www.researchportal.be - 10 Nov 2015 10:12:04
Onderzoeksprojecten (50 - 100 van 814) Zoekfilter: Classificaties: Sociologie
Voedselveiligheid en conflict: een onderzoek naar de situatie in Assam (India) en de Chittagong Hill Tracts (Bangladesh) via een 'livelihood'-benadering Universiteit Gent Abstract: Er is rond voedselveiligheid en conflict de laatste jaren veel gedaan, maar men vergeet te vaak de bevolking als actieve actor. Dit voorstel stelt de bevolking centraal en onderzoekt de voedselsituatie, de voedselstrategieën en de evolutie van sociale structuren in tijden van conflict. De livelihood-benadering is met haar open aanpak de ideale methode om dit te doen. Organisaties: • Vakgroep Studie van de derde wereld
Onderzoekers: • Koen Vlassenroot
Vlaamse studie ter verbetering van levenseinde begeleiding en evaluatie instrumenten - FLIECE Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is betere palliatieve zorg en einde-van-leven zorg te bevorderen door het ontwikkelen van hulpmiddelen die clinici en zorginstellingen gidsen, en om de kloof tussen de academische wereld en het gezondheidsbeleid te dichten. Het huidige onderzoeksproject is sterk gericht op verbetering van palliatieve zorg en einde-van-leven voor patiënten thuis en in de thuissituatie zorg. Organisaties: • Zorg rond het levenseinde • Medische Sociologie
Onderzoekers: • Kathleen LEEMANS • Thijs REYNIERS • Rebecca VERHOFSTEDE • Kim BEERNAERT • Aline DE VLEMINCK • Joachim COHEN • LUC DELIENS
Vlaamse deelname ESFRI-project European Social Survey. KU Leuven Abstract: Het European Social Survey (ESS) is een wetenschappelijk onderbouwd survey dat in verschillende Europese landen wordt georganiseerd. Op basis van het survey wordt een internationale database aangelegd over sociale en politieke attitudes. ESS is een lang lopend project dat gestart is in 2001. Momenteel (2012) wordt de zesde twee jaarlijkse bevraging georganiseerd.De algemene doelstelling van ESS kan gespecificeerd worden in drie essentiële onderdelen: (1) de verzameling van gegevens over de stabiliteitnbsp;en verandering in de tijd van publieke houdingen en gedragingen, (2) de verbetering van de kwaliteit van cross nationale attitude metingen en (3) het ontwikkelen van sociale indicatoren als een middel om de levenskwaliteit te vergelijken in verschillende landen.nbsp;Om deze objectieven te realiseren is er een lange termijn financiering nodig om in elk deelnemend land de datasets te onderhouden en uit tebreiden.nbsp;nbsp;nbsp; implementatie van ESS in Vlaanderen/België moet worden geor Organisaties: • OE Centrum voor Sociologisch Onderzoek
Onderzoekers: • Geert Loosveldt • Jacques Billiet • Bart Meuleman
Vlaamse deelname aan het ESFRI-project SHARE. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Herculesstichting. UA levert aan de Herculesstichting de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Dimitry Mortelmans • Bea Cantillon • Cornelius Van den Bosch • Koen Decancq
Visualisering van ervaringen: een artistiek onderzoek naar de perceptie van hedendaagse abstracte kunst. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project onderzoekt hoe de ervaring van de toeschouwer bij de presentatie van abstract werk kan beïnvloed worden door de (mentale) context te manipuleren. Het onderzoek gebeurt via experimenten in de vorm van tentoonstellingen, waarbij een spel met context vooropstaat. Artistiek gezien is dit een poging om sociale relevantie te geven aan abstract werk - en tegelijk een zoektocht naar de mate waarin abstract schilderijen eigenlijk daadwerkelijk 'autonoom' zijn. Toon Leën is schilder en video-kunstenaar en combineert beide media in dit project. Organisaties: • Onderzoekscentrum Visuele en Digitale Culturen (ViDi)
Onderzoekers: • Luc Pauwels
Visies over zorg aan het levenseinde. Onderzoek naar de attitudes, voorkeuren,en verwachtingen van de bevolking en de media representaties met betrekking tot zorg aan het levenseinde. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Een toenemende aandacht voor de kwaliteit van het levenseinde heeft zich geuit in een toename van onderzoek naar aspecten van zorg aan het levenseinde in België. Er is echter nauwelijks onderzoek dat aandacht besteed aan de visies, houdingen, verwachtingen, en aspiraties omtrent levenseinde(zorg) bij de Belgische algemene bevolking (maar ook in internationaal opzicht), ondanks het duidelijke sociologisch belang ervan. De centrale probleemstelling van dit onderzoek is dan ook welke visies over levenseindezorg in een samenleving bestaan en circuleren bij de bevolking. Het onderzoek gaat na welke algemene attitudes, persoonlijke voorkeuren en verwachtingen, en kennis en ervaringen Belgen hebben omtrent levenseindezorg. Een wisselwerking van al deze aspecten zal immers de keuzes en het gedrag in de zorg aan het levenseinde beïnvloeden. Dit onderzoek probeert daarom ook het geheel van deze beïnvloedende aspecten in kaart te brengen en de onderlinge samenhang te bestuderen. Organisaties: • Zorg rond het levenseinde • Communicatiewetenschappen • Medische Sociologie
Onderzoekers: • Nico CARPENTIER • Joachim COHEN • LUC DELIENS
Viona-Project. Universiteit Antwerpen Abstract: Viona-Project. Organisaties: • Centrum voor Migratie en Interculturele Studies (CeMIS)
Onderzoekers: • Christiane Timmerman
Verwerking van de enquête uitgevoerd onder leden en andere personeelsleden van Vlaamse parastatalen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Abstract niet beschikbaar Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
Versterking en herziening van Europese praktijken bij overstromingsgevaar. Naar aangepaste en duurzame beleidsafspraken inzake overstromingsrisco's (STAR-FLOOD). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Milieu en Samenleving (M&S)
Onderzoekers: • Ilse Loots • Ann Crabbé
Verstedelijking en stadsvlucht : migratiebewegingen naar huishoudenstypen en socio-economische karakteristieken in Vlaanderen.(Programma : Beleidsgericht onderzoek '97. Beleidsdomein : Huisvesting.) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Via een geanonimiseerde koppeling van interne migraties in de periode 1991-96 aan de sociaal-economische covariaten opgemeten in de volkstelling van 1991 (Nationale Databank Interne Migraties) worden de migraties qua richting (d.i. tussen steden, randstedelijke gemeenten, banlieue, rurale gemeenten) geanalyseerd in functie van leeftijd, geslacht, type van huishoudensinkomen, onderwijspeil en sociaal-economische status. De eerste hoofdstukken zijn specifiek voor elk van deze covariaten terwijl een afsluitend hoofdstuk een multivariate analyse geeft via een zgn. 'competing risk' logistische regressie. Dit is de meest exhaustieve analyse van interne migraties in België. Uitgebreide cartografie. Referentie: D. Willaert, J. Surkyn, R. Lesthaeghe (2000): 'Stadsvlucht, verstedelijking en interne migraties in Vlaanderen en België', Steunpunt Demografie, Vakgroep Sociaal Onderzoek, VUB, Brussel (rapport op CD-Rom, meerdere hoofdstukken ook op website SOCO, Interface Demography, publications on line) Organisaties: • Sociologie • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE • DIDIER WILLAERT • JOHAN SURKYN
Verlichten van het lijden in de laatste levensfase. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderwerp: Verdovende middelen bij palliatieve patiënten worden meer en meer gebruikt als laatste redmiddel tijdens de laatste levensfase. Dit wordt hevig bekritiseerd door de gelijkenis met Euthanasie. De Klinische kenmerken zijn vaak verkeerdelijk begrepen. Grote verschillen in de frequentie bij terminale verdoving overal in Europa duid aan dat het gebruik niet alleen bepaald wordt door de ernst van het lijden bij de patiënten, maar ook door andere factoren. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • Judith Anna Cathari RIETJENS • LUC DELIENS
(=VERLENGING van FVO8 )Onderzoek naar de verwachtingen mbt het loopbaaneinde en de economische, sociale en culturele factoren die deze verwachtingen beïnvloeden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het huidige sociale zekerheidsstelsel haalt de overgrotemeerderheid van zijn inkomsten uit arbeid. Er dient dan ook een voldoende basis van tewerkgestelden te zijn om het sociale
zekerheidsstelsel te schragen. Op dit moment is de activiteitsgraad van oudere werknemers echter schrikwekkend laag. Dit is niet enkel een probleem voor het sociale zekerheidsstelsel, de ouderen verliezen, door zich terug te trekken uit de betaalde arbeid, een belangrijke zingever in hun leven. De lagere activiteitsgraad van oudere werknemers is in grote mate toe te schrijven aan een aantal regelingen die werden uitgewerkt om een vervroegde uittreding van oudere werknemers te bewerkstelligen om de werkloosheid bij de jongeren tegen te gaan. Ondertussen is de vervroegde uittreding een sociale verwachting geworden bij werkgevers en werknemers. Door middel van een representatieve survey onder 45- tot 65-jarigen wil de onderzoeksgroep de eigen visies van werknemers met betrekking tot de eindeloopbaanproblematiek grondig bevragen. Een goede kennis van de meningen van de oudere werknemers is immers een belangrijke sleutel in een juist beleid aangaande de eindeloopbaanproblematiek. In een eerste fase werden 3176 Vlaamse respondenten bevraagd. In een tweede fase werd het onderzoek uitgebreid met een bevraging van 2264 Waalse en Brusselse respondenten. Doel van het onderzoek is om de verwachtingen van de Belgen (Vlamingen, Walen en Brusselaars) met betrekking tot het loopbaaneinde te beschrijven, en de economische, sociale en culturele factoren blootleggen die deze verwachtingen beïnvloeden. Het onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van de Minister van Sociale Zaken en Pensioenen. Samenwerking met P&V stond ons toe het onderzoekuit te breiden naar Brussel en Wallonië. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • Joachim COHEN • Sven SANCTOBIN
(VERLENGING ): ATLAS : Valorisatie v/d resultaten v/d sociaal-economische enquête 2001 : Datamanagement. Vrije Universiteit Brussel Abstract: VUB Interface Demography is verantwoordelijk voor het opzetten van een master databestand van de Algemene Socio-Economische Enquête 2001 en voor het opstellen van gebruiksvriendelijke deelbestanden voor alle universiteitsteams die betrokken zijn in de analyses voor de verschillende volkstellingsmonografieën. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE • Jan VAN BAVEL • JOHAN SURKYN • PATRICK DEBOOSERE
Verkenning van een specifiek loopbaanpatroon en formulering van aanbevelingen met het oog op remediëring en verbeterde statistische registratie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project schuift drie doelstellingen naar voor: 1) In een eerste fase wordt een inventaris opgemaakt van beschikbaar materiaal dat de Vlaamse loopbaanpatronen zo duidelijk mogelijk in kaart brengen, met oog voor het genderverschil. 2) Er wordt een werkgroep samengesteld en begeleid met vertegenwoordigers uit o.a. beleid, bedrijfswereld en sociale partners. Gevoed door de opmerkingen en conclusies van de werkgroep, worden (beleids)aanbevelingen geformuleerd om het gesignaleerde loopbaanpatroon te doorbreken.
3) Voorstellen worden geformuleerd m.b.t. verbeterde statistische registratie ter vergaring van loopbaangegevens (administratieve databanken en surveys). Organisaties: • Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers: • Dimitry Mortelmans
Verkennend onderzoek naar cyberpesten bij jongeren in Vlaanderen. Universiteit Antwerpen Abstract: In opdracht van het Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek (viWTA), en op vraag van de Commissie Cultuur, Jeugd, Sport en Media van het Vlaams Parlement, werd een verkennend onderzoek gedaan naar cyberpesten bij jongeren in Vlaanderen. Het onderzoek bestond uit twee delen. In een eerste fase werd de literatuur omtrent (klassiek) pesten, en omtrent jongeren en ICT bestudeerd. Ook de (tot nog toe schaarse) wetenschappelijke onderzoeken omtrent deviante internetpraktijken en cyberpesten werden onder de loep genomen. Op basis van deze literatuurstudie werden hypothesen en onderzoeksvragen geformuleerd. Die werden vervolgens getest en beantwoord door middel van een grootschalige schriftelijke enquête bij 2052 Vlaamse jongeren van het vijfde leerjaar tot en met het zesde middelbaar. Het volledige onderzoeksrapport is terug te vinden op de website van de opdrachtgever: www.viwta.be Organisaties: • Media & ICT/Interpersoonlijke relaties in Organisaties & Samenleving (MIOS)
Onderzoekers: • Dimitry Mortelmans • Michel Walrave • Heidi Vandebosch
Vergrijzing in Vlaanderen. Universiteit Antwerpen Abstract: Een van de belangrijkste sociale uitdagingen voor Vlaanderen en Europa is aankomende veroudering van de bevolking. In dit kader stellen zich drie grote beleidsproblemen: I) de manier waarop de lasten van de vergrijzing verdeeld worden tussen generaties en binnen generaties onderling; ii) de uitbouw van een betaalbare en hoogstaande zorgvoorziening die voor iedereen toegankelijk is; iii) het optimaliseren van de deelname van ouderen aan het economische, sociale, politieke en culturele leven zodat de kennis, ervaring en vaardigheden van de ouderen nuttig ingezet kunnen worden. Bij al deze uitdagingen is het Vlaamse beleidsniveau betrokken. Vlaanderen kan met een planmatige aanpak op het gebied van ouderzorg, arbeidsbeleid, belastingen, huisvesting, onderwijs en socio-cultureelbeleid een belangrijke en noodzakelijke bijdrage leveren aan de uitdagingen waarvoor de vergrijzingsproblematiek ons stelt. Voor het ontwikkelen van een dergelijke strategie zijn goede beleidsinstrumenten
onontbeerlijk. Dit project staat in voor de ontwikkeling van dit beleidsinstrument dat uit de volgende delen bestaat: -Het ontwikkelen van een longitudinaal databestand voor Vlaanderen met gegevens over inkomen, levensomstandigheden, gezondheid en zorgbehoeften van de ganse bevolking in het algemeen en de ouderen in het bijzonder. -Het ontwikkelen van een dynamisch micro-simulatiemodel voor Vlaanderen dat meting van beleidshervormingen toestaat. -Het meten van trends in intra- en intergenerationele verdeling van inkomen en rijkdom in Vlaanderen. -Het maken van een projectie van de gezonde levensverwachting. -Het meten van economische gevolgen van de vergrijzing in Vlaanderen. -In kaart brengen van trends in formele en informele zorgnetwerken. -Parameters van Vlaams zorgbeleid in Europees vergelijkend perspectief plaatsen. Organisaties: • Welzijn en verzorgingsstaat
Onderzoekers: • Jozef Breda
Vergrijzing in Vlaanderen. Universiteit Antwerpen Abstract: Een van de belangrijkste sociale uitdagingen voor Vlaanderen en Europa is aankomende veroudering van de bevolking. In dit kader stellen zich drie grote beleidsproblemen: I) de manier waarop de lasten van de vergrijzing verdeeld worden tussen generaties en binnen generaties onderling; ii) de uitbouw van een betaalbare en hoogstaande zorgvoorziening die voor iedereen toegankelijk is; iii) het optimaliseren van de deelname van ouderen aan het economische, sociale, politieke en culturele leven zodat de kennis, ervaring en vaardigheden van de ouderen nuttig ingezet kunnen worden. Bij al deze uitdagingen is het Vlaamse beleidsniveau betrokken. Vlaanderen kan met een planmatige aanpak op het gebied van ouderzorg, arbeidsbeleid, belastingen, huisvesting, onderwijs en socio-cultureelbeleid een belangrijke en noodzakelijke bijdrage leveren aan de uitdagingen waarvoor de vergrijzingsproblematiek ons stelt. Voor het ontwikkelen van een dergelijke strategie zijn goede beleidsinstrumenten onontbeerlijk. Dit project staat in voor de ontwikkeling van dit beleidsinstrument dat uit de volgende delen bestaat: -Het ontwikkelen van een longitudinaal databestand voor Vlaanderen met gegevens over inkomen, levensomstandigheden, gezondheid en zorgbehoeften van de ganse bevolking in het algemeen en de ouderen in het bijzonder. -Het ontwikkelen van een dynamisch micro-simulatiemodel voor Vlaanderen dat meting van beleidshervormingen toestaat. -Het meten van trends in intra- en intergenerationele verdeling van inkomen en rijkdom in Vlaanderen. -Het maken van een projectie van de gezonde levensverwachting. -Het meten van economische gevolgen van de vergrijzing in Vlaanderen. -In kaart brengen van trends in formele en informele zorgnetwerken. -Parameters van Vlaams zorgbeleid in Europees vergelijkend perspectief plaatsen. Organisaties: • Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers: • Dimitry Mortelmans
Vergrijzing in Vlaanderen. Universiteit Antwerpen Abstract: Een van de belangrijkste sociale uitdagingen voor Vlaanderen en Europa is aankomende veroudering van de bevolking. In dit kader stellen zich drie grote beleidsproblemen: I) de manier waarop de lasten van de vergrijzing verdeeld worden tussen generaties en binnen generaties onderling; ii) de uitbouw van een betaalbare en hoogstaande zorgvoorziening die voor iedereen toegankelijk is; iii) het optimaliseren van de deelname van ouderen aan het economische, sociale, politieke en culturele leven zodat de kennis, ervaring en vaardigheden van de ouderen nuttig ingezet kunnen worden. Bij al deze uitdagingen is het Vlaamse beleidsniveau betrokken. Vlaanderen kan met een planmatige aanpak op het gebied van ouderzorg, arbeidsbeleid, belastingen, huisvesting, onderwijs en socio-cultureelbeleid een belangrijke en noodzakelijke bijdrage leveren aan de uitdagingen waarvoor de vergrijzingsproblematiek ons stelt. Voor het ontwikkelen van een dergelijke strategie zijn goede beleidsinstrumenten onontbeerlijk. Dit project staat in voor de ontwikkeling van dit beleidsinstrument dat uit de volgende delen bestaat: -Het ontwikkelen van een longitudinaal databestand voor Vlaanderen met gegevens over inkomen, levensomstandigheden, gezondheid en zorgbehoeften van de ganse bevolking in het algemeen en de ouderen in het bijzonder. -Het ontwikkelen van een dynamisch micro-simulatiemodel voor Vlaanderen dat meting van beleidshervormingen toestaat. -Het meten van trends in intra- en intergenerationele verdeling van inkomen en rijkdom in Vlaanderen. -Het maken van een projectie van de gezonde levensverwachting. -Het meten van economische gevolgen van de vergrijzing in Vlaanderen. -In kaart brengen van trends in formele en informele zorgnetwerken. -Parameters van Vlaams zorgbeleid in Europees vergelijkend perspectief plaatsen. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Bea Cantillon • Cornelius Van den Bosch
Vergrijzing en gezondheid van migrantenpopulaties: diabetes bij Belgen van Turkse en Marokkaanse origine. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Probleemstelling Een aanzienlijk deel - zo'n 15 % - van de Belgische bevolking is van vreemde afkomst. Hoewel migratiestromen naar België tijdens het afgelopen decennium in toenemende mate gediversifieerd zijn, vormen migrantengemeenschappen uit vroegere migratiegolven nog steeds de belangrijkste buitenlandse bevolkingsgroepen in België. Op 1 januari 2002 waren de vijf omvangrijkste vreemde bevolkingsgroepen in België (genaturaliseerden en vluchtelingen inbegrepen): de Italianen, de Marokkanen, de Fransen, de Turken en de Nederlanders (Eggerickx, Bahri & Perrin, 2006; Snel & Marx, 2007). Diversificatie van migratiestromen blijft niet beperkt tot een verscheidenheid aan herkomstlanden. Ook het leeftijdsprofiel van migranten diversifieert. Eén van de meest saillante demografische karakteristieken is de veroudering van Turkse, Maghrebijnse en Congolese migranten. Familiale hereniging met ouders en grootouders speelt hierin een belangrijke rol. Het zijn trouwens niet alleen de immigratiestromen, die door een tendens tot veroudering gekenmerkt worden. Ook de al aanwezige migrantenpopulaties vergrijzen. Vier decennia na hun aankomst als gastarbeiders bereiken Turkse en Marokkaanse immigranten de pensioengerechtigde leeftijd. Velen van hen hadden een relatief kort verblijf in België voor ogen. Wanneer ze genoeg geld gespaard hadden, zouden ze naar hun herkomstland terugkeren. Maar in plaats daarvan kwamen ook hun families naar België en groeien hun kinderen en kleinkinderen hier op. Zelfs wanneer ze nog naar hun land van herkomst terug willen, zijn de familiebanden in België vaak sterker dan die in het land van oorsprong. In de nabije toekomst zal België dan ook met omvangrijke groepen oudere immigranten geconfronteerd worden. Dat zal aanzienlijke implicaties op het vlak van gezondheid hebben (Eggerickx, Bahri & Perrin, 2006; Snel & Marx, 2007). Over het algemeen hebben volwassen immigranten in westerse populaties een hogere levensverwachting dan autochtone volwassenen (Deboosere & Gadeyne, 2005). Toch blijkt uit onderzoek dat (oudere) migranten gemiddeld een relatief slechtere gezondheid hebben dan autochtone Belgische leeftijdsgenoten. Op basis van de gezondheidsenquêtes van 1997, 2001 en 2004 vinden we dat Belgen van Turkse en Marokkaanse origine hun gezondheid minder positief evalueren dan mensen van Belgische afkomst. Na
controle voor leeftijd zijn de kansen op een minder goede gezondheid zowel voor Belgen van Turkse als van Marokkaanse origine veel groter dan die van mensen van Belgische afkomst. Eén van de verklaringen voor dit gezondheidsverschil ligt bij diabetes. Diabetes mellitus type 2 is een ernstige metabolische ziekte, waarvan de hoofdkenmerken een verminderde glucosetolerantie en een verhoogde bloedsuikerspiegel (glycemie) met glucose in de urine (glucosurie) zijn. Deze insulineresistente vorm van diabetes komt vooral voor op oudere leeftijd (> 40 jaar). Het is bovendien een ongeneeslijke aandoening, die gepaard gaat met een verhoging van de overlijdenskans (Capet e.a., 1999; Weyne, 2000). Of zoals Baeyens (2007) het verwoordt: 'Le diabète est un assassin silencieux'. Wereldwijde vergrijzing, inclusief die van migrantenpopulaties, en toenemende zwaarlijvigheid zullen in de toekomst voor een verhoogde diabetesprevalentie zorgen. Het kostenplaatje voor zowel individu als samenleving zal zeer groot zijn. Preventie van diabetes type 2 is bijgevolg erg belangrijk. Onderzoek naar het relatieve belang van de verschillende risicofactoren is een conditio sine qua non voor een efficiënt preventief beleid. Preventie van diabetes mellitus type 2 wint bovendien nog aan belang, omdat de risicofactoren voor deze vorm van diabetes grotendeels dezelfde zijn als voor andere aandoeningen, zoals cardio- en cerebrovasculaire ziekten (Capet e.a., 1999). Diabetes type 2 is sterk leefstijlgebonden. Deze ziekte is sterk gelieerd aan zowel voedingsgewoonten als lichaamsbeweging. Zowel in voedingsgewoonten als in fysieke activiteitsniveaus worden relatief sterke sociaaleconomische gradiënten teruggevonden. Personen met een hoger opleidingsniveau maken meer kans om gezonde voedingspatronen te hebben dan lagergeschoolden. Het aantal personen met hoofdzakelijk een sedentaire vrijetijdsbesteding neemt af naarmate het opleidingsniveau stijgt (Beck, Vanroelen & Louckx, 2002). Onderzoeksvragen In vele landen worden etnische verschillen in diabetesprevalentie teruggevonden. Uit de klinische praktijk en uit onderzoek zijn er sterke aanwijzingen voor een hogere diabetesprevalentie bij de Turkse en Marokkaanse migrantenpopulatie in België. Daarom richt dit onderzoek zich in de eerste plaats op deze bevolkingsgroep. De centrale vraagstelling van dit doctoraat luidt: welke socioeconomische determinanten en specifieke culturele mechanismen zijn verantwoordelijk voor een hogere prevalentie van diabetes type 2 in de gemeenschap van Turkse en Marokkaanse origine in België? De gezondheid van migranten is het resultaat van een complex samenspel van factoren. De gezondheidssituatie in het land van herkomst, het migratieproces en determinanten in het land van bestemming spelen een cruciale rol. Als gezondheidsdeterminanten in het land van bestemming worden vaak aangewezen: gezondheidsgedrag, fysieke omgeving, sociale netwerken, toegang tot de gezondheidszorg, psychosociale stress en discriminatie. Het vóórkomen van deze specifieke determinanten bij migranten moet in een meer algemene context van genetische factoren, socio-economische factoren, cultuur en acculturatie geplaatst worden (Middelkoop, 2001). Een accuraat zicht op het relatieve belang van de verschillende gezondheidsdeterminanten is een vereiste voor een effectief gezondheids- en preventiebeleid. In dit doctoraat zullen wij in het kwantitatieve luik vooral focussen op socio-economische factoren, die een rol spelen in de hogere diabetesprevalentie in de gemeenschap van Turkse en Marokkaanse origine in België. Gezondheid is immers een sociaal fenomeen. Gezondheid draagt niet alleen bij tot overleven en sterven, maar is ook het resultaat van verschillende sets van risicofactoren gedurende het leven. Daarnaast willen we aan de hand van kwalitatief onderzoek nagaan welke specifiek culturele mechanismen verantwoordelijk zijn voor een hogere prevalentie van diabetes type 2 bij de Turkse en Marokkaanse gemeenschap in België. Een aantal auteurs (Vassart, 2005; Ferrant, 2007) vindt aanwijzingen voor een hogere prevalentie van diabetes mellitus type 2 bij Belgen van Turkse en Marokkaanse origine. Deboosere en Gadeyne (2005) stellen bij Marokkaanse vrouwen in België (25-54 jaar) een oversterfte ten gevolge van diabetes vast. De Belgische gezondheidsenquêtes van 1997, 2001 en 2004 geven aan dat de prevalentie van diabetes type 2 hoger is bij Belgen van Turkse en Marokkaanse afkomst (respectievelijk 6,0 % en 5,5 %) dan bij mensen van Belgische origine (3,5 %). Ook Nederlands onderzoek (Dijkshoorn, Uitenbroek & Middelkoop, 2003; Kriegsman e.a., 2003) toont aan dat de prevalentie van diabetes mellitus type 2 bij personen van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse afkomst hoger is dan bij personen van Nederlandse origine. Over de determinanten en specifieke mechanismen, die voor deze hogere prevalentie verantwoordelijk zijn, is geen Belgisch onderzoek beschikbaar. Bij onze noorderburen deden Dijkshoorn, Uitenbroek & Middelkoop (2003), Kriegsman e.a. (2003) en Middelkoop (2001) onderzoek naar risicofactoren voor de hogere diabetesprevalentie bij mensen van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse origine. Zij focusten daarbij vooral op zwaarlijvigheid. Wij zullen ons niet alleen concentreren op de relatie tussen zwaarlijvigheid en diabetes type 2, maar ook op de invloed van lichamelijke activiteit, voeding en psychosociale stress op zowel zwaarlijvigheid als diabetes mellitus type 2. Deze verbanden zullen wij bovendien binnen een ruimer socio-economisch en cultureel raamwerk plaatsen. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL • PATRICK DEBOOSERE
Vergelijkend onderzoek naar de opvang en behandeling van autochtone en allochtone jongeren met gedrags- en/of psychische problemen. Universiteit Antwerpen Abstract: De promotor werkt bij wijze van onderaanneming mee aan dit project waarvan het UZA opdrachtgever is en de Minister van Sociale Zaken hoofdopdrachtgever is. De studie zal vooreerst de literatuur rond de bestaande jeugdhulpverlening (toegankelijkheid en kwaliteit van de hulpverlening aan autochtone en allochtone jongeren) en rond de gedwongen jeugdhulpverlening bestuderen). Verder omvat de studie een bevraging van bevoorrechte getuigen, een dossierstudie van jeugdrechtbanken en diepte-interviews en analyses van autochtone en allochtone jongeren tijdens en na repressieve vormen van hulpverlening. Organisaties: • OASeS - ONDERZOEKSGROEP ARMOEDE, SOCIALE UITSLUITING EN DE STAD • Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers: • Christiane Timmerman
Vergelijkende verzorgingsstaatanalyse op basis van survey-data over hetgebruik van socialezekerheidsuitkeirngen. KU Leuven Abstract: Dit project ontwikkelt en implementeert een nieuwe indicator voor de vergelijkende verzorgingsstaatanalyse. In de huidige praktijk worden vooral sociale uitgaven en sociale rechten als indicatoren gebruikt, maar beide hebben hun problematische kanten. De indicator die hier ontwikkeld wordt is gebaseerd op gebruiksstatistieken, die aangeven welk deel van eenpopulatie met een bepaald sociaal risico toegang heeft tot een gerelateerde uitkering en welk bedrag aan uitkering ontvangen wordt. Deze indicator geeft een gerichter beeld van de sociale impact van uitkeringen. Hetproject maakt gebruik van de data van Europese vergelijkende surveys, zoals het ECHP (1994-2001) en de EU-SILC (2003-2010). Organisaties: • OE Centrum voor Sociologisch Onderzoek
Onderzoekers: • Wilhelmus van Oorschot
Vergelijkende validering van instrumenten om cultuurparticipatie te meten Universiteit Gent Abstract: Vergelijkende validering van de meetinstrumenten voor cultuurparticipatie in de surveys 'Sociaal-Culturele Verschuivingen' (Studiedienst van de Vlaamse Regering) en 'Cultuurparticipatie in Vlaanderen 2003-2004' (Steunpunt Re-Creatief Vlaanderen) in het kader van de studiedag Vlaanderen gepeild 2007. Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • John Lievens
Vastelling van financieringsmodaliteiten met betrekking tot het uitvoeren van een wetenschappelijke analyse van de lokaal multidisciplinaire netwerken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' RIZIV - Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering' hebben voor het project ' Vastelling van financieringsmodaliteiten met betrekking tot het uitvoeren van een wetenschappelijke analyse van de lokaal multidisciplinaire netwerken.' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • MARCUS LEYS
Van uitstel komt afstel? Een longitudinale analyse naar nieuwe patronen van gezinsvorming aan de hand van de volkstelling van 1991 en de algemene socio-economische enquête van 2001. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoeksopzet en probleemstelling De voorbije decennia is de vruchtbaarheid op doorgedreven wijze gedaald. In nagenoeg alle Europese landen ligt het totaal vruchtbaarheidscijfer sinds de jaren 1970 onafgebroken onder het vervangingsniveau van 2,1 kinderen per vrouw. Deze ontwikkeling is deels het gevolg geweest van het uitstel van het ouderschap naar steeds latere leeftijden (Bongaarts & Feeney, 1998). Dit impliceert dat de recuperatie van het totaal vruchtbaarheidscijfer naar de toekomst toe zal afhangen van (a) verdere ontwikkelingen met betrekking tot de timing van vruchtbaarheid, en (b) de mate waarin uitgestelde geboorten daadwerkelijk worden gerealiseerd op latere leeftijden (Lesthaeghe & Willems, 1999). De focus van dit doctoraatsproject is gelegen op de tweede kwestie waarbij de mechanismen achter de vruchtbaarheidsrecuperatie worden onderzocht bij vrouwelijke cohorten die een nieuwe standaard hebben gezet met betrekking tot uitstel van vruchtbaarheid in België. Onderzoeksvraag Sinds het midden van de jaren 1960 is het vruchtbaarheidsregime in België grondig gewijzigd. Het totaal vruchtbaarheidscijfer daalde tot onder het vervangingsniveau, terwijl de gemiddelde moederschapsleeftijd bij de geboorte van het eerste kind bleef stijgen. Op basis van de volkstellingsgegevens van 1991 reconstrueerde Neels (2006) de pariteitsspecifieke vruchtbaarheidspatronen tussen 1960 en 1990 in België. Hieruit bleek dat vrouwen geboren tussen 1960 en 1965 nieuwe standaarden hebben gezet met betrekking tot het uitstel van een eerste en tweede geboorte. De analyse van de cohortenprofielen toonde aan dat de uitstelbeweging in belangrijke mate werd gedreven door de democratisering van het onderwijs, de toename van het opleidingsniveau, en de gestegen arbeidsmarktparticipatie van vrouwen. Een dergelijk uitstelgedrag werd echter reeds aangetroffen bij hoogopgeleide en beroepsactieve vrouwen uit de vroege jaren 1920. Dit impliceert dat de uitstelbeweging van de afgelopen decennia dus niet zozeer van innovatief vruchtbaarheidsgedrag getuigt, maar veeleer moet worden begrepen als een gevolg van de forse toename van het aandeel hoogopgeleide en beroepsactieve vrouwen. Tegenover het uitstel van eerste en tweede geboorten staat een vrij algemeen afstel van geboorten van derde en hogere rang. Ongeacht opleidingsniveau en arbeidsmarktparticipatie blijken nog maar weinig vrouwen een geboorte van derde en hogere rang te realiseren. Een opmerkelijke vaststelling is dat de stap naar een derde geboorte in België nog het vaakst wordt gezet door hoogopgeleide vrouwen (ibidem). Desalniettemin blijkt uit recente surveygegevens een toenemende preferentie voor steeds kleinere gezinnen. Een groeiend aandeel vrouwen zegt nog maar één kind te willen (Goldstein, Lutz & Testa, 2003). Omdat de vruchtbaarheidsprofielen in België retrospectief werden gereconstrueerd op basis van de volkstellingsgegevens van 1991 kon tot nu toe nog maar weinig worden gezegd over de vruchtbaarheidsrecuperatie bij sterk uitstellende generaties en de factoren die in dit verhaal een rol spelen. Vrouwen geboren tussen 1960 en 1965 waren op het einde van 1990 bijvoorbeeld nog maar 25 tot 30 jaar oud, terwijl de gemiddelde moederschapsleeftijd bij de geboorte van het eerste kind rond de 27 à 28 jaar schommelt. Door gebruik te maken van de gekoppelde volkstellingsgegevens van 1991 en 2001 wordt het echter mogelijk om de observatieperiode met 10 jaar uit te breiden. Op die manier ontstaat een prospectief onderzoeksdesign waardoor de vruchtbaarheidsrecuperatie kan worden bestudeerd tussen 1991 en 2001. Dit zijn de jaren waarin de sterk uitstellende generaties het gros van hun vruchtbaarheid zullen realiseren. Leidt hun uitstel tot afstel? En welke factoren oefenen een bevorderlijk dan wel een remmend effect uit op de vruchtbaarheid? Beide vragen staan centraal in het voorgestelde doctoraatsonderzoek. De effecten van arbeid en gezin In vorig onderzoek werd het uitstel van het ouderschap gerelateerd aan het verhoogde opleidingsniveau en de gestegen arbeidsmarktparticipatie van vrouwen. De investering in een carrière vraagt tijd en verhoogt de opportuniteitskosten die aan het moederschap zijn verbonden. Vanuit die optiek kan een verder uitstel van het moederschap worden verwacht naarmate vrouwen hun kansen weten te verzilveren op de arbeidsmarkt. Sinds een aantal jaren stelt men echter vast dat landen met een hoog aandeel tewerkgestelde vrouwen precies de hoogste totale vruchtbaarheidscijfers laten optekenen (Brewster & Rindfuss, 2000). Het is natuurlijk de vraag of deze verbanden op geaggregeerd niveau zich ook voordoen op individueel niveau. Desalniettemin roept een dergelijke vaststelling nieuwe vragen op met betrekking tot de relatie tussen vruchtbaarheid en vrouwelijke arbeidsmarktparticipatie. Dit verband getuigt van een complexer karakter dan vaak wordt gedacht. Zo suggereert recent onderzoek voor Vlaanderen dat het moederschap onder afgestudeerde en samenwonende vrouwen typisch wordt uitgesteld door drie groepen: zij die helemaal geen job hebben, zij die juist een heel drukke baan hebben, en zij die een deeltijdse baan hebben maar vrezen om hun werk te verliezen. Ook regionale karakteristieken spelen een rol: uitstel van ouderschap is het meest uitgesproken in regio's met een hoog vrouwelijk werkloosheidscijfer en in regio's met een hoge mate van genderongelijkheid op de arbeidsmarkt (Van Bavel & De Wachter, 2007). Uit het voorgaande blijkt dat verschillende facetten van de arbeidsmarkt een verschillende impact uitoefenen op het uitstel van het ouderschap. Blijft echter de vraag wat de implicaties zijn van dit uitstel met betrekking tot de vruchtbaarheid die uiteindelijk wordt gerealiseerd. En in het bijzonder de factoren die in dit verhaal een rol spelen. Hoe hangen vol- en deeltijdse banen samen met het krijgen van een kind? Wat is de impact van het aantal uren werk per week? Speelt het type job een rol? Is de sector van tewerkstelling van belang? Werk in de overheidssector gaat doorgaans gepaard met betere faciliteiten om arbeid en gezin met elkaar in overeenstemming te brengen dan werk in de privésector (Mandel & Semyonov 2006). De bovenstaande vraagstellingen kunnen echter niet op afdoende wijze worden beantwoord zonder rekening te houden met de karakteristieken van partner en gezin. Is er bijvoorbeeld sprake van betekenisvolle interacties tussen de beroepsactiviteit en het opleidingsniveau van beide partners? In de literatuur wordt het belang van een gezinsperspectief in steeds belangrijkere mate onderkend, maar heeft voorlopig niet geleid tot systematisch onderzoek vanuit dat perspectief vanwege een gebrek aan geschikte data. De effecten van huisvestingskenmerken Hoewel sinds de jaren 1980 een aantal studies werden uitgevoerd met betrekking tot huisvesting en gezinsvorming, is de relatie tussen huisvesting en vruchtbaarheid nog maar zelden onderzocht. Volgens Mulder (2006) is er sprake van een tweezijdige relatie: demografisch gedrag oefent een impact uit op huisvesting, net zoals huisvesting een invloed uitoefent op demografisch gedrag. In dit onderzoek zal dieper worden ingegaan op het tweede luik van dit verband, en meer bepaald of huisvestingskenmerken een rol spelen in de vruchtbaarheidsrecuperatie van sterk uitstellende generaties. Huisvesting en gezinsvorming hangen echter bijzonder sterk samen, in die mate zelfs dat het vaak moeilijk is om te spreken van directe causale verbanden. Meestal worden beide beslissingen in samenspraak genomen of beïnvloed door gemeenschappelijke factoren. Desalniettemin achten we het belangrijk om deze denkpiste verder te exploreren. In dit project worden daartoe drie huisvestingskenmerken geoperationaliseerd: de vraag of men eigenaar dan wel huurder is van een woning, of het type woning een rol speelt (appartement of huis), en wat de impact is van de kwaliteit van de woning (al dan niet comfortabel, aanwezigheid van een tuin). Daarnaast wordt ook gekeken of kenmerken van de overkoepelde
woningmarkt een rol spelen. Welke impact gaat bijvoorbeeld uit van regionale kenmerken zoals huur- en kostprijzen van woningen? Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • PATRICK DEBOOSERE
Van uitstel komt afstel? Een longitudinale analyse naar nieuwe patronen van gezinsvorming aan de hand van de volkstelling van 1991 en de algemene socio-economische enquête van 2001. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De focus van dit doctoraatsproject is gelegen op de tweede kwestie waarbij de mechanismen achter de vruchtbaarheidsrecuperatie worden onderzocht bij vrouwelijke cohorten die een nieuwe standaard hebben gezet met betrekking tot uitstel van vruchtbaarheid in België. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL
Van school naar werk : implementatie van een permanent en longitudinaal waarnemingsinstrumentarium. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksvoorstel kadert binnen een onderzoeksprogramma dat op langere termijn, vanuit multidisciplinair perspectief en gebruik makend van meerdere onderzoeksmethoden, de uitbouw nastreeft van een permanent waarnemingsinstrument met betrekking tot de overgang van school naar werk. Dit waarnemingsinstrument beoogt in twee opzichten een empirische fundering te leggen voor longitudinaal onderzoek: a) periodiek herhaalde bevragingen van gelijkaardige cohortes vormen de basis van consistente tijdsreeksen en laten toe over de tijd de effecten van gewijzigde contexten (inzake economische situatie, beleidsingrijpen, e.d.) op deze overgang te evalueren; b) meerdere meetmomenten per cohorte garanderen dat elke cohorte voor langere termijn kan gevolgd worden. Omdat de bevraging zich bovendien concentreert op het verzamelen van informatie over transitie-momenten garandeert dit een kijk op deze problematiek als een dynamisch en in de tijd verlopend proces. Financiering via PBO97 liet ons toe om een proto-type van werkwijze te testen en zo de basis te leggen voor dit waarnemingsinstrument Financiering via PBO98 liet ons toe om onze werkwijze grondig en met de inbreng van buitenlandse experten te evalueren, een uitgebreide consultatie van beleidsverantwoordelijken en potentiële gebruikers te organiseren en de data (verzameld op basis van een eerste cohorte van 23jarigen en de vervollediging van de Loso-dataset) diepgaand te analyseren. Dit onderzoek in het raam van PBO99 wil de uitbouw van ons onderzoeksprogramma verder consolideren door de realisatie van drie componenten: a) de bevraging van een tweede intrede-cohorte, wat toelaat de panelstructuur op het niveau van de cohorte in werking te stellen en zo het permanente karakter van het observatorium te garanderen; b) een tweede bevraging van de eerste intrede-chorte, gebruikt bij de tekst van het prototype, wat de uitbouw van een longitudinale dataset mogelijk maakt; c) de vervollediging van de data-set Loso-annex. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • HEIDI BELET • Ilse LAURIJSSEN
Van school naar werk : de implementatie van een permanent en logitidunaal waarnemingsinstrumentarium Vrije Universiteit Brussel Abstract: In een ander onderzoeksproject in het kader van PBO97 (Van onderwijs naar arbeidsmarkt) werd een waarnemingsinstrument getest dat de overgang van school naar werk in kaart brengt. Het huidige project beoogt de implementering en de consolidering van dit instrument. Voor de definitieve uitbouw van dit permanent observatorium wordt verder gebouwd op de ervaringen met dit prototype. Geregelde contacten met internationale experten op het vlak van schoolverlatersonderzoek, die onze procedures valideren, staan mede borg voor een zorgvuldige kwaliteitscontrole. Bovendien voorzien wij bij de implementering eerst een fase van brede consultatie van beleidsverantwoordelijken en potentiële gebruikers. Op lange termijn leggen wij met dit project een basis voor longitudinaal onderzoek (cfr. het project 'Van school naar werk' - VLO69) Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • HEIDI BELET • Ilse LAURIJSSEN
Van ontkenning naar revolte: de PKK en de reconstructie van de Koerdische identiteit Universiteit Gent Abstract: Deze studie beoogt het vergroten van kennis en inzicht in de 30-jarige strijd van de Koerdisch nationale beweging in Turkije. Het onderzoekt de evolutie van de PKK van verzetsbeweging tot transnationale sociale beweging, en het ontstaan van Koerdische 'identity politics' als uitkomst van die beweging. Het onderzoek situeert zich op het raakvlak van drie gebieden: ethno-nationalisme, sociale bewegingen en identiteitspolitiek. Organisaties: • Vakgroep Studie van de derde wereld
Onderzoekers: • Christopher Parker
Van onderwijs naar arbeidsmarkt : hoe verloopt de overgang ?(Programma : Beleidsgericht onderzoek '97. Beleidsdomein : Onderwijs.) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek beoogt in eerste instantie de conceptie en installatie van een instrumentarium dat, op langdurige basis via geregeld crosssectie en panel-onderzoek, de nodige gegevens verzamelt om een permanente databank aan te leggen over de wijze waarop de overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt plaats vindt. Hoewel de aansluitingsproblematiek hierbij wordt beschouwd als de centrale focus van de dataverzameling, ligt het in de bedoeling om de problematiek van de 'transitie-periode' breder te beschouwen dan enkel maar de intrede in de arbeidsmarkt en eerder als een continuum dan als een klaar en afgelijnd punt in de tijd. Dit waarnemingsinstrument moet niet enkel leiden tot een beleidsrelevante basisrapportering, maar moet ook de nodige gegevens ter beschikking stellen die de wetenschappelijke wereld toelaten om meer specifieke beleidsrelevante themata met meer diepgang te analyseren.
In het kader van dit onderzoek worden 3000 23-jarigen ondervraagd over hun schoolloopbaan en over de transitie van onderwijs naar abeidsmarkt. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • Ilse LAURIJSSEN
Van Emirdag naar België. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds KBS. UA levert aan KBS de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Centrum voor Migratie en Interculturele Studies (CeMIS)
Onderzoekers: • Christiane Timmerman
Valoriseren van Linguïstische Diversiteit in het basisonderwijs Universiteit Gent Abstract: Het hoofddoel van het Validiv-project is het valoriseren van de bestaande linguïstische diversiteit en linguïstische repertoires van leerlingen (bv. Engels, Frans, immigratietalen) binnen onderwijsprocessen in het basisonderwijs in Vlaanderen Organisaties: • Vakgroep Onderwijskunde • Vakgroep Sociologie • Vakgroep Taalkunde • Vakgroep Vergelijkende cultuurwetenschappen
Onderzoekers: • Stefaan Slembrouck • Mieke Van Houtte • Peter Lambert • Johan van Braak • Piet Van Avermaet
Valorisatie van de microsimulatie van de sociale bescherming. Universiteit Antwerpen Abstract: In het project AG/01/086 werd in opdracht van FOD Sociale Zekerheid door drie universitaire equipes een microsimulatiemodel ontwikkeld waarmee beleidshervormingen in de sfeer van de sociale zekerheid gesimuleerd kunnen worden op geanonimiseerde maar individuele gegevens. Dit model laat in principe toe een zeer gedetailleerd beeld te schetsen van de verdelingsimpact van maatregelen in 6 beleidsdomeinen: de sociale zekerheidsbijdragen, de werkloosheidsvergoedingen, de ziekte en invaliditeitsuitkeringen, de gezinsbijslagen, de pensioenen en de personenbelasting. Het vernieuwende (voor Belgie) en distinctieve karakter van dit model Iigt in het onderliggende databestand dat opgebouwd werd uit administratieve gegevens. De levering van de aangevraagde administratieve gegevens gebeurde in verschillende fazen. [-lierdoor was het onmogelijk om binnen de looptijd van bet project AG/01/086 alle modules met hetzelfde niveau van detail uit te werken. Vooral de module rond pensioenen bleef hierdoor onderontwikkeld. Doelstelling 1 van bet nieuwe project bestaat er in bet model up te daten, uit te breiden en te verfijnen met bijkomende gegevens, Na deze uitbreiding kan bet model gebruikt worden om de verwachtingen met betrekking tot de financiele houdbaarheid van bet sociaal zekerheidssysteem te toetsen. Bij de verdere uitbouw van bet microsimulatiemodel zal bijzondere aandacht besteed worden aan de mogelijkheid beleidsondersteunende informatie te verschaffen met betrekking tot de maatregelen opgenomen in bet wetsontwerp van 13 juli 2005 'houdende een structureel aanpassingsmecbanisme aan de welvaart van plafonds en inkomensdrempels alsook de sociale uitkeringen. (KvV Doc5l 1948/001). Doelstelling 2 van bet nieuwe project bestaat er in om bet model te situeren in een Europees/internationaal perspectief. Meer bepaald zal een overzicht gemaakt worden van andere microsimulatiemodellen met betrekking tot sociale bescberming in de Europese Unie en zal aangegeven worden hoe bet model kan gebruikt worden om bet l3elgische Nationale Actie Plan ter bevordering van de Sociale Insluiting (NAP/SI) te beoordelen en aldus bij te dragen tot bet Sociale lnsluitingsProces binnen de EU. Doelstelling 3 van bet project bestaat uit bet modelleren van gedragsreacties. Er zal aandacht besteed worden aan bet modelleren van de pensioneringsbeslissing en van beslissingen om al dan niet te participeren in de arbeidsmarkt. Bij bet modelleren van de pensioneringsbeslissing zal getracht worden om de verschillende mogelijke uitstapregelingen, die resulteren in een uitstap uit de arbeidsmarkt voorafgaand aan de opruststelling, zoals werkloosheid, tijdskrediet, invalid iteit, te onderscheiden. Doelstelling 4 van bet project bestaat uit bet beschrijven van een procedure die moet toegepast worden bij een update van bet model, wanneer meer recente administratieve gegevens beschikbaar worden. Doelstelling 5 van bet project, tenslotte, bestaat er in om onderricht te verstrekken aan de potentiele gebruikers van bet model. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Gerlinde Verbist • Bea Cantillon
Valorisatie DWTC Organisatie Workshop Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen Nederlandstalige abstract Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE
Valide indicatoren van problematische schuldsituaties. Een verkennend onderzoek. Universiteit Antwerpen Abstract: Valide indicatoren van problematische schuldsituaties. Een verkennend onderzoek. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Cornelius Van den Bosch
Vakoverschrijdende thema's in het secundair onderwijs. op zoek naar een maatschappelijke consensus.(OBPWO 1997) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Omwille van de groeiende complexiteit van onze samenleving, wordt er steeds meer de nadruk gelegd op persoonlijke verantwoordelijkheid en zelfsturing vanwege het individu. Het onderwijs kan hierbij, als een van de belangrijkste socialisatieagenten in onze samenleving, een bevoorrechte rol spelen. Temeer daar het onderwijs, meer dan andere actoren, kan werken aan de cognitieve competenties en vaardigheden die deel uitmaken van het burgerschap en de kans op volwaardige en verantwoordelijke participatie aan het maatschappelijke leven kan verhogen. De Vlaamse Overheid wil dit bewerkstelligen door het formuleren van vakoverschrijdende doelstellingen op vlak van burgerschap, milieu, gezondheid, sociale vaardigheden en leervermogen. Het probleem dat zich hierbij stelt, is welke competentie, kennis, inzichten, attitudes en vaardigheden er precies dienen te worden overgedragen in het kader van deze vorming. Om de vakoverschrijdende doelstellingen te specificeren wil dit project nagaan of er een overlapping consensus bestaat bij maatschappelijke actoren over de kennis, vaardigheden en attitudes die via de vakoverschrijdende thema's (milieu-educatie, opvoeden tot burgerzin, gezondheidsopvoeding, 'leren leren' en sociale vaardigheden) zouden moeten worden ontwikkeld. Een eerste stap bestond erin de internationale en nationale juridische teksten en verklaringen in verband met de vakoverschrijdende thema's te onderzoeken om na te gaan welke inhoud aan deze thema's wordt gegeven. Op basis hiervan werden deskundigen uit het maatschappelijk middenveld bevraagd. In een eerste fase van het veldwerk gebeurde dit door middel van semi-gestructureerde diepte-interviews (december 1998 - mei 1999). Nadien werd op basis van de resultaten van deze mondelinge bevraging nog een tweede schriftelijke vragenlijst opgesteld welke eveneens ingevuld werd door de vertegenwoordigers van de verenigingen die bij de mondelinge bevraging betrokken werden. Deze vragenlijsten werden verstuurd in november 1999. Aan de hand van de resultaten van deze bevraging werd vervolgens de bestaande consensus verder afgebakend. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • JESSY SIONGERS
Vademecum van gemeenschappelijke EU-indicatoren in het kader van de open coördinatiemethode voor sociale bescherming en sociale integratie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project draagt bij tot de activiteiten van de Sub-Group Indicatoren (ISG) van het Directoraat Generaal Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Gelijke Kansen van de Europese Commissie. In het kader van dit project wordt een vademecum ontwikkeld dat de werkzaamheden van de ISG samenvat, zowel met betrekking tot methodologische vraagstukken als in haar politieke dimensie. Het eindrapport omvat vooreerst; een aantal horizontale hoofdstukken met betrekking tot de ontwikkeling en het gebruik van sociale indicatoren in het kader van de Open Coordinatiemethode voor Sociale Bescherming en Sociale Insluiting; ten tweede fiches voor elke indicator waarover een akkoord werd bereikt of die wordt besproken; ten derde een webapplicatie die deze fiches omvat. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Bea Cantillon • Cornelius Van den Bosch
Upgraden van de enquête van gezondheid, vergrijzing en uittreding in Europa - voorbereidende fase.(SHARE-PREP) Universiteit Antwerpen Abstract: Upgraden van de enquête van gezondheid, vergrijzing en uittreding in Europa - voorbereidende fase.(SHARE-PREP) Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Cornelius Van den Bosch
UNESCO : participatieprogramma 1997-1998 Les enfants de rue en Afrique Centrale et Australie: bilans et perspectives Vrije Universiteit Brussel Abstract: De bedoeling in miden 1997 een conferentie in te richten over alle aspecten van het straatkinderenprobleem met deelnemers uit Rwande, Burundi,Oegana, Kenya en Tanzania. De conferentie moet uitmonden in een meer regionaal gecoordineerde aanpak van het straatkinderenprobleem. Organisaties: • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers: • ERIC ROSSEEL
Uitwerking van focus groups als sociologische, kwalitatieve onderzoeksmethode met toepassing binnen het kader van onderzoek naar etnische minderheden., i.c. conflicthandtering bij Turkse vrouwen in Vlaanderen en Brussel Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ons onderzoek omvat de uitwerking en evaluatie van 'focus groups' als sociologische, kwalitatieve onderzoeksmethode. Dit wordt beoogt via de vergelijking en triangulatie met andere vormen van kwalitatief onderzoek, zoals observatie, joint- en individuele diepte-interviews en documetnanalyse. Daarbij zoeken we een antwoord op de vragen: welk onderzoeksopzet leidt tot welke toepassingsmogelijkheden en welke zijn daarbij de consequenties zowel op interactieniveau als op inhoudelijk niveau? Beide vragen hangen samen, in die zin dat de inhoudelijke uitdieping van conflicthantering, als gevoelig thema de grenzen verduidelijkt van focus groups als groepsmethode, wat op zijn beurt informatie geeft over het interactieniveau. Het betreft dus een empirisch-kwalitatief onderzoek in de vorm vn verzameling, verwerking en analyse van kwlaitatieve data die we hoofdzakelijk genereren uit focus groups. Enerzijds vergelijken we hierbij diverse setups en samenstellingen van focus groups; anderzijds vergelijken en trianguleren we de bevindingen uit de focus groups met andere kwalitatieve data, om de specifieke eigenschappen en voor- resp. nadelen van de methode na te gaan. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
Uitvoering van een toekomstgerichte woonanalyse van de gemeente Schilde. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Gemeente Schilde. UA levert aan de Gemeente Schilde de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers: • Luc Goossens
Uitvoering van een aantal simulaties m.b.t. de zogenaamde "werkloosheids- en inactiviteitsvallen" in het kader van de werkzaamheden van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. Universiteit Antwerpen Abstract: Uitvoering van een aantal simulaties m.b.t. de zogenaamde "werkloosheids- en inactiviteitsvallen" in het kader van de werkzaamheden van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Godelieve De Lathouwer
Uitvoering van actieve-inclusiestrategieën: overzicht per land. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EC. UA levert aan EC de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Ive Marx
Uitvoeren van een vervolgonderzoek inzake het Persoonlijk Assistentiebudget (PAB) Universiteit Antwerpen Abstract: In verschillende landen in Europa worden alternatieve methoden ontwikkeld voor de regeling en financiering van de zorg. Een van de alternatieven waarmee geëxperimenteerd wordt, en dat in sommige landen reeds in voege kwam, houdt een verschuiving in van financiering van de zorgaanbieders (door subsidies) naar het ter beschikking stellen van een budget aan de (potentiële) gebruikers zelf. Met dit project heeft de onderzoeksgroep de taak op zich genomen om het opzetten van een vergelijkbaar experiment in Vlaanderen te begeleiden en de wetenschappelijke evaluatie ervan te verzorgen. Dit experiment is toegespitst op de zorg voor personen met een motorische, mentale of sensorische handicap. Organisaties: • ONDERZOEKSGROEP SOCIOLOGIE VAN DE WELZIJNSZORG EN NON-PROFITSECTOR • Welzijn en verzorgingsstaat
Onderzoekers: • Jozef Breda
Uitvoeren van een bevraging van het publiek van de Brusselse podiumkunsten Vrije Universiteit Brussel Abstract: In opdracht van de Brusselse Schepen van Cultuur, Henri Simons, wordt een studie uitgevoerd naar het profiel van de bezoeker van podiumkunsten in het Brusselse. Het TOR-luik van de studie richtte zich voornamelijk op de praktische begeleiding waaronder de ontwikkeling van de vragenlijst, de steekproeftrekking en de coördinatie van het veldwerk. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • Sven SANCTOBIN • Dieter VANDEBROECK
Uitvoeren van een aantal deelanalyses op de databanken van 'TOR2004". Deze databanken bevatten de tijdsbestedingsgegevens van het onderzoek "Tijdsbesteding van Vlamingen" bij 1778 Vlamingen van 18 tot 75 jaar. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX
Uitvoeren studie Euraxessproject. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek gaat na wat de verschillen zijn tussen de principes van het Europese handvest voor onderzoekers en de regels en de dagelijkse situatie van de VUB. De GAP-analyse is gebaseerd op beleidsdocumenten, bestaande enquêtes bij onderzoekers, interviews binnen de VUB-administratie en focusgroepen van VUB-onderzoekers. Op grond van de GAP-analyse wordt een actieplan uitgewerkt. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • PATRICK DEBOOSERE
Uiteenlopende paden: een longitudinale studie naar de rol van de schoolin het differentieel vormen van de leertrajecten van autochtone en Turkse adolescenten in Vlaanderen.
KU Leuven Abstract: Mijn dissertatie tracht een bijdrage te leveren aan één van de belangrijkste uitdagingen waar veel West-Europese landen zich voor gesteld zien, te weten de prestatiekloof tussen allochtonen en autochtonen in het onderwijs. Het doel van mijn doctoraat is een beter inzicht te krijgenin de achtergrond van die ongelijkheid en daarvoor zal ik data van het CILS4EU project, een unieke longitudinale en internationale studie onderstudenten in het middelbaar onderwijs, hun ouders en hun leerkrachten, en de Vlaamse pendant, LeuvenCILS, gebruiken.Mijn project zal meer specifiek de rol van de schoolcontext in de verklaring van de etnische prestatiekloof belichten. Vorig onderzoek beperkte zich met name tot makkelijk meetbare en algemene schoolkenmerken zoals sociaal-economische en etnische compositie, sector en grootte, vond veel tegenstrijdige uitkomsten en laat in het midden welke schoolprocessen de schakel vormen met individuele uitkomsten. De CILS4EU en LeuvenCILS panel data bieden mogelijkhede Organisaties: • OE Centrum voor Sociologisch Onderzoek
Onderzoekers: • Marc Swyngedouw • Bart Meuleman • Viktor Emonds
UItdetaillering van de tijdsbudgetenquête naar mobiliteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In opdracht van de Mobiliteitscel van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap voert de Vakgroep Sociologie - Onderzoeksgroep TOR van de VUB op de tijdsbudget-databank TOR'99 bijkomende analyses uit naar de mobiliteit van de Vlaming. De TOR'99 databank omvat een representatief staal van 1533 Vlamingen, die in 1999 gedurende een volle week hun tijdsbesteding bijhielden. Waar mogelijk worden vergelijkingen met de tijdsbudget-databank TOR'88 die de onderzoeksgroep TOR in 1988 verzamelde. Deze databank bevat een beperkter staal van de Vlaamse bevolking, dat zijn tijdsbesteding gedurende een kortere periode (2 dagen) registreerde. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • SUZANA KOELET • MAARTEN MOENS
Uitbreiding van BRGEOZ78 : Atlas van de noden en het aanbod inzake welzijn en gezondheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project over gezondheid en welzijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, heeft als doel een demografische, socio-economishe en gezondheidstypologie op te maken op het buurtniveau en focust ook op de relatie tussen socio-economische factoren en gepercipieerde gezondheid op het buurtniveau en het individuele niveau. Onderzoeksresultaten worden gepubliceerd in 2006 in een atlas. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL • PATRICK DEBOOSERE
Uitbreiding en voortzetting van de begeleidende activiteiten in het kader van EU-SILC (European Union Statistics on Income and Living Conditions). Universiteit Antwerpen Abstract: Het is de bedoeling om, in samenwerking met de betrokken personen binnen de Algemene Directe Statistiek en Economische informatie, de op het CSB ontwikkelde modellen aan te passen aan SILC 2004 en bij de genoemde directie de nodige methodes te introduceren voor de imputatie van non-response op inkomensvragen. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Gerlinde Verbist • Bea Cantillon • Cornelius Van den Bosch