www.researchportal.be - 1 Oct 2015 15:56:40
Onderzoeksprojecten (350 - 400 van 467) Zoekfilter: Classificaties: EXACTE WETENSCHAPPEN (P)
Rol van E-cadherine in tumor-geassocieerde macrofagen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt inzicht te krijgen in de fysiologische betekenis van E-cadherine expressie in macrofagen, zowel in normale als in pathologische condities, waarbij vooral belang zal worden gehecht aan TAM. Hierbij zal in eerste instantie een evaluatie gebeuren van macrofaag E-cadherine expressie en de daarop inspelende regulatiemechanismen in verschillende pathologieën, met specifieke aandacht voor tumoren. Vervolgens zullen de functionele aspecten van E-cadherine expressie onderzocht worden in macrofagen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Jan VAN DEN BOSSCHE • PATRICK DE BAETSELIER
Rol van GnRH signaaltransductieweg in de reproductie van Caenorhabditiselegans. KU Leuven Abstract: Bij vertebraten wordt de voortplanting gereguleerd door de hormonen vande hypothalamus-hypofyse-gonaden as. Hierbij zal de hypothalamus het #gonadotropin-releasing hormoon# (GnRH) produceren in bepaalde omstandigheden. Na vrijzetting en door binding aan zijn receptor stimuleert dit hormoon de synthese en de secretie van gonadotropines (FSH en LH), dieop hun beurt de gonadogenesis en steroidogenesis reguleren. Deze reproductie-as is sterk geconserveerd in vertebraten, maar de aanwezigheid ervan bij invertebraten is nauwelijks gedocumenteerd. Bij de fruitvlieg Drosophilia melanogaster en de zijderups Bombyx mori werd het ligand van deGnRH receptor (GnRHR) geïdentificeerd als het adipokinetisch hormoon (AKH). Dit hormoon wordt bij insecten gesynthetiseerd in de corpora cardiaca (CC), een neurohaemaal orgaan dat beschouwd wordt als het equivalent van de hypofyse. In dit project wordt er op zoek gegaan naar de werking en de functie van het AKH/GnRH peptide homoloog en zijn receptor bij de b Organisaties: • Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Onderzoekers: • Jeroen Lammertyn • Liliane Schoofs • Isabel Beets • Lotte Frooninckx
Rol van het insuline gereguleerde aminopeptidase in macrofagen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het renine-angiotensine systeem (RAS) is betrokken bij de pathogenese van cardiovasculaire ziekten zoals atherosclerose en hypertensie. Deze functies werden, tot voor kort, toegeschreven aan het peptide engiotensine II (Ang II) via activatie van de G-eiwit gekoppelde AT1 receptoren. Daarnaast speelt ANdII een rol in de regularisatie van celgroei, inflammatie (productie van inflammatorische mediatoren). Momenteel is onze aandacht vooral gericht op het 3-8 fragment van de angiotensine II, Ang IV. Dit peptide medieert afwijkende effecten en het voorkomen van hoge affiniteit-bindingsplaatsen heeft geleid tot het concept van de AT4 receptor (recent gekarakteriseerd als het insuline gereguleerde aminopeptidase, IRAP). Recent werd in gladde spier cellen aangetoond dat Ang IV, onafhankelijk van zijn interactie met AT1 receptoren, de NF-kB signalisatie-weg activeert en aanleiding geeft tot een verhoogde expressie van een aantal pro-inflammatoire factoren. Ons baserend op preliminaire gegevens waarin de aanwezigheid van AT4 bindingsplaatsen werd aangetoond in muismacrofaag cellijnen en 'ex vivo' knaagdier macrofagen, willen we de functionele eigenschappen en de fysiologische rol van deze bindingsplaatsen onderzoeken. Dit zal leiden tot een beter begrip van de rol van het RAS, en van ANG IV in het bijzonder, in het immuun systeem. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK VANDERHEYDEN
Rol van myeloïede suppressorcellen in tumor-geassocieerde immunosuppressie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Situering van het project Het immuunsysteem kan een belangrijke rol spelen tijdens tumor-progressie. Zo is het bestaan van anti-tumor immuniteit duidelijk aangetoond, zowel in muismodellen als in humane patiënten. Dit heeft, dankzij de identificatie van tumor-geassocieerde antigenen, geleid tot een sterke interesse in de ontwikkeling van immunotherapeutische benaderingen voor de behandeling van kanker. Tot dusver zijn betekenisvolle klinische resultaten echter zeldzaam. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Kiavash MOVAHEDI • PATRICK DE BAETSELIER
Ruimtelijke informatie-extractie voor urbane gebieden gebaseerd op hyper-spectrale data (sluit aan op DWTC 101). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is te onderzoeken hoe hyperspectrale data kunnen bijdragen tot een beter onderscheid van de typering van stedelijke oppervlakken. Het voorstel houdt een tweevoudig doel in. Ten eerste is het de bedoeling te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn van gescande data, opgenomen in verschillende stroken met een overlappingspercentage van 60% om een enveloppe-DEM en een orthofoto te genereren, en de nauwkeurigheid van de opgenomen data na te gaan. Het tweede deel is het onderscheidend vermogen van hyperspectrale data vergelijken met dat van conventionele multispectrale zeer-hoge-resolutie data, toegepast op urbane en peri-urbane gebieden. De specifieke doelstellingen zijn : a) Een enveloppe DEM en orthofoto genereren uit stereoscopisch opgenomen hyperspectrale data met een relatief fijne resolutie (1 meter); b) De nauwkeurigheid van het DEM afgeleid uit de gescande data vergelijken met de nauwkeurigheid van een DEM afgeleid uit luchtfoto's van zeer hoge resolutie (3D-analyse) en de geometrische nauwkeurigheid van de orthofoto nagaan (2D-analyse); c) Een statistische analyse uitvoeren op de karakteristieken van de verschillende bodemgebruiks- en bodembedekkingsklassen in het hyperspectrale domein door kruistabellen te berekenen tussen de banden (of groepen van banden) en de terreingegevens (gebaseerd op de
interpretatie van luchtfotografie); d) De verschillende technieken evalueren voor de dimensionele reductie van de hyperspectrale data sets in de context van urbane teledetectie; e) De werking testen van verschillende multispectrale classificatie algoritmes, toegepast op hyperspectrale data; f) Het onderscheidend vermogen in stedelijk oppervlakte-type, dat kan bereikt worden met hyperspectrale data te evalueren. Organisaties: • Cartografie en Geo-informatiekunde
Onderzoekers: • FRANK CANTERS • William DE GENST
Ruimtelijke selectief woonbeleid. Sturingsmogelijkheden en productiewijzen van het wonen in Vlaanderen KU Leuven Abstract: Het woonbeleid in België en Vlaanderen steunde sinds het eind van de 19de eeuw in hoofdzaak op de stimulering van het eigen woningbezit. De ruimtelijke en typologische modellen die daarbij gehanteerd werden hebben een enorme impact gehad op de suburbanisering van het wonen en de versplintering van de Vlaamse ruimte. Het Vlaamse woonbeleid kent vandaag verschillende subsidie- en fiscale instrumenten die ruimtelijk selectief zijn. Daarbij worden diverse gebiedsindelingen gebruikt die veelal verouderdzijn en niet onderling afgestemd. Dit project onderzoekt de mogelijkheden voor alternatieve indelingen waarin de doelstellingen van het woonbeleid (betaalbaarheid, kwaliteit, beschikbaarheid) een ruimtelijke vertaling krijgen. De mate waarin de overheid de bouw en ontwikkeling van het wonen ruimtelijk kan diversifiëren en sturen is nauw verbonden met de manier waarop woningen tot stand komen. Daarom behelst het project ook een deelonderzoek naar de productiewijzen van het wonen (welke actoren Organisaties: • Architectuur en Ontwerpen
Onderzoekers: • Michael Ryckewaert • Bruno De Meulder • Jurgen Ceuppens
Security analysis of implantable medical devices KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - COSIC
Onderzoekers: • Bart Preneel • Dave Singelée • Eduard Marín Fàbregas
Security of sensor networks KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Wouter Joosen • Jef Maerien
Separating Knowledge from Computation: An FO(.) Knowledge Base System and its Model Expansion Inference (Kennis scheiden van berekening: een FO(.) kennisbanksysteem en zijn modelexpansie inferentie) KU Leuven Abstract: Het domein van Kennisrepresentatie spitst zich toe op het bestuderen van hoe kennis kan worden voorgesteld en hoe het gebruikt kan worden om automatisch mee te redeneren. Recent werd het Kennisbanksysteem (KBS) paradigma voorgesteld, dat is gebaseerd op het idee dat kennis niet inherentverbonden is aan één specifieke redeneertaak. In plaats daarvan stelt het paradigma voor om kennis uit te drukken in een rijke, declaratieve taal. Verschillende computationele taken kunnen dan worden uitgevoerd doorop die kennis de gepaste inferentie uit te voeren.In mijn doctoraat werd het kennisbanksysteem IDP ontwikkeld, bedoeld als laboratoriumvoor de studie van softwareontwikkeling in de context van het KBS paradigma. Het doel is om een taal aan te bieden waarin een gebruiker zijn kennis op een natuurlijke, formele manier kan modelleren en om robuuste inferenties aan te bieden om over die kennis te redeneren, zodat de gebruiker geen rekening hoeft te houden met efficiëntie. IDP combineert een rijke, Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Marc Denecker • Broes De Cat
Service-agreement relating to compounds presumably having chitin synthesis inhibitory activity Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project wordt de biologische activiteit van een aantal nieuwe stoffen bepaald : nl. hun inhiberende werking op de synthese van chitine. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • Guy SMAGGHE
Setting the scientific scene and the value of basic concepts outside the core discipline. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Geologie
Onderzoekers: • Philippe Muchez
Simulation of elastodynamic and electromagnetic wave propagation in nonlinear media. KU Leuven Abstract: Acoustic wave propagation is described by a scalar wave equation. In contrast to that, electromagnetic and elastodynamic wave problems are described by vectorial and tensorial wave equations respectively. For problems with heterogeneous and nonlinear materials, volumetric discretisationtechniques are recommended. The spatial discretisation of the considered wave equations needs to deal with the particular continuity propertiesof the fields, e.g., the Maxwell wave equation is typically discretisedby Whitney edge elements. In the presence of nonlinear media, frequencydomain simulation techniques are cumbersome. Moreover, for high-frequency problems, implicit time integration methods are computationally too expensive. Hence, only explicit time integration techniques such as e.g. the finite-difference time-domain (FDTD) and the discontinuous Galerkin finite-element method (DGFEM) in time domain are recommended. With FDTD and DGFEM, a time step smaller than the Courant-Friedrichs-Lewy (CFL) Organisaties: • Natuurkunde Kulak
Onderzoekers: • Herbert De Gersem • Steven Vandekerckhove
Skirmishing abiotic stress: the power of "sweet" resilience. KU Leuven Abstract: Abiotische stress vormt één van de grootste bedreigingen inzake voeder-en voedselproductie wereldwijd. Via het voorgestelde doctoraatsproject wordt getracht om nieuwe plantfysiologische inzichten te verwerven met betrekking tot abiotische stress. Een belangrijk nieuw gegeven is het concept van sweet immunity, waarin vooropgesteld wordt dat sachariden (= suikers) een specifieke sleutelrol vervullen in het detecteren, mediëren en het vormen van geschikte responsen t.o.v. abiotische stress. Uit literatuuronderzoek is duidelijk dat planten met crassulacean acid metabolism (CAM) bijzonder goed aangepast zijn aan omstandigheden van abiotischestress. Daarom werd Phalaenopsis, als lid zijnde van deze fotosynthetisch gespecialiseerde familie van CAM-planten met een aanzienlijke socio-economische relevantie, als studiemateriaal gekozen voor dit doctoraatsonderzoek. Na een complete karakterisatie van het koolhydraat-metabolisme met specifieke aandacht voor zetmeel en sucrose, is het Organisaties: • TC Bioengineering Technologie Geel
Onderzoekers: • Wim Van den Ende • Johan Claes • Nathalie Ceusters
Skyrmions for advanced magnetic memory and logic: device modelling KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Elektrotechniek (ESAT)
Onderzoekers: • Johan De Boeck • Dimitrios Andrikopoulos
SMAC. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - MICAS
Onderzoekers: • Georges Gielen
Smart Intelligent Aircraft Structures ( SARISTU). KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Natuurkunde Kulak
Onderzoekers: • Koen Van Den Abeele
Snaartheorie en kosmologie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bij gebrek aan experimentele input, is de theoretische exploratie van extreem hoge energieschalen in de voorbije twee decennia in grote mate gebaseerd geweest op wiskundige consistentie en elegantie van fundamentele theorieën. Zo slaagt snaartheorie erin de gravitatiekracht kwantummechanisch te beschrijven, wat nodig is om de fysica van zwarte gaten en de oerknal te begrijpen. Onderzoek van de laatste tien jaren heeft tot sterke aanwijzingen geleid voor "holografie", ruwweg het idee dat het aantal vrijheidsgraden in een gebied van de ruimte evenredig is met de oppervlakte van de rand van het gebied (en dus niet met het volume). Zeer concrete realisaties van holografie leiden tot de equivalentie van enerzijds een gravitationele theorie in een ruimtetijd met een bepaalde dimensie en anderzijds een niet-gravitationele theorie in een lagerdimensionale ruimtetijd. Dit suggereert sterk dat ruimtetijd geen fundamenteel begrip is: het geeft een zeer goede benaderende beschrijving van het heelal in relatief "milde" omstandigheden, maar de ruimtetijd-beschrijving moet haar geldigheid verliezen in meer "extreme" omstandigheden (binnen zwarte gaten, vlakbij de oerknal). De hoge-energiefysica en de studie van het zeer vroege heelal zullen de volgende jaren een weelde aan nieuwe experimentele en observationele data ter beschikking hebben. Zo staan voor 2007 het opstarten van de Large Hadron Collider (LHC) op CERN en de lancering van de Plancksatelliet van ESA gepland, en de LIGO detector van gravitationele golven is nu al actief. In LHC zullen hogere energieschalen geëxploreerd worden dan tot dusver mogelijk was in een laboratorium op aarde, wat hopelijk belangrijke hints zal opleveren over de onderliggende fundamentele theorie. Planck zal de anisotropieën van de kosmische achtergrondstraling zeer nauwkeurig opmeten en op die manier theorieën over het vroege heelal testen. En van LIGO wordt verwacht dat het gravitationele golven zal detecteren, hopelijk ook gravitationele golven afkomstig van de oerknal. Gravitationele golven zullen een geheel nieuw venster openen op het vroege heelal, wat ons hopelijk een directe kijk zal geven op het heelal toen het nog niet transparant was voor elektromagnetische golven. Zo kan het vroege heelal gebruikt worden als laboratorium voor hoge-energiefysica. Met het oog op de experimentele en observationele input die de hoge-energiefysica de komende jaren zal krijgen, bestaat de belangrijkste uitdaging voor snaartheorie erin contact te maken met onze waargenomen wereld. Deze taak is niet eenvoudig omdat tot voor kort bijna alle
vooruitgang in snaartheorie betrekking had op een statische ruimtetijd, terwijl de standaard kosmologie ons leert dat ons heelal begon met een oerknal en we nu ook weten dat het versneld expandeert. Voor aardse deeltjesfysica-experimenten is het een zeer goede benadering het heelal als statisch te beschouwen, maar voor de fundamentele theorie zouden de expansie van het heelal en de oerknalsingulariteit wel eens cruciaal kunnen zijn. Zo suggereert onderzoek van de laatste jaren dat er gigantisch veel meta-stabiele oplossingen bestaan van snaartheorie, wat geleid heeft tot vele discussies over de voorspellende kracht van de theorie. Dit onderzoek is echter grotendeels in het kader van effectieve veldentheorie gevoerd. Om echt te begrijpen hoeveel consistente oplossingen snaartheorie kan beschrijven en of ons heelal met een van die oplossingen overeenkomt, is het cruciaal technieken te ontwikkelen om snaartheorie in tijdsafhankelijke achtergronden te beschrijven. In het bijzonder weten we dat effectieve veldentheorie (in het bijzonder de algemene relativiteitstheorie) geen goede beschrijving geeft van de fysica vlakbij de oerknal, waar kwantumgravitatie-effecten belangrijk zijn. Bovendien werd de interesse in de fysica van kosmologische singulariteiten een vijftal jaar geleden aangescherpt door concrete kosmologische modellen waarbij aan ons expanderend heelal een contraherend heelal voorafging. In het model van Steinhardt en Turok van het cyclische heelal ontstonden de dichtheidsfluctuaties die aanleiding gaven tot de waargenomen anisotropieën in de kosmische achtergrondstraling in de contraherende fase van het heelal, en werd verondersteld dat ze ongeschonden door een "big crunch/big bang" overgang naar de expanderende fase propageerden. Of dit inderdaad het geval is, is een (vooralsnog onopgeloste) vraag voor de fundamentele theorie. Met deze motivaties in het achterhoofd, kreeg het onderwerp van kosmologische singulariteiten in snaartheorie vanaf 2002 ruime aandacht. In eerste instantie werden vooral de technieken van perturbatieve snaartheorie gebruikt, met als motivatie dat die zeer succesvol waren geweest in het begrijpen van bepaalde statische singulariteiten. Het bleek echter gauw dat deze technieken onvoldoende waren om een betrouwbare beschrijving te krijgen van kosmologische singulariteiten. De reden is dat perturbaties in een contraherend heelal een blauwverschuiving ondergaan en dus zeer energetisch worden vlakbij de "big crunch". Dit creëert een sterk gravitationeel veld en leidt tot ongewone divergenties in perturbatieve amplitudes. Storingstheorie geeft geen betrouwbare resultaten. Daarom is de aandacht meer recent verschoven naar het gebruik van niet-perturbatieve formuleringen van snaartheorie voor de studie van kosmologische singulariteiten. Zulke formuleringen waren bekend voor een beperkte klasse van veelal statische achtergronden. Ze hebben alle de eigenschap holografisch te zijn: een (gravitationele) theorie in een bepaald aantal ruimtetijd-dimensies wordt op fundamenteel niveau beschreven door een (niet-gravitationele) theorie in een kleiner aantal dimensies. Voorbeelden zijn het matrixmodel van Banks, Fischler, Shenker en Susskind en de AdS/CFT-correspondentie van Maldacena. Zeer recent werk bestaat erin deze beschrijvingen uit te breiden naar bepaalde achtergronden met kosmologische singulariteiten. Dit levert een kader op waarbinnen de fundamentele vragen verbonden met kosmologische singulariteiten kunnen worden bestudeerd. Voor een aantal klassen van kosmologische singulariteiten is een matrixbeschrijving voorgesteld. De fundamentele beschrijving is een lager-dimensionale theorie van matrices. Typisch wordt de fysica ver weg van de singulariteit in zeer goede benadering beschreven in het kader van de algemene relativiteitstheorie, maar verliest het begrip ruimte-tijd zijn betekenis in de buurt van de oerknal. De vraag is nu of in deze voorgestelde beschrijvingen inderdaad concrete berekeningen kunnen worden uitgevoerd die bepalen of er (op zijn minst in deze modellen) betekenisvol kan worden gesproken over tijd en ruimte vóór de oerknal. Een gerelateerde vraag is wat de fundamentele observabelen zijn in een ruimte-tijd met een oerknal: moeten we bepaalde beginvoorwaarden opleggen bij de oerknal, of moeten we overgangswaarschijnlijkheden berekenen tussen toestanden voor en na de oerknal? Een concreet doel van dit voorgestelde onderzoek is een bijdrage te leveren tot het beantwoorden van deze vragen door een gedetailleerde studie van deze en eventueel nieuwe snaartheorie-modellen met kosmologische singulariteiten. Deze modellen zijn zeer recent en actueel, en de VUB beschikt over de nodige expertise in dit gebied (mijn promotor werkt al verschillende jaren aan de ontwikkeling van snaartheorie-modellen van kosmologische singulariteiten, en is al gestart met het aanwerven van postdoctorale onderzoekers geïnteresseerd in deze onderzoeksrichting). Op dit moment richt ik mij bij mijn licentiaatsverhandeling op de studie van de geometrie van D-branen in het kader van supersymmetrische nietlineaire sigma-modellen, onder begeleiding van A. Sevrin. Ik wens ook aan deze onderzoeksrichting aandacht te besteden tijdens mijn doctoraat, waardoor ik de verschillende expertises van de groep ten volle zal benutten. Tenslotte plan ik ook aandacht te besteden aan meer fenomenologische aspecten van hoge-energiefysica en kosmologie, om op die manier nog meer direct in te spelen op de nakende experimenten. Dit zal kaderen in een samenwerking met de experimentele deeltjesfysici van het IIHE en met fenomenologen van andere universiteiten, waarvoor reeds verkennende gesprekken begonnen zijn. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • BEN CRAPS
Snaartheorie en singulariteiten in de ruimte-tijd. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De algemene relativiteitstheorie geeft een uitstekende beschrijving van de gravitatiekracht in "dagdagelijkse" omstandigheden. De theorie voorspelt echter ook dat er extreme omstandigheden bestaan waarin ze haar geldigheid verlies, namelijk nabij singulariteiten in de ruimte-tijd. Voorbeelden zijn zwarte gaten, waarvoor er sterke observationele aanwijzigingen zijn, en de oerknal, het begin van ons heelal volgens standaardkosmologie. Het begrijpen van de gravitatiekracht in extreme omstandigheden is belangrijk, niet alleen in de zoektocht naar een fundamentele theorie van alle interacties, maar ook met het oog op toepassingen in de kosmologie. In dit project willen we singulariteiten in de ruimte-tijd beschrijven in de context van snaartheorie, de best ontwikkelde theorie van de gravitatiekracht op kwantumniveau (geünificeerd met ijkinteracties). Snaartheorie is erin geslaagd een consistente beschrijving te geven van verschillende klassen statische singulariteiten. Typisch bleken die singulariteiten over lichte vrijheidsgraden te beschikken waarmee geen rekening gehouden werd in de relativiteitstheorie. De bedoeling is nu een analoog begrip te ontwikkelen van singulariteiten gelokaliseerd in de tijd, zoals een oerknalsingulariteit of de singulariteit van een Schwarzschild zwart gat. Het eerste aanknopingspunt zijn recent ontwikkelde snaartheorie-modellen waarin singulariteiten op fundamenteel niveau beschreven worden door theoriën van matrices. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • BEN CRAPS
SNIPER - Statistical Network-based Inference for Proteomics Experiment Reaasoning. KU Leuven Abstract: This PoC project aims at offering software, support and training for experimental proteomics based on data mining techniques developed in the ErcStG project MiGraNT. Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Jan Ramon
Snowcontrol. KU Leuven Abstract: The main concept is to develop novel tools whereby novel and existing characterization techniques areintegrated together to provide realtime measurement capabilities for nanomaterials. Thetechniques that will be used are based on VUV radiation, DLS, SAXS and GI-SAXS,and ZP. Inaddition, the tools will significantly improve the resolution for size, shape, structure and chargeby using arrays of sources, electrodes and
detectors or novel high-flux X-ray sources. They willalso provide probes for novel properties of nano-structured materials (multi-shell NPs, NP thinfilms) in ambient or near-ambient conditions. Further improvements in resolution, reliability andrepeatability will come from their combined use under real-time conditions. These techniques will beapplied here to NPs in solution, NPs in the gas phase as well as in NP thin films. Organisaties: • Afdeling Vaste-stoffysica en Magnetisme
Onderzoekers: • Jean-Pierre Locquet
Software Engineering Concepten voor Datadeling in Mobiele Netwerken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject spits zich toe op het formuleren van oplossing voor de problemen die zich op software niveau manifesteren als gevolg van vaak voorkomende disconnecties tijdens het coördineren van data die gedeeld wordt over een mobiel ad-hoc netwerk. We focussen meer concreet op vier deelproblemen. Ten eerste gaan de huidige software bibliotheken meestal uit van ``vlakke'' informatie. Ten tweede bestaan er geen technisch expliciet gemaakte propagatiestrategieën waarmee men declaratief kan voorschrijven hoe data gepropageerd wordt over een netwerk van mobiele nodes. Ten derde zijn deze technieken ``alles of niets'' en laten ze dus niet toe om op fijnmazige manier stukken van objectgrafen te delen tussen verschillende gedistribueerde partijen. Ten vierde bieden de bestaande systemen geen hulp wanneer ontvangers data verwachten van meerdere bronnen. Het probleem dat we trachten op te lossen in dit onderzoeks project bestaat er dus uit dat de huidige systemen om data te delen in een mobiel adhoc netwerk onvoldoende fijnmazige controle geven over hoe en met wie data gedeeld wordt en hoe deze data geselecteerd kan worden uit de ambient. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • WOLFGANG DE MEUTER
SONS (Self-organizing nanostructures) als therapeutische nanoreactors. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Met dit project willen we een nieuwe strategie ontwikkelen om prodrug-activerende enzymen specifiek naar welbepaalde celtypen te brengen. Hierbij maken we gebruik van amfifiele triblock co-polymeren (PMOXA-PDMS-PMOXA) die spontaan nanometerschaal vesikels vormen in waterige oplossingen. Deze co-polymeren zijn niet toxisch, noch immunogeen en werden reeds goedgekeurd door de FDA voor hun toepassing in contactlenzen. Wij willen deze nanovesikels testen als enzymatische nanoreactors om prodrugs te activeren. Daarom zullen we nucleoside ribohydrolases (NH's) incapsuleren in deze nanovesikels. Deze NH's katalyseren de hydrolyse van verschillende nucleosideanalogen tot de overeenkomstige nucleobasen en ribose en kunnen dusdanig als prodrug-activerend enzym gebruikt worden. Door insertie van bacteriële porines (OmpF en PhoE) in de wand van de reactors kunnen deze nanovesikels gepermeabiliseerd worden zodat het geïncapsuleerde enzym toegankelijk is voor de prodrug en de geactiveerde drug terug naar buiten kan diffunderen. We zijn reeds in staat nanoreactors te produceren die efficiënt prodrugs kunnen hydrolyseren. In het komende anderhalf jaar willen we hte therapeutisch potentieel van deze nanoreactors testen en ze specifiek richten naar tumoren door ze te koppelen aan tumor specifieke nanobodies. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JAN STEYAERT
Sound Hip. Ontwikkeling van een methode om bij revisie THA intra-operatief de stabiliteit en het risico op breuk te beoordelen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TC Werktuigk.Industr.Ing.techn. GroepT
Onderzoekers: • Jozef Vander Sloten • Kathleen Denis • Wim Desmet • Leonard Pastrav • Michiel Mulier
SPEED SPACE KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Architectuur Sint-Lucas
Onderzoekers: • Yves Schoonjans • Pieterjan Ginckels
Spin-gepolariseerde conceptuele "density functional theory" : toepassing in radicalaire en fotochemische reacties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het voorgestelde project beoogt het geven van een stevige basis voor de aanwending van conceptuele DFT bij de studie van de iegenschappen en de reacties van spin-gepolariseerde systemen en bestaat uit twee lluiken. Het ligt in de lijn van de onderzoeksactiviteiten van de Algemene Chemie groep ligt in de lijn, maar vormt niettemin een op zichzelf staand geheel. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • Frank DE PROFT
SPION - Security and Privacy in Online Social Networks KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties:
• Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Frank Piessens • David Clarke • Rula Sayaf
SPONSORING aan conferentie : Theoretical aspects of reactivity (Chemical Reactivity) (5 tot 7 april 2006) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van de conferentie is om het publiek een indruk te geven van theoretische aspecten van chemische reactiviteit, zoals het nu bestudeerd kan worden vertrekkende van de elektronische structuur van atomen, moleculen,... met behulp van een verscheidenheid van quantum mechanische methodologieën Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • PAUL GEERLINGS
Sport en sociale cohesie. Onderzoek naar de relatie tussen sportbeoefening en sociaal kapitaal. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het beoefenen van sport zou mensen met elkaar doen 'interageren' waardoor ze dichter bij elkaar gebracht worden, beter met elkaar leren omgaan en samenwerken, vertrouwen stellen in elkaar en hun omgeving. Juist in een samenleving die gekenmerkt wordt door een stijgende desintegratie, zou de sport compenserend werken, doordat ze de integratieve krachten in de samenleving versterkt en aldus bijdraagt tot de verwezenlijking van 'sociaal kapitaal'. Waar het sociaal kapitaalonderzoek gedurende de laatste jaren in een academische stroomversnelling terechtgekomen is, staat het onderzoek naar de relatie tussen sport en sociaal kapitaal vooralsnog in kinderschoenen. Dit onderzoek heeft tot doel om, via een combinatie van een kwalitatief en kwantitatief onderzoeksdesign, meer inzicht te verwerven in de relatie tussen sport en sociale cohesie. De volgende deelvragen zullen hierbij gesteld worden: -Is sport een maatschappelijke 'binder' of zelfs 'overbrugger'? Verenigt sport mensen of geeft het aanleiding tot onderscheid? -Hoe verhoudt de bindings- en overbruggingsfunctie van sport zich ten aanzien van het proces van individualisering? Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
Sport en sociale integratie: de lokale overheid en buurtgerichte sportstimulering. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sport en sociale integratie: de lokale overheid en buurtgerichte sportstimulering. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
Stabiliteit van bimetallische clusters en ontwikkeling van een magnetische-deflectie-opstelling KU Leuven Abstract: A possible way to produce new nanostructured materials with specifically designed properties is based on bottom-up growth using nanometer-sizedparticles (nanoclusters) as new elementary building blocks. This way, equilibrium as well as non-equilibrium systems can be produced, dependingon the growth conditions. Starting from the gas phase, nanoclusters canbe produced with a huge flexibility regarding composition, materials choice and cluster size. A natural next step is to use such nanoparticles as building blocks to assemble new materials. The use of specific size-selected nanoparticles has an important impact on the physical (e.g. optical) and chemical properties of these nano-assembled materials (e.g. by codeposition within an organic matrix). Of particular interest in this context are so-called superatoms, which exhibit enlarged stability and related size- and composition-dependent properties (e.g. endohedrally doped metal or semimetal caged nanoclusters). In this research we will Organisaties: • Afdeling Vaste-stoffysica en Magnetisme
Onderzoekers: • Peter Lievens • Ewald Janssens • Tung Nguyen Thanh
Stadsplatform. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Brussels Stadsplatform is een netwerk binnen de Universitaire Associatie Brussel om onderwijs en onderzoekssamenwerkingen over stadsstudies te stimuleren. In dit netwerk worden er veel interdisciplinaire samenwerkingen opgezet. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Bas VAN HEUR
Statistische Relationele Talen voor Visuele Herkenning KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Luc De Raedt • Tinne Tuytelaars
Stedenbouw in/op de rand. De geïntegreerde praktijk van open ruimte ontwikkeling en ontwerp in de ruraal-urbane rand van Brussel, België.
KU Leuven Abstract: Dit onderzoek bestudeerde de geïntegreerde ontwikkeling en het ontwerp van de open onverzegelde ruimte in de ruraal-urbane rand van Brussel, België. Integratie wordt in de hedendaagse hybride ruimtelijke omgeving immers steeds meer naar voor geschoven als noodzakelijke voorwaarde voor kwalitatieve ontwikkeling. Hoewel het ontegensprekelijk in de mode isom een plan of project te labellen als geïntegreerd, signaleert de aanwezigheid van het concept in de planningstheorie dat er meer achter zitdan op het eerste zicht lijkt. Desondanks werd het concept van integratie tot hiertoe slechts beperkt geëxploreerd vanuit een theoretisch kader. Het voorliggend onderzoek wenste deze ontbrekende schakel in de kennisverder aan te vullen. Om het integratieconcept volledig te vatten dienen minimaal drie aspecten in beschouwing genomen te worden: de betekenis van integratie, waarom (of wanneer) er een beroep op gedaan wordt, en hoe het tot stand gebracht wordt of kan worden. Dit doctoraat bestudee Organisaties: • Architectuur en Ontwerpen
Onderzoekers: • Michael Ryckewaert • Bruno De Meulder • Elke Vanempten
Stolling van Al-gebaseerde ternaire en quaternaire eutectische legeringen KU Leuven Abstract: De vraag naar sterkere materialen stijgt door de beperkte energievoorziening en eindige natuurlijke reserves. Dit creëert de noodzaak om de microstructuurvorming in multicomponent en meerfasige legeringen te begrijpen. Deze kennis kan mee helpen de uitdagingen aan te pakken in het ontwerpen van nieuwe materialen die typisch bestaan uit meerdere elementen. Eutectische legeringen bieden superieure gietmogelijkheden en voordelige mechanische eigenschappen. De huidige kennis is echter beperkt tot binaire en enkele ternaire systemen. De bedoeling van deze studie is daarom de eutectische stollingstheorieën uit te breiden naar hogere orde systemen, inclusief verder onderzoek van een gescheiden eutectische stolling ineen ternaire legering, alsook de uitbreiding van de kennis rond gekoppelde eutectische stolling naar een quaternair modelsysteem.Zowel gecontroleerde als ongecontroleerde stollingstechnieken worden gebruikt in dit onderzoek. Ongecontroleerde stolling wordt verwezenlijkt in een dif Organisaties: • Duurzaam Materialenbeheer
Onderzoekers: • Ludo Froyen • Bin Zhou
Storting aan dienst voor de Belgische Francqui Leerstoel L. Wyns. Forfaitaire vergoeding deelname vergadering RvB Herculesstichting Vrije Universiteit Brussel Abstract: Storting aan dienst voor de Belgische Francqui Leerstoel L. Wyns. Forfaitaire vergoeding deelname vergadering RvB Herculesstichting Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS
Stromingsinstabiliteiten door recirculatiestromen KU Leuven Abstract: Moderne residentiële gasverwarmingsinstallaties in Europa maken vaak gebruik van geperforeerde platen waardoor een brandbaar mengsel van gas enlucht stroomt en waarboven een uitgespreide vlam brandt. Dit verbrandingssysteem is gekend voor zijn lage NOx-emissies, maar is, zonder gepastemaatregelen, geplaagd door een zeer storende laagfrequente geluidsopwekking die de economische toepassing onmogelijk maakt. De oorsprong van dit geluid is hoogstwaarschijnlijk de neiging van de stroming om te oscilleren, wat ook zonder verbranding voorkomt. Dit fenomeneen komt niet alleen bij de geperforeerde plaat voor, maar ook bij andere stromingstypes waarbij de ruimte dat de stroming heeft plots uitzet achter een obstructie. Juist achter deze obstructie ontstaat dan lokaal een zone waarbij de stroming een stroomopwaartse beweging heeft, juist zoals achter een grote steen in een rivier. Deze stroomopwaartse beweging lijkt essentieel tezijn om de oscillaties te laten optreden. De bedoeling van dit werk Organisaties: • Afd. Toeg. Mechanica & Energieconversie
Onderzoekers: • Eric Van den Bulck • Kristof Van Dyck
Structural design optimization under buildability constraints KU Leuven Abstract: Ondanks het vele onderzoekswerk dat reeds verricht is, wordt structurele optimalisatie nog maar zelden aangewend als hulpmiddel bij het ontwerpen van structuren terwijl in andere domeinen zoals de auto- en vliegindustrie de praktische toepassing van optimalisatieprocessen reeds gebruikelijk is. Eén van de belangrijkste oorzaken hiervoor is de bouwbaarheid van het geoptimaliseerde ontwerp. Het is immers zeer moeilijk om tijdens het optimalisatieproces rekening te houden met de juiste bouwtechnische beperkingen, waardoor het materiaalverbruik van deze geoptimaliseerde ontwerpen laag is maar de complexiteit en kostprijs zeer hoog. Om deze structuren te vereenvoudigen is er steeds een postprocessing stap nodig die handmatig uitgevoerd moet worden. Deze extra stap is echter zeer tijdrovend en kan bovendien leiden tot een suboptimaal ontwerp, of zelfs tot een ontwerp dat niet aan de structurele eisen voldoet. Het doel van dit doctoraatsproject is om een methode te ontwikkelen voor structure Organisaties: • Architectuur en Bouwtechniek
Onderzoekers: • Geert Lombaert • Mattias Schevenels • Roxane Van Mellaert
Structure activity analysis of a novel peptidase inhibitor from the Caribbean spiny lobster Panulirus argus. A scaffold for development of biopharmaceutical leads. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties:
• Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Onderzoekers: • Jozef Vanden Broeck
Structurele basis van plasmide addictie en geprogrammeerde celdood in bacteriën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Grote "low copy number" plasmiden zoals de sex factor F van E. coli worden stabiel overgeërfd in bacteriêle populaties. Een hoge mate van stabiliteit van het plasmide wordt bekomen door plasmide replicatie te koppelen aan chomosomale replicatie en door een gelijke verdeling te verzekeren van de plasmiden over de dochtercellen. De mechanismen die hiervoor verantwoordelijk zijn, werken echter niet foutloos, zodanig dat plasmide-vrije dochtercellen kunnen worden gevormd die mettertijd de populatie overgroeien. Dit doemscenario (althans vanuit het gezichtspunt van het plasmide) wordt voorkomen door de aanwezigheid van zogenaamde addictieoperons op het plasmide. Deze bevatten twee genen: één dat een toxine codeeert en een tweede dat codeert voor een tegengif. Beiden komen op laag niveau tot uitdrukking en vormen samen een inactief complex dat tevens als repressor voor het operon fungeert. Wanneer het plasmide verloren gaat kunnen geen nieuwe addictie eiwitten worden aangemaakt. Het tegengif heeft echter een veel kortere levenduur dan het toxine en wordt snel afgebroken door een specifiek protease. Het toxine komt vrij en kan zijn doelwit aanvallen en de cel doden. Wanneer plasmide-vrije cellen worden gevormd zijn ze dus niet langer leefbaar ondanks dat het plasmide geen genen bevat die cruciaal zijn voor het overleven van de cel in afwezigheid van een addictieoperon. De cellen zijn dus als het ware verslaafd geworden aan het plasmide. Operons die sterk verwant zijn met plasmide addictie operons komen ook veelvuldig voor op de chromosomen van bacteriën en archaea. Wanneer deze op een plasmide worden geent bootsen ze ook de werking van bona-fide addictie operons na. de chromosomale versies, dikwijls PCD systemen genoemd (PCD staat voor Programmed Cell Death in bacteria) worden geactiveerd onder stress condities. Hun exacte functie en werkingsmechanisme blijft onduidelijk. Volgens een eerste hypothese leidt hun activatie to een reversibele fysiologische stase die toelaat perioden van extreme voedselschaarste te overleven. Andere auteurs denken in de richting van een altruistische zelfmoord van een deel van de bacteriële populatie die dan gecanibalizeerd wordt door de overlevenden. Het doel van dit project is een verdere structurele en biofysische characterizatie van de addictiesystemen maz ( E. coli chromodoom, toxine MazF, tegengif MazE), ccd (F-plasmide, toxine CcdB, tegengif CcdA) en phd/doc (Faag P1, toxine Doc, tegengif Phd). Hierbij zal in de eerste plaats de interesse gaan naar de intrinsieke stabiliteit en vouwing van de tegengif eiwitten en naar de structurele en thermodynamische karakterizatie van toxine:tegengif en tegengif:DNA interacties. Daarenboven wensen we de in vivo rol van PCD systemen te bestuderen door het maken en karakterizeren van een compleet PCD-vrije E. coli knokout en de herintroductie van individulele PCD systemen (of paren en/of hybride systemen). Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • HENRI DE GREVE • REMY LORIS
Structurele bioinformatica en machine leren : het invers proteïne folding probleem. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen Abstract Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica • Wiskunde
Onderzoekers: • Thomas HAMELRYCK • Bernard MANDERICK • ANN NOWE • Philippe CARA
Studiedag in samenwerking met Catalonië rond het thema "Topsport". Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studiedag in samenwerking met Catalonië rond het thema "Topsport". Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL WYLLEMAN
Studiedag "Topsport en studie". Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wat hebben judoka Ann Simons, zeiler Sebastien Godefroid, zwemster Brigitte Becue en honderden andere topsporters met elkaar gemeen? Allemaal hebben ze de voorbije twintig jaar aan de Vrije Universiteit Brussel gestudeerd. Dankzij het unieke begeleidingsprogramma Topsport en Studie. In oktober 1987 ging het programma van start op initiatief van prof. Paul De Knop. De aanleiding toen was het verzoek van topzwemmer Koen Vandendurpel om zijn sport te kunnen combineren met universitaire studies. Sindsdien heeft het begeleidingsprogramma meer dan 600 studerende topatleten uit 54 verschillende sporttakken succesvol door de combinatie van topsport en studie geloodst. Akademos sprak met prof. Paul Wylleman, die al vele jaren topsporters begeleidt bij hun studies. Onlangs volgde hij ook Paul De Knop op als coördinator van Topsport en Studie. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL WYLLEMAN
Studie van binding en katalyse bij eiwitten via kristallografie en computationele chemie. Structurele biologie van plasmide addictie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van het voorgestelde project is de kristallizatie van een aantal eiwitten en eiwitcomplexen. Sinds mijn introductie in de eiwitkristallografie in 1990 is deze discipline sterk veranderd. Waar oorspronkelijk het oplossen van een nieuwe eiwitstructuur een process van jaren was, gedomineerd door computationeel werk, is nu de meest arbeidsintensieve stap in het process het bekomen van de kristallen zelf geworden. Het computationele gedeelte van de eiwitkristallografie heeft de laatste jaren sterke vooruitgang geboekt. Gecombineerd met de vlotte toegang tot synchrotron bundellijnen leidt dit tot een steeds grotere druk op het pre-diffractie stadium van de eiwitkristallografie: kloneren en expressie van interessante (membraan)eiwitten, zuivering en kristallizatie. De eiwitten die een kristallografisch labo te verwerken krijgt worden ook steeds "moeilijker" in de zin dat een steeds grotere expertise in moleculaire biologie en eiwitzuivering noodzakelijk is om interessante projecten tot een goed einde te brengen.
Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • REMY LORIS
Studie van de competiviteit en populatiedynamica van vleesgeassocieerde bacteriën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vleeswaren worden gekenmerkt door microbiële antagonismen die bepalend zijn voor het al dan niet optreden van bederf en/of uitgroei van pathogene bacteriën. Het juiste gebruik van bepaalde, uiterst competitieve (bacteriocineproducerende) melkzuurbacteriën als bioprotectieve culturen (kookham) of starterculturen (gefermenteerde worst) kan zorgen voor een stabiele microbiota, zodat een verbeterde houdbaarheid van het eindproduct verkregen wordt. De studie van de competitiviteitsfactoren van melkzuurbacteriën in functie van de vleesomgeving is hier van cruciaal belang. Gebruik makende van de kennis die beschikaar is uit genoomstudies, zullen verscheidene potentieel belangrijke competitiviteits-factoren (bvb. het belang van argininemetabolisme in Lactobacillus sakei) onderzocht worden. Ook moet een verbeterde kennis van de microbiota en populatiedynamica van vleeswaren door het gebruik van moderne, performante en cultuuronafhankelijke microbiële identificatietechnieken bijdragen tot een verbeterde procestechnologie. Verder zal modellering aangewend worden ter studie van de bacteriële kinetica. Experimenten in laboratoriumfermentoren en op pilootschaal zullen uitgevoerd worden ter studie van de in situ performantie van de melkzuurbacteriën, gebaseerd op de verworven inzichten. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • FREDERIC LEROY
Studie van de eigenschappen van de top quark met behulp van gegevens genomen door de CMS detector nabij de Large Hadron Collider te CERN. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De top quark blijft door zijn relatief grote massa één van de meest bijzondere fundamentele deeltjes in het domein van de hoge energie fysica. Pas in 1995 werd het deeltje ontdekt met behulp van de Tevatron versneller in botsingen bij een energie van 1.8 tot 1.96 TeV. Deze protonantiproton versneller heeft sindsdien gegevens verzameld en voor het eerst enkele van de eigenschappen van de top quark gemeten. De Large Hadron Collider zal vanaf 2007-2008 protonen botsen bij een energie van 14 TeV en 1000 keer meer top quarks produceren, vergeleken met de Tevatron versneller. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • Jorgen D'HONDT
Studie van de laat-Holocene evolutie van het fysische milieu van België door middel van isotopengeochemisch onderzoek aan speleothemen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Speleothemen worden gebruiken om paleoklimaat tijdens het Holoceen te reconstrueren Organisaties: • Isotopen Geologie en Evolutie van het Paleo-Milieu
Onderzoekers: • EDWARD KEPPENS
Studie van de mogelijkheden van een drempelverlagend aanbod voor niet-georganiseerde (sportkansarme) jongeren in Brussel. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze studie heeft tot doel om meer inzicht te verwerven in de mechanismen die aan de basis liggen van een meer optimale methodische en organisatorische aanpak bij de sportstimulering van niet-georganiseerde (maatschappelijke kwetsbare) jongeren. Door middel van het voorgestelde onderzoek wordt getracht op basis van inventariserende gegevens van relevante praktijkvoorbeelden, diepte-interviews met bevoorrechte getuigen (o.m. organisatoren en begeleiders van bestaande initiatieven) en begeleide interventies binnen lokale settings een antwoord te vinden op de vraag hoe de organisatorische en methodisch-didactische aanpak van dergelijke initiatieven kan geoptimaliseerd worden. In deze studie gaat de aandacht vooral uit naar de leeftijdsgroep van ongeveer 8 tot 16 jaar (ondermeer omwille van het feit dat er binnen deze leeftijdsgrenzen traditioneel heel wat initiatieven worden opgezet). Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
Studie van Empirische Mode Ontbinding in signaalanalyse. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject wordt ingediend met het oog op de verderzetting van een bestaande wetenschappelijke samenwerking met Prof. Ingrid Daubechies (van Princeton University). We bestuderen de zogeheten Empirische Mode Ontbinding (EMD), een relatief nieuwe techniek in signaalanalyse. Ons doel is het verhelpen van enkele belangrijke tekortkomingen van deze methode (gebrek aan theoretische basis, inefficiënt algorithme) door een herformulatie in de context van differentiaal-vergelijkingen van Sturm-Liouville type (ontwikkeling van een alternatieve EMD). Onze aandacht spitst zich toe op: - het vinden van een variationeel vraagstuk dat aanleiding geeft tot een zuinige ontbinding - ontwikkeling van een efficiënt algorithme - studie van de stabiliteit van de ontbinding (van signalen met ruis) - toepassingen. Organisaties: • Theoretische Natuurkunde • Natuurkunde
Onderzoekers: • Ignace LORIS
Studie van hoge-energie galactische en extra-galactische neutrino's met behulp van de IceCube Cherenkov detector geplaatst diep in het antarctische ijs nabij de Zuidpool.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Icecube Neutrino Detector. De neutrino astronomie gebruikt technieken uit de deeltjesfysica bij het opsporen van galactische en extra-galactische objecten die neutrino's produceren met energieën in het TeV-EeV bereik. De neutrino's die de aarde bereiken ondergaan een zwakke geladen stroom interactie met de nucleonen in het gesteente of ijs. Bij die interactie wordt bvb een muon geproduceerd met een dracht van rond de km. De neutrino detectie berust op de meting van het spoor van dit muon. een rooster van fotonvermenigvuldigers (Optische Modules, OM) meet het Cherenkovlicht dat het Muon uitstraalt wanneer het door een medium als ijs vliegt. De lage waarde van de werkzame doorsnede voor een neutrino interactie samen met de km dracht van het muon betekenen dat neutrino telescopen een volume van 1km3 moeten hebben om binnen redelijke tijd voldoende statistiek te bekomen. Het uiteindelijke doel van de IceCube collaboratie is in het Antarctische ijs nabij de Zuidpool op een diepte van 1,5 km een detector te bouwen met een volume van 1 km3. Deze telescoop zal bestaan uit 4800 digitale OMs (DOMs) verdeeld over 80 kabels die 100m van elkaar verwijderd zijn. Boven elke kabel, aan de oppervlakte, zal er een IceTop station geinstalleerd worden, bestaande uit twee tanks met elk twee DOMs van hetzelfde type als de IceCube DOMs. IceTom zal gebruikt worden als veto tegen neerwaartse atmosferische muonen bij de neutrino analyses, voor de callibratie van IceCube in coindicentie met IceTop en voor de studie van kosmische straling bij hoge energie. Het AMANDA II rooster is een eerste mijlpaal in de ontwikkeling van IceCube. In zijn huidige configuratie bevat het 667 OMs verdeeld over 19 kabels. De ervaring die wij nu opdoen bij de analyse van de AMANDA gegevens en de uitbating van de detector zijn essentieel om voor IceCube een optimaal concept uit te werken. AMANDA II neemt gegevens sedert 2000. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • CATHERINE DE CLERCQ
Studie van proton-proton interacties in het CMS-experiment bij de Large Hadron Collider in CERN. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project heeft als doel de gegevens te analyseren die verzameld zullen worden met de CMS-detector bij de LHC-versneller. Het onderscheidt zich van lopende projecten bij het FWO i.v.m. met het CMS-experiment die de constructie van de detector en het onderhoudsbudget ("Maintenance and Operation") beogen. Naast het onderzoek naar supersymmetrie en/of het Higgs-deeltje, hebben de groepen werkzaam aan de UA en de VUB o.a. interesse in het onderzoek naar de top-quark en naar zgn. "diffractie en voorwaartse fysica" bij de LHC. Twee van de promotoren (Pierre Van Mechelen en Albert De Roeck) waren lange tijd werkzaam in het H1-experiment bij de HERA-versneller en bouwden daar een belangrijke expertise op i.v.m. diffractie en de studie van het proton bij lage fractionele impuls van de getroffen quark ("low Bjorken-x"). Albert De Roeck is ook actief in het CMSexperiment. Twee andere promotoren (Jorgen D'Hondt en Catherine De Clercq) waren oorspronkelijk werkzaam in het DELPHI-experiment bij de LEP-versneller. Jorgen D'Hondt is echter reeds geruime tijd actief in de CMS-collaboratie, waar hij de constructie van spoordetector-modules coördineert en een methode ontwierp om de massa van de topquark nauwkeurig te meten. De promotoren wensen nieuwe onderzoeken te starten of verder te zetten in het kader van CMS. Hiertoe zijn bijdragen tot een Belgisch TIER-2 GRID-rekencentrum en tot de CASTOR-detector, beide belangrijke onderdelen van deze aanvraag, onontbeerlijk. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • WALTER VAN DONINCK • STEFAAN TAVERNIER • CATHERINE DE CLERCQ • Jorgen D'HONDT