www.researchportal.be - 21 Jun 2016 13:49:02
Onderzoeksprojecten (1 - 467 van 467) Zoekfilter: Classificaties: EXACTE WETENSCHAPPEN (P)
Zero-failure laser-based advanced industrial manufacturing KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling PMA
Onderzoekers: • Jun Qian
Workschop ikv project (DWTC74) 'Modellering van het klimaat en het zeeniveau gedurende het derde millennium (MILMO). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Workshop organisatie. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • PHILIPPE HUYBRECHTS
Wing damage detection employing guided wave techniques KU Leuven Abstract: This is part of Smart Intelligence Aircraft Structures(SARISTU), which we are going to examine and evaluate wing structures using ultrasonic linear and or nonlinear guided waves. Organisaties: • Natuurkunde Kulak
Onderzoekers: • Koen Van Den Abeele • Seyed Morteza Tabatabaeipour
Wetenschappelijk verantwoorde begeleiding inzake carrièrebegeleiding van elitesporters en beloftevolle jongeren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: begeleiding inzake carrièrebegeleiding van elitesporters en beloftevolle jongeren. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL WYLLEMAN
Wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap (WOG): VERLENGING: Kwantumchemie: fundamentele en toegepaste aspecten van Density Functional Theory. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De onderzoeksgemeenschap beoogt een krachtenbundeling van de Vlaamse onder-zoeksgroepen (VUB, UGent, UA, KULeuven, UHasselt) actief op het vlak van Density Functional Theory, een tak in de kwantumchemie die de voorbije twintig jaar een stormachtige ontwikkeling kende. De onderzoeksgemeenschap streeft na: 1. een zo breed mogelijk domein van het actuele DFT onderzoek te bestrijken en groepen te incorporeren die daarin actief zijn, d.w.z. van fundamentele over conceptuele naar computationele DFT, of enigszins anders geformuleerd, van zuiver theorie over concepten naar toepassingen. 2. een maximale interdisciplinariteit tussen fysici en chemici tot stand te brengen. 3. binnen het toegepast luik een zo breed mogelijke reeks van substraten aan te snijden, variërend van atomen over kleine moleculen en moleculaire kristallen tot zeolieten, biomoleculen, fullerenen, nanotubes en grafeen. 4. groepen te verenigen die zowel aan code-ontwikkeling als voornamelijk aan toepassingen werken. De externe partners zowel uit het Franstalig landsgedeelte als uit het buitenland (Canada, USA, India, UK, Spanje, Zwitserland, Chili, Nederland) worden betrokken om zowel het fundamentele als het toegepaste luik te consolideren, leidend tot gezamenlijke publicaties en presentaties op internationale fora. De WOG beoogt verder: - een uitwisseling van knowhow door regelmatige bijeenkomsten (workshops) met uitnodiging van de buitenlandse partners en leidinggevende experten waarmee reeds contacten bestaan maar die niet in de gemeenschap opgenomen zijn. Tevens fungeert de WOG als platform voor de organisatie van congressen. - korte verblijven van vorsers op postdoctoraal niveau in andere laboratoria, o.m. om zich vertrouwd te maken met nieuwe computercodes. Het geheel van de competenties binnen de WOG maakt het mogelijk dat deze groep zowel op fundamenteel vlak (m.i.v. computationele aspecten) als op toegepast vlak internationaal een leidinggevende rol kan spelen. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • PAUL GEERLINGS
Wervelbedverbranding van mest: technologische ontwikkelingen en duurzaamheidsevaluatie KU Leuven Abstract: Door de transitie van extensieve naar intensieve veehouderij, hebben een aantal regios een overschot aan mest, ten opzichte van de opname van nutriënten (voornamelijk stikstof en fosfor, en in mindere mate kalium) door gewassen. Desondanks blijkt het uitrijden van mest op landbouwgrondnog steeds een belangrijke verwerkingstechniek voor dierlijke mest. De resulterende overbemesting kan leiden tot milieuproblemen, zoals bijvoorbeeld eutrofiëring van oppervlaktewater. Alternatieve verwerkingstechnieken voor de grote hoeveelheid dierlijke mest in de EU-28 zijn
dus noodzakelijk. Het verbranden van pluimveemest, meestal opgehaald als combinatie van uitwerpselen en strooisel van de stallen, in daartoe voorziene grote installaties is technisch mogelijk dankzij het relatief lagevochtgehalte en hoge verbrandingswaarde. Na verbranding van de mest, typisch in een wervelbedverbrander, wordt de hitte van het verbrandingsgasgebruikt om stoom op te wekken, die via een turbine hernieuwbare, biogene el Organisaties: • Afd. Procestechnologie v. Duurzame Syst.
Onderzoekers: • Carlo Vandecasteele • Jo Van Caneghem • Pieter Billen
Welded sections made of lean duplex KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TC Bouw De Nayer
Onderzoekers: • Barbara Rossi • Maarten Fortan
Wave Based Modeling Methods for Acoustic Inclusion and Multiple Scattering Problems in the Mid-Frequency Range (Golfgebaseerde modelleringsmethodes voor akoestische problemen met inclusies en meerdere verstrooiers in het middenfrequente gebied) KU Leuven Abstract: Geluid heeft een onmiskenbaar effect op de levenskwaliteit; goede akoestische eigenschappen zijn daarom een vereiste voor commerciële producten. Ontwerpers en ingenieurs beschouwen het akoestische ontwerp van hun product, naast o.a. mechanisch ontwerp, als een integraal stuk van de productcyclus. Door de opkomst van steeds rekenkrachtigere en performantere computers verschuift het akoestisch ontwerpproces samen met andere ingenieurs- en ontwerpbeslissingen steeds meer naar de virtuele omgeving. Bijgevolg is de vraag naar efficiënte rekenprogrammas groter dan ooit.Ondanks deze nood en het vele onderzoek dat de laatste decennia is verricht, is er nog geen enkele numerieke methode beschikbaar die over hetvolledige hoorbare frequentiegebied inzetbaar is voor het oplossen van akoestische problemen. In plaats daarvan zijn er specifieke methodes ontwikkeld voor laag- en hoogfrequente analyses, zoals de eindige-elementenmethode, de randelementenmethode (REM), statistische energie analyse, ray Organisaties: • Afdeling PMA
Onderzoekers: • Wim Desmet • Onur Atak
Vlaamse Olympiades Natuurwetenschappen. KU Leuven Abstract: Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen in het kader van het actieplan Wetenschapscommunicatie met de bedoeling enerzijds de belangstelling van de jongeren voor de vakgebieden te vergroten en getalenteerdejongeren samen te brengen en anderzijds de preselectie te houden voor de overeenstemmende internationale wetenschappelijke olympiades. Organisaties: • Afd. Biochemie, Molecul.& Struct. Biol.
Onderzoekers: • Luc Van Meervelt
Vlaamse bijdrage tot de werking en het onderhoud van de CMS detector in het CERN. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bij de nieuwe 'Large hadron collider' in het CERN te Genève zullen vanaf 2008 proton-proton botsingen kunnen waargenomen worden bij de ongeëvenaarde massamiddelpuntsenergie van 14 TeV. De Compact Muon Solenoide (CMS) is een van de reusachtige magnetische spectrometers die zal worden opgesteld rond een van de interactie punten van de HLC versneller. Om aan dit project te mogen deelnemen moeten de groepen een bijdrage betalen in de kosten van de werking en onderhoud om die verplichte bijdrage te financieren. Organisaties: • Elementaire Deeltjes • Natuurkunde
Onderzoekers: • WALTER VAN DONINCK • STEFAAN TAVERNIER • CATHERINE DE CLERCQ • STIJN DE WEIRDT • Jan HEYNINCK • STEVEN LOWETTE • Jorgen D'HONDT
VITAFRUIT. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Plantenbiotechniek
Onderzoekers: • Johan Keulemans
Visualization and localisation of defects by nonlinear elastic wave spectroscopy techniques KU Leuven Abstract: The doctoral research will aim at developing experimental and numericaltechniques for nonlinear ultrasonic non-destructive testing and evaluation (NDT&E). As part of the research and dissertation, several nonlinearelastic wave spectroscopy (NEWS) techniques will be developed and further refined. NEWS focuses on methodologies to increase the detection sensitivity of material microdamage through an amplitude dependent analysis of key material parameters. The information acquired using the NEWS methods will be further exploited to visualize zones of deterioration.
Innovative implementations of experimental NEWS based techniques will be considered to enhance the reliability and accuracy of microdamage detection by implementing selective-focusing techniques based on time-reversal andtomographic approaches and to improve the detection of multiple damagedregions by signal processing techniques.
The wave equation in a nonlinear #or damaged- elastic medium, will be studied both from a nu Organisaties: • Natuurkunde Kulak
Onderzoekers: • Koen Van Den Abeele • Jan Hettler
VINAT. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Structurele Materialen
Onderzoekers: • Marc Seefeldt
Verzameling, analyse en rapportering van data inzake gedrags- en mentale observaties bij zwemmers van de topsportschool die deel uitmaken van het Be Gold-project en de elitezwemmers van de VZF. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Vlaamse Zwemfederatie vzw' hebben voor het project ' Verzameling, analyse en rapportering van data inzake gedrags- en mentale observaties bij zwemmers van de topsportschool die deel uitmaken van het Be Gold-project en de elitezwemmers van de VZF.' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL WYLLEMAN
(Vervolgproject van IWT269) Bestrijding van bederf door beheersing van de specifieke microbiota van verpakte kwaliteitsham door middel van bioprotectieve culturen, combinaties van alternatieve natuurlijke bewaarmiddelen en een geoptimaliseerde thermis... Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderhavig onderzoeks- en ontwikkelingsproject is een tweejarig opvolgproject gericht op het aanwenden van eerder verworven kennis bij de uitbouw van innovatieve strategieën ter preventie van bederf bij kwaliteitskookham van het ambachtelijke type. De gezamenlijke hoofddoelstelling van het eerste project en dit opvolgproject is om te komen tot een verbeterde bewaarbaarheid van versneden kwaliteitskookham, verpakt onder gemodificeerde atmosfeer en bewaard in de koelketen, via een betere beheersing van de hammicrobiota. Dit zal trachten verwezenlijkt te worden door het beheersen van het bederf van gemodificeerde-atomosfeer-verpakte kwaliteitskookham, gesteund op het ontwikkelen van een toepassing van natuurlijke bewaarmiddelen en/of bioprotectieve culturen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
Verschaffen van (bij)scholing inzake mentale begeleiding en begeleiding aan trainers en zwemmers tijdens (binnen- en buitenlandse) bijscholingsactiviteiten, trainingen, stages en competities. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Verschaffen van (bij)scholing inzake mentale begeleiding en begeleiding aan trainers en zwemmers tijdens (binnen- en buitenlandse) bijscholingsactiviteiten, trainingen, stages en competities. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL WYLLEMAN • PAUL DE KNOP
Verschaffen van (bij)scholing inzake mentale begeleiding aan leerlingen/topsport en trainers van begeleidingscentra van topsportschool Vrije Universiteit Brussel Abstract: Verschaffen van (bij)scholing inzake mentale begeleiding aan leerlingen/topsport en trainers van begeleidingscentra van topsportschool Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL WYLLEMAN
VERKOOP van massa spectrometer Ar-Ar aan Mrs. Deborah Colley (USA) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Mass spectrometer voor Ar-Ar en K-Ar datering werd als "spare parts" verkocht aan de US Geological Survey in Reston Virginia (VS) Organisaties: • Geologie
Onderzoekers: • Philippe CLAEYS
Vergelijkende immunologie van TNF en een functioneel analoge ongewervelde
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Biologie - immunologie Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK DE BAETSELIER
Verdere ontwikkelingen in semi-abelse homologietheorie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doel van het project: verdere ontwikkeling van de semi-abelse (co)homologie-theorie beschreven in mijn doctoraatsthesis "Homology and homotopy in semi-abelian categories" en in het artikel "Higher Hopf formulae for homology via Galois Theory". - De cohomologie-theorie uit mijn thesis uitbreiden, zó dat ze willekeurige modulen van coëfficiënten toelaat (in plaats van alleen abelse groepobjecten) en extensies met niet-abelse kern beschrijft, alsook de hogere cohomologie -groepen - Homothopie van interne (hyper) crossed complexes in semi-abelse categorieën begrijpen met behulp van Quillen modelcategorie-structuren. -Onderzoeken in hoeverre deze homologie-theorie verwant is met K-theorie Organisaties: • Analytische, Categorische en Algebraische Topologie • Wiskunde
Onderzoekers: • RUDGER KIEBOOM • Tim VAN DER LINDEN
Verblijf navorsers aan VUB ikv Conceptual density functional theory : spin polarized systems and redox reactions Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dichtheidsfunctionaaltheorie of densiteitsfunctionaaltheorie (Engels: Density Functional Theory, DFT) is een kwantummechanische methode die wordt toegepast in de natuur- en scheikunde. De theorie wordt gebruikt bij het onderzoek naar de elektronenstructuur van grotere moleculen. Ook zijn er toepassingen voor het bestuderen van vaste stoffen en vloeistoffen. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • PAUL GEERLINGS
Verbetering van de weergave en de voorspelling van klimaatprocessen aan de hand van stochastische parameterisatieschema's "STOCHCLIM" Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Fysica en Sterrenkunde
Onderzoekers: • Piet Termonia
Verbeterde graanproductie in de Terai regio van Nepal: Evaluatie van beheerstrategieën met behulp van gewasmodellering KU Leuven Abstract: Rijst (Oryza sativa L.), maïs (Zea mays L.) en tarwe (Triticum aestivum L.) zijn de belangrijkste graangewassen in Nepal, samen goed voor meer dan 95% van de graanproductie. De focus van dit onderzoek ligt op de productiviteit van deze drie graangewassen in de NepaleseTerai regio, een gebied dat voor meer dan 70% bijdraagt aan de nationale graanproductie. Ondanks het belang van deze regio voor de voedselproductie is de graanopbrengst er in het algemeen laag, voornamelijk als gevolg van geringe neerslag en/of weinig bemesting. Om de graanproductie in Terai te verbeteren, is goede en evenwichtige toediening van meststoffenen water vereist, daarbij rekening houdend met de lokale beperkingen enmet de behoeften van landbouwers.De belangrijkste doelstelling van dit onderzoek is het begrijpen van de impact van anorganische meststoffen en irrigatie op de opbrengst van de graangewassen in de Nepalese Terairegio. Om gewasgroei en -productie te bestuderen, werd het AquaCrop model geselecteerd en Organisaties: • Afdeling Bodem- en Waterbeheer
Onderzoekers: • Dirk Raes • Okke Batelaan • Nirman Shrestha
Veilige en Betrouwbare Embedded en Genetwerkte Systemen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - COSIC
Onderzoekers: • Bart Preneel • Ingrid Verbauwhede • Frank Piessens • David Clarke
Veilig Beheer en Ontwerp van Industriële Netwerken. KU Leuven Abstract: De doelstellingen zijn in-depth classificatie en analyse van gevaren enzwaktes; Risico beheer; en het specifiëren van een veiligheidsbeleid. Organisaties: • TC Computerwetenschappen Gent-Aalst
Onderzoekers: • Vincent Naessens • Jan Cappelle
Veelzijdige surrogaatmodel gebaseerde optimalisatie van grootschalige problemen. Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit project is het ontwikkelen van veelzijdige methoden gebaseerd op het Gaussische process voor de analyse en optimalisatie van grootschalige problemen. Hiervoor wordt een raamwerk gecreeërd dat gemakkelijk is in gebruik en dat zich kan aanpassen aan het probleem om het zo efficiënt mogelijk op te lossen. Organisaties: • Vakgroep Informatietechnologie
Onderzoekers: • Tom Dhaene
Vechtsporten en maatschappelijk kwetsbare jeugd: een verkennende analyse van initiatieven in Vlaanderen en Nederland. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de afgelopen jaren werd steeds vaker binnen het agogische werkveld de aantrekkingskracht van vechtsporten (karate, boksen, taekwondo, ...) op specifieke jongerengroepen (o.m. allochtone jongeren en jeugdige delinquenten) gebruikt als een aangrijpingspunt om te werken aan de probleemsituatie van deze groepen. In Vlaanderen en Nederland is men op diverse plaatsen met dergelijke initiatieven gestart. Toch is tot op heden zo goed als niets geweten over hoe dergelijke initiatieven zijn opgezet en functioneren. Met dit verkennend onderzoek is het de bedoeling om enerzijds dergelijke initiatieven in kaart te brengen en anderzijds deze te gaan analyseren met het oog op het verkrijgen van meer inzicht in de doelstellingen en specifieke aanpak ervan. Aldus is het de bedoeling om na te gaan in welke mate deze initiatieven verschillen van het reguliere vechtsportaanbod bij jongeren en in welke mate de jongeren zelf én hun begeleiders / omgeving reageren op dit aanbod. Om het aantal initiatievenvoldoende groot te houden en aldus met een grotere zekerheid nadien uitspraken te kunnen doen, zullen ook initiatieven uit Nederland onderzocht worden. Het is dan ook in deze verkennende fase niet de bedoeling om eventuele daadwerkelijke effecten trachten te meten. Het onderzoek is opgebouwd uit een aantal op elkaar volgende fasen (o.m. inventarisatie, schriftelijke bevraging, diepte-interviews met organisaties en jongeren, participerende observaties). Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
VALORFOOD KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • M²S Kulak
Onderzoekers: • Imogen Foubert
Vaag answer set programmeren voor het semantisch web. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het internet is uitgegroeid to een gigantische verzameling van gegevensbronnen. In deze context is het voor menselijke gebruikers niet altijd vanzelfspreken om betrouwbare van onbetrouwbare informatie te onderscheiden en om te gaan met elkaar etegensprekende bronnen; dit probleem stelt zich eens te meer bij automatisatie van taken op het Semantische Web. Recent heeft VUB-onderzoeksgroep voorgesteld om aan webagenten gestalte te geven door middel van de "answer set" semantiek. In deze aanpak bestaat de kennis van een agent uit een verzameling van regels die, eventueel, externe gegevensbronnen kunnen aanroepen. Zo bijvoorbeeld betekent de regel GEVOLG <- FEIT, BRON.EXTERN_FEIT dat GEVOLG kan afgeleid worden als FEIT bekend is en een externe BRON EXTERN_FEIT bevestigt. Om tegenspraken tussen de verschillende regels te verhelpen wordt in (Heymans et al. 2005b) voorgesteld om de regels te ordenen volgens een voorkeursrelatie, waarbij meer geprefereerde regels zullen verkozen worden voor voldoening op minder geprefereerde regels in geval van contradicties. De ordening kan bijvoorbeeld afhangen van het vertrouwen in de geraadpleegde externe agenten. Anderzijds heeft de Ugent-onderzoeksgroep recent voorgesteld om vertrouwensnetwerken tussen agenten te modelleren als vraagrelaties ('Fuzzy relations') die toelaten om zowel vertrouwen als wantrouwen uit te drukken en te berekenen (De cock & Pinheiro da Silva, 2006). Wantrouwen is vaak immers minstens zo belangrijk als vertrouwen in het handelen; het samen beschouwen van beide laat bovendien toe onwetendheid te modelleren die alomtegenwoordig is in een groot netwerk waar iedere agent typisch slechts enkele andere agenten kent. Het vraaglogisch model laat daarenboven toe om vertrouwen en wantrouwen te modelleren als graduele concepten die in een bepaalde mate kunnen vervuld zijn (ik sta eerder wantrouwig tegenover deze bron, ik vertrouw deze bron zeer). In het voorgestelde project willen de beide onderzoeksgroepen hun expertise in de twee verschillende methodologieën, namelijk answer set programmeren en vraaglogica, samenbrengen om vaag answer set programmeren te ontwikkelen. We zijn van mening dat een combinatie met vaaglogica de toepasbaarheid van answer set programmeren voor het Semantisch Web gevoelig zal verbeteren; bijvoorbeeld uitdrukken van vertrouwen en/of wantrouwen tussen webagenten; appreciatie (door een agent) van, mogelijk inconsistente, informatie beschikbaar op het internet; minder belangrijke regels niet ten volle in rekening moeten brengen, etc. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • Davy VAN NIEUWENBORGH • DIRK VERMEIR
Utbreiding topsportindex : Opdracht tot maken van uitbreiding van de huidige topsportindex voor elitesporters naar de relevante jeugdcategorieën die voor de verschillende sporten en disciplines van toepassign zijn binnen de internationale sportfederati... Vrije Universiteit Brussel Abstract: Utbreiding topsportindex : Opdracht tot maken van uitbreiding van de huidige topsportindex voor elitesporters naar de relevante jeugdcategorieën die voor de verschillende sporten en disciplines van toepassign zijn binnen de internationale sportfederaties en dit voor de 26 erkende Vlaamse topsporttakken. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • VEERLE DE BOSSCHER • MARC THEEBOOM
• PAUL DE KNOP
Use Case for European Robotics in Ophthalmologic Micro-Surgery KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling PMA
Onderzoekers: • Dominiek Reynaerts
Urban Design Perspectives based on River Rehabilitation in Urban Areas KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Architectuur en Ontwerpen
Onderzoekers: • Bruno De Meulder • Nelly Paulina Espinosa Rojas
Unravelling trypanosomiasis-induced immunopathology/anemia with focus on the analysis of the role of macrophage activation and regulatory T-cell function Vrije Universiteit Brussel Abstract: Biologie Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK DE BAETSELIER
Understanding the tolerance mechanisms that may result in Candida albicans azole resistance KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie
Onderzoekers: • Patrick Van Dijck
Understanding the freezing and drag reducing properties of novel superhydrophobic surfaces created with anisotropic electrospinning KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Soft Matter Reologie en Technologie
Onderzoekers: • Christian Clasen
Understanding the Effect of Confinement on Droplet Coalescence in Shear Flow (Het effect van geometrische begrenzing op de coalescentie van druppels in afschuifstroming) KU Leuven Abstract: Een emulsie is een mengsel van twee of meer onmengbare vloeistoffen. Vele alledaagse producten zijn in feite emulsies, bijvoorbeeld voedingsproducten, cosmetica, verven en farmaceutische producten. Ook polymere blends, die bij kamertemperatuur meestal niet vloeibaar zijn, vormen een hoogviskeuze emulsie tijdens het verwerken bij hoge temperaturen. De eigenschappen van een emulsie of een polymere blend zijn niet enkel afhankelijk van de eigenschappen van de componenten en hun concentratie, de finale eigenschappen zijn ook sterk afhankelijk van de microstructuur, ook wel morfologie genoemd. Daarom is de controle van de morfologie tijdens het ontwerpen van meerfasige materialen essentieel om een materiaal te verkrijgen met de gewenste eigenschappen. Verschillende types van morfologie zijn mogelijk, de meest voorkomende is de druppel-matrix morfologie. Andere types morfologie zijn de co-continue, laminare of vezelmorfologie. In dit werk ligt de focus op de druppel-matrix morfologie. Voor d Organisaties: • Afd. Soft Matter Reologie en Technologie
Onderzoekers: • Paula Moldenaers • Ruth Cardinaels • Pieter De Bruyn
Tracing and Integrated Modeling of Natural and Anthropogenic Effects on Hydrosystems Case Study: The Scheldt River Basin and the Adjacent Coastal North Sea. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen NL abstract Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • WILLY BAEYENS
Towards a 3D GIS based monitoring tool for Preventive Conservation Management of the World Heritage City of Cuenca (Naar een 3D GIS gebaseerd monitoring instrument voor preventieve conservatie van de werelderfgoed stad Cuenca) KU Leuven Abstract: Heritage Conservation is not a simple practical issue and in order to know why a building or site is important or valuable it is also essentialto understand it. This necessarily involves a close approach to the heritage site in order to record and gather all forms of relevant information pertaining to it. The information that facilitates an understanding of the monument including its survey becomes a prerequisite for conservation. It implies that much of the time of a restoration the architect or heritage recorder is spent on site, analyzing the building and collecting
photos, data and measurements which will be used later.
The processof the decision-making will also depend on reflections of different types, which are crucial to the assessment process for identifying, the values of the heritage site and the significance of the building as part ofthe heritage of the city.
The computer revolution has provided at least partial solutions to these tasks but, so far, has addressed onl Organisaties: • Faculteit Wetenschappen
Onderzoekers: • Koenraad Van Balen
TOURDEurUrUt. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Dept. Aard- en Omgevingswetenschappen
Onderzoekers: • Jan van der Borg
TOSCA-MP KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Marie-Francine Moens
Tijdelijke rekening voor Publicatie (proceedings en boek) ikv seminarie gehouden in Dagstuhl (Duitsland). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tijdelijke rekening voor Publicatie (proceedings en boek) ikv seminarie gehouden in Dagstuhl (Duitsland). Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • LUC STEELS
Thorough literature study of the anthracene containing herbs. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Er bestaat heel wat verwarring betreffende het gebruik en de veiligheid van anthranoid bevattende preparaten. Deze is niet in het minst te wijten aan het feit dat preparaten afkomstig van verschillende plantensoorten (Senna, Rheum, Frangula, Aloe, ...) zonder meer met elkaar worden vergeleken. Deze verschillen echter sterk wat betreft hun specifieke anthranoid samenstelling. Aangezien elk van deze componenten zijn eigen specifiek activiteit uitoefend heeft dit een belangrijke invloed op de totaal werking en veiligheid. Dit project beoogd om een duidelijker en vollediger beeld op te stellen van de werking en veiligheid van anthranoid bevattende planten. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • PIERRE CORNELIS • Kristiaan DEMEYER
Thiol-disulfide uitwisseling gakatalyseerd door thoredoxine 2 en Disulfide-Bindings-eiwitten in E. Coli. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Inleiding Thiol-disulfide uitwisselingen tussen eiwitten en tussen verschillende paren van cysteïnes binnen één eiwit vormen de basis voor elektronentransport in redox systemen. In Escherichia coli (E. coli) spelen thioredoxines en Dsb-(DiSulfide-Bindings) eiwitten hierbij een sleutelrol1. In een eerste luik van mijn onderzoek komt de studie naar het Zn2+-bindend redox eiwit thioredoxine 2 (Ec_Trx 2) van E. coli aan bod. Met dit project werd reeds gestart gedurende mijn aspirantmandaat. In een tweede meer uitgebreid luik ligt de nadruk op oxidatieve vouwing gekatalyseerd door Dsb-eiwitten in het periplasma van E. coli. Thioredoxine 2 E. coli Trx2 (Ec_Trx2)2 behoort tot de thioredoxine-familie en heeft een reactiemechanisme analoog aan het eerder gekarakteriseerd E. coli Trx1 (Ec_Trx1)3 waarbij het geconserveerd WCGPC katalytisch motief een continu proces van oxidatie en reductie ondergaat. Ec_Trx2 bindt Zn2+ met een zeer hoge affiniteit (Ka > 1018 M-1)4. Voor deze coördinatieve binding zijn er 4 bijkomende cysteïnes aanwezig op 2 N-terminale CXXC domeinen2. Circulair dichroïsme en electroforese experimenten suggereren een aanzienlijke conformationele verandering geïnduceerd door de oxidatie van het Zn2+-bindingsdomein4. Tot op heden zijn er geen natuurlijke reactiepartners van Ec_Trx2 gekend. Ook wat betreft de structurele organisatie van het Zn2+-bindingsdomein t.o.v. de actieve site tasten we in het duister. Centraal in dit luik van het project staat de identificatie van de natuurlijke reactiepartners, de opheldering van de exacte functie van Zn2+, de structuurbepaling en de biofysische karakterisatie van Ec_Trx2. Natuurlijke reactiepartners van Ec_Trx2 Om de natuurlijke reactiepartners van Ec_Trx2 te identificeren zullen we een CPGS actieve site mutant van Trx2 in E. coli trxC- (trxC is het gen voor Ec_Trx2) tot overexpressie brengen. Natuurlijke substraten zullen op die manier in disulfidebrug gevangen worden. Ze zullen via Western-blot geanalyseerd worden en nadien via massaspectrometrie of N-terminale sequentiebepaling worden geïdentificeerd. In een kinetische studie zullen de nieuwe substraten met zowel Trx1 als Trx2 worden getest om zo de specificiteit van thioredoxine te bepalen. Biologische functie van Zn2+ Onderzoek naar heat shock protein Hsp33 suggereert dat structurele, zinkcoördinerende cysteïne domeinen kunnen functioneren als regulatorische centra die het enzyme activeren door conformationele veranderingen te induceren in antwoord op oxidatieve stress5. We zullen nagaan of het Zn2+bindingsdomein in Trx2 functioneert als regulatorisch domein. De activiteit van wild type Ec_Trx2 en van een zinkvrije Ec_Trx2 mutant waarbij de cysteïnes van het Zn2+-bindingsdomein naar serine gemuteerd werden (Ec_Trx2_Zn-) zal gemeten worden met een natuurlijke reactiepartner als substraat in aan- en afwezigheid van oxidatieve stress (H2O2,...). Structuur Omdat kristallisatie van Ec_Trx2 geen kristallen met de nodige diffractiekwaliteit gaf, zullen in samenwerking met Dr. Jane Dyson (The Scripps research institute, La Jolla, USA) de NMR-spectra nodig om de structuur te bouwen worden opgenomen. We zullen de NMR structuur berekenen. Invloed van Zn2+ op pKa, redoxpotentiaal en stabiliteit In samenwerking met Dr. J.-F. Collet, waarmee de onderzoeksgroep van Dr. Joris Messens samen het "Brussels Center for Redox Biology" vormt (http://redox.vub.ac.be/), zullen we de functie van het Zn2+-ion in Ec_Trx2 bepalen. De redoxpotentiaal van de actieve site disulfide en de pKa van het nucleofiele cysteïne zullen bepaald worden6,7 voor wild type Ec_Trx2 en voor Ec_Trx2_Zn-. De stabiliteit van gereduceerd en geoxideerd
Ec_Trx2 en Ec_Trx2_Zn- zal bepaald worden door middel van chemische en thermische ontvouwing gebruik makend van differentiële scanningcalorimetrie (DSC) en spectroscopische technieken (fluorescentie, circulair dichroïsme). Mijn kwantumchemische expertise opgedaan gedurende mijn aspirantmandaat zal gebruikt worden om redoxpotentialen van thiol/disulfide redoxkoppels theoretisch te bestuderen. Descriptoren als hardheid8, zachtheid8, electrofiliciteit9 en nucleofugaliteit10 gebruikt in de context van het HSAB principe8 en gedefinieerd door de conceptuele 'density functional theory' (DFT)11 zullen worden gebruikt om na te gaan hoe de redoxpotentiaal van de disulfide vorming beïnvloed wordt door de eigenschappen (hardheid) van het aanwezige metaalion. Verder zal gekeken worden hoe de hardheid van het centrale metaalion beïnvloed wordt door de eigenschappen (zachtheid) van de omringende liganden, geïnspireerd op de studie naar de invloed van liganden op de stabiliteit van Re en Tc complexen12. Oxidatieve vouwing Functioneel eiwit is meer dan ribosomaal vertaald RNA. De gevormde polypeptideketen dient correct te worden gevouwen. Het werk van Christian Anfinsen op pancreas' ribonuclease A maakte de relatie duidelijk tussen de aminozuursequentie en de conformatie van een eiwit13. Ondanks meer dan 50 jaar intensief onderzoek begrijpen we nog steeds niet hoe de intrinsieke informatie die verscholen ligt in de aminozuursequentie haar weg vindt naar een correct gevouwen eiwit. Men beschouwt dit vraagstuk dan ook als "the last great problem" van de moleculaire biologie. Een beter begrip van het mechanisme verscholen achter het vouwingsproces zal een deel van dit mysterie kunnen ontsluieren. In dit tweede luik van het project ligt de focus op oxidatieve vouwing. Oxidatieve vouwing is het proces waarbij een eiwit zowel zijn correcte disulfidebruggen vormt, als een correcte eiwitstructuur aanneemt. Centraal staat de ontwikkeling van een nieuwe in vitro vouwingstechnologie met RNase I als modelsysteem alsook het bepalen van de vouwingskinetiek van dit modeleiwit. Hiervoor zullen we gebruik maken van de oxidatieve vouwingscomponenten uit E. coli. De oxidatieve vouwing in het periplasma van E. coli kan opgesplitst worden in oxidatie door DsbA en isomeratie door DsbC (Figuur). Figuur: DsbA introduceert disulfidebruggen in naar het periplasma getransporteerde eiwitten14. Foutief gevormde disulfidebruggen worden gecorrigeerd door het isomerase DsbC15. DsbA wordt terug geoxideerd door DsbB, dat ervoor zorgt dat de elektronen afgevoerd worden om uiteindelijk O2 te reduceren. DsbD voert elektronen aan om DsbC te recycleren naar zijn gereduceerde vorm na oxidatie bij de isomerisatie-reactie16. De exacte werking van DsbD als elektronendoorgeefluik is niet gekend. Structurele karakterisatie van RNase I Als nieuw model eiwit om oxidatieve vouwing te bestuderen kozen we RNase I, een periplasmatisch E. coli eiwit met 4 disulfides waarvan één niet-consecutieve17. De eiwitstructuur van RNase I werd recent in ons lab bepaald17 met een resolutie van 1.4 Å. Een open vraag is hoe de actieve site van RNase I zijn substraat RNA herkent. De kristalstructuur van RNase I in complex met een oligodeoxynucleotide als substraat analoog zal worden opgelost (data reeds beschikbaar). Nagegaan zal worden welke aminozuren cruciaal zijn voor substraat interactie. Van deze residu's zullen mutaties gemaakt worden en zal de KM gemeten worden met RNA als substraat18. In vivo vouwing van RNase I Om na te gaan welke Dsb-eiwitten RNase I in vivo nodig heeft om de natieve conformatie te verkrijgen, zal RNase I tot overexpressie gebracht worden in zowel de E. coli wild type stam als in stammen waarvan de Dsb-eiwitten werden uitgeschakeld (dsbA-, dsbC-, dsbA-C-, dsbA-D-). Op het periplasmatisch extract van deze cellen zal de RNase I-activiteit spectrofotometrisch getest worden met methyleenblauw geïntercaleerd RNA als substraat19. Om deze vraag correct te beantwoorden dienen we ook na te gaan in welke mate het al of niet aanwezig zijn van een disulfidebrug in RNase I zijn activiteit beïnvloedt. Daarvoor zullen we elke disulfidebrug één voor één wegmuteren door de cysteïnes betrokken in de disulfidebrug in een serine te veranderen. Van deze mutanten zullen de kinetische parameters vergeleken worden met wild type RNase I. In vitro vouwing van RNase I De ideale vouwingscondities (dwz. de ideale combinatie van buffer, pH, redox potentiaal, temperatuur en eiwitconcentratie) voor zowel gedenatureerd RNase I (dRNase I) als RNase I uit Inclusion Bodies (IB_RNase I) zullen bepaald worden in aanwezigheid van Dsb-eiwitten (DsbA, DsbC). dRNase I zal bereid worden na reductie (met DTT) en ontvouwing (met GdnHCl) van tot overexpressie gebracht recombinant wild type RNase I. IB_RNase I zal bereid worden door het signaalpeptide van RNase I te verwijderen. In IB_RNase I zijn er aggregaten gevormd van partieel gestructureerde eiwitmoleculen20. Voorts zal nagegaan worden of de vouwingscondities voor RNase I geschikt zijn voor het hervouwen van andere recombinante cysteïne-rijke eiwitten waarvoor de huidig beschikbare expressietechnologie faalt of in een lage opbrengst resulteert. Dit heeft tot doel een algemeen toepasbaar vouwingsprotocol te ontwikkelen voor therapeutisch interessante recombinante eiwitten die wanneer tot overexpressie gebracht in E. coli steeds in inclusion bodies terechtkomen. Intermediair gevouwen eiwit Via het vangen en karakteriseren van intermediair gevouwen eiwit zal het vouwingsmechanisme van RNase I in kaart gebracht worden. Welke disulfidebrug wordt het eerst gevormd? Verloopt de vouwing via niet-natieve disulfidebruggen die nadien worden gecorrigeerd? Hoe stabiel zijn de intermediaire vouwingsvormen? dRNase I zal in aanen afwezigheid van Dsb-eiwitten worden hervouwen. Zo zullen we respectievelijk de gekatalyseerde en ongekatalyseerde vouwing bestuderen. De populaties van intermediair gevouwen eiwit die het vouwmengsel samenstellen zullen in functie van de hervouwingstijd worden geblokkeerd 21. Nadien zullen ze met een hoge resolutie scheidingstechniek (HPLC of 2D-electroforese) in combinatie met massa spectrometrie geanalyseerd worden. Hiermee bepalen we in welke mate elk intermediair aanwezig is en welke disulfides in elk intermediair gevormd zijn op een bepaald tijdstip in het vouwingsproces. De thermodynamische stabiliteit en katalytische activiteit van elk intermediair zullen bepaald worden. Vouwingskinetiek Om de kinetiek van de gekatalyseerde en ongekatalyseerde vouwing te bestuderen, zal de hoeveelheid correct gevouwen RNase I worden getest door de RNase I-activiteit te meten in functie van de tijd in een stopped/quenched-flow-experiment22,23,24. Bij eventuele actieve intermediairen zullen we overschakelen naar stopped/quenched-flow fluorescentie en/of circulair dichroïsme experimenten22,23,24. Fluorescentie experimenten zullen waarschijnlijk het inbouwen van een fluorofoor in RNase I vereisen, maar biedt wel perspectief om een methode te ontwikkelen waarbij vouwing in vivo bestudeerd kan worden via fluorescentiemicroscopie. De stopped-flow circulair dichroïsme experimenten zullen in samenwerking met Dr. André Matagne (ULG, Centre for protein engineering) uitgevoerd worden. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Scheikunde
Onderzoekers: • Goedele ROOS • LODE WYNS
The real estate/financial complex in Russia and Ukraine KU Leuven Abstract: As the subprime crisis of 2007 has illustrated so well, the financial and the real estate sector are linked to each other in intricate ways, often mediated by government legislations and regulation. Nevertheless, the concrete connections between real estate (both residential and nonresidential), finance and states still remain under-researched and under- theorized. What is more, the distinct modalities of this relationship andthe resulting specificities of the real estate/financial complex acrossspace have been paid relatively little attention to. This holds especially true for the financially 'underdeveloped' but fast growing transition economies. Here, rapid changes induced by the transition from a planned to a market economy suddenly created a wealth in housing property. This was supported by US government attempts to export their own housing finance system to the transition economies. The financial sector, on the contrary, could not be easily constructed through privatisation and Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Manuel Aalbers • Mirjam Büdenbender
The Real Estate/Financial Complex KU Leuven Abstract: Real estate and finance were at the roots of the global economic crisisthat started in 2007. States and their many institutions have also beenseen as complicit to the crisis. The connections between real estate (both residential and non-residential), finance and states still remain under-researched and under-theorized. Work in various political economy traditions has done a great deal of research into the connection between finance and states, but they have often ignored a crucial sector: real estate. There is also a tradition of work focusing on the interaction between
real estate and states, usually concentrating on the involvement of municipalities in real estate projects. Finance is often ignored in thistradition. Moreover, this tradition has its roots in urban studies and is very micro focused, while the various political economy traditions are very macro focused. In other words, we not only need a stronger connection between finance and real estate, we also need a stronger connec Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Manuel Aalbers • Annelore Hofman
Theoretische studie van de structuur en reactiviteit van delen die 3de en 4de rij groep elementen bevatten Vrije Universiteit Brussel Abstract: Scheikunde Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • PAUL GEERLINGS
Theoretische en experimentele studie van ultra-hoge drukeffecten op axiale dispersie in gepakte bedkolommen voor vloeistofchromatografie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstelling van het doctoraatsonderzoek is het bouwen van numerieke en analytische modellen om de bestaande plaathoogtevergelijkingen voor de vloeistofchromatografie uit te breiden met alle mogelijke hogedrukeffecten die optreden in de nieuwe generatie van commerciële toestellen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van commerciële software om numeriek het stromingsgedrag in chromatografische kolommen, die geopereerd worden bij ultra-hoge druk, te simuleren. In een ruimere context wordt er ook gekeken naar verschijnselen (zijwandeffecten, B-term diffusie, pakkingsheterogeniteiten) die door de verbeterde resolutie van de nieuwe generatie ultra-hoge druk toestellen een veel significantere bijdrage gaan leveren aan de totale plaathoogte van een systeem en ook meer tot uiting komen door het gebruik van zowel kolommen met een kleinere binnendiameter als de mogelijkheid tot gebruik van langere kolommen (wegens beschikbaarheid van grotere werkingsdruk). Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • Ken BROECKHOVEN • GERT DESMET
Theoretische en experimentele studie van convectiegedreven DNA-microarray hybridisatiesystemen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Introductie Midden jaren '90 werd, onder impuls van het Human Genome Project, de DNA-microarray technologie ontwikkeld. Deze analysetechniek maakt de gelijktijdige analyse van duizenden mRNA sequenties mogelijk, waardoor de relatie tussen de toestand waarin een biologische cel zich bevindt (graad van ontwikkeling en differentiatie, ziekte, ...) en het genexpressieniveau in deze cel (de mate waarin specifieke mRNA-sequenties al dan niet aanwezig zijn) bestudeerd kan worden. Belangrijke toepassingsgebieden van deze technologie zijn o.a. de classificatie en voorspelling van kanker, de analyse van punt-mutaties, de transciptionele profilering van pathogeen/gastheer-interacties, enz... (Holloway et al., 1999). Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Frederik DETOBEL • GERT DESMET
The influence of microstructural gradients and interfaces on fatigue andshort crack growth KU Leuven Abstract: This research is situated in the framework of the BELSPO IAP P7 projectINTEMATE #Multiscale mechanics of INTErface dominated MATErials#. In general, the work will be focused on fatigue properties of materials, and the phenomenon of short crack growth. The influence of a microstructuralgradient or a layered structure on these properties will be investigated and modelled. Materials with and without a gradient or layered structure will be produced and characterized by a large variety of techniques, in collaboration with the other IAP partners. A fundamental understanding of the fatigue-related mechanisms should provide some insight and guidance towards designing structured materials with improved fatigue properties, and provide data to devise more advanced material models. Organisaties: • Duurzaam Materialenbeheer
Onderzoekers: • Martine Wevers • Albert Verlinden • Joris Everaerts
The incidence of massive closebinary and pulsating variables in galactic open clusters. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Natuurkunde - Biologie Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • CHRISTIAAN STERKEN
The Effect of Solid-Liquid Interfacial Energy on Inclusion Formation and Morphology KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Duurzaam Materialenbeheer
Onderzoekers: • Bart Blanpain • Patrick Wollants
• Muxing Guo • Lichun Zheng
The effect of a shift in food N:P stoichiometry on Daphnia-parasite coevolution. KU Leuven Abstract: Environmental fluctuations are often excluded from host-parasite coevolutionary studies, although it forms the basis of the current important framework of the #geographical mosaic theory of coevolution#. The proposed research project aims at obtaining insight into the influence of changes in ecosystem quality, focusing on a changing N:P ratio and the effecton eco-evo dynamics in Daphnia with respect to parasitism. We will focus on multiple parasite species, differing in growth rate and competitiveability, two aspects assumed to be affected by P-limitation (#growth rate hypothesis#). We will first evaluate the short-term effects of elemental constraints on Daphnia parasitism, focusing on within-host parasite competition. Then, we will test the long-term effect of a changing N:P stoichiometry on (i) Daphnia-parasite interactions, (ii) Daphnia microevolutionary changes and (iii) Daphnia-parasite coevolution. At last, we will test if a changing N:P stoichiometry leads to altered top-down c Organisaties: • Biologie Kulak
Onderzoekers: • Ellen Decaestecker • Koenraad Muylaert • Lien Reyserhove
Testen van Standaard Model werkzame doorsnedes in top quark processen gedetecteerd door CMS bij de LHC. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Nucleaire wetenschappen Organisaties: • Elementaire Deeltjes • Natuurkunde
Onderzoekers: • JORIS MAES • Jorgen D'HONDT
TENSE project KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - COSIC
Onderzoekers: • Ingrid Verbauwhede • Petrus de Clercq
Temperature- and Supply Voltage-independent Time References for WirelessSensor Networks (Temperatuurs- en voedingsspanningsonafhankelijke tijdsreferenties voor draadloze sensornetwerken) KU Leuven Abstract: In het jaar 2000 werd de uitvinding van de geïntegreerde schakeling door het Nobelprijscomité erkend als een van de meest ingrijpende ontwikkelingen in de moderne technologie. Bijna zestig jaar later maakt elektronica een essentieel onderdeel uit van onze leefwereld. De belangrijkste oorzaak hiervan is de kenmerkende exponentiële groei in de elektronica industrie. Dit resulteert in een miniaturisatie en kostenreductie van elektronische toestellen, een ontwikkeling die wordt weerspiegeld in de draadloze communicatietechnologie: toestellen worden kleiner, frequenties en datasnelheden hoger. Zowel de functionaliteit als de draagbaarheid van elektronische toestellen is hierdoor sterk toegenomen. Deze technologische vooruitgang is de directe oorzaak van deopkomst van draadloze sensornetwerken. Een toenemend aantal autonome toestellen wordt draadloos verbonden met een netwerk en/of met het internet; een evolutie die uiteindelijk resulteert in het zogenaamde 'Internet of Things'. Doordat zowe Organisaties: • Afdeling ESAT - MICAS
Onderzoekers: • Wim Dehaene • Valentijn De Smedt
Teledetectie en analyse van bosveranderingen met Landsat satellietbeelden, toepassing in de Roemeense Karpaten Ecoregio KU Leuven Abstract: Veranderingen van bosareaal en bossamenstelling hebben belangrijke gevolgen voor verschillende landschapsfuncties en hun bijbehorendeecosysteemdiensten. Wereldwijd zijn contrasterende trends in de evolutie van het bosareaal geobserveerd: sommige landen zijn aan het vergroenen, terwijl andere landen nog in een duidelijke fase van ontbossing zijn. De detectie en kartering van veranderingen van bossen is niet vanzelfsprekend omdat het vaak gaat over landschappen in een overgangsfase die worden gekenmerkt door onregelmatige temporele fluctuaties en een gefragmenteerde ruimtelijke structuur. Bovendien worden de grootste bosdynamieken vaak waargenomen in afgelegen berggebieden, watnauwkeurige detectie en inventarisatie op basis van veldwerk bemoeilijkt. Teledetectie technieken lijken de meest aangewezen technieken om dynamieken in het bosareaal te detecteren en te kwantificeren. Gedurende de voorbije 50 jaar werden een grote hoeveelheid beelden opgenomen door multispectrale en hyperspectrale Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Anton Van Rompaey • Steven Vanonckelen
Technical risk management and patient safety in hospital KU Leuven Abstract: It is commonly held that health care organizations are not comparable with other types of organizations due to their greater complexity. (1) However, with the introduction of quality management techniques this special status becomes less and less accepted.
Nevertheless it is generally accepted that medical #customer services# belong to an exceptional class. This is mostly based on the fact that the
service is related to the customer#s body and life, not to a part of his possession. Because of this special relationship (especially from the patient#s point of view) between the service partners health care services are frequently compared with services in aviation or seafaring, as life and health of both patients and passengers depend on the competence of the crews and the qualityof their equipment.
Any organization is forced to deal with an increasing number of risks (Hazards financial, operational, strategic etc risks). Health care organizations are not t excluded from this develo Organisaties: • Afdeling Industrieel Beleid / Verkeer
Onderzoekers: • Liliane Pintelon • Mechtild Hartmann
Synthese van [c]geanneleerde 3-aminoazepin-2-onen en hun inbouw in bioactieve peptiden en peptidomimetica. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Situering project. Conformationeel verstrakte analoga van aminozuren zijn zeer interessant vanuit een medicinaal chemisch oogpunt. De inbouw ervan in bioactieve peptiden kan resulteren in een toename van activiteit, metabole stabiliteit en receptor selectiviteit. Twee types verstrakte analoga werden bereid. Spirobenzazepinon 1 werd gesynthetiseerd als een analogon van het Pro-Phe dipeptide. Van zo.n spirolactams is bekend dat zij zeer sterke ?-turn inducers zijn als ze worden ingebouwd in bioactieve peptiden.1 Indoolazepinonen 2 zijn de tweede klasse van verbindingen waarin we geïnteresseerd zijn. Het zijn verstrakte analoga van het Trp-X dipeptide. Een goede synthese voor deze klasse van verbindingen werd ontwikkeld. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • DIRK TOURWE • DEBBY FEYTENS
Synthese van (c) geanneleerde 3-aminoazepin-2-onen en hun gebruik in bioactieve peptiden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Situering project. Conformationeel verstrakte analoga van aminozuren zijn zeer interessant vanuit een medicinaal chemisch oogpunt. De inbouw ervan in bioactieve peptiden kan resulteren in een toename van activiteit, metabole stabiliteit en receptor selectiviteit. Twee types verstrakte analoga werden bereid. Spirobenzazepinon 1 werd gesynthetiseerd als een analogon van het Pro-Phe dipeptide. Van zo.n spirolactams is bekend dat zij zeer sterke ?-turn inducers zijn als ze worden ingebouwd in bioactieve peptiden.1 Indoolazepinonen 2 zijn de tweede klasse van verbindingen waarin we geïnteresseerd zijn. Het zijn verstrakte analoga van het Trp-X dipeptide. Een goede synthese voor deze klasse van verbindingen werd ontwikkeld. 2. Spirobenzazepinonen. 2.1 Synthese. Een asymmetrische synthese van spiro-Aba-Gly 1 werd ontwikkeld, gebruik makende van de Seebach methode van .zelfreproducerende. chiraliteit (Schema 1).2 Er werd vertrokken van D-proline dat gecondenseerd werd met chloraal, ter vorming van oxazolidinon 3. Dit oxazolidinon werd vervolgens gealkyleerd met o-cyanobenzylbromide. De volgende stap is een zure hydrolyse waarbij het carbonzuur 5 gevormd werd. Na Boc-bescherming van de proline-N werd de nitril functie gehydrogeneerd m.b.v. palladium katalyse. Dan volgt een cyclisatie onder hoge verdunning door een intramoleculaire koppeling van het amine met de carbonzuur functie. Na alkylering van de lactam-N en daaropvolgende verzeping van het methylester werd spiro-Aba-Gly 1 gevormd. De ee werd bepaald op het niveau van het vrije aminozuur 5 door derivatizatie met (S)-NIFE en daaropvolgende HPLC-analyse van de gevormde diastereomeren. De ee bedraagt 99% (detectielimiet van 1%). Schema 1. Asymmetrische synthese van spiro-Aba-Gly 1. 2.2 Inbouw in bioactieve peptiden: Bradykinine en Endomorfine-2 analoga.3 Naar analogie met de resultaten van Amblard et al.,4 die de benzothiazepinon template D-BT gebruikten voor het verkrijgen van actieve B2 agonisten, werd het D-Tic-Oic dipeptide in HOE 140 vervangen door racemisch spirobenzazepinon 1 (H-D-Arg-Arg-ProHyp-Gly-Thi-Ser-spiro-Aba-Gly-Arg-OH). De verkregen epimere peptiden werden gescheiden m.b.v. preparatieve HPLC. Voor beide analoga werden de bindingsaffiniteiten voor de bradykinine B2 receptor bepaald (Ki(S) = 3.2 nM, Ki(R)= 25 nM). Deze waarde ondersteunt een ??conformatie van het peptide. Dit spiro-lactam werd op een gelijkaardige manier ook ingebouwd als racemisch mengsel in de endomorfine-2 sequentie (Tyr-spiro-Aba-Gly-Phe-NH2). Een van beide gevormde peptiden vertoont een goede ?-opioïde affiniteit (Kiµ= 9.23 nM ). De enantioselectieve synthese die ontwikkeld werd liet het toe om in beide gevallen de meest actieve analoga te identificeren. 3. Indoolazepinonen. 3.1 Synthese.5 In samenwerking met K. Pulka (Universiteit Warschau) werd een methode ontwikkeld voor de synthese van indoolazepinonen 2 (Schema 2). Er werd vertrokken van Trp dat in een eerste stap reageert met formaldehyde in een Pictet-Spengler reactie. Tcc 11 wordt vervolgens Boc-beschermd en het ?-carboline 12 kan dan geoxideerd worden m.b.v. SeO2 ter vorming van het aldehyde 13. Dit aldehyde kan een reductieve aminering ondergaan met verschillende amines, en de gevormde amines 14 kunnen dan rechtstreeks ingezet worden in een cyclisatiereactie onder hoge verdunning ter vorming van indoolazepinonen 2. Schema 2. Synthese van indoolazepinonen. Er werden op deze manier verschillende indoolazepinonen gesynthetiseerd (Tabel 1). 3.2 Gebruik als somatostatine mimics. Naar analogie met Schema 2 werden enkele somatostatine mimics gesynthetiseerd. Een eerste set van 4 analoga werd reeds getest en één ervan vertoont een zeer hoge affiniteit voor de sst4/5 receptor (Tabel 2). Op basis van de meest actieve structuur werden twee nieuwe sets analoga gesynthetiseerd. In de eerste set werd de N-terminus constant gehouden (fenylacetyl) en de C-terminus werd gevarieerd. In de tweede set werd de C- terminus constant gehouden (NHBenzyl) en de Nterminus werd gevarieerd (zowel amiden als ureum analoga werden bereid). Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • DIRK TOURWE
Synthese en evaluatie van fosfinegefunctionaliseerde hypervertakte structuren als platform voor duurzame metaalgekatalyseerde reacties KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Moleculair Design en Synthese
Onderzoekers: • Wim De Borggraeve • Mario Smet
Synthese en eigenschappen van fosfaat- en fosfoamidaatbevattende ionische vloeistoffen KU Leuven Abstract: Ionische vloeistoffen vormen een klasse verbindingen die geheel zijn opgebouwd uit ionen, en hebben een smeltpunt dat lager ligt dan 100 °C. Inhet algemeen vertonen ze interessante eigenschappen zoals een verwaarloosbare dampspanning, hoge thermische stabiliteit, lage ontvlambaarheid, intrinsieke ionische geleidbaarheid en vele anderen. De ionische vloeistoffen worden vooral gebruikt als een aantrekkelijk
alternatief reactiemidden dat de klassieke organische solventen kan vervangen. Ionische vloestoffen hebben een toepassing gevonden in verschillende gebieden, voornamelijk omwille van hun afstembare eigenschappen door een grote hoeveelheid aan mogelijke structurele aanpassingen.In dit werk worden nieuwe synthesemethoden voor fosforgebaseerde ionische vloeistoffen beschreven, waarbij het vooral gaat over derivaten met fosfaat- en fosfaat-afgeleideanionen. Eerst worden nieuwe synthesemethoden voor hydrofobe fosfaatgebaseerde ionische vloeistoffen voorgesteld. Een tweestapssynthese wordt Organisaties: • Afdeling Moleculair Design en Synthese
Onderzoekers: • Wim Dehaen • Justyna Kotlarska
Sustainable Materialisation of Residues from Thermal Processes into Construction Materials (Duurzame valorisatie van residu's van thermischeprocessen tot bouwmaterialen) KU Leuven Abstract: Bij deproductie van roestvrij staal is de hoeveelheid slakken die wordt geproduceerdongeveer een derde van de hoeveelheid roestvrij staal. De mineralogie ervanzorgt ervoor dat deze in een fijn poeder uiteenvallen, wat hun valorisatie ergbeperkten waardoor ze moeten worden gestort. Dit werk heeft tot doel na te gaan wat het potentieelvan deze slakken is als bouwmateriaal met een hogere toegevoegde waarde.Om dit aante tonen werden twee valorisatie paden onderzocht: 1) alkali-activatie hetinitiëren van een bindingsreactie in de slak door toevoegen vanalkalihydroxides en silicaten, 2) carbonatatie het initiëren van eenbindingsreactie in de slak door de vorming van alkali-carbonaten. Devalorisatie was gericht op twee types roestvrijstaal slakken: slakken van hetcontinu-giet proces (Continuous casting slag: CtCs) en slakken geproduceerd tijdenshet verwijderen van de koolstof met argon en zuurstof (Argon Oxygendecarburisation: AOD).Er werdvastgesteld dat de uithardingsreactie in de slak Organisaties: • Afdeling Bouwmaterialen en -technieken
Onderzoekers: • Koenraad Van Balen • Bart Blanpain • Lucie Vandewalle • Muhammad XXX
Sustainable finance for sustainable agriculture KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Bio-economie
Onderzoekers: • Erik Mathijs
Sustainability in urban design by urban culture KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Architectuur Sint-Lucas
Onderzoekers: • Yves Schoonjans
Study of inorganic scintillator materials for use in medical imaging applications. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Medische wetenschappen Organisaties: • Elementaire Deeltjes
Onderzoekers: • STEFAAN TAVERNIER • PETER BRUYNDONCKX
Study in the field of functional starter cultures for cocoa fermentation Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel is de ontwikkeling van goed gefermenteerde cacaobonen met een specifieke smaak, met verbeterde proces-functionele eigenschappen en een verhoogd gehalte aan functionele en gezondheidsbevorderende componenten door de volledige controle van het cacaoboonfermentatieproces. Dit kan op zijn beurt leiden tot gezondheidsbevorderende chocoladeproducten en een duurzame ontwikkeling van bestaande cacaoprocestechnologieën. Daarom heeft dit onderzoeksproject tot doel een nieuwe generatie chocoladeproducten te ontwikkelen door beïnvloeding van het cacaofermentatieproces door middel van selectief gekozen starterculturen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
Studie van traffic engineering in IP-over-optische netwerken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In this project COMO will focus on load-based routing. Given the proposed network topology, the routing problem is situated on two levels. First we have the classical routing problem, and secondly the problem of adapting the light paths. The key question is how to couple these two levels. It is well known that a distributed approach of load-based routing, easily results into a oscillatory behavior of the network. These oscillations need to be kept under control. This can be obtained by e.g. introducing a bias or to adapt the reactivity using a meta-level. Given the hierarchical routing in this project, the problem of oscillations will be persistently present. In this project the feasibility of Prioritized Sweeping will be investigated. This is a variant of reinforcement learning, where it is possible to propagate important information very fast. To apply the idea of Prioritized Sweeping, the structure of the problem must be known. By this we mean that the transition probabilities must be available. This seems to be in contradiction with the model free idea of reinforcement Learning. However in the context of this reduces to each routing knowing its neighbors, which is no real restriction. The expected results of the study are that based on the concept of Prioritized sweeping, a stable load-based routing strategy can be developed by using propagating information with a different priority on the different levels. We will also investigate how Prioritized sweeping can contribute to the forming of coalition of routers, with the aim to obtain a better load distribution. This research is also relevant in a broader scope. Hierarchical Reinforcement Learning is an important research track, which should allow
reinforcement Learning to be applied to problems with huge state spaces, and decomposable problems. It is expected that the results will also allow to developing interesting routing strategies for other systems, such as complex networks of collaborative sensors. COMO will in the near future conduct basic research in the domain of the optimization of wireless sensor webs. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica • Informatica en Telecommunicatie
Onderzoekers: • ANN NOWE • KRIS STEENHAUT
Studie van proton-proton interacties in het CMS-experiment bij de Large Hadron Collider in CERN. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project heeft als doel de gegevens te analyseren die verzameld zullen worden met de CMS-detector bij de LHC-versneller. Het onderscheidt zich van lopende projecten bij het FWO i.v.m. met het CMS-experiment die de constructie van de detector en het onderhoudsbudget ("Maintenance and Operation") beogen. Naast het onderzoek naar supersymmetrie en/of het Higgs-deeltje, hebben de groepen werkzaam aan de UA en de VUB o.a. interesse in het onderzoek naar de top-quark en naar zgn. "diffractie en voorwaartse fysica" bij de LHC. Twee van de promotoren (Pierre Van Mechelen en Albert De Roeck) waren lange tijd werkzaam in het H1-experiment bij de HERA-versneller en bouwden daar een belangrijke expertise op i.v.m. diffractie en de studie van het proton bij lage fractionele impuls van de getroffen quark ("low Bjorken-x"). Albert De Roeck is ook actief in het CMSexperiment. Twee andere promotoren (Jorgen D'Hondt en Catherine De Clercq) waren oorspronkelijk werkzaam in het DELPHI-experiment bij de LEP-versneller. Jorgen D'Hondt is echter reeds geruime tijd actief in de CMS-collaboratie, waar hij de constructie van spoordetector-modules coördineert en een methode ontwierp om de massa van de topquark nauwkeurig te meten. De promotoren wensen nieuwe onderzoeken te starten of verder te zetten in het kader van CMS. Hiertoe zijn bijdragen tot een Belgisch TIER-2 GRID-rekencentrum en tot de CASTOR-detector, beide belangrijke onderdelen van deze aanvraag, onontbeerlijk. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • WALTER VAN DONINCK • STEFAAN TAVERNIER • CATHERINE DE CLERCQ • Jorgen D'HONDT
Studie van hoge-energie galactische en extra-galactische neutrino's met behulp van de IceCube Cherenkov detector geplaatst diep in het antarctische ijs nabij de Zuidpool. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Icecube Neutrino Detector. De neutrino astronomie gebruikt technieken uit de deeltjesfysica bij het opsporen van galactische en extra-galactische objecten die neutrino's produceren met energieën in het TeV-EeV bereik. De neutrino's die de aarde bereiken ondergaan een zwakke geladen stroom interactie met de nucleonen in het gesteente of ijs. Bij die interactie wordt bvb een muon geproduceerd met een dracht van rond de km. De neutrino detectie berust op de meting van het spoor van dit muon. een rooster van fotonvermenigvuldigers (Optische Modules, OM) meet het Cherenkovlicht dat het Muon uitstraalt wanneer het door een medium als ijs vliegt. De lage waarde van de werkzame doorsnede voor een neutrino interactie samen met de km dracht van het muon betekenen dat neutrino telescopen een volume van 1km3 moeten hebben om binnen redelijke tijd voldoende statistiek te bekomen. Het uiteindelijke doel van de IceCube collaboratie is in het Antarctische ijs nabij de Zuidpool op een diepte van 1,5 km een detector te bouwen met een volume van 1 km3. Deze telescoop zal bestaan uit 4800 digitale OMs (DOMs) verdeeld over 80 kabels die 100m van elkaar verwijderd zijn. Boven elke kabel, aan de oppervlakte, zal er een IceTop station geinstalleerd worden, bestaande uit twee tanks met elk twee DOMs van hetzelfde type als de IceCube DOMs. IceTom zal gebruikt worden als veto tegen neerwaartse atmosferische muonen bij de neutrino analyses, voor de callibratie van IceCube in coindicentie met IceTop en voor de studie van kosmische straling bij hoge energie. Het AMANDA II rooster is een eerste mijlpaal in de ontwikkeling van IceCube. In zijn huidige configuratie bevat het 667 OMs verdeeld over 19 kabels. De ervaring die wij nu opdoen bij de analyse van de AMANDA gegevens en de uitbating van de detector zijn essentieel om voor IceCube een optimaal concept uit te werken. AMANDA II neemt gegevens sedert 2000. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • CATHERINE DE CLERCQ
Studie van Empirische Mode Ontbinding in signaalanalyse. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject wordt ingediend met het oog op de verderzetting van een bestaande wetenschappelijke samenwerking met Prof. Ingrid Daubechies (van Princeton University). We bestuderen de zogeheten Empirische Mode Ontbinding (EMD), een relatief nieuwe techniek in signaalanalyse. Ons doel is het verhelpen van enkele belangrijke tekortkomingen van deze methode (gebrek aan theoretische basis, inefficiënt algorithme) door een herformulatie in de context van differentiaal-vergelijkingen van Sturm-Liouville type (ontwikkeling van een alternatieve EMD). Onze aandacht spitst zich toe op: - het vinden van een variationeel vraagstuk dat aanleiding geeft tot een zuinige ontbinding - ontwikkeling van een efficiënt algorithme - studie van de stabiliteit van de ontbinding (van signalen met ruis) - toepassingen. Organisaties: • Theoretische Natuurkunde • Natuurkunde
Onderzoekers: • Ignace LORIS
Studie van de mogelijkheden van een drempelverlagend aanbod voor niet-georganiseerde (sportkansarme) jongeren in Brussel. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze studie heeft tot doel om meer inzicht te verwerven in de mechanismen die aan de basis liggen van een meer optimale methodische en organisatorische aanpak bij de sportstimulering van niet-georganiseerde (maatschappelijke kwetsbare) jongeren. Door middel van het voorgestelde onderzoek wordt getracht op basis van inventariserende gegevens van relevante praktijkvoorbeelden, diepte-interviews met bevoorrechte getuigen (o.m. organisatoren en begeleiders van bestaande initiatieven) en begeleide interventies binnen lokale settings een antwoord te vinden op de vraag hoe de organisatorische en methodisch-didactische aanpak van dergelijke initiatieven kan geoptimaliseerd worden.
In deze studie gaat de aandacht vooral uit naar de leeftijdsgroep van ongeveer 8 tot 16 jaar (ondermeer omwille van het feit dat er binnen deze leeftijdsgrenzen traditioneel heel wat initiatieven worden opgezet). Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
Studie van de laat-Holocene evolutie van het fysische milieu van België door middel van isotopengeochemisch onderzoek aan speleothemen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Speleothemen worden gebruiken om paleoklimaat tijdens het Holoceen te reconstrueren Organisaties: • Isotopen Geologie en Evolutie van het Paleo-Milieu
Onderzoekers: • EDWARD KEPPENS
Studie van de eigenschappen van de top quark met behulp van gegevens genomen door de CMS detector nabij de Large Hadron Collider te CERN. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De top quark blijft door zijn relatief grote massa één van de meest bijzondere fundamentele deeltjes in het domein van de hoge energie fysica. Pas in 1995 werd het deeltje ontdekt met behulp van de Tevatron versneller in botsingen bij een energie van 1.8 tot 1.96 TeV. Deze protonantiproton versneller heeft sindsdien gegevens verzameld en voor het eerst enkele van de eigenschappen van de top quark gemeten. De Large Hadron Collider zal vanaf 2007-2008 protonen botsen bij een energie van 14 TeV en 1000 keer meer top quarks produceren, vergeleken met de Tevatron versneller. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • Jorgen D'HONDT
Studie van de competiviteit en populatiedynamica van vleesgeassocieerde bacteriën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vleeswaren worden gekenmerkt door microbiële antagonismen die bepalend zijn voor het al dan niet optreden van bederf en/of uitgroei van pathogene bacteriën. Het juiste gebruik van bepaalde, uiterst competitieve (bacteriocineproducerende) melkzuurbacteriën als bioprotectieve culturen (kookham) of starterculturen (gefermenteerde worst) kan zorgen voor een stabiele microbiota, zodat een verbeterde houdbaarheid van het eindproduct verkregen wordt. De studie van de competitiviteitsfactoren van melkzuurbacteriën in functie van de vleesomgeving is hier van cruciaal belang. Gebruik makende van de kennis die beschikaar is uit genoomstudies, zullen verscheidene potentieel belangrijke competitiviteits-factoren (bvb. het belang van argininemetabolisme in Lactobacillus sakei) onderzocht worden. Ook moet een verbeterde kennis van de microbiota en populatiedynamica van vleeswaren door het gebruik van moderne, performante en cultuuronafhankelijke microbiële identificatietechnieken bijdragen tot een verbeterde procestechnologie. Verder zal modellering aangewend worden ter studie van de bacteriële kinetica. Experimenten in laboratoriumfermentoren en op pilootschaal zullen uitgevoerd worden ter studie van de in situ performantie van de melkzuurbacteriën, gebaseerd op de verworven inzichten. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • FREDERIC LEROY
Studie van binding en katalyse bij eiwitten via kristallografie en computationele chemie. Structurele biologie van plasmide addictie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van het voorgestelde project is de kristallizatie van een aantal eiwitten en eiwitcomplexen. Sinds mijn introductie in de eiwitkristallografie in 1990 is deze discipline sterk veranderd. Waar oorspronkelijk het oplossen van een nieuwe eiwitstructuur een process van jaren was, gedomineerd door computationeel werk, is nu de meest arbeidsintensieve stap in het process het bekomen van de kristallen zelf geworden. Het computationele gedeelte van de eiwitkristallografie heeft de laatste jaren sterke vooruitgang geboekt. Gecombineerd met de vlotte toegang tot synchrotron bundellijnen leidt dit tot een steeds grotere druk op het pre-diffractie stadium van de eiwitkristallografie: kloneren en expressie van interessante (membraan)eiwitten, zuivering en kristallizatie. De eiwitten die een kristallografisch labo te verwerken krijgt worden ook steeds "moeilijker" in de zin dat een steeds grotere expertise in moleculaire biologie en eiwitzuivering noodzakelijk is om interessante projecten tot een goed einde te brengen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • REMY LORIS
Studiedag "Topsport en studie". Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wat hebben judoka Ann Simons, zeiler Sebastien Godefroid, zwemster Brigitte Becue en honderden andere topsporters met elkaar gemeen? Allemaal hebben ze de voorbije twintig jaar aan de Vrije Universiteit Brussel gestudeerd. Dankzij het unieke begeleidingsprogramma Topsport en Studie. In oktober 1987 ging het programma van start op initiatief van prof. Paul De Knop. De aanleiding toen was het verzoek van topzwemmer Koen Vandendurpel om zijn sport te kunnen combineren met universitaire studies. Sindsdien heeft het begeleidingsprogramma meer dan 600 studerende topatleten uit 54 verschillende sporttakken succesvol door de combinatie van topsport en studie geloodst. Akademos sprak met prof. Paul Wylleman, die al vele jaren topsporters begeleidt bij hun studies. Onlangs volgde hij ook Paul De Knop op als coördinator van Topsport en Studie. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL WYLLEMAN
Studiedag in samenwerking met Catalonië rond het thema "Topsport". Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Studiedag in samenwerking met Catalonië rond het thema "Topsport". Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL WYLLEMAN
Structurele bioinformatica en machine leren : het invers proteïne folding probleem. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen Abstract Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica • Wiskunde
Onderzoekers: • Thomas HAMELRYCK • Bernard MANDERICK • ANN NOWE • Philippe CARA
Structurele basis van plasmide addictie en geprogrammeerde celdood in bacteriën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Grote "low copy number" plasmiden zoals de sex factor F van E. coli worden stabiel overgeërfd in bacteriêle populaties. Een hoge mate van stabiliteit van het plasmide wordt bekomen door plasmide replicatie te koppelen aan chomosomale replicatie en door een gelijke verdeling te verzekeren van de plasmiden over de dochtercellen. De mechanismen die hiervoor verantwoordelijk zijn, werken echter niet foutloos, zodanig dat plasmide-vrije dochtercellen kunnen worden gevormd die mettertijd de populatie overgroeien. Dit doemscenario (althans vanuit het gezichtspunt van het plasmide) wordt voorkomen door de aanwezigheid van zogenaamde addictieoperons op het plasmide. Deze bevatten twee genen: één dat een toxine codeeert en een tweede dat codeert voor een tegengif. Beiden komen op laag niveau tot uitdrukking en vormen samen een inactief complex dat tevens als repressor voor het operon fungeert. Wanneer het plasmide verloren gaat kunnen geen nieuwe addictie eiwitten worden aangemaakt. Het tegengif heeft echter een veel kortere levenduur dan het toxine en wordt snel afgebroken door een specifiek protease. Het toxine komt vrij en kan zijn doelwit aanvallen en de cel doden. Wanneer plasmide-vrije cellen worden gevormd zijn ze dus niet langer leefbaar ondanks dat het plasmide geen genen bevat die cruciaal zijn voor het overleven van de cel in afwezigheid van een addictieoperon. De cellen zijn dus als het ware verslaafd geworden aan het plasmide. Operons die sterk verwant zijn met plasmide addictie operons komen ook veelvuldig voor op de chromosomen van bacteriën en archaea. Wanneer deze op een plasmide worden geent bootsen ze ook de werking van bona-fide addictie operons na. de chromosomale versies, dikwijls PCD systemen genoemd (PCD staat voor Programmed Cell Death in bacteria) worden geactiveerd onder stress condities. Hun exacte functie en werkingsmechanisme blijft onduidelijk. Volgens een eerste hypothese leidt hun activatie to een reversibele fysiologische stase die toelaat perioden van extreme voedselschaarste te overleven. Andere auteurs denken in de richting van een altruistische zelfmoord van een deel van de bacteriële populatie die dan gecanibalizeerd wordt door de overlevenden. Het doel van dit project is een verdere structurele en biofysische characterizatie van de addictiesystemen maz ( E. coli chromodoom, toxine MazF, tegengif MazE), ccd (F-plasmide, toxine CcdB, tegengif CcdA) en phd/doc (Faag P1, toxine Doc, tegengif Phd). Hierbij zal in de eerste plaats de interesse gaan naar de intrinsieke stabiliteit en vouwing van de tegengif eiwitten en naar de structurele en thermodynamische karakterizatie van toxine:tegengif en tegengif:DNA interacties. Daarenboven wensen we de in vivo rol van PCD systemen te bestuderen door het maken en karakterizeren van een compleet PCD-vrije E. coli knokout en de herintroductie van individulele PCD systemen (of paren en/of hybride systemen). Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • HENRI DE GREVE • REMY LORIS
Structure activity analysis of a novel peptidase inhibitor from the Caribbean spiny lobster Panulirus argus. A scaffold for development of biopharmaceutical leads. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Onderzoekers: • Jozef Vanden Broeck
Structural design optimization under buildability constraints KU Leuven Abstract: Ondanks het vele onderzoekswerk dat reeds verricht is, wordt structurele optimalisatie nog maar zelden aangewend als hulpmiddel bij het ontwerpen van structuren terwijl in andere domeinen zoals de auto- en vliegindustrie de praktische toepassing van optimalisatieprocessen reeds gebruikelijk is. Eén van de belangrijkste oorzaken hiervoor is de bouwbaarheid van het geoptimaliseerde ontwerp. Het is immers zeer moeilijk om tijdens het optimalisatieproces rekening te houden met de juiste bouwtechnische beperkingen, waardoor het materiaalverbruik van deze geoptimaliseerde ontwerpen laag is maar de complexiteit en kostprijs zeer hoog. Om deze structuren te vereenvoudigen is er steeds een postprocessing stap nodig die handmatig uitgevoerd moet worden. Deze extra stap is echter zeer tijdrovend en kan bovendien leiden tot een suboptimaal ontwerp, of zelfs tot een ontwerp dat niet aan de structurele eisen voldoet. Het doel van dit doctoraatsproject is om een methode te ontwikkelen voor structure Organisaties: • Architectuur en Bouwtechniek
Onderzoekers: • Geert Lombaert • Mattias Schevenels • Roxane Van Mellaert
Stromingsinstabiliteiten door recirculatiestromen KU Leuven Abstract: Moderne residentiële gasverwarmingsinstallaties in Europa maken vaak gebruik van geperforeerde platen waardoor een brandbaar mengsel van gas enlucht stroomt en waarboven een uitgespreide vlam brandt. Dit verbrandingssysteem is gekend voor zijn lage NOx-emissies, maar is, zonder gepastemaatregelen, geplaagd door een zeer storende laagfrequente geluidsopwekking die de economische toepassing onmogelijk maakt. De oorsprong van dit geluid is hoogstwaarschijnlijk de neiging van de stroming om te oscilleren, wat ook zonder verbranding
voorkomt. Dit fenomeneen komt niet alleen bij de geperforeerde plaat voor, maar ook bij andere stromingstypes waarbij de ruimte dat de stroming heeft plots uitzet achter een obstructie. Juist achter deze obstructie ontstaat dan lokaal een zone waarbij de stroming een stroomopwaartse beweging heeft, juist zoals achter een grote steen in een rivier. Deze stroomopwaartse beweging lijkt essentieel tezijn om de oscillaties te laten optreden. De bedoeling van dit werk Organisaties: • Afd. Toeg. Mechanica & Energieconversie
Onderzoekers: • Eric Van den Bulck • Kristof Van Dyck
Storting aan dienst voor de Belgische Francqui Leerstoel L. Wyns. Forfaitaire vergoeding deelname vergadering RvB Herculesstichting Vrije Universiteit Brussel Abstract: Storting aan dienst voor de Belgische Francqui Leerstoel L. Wyns. Forfaitaire vergoeding deelname vergadering RvB Herculesstichting Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS
Stolling van Al-gebaseerde ternaire en quaternaire eutectische legeringen KU Leuven Abstract: De vraag naar sterkere materialen stijgt door de beperkte energievoorziening en eindige natuurlijke reserves. Dit creëert de noodzaak om de microstructuurvorming in multicomponent en meerfasige legeringen te begrijpen. Deze kennis kan mee helpen de uitdagingen aan te pakken in het ontwerpen van nieuwe materialen die typisch bestaan uit meerdere elementen. Eutectische legeringen bieden superieure gietmogelijkheden en voordelige mechanische eigenschappen. De huidige kennis is echter beperkt tot binaire en enkele ternaire systemen. De bedoeling van deze studie is daarom de eutectische stollingstheorieën uit te breiden naar hogere orde systemen, inclusief verder onderzoek van een gescheiden eutectische stolling ineen ternaire legering, alsook de uitbreiding van de kennis rond gekoppelde eutectische stolling naar een quaternair modelsysteem.Zowel gecontroleerde als ongecontroleerde stollingstechnieken worden gebruikt in dit onderzoek. Ongecontroleerde stolling wordt verwezenlijkt in een dif Organisaties: • Duurzaam Materialenbeheer
Onderzoekers: • Ludo Froyen • Bin Zhou
Stedenbouw in/op de rand. De geïntegreerde praktijk van open ruimte ontwikkeling en ontwerp in de ruraal-urbane rand van Brussel, België. KU Leuven Abstract: Dit onderzoek bestudeerde de geïntegreerde ontwikkeling en het ontwerp van de open onverzegelde ruimte in de ruraal-urbane rand van Brussel, België. Integratie wordt in de hedendaagse hybride ruimtelijke omgeving immers steeds meer naar voor geschoven als noodzakelijke voorwaarde voor kwalitatieve ontwikkeling. Hoewel het ontegensprekelijk in de mode isom een plan of project te labellen als geïntegreerd, signaleert de aanwezigheid van het concept in de planningstheorie dat er meer achter zitdan op het eerste zicht lijkt. Desondanks werd het concept van integratie tot hiertoe slechts beperkt geëxploreerd vanuit een theoretisch kader. Het voorliggend onderzoek wenste deze ontbrekende schakel in de kennisverder aan te vullen. Om het integratieconcept volledig te vatten dienen minimaal drie aspecten in beschouwing genomen te worden: de betekenis van integratie, waarom (of wanneer) er een beroep op gedaan wordt, en hoe het tot stand gebracht wordt of kan worden. Dit doctoraat bestudee Organisaties: • Architectuur en Ontwerpen
Onderzoekers: • Michael Ryckewaert • Bruno De Meulder • Elke Vanempten
Statistische Relationele Talen voor Visuele Herkenning KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Luc De Raedt • Tinne Tuytelaars
Stadsplatform. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Brussels Stadsplatform is een netwerk binnen de Universitaire Associatie Brussel om onderwijs en onderzoekssamenwerkingen over stadsstudies te stimuleren. In dit netwerk worden er veel interdisciplinaire samenwerkingen opgezet. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Bas VAN HEUR
Stabiliteit van bimetallische clusters en ontwikkeling van een magnetische-deflectie-opstelling KU Leuven Abstract: A possible way to produce new nanostructured materials with specifically designed properties is based on bottom-up growth using nanometer-sizedparticles (nanoclusters) as new elementary building blocks. This way, equilibrium as well as non-equilibrium systems can be produced, dependingon the growth conditions. Starting from the gas phase, nanoclusters canbe produced with a huge flexibility regarding composition, materials choice and cluster size. A natural next step is to use such nanoparticles as building blocks to assemble new materials. The use of specific size-selected nanoparticles has an important impact on the physical (e.g. optical) and chemical properties of these nano-assembled materials (e.g. by codeposition within an organic matrix). Of particular interest in this context are so-called superatoms, which exhibit enlarged stability and related size- and composition-dependent properties (e.g. endohedrally doped metal or semimetal caged nanoclusters).
In this research we will Organisaties: • Afdeling Vaste-stoffysica en Magnetisme
Onderzoekers: • Peter Lievens • Ewald Janssens • Tung Nguyen Thanh
Sport en sociale integratie: de lokale overheid en buurtgerichte sportstimulering. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sport en sociale integratie: de lokale overheid en buurtgerichte sportstimulering. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
Sport en sociale cohesie. Onderzoek naar de relatie tussen sportbeoefening en sociaal kapitaal. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het beoefenen van sport zou mensen met elkaar doen 'interageren' waardoor ze dichter bij elkaar gebracht worden, beter met elkaar leren omgaan en samenwerken, vertrouwen stellen in elkaar en hun omgeving. Juist in een samenleving die gekenmerkt wordt door een stijgende desintegratie, zou de sport compenserend werken, doordat ze de integratieve krachten in de samenleving versterkt en aldus bijdraagt tot de verwezenlijking van 'sociaal kapitaal'. Waar het sociaal kapitaalonderzoek gedurende de laatste jaren in een academische stroomversnelling terechtgekomen is, staat het onderzoek naar de relatie tussen sport en sociaal kapitaal vooralsnog in kinderschoenen. Dit onderzoek heeft tot doel om, via een combinatie van een kwalitatief en kwantitatief onderzoeksdesign, meer inzicht te verwerven in de relatie tussen sport en sociale cohesie. De volgende deelvragen zullen hierbij gesteld worden: -Is sport een maatschappelijke 'binder' of zelfs 'overbrugger'? Verenigt sport mensen of geeft het aanleiding tot onderscheid? -Hoe verhoudt de bindings- en overbruggingsfunctie van sport zich ten aanzien van het proces van individualisering? Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
SPONSORING aan conferentie : Theoretical aspects of reactivity (Chemical Reactivity) (5 tot 7 april 2006) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van de conferentie is om het publiek een indruk te geven van theoretische aspecten van chemische reactiviteit, zoals het nu bestudeerd kan worden vertrekkende van de elektronische structuur van atomen, moleculen,... met behulp van een verscheidenheid van quantum mechanische methodologieën Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • PAUL GEERLINGS
SPION - Security and Privacy in Online Social Networks KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Frank Piessens • David Clarke • Rula Sayaf
Spin-gepolariseerde conceptuele "density functional theory" : toepassing in radicalaire en fotochemische reacties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het voorgestelde project beoogt het geven van een stevige basis voor de aanwending van conceptuele DFT bij de studie van de iegenschappen en de reacties van spin-gepolariseerde systemen en bestaat uit twee lluiken. Het ligt in de lijn van de onderzoeksactiviteiten van de Algemene Chemie groep ligt in de lijn, maar vormt niettemin een op zichzelf staand geheel. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • Frank DE PROFT
SPEED SPACE KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Architectuur Sint-Lucas
Onderzoekers: • Yves Schoonjans • Pieterjan Ginckels
Sound Hip. Ontwikkeling van een methode om bij revisie THA intra-operatief de stabiliteit en het risico op breuk te beoordelen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties:
• TC Werktuigk.Industr.Ing.techn. GroepT
Onderzoekers: • Jozef Vander Sloten • Kathleen Denis • Wim Desmet • Leonard Pastrav • Michiel Mulier
SONS (Self-organizing nanostructures) als therapeutische nanoreactors. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Met dit project willen we een nieuwe strategie ontwikkelen om prodrug-activerende enzymen specifiek naar welbepaalde celtypen te brengen. Hierbij maken we gebruik van amfifiele triblock co-polymeren (PMOXA-PDMS-PMOXA) die spontaan nanometerschaal vesikels vormen in waterige oplossingen. Deze co-polymeren zijn niet toxisch, noch immunogeen en werden reeds goedgekeurd door de FDA voor hun toepassing in contactlenzen. Wij willen deze nanovesikels testen als enzymatische nanoreactors om prodrugs te activeren. Daarom zullen we nucleoside ribohydrolases (NH's) incapsuleren in deze nanovesikels. Deze NH's katalyseren de hydrolyse van verschillende nucleosideanalogen tot de overeenkomstige nucleobasen en ribose en kunnen dusdanig als prodrug-activerend enzym gebruikt worden. Door insertie van bacteriële porines (OmpF en PhoE) in de wand van de reactors kunnen deze nanovesikels gepermeabiliseerd worden zodat het geïncapsuleerde enzym toegankelijk is voor de prodrug en de geactiveerde drug terug naar buiten kan diffunderen. We zijn reeds in staat nanoreactors te produceren die efficiënt prodrugs kunnen hydrolyseren. In het komende anderhalf jaar willen we hte therapeutisch potentieel van deze nanoreactors testen en ze specifiek richten naar tumoren door ze te koppelen aan tumor specifieke nanobodies. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JAN STEYAERT
Software Engineering Concepten voor Datadeling in Mobiele Netwerken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject spits zich toe op het formuleren van oplossing voor de problemen die zich op software niveau manifesteren als gevolg van vaak voorkomende disconnecties tijdens het coördineren van data die gedeeld wordt over een mobiel ad-hoc netwerk. We focussen meer concreet op vier deelproblemen. Ten eerste gaan de huidige software bibliotheken meestal uit van ``vlakke'' informatie. Ten tweede bestaan er geen technisch expliciet gemaakte propagatiestrategieën waarmee men declaratief kan voorschrijven hoe data gepropageerd wordt over een netwerk van mobiele nodes. Ten derde zijn deze technieken ``alles of niets'' en laten ze dus niet toe om op fijnmazige manier stukken van objectgrafen te delen tussen verschillende gedistribueerde partijen. Ten vierde bieden de bestaande systemen geen hulp wanneer ontvangers data verwachten van meerdere bronnen. Het probleem dat we trachten op te lossen in dit onderzoeks project bestaat er dus uit dat de huidige systemen om data te delen in een mobiel adhoc netwerk onvoldoende fijnmazige controle geven over hoe en met wie data gedeeld wordt en hoe deze data geselecteerd kan worden uit de ambient. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • WOLFGANG DE MEUTER
Snowcontrol. KU Leuven Abstract: The main concept is to develop novel tools whereby novel and existing characterization techniques areintegrated together to provide realtime measurement capabilities for nanomaterials. Thetechniques that will be used are based on VUV radiation, DLS, SAXS and GI-SAXS,and ZP. Inaddition, the tools will significantly improve the resolution for size, shape, structure and chargeby using arrays of sources, electrodes and detectors or novel high-flux X-ray sources. They willalso provide probes for novel properties of nano-structured materials (multi-shell NPs, NP thinfilms) in ambient or near-ambient conditions. Further improvements in resolution, reliability andrepeatability will come from their combined use under real-time conditions. These techniques will beapplied here to NPs in solution, NPs in the gas phase as well as in NP thin films. Organisaties: • Afdeling Vaste-stoffysica en Magnetisme
Onderzoekers: • Jean-Pierre Locquet
SNIPER - Statistical Network-based Inference for Proteomics Experiment Reaasoning. KU Leuven Abstract: This PoC project aims at offering software, support and training for experimental proteomics based on data mining techniques developed in the ErcStG project MiGraNT. Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Jan Ramon
Snaartheorie en singulariteiten in de ruimte-tijd. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De algemene relativiteitstheorie geeft een uitstekende beschrijving van de gravitatiekracht in "dagdagelijkse" omstandigheden. De theorie voorspelt echter ook dat er extreme omstandigheden bestaan waarin ze haar geldigheid verlies, namelijk nabij singulariteiten in de ruimte-tijd. Voorbeelden zijn zwarte gaten, waarvoor er sterke observationele aanwijzigingen zijn, en de oerknal, het begin van ons heelal volgens standaardkosmologie. Het begrijpen van de gravitatiekracht in extreme omstandigheden is belangrijk, niet alleen in de zoektocht naar een fundamentele theorie van alle interacties, maar ook met het oog op toepassingen in de kosmologie. In dit project willen we singulariteiten in de ruimte-tijd beschrijven in de context van snaartheorie, de best ontwikkelde theorie van de gravitatiekracht op kwantumniveau (geünificeerd met ijkinteracties). Snaartheorie is erin geslaagd een consistente beschrijving te geven van verschillende klassen statische singulariteiten. Typisch bleken die singulariteiten over lichte vrijheidsgraden te beschikken waarmee geen rekening gehouden werd in de relativiteitstheorie. De bedoeling is nu een analoog begrip te ontwikkelen van singulariteiten gelokaliseerd in de tijd, zoals een oerknalsingulariteit of de singulariteit van een Schwarzschild zwart gat. Het eerste aanknopingspunt zijn recent ontwikkelde snaartheorie-modellen waarin singulariteiten op fundamenteel niveau beschreven worden door theoriën van matrices. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • BEN CRAPS
Snaartheorie en kosmologie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bij gebrek aan experimentele input, is de theoretische exploratie van extreem hoge energieschalen in de voorbije twee decennia in grote mate gebaseerd geweest op wiskundige consistentie en elegantie van fundamentele theorieën. Zo slaagt snaartheorie erin de gravitatiekracht kwantummechanisch te beschrijven, wat nodig is om de fysica van zwarte gaten en de oerknal te begrijpen. Onderzoek van de laatste tien jaren heeft tot sterke aanwijzingen geleid voor "holografie", ruwweg het idee dat het aantal vrijheidsgraden in een gebied van de ruimte evenredig is met de oppervlakte van de rand van het gebied (en dus niet met het volume). Zeer concrete realisaties van holografie leiden tot de equivalentie van enerzijds een gravitationele theorie in een ruimtetijd met een bepaalde dimensie en anderzijds een niet-gravitationele theorie in een lagerdimensionale ruimtetijd. Dit suggereert sterk dat ruimtetijd geen fundamenteel begrip is: het geeft een zeer goede benaderende beschrijving van het heelal in relatief "milde" omstandigheden, maar de ruimtetijd-beschrijving moet haar geldigheid verliezen in meer "extreme" omstandigheden (binnen zwarte gaten, vlakbij de oerknal). De hoge-energiefysica en de studie van het zeer vroege heelal zullen de volgende jaren een weelde aan nieuwe experimentele en observationele data ter beschikking hebben. Zo staan voor 2007 het opstarten van de Large Hadron Collider (LHC) op CERN en de lancering van de Plancksatelliet van ESA gepland, en de LIGO detector van gravitationele golven is nu al actief. In LHC zullen hogere energieschalen geëxploreerd worden dan tot dusver mogelijk was in een laboratorium op aarde, wat hopelijk belangrijke hints zal opleveren over de onderliggende fundamentele theorie. Planck zal de anisotropieën van de kosmische achtergrondstraling zeer nauwkeurig opmeten en op die manier theorieën over het vroege heelal testen. En van LIGO wordt verwacht dat het gravitationele golven zal detecteren, hopelijk ook gravitationele golven afkomstig van de oerknal. Gravitationele golven zullen een geheel nieuw venster openen op het vroege heelal, wat ons hopelijk een directe kijk zal geven op het heelal toen het nog niet transparant was voor elektromagnetische golven. Zo kan het vroege heelal gebruikt worden als laboratorium voor hoge-energiefysica. Met het oog op de experimentele en observationele input die de hoge-energiefysica de komende jaren zal krijgen, bestaat de belangrijkste uitdaging voor snaartheorie erin contact te maken met onze waargenomen wereld. Deze taak is niet eenvoudig omdat tot voor kort bijna alle vooruitgang in snaartheorie betrekking had op een statische ruimtetijd, terwijl de standaard kosmologie ons leert dat ons heelal begon met een oerknal en we nu ook weten dat het versneld expandeert. Voor aardse deeltjesfysica-experimenten is het een zeer goede benadering het heelal als statisch te beschouwen, maar voor de fundamentele theorie zouden de expansie van het heelal en de oerknalsingulariteit wel eens cruciaal kunnen zijn. Zo suggereert onderzoek van de laatste jaren dat er gigantisch veel meta-stabiele oplossingen bestaan van snaartheorie, wat geleid heeft tot vele discussies over de voorspellende kracht van de theorie. Dit onderzoek is echter grotendeels in het kader van effectieve veldentheorie gevoerd. Om echt te begrijpen hoeveel consistente oplossingen snaartheorie kan beschrijven en of ons heelal met een van die oplossingen overeenkomt, is het cruciaal technieken te ontwikkelen om snaartheorie in tijdsafhankelijke achtergronden te beschrijven. In het bijzonder weten we dat effectieve veldentheorie (in het bijzonder de algemene relativiteitstheorie) geen goede beschrijving geeft van de fysica vlakbij de oerknal, waar kwantumgravitatie-effecten belangrijk zijn. Bovendien werd de interesse in de fysica van kosmologische singulariteiten een vijftal jaar geleden aangescherpt door concrete kosmologische modellen waarbij aan ons expanderend heelal een contraherend heelal voorafging. In het model van Steinhardt en Turok van het cyclische heelal ontstonden de dichtheidsfluctuaties die aanleiding gaven tot de waargenomen anisotropieën in de kosmische achtergrondstraling in de contraherende fase van het heelal, en werd verondersteld dat ze ongeschonden door een "big crunch/big bang" overgang naar de expanderende fase propageerden. Of dit inderdaad het geval is, is een (vooralsnog onopgeloste) vraag voor de fundamentele theorie. Met deze motivaties in het achterhoofd, kreeg het onderwerp van kosmologische singulariteiten in snaartheorie vanaf 2002 ruime aandacht. In eerste instantie werden vooral de technieken van perturbatieve snaartheorie gebruikt, met als motivatie dat die zeer succesvol waren geweest in het begrijpen van bepaalde statische singulariteiten. Het bleek echter gauw dat deze technieken onvoldoende waren om een betrouwbare beschrijving te krijgen van kosmologische singulariteiten. De reden is dat perturbaties in een contraherend heelal een blauwverschuiving ondergaan en dus zeer energetisch worden vlakbij de "big crunch". Dit creëert een sterk gravitationeel veld en leidt tot ongewone divergenties in perturbatieve amplitudes. Storingstheorie geeft geen betrouwbare resultaten. Daarom is de aandacht meer recent verschoven naar het gebruik van niet-perturbatieve formuleringen van snaartheorie voor de studie van kosmologische singulariteiten. Zulke formuleringen waren bekend voor een beperkte klasse van veelal statische achtergronden. Ze hebben alle de eigenschap holografisch te zijn: een (gravitationele) theorie in een bepaald aantal ruimtetijd-dimensies wordt op fundamenteel niveau beschreven door een (niet-gravitationele) theorie in een kleiner aantal dimensies. Voorbeelden zijn het matrixmodel van Banks, Fischler, Shenker en Susskind en de AdS/CFT-correspondentie van Maldacena. Zeer recent werk bestaat erin deze beschrijvingen uit te breiden naar bepaalde achtergronden met kosmologische singulariteiten. Dit levert een kader op waarbinnen de fundamentele vragen verbonden met kosmologische singulariteiten kunnen worden bestudeerd. Voor een aantal klassen van kosmologische singulariteiten is een matrixbeschrijving voorgesteld. De fundamentele beschrijving is een lager-dimensionale theorie van matrices. Typisch wordt de fysica ver weg van de singulariteit in zeer goede benadering beschreven in het kader van de algemene relativiteitstheorie, maar verliest het begrip ruimte-tijd zijn betekenis in de buurt van de oerknal. De vraag is nu of in deze voorgestelde beschrijvingen inderdaad concrete berekeningen kunnen worden uitgevoerd die bepalen of er (op zijn minst in deze modellen) betekenisvol kan worden gesproken over tijd en ruimte vóór de oerknal. Een gerelateerde vraag is wat de fundamentele observabelen zijn in een ruimte-tijd met een oerknal: moeten we bepaalde beginvoorwaarden opleggen bij de oerknal, of moeten we overgangswaarschijnlijkheden berekenen tussen toestanden voor en na de oerknal? Een concreet doel van dit voorgestelde onderzoek is een bijdrage te leveren tot het beantwoorden van deze vragen door een gedetailleerde studie van deze en eventueel nieuwe snaartheorie-modellen met kosmologische singulariteiten. Deze modellen zijn zeer recent en actueel, en de VUB beschikt over de nodige expertise in dit gebied (mijn promotor werkt al verschillende jaren aan de ontwikkeling van snaartheorie-modellen van kosmologische singulariteiten, en is al gestart met het aanwerven van postdoctorale onderzoekers geïnteresseerd in deze onderzoeksrichting). Op dit moment richt ik mij bij mijn licentiaatsverhandeling op de studie van de geometrie van D-branen in het kader van supersymmetrische nietlineaire sigma-modellen, onder begeleiding van A. Sevrin. Ik wens ook aan deze onderzoeksrichting aandacht te besteden tijdens mijn doctoraat, waardoor ik de verschillende expertises van de groep ten volle zal benutten. Tenslotte plan ik ook aandacht te besteden aan meer fenomenologische aspecten van hoge-energiefysica en kosmologie, om op die manier nog meer direct in te spelen op de nakende experimenten. Dit zal kaderen in een samenwerking met de experimentele deeltjesfysici van het IIHE en met fenomenologen van andere universiteiten, waarvoor reeds verkennende gesprekken begonnen zijn. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • BEN CRAPS
Smart Intelligent Aircraft Structures ( SARISTU). KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Natuurkunde Kulak
Onderzoekers: • Koen Van Den Abeele
SMAC. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - MICAS
Onderzoekers: • Georges Gielen
Skyrmions for advanced magnetic memory and logic: device modelling KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Elektrotechniek (ESAT)
Onderzoekers: • Johan De Boeck • Dimitrios Andrikopoulos
Skirmishing abiotic stress: the power of "sweet" resilience. KU Leuven Abstract: Abiotische stress vormt één van de grootste bedreigingen inzake voeder-en voedselproductie wereldwijd. Via het voorgestelde doctoraatsproject wordt getracht om nieuwe plantfysiologische inzichten te verwerven met betrekking tot abiotische stress. Een belangrijk nieuw gegeven is het concept van sweet immunity, waarin vooropgesteld wordt dat sachariden (= suikers) een specifieke sleutelrol vervullen in het detecteren, mediëren en het vormen van geschikte responsen t.o.v. abiotische stress. Uit literatuuronderzoek is duidelijk dat planten met crassulacean acid metabolism (CAM) bijzonder goed aangepast zijn aan omstandigheden van abiotischestress. Daarom werd Phalaenopsis, als lid zijnde van deze fotosynthetisch gespecialiseerde familie van CAM-planten met een aanzienlijke socio-economische relevantie, als studiemateriaal gekozen voor dit doctoraatsonderzoek. Na een complete karakterisatie van het koolhydraat-metabolisme met specifieke aandacht voor zetmeel en sucrose, is het Organisaties: • TC Bioengineering Technologie Geel
Onderzoekers: • Wim Van den Ende • Johan Claes • Nathalie Ceusters
Simulation of elastodynamic and electromagnetic wave propagation in nonlinear media. KU Leuven Abstract: Acoustic wave propagation is described by a scalar wave equation. In contrast to that, electromagnetic and elastodynamic wave problems are described by vectorial and tensorial wave equations respectively. For problems with heterogeneous and nonlinear materials, volumetric discretisationtechniques are recommended. The spatial discretisation of the considered wave equations needs to deal with the particular continuity propertiesof the fields, e.g., the Maxwell wave equation is typically discretisedby Whitney edge elements. In the presence of nonlinear media, frequencydomain simulation techniques are cumbersome. Moreover, for high-frequency problems, implicit time integration methods are computationally too expensive. Hence, only explicit time integration techniques such as e.g. the finite-difference time-domain (FDTD) and the discontinuous Galerkin finite-element method (DGFEM) in time domain are recommended. With FDTD and DGFEM, a time step smaller than the Courant-Friedrichs-Lewy (CFL) Organisaties: • Natuurkunde Kulak
Onderzoekers: • Herbert De Gersem • Steven Vandekerckhove
Setting the scientific scene and the value of basic concepts outside the core discipline. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Geologie
Onderzoekers: • Philippe Muchez
Service-agreement relating to compounds presumably having chitin synthesis inhibitory activity Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project wordt de biologische activiteit van een aantal nieuwe stoffen bepaald : nl. hun inhiberende werking op de synthese van chitine. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • Guy SMAGGHE
Separating Knowledge from Computation: An FO(.) Knowledge Base System and its Model Expansion Inference (Kennis scheiden van berekening: een FO(.) kennisbanksysteem en zijn modelexpansie inferentie) KU Leuven Abstract: Het domein van Kennisrepresentatie spitst zich toe op het bestuderen van hoe kennis kan worden voorgesteld en hoe het gebruikt kan worden om automatisch mee te redeneren. Recent werd het Kennisbanksysteem (KBS) paradigma voorgesteld, dat is gebaseerd op het idee dat kennis niet inherentverbonden is aan één specifieke redeneertaak. In plaats daarvan stelt het paradigma voor om kennis uit te drukken in een rijke, declaratieve taal. Verschillende computationele taken kunnen dan worden uitgevoerd doorop die kennis de gepaste inferentie uit te voeren.In mijn doctoraat werd het kennisbanksysteem IDP ontwikkeld, bedoeld als laboratoriumvoor de studie van softwareontwikkeling in de context van het KBS paradigma. Het doel is om een taal aan te bieden waarin een gebruiker zijn kennis op een natuurlijke, formele manier kan modelleren en om robuuste inferenties aan te bieden om over die kennis te redeneren, zodat de gebruiker geen rekening hoeft te houden met efficiëntie. IDP combineert een rijke,
Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Marc Denecker • Broes De Cat
Security of sensor networks KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Wouter Joosen • Jef Maerien
Security analysis of implantable medical devices KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - COSIC
Onderzoekers: • Bart Preneel • Dave Singelée • Eduard Marín Fàbregas
Ruimtelijke selectief woonbeleid. Sturingsmogelijkheden en productiewijzen van het wonen in Vlaanderen KU Leuven Abstract: Het woonbeleid in België en Vlaanderen steunde sinds het eind van de 19de eeuw in hoofdzaak op de stimulering van het eigen woningbezit. De ruimtelijke en typologische modellen die daarbij gehanteerd werden hebben een enorme impact gehad op de suburbanisering van het wonen en de versplintering van de Vlaamse ruimte. Het Vlaamse woonbeleid kent vandaag verschillende subsidie- en fiscale instrumenten die ruimtelijk selectief zijn. Daarbij worden diverse gebiedsindelingen gebruikt die veelal verouderdzijn en niet onderling afgestemd. Dit project onderzoekt de mogelijkheden voor alternatieve indelingen waarin de doelstellingen van het woonbeleid (betaalbaarheid, kwaliteit, beschikbaarheid) een ruimtelijke vertaling krijgen. De mate waarin de overheid de bouw en ontwikkeling van het wonen ruimtelijk kan diversifiëren en sturen is nauw verbonden met de manier waarop woningen tot stand komen. Daarom behelst het project ook een deelonderzoek naar de productiewijzen van het wonen (welke actoren Organisaties: • Architectuur en Ontwerpen
Onderzoekers: • Michael Ryckewaert • Bruno De Meulder • Jurgen Ceuppens
Ruimtelijke informatie-extractie voor urbane gebieden gebaseerd op hyper-spectrale data (sluit aan op DWTC 101). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is te onderzoeken hoe hyperspectrale data kunnen bijdragen tot een beter onderscheid van de typering van stedelijke oppervlakken. Het voorstel houdt een tweevoudig doel in. Ten eerste is het de bedoeling te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn van gescande data, opgenomen in verschillende stroken met een overlappingspercentage van 60% om een enveloppe-DEM en een orthofoto te genereren, en de nauwkeurigheid van de opgenomen data na te gaan. Het tweede deel is het onderscheidend vermogen van hyperspectrale data vergelijken met dat van conventionele multispectrale zeer-hoge-resolutie data, toegepast op urbane en peri-urbane gebieden. De specifieke doelstellingen zijn : a) Een enveloppe DEM en orthofoto genereren uit stereoscopisch opgenomen hyperspectrale data met een relatief fijne resolutie (1 meter); b) De nauwkeurigheid van het DEM afgeleid uit de gescande data vergelijken met de nauwkeurigheid van een DEM afgeleid uit luchtfoto's van zeer hoge resolutie (3D-analyse) en de geometrische nauwkeurigheid van de orthofoto nagaan (2D-analyse); c) Een statistische analyse uitvoeren op de karakteristieken van de verschillende bodemgebruiks- en bodembedekkingsklassen in het hyperspectrale domein door kruistabellen te berekenen tussen de banden (of groepen van banden) en de terreingegevens (gebaseerd op de interpretatie van luchtfotografie); d) De verschillende technieken evalueren voor de dimensionele reductie van de hyperspectrale data sets in de context van urbane teledetectie; e) De werking testen van verschillende multispectrale classificatie algoritmes, toegepast op hyperspectrale data; f) Het onderscheidend vermogen in stedelijk oppervlakte-type, dat kan bereikt worden met hyperspectrale data te evalueren. Organisaties: • Cartografie en Geo-informatiekunde
Onderzoekers: • FRANK CANTERS • William DE GENST
Rol van myeloïede suppressorcellen in tumor-geassocieerde immunosuppressie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Situering van het project Het immuunsysteem kan een belangrijke rol spelen tijdens tumor-progressie. Zo is het bestaan van anti-tumor immuniteit duidelijk aangetoond, zowel in muismodellen als in humane patiënten. Dit heeft, dankzij de identificatie van tumor-geassocieerde antigenen, geleid tot een sterke interesse in de ontwikkeling van immunotherapeutische benaderingen voor de behandeling van kanker. Tot dusver zijn betekenisvolle klinische resultaten echter zeldzaam. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Kiavash MOVAHEDI • PATRICK DE BAETSELIER
Rol van het insuline gereguleerde aminopeptidase in macrofagen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het renine-angiotensine systeem (RAS) is betrokken bij de pathogenese van cardiovasculaire ziekten zoals atherosclerose en hypertensie. Deze functies werden, tot voor kort, toegeschreven aan het peptide engiotensine II (Ang II) via activatie van de G-eiwit gekoppelde AT1 receptoren. Daarnaast speelt ANdII een rol in de regularisatie van celgroei, inflammatie (productie van inflammatorische mediatoren). Momenteel is onze aandacht vooral gericht op het 3-8 fragment van de angiotensine II, Ang IV. Dit peptide medieert afwijkende effecten en het voorkomen van hoge affiniteit-bindingsplaatsen heeft geleid tot het concept van de AT4 receptor (recent gekarakteriseerd als het insuline gereguleerde aminopeptidase, IRAP). Recent werd in gladde spier cellen aangetoond dat Ang IV, onafhankelijk van zijn interactie met AT1 receptoren, de NF-kB signalisatie-weg activeert en aanleiding geeft tot een verhoogde expressie van een aantal pro-inflammatoire factoren. Ons baserend op preliminaire gegevens waarin de aanwezigheid van AT4 bindingsplaatsen werd aangetoond in muismacrofaag cellijnen en 'ex vivo' knaagdier macrofagen, willen we de functionele eigenschappen en de fysiologische rol van deze bindingsplaatsen onderzoeken. Dit zal leiden tot een beter begrip van de rol van het RAS, en van ANG IV in het bijzonder, in het immuun systeem. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK VANDERHEYDEN
Rol van GnRH signaaltransductieweg in de reproductie van Caenorhabditiselegans. KU Leuven Abstract: Bij vertebraten wordt de voortplanting gereguleerd door de hormonen vande hypothalamus-hypofyse-gonaden as. Hierbij zal de hypothalamus het #gonadotropin-releasing hormoon# (GnRH) produceren in bepaalde omstandigheden. Na vrijzetting en door binding aan zijn receptor stimuleert dit hormoon de synthese en de secretie van gonadotropines (FSH en LH), dieop hun beurt de gonadogenesis en steroidogenesis reguleren. Deze reproductie-as is sterk geconserveerd in vertebraten, maar de aanwezigheid ervan bij invertebraten is nauwelijks gedocumenteerd. Bij de fruitvlieg Drosophilia melanogaster en de zijderups Bombyx mori werd het ligand van deGnRH receptor (GnRHR) geïdentificeerd als het adipokinetisch hormoon (AKH). Dit hormoon wordt bij insecten gesynthetiseerd in de corpora cardiaca (CC), een neurohaemaal orgaan dat beschouwd wordt als het equivalent van de hypofyse. In dit project wordt er op zoek gegaan naar de werking en de functie van het AKH/GnRH peptide homoloog en zijn receptor bij de b Organisaties: • Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Onderzoekers: • Jeroen Lammertyn • Liliane Schoofs • Isabel Beets • Lotte Frooninckx
Rol van E-cadherine in tumor-geassocieerde macrofagen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt inzicht te krijgen in de fysiologische betekenis van E-cadherine expressie in macrofagen, zowel in normale als in pathologische condities, waarbij vooral belang zal worden gehecht aan TAM. Hierbij zal in eerste instantie een evaluatie gebeuren van macrofaag E-cadherine expressie en de daarop inspelende regulatiemechanismen in verschillende pathologieën, met specifieke aandacht voor tumoren. Vervolgens zullen de functionele aspecten van E-cadherine expressie onderzocht worden in macrofagen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Jan VAN DEN BOSSCHE • PATRICK DE BAETSELIER
Robuuste hoestdetectie in commerciële vleesvarkensbedrijven KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TC Elektrotechniek (ESAT) Geel
Onderzoekers: • Daniel Berckmans • Toon van Waterschoot • Martijn Hemeryck
ROBOHOW.COG KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling PMA
Onderzoekers: • Herman Bruyninckx
Richtinggevoeling fout indicatoren voor geïsoleerde distributienetten KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - ELECTA
Onderzoekers: • Johan Driesen • Carlos González de Miguel
Rheology based formulation of sustainable products. KU Leuven Abstract: In the drive towards a sustainable economy there are several scientificines that are expected to play a key role. One of these is the field ofology of complex fluids and complex fluid formulations. Reduction of watsolvent use during processing, the development of lightweight meltprocepolymer nanocomposites and the simplification of product formulations arsome examples in which rheology can be expected to play an important rolecent years there has been a clear paradigm shift in the research focuslogy. Traditionally, rheology has been used as a mere
characterization predict the processing behaviour of a range of materials suchas for inpolymer melts. However, recently the use of rheology in industry has un a transformation. First of all, the application area of rheology has bened towards a broader range of industries. For instance, rheological ments have become increasingly important in the characterization of food,ics and pharmaceutical products. Moreover, the scope of rheology is chara Organisaties: • Afd. Soft Matter Reologie en Technologie
Onderzoekers: • Jan Vermant • Paula Moldenaers • Peter Van Puyvelde • Christian Clasen
Rethinking Collective Spaces: Urban spaces regenerated by commercial programs. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Architectuur Sint-Lucas
Onderzoekers: • N. N. • Kris Scheerlinck
Respons van polythermale gletsjers in arctisch Alaska op recente veranderingen in het klimaat. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Respons van polythermale gletsjers in arctisch Alaska op recente veranderingen in het klimaat. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • PHILIPPE HUYBRECHTS • FRANK PATTYN • HUGO DECLEIR
Residentiële vraagsturing op basis van dynamische elektriciteitsprijzen:theorie en praktijk KU Leuven Abstract: De nood aan flexibiliteit voor de werking van het elektriciteitssysteemgroeit naarmate meer intermitterende hernieuwbare energiebronnen met beperkte controleerbaarheid geïntegreerd worden. Hoewel deze nood traditiegetrouw door elektriciteitscentrales aan de aanbodzijde wordt opgevangen, beschikt de vraagzijde ook over intrinsieke flexibiliteit die kan ingezet worden. Hierbij wordt vaak verwezen naar vraagrespons. Hoewel beleidsmakers en industrie het nut van vraagrespons herkennen, blijft het gebruik en de kennis beperkt. Dit is voornamelijk het geval op residentieel niveau.Deze thesis verrijkt de kennis omtrent residentiële vraagrespons door zich op drie hiaten te richten. Deze hiaten omvatten het ontwerp van elektriciteitstarieven die vraagrespons aanmoedigen, het inschatten van de huishoudelijke verbruiksaanpassingen, en het bepalen van devoordelen die dit oplevert voor huishoudens en voor de maatschappij alsgeheel.Ten eerste moedigen de huidige elektriciteitstarieven vraagrespons n Organisaties: • Afdeling ESAT - ELECTA
Onderzoekers: • Ronnie Belmans • Benjamin Dupont
Remediation of bottlenecks in industrial bioethanol production with second-generation biomass substrates KU Leuven Abstract: the current substrates is that they are also used for production of human food. As a result, there is a competition between the use of sugar, and the use of fertile agricultural land for its production, either for food or for transport purposes. This economical (price increases) and ethical problem has strongly stimulated the search for alternative substrates which are not used for food production. Lignocellulose materials are a prime choice. They fall in two categories: waste materials (straw, corn stover,nbsp;chippings, forest residues, grass, old paper, cardboard, etc.) and energy crops, i.e. rapidly growing plants that canbe cultivated preferentially on inferior agricultural lands. Lignocellulose materials are available in huge quantities. The use of these second generation substrates cannot be performed yet at a commercial scale because of several technological hurdles that still have to be overcome. Substantial industrial scale production is only expected i Organisaties: • Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie
Onderzoekers: • Erik Mathijs • Ivo Vankelecom • Johan Thevelein • Guido Aerts • Kristiaan Willems
Relational Visual Recognition (Relationele visuele herkenning) KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Luc De Raedt • Tinne Tuytelaars • Laura Andreea Mocanu
Reframing Fragile Heritage. Micro Strategies for social sustainable re-use of fragile heritage KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Architectuur Sint-Lucas
Onderzoekers: • Yves Schoonjans • Jeroen Nys
Real-Time Moving Horizon Estimation for Advanced Motion Control, Application to Friction State and Parameter Estimation. (Glijdende-horizon-schatters voor gevorderde bewegingscontrole, met toepassing op de schatting in reële tijd van wrijvingstoestanden e KU Leuven Abstract: Wrijving is een niet-lineair fenomeen dat aanwezig is in bijna alle bewegingende systemen. Vaak beperkt wrijving de prestaties van deze systemen: het veroorzaakt volg- en positioneringsfouten en limiet cycli. Indiendeze fouten onaanvaardbaar zijn, moet de regelaar van het systeem het effect van wrijving trachten te compenseren door de wrijvingskrachten te schatten en deze schattingen terug te koppelen naar het aandrijfsysteem.Er bestaan zowel modelgebaseerde als model-vrije schattingstechnieken. Dit proefschrift richt zich op de ontwikkeling modelgebaseerde schattingvan wrijving. Nauwkeurige modelgebaseerde schatting van dewrijving vereist ten eerste een modelstructuur die alle belangrijke fysische karakteristieken van wrijving omvat en ten tweede technieken die in reële tijd zowel de modeltoestanden als de modelparameters nauwkeurig kunnen schatten. In dit proefschrift werden een nieuw gevorderd wrijvingsmodel en een glijdende-horizon schatter ontwikkeld die toestands- en parametersch Organisaties: • Afdeling PMA
Onderzoekers: • Joris De Schutter • Jan Swevers • Max Romain Bögli
Realisatie van 2K spuitgietproducten en -processen van rubbers met thermoplasten KU Leuven Abstract: Twee componenten (2K) spuitgieten is een productieproces dat twee materialen combineert in één productieproces zonder bijkomende assemblagestap. Vooral 2K spuitgieten met thermoplasten wordt reeds veel toegepast in de industrie. Daarnaast is de combinatie van een zacht rubberachtig materiaal met een stijver materiaal een veelal gebruikte toepassing zoals bij tandenborstels of de handgreep van gereedschap. Het rubberachtig materiaal is in deze gevallen een thermoplastisch elastomeer. Voor hoogwaardige toepassingen waar chemische resistentie, langdurig gebruik of specifieke mechanische eigenschappen vereist zijn, voldoet een thermoplastisch elastomeer niet. Een rubber kan dan een oplossing bieden. 2K spuitgietenvan een thermoplast met een rubber is tot op heden nauwelijks onderzocht. Dit doctoraat heeft tot doel om dergelijke 2K spuitgietprocessen technologisch te realiseren. Nadien zullen de mogelijkheden van deze techniek in samenwerking met industriële partners onderzocht worden voor Organisaties: • Faculteit Wetenschappen • TC Materialentechnologie Diepenbeek
Onderzoekers: • Albert Van Bael • N. N. • Frederik Desplentere • Jozefien De Keyzer
Raymond M. Lemaire en het behoud van de oude stad: historische en kritische benadering van zijn Belgische projecten in een internationaal perspectief. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Faculteit Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc Verpoest
Rational Design of Foamed Materials : Rheological and Interfacial Aspects (Rationeel ontwerp van geschuimde materialen: reologische en interfase effecten) KU Leuven Abstract: 12.0pt;mso-ansi-language:NL" lang="NL">Deze doctoraatsthesis onderzoekt de factoren die destabiliteit van schuimen en emulsies bepalen. Schuimen en emulsies komen voor in diverse producten en toepassingen zoals slagroom, verf, afwasmiddelen, isolatiemateriaal en bijvoorbeeld bij het blazen van zeepbellen. Zeepbellen worden gevormd door lucht in een dunne waterfilm te blazen totdat de waterfilm zichzelf sluit. Zo krijgen we een luchtbel die omsloten is door een dunne waterfilm in lucht. Lichtreflectie doorheen deze dunne waterfilmen zorgt ervoor dat de bellen er kleurrijk kunnen uitzien.Die kleuren zijn niet alleen mooi, maar zij kunnen ook gebruikt worden om de dikte van de waterfilm rond de luchtbel te bepalen. Het is echter zo dat we geen stabiele bellen kunnen blazen van zuiver water, maar dat we een surfactantoplossing, vaak een zeepoplossing, nodig hebben. Een zeepoplossing bevat bipolaire moleculen die uit een hydrofiel en hydrofoobdeel bestaan. Daardoor zullen ze zich aan de int Organisaties: • Afd. Soft Matter Reologie en Technologie
Onderzoekers: • Jan Vermant • Rob Van Hooghten
Rapid Speaker and Environment Adaptation in Automatic Speech Recognition- Part I: Parametric Normalization; Part II: Latent Variable Approaches (Snelle adaptatie aan spreker en omgeving in automatische spraakherkening - Deel I: parametrische normalisatie; KU Leuven Abstract: Is a subproject of BATS. This subproject focusses on:* noise robustness in indexing of audio archives* handling of accented speech for audio indexing* non-textual indexing techniques Organisaties: • Afdeling ESAT - PSI
Onderzoekers: • Hugo Van hamme • Xueru Zhang
Quantitieve relatie tussen primaire structuur, stabiliteit, activiteit en functionaliteit voor het immunoglobuline variabele domein framework van enkel-domein antilichaam fragmenten van kameelachtigen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Streefdoel De laatste jaren groeit de interesse voor therapeutische en diagnostische toepassingen van antilichaam fragmenten gestaag. Het onderzoek focust hoofdzakelijk op het verbeteren van de antigen bindende eigenschap. Bij toepassing van deze fragmenten komen echter verschillende tekortkomingen aan het licht. De functionele eigenschappen van antilichaam fragmenten zoals stabiliteit, immunogeniciteit of shelf-life blijken nood te hebben aan verbetering. Antilichaam fragmenten zijn opgebouwd uit één of twee immunoglobuline variabele domeinen. De aminozuursequentie van dergelijk domein bestaat uit extreem hypervariabele gebieden (CDR-lussen) en redelijk geconserveerde regio's (framework). Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Dirk SAERENS
PUFFIN. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - COSIC
Onderzoekers: • Bart Preneel
Proxies and Numerical Tools for Assessing Organic Carbon Export Flux and Deep Ocean Processing. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De algemene doelstelling van dit voorstel is het kwantificeren van de organische koolstofdeeltjes uitgevoerd uit de bovenste Oceaan. Nadruk wordt gelegd op het proces dat plaatsvind in de schemerzone om de fytoplankton bronnen en degradatie van organisch materiaal en regeneratie op diepteschaal te onderzoeken. Organisaties: • Analytische en Milieu Chemie
Onderzoekers: • MARC ELSKENS • WILLY BAEYENS • Steven BOUILLON • FRANK DEHAIRS • NATHALIE BRION
Proteïnen: structuur en vouwing. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het laboratorium heeft een vrij stevige ervaring in de structuurbepaling van eiwitten. Een reeks projecten meeen belangrijke structurele component wordt uitgewerkt door een aantal subgroepen van karakteristiek 4 tot 7 medewerkers. Het werk van deze groepen is gefocuseerd op thema's die al een maturiteit hebben verworven in het lab: proteïne-koolhydraat herkenning, bacteriële toxine-antitoxine systemen, enzymes zoals nucleoside hydrolasen en arsenaat reductase. Meer recent werk is gericht op Lipase-Lipase foldase en er blijven in een aantal verbanden structuurstudies op één-domein systemen van kameel-antistoffen. In die zin is dit project te beschouwen als de opvolging van een vorig project: ?Biomoleculaire herkenning - Het structurele luik?. Het is tevens het overkoepelend project voor de structuurstudies van het ganse laboratorium en van alle verdere structuurstudies in het Instituut voor Moleculaire Biologie van de universiteit.We hebben vastgesteld dat in de periode van de laatste 4 jaren in een reeks projecten, onafhankelijk van elkaar, het proteïne-vouwingsprobleem centraal is komen te staan. Dit vanuit zeer verschillende uitgangspunten, mezowel een reeks convergenties als particulariteiten. We hebben deze projecten gegroepeerd in dit project, dat een hechte synergie vereist tussen structurele, biofysische en biochemische methoden. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS
Proteïnen: interacties die betrokken zijn bij vouwing, functie en supramoleculaire assemblages. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studie rond fundamentele aspecten van proteïne wetenschappen Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS
Protecting the smart grid from external and internal adversaries. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - COSIC
Onderzoekers: • Bart Preneel • Johan Driesen • Ingrid Verbauwhede
Proposal for a EIT KIC on Raw Materials KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Duurzaam Materialenbeheer
Onderzoekers:
• Karel Van Acker
Projectielidentificatie in terrestrische impactkraters. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project wordt getracht de impactoorsprong van een aantal geologische structuren op aarde te bevestigen door de detectie van een extraterrestrische component in de door impact geproduceerde impactitieten (smeltgesteenten, breccies of ejecta) en wordt geprobeerd de samenstelling van het ingeslagen projectiel (~type meteoriet) te achterhalen. Op basis van deze gegevens worden nagegaan of er veranderingen hebben plaatsgegrepen in de oorsprong en frequentie van de inslagprojectielen doorheen de geologische tijd. Kennis van de oorsprong en frequentie van de verschillende soorten projectielen levert een beter inzicht de dynamica van kleine hemellichamen in ons zonnestelsel (i.e., asteroïden en kometen). Tijdens de kratervorming wordt het grootste deel van het ingeslagen lichaam gesmolten of verdampt. De projectielbijdrage in impactieten bedraagt over het algemeen minder dan 1 gew%,. Enkel die siderofiele elementen, die in hoge concentraties voorkomen in meteorieten, maar ontbreken in terrestrische korstgesteenten kunnen worden gebruikt om de projectielcomponent in de 'gecontamineerde' lithologieën te identificeren: voor dit project zijn dat platinagroep-elementen (PGE) en chroom (Cr) isotopen. Tijdens het eerste deel van dit doctoraat werd de aandacht vooral gericht op de inrichting van het PGE laboratorium, in de A&MS-eenheid van de UGent onder leiding van Prof. Dr. F. Vanhaecke. Na voorbereiding van de oplossingen met een nikkelsulfide (NiS) fire assay methode, kunnen de PGE worden gemeten met behulp van inductief gekoppeld plasma massaspectrometrie (ICP-MS). Het laboratorium staat op punt, de resultaten zijn reproduceerbaar en komen overeen met het referentiemateriaal, zodat de meting van impactmateriaal is aangevangen. Veel tijd werd geïnvesteerd in de analyse de andere siderofiel Ni, Cr, Co) want deze elementen goed proxies vormen van de PGE concentraties en dus maken een efficiënter verloop van het meetprogramma mogelijk, bovendien Cr/Ir en Ni/Ir ratio bruikbaar zijn voor projectiel identificatie. Dit doctoraat richt de aandacht sterk op het laat Eoceen vanwege de wereldwijde verhoogde impact rate en de aanrijking aan extraterrestrisch 3He, gemeten in de diepwatercarbonaten van de Massignano typesectie in Italië. Dit laatste wijst op een verhoogde influx van interplanetary dust particles (IDPs) en kan worden toegeschreven aan de aankomst in het centrale deel van het zonnestelsel van lang-periodische kometen (Farley et al., 1998) of van asteroïden uit het binnenste deel van de asteroïdengordel (Tagle & Claeys, 2004). De identieke identificatie van de Popigai (100 km; 35,7 ± 0,2 Ma) en Wanapitei (7-8 km; 37 ± 2 Ma) impactstructuren als type L ordinary chondrieten (Tagle & Claeys, 2004; Tagle et al., 2007) wijst eerder op deze laatste hypothese. De karakterisering van de Chesapeake Bay (85 km; 35,5 ± 0,6 Ma) en Logoisk (17 km; 40 ± 5 Ma) impactstructuren, evenals van de laat Eocene Massignano (Italië) en Fuerte Caldera (Spanje) secties, waarvan werden stalen verzameld en voorbereid, zou uitsluitsel kunnen bieden over de aard van de laat Eocene shower. Bovendien werd er contact opgenomen met Prof. Dr. John G. Spray van de University of New Brunswick die stalen van de Canadese Mistastin (28 km; 36,4 ± 4 Ma) en Haughton (23 km; 39 ± 2 Ma) impactstructuren zal voorzien. Daarnaast zullen tijdens dit project kraters en ejectamateriaal, gevormd tijdens andere geologische perioden, worden gemeten om de algemene flux van impactoren doorheen de geologische tijd te karakteriseren en een beter inzicht te krijgen in de populatie van de asteroïdengordel. Stalen van de Neoarchaean spherule layer in de Carawine Dolomite, Hamersley Group, Western Australia (2548 +26/-29 Ma), de Mjølnir ejectalagen in Svalbard, Noorwegen (40 km; 142,0 ± 2,6 Ma) en het Lybian Desert Glass, Egypte (28,5 Ma) werden verzameld en voorbereid. In parallel worden Cr isotopenverhoudingen gemeten in de impactkratermaterialen die voldoende hoge chroom concentraties bevatten (0.7 gew% chondritisch materiaal moet worden toegevoegd aan targetmateriaal met 50 µg/g Cr voor een meetbaar signal; Frei en Rosing, 2005) met behulp van Multicollector-ICP-MS, eveneens aan de UGent. Organisaties: • Isotopen Geologie en Evolutie van het Paleo-Milieu
Onderzoekers: • STEVEN GODERIS • Philippe CLAEYS
PRODUKTIEVE STEDENBOUW - Waterconflicten bij de wisselwerking tussen productieve landschappen en nederzettingen: de Chia-Nan vlakte, Taiwan KU Leuven Abstract: Het doel van dit onderzoek bestaat eruit de rol te bestuderen van zowel watercondities als water-gerelateerde conflicten diezich voordoen in het samenspel tussen de landelijke nederzettingen en produktieve landschappen die samen vorm geven aan de Chia-Nan vlakte in Taiwan. Het onderzoek richt zich vanuit drie verschillende oogpunten op de landschappelijke en stedelijke vormgeving in Taiwan: (1) landelijk waterbeheer; (2) bedreigde produktieve landschappen, en (3) gefragmenteerdenederzettingen rond steden. Terwijl de economie van het platteland in Taiwan transformeert van landbouw naar hightech, blijft de landelijke bevolking, die sterk veroudert, stabiel. Het onderzoek spitst zich daarom toe op de uitdagingen die de veranderingen in het milieu en inde economie op het platteland in de Chia-Nan vlakte met zich meebrengen. Het onderzoek naar de inrichting van de Chia-Nan vlakte bekijkt voornamelijk of eventuele nieuwe landelijke nederzettingsvormen zich kunnen aanpassen aan de moderne eis Organisaties: • Architectuur en Ontwerpen
Onderzoekers: • Bruno De Meulder • Susan Shannon • Pei-Chun Wen
Productie van geconjugeerde vetzuren in melk door een gerichte selectie van starterculturen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project heeft tot doel micro-organismen, meer bepaald melkzuurbacteriën, aan te wenden die het gehalte aan geconjugeerde vetzuren (CLA, in het bijzonder c9t11CLA, en CLNA) kunnen verhogen en dit via volgende productiewegen: 1) omzetting van transC18:1 (in het bijzonder t11C18:1) naar CLA (c9t11CLA); 2) omzetting van LA en LNA naar CLA- en CLNA-isomeren. De specifieke doelstellingen van het project zijn: - genotypische en fenotypische screening naar micro-organismen die een isomerase- en/of ( 9-)desaturase-activiteit bezitten voor de productie van CFA. - Productie van CFA in gecontroleerde melkfermentaties gebruik makend van melkzuurbacteriën, waarbij (indien dit nodig zou blijken) precursorvetzuren door bvb. lipasen vrijgesteld worden, en kinetische analyse van de productie van CFA en TFA in relatie tot omgevingsfactoren door middel van wiskundige modellering. - Gedetailleerde identificatie van de gevormde CFA en TFA door de micro-organismen. - Moleculaire karakterisatie van ( 9-)desaturase- en/of isomerasegenen bij de geselecteerde micro-organismen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST • FREDERIC LEROY
Productie van geconjugeerde vetzuren in melk door een gerichte selectie van starterculturen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Recent gaat veel aandacht naar de gezondheidsvoordelen van geconjugeerde vetzuren (CFA), in het bijzonder van herkauwers, wat ondermeer te wijten is aan de specifieke biohydrogenatie en enzymactiviteiten van de pensbacteriën (isomerasen). Via een gerichte diervoeding kan het pensmetabolisme gestuurd worden naar een verhoogd CLA-gehalte in de melk. Ook zouden een aantal melkzuur-, bifido- en propionzuurbacteriën over linolzuurisomeraseactiviteit beschikken. Als alternatief voor de interventies via de diervoeding zou bacteriële vorming van CLA in melk na de winning (via geschikte micorbiële isomerase/desaturase-activiteiten) zeer interessant kunnen zijn.Indien deze aanpak succesvol blijkt kan in de toekomst industrieel gebruik van deze bacteriën als startersculturen voor de zuivelindustrie beoogd worden. In dit project zal daarom een genotypische en fenotypische screening uitgevoerd worden naar micro-organismen die een isomerase- en/op(9-)desaturase-activiteit bezitten voor de productie van CFA. De productiekinetiek van CFA in functie van de omgevingscondities zal bestudeerd worden in gecontroleerde melkfermentaties gebruik makend van geschikte melkzuurbacteriën, waarbij (indien dit nodig zou blijken) precursorvetzuren door bvb. lipasen vrijgesteld worden. Ook zal de moleculaire karakterisatie van de (9--desturase-en/of isomerasegenen bij de geselecteerde micro-organismen uitgevoerd worden en zullen de door de micro-organismen gevormde CFA geïndentificeerd worden. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • FREDERIC LEROY
PRODEX-8 : Influence of mass transport and surface growth processes on protein crystal perfection (Crystallo). + PRODEX-9 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen NL abstract Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS • DOMINIQUE MAES
Privacy-preserving technologies for surveillance KU Leuven Abstract: In my PhD thesis, I would like to study privacy-preserving technologiesfor surveillance with a focus on the implementation of European Data Retention Directive and Data Protection Directive. Although a significant legal data protection framework has been proposed in Europe, the development in technology and social media is rapidly changing the privacy and data protection landscape, and new challenges have emerged. Key researchquestions to be addressed in my study are the following: Given that surveillance is necessary and inevitable, can we minimize trust and data exposure, maximize auditability and privacy in the implementation? Specifically, do we need a (trusted) third party? Can we make sure the data canonly be visited (1) logged; (2) by the desired party with permission ofthe court; and (3) within the time period the law allowed? Can we search the encrypted data?
The study is divided into three parts: the first part will overview the status quo of data protection and existing r Organisaties: • Afdeling ESAT - COSIC
Onderzoekers: • Bart Preneel • Ren Zhang
Privacy Enhancing Technologies KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - COSIC
Onderzoekers: • Bart Preneel • Iraklis Symeonidis
Prestaties (analyses isotopiques) uitgevoerd voor UCL (ikv subsidie FNRS via UCL) & KBIN Vrije Universiteit Brussel Abstract: -In het kader van FNRS en FRIA projecten van de Université Catholique de Louvain, worden stabiele isotopen analyses uitgevoerd om de migratiestrajecten van vogels te karakteriseren Organisaties: • Isotopen Geologie en Evolutie van het Paleo-Milieu • Geologie
Onderzoekers: • Philippe CLAEYS
Potentiëel van mangroven en andere kustvegetatie als buffer tegen hoge golfslag in de Indische Oceaan: een benadering op basis van beeld- en sedimentarchief, en gebruik van de december 2004 tsunami als natuurlijk experiment. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Gezien mangroven dynamische ecosystemen zijn, en gezien de tsunami van 26 december 2004 een nooit gezien natuurlijk experiment hebben veroorzaakt, doet zich nu de unieke en zeldzame situatie voor om een specifiek onderzoeksproject op te starten dat van globaal wetenschappelijk en maatschappelijk belang is. Helaas heeft de rampzalige toestand na de tsunami en de gebrekkige kijk op het onderzoeksgebied gedurende verschillende weken ons verhinderd om dit project in 2005 in te dienen. Het voorgestelde onderzoek zou bovendien perfect aansluiten bij de ruime leidinggevende expertise die de VUB in de afgelopen 10 jaar heeft opgebouwd inzake mangrove-ecologie in het algemeen en in Sri Lanka in het bijzonder. Sri Lanka kende, op Indonesië na, het hoogste dodentaantal (31 000) veroorzaakt door de ramp, waarvan 4214 mensen zijn. Met een toenemende belangstelling voor het mangrove-ecosysteem op wereldschaal is het van belang dat de onderzoeksteams aan de VUB hun positie in zowel Sri Lanka als India verder valoriseren en uitbouwen. Met dit onderzoek wensen wij dan ook de doelstellingen te verwezenlijken binnen deze kenmerkende mangrovegebieden, die overigens in het hart van het natuurlijke tsunami-laboratorium zijn gelegen.
Organisaties: • Wetenschappen van het Systeem Aarde • Algemene Plantkunde en Natuurbeheer • Geologie
Onderzoekers: • Philippe CLAEYS • NICO KOEDAM
Populatiedynamica v/d bederfmicrobiota in verpakte kookham en ontwikkeling v/e strategie vr het verbeteren v/d houdbaarheid dmv bioprotectieve culturen,alternatieve natuurlijke bewaarmiddelen en een geoptimaliseerde thermische processing. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het innovatiedoel van dit project is de karakterisering en studie van de populatiedynamica van de bederfmicrobiota in versneden kookham verpakt onder gemodificeerde atmosfeer door cultuurafhankelijke en -onafhankelijke methoden en de formulering van een innovatieve strategie gebaseerd op het gebruik van bioprotectieve culturen, alternatieve natuurlijke bewaarmiddelen (organische zuren en bacteriocines) en een aangepaste thermische processing ter verbetering van de houdbaarheid Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
Polymere composietmaterialen gebaseerd op bamboevezels KU Leuven Abstract: Net als in het geval van sommige andere cellulose gebaseerde materialen, vormt bamboe Guadua angustifolia een ruim beschikbare bron van biomassa en is het de belangrijkste bamboesoort op het Amerikaanse continent, vanwege de grootte van de stammen, de hoge groeisnelheid, de goede mechanische eigenschappen en het belang voor de locale economie. Deze gigantische grasachtige plant, een van de drie grootste bamboesoorten in de wereld, wordt al eeuwenlang gebruikt in constructies en een wijde reeks van handgemaakte produkten. De cylindervormige vorm van de bamboestam is echter een belemmering voor direct gebruik in verschillende applicaties. Een meer flexibel alternatief is daarom om de vezels te extraheren uit de stam om ze zo te gebruiken als versterkingsvezel in polymere matrices, waarbij ook hogere vezelvolumefracties gebruikt kunnen worden. Bamboe technische vezels kunnen een attractief alternatief vormen voor andere natuurvezels en glasvezels in bepaalde composiettoepassingen. Dit van Organisaties: • Structurele Materialen
Onderzoekers: • Ignace Verpoest • Efrain Eduardo TRUJILLO DE LOS RIOS
Polygenische analyse van hoge ethanoltolerantie bij de gist Saccharomyces cerevisiae. KU Leuven Abstract: Het project is gericht op het identificeren van de genen die verantwoordelijk zijn voor hoge ethanoltolerantie bij de gist Saccharomyces cerevisiae. De verantwoordelijke loci zullen gekarteerd worden met de AMTEM technologie en een nieuwe technologie die gebruik maakt van pooled segregant sequencing. De verantwoordelijke genen in de loci zullen geïdentificeerd worden met Reciprocal Hemizygosity Analysis (RHA). Vervolgens zullendeze genen getransfereerd worden naar industriële giststammen om hun ethanoltolerantie te verbeteren. Organisaties: • Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie
Onderzoekers: • Johan Thevelein • Annelies Goovaerts
Piecewise linear technique in support vector machines and applications. KU Leuven Abstract: In dit project wordt de combinatie van Support Vector Machines (SVMs) en Piecewise Linear Techniques (PWL) onderzocht, als een uitbreiding op lineaire SVM naar niet-lineaire SVM, met behoud van een goede interpreteerbaarheid in toepassingen. Organisaties: • Afdeling ESAT - STADIUS
Onderzoekers: • Johan Suykens • Xiaolin Huang
PhD position for dynamic environmental and economic assessment of materials recycling KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Duurzaam Materialenbeheer
Onderzoekers: • Karel Van Acker • Johan Eyckmans • Andrea Di Maria
Perpendicular magnetic anisotropy materials for high thermal stability of magnetic tunnel junction devices KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Elektrotechniek (ESAT)
Onderzoekers: • Johan De Boeck • Enlong Liu
Performantievoorspellingen voor praktische combinatorische optimalisatieproblemen
KU Leuven Abstract: Deze verhandeling onderzoekt hoe performantievoorspellingen mogelijk gemaakt kunnen worden binnen de context van combinatorische optimalisatieproblemen. Dit project laat zich inspireren door bestaand onderzoek naar het voorspellen van de benodigde rekentijd van complete oplossingsmethodes in de context van klassieke beslissings- en optimalisatieproblemen. Binnen dit onderzoek wordt de focus gelegd op andere performantiecriteria dan de benodigde rekentijd. Eén van de belangrijkste concepten in deze context is de notie van empirical hardness (of empirische moeilijkheid). Hieronder wordt de moeilijkheid van een probleeminstantie begrepen, zoals deze ervaren wordt door eenspecifieke oplossingsmethode. In deze verhandeling stellen we een strategie voor die toelaat modellen te construeren die deze moeilijkheid voorspellen. Deze strategie wordt op een bepaald abstractieniveau geformuleerd, zodat deze gebruikt kan worden in een brede waaier van toepassingsgebieden. Binnen deze ve Organisaties: • Computerwetenschappen Kulak
Onderzoekers: • Patrick De Causmaecker • Tommy Messelis
PERFORMANCE PLUS. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Toeg. Mechanica & Energieconversie
Onderzoekers: • Lieve Helsen
Performance of Horizontal Subsurface Flow Constructed Wetlands for Treating Irregular Wastewater Flow in a Tropical Climate(Performantie van een rietveld met horizontale ondergrondse stroming voor het behandelen van discontinue afvalwaterstromen in een tr KU Leuven Abstract: Jimma, een middelgrote stad in Ethiopië heeft te kampen met zowel lucht-, bodem- als watervervuiling. Wat betreft water is er geen gesloten rioleringssysteem en is er geen afvalwaterzuiveringsvoorziening. Dit is typisch voor dergelijke steden in de Hoorn van Afrika, waardoor Jimma als een representatieve gevalstudie kan beschouwd worden.In deze thesis worden de problemen rond management van afvalwater in Jimma geïdentificeerd, en wordt een voorstel gedaan voor de selectie van de meest geschiktetechnologieën voor afvalwaterzuivering.. Dit gebeurt door eerst de actuele graad van vervuiling van de waterlopen in en rond Jimma te meten. De resultaten van de metingen van de kwaliteit van het oppervlaktewater geven aan dat de rivieren Awetu en Kito in Jimma sterk beïnvloed worden door institutionele en industriële bronnen. Als voorbeeld van instituten zijn daarom de inspanningen van Ethiopische universiteiten om afvalwaterzuiveringsinfrastructuur op te bouwen onder de loep genomen. Hierbij bl Organisaties: • Afd. Procestechnologie v. Duurzame Syst.
Onderzoekers: • Bart Van der Bruggen • Thomas Van Gerven • Alemayehu Haddis Getahun
Pattern Mining in Large Networks KU Leuven Abstract: Graphs are an efficient and expressive formalism for representing relationships between different objects. Extracting useful information out of networks/interconnection-of-objects represented by graphs, is of practical interest in a number of fields including cartography (geographical mapping), biology (protein interactions, gene regulatory networks) and chemistry (QSAR - relation between structure and activity of molecules), in addition to computer and social networks. This PhD research project will focus on developing a general framework for mining patterns from large graphs, including formalizing pattern mining tasks and frequency notions, investigating different pattern languages, network structuresand matching operators. Applications will be studied, such as anomaly detection and evolution modeling in areas such as the Internet and socio-economic networks. Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Jan Ramon • Maurice Bruynooghe • Ashraf Kibriya
PARTNERPROGRAMME (fase 1-JAAR 1) : Institutionele Universitaire samenwerkingsprogr. (IUS). LUIK KENYA (University of MOI) : Prof. B. MANDERICK : Universitaire ontwikkelingssamenwerking tss VUB en andere Ontwikkelingslanden (20072012) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen NL abstract Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • Bernard MANDERICK
PALATIUM. Court Residences as Places of Exchange in Europe KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Architectuur en Maatschappij
Onderzoekers: • Krista De Jonge
Over het genereren van snijpaden voor lasersnijmachines KU Leuven Abstract: Lasersnijden is één van de belangrijke bestaande snijprocessen die gebruikt worden om plaatstaalproducten te produceren. Een typisch productieproces bestaat uit het ontwerpen van de stukken, het nesten van de stukken op metalen platen, het snijden van de stukken en indien het gaat om driedimensionale stukken: het plooien van de stukken. Er bestaan geïntegreerde methoden voor productieplanning om de totale kost voor het gehele productieproces te minimaliseren. Eén van de resultaten van zulke methoden is de toewijzing van stukken aan metaalplaten waarna een CAM software de eigenlijke nesting uitvoert en het snijpad bepaalt. Bij plaatmetaal kan het lasersnijden enkele minuten tot enkele uren duren, afhankelijk van het aantal stukken op de plaat, het materiaal, de plaatdikte, de procesparameters en de lasersnijmachine. Huidige CAM programmas gebruiken heel simpele heuristieken om snijpaden te genereren en brengen bijgevolg niet alle technische beperkingen in rekening. Technische beperking Organisaties: • Afdeling Industrieel Beleid / Verkeer
Onderzoekers: • Dirk Cattrysse • Reginald Dewil
ORION: Open Reflective Infrastructure for Open Networks. Vrije Universiteit Brussel Abstract: ORION is een samenwerking met de Universidad de Chile, gefinancierd door de Vlaamse overheid. Het project brengt experts samen rond het ontwikkelen van reflectief geimplementeerde programmeertaalconstructies voor open netwerken van mobiele toestellen, en experts in partiele reflectietechnieken. Het doel van dit project is te onderzoeken hoe deze expertises gecombineerd kunnen worden om software te ontwikkelen voor open refectieve infrastructuren voor open netwerken. Organisaties: • Laboratorium voor Programmeerkunde
Onderzoekers: • Tom VAN CUTSEM • WOLFGANG DE MEUTER • Jessie DEDECKER • THEO D'HONDT
Organisatie, diversiteit en evolutie van genen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project combineert expertise van verschillende onderzoeksgroepen tot integratief onderzoek in verscheidene domeinen. Organisaties: • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS • Luc LEYNS • SERGE MUYLDERMANS • DANIEL CHARLIER • MARJOLENE CRABEEL • LUDWIG TRIEST • Franky BOSSUYT • PIERRE CORNELIS
Opzoeking en classificatie van 3D objecten op grote schaal KU Leuven Abstract: The aim of the work is to solve the challenging task of threedimensional classification and retrieval in large collections of 3D shapes. Thisincludes a number of issues such as shape description, shape representation, and also the innovative connection to the advanced stateoftheart in image retrieval and recognition. In our future work, we focus on the following challenges: (i) Summarization of related work from 3D and vision search/recognition; (ii) Efficient method for shape description and representation; (iii) Searching for similar shapes given a query shape; (iv) Automatic classification of 3D shapes. (v) Aplications of theproposed methods, such as shape recovery or scene segmentation. In recent years, detecting and recognizing objects in images has become a verypopular problem in computer vision. In the planned work and
more strongly inspired by this 2D imagebased prior art than has been the case so far our aim lies in the robust recognition of noisy 3D model clas Organisaties: • Afdeling ESAT - PSI
Onderzoekers: • Luc Van Gool • Jan Knopp
Optimalisering van hechting bij het 2K spuitgieten van rubbers en thermoplasten KU Leuven Abstract: 2-componenten (2K) spuitgieten maakt het mogelijk om materialen met ergverschillende eigenschappen te combineren. Momenteel wordt de techniek vooral gebruikt voor combinaties van thermoplasten. Veel toepassingen combineren een stijver materiaal met een zacht rubberachtig materiaal, meestal een thermoplastisch elastomeer. Voor toepassingen waarbij hoge temperatuurbestendigheid, een hoge chemische resistentie vereisen of weerstand tegen hoge mechanische belasting vereist zijn, voldoen thermoplastische elastomeren niet. Hier is het gebruik van een thermohardende rubber noodzakelijk. Er is nog maar weinig onderzoek gebeurd naar de combinatie van rubbers en thermoplasten in 2K spuitgieten. Bij dit onderzoek zal defocus liggen op de hechting tussen de twee materialen.Bij dit onderzoek naar 2K spuitgieten met rubbers en thermoplasten zijn er twee belangrijke doelstellingen. Eerst zal er inzicht verworven worden in de interacties tussen procesparameters, inwendige materiaalstructuur en product Organisaties: • Faculteit Wetenschappen • TC Materialentechnologie Diepenbeek
Onderzoekers: • Albert Van Bael • Peter Van Puyvelde • N. N. • Jozefien De Keyzer
Optimalisering van compacte NanobodyTM-gebaseerde fusieproteïnen voor aanmaak van 'moleculaire schakelaars'. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Optimalisering van compacte NanobodyTM-gebaseerde fusieproteïnen voor aanmaak van 'moleculaire schakelaars'. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • SERGE MUYLDERMANS
Optimalisatie van stedelijk groenbeheer door gebruik satellietbeelden met zeer hoge resolutie (ZHR) - (SUGRES). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een groen netwerk vlechten Het beheer van groene ruimten is een van de opdrachten van de gemeentelijke en regionale overheden. Dit betekent dat ze bestaande ruimten onderhouden en herstellen, er nieuwe aanleggen en zorgen voor een evenwichtige verdeling van de ruimten zodat er een 'groen netwerk' ontstaat. De groene zones in het stedelijke gebied hebben immers heel wat belangrijke functies: ecologische (verbetering van het stadsklimaat, buffer tegen de luchtvervuiling, behoud van de biodiversiteit, hydrologische functie), landschappelijke (ruimte creëren in de zeer dichte bewoning), recreatieve en educatieve. Toezicht houden op deze ruimten vraagt echter heel wat tijd en energie. Bovendien beschikken de gemeenten vaak niet over gedetailleerde en actuele kaarten van de groene ruimten, terwijl ze wel een goed beeld hebben van het wegennetwerk of van het voorkomen van bebouwing. Vandaar dat aardobservatietechnieken via satelliet, namelijk de informatie-extractie uit zeer hoge resolutie satellietbeelden, zo interessant zijn om toepassingen rond stedelijk groen te ontwikkelen. Dit toegepast onderzoek werd uitgevoerd door drie wetenschappelijke teams in samenwerking met een privé onderneming die producten met toegevoegde waarde wil ontwikkelen. De onderzoekers werkten zeer nauw samen met betrokken instanties, met name de stad Gent en het Brussels Instituut voor Milieubeheer dat belast is met het beheer van de groene ruimte in de hoofdstad. Vier onderzoeksrichtingen In eerste instantie werden de databehoeften van de potentiële gebruikers betrokken bij stedelijk groenbeheer bepaald, via een grondige en systematisch enquête. Daaruit kwamen er vier onderzoeksrichtingen naar voor. Eerst werd een inventaris opgesteld van alle groene ruimten, zowel de openbare als de particuliere (de bestaande inventarissen bevatten meestal niet de privé-ruimten die nochtans belangrijk zijn voor het groene netwerk). Daarna werden voor alle groene ruimten de aanwezige vegetatiezones afgebakend: het voorkomen van loofbomen en naaldbomen, heesters, grasvelden, verbouwde oppervlakken, enz. In derde instantie werden veranderingen gedetecteerd, dit wil zeggen het totstandkomen van nieuwe groene ruimten of het verdwijnen ervan. Ten slotte werd een procedure uitgewerkt voor de monitoring van de gezondheid van laanbomen. Via testprojecten in Gent en Brussel leverden de eerste drie onderzoekspistes reeds uitstekende resultaten op. Zo werden er prototypes van producten ontwikkeld waarvan de geautomatiseerde procedures het courante gebruik ervan vergemakkelijken. Observatiegebieden Brussel Gent Satellietbeelden IKONOS QUICKBIRD Doelstelling Geografische informatieproducten met toegevoegde waarde ontwikkelen op basis van hoge resolutiesatellietbeelden, bestemd voor de beheerders van groene ruimten in de stedelijke gebieden. Methodologie Er werd eerst een inventaris opgesteld van de behoeften van de potentiële gebruikers. Satellietbeelden met zeer hoge resolutie werden bewerkt via
twee technieken: een classificatie op basis van de informatie per pixel en een objectgeoriënteerde classificatie. Deze laatste houdt niet alleen rekening met de kleuren, maar ook met de vorm, de textuur en de context van de pixel. De classificaties werden verfijnd door middel van postclassificatie. De gebruikte interface werd ontwikkeld in Java Advanced Imaging. Resultaat Er werden drie rapporten opgesteld. Het User requirements document omvat de resultaten van de behoeftenstudie, uitgevoerd in een aantal steden en gemeenten verspreid over het land (Brussel maakte het onderwerp uit van een grondiger studie), en van de beschikbaarheid van geografische informatiesystemen en beheersplannen van groene ruimten. Deze studie maakte het mogelijk de potentiële interesse in te schatten van de gebruikers voor de te ontwikkelen producten. Een tweede rapport, het Product specifications document, beschrijft de gestandaardiseerde procedures die worden gebruikt voor de ontwikkeling van elk product. Ten slotte beschrijft het Service design document SUGRESWEB, een interface voor het bestellen van de producten via het internet. Enerzijds wil SUGRESWEB de bewerkingsprocedures die leiden tot de afgewerkte producten zo veel mogelijk automatiseren en anderzijds zich harmonieus integreren in de grote Europese portaalsite, Service Support Environment, van het Europees Ruimteagentschap. De testprojecten in Gent en Brussel hebben geleid tot de volgende toepassingen: een inventaris van de groene ruimten in delen van beide agglomeraties, een kartering van de verschillende biologische levensvormen (loofbomen, naaldbomen, struiken, gras, verbouwde oppervlakken) en een veranderingskaart voor Gent. De inventaris van de fytosanitaire staat van de laanbomen vergt een diepgaander onderzoek om tot bruikbare resultaten te komen. Organisaties: • Cartografie en Geo-informatiekunde
Onderzoekers: • FRANK CANTERS • William DE GENST
Optimalisatie van predictief onderhoud en wisselstukken stockbeheer KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Industrieel Beleid / Verkeer
Onderzoekers: • Liliane Pintelon
Optimale sturing van mechatronische systemen: een aanpak gebaseerd op differentiele vlakheid. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Werktuigkunde
Onderzoekers: • Goele Pipeleers
Optimal deployment of renewable energy systems in Suriname KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - ELECTA
Onderzoekers: • Johan Driesen • Anand Kalpoe
OPTEC - Optimization in Engineering Center KU Leuven Abstract: The mission of the Optimization in Engineering Center (OPTEC) is to make internationally recognized progress on optimization techniques for a broad range of engineering applications. The present industrial and economic situation is characterized by a globalization combined with a crisis of the economies, ever stronger climate and environmental constraints, and increased competition. This calls for better performance of the industrial products, more efficiency and higher productivity of production processes, posing real challenges for engineering research, design and development. It is then a common engineering approach to translate the engineering problem into a mathematical optimization problem where an objective function needs to be minimized with respect to given constraints. Once this conversion has been performed, off-the-shelf softwareroutines can be used to try to find the optimized design of the product or the optimal settings of the production process. It is not the aim of OPT Organisaties: • Afd. Chem. en Biochem. Procestechnol.
Onderzoekers: • Geert Lombaert • Geert Degrande • Joseph Vandewalle • Stefan Vandewalle • Johan Meyers • Wim Michiels • Joris De Schutter • Ilse Smets • Jan Van Impe • Johan Suykens • Jan Swevers • Moritz Diehl
Opstartkrediet Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project omhelst de verdere uitbouw van de onderzoeksgroep 'Ijs en klimaat' van het departement geografie. Dit onderzoek steunt op twee pijlers. Enerzijds is er de ontwikkeling en toepassing van fysische modellen van de ijsstroming en hun interactie met het klimaatsysteem. Anderzijds houdt dit de deelname in aan glaciologische veldprojecten in de poolstreken en op alpiene gletsjers. De gevraagde gelden kaderen in een opstartkrediet voor een beginnende hoofddocent. Organisaties:
• Geografie
Onderzoekers: • PHILIPPE HUYBRECHTS
Opmaken conceptnota voor opzetten van een geïntegreerd stadsvernieuwingsproces Ledeberg Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze eerste, ruimtelijke pijler vormt een belangrijke onderlegger voor alle vernieuwing die zal plaatsvinden in de wijk Ledeberg. Het gaat hierbij niet enkel om de gebouwde omgeving, maar ook over het openbaar groen en het publiek domein. Echter, om een geïntegreerde en samenhangende aanpak van stadsvernieuwing in Ledeberg te garanderen, maakt het stadsbestuur parallel werk van de opmaak van 2 andere, complementaire actieplannen, met name: - een economisch actieplan, - een sociaal-cultureel-artistiek actieplan. Het spreekt voor zich dat de uitwerking van de twee andere pijlers ook kan resulteren in wensen of verlangens ten aanzien van de stedelijke ruimte. De coördinatietaak van de programmaregisseur voor het strategisch programmagebied Ledeberg - (Oud)-Gentbrugge - Moscou - Vogelhoek bestaat erin ervoor te zorgen dat deze wensen op elkaar afgestemd worden. Een tweede belangrijke pijler voor het Stadsvernieuwingsproject Ledeberg wordt opgebouwd rond de economische situatie van de wijk. Er bevinden zich in en rond de wijk een aantal grote opportuniteiten om het werkloosheidscijfer in het gebied te doen dalen (Zuiderpoort, bedrijventerreinen in Gentbrugge...). Dit vereist evenwel een goede verspreiding van de vacatures, ook voor moeilijker bereikbare doelgroepen. Daarnaast kan nagegaan worden of het handelsapparaat in Ledeberg en Gentbrugge voldoende uitgebreid en gevarieerd is en kunnen ook binnen deze thematiek projecten uitgewerkt worden. De opmaak van het economisch actieplan wordt in de loop van het najaar 2007, op initiatief van de Dienst Economie, opgestart. Een derde pijler voor het Stadsvernieuwingsproject Ledeberg is de sociaal-cultureel-artistieke invalshoek . Los van een aantal puur ruimtelijke problemen, staat Ledeberg - net als veel andere industriële wijken in 19de eeuwse stadsgordels - voor een aantal uitdagingen die eerder gerelateerd zijn aan het samen-leven in de stad. Gent wil een open en verdraagzame stad zijn, waar iedereen die wil, zich ook thuis voelt. Het is dus een belangrijke uitdaging om ervoor te zorgen dat de huidige inwoners van Ledeberg zich ook na het stedelijk vernieuwingsproject thuis voelen in 'hun' wijk. Binnen deze pijler moet ook de werking voor de verschillende doelgroepen aan bod komen. Het verenigingsleven in Ledeberg is al sterk uitgebouwd, maar kan zeker nog beter gestimuleerd/gefaciliteerd worden. Ook naar specifieke doelgroepen (kinderen, jongeren, senioren, ...) kunnen bijkomende initiatieven worden genomen, zodat elkeen zich verbonden voelt met zijn wijk Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • ERIC CORIJN
OOF/13/04 : Ontwikkeling en implementatie van een duurzame leerlijn Veiligheid-Gezondheid-Milieu (VGM) in de wetenschaps- en ingenieursopleidingen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. vr Oppervlaktechemie & Katalyse
Onderzoekers: • Marie-Christine Peeters
Ontwikkeling van stabiele isotopen technieken voor de studie van biogeochemische cycli in aquatische ecosystemen en (paleo)-omgevingswijzigingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: - Het stabiele isotopenlaboratorium aan de VUB omvat een gedeelde infrastructuur tussen het dept. Analytische en Milieuchemie (ANCH) en het dept. GEOL (Isotopengeologie en studie van de paleo-omgeving), en heeft ondertussen een lange traditie op vlak van stabiele isotopen analyses in het domein van de aquatische ecologie, de aquatische biogeochemie en de kwartair geologie. De huidige infrastructuur voor de analyse van C, N, O als H isotopen-samenstelling in organische substraten en specifieke componenten bestaat uit een Continuous Flow Isotope Ratio Mass Spectrometer (IRMS) met diverse periferen. De voornaamste toepassingen situeren zich in de biogeochemie van zowel open oceanen (vnl. Zuidelijke Oceaan) als gematigde en tropische kustecosystemen (Noordzee; Schelde-estuarium; Schelde en bijrivieren; mangrovesystemen in India, Sri Lanka, Vietnam, Thailand en Oost-Afrika), zoetwatersystemen (o.m. Kivu, Victoria en Tanganyika meren), en diepzee hydrothermale systemen (Triple Junctie der Azoren). Mede ook door de stijgende vraag voor analyses door derden is de gebruiksdruk op het Continuous Flow IRMS systeem recent sterk toegenomen. Ten einde de combinatie van analyses voor eigen onderzoekers, het ontwikkelen en optimaliseren van nieuwe applicaties, en het dienstbetoon aan andere onderzoekers van binnen en buiten de universiteit werkbaar te houden, is er nood aan zowel een technische ondersteuning als aan een tweede Continuous Flow IRMS. Dit laatste is des te meer noodzakelijk daar momenteel 3 perifere toestellen, aangewend voor uiteenlopende applicaties, on-line gekoppeld staan aan éénzelfde massaspectrometer. Hierdoor komt geen tijd beschikbaar voor methode ontwikkeling, wat nochtans een noodzaak is om het onderzoeksniveau internationaal op peil te houden. Beide deelnemende onderzoeksgroepen (ANCH en GEOL) hebben een aanvullende expertise op vlak van stabiele isotopenanalyses, wat tot uiting komt in het gezamenlijk beheer van het isotopenlaboratorium en in een samenwerking in het kader van een aantal onderzoeksprojecten (DWTC; ESF). Organisaties: • Scheikunde • Geologie
Onderzoekers: • EDWARD KEPPENS • WILLY BAEYENS • Steven BOUILLON • FRANK DEHAIRS • Philippe CLAEYS
Ontwikkeling van nieuwe peptidenconjugaten voor radiomerking. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project handelt over de synthese van gestabiliseerde radiogemerkte peptiden die kunnen gebruikt worden in de nucleaire oncologie voor de diagnose en therapie van verschillende kankertypen. Tot op heden spitste dit onderzoek zich voornamelijk toe op de ontwikkeling van radiofarmaca gebaseerd op stabiele analogen van neurotensine voor de diagnose van pancreas carcinoma. De analogen werden telkens gemerkt met 99mTc (CO)3 via een tridentaat histidine chelator (NaHis)Ac. Het neurotensine analoog dat beschikt over de beste farmacokinetische eigenschappen wordt momenteel klinisch geëvalueerd. Tijdens dit project stellen we ons doel de opgedane ervaring verder uit te bouwen naar andere targeting peptiden zoals bombesine, rhabdomyosarcoma binding peptide en GnRH, de famracokinetische eigenschappen van deze peptiden te optimaliseren door gebruik te maken van carbohydratatie, en alternatieve aanhechtingen van de van histidine tridentaat chelator te
ontwikkelen die problemen van refioselectieve reacties moet verbeteren. Zo zullen oa een aantal triazool analogen, die eenvoudig te synthetiseren zijn via de Sharpless' click chemie, worden geëvalueerd voor het gebruik ervan als chelatoren voor 99mTc. Naast diagnotische toepassingen die gebruik maken van 99mTc worden tevens therapeutische toepassingen beoogd door de aanwending van de 188/186 Re, 67Cu, en 177 Lu radionucliden met hun geschikte chelatoren (NaHis)Ac, CPTA, DOTA, ... De keuze van het meest geschikte radionuclide voor therapie zal gebeuren op basis van de beste combinatie tussen devervaleienschappen en farmacologische eigenschappen van het peptide analoog. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • Veronique MAES
Ontwikkeling van nieuwe peptidenconjugaten voor radiomerking. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project handelt over de synthese van gestabiliseerde radiogemerkte peptiden die kunnen gebruikt worden in de nucleaire oncologie voor de diagnose en therapie van verschillende kankertypen. Tot op heden spitste dit onderzoek zich voornamelijk toe op de ontwikkeling van radiofarmaca gebaseerd op stabiele analogen van neurotensine voor de diagnose van pancreas carcinoma. De analogen werden telkens gemerkt met 99mTc (CO)3 via een tridentaat histidine chelator (NaHis)Ac. Het neurotensine analoog dat beschikt over de beste farmacokinetische eigenschappen wordt momenteel klinisch geëvalueerd. Tijdens dit project stellen we ons doel de opgedane ervaring verder uit te bouwen naar andere targeting peptiden zoals bombesine, rhabdomyosarcoma binding peptide en GnRH, de famracokinetische eigenschappen van deze peptiden te optimaliseren door gebruik te maken van carbohydratatie, en alternatieve aanhechtingen van de van histidine tridentaat chelator te ontwikkelen die problemen van refioselectieve reacties moet verbeteren. Zo zullen oa een aantal triazool analogen, die eenvoudig te synthetiseren zijn via de Sharpless' click chemie, worden geëvalueerd voor het gebruik ervan als chelatoren voor 99mTc. Naast diagnotische toepassingen die gebruik maken van 99mTc worden tevens therapeutische toepassingen beoogd door de aanwending van de 188/186 Re, 67Cu, en 177 Lu radionucliden met hun geschikte chelatoren (NaHis)Ac, CPTA, DOTA, ... De keuze van het meest geschikte radionuclide voor therapie zal gebeuren op basis van de beste combinatie tussen devervaleienschappen en farmacologische eigenschappen van het peptide analoog. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • DIRK TOURWE • Veronique MAES
Ontwikkeling van nieuwe peptidenconjugaten voor radiomerking. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project handelt over de synthese van gestabiliseerde radiogemerkte peptiden die kunnen gebruikt worden in de nucleaire oncologie voor de diagnose en therapie van verschillende kankertypen. Tot op heden spitste dit onderzoek zich voornamelijk toe op de ontwikkeling van radiofarmaca gebaseerd op stabiele analogen van neurotensine voor de diagnose van pancreas carcinoma. De analogen werden telkens gemerkt met 99mTc (CO)3 via een tridentaat histidine chelator (NaHis)Ac. Het neurotensine analoog dat beschikt over de beste farmacokinetische eigenschappen wordt momenteel klinisch geëvalueerd. Tijdens dit project stellen we ons doel de opgedane ervaring verder uit te bouwen naar andere targeting peptiden zoals bombesine, rhabdomyosarcoma binding peptide en GnRH, de famracokinetische eigenschappen van deze peptiden te optimaliseren door gebruik te maken van carbohydratatie, en alternatieve aanhechtingen van de van histidine tridentaat chelator te ontwikkelen die problemen van refioselectieve reacties moet verbeteren. Zo zullen oa een aantal triazool analogen, die eenvoudig te synthetiseren zijn via de Sharpless' click chemie, worden geëvalueerd voor het gebruik ervan als chelatoren voor 99mTc. Naast diagnotische toepassingen die gebruik maken van 99mTc worden tevens therapeutische toepassingen beoogd door de aanwending van de 188/186 Re, 67Cu, en 177 Lu radionucliden met hun geschikte chelatoren (NaHis)Ac, CPTA, DOTA, ... De keuze van het meest geschikte radionuclide voor therapie zal gebeuren op basis van de beste combinatie tussen devervaleienschappen en farmacologische eigenschappen van het peptide analoog. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Veronique MAES
Ontwikkeling van nieuwe kwantumalgoritmen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het eerste doel van dit project is het bekomen van nieuwe efficiente kwantumalgoritmen en op langere termijn de ontwikkeling van een vorm van quantum programmering, d.w.z. een manier om kwantumalgoritmen af te leiden. Het tweede doel is om te onderzoeken welke aspecten van 'superpositie' - de niet-causale aspecten, zoals die gerealiseerd worden door kwantum entanglement van de verschillende entiteiten, of de puur algebraische aspecten, gerealiseerd door de lineariteit van de kwantumtoestandruimte - aan de oorzaak liggen van de superieure performantie van de kwantumcomputer, in gedachten hebbende om deze superioriteit te bewijzen en/of nieuwe klassieke parallel algoritmen af te leiden met een superieure performantie. Alhoewel kwantumcoputing algemeen beschouwd wordt als een nieuw en veelbelovend onderzoeksgebied, is het toch actueel niet duidelijk begrepen op welke manier bestaande succesvolle algoritmen, zoals Shor's algoritme en Grover's algoritme erin slagen om de eigenschappen van kwantumcomputers te gebruiken om berekeningen meer efficient te maken. De toestand van een kwantumcomputer die met n kwantum bits werkt (qubits) wordt beschreven door een zeer grote 2n-dimensionale Hilbertruimte waarop unitaire transformaties worden toegepast. De uitdaging van kwanumcomputing bestaat erin om deze grootte van de toestandruimte te gebruiken om efficiente kwantumalgoritmen te bekomen. Het is echter ingewikkeld om deze zoektocht te maken in een breed spectrum van mogelijkheden op een doenbare en transparante manier zonder de noodzakelijke complexiteit te verliezen die leidt tot de intrinsieke computationele kracht van kwantumcomputers. Recentelijk heeft de researchgroep ESAT-SCD van de KULeuven een aanpak ontwikkeld die dat mogelijk maakt, door gebruik te maken van geavanceerde technieken van lineaire algebra in binaire vectorruimten (over GF(2)). Om dit intrinsieke computationele voordeel te bewijze en/of nieuwe klassieke methoden te ontwikkelen door gebruik van deze techniek steunen we op de know how van de groep FUND-CLEA aan de VUB waar een belangrijk model was ontwikkeld waarin kwantum en klassieke systemen kunnen bestudeerd worden in een geunifieerd kader. Organisaties: • Centrum Leo Apostel • Fundamenten van de Exacte Wetenschap
Onderzoekers: • Diederik AERTS
Ontwikkeling van een Radiotherapie Dosimeter gebaseerd op micro- en nanodeeltjes . KU Leuven Abstract: Vooruitgang in behandelingen en vroege detectie van ongevallen in de radiotherapie vereisen de ontwikkeling van in vivo dosismeters. Oplossingen bestaan tot nog toe uit metingen van de huiddosis of uit invasieve ingrepen. Dit doctoraatsproject moet de weg banen voor de ontwikkeling van een niet-invasieve, in vivo dosismeter voor radiotherapie.Het onderzoek zal zich richten op verschillende micro- en nanodeeltjes die gebruikt zouden kunnen worden om in-situ dosimetrie op een niet-invasieve manier uit te voeren. Het effect van straling op de deeltjes dient gekarakteriseerd te worden in verschillende stralingsvelden, gaande van kalibratiebronnen tot klinische fotonvelden.Het werkplan bestaat uit drie
pakketten. Theoretisch modelleerwerk zal de verschillende interacties blootleggen. Experimentele validatie zal deze bevindingen moeten bevestigen. Tenslotte zullen de theoretisch en experimentele onderzoeken leiden tot de identificatie van de optimale parameters en domeinen waarvoor de strali Organisaties: • Natuurkunde Kulak
Onderzoekers: • Koen Van Den Abeele • Jan D'hooge • Helge Pfeiffer • Emiliano D'Agostino • Erik Verboven
Ontwikkeling van een nieuwe methode voor het verhogen van de skeletuniformiteit van monolietpakkingen voor de vloeistofchromatografie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het huidige project is erop gericht een generische techniek te ontwikkelen voor de verhoging van de scheidingskwaliteit van silica- en polymeermonolieten door de homogeniteit van hun skeletstructuur sterk te verbeteren. De voorgestelde techniek is gebaseerd op het idee om in plaats van de monolietsynthese te laten plaatsgrijpen in een open capillair of kolom, deze uit te voeren in een pré-gestructureerde ruimte, i.e., een ruimte waarin reeds op voorhand een starre, orde-inducerende structuur werd aangebracht. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • GERT DESMET • Hamed EGHBALI
Ontwikkeling van detectoren voor moleculaire beeldverwerking ter vergemakkelijking van borstkankerdiagnose en voor het ontwikkelen van nieuwe medicatie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Biologie Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • STEFAAN TAVERNIER • PETER BRUYNDONCKX
Ontwikkeling, implementatie en toepassing van een nieuwe berekeningsmethodologie van functionaalafgeleiden in het kader van de conceptuele DFT. Vrije Universiteit Brussel Abstract: "Density Functional Theory" (DFT) is tegenwoordig een alom gebruikt formalisme binnen de kwantumchemie. Deze theorie is gestoeld op de Hohenberg-Kohntheorema's die toelaten de grondtoestandselektronendichtheid p(r) als fundamentele variabele aan te wenden in plaats van de in de kwantummechanica doorgaans gebruikte golffunctie !. De toepassing van DFT situeert zich in twee complementaire domeinen: de computationele en de conceptuele DFT. In de computationele DFT worden atomaire en moleculaire eigenschappen berekend op basis van een variationeel principe voor p(r), dat praktisch resulteert in de Kohn-Shamorbitaalvergelijkingen. De enige onbekende in deze vergelijkingen is de zogenaamde exchange-correlatiefunctionaal EXC[p]. Accurate benaderingen van deze functionaal laten toe resultaten van vergelijkbare kwaliteit als via de meer traditionele gecorreleerde ab initio methoden te genereren, maar met een geringere computationele kost. De conceptuele DFT creëert een theoretisch kader voor concepten als elektronegativiteit, hardheid, zachtheid en "frontier molecular orbital"-reactiviteitsindices van Fukui die reeds geruime tijd door chemici worden gehanteerd. Centraal staat de idee dat de respons van een elektronisch systeem op storingen in het elektronenaantal N en de externe potentiaal v(r) (i.e. de potentiaal t.g.v. de kernen) chemisch relevante informatie verschaft. De identificatie van chemische concepten met afgeleiden naar N en functionaalafgeleiden naar v(r) laat hun berekening vanaf eerste principes toe. Tot nu toe worden bijna uitsluitend de afgeleiden naar N beschouwd, gezien daar eenvoudige "finite difference"-uitdrukkingen voor bestaan. Zo kan de Fukuifunctie [formula] bepaald worden als: [formula] en [formula], waar pN+1, pN en pN-1 de elektronendichtheden zijn van respectievelijk de (N+1)-, N- en (N-1)-elektronsystemen en waar ! en ! de rechter- en linkerafgeleiden voorstellen. Het feit dat een "finite difference"-methodologie slechts benaderend is bij gebruik van een benaderde EXC[p] en dat de noodzakelijke berekening van de meeste (N+1)-systemen moeilijk uitvoerbaar is gezien hun metastabiliteit heeft ons ertoe aangezet de mogelijkheid tot berekening van de functionaalafgeleiden naar v(r) in dit project te exploreren. Recentelijk werd in de Eenheid Algemene Chemie in samenwerking met Prof. P. W. Ayers (McMaster University, Hamilton, Canada) een nieuwe berekeningsmethodologie voor functionaalafgeleiden van het type [formula] van een grootheid q naar de externe potentiaal v(r) ontwikkeld. De centrale idee is de functie Q(r) in een basisset te ontwikkelen en de ontwikkelingscoëfficiënten te bepalen op basis van de responsen van q[v] op storingen in v(r), die we modelleren door willekeurig geplaatste puntladingen. We kunnen immers volgende eerste orde uitdrukking afleiden: [formula], met ie[1,2,...,P] en waar wi de storingen van de externe potentiaal zijn, dj de ontwikkelingscoëfficiënten en Bj(r) de basisfuncties. Wanneer het aantal storingen P groot genoeg wordt gekozen, kan dit stelsel vergelijkingen worden opgelost via een kleinste kwadraten fitting indien voor elke storing de respons in q bepaald kan worden. In eerste instantie leggen we ons toe op de berekening van de Fukuifunctie, die eveneens gedefinieerd is als de verandering van de chemische potentiaal [formula]. De rechter- en linkerafgeleiden worden respectievelijk aangewend om de regioselectiviteit t.a.v. een nucleofiele en een elektrofiele aanval te beschrijven. In de licentiaatsverhandeling werden als eerste aanzet gecondenseerde Fukuifuncties berekend voor de reactiviteitsbeschrijving van een aantal klassieke systemen, waaronder de elektrofiele aanval op monogesubstitueerde benzenen. Door als ontwikkelingsfuncties [formula] op de kernen gecenterde Dirac-d- functies te kiezen, werden resultaten van hoge kwaliteit bekomen. We wensen de methodologie nu eerst en vooral uit te breiden naar de bepaling van de lokale Fukuifuncties, die een veel fijner beeld verschaffen omtrent de reactieve regio's van het molecule. De keuze en/of ontwikkeling van geschikte basisfuncties zal hier een primordiale rol spelen. Voor de beschrijving van elektronische systemen met een oneven aantal elektronen zal een module voor de berekening van de spin-gepolariseerde DFT-descriptoren geïmplementeerd moeten worden. Voor de Fukuifunctie kunnen er dan o.a. volgende varianten gedefinieerd worden: [formula] en [formula] , waar [formula] de elektronische chemische potentiaal, [formula] de spinpotentiaal en NS =Na-Nb het spingetal voorstellen. We zullen deze nieuwe descriptoren toepassen in de beschrijving van de singlet-tripletovergangen in een reeks nitrenen (NX) en fosfinidenen (PX) (met X = H, Li, F, Cl, OH, SH, NH2 en PH2 ) en deze resultaten vergelijken met een voorgaande studie uit de onderzoeksgroep. Na de behandeling van functionaalafgeleiden van de chemische potentiaal !, zullen we ons richten op de functionaalafgeleide [formula] van de chemische hardheid !. Deze derde orde energieafgeleide werd onlangs voorgesteld als een "duale descriptor" die simultaan de elektrofiele en nucleofiele regio's van een molecule kan onderscheiden en in sommige gevallen als een beter alternatief voor de Fukuifunctie aangewend kan worden. De regioselectiviteit van de Diels-Aldercycloadditie zal als directe toepassing worden aangewend. Onze methodologie kan derwijze geconfronteerd worden met vroegere studies. Tot hiertoe hebben we enkel functionaalafgeleiden van globale grootheden behandeld. De veralgemening naar functionaalafgeleiden van lokale functies, zoals p(r), is een uitdaging bij uitstek. De bepaling van de lineaire responsfunctie
[formula] opent immers de weg naar de zachtheids-"kernel" s(r, r ') via de uitdrukking [formula]. Hoewel s(r, r ') beschouwd kan worden als een fundamentele descriptor gezien zijn inversie leidt tot de hardheids-"kernel" [formula], die op zijn beurt de lokale en globale hardheid bepaalt, wordt een daadwerkelijke berekening niet teruggevonden in de literatuur omwille van de complexiteit van de voorgestelde uitdrukkingen. Het feit dat onze perturbatieve methodologie ook tot deze functies aanleiding kan geven is van een groot fundamenteel belang. We stellen tot slot een alternatieve manier voor om een soort gecondenseerde [formula] te bepalen, geïnspireerd op recent werk van von Lilienfeld die een zogenaamde alchemische potentiaal [formula] definieert. Wanneer we p(r) benaderen door de atomaire populaties Ni en v(r') door de kernladingen Zj, kunnen we immers een gecondenseerde, lineaire responsmatrix [formula] berekenen door de grootte van de kernladingen te storen. We zullen dan een aantal klassieke systemen behandelen die reeds veelvuldig gebruikt zijn in de studie van reactiviteitsdescriptoren, zoals H2O, NH3, COH2 , carbonylverbindingen en gesubstitueerde benzenen. De relevantie van de lineaire responsmatrix en de gerelateerde zachtheids- en hardheidsmatrices kan dan worden ingeschat d.m.v. een vergelijking met de resultaten volgend uit de perturbatieve methode. Parallel met deze uitbreidings- en optimalisatiefasen van de methodologie zullen we een studie uitvoeren omtrent de reactiviteit van oppervlakken. De methode leent zich immers perfect tot de behandeling van omvangrijke systemen gezien we ons kunnen beperken tot de berekening van uitsluitend de relevante regio's door enkel daar storingen te plaatsen. In de literatuur worden descriptoren die gebaseerd zijn op de "density of states" [formula] en zijn lokale analoog [formula] gebruikt voor de beschrijving van oneindige systemen. Oppervlakken komen echter nauwelijks aan bod binnen het kader van de conceptuele DFT. Wij zullen de reactiviteit van de in de katalyse belangrijke aardalkalimetaaloxiden analyseren door een clustermodel van het oppervlak te beschouwen, waarbij we de storingen in het centrale gedeelte zullen aanbrengen om randeffecten te minimaliseren. Onze perturbatieve methodologie laat dan toe het hele spectrum aan eigenschappen op een uniforme wijze te berekenen. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • PAUL GEERLINGS
Ontwikkeling en validering van een carrièretransitiemodel en identificatie van variabelen van invloed op het beëindigen van de carrière bij elite atleten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar de carrière-beëindiging heeft niet alleen geleid tot het ontwikklen van diverse procesmatige "retirement" modellen maar ook tot het conceptualiseren van het carrière-einde als een "transitie" tussen twee ontwikkelingsfasen, eerder dan als een eindpunt in de ontwikkeling van het individu. In acht nemend dat er, in tegenstelling tot andere populaties, tot op heden relatief weinig systematisch en gestructureerd onderzoek werd verricht naar de carrièrebeëindiging bij professionele topsporters, stelt dit onderzoek zicht de volgende drie doelen: (a) het ontwikkelen en toetsen van een transitiemodel van het proces van topsportcarrière-einde, (b) het identificeren van variabelen (en hun samenhang) die van invloed zijn op de duur, de subjectieve perceptie en beleving, en de gevolgen van het topsportcarrière-einde, en (c) het door (a) topsporters in individuele sporten (Vrije Universiteit Brussel, topsportfederaties, topsportscholen, het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité) en (b) "significante anderen" (ouders, siblings, peers, trainers/coaches, partner ) zal bevraagd worden aan d ehand van een combinatie van kwantitatieve instrumenten en kwalitatieve technieken. Structural equation modeling zal gehanteerd worden om tot modeltoetsing te komen (zie onderzoeksdoel [a]). Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL WYLLEMAN
Ontwerp van SRAM geheugens met een ultralaag vermogen en een hoge snelheid KU Leuven Abstract: Moderne draagbare elektronische aparaten zoals smartphones, tablets enlaptops worden steeds geavanceerder en krachtiger. Hiervoor hebben zij eengrote geheugencapaciteit nodig. Doordat de opslagcapaciteit vanbatterijen nietvoldoende is geëvolueerd om voor deze toepassingen een lange gebruiksduurtussen oplaadbeurten te garanderen, is het nodig om deze geheugens zo zuinigmogelijk te laten zijn, en dit zowel tijdens actief gebruik als tijdensstand-by. Tegenstrijdige vereisten zoals hoge geheugensnelheid en lagekostprijs maken het ontwerp van zulke geheugens erg uitdagend. Deze thesisonderzoekt verschillende circuittechnieken om dit ontwerp tot een goed einde tebrengen. Deze technieken werden getest in enkele prototypes in modernechiptechnologieën. Organisaties: • Afdeling ESAT - MICAS
Onderzoekers: • Wim Dehaene • Bram Rooseleer
Ontwerp van nieuwe multi-domein netwerkalgoritmen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De single-type ACO algoritmen maken gebruik van actoren die onderling allemaal samenwerken. Deze samenwerking wordt gecoördineerd door het gebruik van kunstmatige feromonen die de mieren achtergelaten op de links van de probleemgraaf. Goede links krijgen een hoger feromoongehalte en trekken meer mieren aan, en worden als dusdanig nog meer versterkt. Dit autokatalytisch proces zorgt ervoor dat op links die tot betere oplossingen behoren meer en sneller feromoon wordt opgebouwd en zodoende convergeert dit proces tot de beste oplossing. De feromonen laten de mieren toe om te communiceren door hun omgeving. Met dit systeem kunnen de mieren op een gedistribueerde en asynchrone manier zoeken naar de beste oplossing. Bij de multi-type versie, werken alle mieren van een zelfde type samen, zoals op de gebruikelijke manier, maar zijn de types onderling in competitie. Dit wordt gerealiseerd doordat eigen feromoon een aantrekking uitvoert op de mieren, maar vreemd feromoon een afstotend effect heeft. Op deze manier kan men in een graaf op een simultane manier meerdere zo disjunct mogelijke paden vinden, die samen een zo klein mogelijke kost hebben, of kan men een set van disjuncte werkpaden leggen, die samen door een backup boom worden beschermd. In deze laatstgenoemde applicatie wordt aangetoond dat het mogelijk is enerzijds de competitie tussen de types aan te wenden om de disjunctheid van de werkpaden te garanderen, maar tegelijkertijd ook de samenwerking tussen de mieren te exploiteren om de back-up paden te laten convergeren in een back-up boom. De bruikbaarheid van deze multi-type techniek zal geëvalueerd worden binnen de meerdomeinsnetwerkproblematiek met aandacht voor aspecten zoals computationele kost en de hoger vermelde performantieparameters en vergeleken worden met andere, mogelijk heuristische, benaderingen. Naast bovenvermelde multi-type ACO techniek, die tot de groep van de reinforcement leertechnieken behoort, zal COMO ook nog andere gerelateerde reinforcement leertechnieken evalueren. Een techniek die recent beschreven werd is die van Continual Exploration. In deze benadering wordt de graad van exploratie in elke knoop bepaald in functie van de entropie van de probabiliteitsdistributie voor het selecteren van een volgende actie of link. Deze techniek laat toe op een zeer doeltreffende manier de belasting op een netwerk te spreiden. Binnen het voorgestelde project gaan we onderzoeken of we deze benadering kunnen aanwenden voor het bepalen van de paden binnen de interconnectienetwerken en voor de keuze van de gateways in de te connecteren domeinen. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica • Elektronica en Informatica
Onderzoekers:
• ANN NOWE • KRIS STEENHAUT
Ontwerp van energie-efficiënte digitale schakelingen bij extreem lage voedingsspanningen KU Leuven Abstract: Tegenwoordig is energie-efficientië vaak een doorslaggevende parameter bij het ontwerp van digitale systemen, gedreven door het steeds toenemende aantal draagbare applicaties. Gsms zijn een voor de hand liggend voorbeeld, maar momenteel worden ook veel andere draagbare elektronische toestellen ontwikkeld, met minder strenge eisen inzake snelheid, maar nog kritischere energievereisten. Aangezien hun autonomie afhankelijk is vanhet gelimiteerde energiebudget, is onderzoek naar significante verbeteringen in energieverbruik per operatie levensnoodzakelijk. Vooral medische toepassingen, zoals biomedische sensornodes, hebben veel baat bij een drastisch verhoogde energieefficientië. Door de voedingsspanning van digitale CMOS circuits extreem te reduceren, verlaagt hun dynamisch energieverbruik op kwadratische wijze. Bijgevolg kan het opereren van digitale systemen bij ultralage voedingsspanningen zorgen voor significante energiebesparingen. Deze operatie op extreem lage voedingsspanningen s Organisaties: • Afdeling ESAT - MICAS
Onderzoekers: • Wim Dehaene • Nele Reynders
Ontwerptechnieken voor CMOS RF vermogenversterkers KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - MICAS
Onderzoekers: • Patrick Reynaert • Brecht François
Ontrafelen van neuropeptiderge signaalsystemen in de tseetseevlieg, Glossina morsitans morsitans KU Leuven Abstract: Normal 0 21 false false false NL-BE X-NONE X-NONE line-height:150%" align="center">mso-fareast-font-family:'Times New Roman';mso-ansi-language:NL;mso-fareast-language:NL-BE" lang="NL">Ontrafelen van neuropeptiderge signaalsystemen in de tseetseevlieg, Glossina morsitans morsitansmso-ansi-language:NL" lang="NL">Tseetseevliegenmso-ansi-language:NL" lang="NL"> fungeren als de enige vector van Afrikaanse Trypanosoma parasietendie slaapziekte in mens en Nagana pest indieren veroorzaken. Zowel de menselijke alsdierlijke variant zijn dodelijk indienze onbehandeld blijven. De sociale en economische impact op de bevolking van Sub-Saharisch Afrika is dan ook enorm. In2004 werd het International GlossinaGenome Initiative (IGGI) opgericht met als doelom een beter inzicht te krijgen inde transmissie van de parasiet en debiologie van de tseetseevlieg. De genomische informatie kan ook deontwikkeling van nieuwe insecticidenmogelijk maken. Dit onderzoek richtte zich op de identificatie en functionele k Organisaties: • Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Onderzoekers: • Liliane Schoofs • Jelle Caers
Onderzoek naar buurtsport in Vlaanderen alsook naar de mogelijkheden mbt het onderhoud van kleinschalige sport-, spel- en recreatieaccomodatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar buurtsport in Vlaanderen alsook naar de mogelijkheden mbt het onderhoud van kleinschalige sport-, spel- en recreatieaccommodatie. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2006: Ontwerpen, realiseren en implementeren van geïntegreerde practica-projecten voor verschillende opleidingen. Case-study: toepassen van licht in onderzoek in wetenschappen en toegepaste wetenschappen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: - De projecten zijn gebaseerd op samenwerking van verschillende instellingen; - de instellingen leveren zelf ook een financiële bijdrage aan het project; - de resultaten van het project zijn vrij te gebruiken door alle instellingen voor hoger onderwijs en onderzoek Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • Jean DE GREVE
OMLL Networking activity "Human language dynamics (OMLL Result presentation) (16-20 juli 2007, Erice- Italy) Vrije Universiteit Brussel Abstract: OMLL Networking activity "Human language dynamics (OMLL Result presentation) (16-20 juli 2007, Erice- Italy) Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • LUC STEELS
Numerieke simulatie van het mechanisch gedrag van enkel-voet orthesen met als doel het verbeteren van de klinische uitkomst KU Leuven Abstract: Een enkel-voet orthese (Ankle Foot Orthosis -AFO-) wordt in de klinische praktijk vaak gebruikt voor patiënten met verschillende pathologieën zoals een dropvoet. De vereiste stijfheid (of weerstand tegen vervorming)van de AFO is hierbij enkel gebaseerd op de expertise en ervaring van de orthopedisch technoloog. Deze gebruikt zijn kennis en ervaring om een AFO te maken, laat de patiënt even met de AFO wandelen
en na een (visuele) inspectie van het gangpatroon worden er nog eventuele kleine veranderingen aangebracht. Het ontbreekt echter aan een methodologie om de invloed van de AFO-stijfheid op het gangpatroon objectief te voorspellen. Eenvoorspelling van het effect van een AFO op het gangpatroon van de patiënt nog voor de AFO gefabriceerd is zou de klinische beslissing, en dus ook de functionele uitkomst, verbeteren. Het opzet van dit onderzoek is een methodologie te ontwikkelen die toelaat het functionele effect van een specifieke AFO op het gangpatroon van een specifieke patiënt te v Organisaties: • Afdeling Biomechanica
Onderzoekers: • Jozef Vander Sloten • Veerle Creylman
Nucleoside hydrolasen : van recycling enzymen tot generische prodrug targets. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De nucleoside hydrolasen (NH, EC 3.2.2.-) zijn een familie van enzymen die de N-glycosidische binding van nucleosiden hydrolyseren1 volgens het reactieschema: ?-purine (of pyrimidine) nucleoside + H2O ? purine (of pyrimidine) base + ribose De NH's kennen een ruime verspreiding in de natuur. Ze komen voor in organismen gaande van bacteriën en protozoa tot hogere planten en insecten maar komen niet voor in de mens. Vermits deze enzymen tot op heden in geen enkel zoogdier teruggevonden werden, worden de NH's beschouwd als een doelwit voor anti-protozoaire geneesmiddelen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JAN STEYAERT
Nucleoside hydrolasen als generische pro-drug targets. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De nucleoside hydrolasen (NH, EC 3.2.2.-) zijn een familie van enzymen die de N-glycosidische binding van nucleosiden hydrolyseren1 volgens het reactieschema: ?-purine (of pyrimidine) nucleoside + H2O ? purine (of pyrimidine) base + ribose De NH's kennen een ruime verspreiding in de natuur. Ze komen voor in organismen gaande van bacteriën en protozoa tot hogere planten en insecten maar komen niet voor in de mens. Vermits deze enzymen tot op heden in geen enkel zoogdier teruggevonden werden, worden de NH's beschouwd als een doelwit voor anti-protozoaire geneesmiddelen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Wim VERSEES
N-ribohydrolases as activators of prodrugs. Vrije Universiteit Brussel Abstract: : Beide onderzoeksgroepen zullen hun krachten bundelen om nieuwe inactieve en niet-toxische prodrugs te ontwikkelen die door bacteriële of parasitaire N-ribohydrolasen op specifieke wijze omgezet kunnen worden in ribose en een toxisch (anti-parasitair) product. De keuze voor bacteriële en parasitaire N-ribohydrolasen rust op het feit dat deze enzymes niet voorkomen in zoogdieren. N-ribohydrolasen zijn dus mogelijk generische prodrug activerende enzymes en openen perspectieven voor twee verschillende therapeutische strategieën. Volgens een eerste strategie willen we infectieuze bacteriën of parasieten doden door gebruik van systemische cytotoxische moleculen die selectief geactiveerd worden door het ribohydrolase van zo'n parasiet. Door de studie van verschillende hydrolasen van de genera Campylobacter, Escherichia, Staphylococcus, Trypanosoma, Plasmodium, Leishmania, Pseudomonas Mycobacterium en Toxoplasma hopen we nieuwe prodrugleads te ontwikkelen die verder gevalideerd kunnen worden voor de behandeling van opportunistische infecties en parasitaire ziektes zoals malaria, tuberculose, slaapziekte, chagas syndroom, en leishmaniase. Onze tweede strategie is gestoeld op de activatie van niet-toxische moleculen door exogene recombinante hydrolasen die (niet-covalent) gekoppeld werden aan bepaalde celtypes. In het tweede deel van het programma zullen we gepermeabiliseerde zelf-assemblerende nanostructuren (Self-Assembling NanoStructures or SONS) , gevuld met recombinante ribohydrolasen testen als nanoreactors die in situ prodrugs activeren. De 'targeting' van deze nanoreactors naar bepaalde celtypes zal gebeuren door deze partikels via chemische of biochemische weg te koppelen aan antilichamen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JAN STEYAERT
Novel remote phosphor configurations for lighting and displays KU Leuven Abstract: Led-technologie wordt steeds vaker gebruikt in verschillende toepassingen, zoals bijvoorbeeld verlichting en beeldschermen. Leds hebben veel voordelen: robuustheid, lange levensduur, hoge efficiëntie, en zo voort. In deze led-toepassingen wordt er vaak gebruik gemaakt van golflengte-conversie door middel van luminescente materialen om de gewenste kleureigenschappen te verkrijgen. Het luminescent materiaal zet typisch een deel van het blauwe led-licht om naar licht met een langere golflengte om zo wit licht te creëren.De meest voorkomende luminescente materialen zijn fosforen, die ook gebruikt worden in TL- en spaarlampen. Een recent alternatief zijn kwantum dots. De gewenste kleureigenschappen van het uitgezonden licht zijn sterk afhankelijk van de specifieke toepassing. Zo zal voor binnenverlichting meestal een warme witte kleur gewenst zijn, terwijl licht met een pure gesatureerde kleur nodig is voor beeldschermen.De fosfor kan rechtstreeks op de led-chip worden aangebracht, de zogen Organisaties: • TC Elektrotechniek (ESAT) Gent-Aalst
Onderzoekers: • Peter Hanselaer • Youri Meuret • Jana Ryckaert
Nieuwe heterocyclische scaffolds voor het ontwerpen van conformationeel verstrakte peptide en peptide mimetics. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De koppeling van de zijketen van een aminozuur aan de hoofdketen stikstof door middel van een methyleengroep is een zeer efficiënte manier om zowel de conformatie van de aminozuur zijketen vast te leggen als die van de hoofdketen te beïnvloeden.Het Tic residu werd reeds met succes gebruikt in de design van potente peptide analogen (opioiden, bradykinine, melanocortine) en tal van peptidomimetica. In tegenstelling tot dit Tic analoog heeft de alternatieve conformationele verstrakking die resulteert in de 7-ledige aminoazepinone structuur veel minder toepassingen gevonden. Dit is gedeeltelijk toe te schrijven aan de minder eenvoudige synthetische toegankelijkheid van deze heterocyclische structuur in
vergelijking met het Tic analoog. In dit project worden nieuwe synthese methoden voorgesteld die toelaten om deze conformationele verstrakking op een eenvoudige en meer algemene manier in te bouwen in bioactieve peptiden met (hetero) aromatische aminozuur residu's. Gezien de voordelen van vaste fase synthese, zal getracht worden deze strategie uit te voeren op een vaste drager zodat de synthese op een meer efficiënte manier kan uitgevoerd worden. Tevens wordt voorgesteld om deze methodologie aan te wenden voor de ontwikkeling van nieuwe verstrakte peptiden en nieuwe mimetics van verscheidene klinisch gevalideerde peptiden. Bovendien zullen nieuwe methoden aangewend worden voor de synthese van nieuwe heterocyclische structuren die dienst kunnen doen als "template" voor peptidomimetica. Het potentieel van deze methode zal geïllustreerd worden aan de hand van een geselecteerd aantal biologische doelwitten. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • DIRK TOURWE
Niet-lineaire dynamica van enkelvoudige en gekoppelde halfgeleider ring lasers. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sinds hun ontwikkeling in de jaren 60 zijn halfgeleiders niet meer weg te denken uit onze hedendaagse informatiemaatschappij. Zij vervullen essentiële taken in het genereren, opslaan en uitlezen van digitale data met hoge bitsnelheid. Een speciale klasse hierin, nl. de halfgeleider ring lasers (SRLs) bieden beloftevolle integratietechnologie voor multi-gigabit optische telecommunicatie en ultrasnelle digitale verwerkingssystemen. De voordelen van de SRLs zoals snelle schakeltijd, lage schakelenergie, eenvoudige integratie, kleine dimensies en symmetrie in de set-reset dynamica, leveren een enorm potentieel voor de ontwikkeling van een nieuwe klasse van optische bistabiele devices. De ontwikkeling van bistabiele SRLs tot 'all-optical switching devices' vereist een diep begrip van de niet-lineaire processen die het dynamisch gedrag van deze lasertjes beheersen. We verrichten theoretisch onderzoek naar het bistabiele gedrag van SRLs, en naar de schakeldynamica van enkelvoudige én gekoppelde SRLs. Dit theoretisch onderzoek vindt plaats in nauwe synergie met experimenteel werk dat in de vakgroep TONA verricht wordt, o.a. in het kader van het zopas geselecteerde EU project IOLOS ("Integrated Optical Logic and Memory Using Ultrafast Micro-ring Bistable Lasers"). Organisaties: • Toegepaste Natuurkunde en Fotonica
Onderzoekers: • Lendert GELENS • JAN DANCKAERT
Natural and Artifical Genetic Variation in Microbes KU Leuven Abstract: BackgroundUnderstanding the relationship between an organism's genotype (DNA sequence) and phenotype (physiological characteristics) remains one of biology's most fundamental challenges. Over the past six decades, geneticists have focused primarily on the simplest questions: what is the precise role of a particular gene or genetic locus, and how does variation in this locus affects the phenotype of an organism? While this research yielded invaluable fundamental insight and enabled powerful industrial and medical applications, it is only the tip of the proverbial genetic iceberg. It becomes increasingly clear that many phenotypes and diseases depend on multiple mutations (alleles) in multiple genes (loci). Moreover, in many cases, there is a complex interaction between these mutations - a specific mutation may only play a role when other mutations are also present.Complex genetic interactions are present in all forms of life and are responsible for several industrially and medically rel Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Jozef Vanderleyden • Kathleen Marchal • Luc De Raedt • Jan Michiels • Johan Thevelein • Kevin Verstrepen
Nanobody aided Crystallography of Membrane Proteins. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Met dit zaaiproject willen we een nieuwe technologie ontwikkelen die gebruik maakt van Nanobodies om eiwitten te kristalliseren op systematische wijze. Onze strategie heeft het potentieel om structuren te bepalen van eiwitten die op dit moment niet of moeilijk kristalliseerbaar zijn (Membraan proteïnen, flexibele eiwitten, partieel ontvouwen eiwitten, ...) Concreet wensen wij te starten met de structuurbepaling van twee 7TM membraaneiwitten: het bacterieel proteorohodopsine en de humane H1 Histamine receptor, een belangrijk lid van de GPCR subfamilie. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JAN STEYAERT
Multi-type mier-optimalisatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De algemene doelstelling van dit project is de ontwikkeling van een multi-type ant system (MTAS) dat competitie tussen verschillende types of kolonies van actoren integreert met bestaande ACO algoritme technieken. Om het huidige experimentele systeem verder uit te werken tot een bruikbare optimalisatietechniek, is vooral nood aan een theoretische basis. Verder zullen we het algoritme verder ontwikkelen en evalueren door het te vergelijken met klassieke technieken. Als laatste onderdeel van het project zal het systeem ook worden toegepast op een concreet optimalisatieprobleem. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • KATJA VERBEECK • ANN NOWE
Multischaal model van gekoppeld watertransport en mechanische vervorming van vruchten KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract
Organisaties: • Afdeling MeBioS
Onderzoekers: • Bart Nicolai
Multiscale study of reactive gas injection in pyrometallurgical processes KU Leuven Abstract: The goal of this research is to generate fundamental insight into reactive gas-liquid flows for pyrometallurgical gas injection applications through the construction of a multiscale model. The focus will be on the integration of mesoscopic numerical CFD techniques with microscopic thermokinetic models. This will lead to an isothermal mesoscopic model capable of simulating the behavior of one or more gas bubbles, exhibiting the most relevant phenomena in pyrometallurgical processes, namely convection, diffusion, reaction (in the bulk and at the interface) and precipitation. For reasons of feasibility, a model problem is formulated for this research, which contains the most relevant physico-chemical phenomena for a multitude of other pyrometallurgical applications. The process underconsideration is the injection of silicon tetraochloride (SiCl4) gas ina bath of liquid zinc (Zn). Both species take part in a reduction reaction, leading to the formation of silicon (Si) and gaseous zinc chlo Organisaties: • Duurzaam Materialenbeheer
Onderzoekers: • Jan Fransaer • Jan Degrève • Bart Blanpain • Xue Wang
Multi-collector inductief gekoppeld plasma massaspectrometer (MC-ICPMS) voor interdisciplinair isotopisch onderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: -Het is de bedoeling de apparatuur in een multidisciplinaire context in te zetten, waarbij uitdagende problemen uit verschillende wetenschapsdomeinen - o.m. geologie, oceanografie, milieuchemie, biologie, ecotoxicologie en archeologie - zullen worden aangepakt. Alle deelnemende onderzoeksgroepen zijn de mening toegedaan dat dit onderzoek slechts internationaal van beduidende betekenis kan zijn met de input van gerenommeerde onderzoekers van de verschillende geciteerde domeinen. Multi-collector inductief gekoppeld plasma massaspectrometrie (MC-ICPMS) is een bijzonder krachtige techniek voor de bepaling van isotopenverhoudingen, die nieuwe onderzoeksmogelijkheden opent in verschillende wetenschapsdomeinen. Behalve voor de lichte elementen H, C, N en O en de edelgassen, kan MC-ICPMS voor de isotopische analyse van nagenoeg alle elementen worden ingezet en dit met een hoge analytische snelheid. Organisaties: • Wetenschappen van het Systeem Aarde • Geologie
Onderzoekers: • Philippe CLAEYS
Molecular basis of superior stress tolerance in nonconventional yeasts KU Leuven Abstract: Nonconventional yeast strains with the most prominent stress tolerance characteristics (osmotolerance, acetic acid tolerance, etc.)will be usedto identify the genes responsible for these traits, by using Saccharomyces cerevisiae as a model and an instrument.The genes will then be transferred to other industrial yeasts to improve their characteristics. Organisaties: • Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie
Onderzoekers: • Johan Thevelein • Dorota Radecka
Molecular and functional characterization of distinct tumor-associated macrophage (TAM) subsets and the evaluation of Tam-associated molecules as therapeutic targets. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In this study, TAM subsets from different pre-clinical mouse models will be sorted on the basis of differential surface marker expression and their molecular signatures, intratumoral localization and functional aspects will be evaluated. This work will cumulate in the identification of molecules predominantly expressed by 'aggressive' TAM- driving angiogenesis, metastasis and suppression - and the assessment of such molecules as therapeutic targets. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK DE BAETSELIER
Moleculair dialoog tussen parasieten en gastheer : het trypanosoom model Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studie van de moleculaire mechanismen gebruikt tussen parasieten om een ontwikkelingsverandering te ondergaan en zich aan te passen aan hun gastheren met behulp van de Afrikaanse trypanosomen (prototype Trypanosoma brucei) als modelorganismen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK DE BAETSELIER
Modulering van het tumor-geassocieerd macrofaag fenotype door Secretory Leukocyte Protease Inhibitor (SLPI) en de evaluatie van SLPI als therapeutisch doelwit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tumoren dienen beschouwd te worden als organoïde structuren waarin een complexe bidirectionele interactie bestaat tussen getransformeerde en niet-getransformeerde cellen, resulterend in tumorgroei en -progressie. Hierbij wordt het kankercel fenotype sterk beïnvloed door tumor-infiltrerende cellen en vice versa. Zo oefenen tumor-geassocieerde macrofagen (TAM) tal van functies uit, gaande van het modelleren van zowel kankercellen als de tumor micro-omgeving, tot het onderdrukken van anti-tumor immuniteit. Vermits macrofagen ook de potentiële capaciteit bezitten om kankercellen te vernietigen, dienen molecules in de tumor micro-omgeving TAM te sturen naar een eerder tumorgroei bevorderend fenotype. De aard van dergelijke molecules is echter onvoldoende gekend, ondanks hun potentieel als therapeutisch doelwit. Via de integratie van drie gevestigde onderzoeksdomeinen in ons labo (de studie van differentiële macrofaagactivering; de studie van de protumorale rol van SLPI, en het gebruik van kameel nanobody technologie in kankeronderzoek) beoogt dit project de impact te bestuderen van
intratumorale SLPI productie op het moleculair en functioneel fenotype van tumor-geassocieerde macrofagen. Gebruik makend van preklinische carcinoma modellen, die gekarakteriseerd worden door een sterk en heterogeen macrofaag infiltraat en een verhoogde SLPI productie in de tumor, stelt dit project volgende mijlpalen: (i) bepaling van de inflammatoire status van TAM subpopulaties, (ii) de impact van het moduleren van kankercelspecifieke en macrofaag-specifieke SLPI (en PGRN) productie op de inflammatoire status van TAM subpopulaties, en (iii) therapeutische interventie met de normale SLPI (en PGRN) functies, gebruik makende van nanobodies. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Jo VAN GINDERACHTER • NICK DEVOOGDT • PATRICK DE BAETSELIER
Modificeren van Biologische Nanoporiën voor 'Single-Molecule' Studies KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Biochemie, Molecul.& Struct. Biol.
Onderzoekers: • Giovanni Maglia • Mikhael Soskine
Modelling strategy for clinched joints in large assemblies KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Faculteit Wetenschappen • TC Materialentechnologie Gent-Aalst
Onderzoekers: • Sam Coppieters • Dimitri Debruyne • Andreas Breda
Modellering van het kleuruitzicht van lichtgevende kleuren. KU Leuven Abstract: De beoordeling van de kwaliteit en het comfort van verlichting vereist een goed begrip van de correlatie tussen de optische eigenschappen van stimuli, zoals luminantie, en hun desbetreffende perceptuele kenmerken, zoals helderheid, tint, kleurigheid, lichtheid, chroma en verzadiging/saturatie. Om dit te vergemakkelijken werden kleur perceptie modellen ontwikkeld die veel van de fysiologische processen, die in het menselijk visueel systeem plaatsvinden, simuleren. De kleur van objecten is afkomstig van de interactie tussen een lichtbron en de fysieke eigenschappen van het object. Objectkleuren (oppervlakte kleuren) behoren tot de categorie van de zogenaamde "gerelateerde kleuren" omdat ze worden waargenomenin relatie met andere kleuren, zoals de kleur van de lichtbron. Voor deze stimuli werd een kleur perceptie model ontwikkeld in 2002, CIECAM02, die algemeen aanvaard is door de internationale gemeenschap. Dit model wordt gebruikt in de afdruk- en displaytechnologie om de juiste kleur t Organisaties: • TC Elektrotechniek (ESAT) Gent-Aalst
Onderzoekers: • Kevin Smet • Peter Hanselaer
Modellering van groei en metabool gedrag van melkzuurbacteriën in complexe ecosystemen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstelling van deze studie is om generische mathematische modellen te ontwerpen ter studie van het fysiologisch gedrag (groei en metabolisme) van MZB in complexe ecosystemen (gefermenteerde levensmiddelen, humane colon). Dit zal toelaten om beter te begrijpen in welke mate deze MZB tot nut kunnen zijn en hoe hun gedrag in het voordeel van de producent en consument kan worden omgebogen door in te spelen op procesfactoren en omgevingscondities. Deze aanpak verschilt dus duidelijk van een op genetische modificatie gebaseerde ingreep, waarbij bacteriële cellen gericht genetisch gewijzigd worden teneinde een bepaalde doelstelling te bereiken. De modellen zullen worden geconstrueerd vertrekkende van specifieke gevallenstudies waarin de onderzoeksgroep IMDO (http://imdo.vub.ac.be) ruime expertise en bekendheid heeft opgedaan (gefermenteerde worst, zuurdesem, humane colon). Deze basisdata zullen worden aangevuld met recent ter beschikking gestelde genoominformatie. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
Modellering van de interacties van bacteriocineproducerende melkzuurbacteriën in een worstomgeving Vrije Universiteit Brussel Abstract: Modellering van de interacties van bacteriocineproducerende melkzuurbacteriën in een worstomgeving Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • FREDERIC LEROY
Modelgebaseerd ontwerp en optimalisering van anaerobe vergistingssystemede integratie van microbiële gemeenschap dynamica in geavanceerde mathematische modellen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TC Chemische Procestechnologie De Nayer
Onderzoekers: • Bart Lievens • Raf Dewil
Model-based Estimation, Detection and Interpretation of Audio KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - STADIUS
Onderzoekers: • Toon van Waterschoot
Migratie naar agile ontwerpen van ingebedde software die zichzelf herstelt na fouten ten gevolge van externe factoren KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Faculteit Wetenschappen • TC Computerwetenschappen Oostende
Onderzoekers: • Jeroen Boydens • Hans Hallez • Jens Vankeirsbilck
Migrant Women in Urban Public Places KU Leuven Abstract: An increasing number of people migrate for a multitude of reasons from their region of origin to live in a host region. Generally speaking, this involves a moving away from rural areas towards an urban context. By 2030, almost 6 in 10 people would be living in urbanised areas, meanwhilethe urban space becomes more and more so a patchwork of people with increasingly diverse backgrounds. People live close to each other and, in order to lead a decent life, need to learn to cope in a creative way withdifferences they encounter on several levels.
This research examineshow immigrant women need to address social relations and relations with(new) spatial facts. Arriving in a new setting will not only urge them to interact with physical surroundings and shape them to their needs, they will also need to cope with often conflicting cultural and social demands. Consequently their social roles need to be re-enacted and their cultural positions renegotiated. This re-enacting and renegotiating pro Organisaties: • Departement Architectuur
Onderzoekers: • Hildegarde Heynen • Frank Moulaert • Ruth Segers
Middleware for the Inspection of Complex Software Systems (Middleware voor de inspectie van complexe software systemen) KU Leuven Abstract: Door het toenemend belang van computers in onze samenleving worden we verplicht om een steeds complexere en snel verouderende ICT infrastructuur te onderhouden. Door de toenemende complexiteit is het echter niet meer mogelijk om deze systemen te begrijpen zonder specifieke hulpmiddelen. Deze thesis legt de basis voor deze hulpmiddelen, die ons toestaan on complexe software systemen te begrijpen, door ze voor te stellen in termen van abstracties die begrijpbaar zijn voor de waarnemer. De voorgestelde oplossing is het resultaat van 4 complementaire onderzoeksactiviteiten. Dit heeft vier onafhankelijke resultaten opgeleverd, die op zichzelf relevant zijn. Elk van de vier onderdelen omvat een prototype:AODA: een generieke debugger voor AspectJ-achtige talen.AOPS: een run-time policy enforcement system voor AspectJ.QVTD: een generieke oplossing voor run-time inspection middleware, op basis van dynamische en selectieve toestandstransformaties.MonArch: een overkoepelend raamwerk voor inspecti Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Wouter Joosen • Wouter De Borger
Middleware and Methods for Customizable SaaS (Middleware en methodes voor aanpasbare SaaS) KU Leuven Abstract: Software as a Service (SaaS) maakt in toenemende mate opgang bij softwareleveranciers als het belangrijkste distributiekanaal. Het biedt hen demogelijkheid om hun softwaretoepassingen aan een grotere markt beschikbaar te stellen en om te profiteren van schaalvoordelen. Een van de voornaamste manieren om deze schaalvoordelen te bekomen is multi-tenancy, nl.het verdelen van IT-middelen over meerdere bedrijfsklanten (de zogenaamde tenants), wat leidt tot een hogere benutting en schaalbaarheid van deze middelen. Maximale benutting van IT-middelen wordt bekomen via multi-tenancy op het applicatieniveau. Dit leidt echter tot een uniforme aanpak. Bijgevolg zijn multi-tenant SaaS toepassingen intrinsiek beperkt op het gebied van flexibiliteit en variabiliteit, en kunnen ze niet aangepast worden aan de verschillende en variërende vereisten van de verschillende tenants.Dit proefschrift presenteert zowel een middlewareraamwerk als een software engineering methode om de ontwikkeling, uitvoeringen Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Wouter Joosen • Eddy Truyen • Stefan Walraven
Microsystems Encapsulation using Nanoporous Alumina (Inkapselen van microsystemen met behulp van nanoporeuze alumina) KU Leuven Abstract: Het verpakken van traditionele geïntegreerde schakelingen (IC's) is voor vele decennia afhankelijk geweest van de technieken van metaal verbinden en plastic spuitgieten. Nochtans kunnen dergelijke conventionele technieken niet omgaan met de snel krimpende IC afmetingen en de groeiende verscheidenheid aan nieuwe microsystemen (zoals micro-elektromechanische systemen, of MEMS) die gebruikt worden in moderne
apparaten waaronder biomedische implantaten en smartphones. In deze context is de nood aan ditonderzoek ontstaan om een stap verder te zetten in de richting van een verdere verkleining en een verhoogde betrouwbaarheid en functionaliteit voor state-of-the-art microsystemen. Dit proefschrift behandelt zowel detechnologische uitdagingen alsook het ontwerpen en de prestaties van nieuwe microverpakkingen die gemaakt worden met behulp van dunne membranenvan nanoporeuze alumina. Deze membranen beschikken over een grote dichtheid van cilindrische nanoporiën met diameters tussen 10 en 20 nm en Organisaties: • Afdeling ESAT - MICAS
Onderzoekers: • Christiaan Van Hoof • Joseph Zekry
Meting van de top quark massa met CMS bij de LHC. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Nucleair wetenschap - Fysica Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • Jorgen D'HONDT
Methodiekontwikkeling en opleiding coaches in het kader van het begeleidingsproject gemeenten ikv decreet decreet lokaal sportbeleid. (ISB) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Methodiekontwikkeling en opleiding coaches in het kader van het begeleidingsproject gemeenten ikv decreet decreet lokaal sportbeleid. (ISB) Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
Methodeontwikkeling voor interdisciplinair isotopisch onderzoek middels multicollector ICP-massaspectrometrie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: - -In 2006 wordt een multi-collector inductief gekoppeld plasma massaspectrometer (MC-ICPMS) geinstalleerd aan de UGent (analytische chemie) voor multidisciplinair onderzoek in chemle, geologie en ecologie (door een krediet impulsfinanciering zware Apparatuur aan UGent, VUB, KULeuven). Multi-collector ICP-massaspectrometrie (MC-ICPMS) is een bljzonder krachtige techniek voor de bepaling van isotopenverhoudingen van nagenoeg alle elementen (behalve H, C, N, O en edelgassen).De prioriteiten van de VUB liggen in de ontwikkeling van de analysen van de volgende isotopensystemen 1) Cr-isotopenanalyse voor het aantonen van meteorietsporen in korstmateriaal, met als doel inzicht te verwerven in de frequentie van asteroïdeen komeetinslagen op aarde en bijdragen tot de identificatie van de impacterende lichamen/projectielen 2) Gebruik van de isotopische samenstelling van Os en Sr als een paleoklimaat-proxy en om de effecten van de verschillende oceanografische en terrestrische processen op biogeochemische cycli te onderscheiden. 3) De U-Th geochronologie voor de datering van recente carbonaten (speleothems, schelpen etc). 4) 11B/10B analyse als pH- en saliniteit-proxy in paleooceanografie en paleoklimatologie Organisaties: • Wetenschappen van het Systeem Aarde • Geologie
Onderzoekers: • STEVEN GODERIS • Philippe CLAEYS
Methodeontwikkeling voor interdisciplinair isotopisch onderzoek door middel van multicollector ICP-massaspectrometrie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In 2006 wordt een multi-collector inductief gekoppeld plasma massaspectrometer (MC-ICPMS) geinstalleerd aan de UGent (analytische chemie) voor multidisciplinair onderzoek in chemle, geologie en ecologie (door een krediet impulsfinanciering zware Apparatuur aan UGent, VUB, KULeuven). Multi-collector ICP-massaspectrometrie (MC-ICPMS) is een bljzonder krachtige techniek voor de bepaling van isotopenverhoudingen van nagenoeg alle elementen (behalve H, C, N, O en edelgassen). De prioriteiten van de VUB liggen in de ontwikkeling van de analysen van de volgende isotopensystemen 1) Cr-isotopenanalyse voor het aantonen van meteorietsporen in korstmateriaal, met als doel inzicht te verwerven in de frequentie van asteroïde- en komeetinslagen op aarde en bijdragen tot de identificatie van de impacterende lichamen/projectielen 2) Gebruik van de isotopische samenstelling van Os en Sr als een paleoklimaat-proxy en om de
effecten van de verschillende oceanografische en terrestrische processen op biogeochemische cycli te onderscheiden. 3) De U-Th geochronologie voor de datering van recente carbonaten (speleothems, schelpen etc). 4) 11B/10B analyse als pH- en saliniteit-proxy in paleooceanografie en paleoklimatologie Organisaties: • Wetenschappen van het Systeem Aarde • Geologie
Onderzoekers: • Philippe CLAEYS
Methodeontwikkeling voor interdisciplinair isotopisch onderzoek door middel van multi-collector ICPmassaspectrometrie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In 2006 wordt een multi-collector inductief gekoppeld plasma massaspectrometer (MC-ICPMS) geinstalleerd aan de UGent (analytische chemie) voor multidisciplinair onderzoek in chemle, geologie en ecologie (door een krediet impulsfinanciering zware Apparatuur aan UGent, VUB, KULeuven). Multi-collector ICP-massaspectrometrie (MC-ICPMS) is een bljzonder krachtige techniek voor de bepaling van isotopenverhoudingen van nagenoeg alle elementen (behalve H, C, N, O en edelgassen). De prioriteiten van de VUB liggen in de ontwikkeling van de analysen van de volgende isotopensystemen 1) Cr-isotopenanalyse voor het aantonen van meteorietsporen in korstmateriaal, met als doel inzicht te verwerven in de frequentie van asteroïde- en komeetinslagen op aarde en bijdragen tot de identificatie van de impacterende lichamen/projectielen 2) Gebruik van de isotopische samenstelling van Os en Sr als een paleoklimaat-proxy en om de effecten van de verschillende oceanografische en terrestrische processen op biogeochemische cycli te onderscheiden. 3) De U-Th geochronologie voor de datering van recente carbonaten (speleothems, schelpen etc). 4) 11B/10B analyse als pH- en saliniteit-proxy in paleooceanografie en paleoklimatologie Organisaties: • Wetenschappen van het Systeem Aarde • Geologie
Onderzoekers: • STEVEN GODERIS • VIRGINIE RENSON • Philippe CLAEYS
Metamaterials for vibro-acoustic attenuation KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling PMA
Onderzoekers: • Wim Desmet • Bert Pluymers
Mechanismen voor kennisbemiddeling in architectuur: Poëtisch W/Meten. (Doctoraatsproject: Ontwrichting als tactiek om zin-geving in architectuur te intensifiëren.) KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Architectuur Sint-Lucas
Onderzoekers: • Arnaud Hendrickx • Nel Janssens
Measuring and modeling urban dynamics : impact on quality of life and hydrology Meting en modellering van stedelijke dynamiek : impact op levenskwaliteit en hydrologie (MAMUD) Mesure et modélisation de la dynamique urbaine: impact sur la qualité de ... Vrije Universiteit Brussel Abstract: Stedelijke groeiprocessen in de voorbije decennia hebben een sterke impact op de menselijke en natuurlijke omgeving, en beklemtonen de nood aan een meer efficiënt beheer van de stedelijke ruimte, gebaseerd op duurzame ontwikkeling. De probleemanalyse, de planning en de
implementatie van een beleid gericht op duurzaamheid vereisen echter betrouwbare en voldoend gedetailleerde informatie met betrekking tot de stedelijke omgeving en haar dynamiek, evenals kennis omtrent de oorzaken, het verloop en de effecten van stedelijke verandering. Remote sensing beeldmateriaal vormt een interessante databron voor de opvolging en de modellering van stedelijke groeiprocessen en hun impact op de omgeving. Met de recente lancering van hoge-resolutie sensoren zoals Ikonos en Quickbird, die een meer gedetailleerde kartering van complexe urbane gebieden mogelijk maken, is het potentieel van satellietteledetectie voor stedelijke toepassingen sterk toegenomen. Tegelijkertijd biedt subpixel analyse van gegevens, afkomstig van sensoren als Landsat TM/ETM+, ... aan de hand van spectrale ontmengingsmethoden interessante mogelijkheden voor een meer efficient gebruik van tijdreeksen van medium-resolutie beeldmateriaal in het kader van het opvolgen en modelleren van processen van stedelijke groei. Zowel recente, hoge resolutie (HR) gegevens, als medium-resolutie (MR) tijdreeksen worden in dit project aangewend, onafhankelijk van elkaar en in combinatie, om de opvolging en modellering van stedelijke groeiprocessen te verbeteren, dit door de koppeling van innovatieve karteringsmethoden, gebaseerd op remote sensing, aan ruimtelijke structuuranalyse en ruimtelijk-dynamische modellering. Een van de belangrijkste objectieven van het onderzoek is na te gaan hoe ruimtelijke structuuranalyse van via remote sensing bekomen informatie kan bijdragen tot een objectieve beschrijving van het stedelijk landschap die bruikbaar is voor intra-urbane en inter-urbane vergelijkingen, en voor urbane veranderingsanalyse. Om dit te realiseren worden nieuwe maten gedefinieerd om stedelijke structuren te karakteriseren, inclusief maten die gebaseerd zijn op de kartering van gradiënten van stedelijke bodembedekking (bijv. dichtheid van de bebouwde ruimte), bekomen door sub-pixel classificatie van medium-resolutie beeldmateriaal of aggregatie van hoge-resolutie karteringen van stedelijke bodembedekking. Terwijl de meeste op remote sensing gebaseerde studies rond stedelijke morfologie zich beperken tot 2-dimensionele structuren, wordt in dit onderzoek ook gebruik gemaakt van stereoscopie en multiscopie om informatie omtrent de verticale dimensie van stedelijke ruimten te bekomen, die vanzelfsprekend belangrijk is om stedelijke structuren te karakteriseren. De analyses van stedelijke structuur worden gebruikt voor de historische calibratie van een ruimtelijk-dynamisch landgebruiksmodel van het type cellular automata, gebaseerd op het EU-MOLAND model, één van de meest geavanceerde modellen van dit type. Dit moet toelaten de calibratie van het model te verbeteren. Het onderzoek concentreert zich op twee stedelijke gebieden binnen Europa (Dublin, Istanbul) die deel uitmaken van het MOLAND project. De betrokkenheid van JRC als partner verzekert de beschikbaarheid van tal van data die erg belangrijk zijn voor de uitvoering van het onderzoek. De uit remote sensing afgeleide gradiënten en structuurmaten, en de output van de modellering van landgebruiksveranderingen voor Dublin en Istanbul, worden gebruikt om de impact van urbane dynamiek op bevolkingsdichtheid en -spreiding en op de kwaliteit van de omgeving te analyseren. Een belangrijk deel van het onderzoek spitst zich ook toe op de gevolgen van stedelijke groei op runoff. Calibratie van het gebruikte runoff model wordt gebaseerd op een data-assimilatie benadering, waarbij optimaal gebruik gemaakt wordt van informatie omtrent bodembedekking en evapotranspiratie, afgeleid uit de beschikbare tijdreeks van RS data. Op basis van de resultaten van de modellering zal het risico op overstroming voor alternatieve scenario's van ruimtelijke ontwikkeling ingeschat worden, hierbij uitgaand van de resultaten van de simulatie van landgebruiksveranderingen. Organisaties: • Cartografie en Geo-informatiekunde • Hydrologie en Waterbouwkunde
Onderzoekers: • OKKE BATELAAN • FRANK CANTERS • TIM VAN DE VOORDE • Boud VERBEIREN
Measurement Module, AChieving High-accuracy in INdustrial environments (MACHINE), towards a portable product and spin-off company KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - MICAS
Onderzoekers: • Wim Dehaene
Mathematische en experimentele benadering van magnetohydrodynamische problemen.Smeltbad controle en Thermoakoestische MHD generator KU Leuven Abstract: - PLASMACON Project: The main goal in this project is to use electromagnetic forces to decrease the concentration of plasma and also to remove the meltpool beneath the nozzle during laser cutting process. Considering the feasibility of operation on the laser cutting machine, speed of action and temperature increase, pulsed induction generator is suggested as the force production device.
- Upscaling Microwave sintering of Ceramic Material: In spite of a wide international interest in microwave sintering, the large mono-volume heating types have not been researched sufficiently yet. In channel induction furnaces, ceramic refractory material is used as an essential part of the furnace construction. This large mono-volume ceramics defines the channel of the molten metal and it alsotakes the temperature gradient from the channel to the surroundings. The classical technique is sintering by indirect resistance heating. Unfortunately, the low thermal conductivity of the ceramic leads to a n Organisaties: • Afdeling ESAT - ELECTA
Onderzoekers: • Johan Driesen • Koenraad Van Reusel • Seyyed Mohammad Hosein Mirhoseini
Material transfer/Biological testing agreement (zie ook NDA 37; deleted) Vrije Universiteit Brussel Abstract: geen Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Kourosch ABBASPOUR TEHRANI
Materiaalkarakterisatie en schadedetectie in gelaagde media door middelvan de Ultrasone Polar scan. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Natuurkunde Kulak
Onderzoekers: • Koen Van Den Abeele • Steven Delrue
Mariene biogene carbonaten als archieven van klimaatsverandering : kritische evaluatie - CALMARS II (fase I) en (Fase II) (critical evaluation of marine calcareous skeletons as recorders of global climate change. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Zie Engels abstract Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • FRANK DEHAIRS
Manufacturing gluten resin based natural fibre composites KU Leuven Abstract: As a co-product of the wheat starch industry, gluten is available in large amounts at relatively low cost. This, together with its intrinsic properties, makes gluten an ideal renewable candidate for conversion into bio-based, disposable, high-performance materials. In this thesis, a scientific methodology for the production of novel purely bio-based composite materials, based on a gluten matrix, will be developed. Hereto, the following questions will be addressed: Characterization of gluten resin; Compatibility and interaction between natural fibres and the gluten-based matrix; Study of the (mechanical) performance of the gluten-based composites; Studying the feasibility of various composite manufacturing routes. Organisaties: • Structurele Materialen
Onderzoekers: • Ignace Verpoest • Peter Van Puyvelde • Aart Willem Van Vuure • Nhan Vo Hong
Macrophyten en stikstof dynamiek: processen studies op specimens uit de bovenlopen van de Schelde Rivier. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De toepassing van de "European Water Framework Directive" heeft de turbiteit van kleine europese rivieren sterk verbeterd, wat de groei van macrophyten terug mogelijk maakte. Maar grote biomassa's kunnen nu ontwikkelen doordat nutriënten concentraties (NH4+,NO3-,PO43)afkomstig van landbouw en stedelijke gebieden nog altijd hoog liggen in onze dicht bevolkte stromingsgebieden. Dit kan de waterafvoer in de zomer belemmeren, wat het overstromingsgevaar vergroot. Een van de meeste gebruikte beheersstrategie is het afmaaien van macrophyten in de zomer. We kennen echter onvoldoende de ecologische implicatie van dit maaien op, bijvoorbeeld, de nutriënten transfer naar de stroomafwaartse wateren. Het objectief van dit project past in dit kader: de studie van de opname, translocatie, en hiervan mogelijke afgifte van N-nutriënten tijdens de groei van sommige talrijk aanwezige rivier macrophyten. De resultaten zullen geïntegreerd worden in een breder project dat een nieuw model zal ontiwkkelen voor de beschrijving van macrophytengroei in kleine europeese rivierbekkens (MANUDYN II project). Eerst zullen in-vitro experimenten uitgevoerd worden op schaal van één proefplant met 15N tracers om het effect van licht, temperatuur en nutriënten concentraties op de opname en afgifte van N te bepalen. Daarna zullen we experimenten uitvoeren op een groter schaal, namelijk een macrophytenmat, om de interactie tussen stromingssnelheid en N opname te bepalen. Voor deze experimenten zullen we gebruik maken van een "flume" systeem (artificiële rivier). Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • NATHALIE BRION
Macrophyten en nutriënt dynamiek: proces en veldstudies in de bovenlopen van rivieren - MANUDYN II. (FASE 1 en Fase 2) Macrophytes and nutrient dynamics: process and field studies in the upper reaches of river basins - MANUDYN II. (FASE 1 en Fase 2) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De troebelheid in onze rivieren is in het algemeen sterk gedaald sinds de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI's) werkzaam zijn. De verhoogde lichtbeschikbaarheid heeft het kiemen en daaropvolgend de groei van waterplanten mogelijk gemaakt. Enorme biomassa's waterplanten ontwikkelen zich doordat de beschikbare anorganische nutriëntenconcentraties (NH4+, NO2-, NO3- en PO43-), deels afkomstig van intensieve landbouw maar ook van huishoudelijk en industriële activiteiten wegens onze dichtbevolkte regio's, nog steeds vrij hoog zijn. De aanwezigheid van deze macrofyten wijzigt de hydraulische eigenschappen van de rivieren in die zin dat waterafvoer gehinderd wordt en het risico op overstromingen sterk verhoogt (Sand-Jensen, 1998; Stephan & Gutknecht, 2002; Trepel et al., 2003). Een van de meest gebruikte beheersmaatregelen is dan ook het maaien van de macrofyten om overstromingen in bebouwde gebieden te vermijden. Het Manudyn I project heeft zich vooral gefocused op de rol die macrofyten hebben in de nutriëntcyclering in het Netebekken. Resultaten tonen dat macrofyten wel degelijk een impact hebben op de nutriëntenbalans in rivieren. Bijkomend is er aangetoond dat bepaalde macrofyten ook zware metalen uit het sediment, zoals koper, opnemen en die dus een belangrijke, natuurlijk zuiverende rol kunnen spelen. Toch zijn de onderliggende mechanismen die deze macrofyt-nutriënt interacties beïnvloeden niet helemaal duidelijk. Opname mechanismen en nutriëntbronnen (sediment of oppervlaktewater), de opslag in de plant en eventueel de vrijstelling van nutriënten en metalen in het water zijn slechts vaag gedefinieerd. Worden nutriënten en metalen vooral in de biomassa van de macrofyten opgeslagen? Of kunnen zij beschouwd worden als een overgangscompartiment die nutriënten en metalen oppompen om deze daarna af te geven aan de waterfase? En wat gebeurt er wanneer de macrofyten afsterven in het najaar? Wat is de invloed van temperatuur en lichtintensiteit op de groei en het afsterven van macrofyten? Verder toonde het Manudyn I project dat er duidelijke verschillen bestaan in het opnamegedrag tussen verschillende macrofytensoorten. Het Manudyn II project zal zich daarom vooral toespitsen op processtudies. Het doel is hier om duidelijkheid te scheppen over de opname, de opslag en de vrijstelling van nutriënten en metalen gerelateerd aan de groei en het afsterven van enkele veel voorkomende macrofyten en deze relaties te beschrijven. De resultaten zullen gebruikt worden om nieuwe modellen te ontwikkelen die processen op verschillende schaalniveaus beschrijven en om de modellen uit het eerste Manudyn project te verfijnen. Dit project zal uitgevoerd worden aan de hand van verschillende werkpakketten. Het eerste werkpakket zal alle kleinschalige experimenten
omvatten, namelijk op het niveau van één enkel individu van een macrofytensoort. Het tweede werkpakket pakt het onderzoek op het niveau van een macrofytenpatch aan en het derde werkpakket bestaat uit veldexperimenten met verschillende macrofytenpatches. In een vierde en laatste werkpakket zullen de resultaten modelmatig en op verschillende schalen benaderd worden. Eén van de doelstellingen van het eerste werkpakket bestaat erin fluxen van opname/afgifte van nutriënten voor sommige macrofytensoorten en algen te definiëren als functie van lichtintensiteit, temperatuur en van NH4+ en NO3- concentraties. O2 and CO2 productie of verbruik zal nagegaan worden met een foto bioreactor systeem. Deze experimenten zullen uitgevoerd worden in korte tijdsspannes en op verschillende tijdstippen in het groeiseizoen met isotopische verdunningstechnieken. De groei, het afsterven en de concentraties aan N, P en C in de biomassa van de planten zullen bestudeerd worden groei- en decompositie-experimenten op lange termijn (verschillende maanden) als functie van lichtintensiteit, temperatuur, NH4+ en NO3- concentraties en ook de invloed van bacteriën en fungi zal getest worden. Verder zal de interactie tussen macrofytenwortels en het sedimentporiënwater, aangaande de nutriënten, onderzocht worden door het sediment en de wortels te scheiden van het oppervlaktewater en de bovengrondse biomassa. Dit zal zowel met artificieel als met reëel sediment gebeuren. Om deze strict macrofyt gerelateerde nutriënt- en elementprocessen te begrijpen, is het noodzakelijk dat ook de epibenthische uitwisseling tussen sediment (zonder macrofyten) en water gekend is. Deze experimenten zullen in cilindrische potten uitgevoerd worden. Bovendien wordt de interactie plant-sediment-water ook in situ uitgevoerd met speciaal daarvoor voorziene cilindrische potten die rond de macrofyten in het veld worden geplaatst. Om deze drie voorgenoemde processen te achterhalen, worden isotopische technieken gebruikt. Een aantal extra expirementen zullen worden uitgevoerd om de relatie tussen koper en sommige macrofytensoorten te achterhalen. Koperverontreinigde sedimenten met macrofyten zullen vergeleken worden met niet-verontreinigde sedimenten met macrofyten en hetzelfde zal vergeleken worden zonder macrofyten. Koper zal in alle compartimenten opgevolgd worden; het poriewater van het sediment, het oppervlaktewater en in de biomassa. In het tweede werkpakket zal het effect van variabele hydraulische condities onderzocht worden door middel van isotopische technieken. In een grote stroomgoot zullen verschillende stroomsnelheden opgelegd worden om nutriëntopname en O2/CO2 productie of consumptie na te gaan op verschillende locaties in macrofytenpatches met verschillende dichtheden. In de tweede plaats zal de brekingssterkte van enkele macrofytensoorten bepaald worden. In het derde werkpakket zal nutriëntopname in situ, in twee riviersecties met macrofytenpatches (één sectie in de Aa en één in de Semois), onderzocht worden. Twee types van veldstroomgoten zullen opgesteld worden in elke riviersectie: het eerste type zal de afvoer in de ene stroomsectie doen versnellen, het tweede type zal in de parallelle stroomsectie de stroming doen vertragen. Isotopische technieken zullen gebruikt worden om verschillen in opname tussen de types veldstroomgoten na te gaan en op verschillende locaties in de macrofytenpatches. Het modelerings werkpakket bestaat uit twee belangrijke doelstellingen: een instrument voor data en experiment analyse en de ontwikkeling van dynamisch mechanistische macrofyt modellen, met als eindproduct een gebruiksvriendelijk instrument voor waterbeheerders dat antwoorden biedt op de rol van macrofytendynamiek op waterkwaliteit in rivieren. Modellen zullen op verschillende niveaus ontwikkeld worden, gaande van macrofyt groeimodellen van verschillende species tot modellen in functie van omgevingscondities (licht, nutriënten, ...) via het gedrag in patches tot de integratie ervan op ecosysteemniveau. Het ecosysteemmodel van een rivier met macrofyten kan gebruikt worden als een middel om scenario's te bestuderen van macrofytenverwijdering en daarmee het effect op nutriëntenopslag of -verwijdering en van het schatten van het functioneren van een ecosysteem na herstelprojecten. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • FRANK DEHAIRS • NATHALIE BRION
Low Power Micro-Architecture-Technology Exploration KU Leuven Abstract: Titel: Exploratie van micro-architectuur en technologie voor laag vermogenAbstract:Een van de belangrijkste aspecten tijdens het schalen naar 20nm en 14nm is de verhoogde invloed op vermogen en snelheid van de verbindingen. Dit effect is nog groter indien FinFET transistoren zouden worden gebruikt. Dit proefschrift richt zich op technieken voor het wijzigen van de micro-architectuur en het ontwerpen van laag-energie processoren op een zodanige wijze dat de draadlengtes worden verminderd. Dit kan door bibliotheken zoals design-ware/chip-ware te annoteren met plaatsingsinformatie. Het proefschrift zou ook het verband onderzoeken tussen de verschillende technologische opties en een goed ontwerp hierin. Organisaties: • Geassocieerde Afdeling ESAT - INSYS
Onderzoekers: • Rudy Lauwereins • Matthias Hartmann
Lokaal aftasten van de magnetostructurele eigenschappen van op grafeen geerde atomen d.m.v. radioactieve ionen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Kern- en Stralingsfysica
Onderzoekers: • Lino da Costa Pereira
Life Cycle Assessment of Biobased Fibre-Reinforced Polymer Composites (Levenscyclusanalyse van biogebaseerde, vezelversterkte polymeercomposieten) KU Leuven Abstract: Vandaag de dag geven mondiale milieu-problemen, zoals het broeikaseffect en uitputting van fossiele stoffen, aanleiding tot een paradigma-verschuiving in materiaal-toepassingen, van conventionele fossiele grondstoffen naar hernieuwbare grondstoffen. In navolging van deze tendens, is hetdoel van deze thesis om een analyse te maken van het gebruik van bio-grondstoffen voor vezelversterkte composietfabricage. Momenteel bestaan demeeste vezelversterkte composieten uit glasvezelversterkingen en polymere matrices. In deze thesis zal vlasvezel, één van de meest gebruikte natuurlijke vezels, bestudeerd worden als alternatief voor glasvezel,vanuit het perspectief van de impact op het milieu. Daarenboven zal eennieuw opkomende bio-polymeer, tarwegluten, bestudeerd worden, en vergeleken worden met conventionele polymeer en een reeds vermarkte bio-polymeer, ook vanuit het perspectief van de impact op het milieu. De hoofdvraag van deze thesis is of er in het algemeen milieu-gerelateerde voordelen z Organisaties: • Afdeling Industrieel Beleid / Verkeer
Onderzoekers: • Joost Duflou • Yelin Deng
Leuven Medical Technology Centre (L-MTC): een strategische benadering voor het stimuleren van interdisciplinair onderzoek en ontwikkeling in de biomedische technologie, met gecoordineerde ondersteuning van valorisatie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Biomechanica
Onderzoekers: • Jozef Vander Sloten • Luc Mortelmans • Siegfried Jaecques
Laser ablatie inductief gekoppeld plasma massa spectrometer. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het voorliggende project beschrijft de meerwaarde van een modern Laser Ablatie ICP-MS (LA-ICP-MS) toestel in een zevental nationale en internationale onderzoeksprojecten in het kader van FWO-netwerken, Geconcerteerde Onderzoeksacties, Interuniversitaire Attractiepolen, Global Change-DWTC projecten, Marine Sciences-DWTC projecten, INTERREG-EU projecten, en Europese netwerken en geïntegreerde projecten, waarvan de dienst Analytische en Milieuchemie coördinator of partner is en die allen een internationale screening hebben doorstaan. Met betrekking tot het toestel kunnen zij onderverdeeld worden in 3 sub-groepen: 1. de studie van biogene carbonaten als registers van omgevingscondities in het verleden. 2. de speciatie van sporeelementen in aquatische systemen. 3. het bepalen van hoge resolutieprofielen van polluenten in sedimenten. Deze worden verder in het voorstel meer specifiek behandeld. Het Laboratorium voor Analytische en Milieuchemie van de Vrije Universiteit Brussel, bezit tesamen met het Departement Geochemie van het Koninklijk Museum voor Midden Africa (KMMA), een LA-ICP-MS toestel (ongeveer 15 jaar oud) en was daardoor bij de eersten in Europa om hiermee analyses van vaste stoffen uit te voeren (e.g. VanderPutten et al., 1999; DeCorte, 2000; De Ridder et al., 2002). De data bekomen met het huidige toestel (Fisons-VG PlasmaQuad II+ mass spectrometer gekoppeld aan een Fisons-VG frequency quadrupled Nd-YAG laser (266 nm), gaven aanleiding tot 41 internationale peer-reviewed publicaties tussen 2001 en 2006. De voornaamste onderzoeksdoelstelling met betrekking tot het LA-ICP-MS toestel was de bepaling van hoge resolutieprofielen in biogene carbonaten, zoals tweekleppige schelpen en sclerosponzen, maar onze intentie is om nieuwe uitdagingen aan te gaan zoals de bepaling van sporeelementen. Aangezien de gevoeligheid van het huidige toestel onvoldoende is om de meeste sporeelementen zoals Cu, Cd, Co, .. te bepalen, kunnen we geen hoge resolutieprofielen van deze elementen in schelpen of sediment poriewater meten noch de speciatie ervan in open oceaan water (zie verder dit voorstel). Twee belangrijke redenen om het huidige, oude LA-ICP-MS toestel te vervangen zijn: (i) de noodzaak om in de analytische milieuchemie nieuwe uitdagingen, die een grotere gevoeligheid vereisen, aan te gaan; (ii) een oplossing te zoeken voor de frequente technische problemen die we met het huidige toestel regelmatig ondervinden en waarvoor (dure) vervangstukken steeds moeilijker te vinden zijn. Sinds de invoering van LA-ICP-MS in 1985, evolueerde deze techniek zeer sterk, vooral sinds het op de markt verschijnen van lasers met kortere golflengten en het gebruik van aangepaste gasmengsels. Deze nieuwe lasers bieden de volgende belangrijke voordelen (cf. Günther & Hattendorf, 2005, voor een overzicht van de recente progressie die door LA-ICP-MS op analytisch vlak werd gemaakt): (1) een hogere gevoeligheid (factor 10) tesamen met een betere spatiale resolutie: 5µm i.p.v. 25 µm voor ons huidig instrument; (2) meer reproduceerbare ablatie geometrieën; (3) een sterke reductie van chemische en isotoop-fractioneringen t.g.v. matrixverschillen tussen stalen en standaards; (4) een sterk verbeterde zichtbaarheid van de ablatiespots zodat een verkeerde positionering van de mineralogische fasen, één der voornaamste tekortkomingen van het oude toestel, wordt vermeden. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • WILLY BAEYENS • FRANK DEHAIRS
Kwantumchemische studie van de dissimilariteit van enantiomeren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Fysica Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • PAUL GEERLINGS
Kubatuur voor oneindigdimensionale problemen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Numer. Analyse en Toeg. Wiskunde
Onderzoekers: • Ronald Cools
Kristallisatie van eiwitten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • REMY LORIS
Koppeling op basis van canonieke interacties tussen eiwitfragmenten: Ontwikkeling en evaluatie van een nieuw eiwitkoppelingsalgoritme. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Koppeling op basis van canonieke interacties tussen eiwitfragmenten: Ontwikkeling en evaluatie van een nieuw eiwitkoppelingsalgoritme. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Frederic ROUSSEAU
Knockdown of deiodinases and thyroid hormone transporters during early brain development in the chicken embryo. KU Leuven Abstract: It is well known that thyroid hormones (THs) are crucial for correct neural development in vertebrates. THs regulate processes such as neuronalmigration, axonal and dendritic growth, myelinisation and synaptogenesis. For a long time it was accepted that THs were only important for brain development during the later stages of embryonic development, when theembryonic thyroid gland is already functional. More recently however, the discovery of maternal transfer of THs towards the foetus and the presence of THs in early foetal tissues suggested that THs are already important during early brain development. This doctoral research will focus in more detail on the functions of THs during early brain development by using tools for in vivo knockdown of a number of genes that are important in TH metabolism and transport: (1) the type 2 and type 3 deiodinase, involved in local activation and inactivation of THs and (2) the TH transporters OATP1c1 and MCT8. We will use the chicken as a model becau Organisaties: • Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Onderzoekers: • Veerle Darras • Joke Delbaere
Klinische evaluatie, genetische parameters en de rol van elastin in chronisch progressief lymfoedeem in het Belgisch Trekpaard KU Leuven Abstract: Chronisch progressief lymfoedeem (CPL) is een ongeneeslijke aandoening die verschillende verwante trekpaardrassen wereldwijd aantast, waaronderhet Belgisch Trekpaard. De klinische symptomen zijn typisch gelokaliseerd aan de onderbenen: een zwelling en verharding van de weke delen,die gepaard gaat met blijvende misvormingen en huidafwijkingen zoals dermatitis. Er bestaat een vermoeden dat de gevoeligheid voor CPL gedeeltelijk genetisch bepaald is. Bij het Belgisch Trekpaard bestaat er tot op heden geen uniforme methode om CPL te diagnosticeren en dit belemmert deschatting van prevalentie en genetische parameters voor CPL. Indien CPLgenetische bepaald is, zou selectie idealiter gebaseerd zijn op DNA merkers (een bepaalde gekende afwijking in de genetische code, die vroegtijdig opgespoord kan worden). Daarom werden in deze studie de nodige stappen ondernomen om de huidige stand van zake van CPL in het Belgisch Trekpaard in kaart te brengen, en, om de genetische achtergrond te bepalen via Organisaties: • Afdeling Gentechnologie
Onderzoekers: • Nadine Buys • Kirsten De Keyser
Kinetiek en toxiciteit van eiwitaggregatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De groeiende wetenschappelijke interesse voor eiwitaggregatie en amyloidose is voor een groot deel geïnspireerd de associatie van degeneratieve menselijke ziektes zoals Alzheimers en Parkinson met eiwitafzettingen die zijn samengesteld uit één of een beperkt aantal eiwitten. Eiwitaggregatie is een reactie waatrbij eiwitten verkeerd worden gevouwen en samenkomen in multimoleculaire assemblages. Sommige van deze aggregaten zijn toxisch en het ziektebeeld in de hoger vermelde aandoening wordt hiermee in relatie gebracht. De kernvraag bij dit onderzoek is het bepalen onder welke omstandigheden de toxische aggregaten gevormd worden. Dit heeft een belangrijke toepassing in de ontwikkeling van therapeutica tegen aggregatie: het wijzigen van aggregatie kinetiek door middel van farmaca omvat inherent het gevaar dat meer ipv minder toxiciteit bekomen wordt. Het belangrijkste obstakel voor het begrijpen van eiwitaggregatie mechanismen was van technologische aard. Stalen van eiwitaggregatie zijn per definitie erg heterogeen en verdeeld tussen de vloeibare en de vaste fase. Tot onlangs was er geen methode om de relevante intermediaire toestanden van een eiwitaggregatiereactie te scheiden. Dit probleem werd echter opgelost door de introductie van de nieuwe 'field-flow fractation' technologie. Met deze sleuteltechnologie kunnen aggregaten van uiteenlopende grootte worden gescheiden met online bepaling van hun moleculaire grootte. Gezien slechts een aantal groepen op wereldvlak en geen enkele in België deze technologie bezitten, is de verwerving ervan een strategische stap voor de zichtbaarheid van het onderzoek naar eiwitaggregatie aan de VUB. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Frederic ROUSSEAU
Karakterisering van stedelijke morfologie en landgebruik op basis van hoge resolutie remote sensing. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project bestaat erin een methode te ontwikkelen om stedelijke morfologie op een gedetailleerde, objectieve en generische wijze te beschrijven, uitgaande van hoge resolutie remote sensing data die informatie verstrekken over de tweedimensionale structuur (variatie in bodembedekking) en de hoogtecomponent van de stedelijke omgeving. Informatie met betrekking tot stedelijke bodembedekking zal afgeleid worden uit beeldmateriaal afkomstig van optische hoge resolutie sensoren (type Ikonos, Quickbird). Voor de hoogtecomponent zal beroep gedaan worden op stereoscopische analyse van optische hoge resolutie beelddata of beschikbare LIDAR gegevens. De morfologische karakterisering van het stedelijk weefsel zal worden uitgevoerd op het niveau van homogene stedelijke eenheden (bouwblokken, ingesloten door het stratennetwerk, of delen van bouwblokken), op basis van ruimtelijke maten (spatial metrics), ontleend aan het landschapsecologisch onderzoek, en op basis van nieuwe, nog te definiëren maten (urban metrics), die specifiek ontwikkeld zullen worden om stedelijke structuren optimaal te typeren. Het gebruik van spatial metrics in combinatie met remote sensing data voor de analyse van stedelijke morfologie wordt als erg veelbelovend beschouwd. Totnogtoe werd echter relatief weinig onderzoek rond dit thema verricht, vooral omdat de hoge resolutie data vereist om dit type onderzoek uit te voeren tot voor kort niet voorhanden waren. Een belangrijk element in dit onderzoek, naast de typering van stedelijke morfologie zelf, is de analyse van de relatie tussen verschillende types van stedelijke morfologie, die aan de hand van remote sensing data en spatial metrics kunnen beschreven worden, en diverse vormen van landgebruik, die een eerder functionele betekenis hebben (residentieel, industrieel, commercieel, recreatief landgebruik,...). Het automatisch extraheren van informatie omtrent landgebruik uit remote sensing gegevens vormt inderdaad één van de belangrijkste uitdagingen van het huidig onderzoek rond stedelijke remote sensing en is in sterke mate afhankelijk van het succes waarmee karakteristieke verschillen in stedelijke morfologie, eigen aan bepaalde vormen van landgebruik, aan de hand van beelddata kunnen beschreven worden en, eventueel in combinatie met andere types van gegevens (socio-economische data), aan specifieke vormen van landgebruik kunnen worden gekoppeld. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • FRANK CANTERS
Karakterisering van Cystinyl aminopeptidase (EC .11.3) met nieuw ontwikkelde angiotensine IV analogen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject kadert binnen de ontrafeling van de moleculaire mechanismen die aan de grondslag liggen van de (patho)fysiologie van het renine-angiotensine systeem, welk betrokken is in de bloeddruk en bloedvolume regulatie. Momenteel is onze aandacht vooral gericht op het 3-8 fragment van angiotensine II, Ang IV. Dit peptide medieert afwijkende effecten en het voorkomen van hoge affiniteit-bindingsplaatsen heeft geleid tot het concept van de AT4 receptor (recent gekarakteriseerd als het insuline gereguleerde aminopeptidase, IRAP). Ang IV faciliteert geheugenprocessen en verhoogt de renale natrium en water excretie. Het voorgestelde project bestaat uit drie delen: In deel1 bestuderen we de Ang IV gemedieerde centrale en periphere effecten en de onderliggende moleculaire en cellulaire mechanismen. In deel2 zullen we nieuwe AT4 receptor liganden synthetizeren en karakterizeren, waarmee we niet alleen de selectiviteit t.o.v. andere angiotensine receptoren en aminopeptidasen willen verbeteren doch ook hun stabiliteit. Hiernaast willen we ook fluorescent gemerkte verbindingen aanmaken. In deel3 onderzoeken we het voorkomen en de translocatie van AT4/IRAP in monocyten/macrofagen. Tenslotte willen we methoden ontwikkelen voor de detectie van de gesecreteerde vorm van IRAP als een potentiële bio-merker. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Scheikunde
Onderzoekers: • DIRK TOURWE • PATRICK VANDERHEYDEN • GEORGES VAUQUELIN
Karakterisering op atomaire schaal van nanostructuren (FinFET) met Atom Probe Tomografie KU Leuven Abstract: The present evolution in semiconductor technologies implies an increasing importance of 3D-structures with nanoscale dimensions. Their development and understanding is intimately linked with the ability to obtain information on their structure, 3D-composition, dopant distribution etc...The latter is a complex task as these structures have nm-scale dimensions and are composed of heterogeneous materials including insulators. In this Ph.D. project we focus on the compositional characterization of 3D-nanostructures using the tomographic atomprobe with a focus on the analysis of FINFET#s (bulk and SOI). Potential extension towards other 3D-structures (nanowires, CNT#s,..) will be considered when appropriate. The atomprobe is an emerging concept geared towards 3D-characterization withsub-nm spatial resolution. However prior to its routine application for3D-semiconductors, many issues still need to be resolved in particular because the FINFET#s represent a very heterogeneous device. The sol Organisaties: • Afdeling Kern- en Stralingsfysica
Onderzoekers: • Wilfried Vandervorst • Ajay Kumar Kambham
Karakterisatie van laat-diagenetische dolomieten: petrografie en geochemie met speciale aandacht voor Sr- en Mgisotopen. KU Leuven Abstract: De wetenschappelijke en economische interesse in koolwaterstofreservoirs gerelateerd aan grof kristallijne dolomiet en zebradolomiet (CCZ), dievaak worden geïnterpreteerd als hydrothermale dolomieten, is de laatstejaren sterk toegenomen. Sr-, Mg- en Fe-isotopenanalyses aan de hand van(LA-)MC-ICP-MS ((Laser Ablation) Multi Collector Inductively Coupled Plasma Mass Spectrometry) zullen gebruikt worden om de oorsprong te achterhalen van de Mg-rijke fluïda die geleid hebben tot de vorming van CCZ-dolomieten. Een groot aantal dolomiettypes zal worden bestudeerd (i.e. zowel gevallen die reeds vroeger werden bestudeerd door het Leuvense team als materiaal van over de ganse wereld, beschikbaar gesteld door collega#s in het kader van collaboratief onderzoek). Een aantal settings zullen geselecteerd worden waar de Mg-rijke fluïda mogelijk kunnen gerelateerd worden aan fluïda die hebben geïnterageerd met ultramafische of mafischegesteenten of hun metamorfe equivalenten. Voor elke afzetting zal ee Organisaties: • Faculteit Wetenschappen
Onderzoekers: • Rudy Swennen • An De Cleyn
Kameleon analgetica : ontwikkeling van nieuwe therapeutische verbindingen en strategieën voor de behandeling van chronische, inflammatoire en neuropathische pijnen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Biologie Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • DIRK TOURWE
Jongeren en 'harde' vechtsporten. Een analyse van de visies en ervaringen bij jongeren, trainers en vechtsportdeskundigen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sinds de jaren '80 is er een trend van 'verharding' merkbaar binnen een aantal vechtsporten. Aangezien vechtsporten een grote populariteit vertonen bij jongeren, kan de vraag worden gesteld in welke mate jonge vechtbeoefenaars omgaan met deze 'verharding'. Diverse vragen kunnen hierbij gesteld worden. Waarom beoefenen jongeren deze vechtsporten? Hoe gaan jongeren om met gevaarlijke vechttechnieken? Hoe gaan zij om met conflicten? Is er volgens hen een vormende waarde aan het beoefenen van deze vechtsporten? Voelen zij de noodzaak om zich te leren verdedigen? Zien zij vechtsporten als een sport of als een levenswijze? Enzovoort. Naast een analyse van de ervaringen van jongeren met vechtsporten is ook een studie van het begeleidingsproces van jongeren in de vechtsporten noodzakelijk. Het is immers bekangrijk inzicht te verwerven over de wijze waarop er met jongeren wordt omgegaan binnen de vechtsporten. Concreet zal zich dit hier ondermeer vertalen in een analyse van de visie van vechtsporttrainers en -coaches op het begeleiden van jongeren. Tenslotte zal ook gepeild xorden naar de visie van vechtsportdeskundigen hierover. Organisaties:
• Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
Jespo Spo(o)rt Aan Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Jespo vzw' hebben voor het project ' Jespo Spo(o)rt Aan' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
IWT-SBO-ALAMIRE-POLYPHONY. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - PSI
Onderzoekers: • Luc Van Gool
ITN-STEEP. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Computerwetenschappen Kulak
Onderzoekers: • Patrick De Causmaecker
ITN-MagnIM. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Functionele Materialen
Onderzoekers: • Omer Van der Biest
ITESLA. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - ELECTA
Onderzoekers: • Ronnie Belmans • Dirk Van Hertem
Invloed van de startercultuur op de cacaofermentatie en de cacaoverwerking in functie van een optimaal aromaprofiel voor chocolade. (als vervolg op IWT 228) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject heeft tot doel het cacaofermentatieproces te vereenvoudigen en de verdere cacaoverwerking te optimaliseren, in het bijzonder het roosteren en concheren. Dit onderzoeksproject heeft in het bijzonder tot doel een startercultuur te selecteren voor een gecontroleerd cacaofermentatieproces, van nut voor de productie van cacao en gerelateerde producten via studie van de populatiedynamica en het metaboloom van het fermentatieproces, en de verdere cacaoverwerking te optimaliseren (roosteren en concheren), in relatie tot de impact op aroma en kleur van de cacaomassa door gecontroleerde cacaofermentatie. Het uiteindelijke doel is de reductie/eliminatie van het roost- en concheringsproces door controle van de cacaofermentatie, hetgeen zou kunnen leiden tot een duurzame ontwikkeling van bestaande cacaoprocestechnologieën. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
In vitro simulatie van de interacties tussen de melkzuurbacterie-startercultuur en Listeria in een gefermenteerde worstomgeving. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project heeft tot doel de dynamiek van de bacteriële populatie van een gefermenteerde worst na te gaan door het worstfermentatieproces in vitro na te bootsen aan de hand van een vleessimulatiemedium en sturing van bepaalde essentiële procestechnologische factoren (bv. opleggen van een pH-profiel om vleesbuffering te simuleren, sturing van de temperatuur en het on-line toevoegen van zout om het indrogingsproces te simuleren). Deze simulatie zal gebruikt worden om de uitgroei van ongewenste bacteriën tijdens worstfermentatie, de impact van bacteriocineproductie door melkzuurbacterie-starterculturen op dergelijke ongewenste bacteriën en de kinetiek van microbiële interacties in relatie met de worstfermentatiecondities te bestuderen aan de hand van wiskundige modellering en predictieve microbiologie. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST • FREDERIC LEROY
Investigation of the impact of ionizing radiation on the physico-chemical properties of microparticles in view of noninvasive dosimetry KU Leuven Abstract: The intended doctoral research is part of a research and development plan of a new non-invasive dosimeter for support of radiotherapy. The new dosimeter will measure local radiation effects with the help of microparticles. It has been found that the properties of microparticles change significantly when exposed to ionizing radiation at clinically used dose levels. A series of diverse but complementary experimental techniques will be employed to investigate the physico-chemical, structural and thermodynamical modifications of microparticles as a consequence of ionizing radiation. From this exploration the key parameters in the interaction of ionizing radiation and microparticles will be identified and quantified. This research will form one of the crucial building blocks for the development of a non-invasive dosimeter. Organisaties: • Natuurkunde Kulak
Onderzoekers: • Koen Van Den Abeele • Jan D'hooge • Helge Pfeiffer • Emiliano D'Agostino • Maarten Callens
Inventarisatie van ondoorlaatbare oppervlakken in Vlaanderen aan de hand van satellietbeelden met medium en hoge resolutie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project bestaat erin een robuuste methode te ontwikkelen om betrouwbare schattingen van het aandeel ondoorlaatbare oppervlakken over uitgestrekte gebieden in kaart te brengen en om evoluties in het voorkomen van ondoorlaatbare oppervlakken in de tijd te karakteriseren. Hierbij wordt uitgegaan van een multi-resolutie benadering, waarbij gebruik gemaakt wordt van zowel medium-resolutie satellietdata (type Landsat/Aster) als van hoge-resolutie data (type Ikonos/Quickbird). Hoge-resolutie data worden aangewend om ondoorlaatbare oppervlakken op gedetailleerde wijze in kaart te brengen voor een aantal zorgvuldig geselecteerde testgebieden in Vlaanderen. De bekomen resultaten zullen vervolgens gebruikt worden als input voor het calibreren van subpixel estimatiemodellen die toelaten de distributie van ondoorlaatbare oppervlakken uit medium-resolutie data af te leiden voor gans Vlaanderen. Het opzet van een multi-resolutie benadering is om dure, hoge-resolutie informatie, bekomen over kleine gebieden, te gebruiken om schattingen van ondoorlaatbare oppervlakken voor meer uitgestrekte gebieden uit goedkopere, medium-resolutie data af te leiden. Bedoeling is om te onderzoeken in hoeverre deze benadering het mogelijk maakt een nauwkeurige kartering van ondoorlaatbare oppervlakken op niveau van gans Vlaanderen uit te voeren en toelaat evoluties in het voorkomen van ondoorlaatbare oppervlakken te analyseren in de tijd. In het onderzoek wordt specifieke aandacht besteed aan drie deelaspecten, die elk op zich essentieel zijn voor het welslagen van het project: 1. Ontwikkeling van een efficiënte methode voor de productie van referentieclassificaties Gezien hoge-resolutie classificaties aan de basis liggen van de calibratie van subpixel estimatiemodellen is het definiëren van een efficiënte en nauwkeurige classificatiemethode voor het in kaart brengen van ondoorlaatbare oppervlakken op hoge resolutie essentieel. In het onderzoek wordt uitgegaan van een object-gebaseerde classificatiebenadering die toelaat om, naast spectrale data, rekening te houden met texturele en contextuele informatie op het niveau van homogene beeldsegmenten. 2. Definitie van een performante subpixel estimatiemethode en een strategie voor calibratie Op basis van een aantal goed gekozen testgebieden zal een vergelijkend onderzoek naar de performantie van alternatieve subpixel estimatiemethoden uitgevoerd worden. Specifieke aandacht gaat hierbij uit naar de extrapoleerbaarheid van de methoden over gebieden met diverse landschappelijke kenmerken. Dit moet leiden tot conclusies en aanbevelingen omtrent de haalbaarheid van de multi-resolutiebenadering en de definitie van een optimale methode/calibratiestrategie voor de toepassing ervan. 3. Multi-temporele toepassing van de methode in het kader van tijdsgebonden analyses Om evoluties in de tijd te kunnen karakteriseren zal onderzoek verricht worden rond de multi-temporele toepassing van de voorgestelde benadering. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van archiefbeelden en mogelijk nieuwe beeldacquisities. Organisaties: • Cartografie en Geo-informatiekunde
Onderzoekers: • FRANK CANTERS
Introductie van de sojateelt in Vlaanderen KU Leuven Abstract: Vlaanderen is voor de eiwitvoorziening in diervoeding sterk afhankelijkvan de import van soja uit Zuid-Amerika. Deze invoer roept maatschappelijke en ecologische vragen op, en door de hoge marktprijs voor soja zijnde economische gevolgen voor Vlaamse landbouwers groot. Aangezien alternatieve eiwitgewassen geen volwaardige vervangers voor soja in het voederrantsoen zijn, zou de introductie van de sojateelt in Vlaanderen een interessante optie voor verschillende doelgroepen zijn. Deze introductie sluit ook goed aan bij verschillende Vlaamse (Actieplan Alternatieve Eiwitbronnen en Beleidsbrief 2012-2013 voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid) en Europese beleidsprioriteiten (GLB). Vertegenwoordigers van de verschillende stakeholders kwamen in september 2012 onderorganisatie van ILVO samen om de mogelijkheden en knelpunten voor de sojateelt in Vlaanderen op te lijsten. Uit enkele proefprojecten voor sojateelt in NW-Europa (waaronder bij ILVO) is duidelijk dat de opbrengsten veelbelov Organisaties: • TC Bioengineering Technologie Geel
Onderzoekers: • N. N. • Johan Ceusters • Johan Van Waes
Intraocular electro-optic lens with focus control for cataract patients KU Leuven Abstract: De optische functie van een menselijk oognbsp;is gebaseerd op decombinatie van het hoornvlies en het voorkamervocht, een aanpasbare lens en het glasachtig lichaam. De accommodatie van het oog, die bedoeld isom een beeld te focussen op het netvlies, is gebaseerd op beweging van de ciliaire spier, die de vorm en dioptrische sterkte van de aanpasbare lens verandert. In het geval van katarakt, wordt de aanpasbare lens
melkachtig, waardoor wazig zicht ontstaat. De meest voor de hand liggende behandeling is om de natuurlijke lens chirurgisch te vervangen door een monofocale artificiële lens.Een beter herstel vereist een lens met automatische accommodatie.Het ontwikkelen van zo'n lens is hetonderwerp van dit onderzoek.Het concept omvat een intraoculaire lens met elektro-optisch controleerbare brekingsindex die chirurgisch kan worden ingeplant. Door gebruik te maken van dubbele lenzen en een hybride design, gebaseerd op elektronisch gecontroleerde vloeibaar kristal oplijning en een gebogen vor Organisaties: • Natuurkunde Kulak
Onderzoekers: • Herbert De Gersem • Werner Spileers • Dries Doornaert
Internationale vergelijking van de competiviteit van het topsportbeleid in atletiek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De internationalisering van topsport en het belang van topsport doet het onderzoek naar de competitiviteit in topsport op algemeen, maar ook op sporttak specifiek niveau toenemen. Steeds meet landen investeren doelbewust in topsport, zonder dat precies duidelijk is wat de kenmerken van een efficient en effectief topsportbeleid zijn. Door de toegenomen internationale concurrentie, zijn landen op zoek naar hoe ze hun competitief voordeel kunnen vergroten. Competitiviteit van industrieën is in de economie een veelgebruikt concept en zal hier toegepast worden op het topsportbeleid, door de determinanten van competitiviteit in atletiek te bepalen. Dit proces zal leiden tot de ontwikkeling van een model om de competitiviteit van een land in atletiek te bepalen. Dit zal gebeuren in een internationale context door gebruik van mixed research methods die ons enerzijds in staat moeten stellen de prestatiebepalende factoren van atletiek die door het beleid kunnen beinvloed worden te bepalen, maar anderzijds ook, een internationale vergelijking van het topsportbeleid atletiek mogelijk maakt en resulteert in een objectieve wetenschappelijke rapportering omtrent de competitiviteit van landen in atletiek. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
Interactions between Cement and Combined Concrete Admixtures. The Influence on Cement Paste Rheology (Interacties tussen cement en gecombineerde hulpstoffen. De invloed op de reologie van cementpasta) KU Leuven Abstract: In de laatste decennia werden innovatieve betontoepassingen ontwikkeld door nieuwe productiemethoden, het gebruik van hulpstoffen, geavanceerdematerialen, etc. Deze technologische vooruitgang heeft geleid tot een toenemende vraag naar performanter beton met een verbeterde verwerkbaarheid. Echter, de gebruikelijke productiemethoden hebben al aangetoond de controle over de verwerkbaarheid van het vers beton niet volledig te beheersen. Daarom legt het hedendaags wetenschappelijk onderzoek zich toe opgeavanceerde modellen om het vloeigedrag zo goed mogelijk te begrijpen.Deze modellen worden continu verder uitgewerkt maar ondervinden over het algemeen grote moeilijkheden om de agglomeratie van cementdeeltjes en het effect van gecombineerde hulpstoffen in rekening te brengen. Het doel van dit onderzoek is om het reologisch mechanisme in cementpastas te onderzoeken met inbegrip van de combinatie van een superplastificeerder,vertrager en versneller. In het bijzonder wordt het effect op de dee Organisaties: • Afdeling Bouwmaterialen en -technieken
Onderzoekers: • Lucie Vandewalle • Karel Lesage
Interactie van neuroleptica met D2-receptoren in intacte cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Schizofrenie is een chronische mentale aandoening dat ± 1% van de bevolking treft. De hierbij optredende psychotische periodes kunnen door neurpleptica/antipsychotica onderdrukt worden, evenwel zonder de aandoening zelf te genezen. De klinische potentie van deze geneesmiddelen komt overeen met hun affiniteit voor D2-dopamine receptoren [1,2]. Hieromtrent wordt vermoed dat psychosen verband houden met een te sterke dopamine transmissie in het mesolimbisch systeem [3-5]. Neuroleptica blokkeren ook D2-receptoren in het striatum en dit kan aanleiding geven tot extrapyramidale symptomen analoog aan deze van de ziekte van Parkinson [6]. Dit kwam vooral voor met de eerste generatie neuroleptica zoals haloperidol maar nu veel minder met de nieuwe "atypische" neuroleptica. Dit houdt mogelijk verband met de snelle dissociatie van de atypische neuroleptica/D2receptor complexen. In het striatum, waar endogene dopamine concentraties sterk en snel variëren, zou dit tijdelijke postsynaptische D2-receptor stimulatie toelaten; voldoende om extrapyramidale symptomen te voorkomen. Om het therapeutisch venster van neuroleptica te maximaliseren dienen de hierop beïnvloedende factoren achterhaald te worden. Een grondige vergelijkende studie van de interactie van de verschillende klassen van neuroleptica met D2-receptoren vormt hierbij een essentieel onderdeel. Op moleculair farmacologisch vlak wordt hierbij veel beroep gedaan op radioligand bindingstudies op celmembranen. Ook worden functionele assays op intacte cellen aangewend om partieel agonisme en invers agonisme op te sporen. Om de resultaten van beide assays objectief met elkaar te vergeleken stellen we voorop om alle experimenten op intacte cellen uit te voeren. Receptoren in geïsoleerde celmembranen vertonen namelijk gewijzigde eigenschappen. Door ons recent onderzoek op angiotensine AT1-receptor antagonisten hebben we ruime ervaring met de 'intacte cel' benadering opgedaan en werden ook originele technieken ontwikkeld. Ook leidde deze benadering tot een moleculaire verklaring voor 'onoverbrugbaar' antagonisme en het vaak partieel karakter hiervan [7-9]. We wensen deze opgedane kennis te benutten om comparatief in vitro onderzoek uit te voeren naar de werking van klassieke en atypische neuroleptica op D2-receptoren en de mogelijke invloed van de cellulaire organisatie hierop. Preliminair onderzoek werd tijdens het laatste academiejaar gestart en de reeds bekomen resultaten zijn bijzonder hoopgevend. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK VANDERHEYDEN • GEORGES VAUQUELIN
Interactie van Escherichia coli fimbriae met de koolhydraatreceptoren van bigenterocyten en het fimbriae-specifiek mucosaal immuunantwoord. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Gram-negatieve micro-organismen, zoals Escherichia coli, bezitten een varieteit aan adhesieve organellen (pili of fimbriae) met verschillende suikerbinding-specificiteiten, die de bacteriën toelaten aan te hechten aan verschillende oppervlakten. Pathogene E. coli stammen die F4, F5, F6, F17 of F41 fimbriae op hun oppervlak uitdrukken kunnen de dunne darm van zogende biggen koloniseren, terwijl expressie van zowel F4 als F18 de kolonisatie toelaat van de dunne darm van gespeende biggen. Wanneer de pathogene E. coli een enterotoxine (enterotoxigene E. coli of ETEC) produceert resulteert dit in neonatale- of speendiarree; indien de pathogene E. coli een shigatoxine (shiga-producerende E. coli of STEC) produceert, resulteert dit in slingerziekte.
Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • HENRI DE GREVE
Intelligentie Data-integratie Services voor Actualisatie van Spatiale data (IDAS). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt de praktische implementatie van automatische veranderingsdetectie van GRB-objecten op basis van beelddata en derivate producten (ortho, ZHR satellietbeelden, DEM, mobile mapping). Het project bevat twee aspecten: 1) definitie en implementatie van een kwaliteitsrapportering voor spatiale data 2) definitie en implementatie van een GIS-signaalfunctie op basis van beelddata 1) Definitie en implementatie van een kwaliteitsrapport voor spatiale data Kwaliteit is een belangrijk aspect van spatiale data. Een gedetailleerde en accurate inschatting van de datakwaliteit is van belang zowel voor de dataproducent als voor de eindgebruiker. De kwaliteit van geospatiale data is een evoluerend concept. Op eerste zicht lijkt het een eenvoudig concept maar het ontwikkelen van maten die een betekenisvolle beschrijving geven van de verschillende anomalieën in de data is niet vanzelfsprekend. Een voorbeeld hiervan is de positionele nauwkeurigheid van polygonen. Twee polygonen kunnen elkaar gedeeltelijk overlappen of vormverschillen vertonen, en de nauwkeurigheid die gerapporteerd moet worden is applicatieafhankelijk. Relatieve nauwkeurigheid is een ander aspect waar het ontbreekt aan goede definities. Een voorbeeld is de karakterisatie van de relatieve nauwkeurigheid van de kromming van bochten in wegen. In dit project wordt gekeken naar de definitie van maten voor absolute en relatieve spatiale kwaliteit in het kader van het gebruik van het GRB. Hierbij wordt aangesloten bij het bestaand GRB-keuringssysteem waar reeds enkele maten voor spatiale kwaliteit worden vooropgesteld. Deze maten worden opgenomen in het kwaliteitsrapport en uitgebreid met maten die op een meer genuanceerde manier uitspraak over kwaliteit kunnen vastleggen. Op basis van al deze maten kan een kwaliteitsrapportering gebeuren die op een gedetailleerde manier mutatieverandering binnen het GRB kan beschrijven. Hiernaast zal een methodologie opgesteld worden die beschrijft op welke manier dit rapport ahv automatische analysetechnieken kan geproduceerd worden binnen een GIS-omgeving. Deze technieken maken een vergelijking tussen vector/vector data en tussen vector/raster data. 2) Definitie en implementatie van een GIS-signaalfunctie op basis van beelddata Hierbij wordt vertrokken vanuit de producten GRBgis en GRBwegen, waarbij er GIS funkties ontwikkeld worden die de bevraging van deze datalagen toelaten in combinatie met onderliggende beeldlagen. Typische funkties zoals OVERLAP en CONTAIN kunnen dan toegepast worden om een bepaalde GRB objectlaag te kruisen met de relevante informatie in een beeldlaag (bv. een weg- of bebouwingsklasse). Het resultaat van de bevraging is een nieuwe vectorlaag van GRB objecten die voldoen aan de bevraging. Om deze bevraging uit te voeren wordt het beeld getransformeerd via pixel- en objectgebaseerde beeldclassificatie. Hierbij worden de imperfecties die kunnen optreden bij de classificatie (misclassificatie, spatiale onnauwkeurigheid, ontbrekende informatie) bijgehouden. Bij het uitvoeren van de GIS-funktie wordt informatie over deze imperfecties in rekening gebracht zodat de betrouwbaarheid van het eindresultaat in een apart attribuut van het resultaat wordt gedocumenteerd. Belangrijk is dat de set van GIS-funkties generisch is in twee opzichten. Enerzijds zijn ze uitbreidbaar naar alle huidige en toekomstige 2D/3D databronnen. Nieuwe databronnen worden geleverd met een bibliotheek van informatieklassen zodat voor de eindgebruiker het (moeilijke) classificatieproces onzichtbaar blijft. Anderzijds kan, door een set van GIS-funkties aan te bieden, de gebruiker zelf meer complexe veranderingen definiëren die optimaal gebruik maken van de relaties tussen de beschikbare vectorlagen en de informatie in de beeldlagen (bv. relaties tussen wegen en gebouwen), dit door een combinatie van de standaard GIS-funktionaliteit en de nieuwe GIS-funkties. De aspecten van inconsistentie en/of verandering die gesignaleerd worden zijn gelinkt aan de definitie van het kwaliteitsrapport dat ontwikkeld wordt. Organisaties: • Cartografie en Geo-informatiekunde • Geografie
Onderzoekers: • Luca DEMARCHI • FRANK CANTERS • TIM VAN DE VOORDE
Intelligente methodes voor de organisatie van collaboratief gedrag in draadloze sensornetwerken; studie van routeringsmechanismen en data-aggregatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: -Recente technologische ontwikkelingen maken het mogelijk een omgeving steeds beter te monitoren door gebruik te maken van vele kleine, autonome sensorknopen, die samen een draadloos sensornetwerk vormen. Zij verschillen van traditionele netwerken doordat de sensorknopen beperkt zijn in vermogen, rekencapaciteit en communicatiemogelijkheden. Dit heeft tot gevolg dat een sensorknoop zijn activiteiten moet optimaliseren en energie-efficiënte methodes nodig zijn om een omgeving langdurig te meten met de gewenste resolutie. In deze studie doen we onderzoek naar energiebesparende technieken die gebaseerd zijn op informatiedeling en samenwerking tussen de sensorknopen: organisatie van slaap/waak cycli, bevragingsstrategie en routeren der meetresultaten, rekening houdend met compressie en data-aggregatie en dit vanuit het standpunt van de gebruiker die QoS-eisen stelt en resolutie kan inruilen voor energiebesparing en langere autonome levensduur van het netwerk. Dit project zal via simulatiemodellen die de energiedissipatie nauwkeurig registreren, een vergelijkende studie doen van een geoptimaliseerde bottom-up en top-down datacollectie en een datacollectie gebaseerd op gedistribueerde broncodering. Voor de optimalisering worden technieken ontleend aan de AI. Het resultaat van de studie zijn richtlijnen voor het optimaliseren van bevragings-/routeringstechnieken in functie van de te meten fenomenen, de afmetingen en topologie van het netwerk en de betrouwbaarheid van de draadloze connecties. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • ANN NOWE
Intelligent e-bike helmets for safe and sustainable commuting KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling M3-BIORES
Onderzoekers: • Jean-Marie Aerts
Integratie van het laden van elektrische voertuigen in gebouwen: Lokale laadcoördinatie en DC-netwerken KU Leuven Abstract: In order to cope with the new demands on the distribution grid, such asthose posed by the increasing use of distributed energy resources and electric vehicles, the smart-grid concept was proposed. The smart-grid isa combination of existing and new grid devices integrated with ICT, allowing a much more fine-grained control of the grid itself, the loads, and the generation. One important component in the smart grid is the substation. In the distribution grid, this installation links the medium-voltage system with the low-voltage distribution bus. Currently, these substations are simple, passive installations. To enable a smart grid, these installations would need to become controllable. This not only requires new, controllable devices, but also new ways of knowing the state of thesystem and new ways of protecting the system for such control to be effective and safe. In this thesis, a number of the aspects of such an intelligent sub-station will be investigated and developed. More specifi Organisaties: • Afdeling ESAT - ELECTA
Onderzoekers: • Johan Driesen • Juan Van Roy
Integratie van grondwatermodellen in neerslagafvoermodellen via een multi-model ensemble aanpak voor een betere simulatie van lage rivierafvoeren KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Hydraulica
Onderzoekers: • Patrick Willems • Marijke Huysmans
Integer Linear Programming for Natural Language Processing (Integer lineair programmeren voor natuurlijke taalverwerking) KU Leuven Abstract: De voorbije decennia heeft de natuurlijke taalverwerking grote vooruitgang gemaakt. De meesten onder ons kennen Google translate, en hebben weleens gehoord over Watson, de computer die de Amerikaanse tv-quiz Jeopardy! won. Dit zijn twee voorbeelden van succesvolle toepassingen van natuurlijke taalverwerking. Er zijn echter nog verschillende moeilijkheden met het automatisch verwerken van natuurlijke taal.In dit doctoraat richten we ons op vier verschillende taken in natuurlijke taalverwerking. Een eerste taak is het samenvatten van zinnen, die vaak overbodige informatie bevatten. Het doel is een gegeven zin automatisch in te korten, zodat het resultaat nog steeds een grammaticaal correcte zin is. Een tweede taak is het voorspellen van de retorische structuur van een tekst, bijvoorbeeld herkennen welke stukken in een tekst een procedure uitleggen, of een definitie van iets geven. Een derde taak is coreferentie resolutie. Dit is het bepalen van welke woorden in een tekst verwijzen naarde Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Marie-Francine Moens • Jan De Belder
INSPIRE. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - PSI
Onderzoekers: • Hugo Van hamme
Innovation Lab KU Leuven
Abstract: InnovationLab heeft als doel om leerlingen zelf te laten ontdekken hoe we als ingenieurs mee de maatschappelijke problemen van de 21e eeuw aanpakken. We leggen hierbij expliciet de link met de leerstof wiskunde/wetenschappen van het middelbaar onderwijs en tonen aan dat steeds een interdisciplinaire aanpak nodig is.nbsp;Dit doen we tijdens ingenieuze projectdagen op de scholen, waarin leerlingen s ochtends een uitdaging krijgen, en tegen s avonds zelf een volledig systeem ontwerpen en bouwen dat aan de uitdaging tegemoet komt.Om de impact van het projectte maximalizeren, focust InnovationLab op het uitwerken van de projecten, het aanleveren van het benodigde materiaal voor de projectdagen aan de scholen, en het opleiden van de begeleidende leerkrachten tijdens bijscholingsdagen. Het is de bedoeling dat de leerkrachten de projectdag verder zelf op de school organiseren en begeleiden. Organisaties: • Afdeling ESAT - MICAS
Onderzoekers: • Jan Fransaer • Vincent Rijmen • Thomas Van Gerven • Daniel De Schreye • Marian Verhelst • Wannes Meert
Industrial Valorisation of Research on Non-Destructive Testing within the KU Leuven Association KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Structurele Materialen
Onderzoekers: • Koen Van Den Abeele • Christ Glorieux • Martine Wevers • Helge Pfeiffer • Erik Blomme
Implementation Aspects of Security and Privacy in Embedded Design (Beveiliging en privacy in ingebedde systemen:implementatieaspecten) KU Leuven Abstract: Van mobiele telefoons tot smartcards en RFID-tags, digitale apparaten zijn alomtegenwoordig, mobiel en geïntegreerd met gebruikers en hun omgeving. Naast het mogelijk maken van nieuwe services en toepassingen, brengt het stijgend aantal van deze apparaten ook een inherent gevaar met zich mee. Aan de ene kant moeten ze beveiligd worden tegen fysieke aanvallen. Aan de andere kant moet er ook voor gezorgd worden dat diezelfde apparaten de privacy van hun gebruikers niet in gevaar brengen.Deze thesis behandelt de implementatie-aspecten gerelateerd enerzijds aan de veiligheid van geïntegreerde apparaten en anderzijds aan de privacy van de mensen die deze apparaten gebruiken. Er zijn vele bijdragen aan het onderzoeksgebied van fysische veiligheid: gaande van de analyse en uitbuiting van fysieke zwakheden tot het ontwikkelen van beveiligingsmaatregelen daartegen. Vanuit een privacystandpunt is de grootste bijdrage het ontwerp en de evaluatie van een privacyvriendelijke architectuur voor elekt Organisaties: • Afdeling ESAT - COSIC
Onderzoekers: • Ingrid Verbauwhede • Josep Maria Balasch Masoliver
ikv ARRIBA: Architectural Resources for the Restructuring and Integration of Business Application (LEDEN GEBRUIKERSCOMMISSIE) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ondersteuning van de gebruikerscommissie mbt het Arriba project. Organisaties: • Laboratorium voor Programmeerkunde • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • Isabel MICHIELS • THEO D'HONDT
IEA-EBC Annex 60 'New Generation Computational Tools for Building and Community Energy Systems Based on the Modelica and Functional Mockup Interface Standards' KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Toeg. Mechanica & Energieconversie
Onderzoekers: • Lieve Helsen
IEA-EBC Annex 58 'Reliable Building Energy Performance Characterisation Based on Full Scale Dynamic Measurements' KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Bouwfysica
Onderzoekers: • Gustaaf Roels • Lieve Helsen
Identificatie en populatiedynamica van micro-organismen actief in cacaofermentatie en hun invloed op de cacaoverwerking in functie van een optimaal aromaprofiel voor chocolade. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject heeft tot doel het cacaofermentatieproces te vereenvoudigen en de verdere cacaoverwerking te optimaliseren, in het bijzonder het roosteren en concheren. Dit onderzoeksproject heeft in het bijzonder tot doel een startercultuur te ontwikkelen voor een gecontroleerd cacaofermentatieproces, van nut voor de productie van cacao en gerelateerde producten via studie van de microbiële biodiversiteit
en populatiedynamica van spontane cacaofermentatieprocessen, en de verdere cacaoverwerking te optimaliseren (roosteren en concheren), in relatie tot de imapct op aroma en kleur van de cacaomassa door gecontroleerde cacaofermentatie. Het uiteindelijke doel is de reductie/eliminatie van het roost- en concheringsproces door controle van de cacaofermentatie, hetgeen zou kunnen leiden tot een duurzame ontwikkeling van bestaande cacaoprocestechnologieën. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
ICON. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Luc De Raedt
Hybrid Wind-Solar Energy for Rural Application KU Leuven Abstract: The research will focus on the investigation of the resource potential,demand and application of the hybrid energy for rural (off-grid, standalone) loads. Through an appropriate experimental set up, the optimization of a hybrid wind-solar energy system will be investigated. Simulationof the interaction among the resource potential and loading will be carried out and validated with experiments on site. Local design, testing and manufacturing of small wind turbine blades will be conducted. Furthermore, assessment of the local wind and solar potential (pattern, speed,intensity) will be carried out. Eventually, an optimized hybrid system as appropriate and relevant for off-grid application will be identified. Organisaties: • Afdeling ESAT - ELECTA
Onderzoekers: • Josse De Baerdemaeker • Johan Driesen • Anwar Mustefa Mahmud
Hoogfrequente problemen in vermogenelektronica KU Leuven Abstract: Vermogenschakelaars kunnen aan steeds hogere frequenties schakelen. Momenteel wordt onderzoek gedaan op wide-bandgaphalfgeleiders die schakelfrequenties tot tientallen MHz-en bereiken. Nog veel hogere frequenties komen voor op de flanken van de blokgolven die gegenereerd worden met deze schakelaars in DC-DCconvertoren. Daarbij wordt de golflengte voldoende klein opdat de geleiders in de vermogenelektronische circuits zich als transmissielijnen gaan gedragen. Dat brengt heel wat problemen met zich mee. Vooreerst kunnen reflecties optreden waardoor spanningen over de componenten kunnen verdubbelen. De geleiders zullen ook straling genereren wat omliggende circuits kan storen en een energieverlies met zich meebrengt. Om deze effecten in rekening te brengen moet afgestapt worden van discrete elementen en moeten de volledige wetten van Maxwell opgelost worden. Methodes voor het efficiënt en accuraat oplossen van deze vergelijkingen zullen in het doctoraat vergeleken, geïmplementeerd en g Organisaties: • Afdeling ESAT - ELECTA
Onderzoekers: • Johan Driesen • Jeroen Zwysen
Homomorphic Encryption Applications and Technology KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - COSIC
Onderzoekers: • Fréderik Vercauteren
Homeologous meiotic recombination in Nicotiana and Solanum interspecific hybrids with a wild type and a mismatch repair deficient background Vrije Universiteit Brussel Abstract: Biologie Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • GEERT ANGENON
Hoge resolutie Rb-Sr en Pb isotopengeochemie : toepassignen in geologisch en archeometrisch onderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: -In 2005 wordt er via de "Impulsfinanciering zware apparatuur" van de Vlaamse Gemeenschap ter bevordering van de internationale wetenschappelijke competitiviteit van het onderzoek in Vlaanderen een multi-collector inductief gekoppeld plasma massaspectrometer (MC-ICPMS) voor interdisciplinair onderzoek toegekend aan de Universiteit Gent, de Vrije Universiteit Brussel en de K.U.Leuven. De locatie van het apparaat is te Gent. De huidige aanvraag richt zich op de ontwikkeling van Rb-Sr en Pb isotopenonderzoek met dit nieuw instrumentarium en de toepassing ervan in projecten van de verschillende deelnemende groepen uit de aardwetenschappen. De verschillende onderzoeksthema's zijn in belangrijke mate afhankelijk van dikwijls complexe analyses d.m.v. geavanceerde apparatuur. Gezien de relatief kleine schaal van de Vlaamse geologische onderzoeksgroepen is het van essentieel belang dat deze nauw samenwerken en dat informatie tussen de verschillende disciplines uitgewisseld wordt. De bepaling van de oorsprong van gesteenten gebeurt in belangrijke mate op basis van geochemische studies. De genese kan afgeleid worden op basis van de hoofd- en spoorelementensamenstelling en van de isotopensignatuur van mineralen en gesteenten. Oorspronkelijk gebeurde dit
hoofdzakelijk o.b.v. totaalanalysen, doch de noodzaak van in situ analysen, waarbij individuele mineraalkorrels of zones in de mineralen gemeten worden, wordt nu algemeen aanvaard. Alhoewel o.b.v. van de hoofd- en spoorelementen reeds interessante conclusies kunnen getrokken worden i.v.m. de genese van mineralen en gesteenten zijn de isotoopsignatures essentieel om een gefundeerde uitspraak te doen over de vormingsomstandigheden. MC-ICPMS is een nieuwe en bijzonder krachtige techniek voor de bepaling van isotoopverhoudingen. In situ analysen zijn mogelijk wanneer een laser ablatie eenheid gekoppeld is aan de MC-ICPMS en voor de monsterintroductie zorgt. Het onderzoeksthema van de vakgroep Geologie aan de VUB is vooral gericht op paleomilieureconstructies aan de hand van isotopengeochemie (stabiele isotopen: Hellings et al., 2000, Felder et al., 2003, maar ook Sr en Pb isotopenverhoudingen: Verheyden et al., 2000, Lazareth et al., 2000). De VUB beschikt over vier stabiele isotopen massaspectrometers voor stabiele isotopen. Sr en Pb metingen moeten echter tot nu toe in het buitenland uitgevoerd worden. Organisaties: • Wetenschappen van het Systeem Aarde • Geologie
Onderzoekers: • Kamal KOLO • REMY MAS • EDWARD KEPPENS • STEVEN GODERIS • VIRGINIE RENSON • Philippe CLAEYS
Het werkingsprincipe van een piëzo-gestuurde magnetische flux schakelaar. KU Leuven Abstract: Het voorgestelde project onderzoekt het werkingsprincipe van een piëzo-gestuurde magnetische flux schakelaar. Deze magnetische flux schakelaar heeft tot doel de magnetische flux op een intelligente manier te sturen door de reluctantie (magnetische weerstand) op een mechanische manier tewijzigen. In de huidige technologie maakt men in actuatoren gebruik van(grote) spoelen om het gewenste magnetische veld op te wekken. Deze spoelen ontwikkelen echter veel warmte en zijn moeilijk te miniaturiseren. Dit schakelprincipe laat toe om de spoelen op een andere (betere koelbare) plaats in het ontwerp te plaatsen of om gebruik te maken van permanente magneten. Dit biedt mogelijkheden tot miniaturisatie. Dit projectvoorstel bouwt verder op de master-thesis van de aanvrager. Daarin werd dit innovatieve schakelprincipe voorgesteld en met analytische en numerieke modellen bestudeerd. De resultaten van de thesis geven aan dat het concept zinvol is, maar duiden tezelfdertijd op belangrijke technologisc Organisaties: • Natuurkunde Kulak
Onderzoekers: • Herbert De Gersem • Davy Pissoort • Dries Vanoost
Het solitonconcept in klassieke en in kwantumcontext. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar. Organisaties: • Theoretische Natuurkunde • Natuurkunde
Onderzoekers: • Ignace LORIS • MICHELINE MUSETTE • Ralph WILLOX • FRANKLIN LAMBERT • Caroline VERHOEVEN
Het schrijven van teksten betreffende informatieverstrekking over het opzet van de impulssubsidie en inhoudelijke inspiratie voor het aanwenden van de impulssubsidies rond de kwaliteit van de jeugdsportbegeleider. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het schrijven van teksten betreffende informatieverstrekking over het opzet van de impulssubsidie en inhoudelijke inspiratie voor het aanwenden van de impulssubsidies rond de kwaliteit van de jeugdsportbegeleider. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
Het ontwikkelen van een instrument voor de kwaliteitsevaluatie van het vak lichamelijke opvoeding in Vlaamse secundaire scholen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject vormt de afronding van een brede studie omtrent de kwaliteit van het vak lichamelijke opvoeding in Vlaamse secundaire scholen. De zorg voor onderwijskwaliteit heeft de voorbije jaren immers een centrale plaats ingenomen in het Vlaamse onderwijsbeleid. Het verhogen van het kwaliteitsbewustzijn en de introductie van structurele initiatieven die kwaliteit systematisch verhogen, zijn bijgevolg ook van cruciaal belang voor de overleving van het vak lichamelijke opvoeding binnen het schoolcurriculum. De bedoeling van deze studie is de afwerking van een vakspecifiek kwaliteitsevaluatie-instrument dat: (1) op basis van een reeks objectieve indicatoren de kwaliteit van het vak lichamelijke opvoeding analyseert, (2) op een uitdagende manier de basisprincipes van integrale kwaliteitszorg introduceert en (3) het kwaliteitsbewustzijn binnen het vakgebied verhoogt. De studie bestaat uit drie onderzoeksfasen, namelijk: 1) betrouwbaarheidsanalyse van het reeds ontwikkelde kwaliteitsevaluatie instrument, 2) evaluatie van de bruikbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en meerwaarde van dit instrument voor het vak lichamelijke opvoeding en 3) evaluatie van het vak lichamelijke opvoeding binnen een steekproef van Vlaamse secundaire scholen. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
Het gebruik van quantumprobabilistische methodes voor het combineren van verschillende metingen ter verbetering van de onderscheidbaarheid van radarsignalen, gebruikt om anti-persoonsmijnen op te sporen en in kaart te brengen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het verbeteren van Anti Persoons Mijn (APM) detectiemogelijkheden door gebruik te maken van veralgemeende quantum statistische methoden om Ground-Penetrating-Radar-(GPR) te combineren in een enkele toestand van de mijn. Deze toestanden kunnen effectief
onderscheiden worden van ruis en andere objecten door gebruik te maken van quantumonderscheidbaarheidscriteria. Dezelfde technieken kunnen in principe ook toegepast worden om andere meetmethoden (GPR, Electrische Impedantie Tomografie, IR...) te combineren. Organisaties: • Centrum Leo Apostel • Fundamenten van de Exacte Wetenschap
Onderzoekers: • Diederik AERTS
Het effect van lage stralingsdoses op de pre- en postnatale hersenontwikkeling van de muis. KU Leuven Abstract: Over de gevolgen van lage doses ioniserende straling (<0.1 Gy voor kanker effecten en <0.5 Gy voor niet-kanker effecten) is zeer weinig geweten in de huidige literatuur. Er bestaat wel een toenemend vermoeden dat lage stralingsdoses het risico op niet-kanker effecten vergroten. Vermits delende cellen vele malen gevoeliger zijn aan ioniserende straling dan reeds gedifferentieerde cellen, is het ontwikkelend centraal zenuwstelsel (CZS) zeer kwetsbaar aan straling. Epidemiologische studies tonen aan dat bestraling tijdens zowel de pre- als postnatale periode van hersenontwikkeling op latere leeftijd een hogere incidentie van neurologische aandoeningen, cognitieve defecten zoals mentale retardatie en epileptische aanvallen, e.a. veroorzaakt. Onderzoek op overlevenden van de atoombommen van Hiroshima en Nagasaki en van het accident in Chernobyl wijst er namelijk op dat zowel ioniserende straling tijdens de zwangerschap als tijdens de eerste jaren na geboorte nadelige gevolgen kan hebb Organisaties: • Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Onderzoekers: • Godelieve Moons • Tine Verreet
Het effect van basale processen op gletsjerbeweging : ontwikkeling en toepassing van een geïntegreerd model van ijsvloei, subglaciale hydrologie en sedimentdeformatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het effect van basale processen op gletsjerbeweging : ontwikkeling en toepassing van een geïntegreerd model van ijsvloei, subglaciale hydrologie en sedimentdeformatie. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • PHILIPPE HUYBRECHTS • FRANK PATTYN • HUGO DECLEIR
Het adaptatiepotentieel van boomsoorten population genomics implicatr invasies en klimaatsverandering. KU Leuven Abstract: Het vermogen van soorten om zich aan te passen aan wijzigende omgevingen (i.e. adaptatiepotentieel) bepaalt in belangrijke mate de overlevingskansen tijdens klimaatsverandering, maar bevordert tegelijk het invasief karakter van pestsoorten. Boomsoorten in het bijzonder vormen een grote ecologisch en economisch belangrijke functionele plantengroep, en bepalen het voorkomen van talrijke diersoorten en kruidachtige plantensoorten (Kremer et al. 2012). Dit benadrukt het belang van onderzoek naar het adaptatiepotentieel van boomsoorten om (i) te kunnen anticiperen op de potentiële effecten van klimaatsveranderingen op de overleving van boomsoorten, en (ii) het invasiepotentieel van boomsoorten in nieuwe gebieden ende geassocieerde ecologische gevolgen beter te kunnen inschatten. Frangula alnus is een autochtone boomsoort in Europa, maar is ingevoerd en uiterst invasief in Noord-Amerika. Op basis van 200 SNPs en een totaal van37 (Europese en Amerikaanse) populaties zullen Populatie- en lands Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Olivier Honnay • Joachim Mergeay • Hanne De Kort
Herkenning van aggregerende eiwitsequenties door moleculaire chaperones. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Inleiding Een van de belangrijkste eigenschappen van eiwitten is dat ze in staat zijn om spontaan te vouwen teneinde hun functionele structuur te bekomen. De vouwing van eiwitten blijkt echter veelal inefficiënt te zijn met het risico dat een groot deel van deze eiwitten verkeerd wordt gevouwen of aanleiding geeft tot aggregatie. Als gevolg hiervan hebben cellulaire organismen een reeks ATP-afhankelijke vouwingscontrole mechanismen ontwikkeld, waarbij de hoofdrol wordt gespeeld door moleculaire chaperones. Chaperones spelen een onmisbare rol bij alle aspecten van eiwitkwaliteitscontrole, waaronder eiwitsynthese, translocatie, desaggregatie en degradatie. Sommige chaperones (o.a. de Hsp70 chaperones) spelen een rol in alle aspecten van eiwitkwaliteitscontrole, terwijl andere gespecialiseerd zijn in specifieke processen zoals de novo vouwing, hervouwing, desaggregatie, degradatie of antigeenpresentatie. Terwijl de rol van signaalpeptides in eiwittranslocatie goed gekend is, is het nog steeds gissen over hoe in de eiwitkwaliteitscontrole beslist wordt of een verkeerd gevouwen eiwit opnieuw gevouwen of afgebroken moet worden. Gezien de inefficiëntie van eiwitvouwing en de resulterende hoge metabolische kostprijs van eiwitsynthese (er wordt geschat dat maar 5 tot 30% van de gesynthetiseerde eiwitten echt functioneel worden in vivo), is het van primordiaal belang dat de eiwitkwaliteitscontrole de meest kosteffectieve keuze kan maken tussen recycleren of vervangen van een slecht gevouwen eiwit. Het SWITCH laboratorium heeft het TANGO algoritme ontwikkeld om eiwitaggregatie te kunnen voorspellen en TANGO werd inmiddels veelvuldig gebruikt om de sequentiekarakteristieken van aggregerende polypeptides te bestuderen in meer dan 20 volledige proteomen. Deze studies hebben aangetoond dat er een sterke evolutionaire druk bestaat tegen eiwitaggregatie, wat heeft geleid tot de ontdekking van het bestaan van zogenaamde 'gatekeeper' residu's die specifiek aggregatie tegenwerken. 'Gatekeeping' grijpt plaats door aggregerende hydrofobe sequenties te flankeren met geladen aminozuurresidu's wat leidt tot een gereduceerde neiging tot aggregatie. Meer bepaald heeft het onderzoek van het SWITCH laboratorium aangetoond dat sterk aggregerende sequenties bij voorkeur geflankeerd worden door positief geladen residu's (arginine en lysine) en dat minder aggregerende sequenties vaker geflankeerd worden door negatief geladen residu's (glutamaat en aspartaat). Bovendien hebben in vitro en in vivo studies aangetoond dat chaperones een grotere affiniteit hebben voor positief geladen 'gatekeepers' dan voor negatief geladen gatekeepers, maar dat negatieve gatekeepers bij interactie met Hsp60 chaperones het hervouwingsproces van negatief geladen substraten versnellen. Het hoofddoel van het SWITCH laboratorium is dan ook om inzicht te krijgen in de signalisatierol van 'gatekeepers' in eiwitkwaliteitscontrole en meer in het bijzonder voor eiwithervouwing versus degradatie. Onze aanpak combineert het gebruik van computermodellering en predictiealgoritmen met in vitro en in vivo experimenten. Deze onderzoeksaanvraag concentreert zich op het ontrafelen van chaperone-ligandherkenning, gebruik makend van structuurmodellering. Niettegenstaande reeds verscheidene experimentele studies op het vlak van chaperonespecificiteit werden gepubliceerd, toonden deze studies vooral de algemene eigenschappen van chaperoneliganden aan, zoals hydrofobiciteit en positieve lading. Om te
onderzoeken of chaperoneherkenning een signalisatiefunctie kan vervullen in eiwitkwaliteitscontrole, is de ontwikkeling van een positie-specifiek sequentie herkenningsprofiel van chaperones onontbeerlijk. Daarom spitst dit project zich toe op het karakteriseren van het herkenningsprofiel van de chaperonefamilies Hsp60, Hsp70 en Hsp90. Hsp70 chaperones vervullen een algemene chaperone functie, terwijl Hsp60 chaperones vooral een rol spelen bij hervouwing van eiwitten en Hsp90 chaperones bij eiwitdegradatie. Doelstellingen * Bepalen van de substraatspecificiteit van homologen van de Hsp families in verschillende organismen, gebruik makend van een in silico peptidebibliotheek. * Ontwikkelen van een algoritme om de binding van een substraat met een bepaald chaperone kwantitatief te kunnen voorspellen. * Het algoritme valideren door het vergelijken van voorspelde chaperone-substraat bindingsresultaten met in vitro en in vivo bindingsanalyses. * Ontwikkelen van een publieke website voor het online gebruik van het algoritme. * Nagaan of de sterkte van aggregatie gekoppeld is aan de herkenning door chaperones. Maken chaperones gebruik van het bestaan van de 'gatekeepers'? * Nagaan of een chaperone in een bepaald organisme geëvolueerd is om organisme-specifieke eiwitten beter te herkennen dan eiwitten van een ander organisme. * Bestuderen van mutaties in de chaperones of in de substraten die de binding kunnen beïnvloeden en dus aanleiding kunnen geven tot verkeerde eiwitvouwing en/of -aggregatie. * Onderzoeken of chaperones onderscheid maken tussen sequenties van amyloidprecursoren en aggregaatprecursoren Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Frederic ROUSSEAU • JOOST VAN DURME
HElio-SPheric Event Research by Integrating Databases and Experimentations with Simulation KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Plasma-astrofysica
Onderzoekers: • Giovanni Lapenta
HEATHland-derived organic amendments for augmentation of soil-C and reduction of PEAT-dependence in horticulture in Flanders. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TC Bioengineering Technologie Geel
Onderzoekers: • N. N. • Karen Vancampenhout • Johan Ceusters
Greenway as a Regional Development Strategy in the Pearl River Delta KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Architectuur en Ontwerpen
Onderzoekers: • Bruno De Meulder • Zheng Liu
GRAPPLE : Generic responsive adaptive personalized learning environment. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het GRAPPLE project heeft de bedoeling een technologieondersteunde adaptieve leeromgeving te bouwen om te gebruiken in de context van levenslang leren. De leeromgeving zal zich automatisch aanpassen aan de persoonlijke voorkeuren van de leerling, zijn voorkennis, zijn vaardigheden en competenties, zijn leerdoelen en aan de persoonlijke en sociale context waarin het leren plaats vindt. Deze leeromgeving kan gebruikt worden thuis, op scholen, op het werk of zelf op verplaatsing (door gebruik te maken van mobiele toestellen). GRAPPLE zal ook voorzien in een auteursomgeving die lesgevers zal toelaten om adaptief leermateriaal te ontwikkelen. Dit omvat het creëren en importeren van leerobjecten, toevoegen van betekenis aan leerobjecten, het ontwerpen van leeractiviteiten en het definiëren van adaptatiestrategieën. Ook adaptatie van interactieve leerobjecten (visualisaties, simulaties en virtuele realiteit) is voorzien. Om een brede verspreiding en toepasbaarheid te waarborgen, zal GRAPPLE werken met open source en aansluiting waarborgen met commerciële leeromgevingen. De leeromgeving zal geëvalueerd worden door middel van experimenten in universiteiten en in het bedrijfsleven. Organisaties: • Web en Information System Engineering
Onderzoekers: • Sven CASTELEYN • FREDERIC KLEINERMANN • BRAM PELLENS • OLGA DE TROYER
GRANT (AWARD) aan Wim VANDERPERREN Vrije Universiteit Brussel Abstract: GRANT (AWARD) aan Wim VANDERPERREN Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • VIVIANE JONCKERS • WIM VANDERPERREN
Genetische basis van fenotypische tolerantie in pseudomonas aeroginosa. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Pseudomonas aeruginosa is een pathogeen van de mens waarbij multidrug-resistente stammen in toenemende mate verantwoordelijk zijn voor nosocomiale infecties. De bacterie veroorzaakt sepsis bij brandwonden, catheder- en urinewegen-infecties, pneumonia en chronische longontstekingen in personen die lijden aan cystische fibrosis (CF). P. aeruginosa bezit een brede metabolische diversiteit die zich onder meer weerspiegelt in de vele soorten gastheren die de pathogeen kan infecteren. Het infectiegevaar in ziekenhuizen schuilt ondermeer in de mogelijkheid
tot vorming van biofilmen in medische toestellen zoals katheders en mechanische ventilatietoestellen of bij infecties in de longen van CF patiënten. In dit projectvoorstel wensen we determinanten verantwoordelijk voor fenotypische tolerantie van P. aeruginosa in de aanwezigheid van verschillende klassen van antibiotica te identificeren en karakteriseren. Er wordt gekozen voor een open, mutant-gebaseerde benadering, gecombineerd met kennis over reeds gekarakteriseerde mutanten en globale regulatorische netwerken. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • PIERRE CORNELIS
Geïntegreerde studie van de Zuidelijk Oceaan biogeochemie en klimaatinteracties in het Anthropoceen (BELCANTO III) Fase I en Fase II. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studie Zuidelijke Oceaan - biogeochemie - klimaatinteracties. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • FRANK DEHAIRS
Geheugen in een eenvoudig eukaryoot regulatorisch network. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Kevin Verstrepen
Geen Nederlandstalige Titel KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie
Onderzoekers: • Patrick Van Dijck • Ana Subotic
Gebruik van principes van taal en taalevolutie om het ontstaan van ziekte-geassocieerde gen-interacties te onderzoeken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Gebruik van principes van taal en taalevolutie om het ontstaan van ziekte-geassocieerde gen-interacties te onderzoeken. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • LUC STEELS
Gebruik van op "density-functional theory" gebaseerde reactiviteitsdescriptoren in de studie van oppervlakken en vaste stoffen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Density Functional Theory (DFT) is een tak van de kwantumchemie waarvoor er in de voorbije 15 jaar een steeds toenemende aandacht te bemerken valt. In deze theorie gebruikt men elektronendichtheid p(r), functie van 3 variabelen, als de fundamentele eigenschap van een Nelektron chemisch systeem in plaats van de meer gecompliceerde golffunctie ! , functie van 4N variabelen. De basis van deze theorie ligt vervat in de theorema's van Hohenberg en Kohn, waarbij het tweede het variationeel principe bewijst; de energiefunctionaal E[p(r)] is minimaal voor de elektronendichtheid van de grondtoestand. Kohn en Sham hebben dit variationeel principe in een praktische bruikbare methode omgezet waarmee vandaag de dag veel atomaire en moleculaire eigenschappen, voornamelijk geassocieerd aan de grondtoestand, dikwijls met vergelijkbare accuraatheid als de meer traditionele op moleculaire orbitalen gebaseerde methoden kunnen bekomen worden en dit vaak met een veel meer gunstige computationele kostprijs. Op het einde van de jaren 70 bleek ook dat DFT in een natuurlijke taal voorzag voor de discussie van chemische reacties en chemische reactiviteit. Tijdens een chemische reactie wordt een atoom of een molecule gestoord in ofwel het aantal elektronen N , ofwel de externe (voor een geïsoleerd systeem de potentiaal t.g.v. de kernen) potentiaal v(r) of beide ; men kan bijgevolg de energieverandering van het systeem ontwikkelen in een storingsreeks in deze grootheden, waarbij de zogenaamde responsfuncties [!m+n E / !v m(r)!N n] worden ingevoerd, die kunnen geïdentificeerd worden met chemische concepten die vaak reeds lang gekend, maar vaag gedefinieerd waren. Dit laat toe deze concepten vanaf eerste principes te berekenen. Deze tak van het DFT onderzoek werd door Parr en Yang als "Conceptuele DFT" aangeduid. Concepten die in deze theorie naar voren kwamen zijn de elektronegativiteit, hardheid en zachtheid en de Fukui functie en lokale zachtheid en elektrofiliciteit; daarnaast konden ook een aantal chemische principes, zoals het Sanderson principe van de gelijkschakeling van de elektronegativiteit en het harde en zachte zuren en basen principe van Pearson, gerationaliseerd worden. Tevens was deze theorie de basis voor geheel nieuwe principes, zoals bv. het maximale hardheidsprincipe, o.m. belangrijk omwille van de relatie met aromaticiteit, een ander klassiek chemisch concept. Conceptuele DFT is sinds het eind van de jaren 80 het centrale onderzoeksthema van de Onderzoeksgroep Algemene Chemie (ALGC) van de Vrije Universiteit Brussel. In dit project richten we ons specifiek op het gebruik van op DFT gebaseerde reactiviteitsindices, zowel globale als locale, in de studie van oppervlakken en vaste stoffen. In tegenstelling tot atomen en moleculen zijn hoger vermelde reactiviteitsdescriptoren voor dit soort van systemen tot nu toe slechts weinig aan bod gekomen. Wij wensen ze toe te passen op systemen die een katalytische activiteit vertonen om na te gaan hoe enerzijds de verschillende indices een bijkomend inzicht kunnen geven in de reactiemechanismen en anderzijds een verklaring kunnen bieden voor een aantal factoren en parameters die deze activiteit beïnvloeden. Een eerste reeks systemen die we wensen te onderzoeken zijn de aardalkalimetaaloxiden MgO, CaO, SrO en BaO. Deze materialen hebben o.m. belangrijke katalytische eigenschappen en kunnen bv. aangewend worden voor een destructieve adsorptie van gechloreerde koolwaterstoffen, een zuiver en efficiënt alternatief voor andere tot nu toe gebruikte methoden voor de afbraak van deze verbindingen. In het geval van de reactie met CCl4, die als een prototype voor andere gechloreerde koolwaterstoffen kan gebruikt worden, blijkt dat de katalytische activiteit verloopt als MgO < CaO < SrO < BaO, wat geïnterpreteerd wordt als zijnde te wijten aan de toenemende basiciteit en ioniciteit van deze materialen wanneer de elektronegativiteit van het aardalkalimetaal afneemt. In het voorgestelde reactiemechanisme, bekomen uit het gebruik van een aantal spectroscopische technieken, blijkt inderdaad dat, na fysisorptie van het molecule, de C-Cl binding gepolariseerd en vervolgens gebroken wordt door het ionaire rooster. Dit zou in ons werk kunnen gemodelleerd worden door de balans op te maken van de interactie van de Lewis zure site in het materiaal, het aardalkalimetaal kation, met het chlooratom, en de simultane interactie van het basische zuurstofatoom met het koolstofatoom van het halogeenalkaan waarop het halogeen atoom aangehecht staat. Deze studie is gerelateerd aan de studie van de basiciteit van zeolieten,
waaraan recent in onze onderzoeksgroep aandacht werd besteed. We stellen voor de balans tussen deze twee interacties voor deze verschillende systemen na te gaan, zowel met harde als zachte descriptoren, zoals de moleculaire elektrostatische potentiaal en de lokale zachtheid. De locale zachtheid is product van de globale zachtheid van het materiaal en de Fukui functie f(r), geïntroduceerd door Parr en Yang, die het grensorbitaal HOMO-LUMO concept veralgemeent en gedefinieerd is als : f(r)=[formula] waarbij u de elektronisch chemische potentiaal is, de afgeleide van de energie naar het aantal elektronen, een grootheid die door Parr en medewerkers werd geïdentificeerd met het negatieve van de elektronegativiteit. Recent werd ook opgemerkt dat een materiaal zoals LaCl3 de omgekeerde reactie, nl. de oxidatieve chlorering van CH4, kan katalyseren. We zullen ook deze reactie bekijken a.d.h. van de verschillende reactiviteitsindices. In een tweede luik dat het hoofdbestanddeel zal vormen van ons doctoraatsonderzoek wensen we de verschillende parameters die de katalytische eigenschappen van gedragen transitiemetaal oxiden bepalen en sturen, onderzoeken. Deze katalysatoren worden industrieel vaak aangewend als oxidatie- en zure katalysator. Prototype oxidatie reacties waarin deze materialen betrokken zijn is de oxidatie van methanol tot formaldehyde en de oxidatieve dehydrogenering van lichte alkanen. Een belangrijke subgroep van dit soort materialen zijn de gedragen vanadium oxiden, waarvoor gebleken is dat de reactiviteitseigenschappen zeer verschillend kunnen zijn in functie van de gekozen drager. Zo werden voor de oxidatie van methanol volgende reactiviteitstrends experimenteel bepaald: V2O5/ZrO2, V2O5/TiO2 >> V2O5/Al2O3 >> V2O5/SiO2 . Uit deze trends blijkt dat het inderdaad mogelijk is de katalytische eigenschappen van de vanadium oxide katalysator te veranderen door de oxide drager te variëren. Ondanks het feit dat experimenteel een veelheid aan dergelijke reactiviteitstrends gekend zijn, blijft het theoretisch inzicht in het belang van de verschillende relevante parameters relatief vaag. We stellen bijgevolg voor om voor de oxides van de transitiemetalen Ti, V, Cr, Zr, Nb en Mo en voor de verschillende dragers SiO2, Al2O3, ZrO2 en TiO2 te onderzoeken hoe de reactiviteit varieert. Men kan verwachten, net zoals bij de hierboven besproken aardalkalimetaal oxiden, dat de redoxeigenschappen van deze materialen afhangen van de Lewis zuurheid en elektrofiliciteit van het transitiemetaal ion en de basiciteit van de zuurstofatomen. Naast bovenvermelde reactiviteitsindices zullen ook de lokale elektrofiliciteit rondom het transitiemetaal ion en de recent geïntroduceerde "duale descriptor" bestudeerd worden ; deze laatste duidt de nucleofiele en elektrofiele regio's in het systeem aan en laat dus toe de relatieve reactiviteit van het metaalion en het zuurstofion te kwantificeren. Tevens zal nagegaan worden hoe de graad van "loading" van het transitiemetaaloxide op de vaste drager de katalytische activiteit beïnvloedt. Deze "loading" bepaalt of aan het oppervlak van deze materialen geïsoleerde transitiemetaal oxide entiteiten dan wel polymere entiteiten voorkomen. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • PAUL GEERLINGS
Geavanceerde ondersteuning van software ontwikkeling en evolutie door middel van leertechnieken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksvoorstel voor een IWT specialisatiebeurs onderzoekt de toepasbaarheid van leer- en dataminingtechnieken om softwaretaken te ondersteunen. Meer bepaald onderzoeken we hoe cluster analyse, inductief logisch programmeren, enz. aangewend kunnen worden om dagdagelijkse ontwikkelingsprocessen te ondersteunen. Voorbeeld hiervan zijn het afleiden van softwareclassificaties en het ontginnen van programmadoorsnijdende bekommernissen en pointcut expressies. Organisaties: • Laboratorium voor Programmeerkunde
Onderzoekers: • THEO D'HONDT
Gaussian damping of slow magnetosonic waves in the solar corona KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Plasma-astrofysica
Onderzoekers: • Tom Van Doorsselaere
Fysicochemische karakterisering van leverpastei en constituenten KU Leuven Abstract: De macroscopische eigenschappen van leverpastei zoals mondgevoel, textuur en stabiliteit zijn voor de consument belangrijke kwaliteitskenmerken. Leverpastei bevat doorgaans een belangrijke hoeveelheid lever (eiwitten) en vetweefsel (vet). Er wordt verwacht dat het functionele gedrag vandeze constituenten van belang is voor de macroscopische eigenschappen van dit product. Dit onderzoek richtte zich op het begrijpen van de onderliggende mechanismen die deze macroscopische eigenschappen van leverpastei bepalen. Niet alleen de fysicochemische karakteristieken van de constituenten maar ook de microstructuur van leverpastei werden bestudeerd. Inzicht in hun respectievelijke relatie tot de macroscopische eigenschappen is immers belangrijk voor het behouden of het optimaliseren van de kwaliteit van het product en bij de ontwikkeling van nieuwe producten (bijvoorbeeld clean label producten).In een eerste hoofdstuk werden de macroscopische eigenschappen van leverpastei (emulsiestabiliteit, textu Organisaties: • M²S Kulak
Onderzoekers: • Imogen Foubert • Hubert Paelinck • Liselot Steen
Fused Deposition Modeling voor Betrouwbare Functionele Kunststofcomponenten met beperkte Anisotropie KU Leuven Abstract: Het doctoraat richt zich op het Fused Deposition Modelling-proces voor additive manufacturing van kunststofonderdelen. Deze techniek wint sterkaan populariteit voor prototyping van producten, maar kent owv het uitgesproken anisotroop materiaalgedrag in de resulterende eindproducten minder succes bij functionele toepassingen. Het doctoraat stelt tot doel omde relatie van dit anisotroop materiaalgedrag tot de verschillende FDM-procesparameters in kaart te brengen. Dit gebeurt door een fundamentele studie naar de impact van het proces op zowel materiaalmorfologie als globale mechanische eigenschappen van een laagsgewijs opgebouwd proefstuk.Op basis van deze studie wordt het FDMproces geoptimaliseerd, en procesverbeteringen uitgewerkt. Deze laatste stap wordt geïmplementeerd en gevalideerd op een state-of-the-art FDMmachine. Organisaties: • TC Werktuigk.Industr.Ing.techn. De Nayer
Onderzoekers: • David Moens • Matthias Faes
FunMen4Affinity: Exploration of functional ceramic membranes for affinit organic solvent nanofiltration. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Procestechnologie v. Duurzame Syst.
Onderzoekers: • Bart Van der Bruggen
Fundamental issues in software engineering : modeling, verification and evolution of software. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Software-intensive systemen zijn een van de meest complexe artefacten ooit gebouwd. Bij de ontwikkeling van dergelijke systemen, is het gebruik van strenge modellen en analysemethodes essentieel om ervoor te zorgen dat de software aan de nodige vereisten voldoet en de gewenste eigenschappen vertoont (b.v., veiligheid, veiligheid, betrouwbaarheid, consistentie). Om tegelijkertijd eveneens aan de constant veranderende vereisten en technologie aangepast te zijn, moeten deze systemen in tijd kunnen evolueren, zonder hun essentiële eigenschappen te verliezen. Dit project combineert de belangrijke Belgische onderzoeksteams in softwaretechnologie, met erkende wetenschappelijke voortreffelijkheid in model-gedreven techniek (MDE), softwareevolutie, formele modellering en controle (FMV) en aspect-georiënteerde softwareontwikkeling (AOSD). Het project beoogt het overzicht in elk van deze domeinen vooruit te gaan. De doelstelling op lange termijn van ons netwerk is bestaande samenwerking te versterken en nieuwe verbindingen tussen die teams, en met hefboomwerking te smeden en onze onderzoekdeskundigheid inzake dit domein te verspreiden op een Europees niveau. Het onderzoek dat in de context van MoVES wordt uitgevoerd is gegroepeerd rond drie belangrijke assen: Programmeer/Modellering Talen, Model Analyse, en Model Evolutie. Organisaties: • Laboratorium voor Systeem en Software Engineering • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • VIVIANE JONCKERS • THEO D'HONDT
Fundamental interactions: at the boundery of theory, phenomenology and experiment. Vrije Universiteit Brussel Abstract: : Fundamental interactions: at the boundery of theory, phenomenology and experiment. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • ALEXANDRE SEVRIN • CATHERINE DE CLERCQ
Functionele polymeren voor microsystemen: microbewerkingen en toepassingen KU Leuven Abstract: Micro-elektromechanische systemen (MEMS) beschikken over een brede waaier van functionaliteiten die in meerdere domeinen van dienst zijn, zoalselektrische, mechanische en chemiche ingenieurswetenschappen, materiaalkunde, fluï-dica, optica, instrumentatie, geïntegreerde schakelingen en biomedische analyse. De mens is in het dagelijkse leven reeds vertrouwd met een groot aantal MEMS-systemen, vaak onbewust. Digitale projectoren,inkjetprinters, versnellingsopnemers, gyroscopen en aanraaksensoren in bijvoorbeeld smartphones, druksensoren, biosensoren en nog vele andere.Omdat de meeste commercieel beschikbare MEMS-producten ontstaan zijn uit de micro-elektronica zijn vele procestechologieën en materialen voorhun productie eveneens geëvolueerd uit de wereld van de geïntegreerde circuitfabricatie. Dit betekent dat silicium, siliciumdioxide, siliciumnitride, siliciumcarbide en andere halfgeleidermaterialen ook in de MEMS-wereld alomtegenwoordig zijn.Polymeren hebben zeer aantrekkelijke eigensc Organisaties: • Afdeling ESAT - MICAS
Onderzoekers: • Robert Puers • Tiannan Guan
Functionele oligosachariden en peptiden uit plantenzaden KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Jan Delcour • Kristof Brijs • Willem Broekaert • Christophe Courtin
Functionele en genetische analyse van het ccd addictiesysteem. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Addictiesystemen zijn operons die bijdragen tot de stabiele overerving en het behoud van de low copy number plasmiden waarop ze gelegen zijn in een bacteriële populatie. De modules bestaan meestal uit twee genen, waarvan één codeert voor een toxine en één voor het tegengif. In cellen die het plasmide bevatten, wordt het toxisch effect van het toxine verhinderd door de binding van het tegengif op het toxine. De werking van deze systemen is gebaseerd op het verschil in levensduur van toxine en tegengif. Het tegengif is veel minder stabiel dan het toxine en degradeert snel. Wanneer een dochtercel het plasmide niet krijgt, wordt deze gedood door het toxine. De plasmide-vrije dochtercel zal immers wel enkele van de toxine-tegengif complexen uit het cytoplasma krijgen. Deze dochtercellen zijn echter niet meer in staat om nieuw tegengif aan te maken en het toxine komt vrij om zijn dodelijke werking uit te voeren. Ccd, gelegen op het F plasmide was het eerste beschreven addictiesysteem en blijft ook tot nog toe het best gekarakteriseerde. Het ccd locus bestaat uit ccdA, coderend voor het tegengif, en ccdB, coderend voor het toxine. De thermodynamische stabiliteit en levensduur van het tegengif, CcdA zijn veel kleiner dan die van het toxine, CcdB en bovendien wordt het gedegradeerd door Lon, een ATP-afhankelijk serine protease.
Het doel van dit project is een volledige karakterisatie van de activiteiten van CcdA: zowel de complexvorming met CcdB als de DNA binding, en dit zowel in vivo als in vitro. In de in vivo experimenten zullen de aminozuren van CcdA die belangrijk zijn voor de herkenning van zowel CcdB als DNA geïdentificeerd worden. De in vitro studies zullen enerzijds de bindingsplaats op het DNA voor CcdA bepalen en anderzijds voor het eerst kwantitatieve informatie opleveren over stoichiometrie en affiniteiten van zowel de CcdA:CcdB als de CcdA:DNA interactie. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • HENRI DE GREVE • REMY LORIS
Functional Bio-Inorganic Scaffolds KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Vaste-stoffysica en Magnetisme
Onderzoekers: • Carmen Bartic
FLUOROCODE: a super-resolution optical map of DNA. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Moleculaire Visualisatie & Fotonica
Onderzoekers: • Johan Hofkens
FLEXibel STATistisch modeleren en ROBuuste analyses van geavanceerde data structuren (FlexStatRob). KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Statistiek
Onderzoekers: • Christophe Croux • Mia Hubert • Gerda Claeskens • Irène Gijbels
Flexibele detectie van software-idiomen ter bevordering van programmabegrip. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Programmabegrip verkrijgen kan moeilijk en tijdrovend zijn, vooral wanneer de documentatie van het programma achterhaald of onbestaande is. Technieken voor het detecteren van software-idiomen kunnen echter ondersteuning bieden. Het begrip software-idioom is een verzamelterm voor herhaaldelijk voorkomende prototypische programmeer-constructies. Tot de voorbeelden behoren programmeer-recepten zoals het doorzoeken van een lijst, maar ook architecturale blauwdrukken zoals de bekende ontwerp-patronen. Ontwikkelaars kan een meer abstracte kijk op een programma gegeven worden door vertrouwde software-idiomen in de broncode te detecteren. Het detecteren van software-idiomen wordt echter bemoeilijkt door de vele implementatievarianten van een idioom. Bestaande technieken kunnen vaak slechts een enkele variant localizeren in de broncode van het programma. Dit onderzoeksproject spitst zich toe op logisch metaprogrammeren. Het detecteren van een idioom is in deze techniek equivalent aan het bewijzen van een logische query door ondersteunende programmafeiten te verzamelen. Hier manifesteert de oorzaak van het probleem zich dan ook in de starheid van de gebruikte logica enerzijds, en de statische aard van de programmafeiten waarover geredeneerd wordt anderzijds. Concreet zullen we als eerste peiler van onze oplossing een vorm van benaderend redeneren beschouwen die geschikt is voor het modelleren van vage concepten en het redeneren met onvolledige informatie. Door de ingebouwde tolerantie voor discrepanties tussen de feiten die vereist zijn om het bestaan van een idioom te staven en de programmafeiten die voorhanden zijn, verwachten we zo toch nog afwijkende idioom-implementaties te detecteren. Als tweede peiler van onze oplossing schuiven we feiten over het gedrag van het programma naar voor, in plaats van de structuur. We zullen abstracte interpretatie gebruiken om deze feiten te bekomen zonder het programma uit te voeren. Ook hier zal er op een benaderende manier geredeneerd moeten worden over deze feiten. Abstracte interpretatie kan slechts een benadering berekenen van het eigenlijk run-time gedrag. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • THEO D'HONDT
Financiering IOF-programma vakgroep IMDO 2006 (1 en 2) Vrije Universiteit Brussel Abstract: In Western countries the large-scale production of fermented foods and beverages has become an important branch of the food industry. Fermented foods are industrially produced through the use of bulk starter cultures, which, however, display several disadvantages such as low flexibility, limited biodiversity, and restricted biosynthetic capacities. A new generation of starter cultures, so-called functional starter cultures, are starters that possess at least one inherent functional property, beyond acidifaction, that can contribute to food safety and/or offer one or more organoleptic (texture, aroma, flavour, taste), technological, nutritional, or health advantages. Research of IMDO, to be boosted by the IOF program, will build on its research expertise, aiming at the discovery of new, functional strains (biodiversity approach), as well as at the unravelling of the scientific background of the particular functionaity of these strains (physiological approach and modelling approach). In that sense, completely new strains such as bacteriocin-producing strains and exopolysaccharide-producing strains, etc., have been discovered, analysed, and exploited previously. Future research will go further into this direction, but will be supported by both genomics information (genomics-driven screening as well as genomics-driven fermentation studies) and metabolomics information (to perform high-throughput screening through mass spectrometry and microarray analyses). That means that even more new strains will be found, both new taxa and new functional strains, and hence new applications in foods and beyond. Previously, only lactic acid bacteria were studied, whereas recently acetic acid bacteria have been added to the list of potential functional starter cultures.
This huge amount of applicable information and strains (to be) generated needs to be valorised in the appropriate way. Although exploitation of IMDO's results is often initiated by means of for instance challenge tests to support patent applications and industrial implementation, commercialisation was never worked out further. This kind of activiies requests additional manpower (including dedicated post-doctoral experts) and research activities as well as the necessary coordination activities. it was and is the missing link between the activities of IMDo and breakthrough industrial realisations. The current IOF financing is hence of unmost value to close this gap and to convert valuable existing and new scientific results into practice. One of the aims is to create a spin-off company of IMDO, destined to the production of marker-targeted, functional starter cultures as a kind of speciality cultures, together with scientific and tehnological support. Awaiting a spin-off company with an own production facility, it will be necessary to let produce the commercialisable starter cultures by other institutes or companies with fermentation capacity. Alternatively and/or additionally, licence agreements can be established, to guarantee a stable production and for exclusive use of functional starter cultures in dedicated applications Organisaties: • Industriêle Microbiologie
Onderzoekers: • Luc DE VUYST • FREDERIC LEROY
Extrasolar Planetology: Deciphering Spectral Fingerprints of Extrasolar Planets KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Sterrenkunde
Onderzoekers: • Leen Decin • Shaun Carl • Minh Tho Nguyen • Rony Keppens
EXPERTISE van proposals ingediend bij EC. (oa. 151156) Vrije Universiteit Brussel Abstract: -EXPERTISE van proposals ingediend bij EC. (oa. 151156) Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • ROBERT MEERSMAN • Peter SPYNS
Experimental studies of hypersonic laminar to turbulent boundary layer transition in a high Enthalpy shock tube facility KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Faculteit Wetenschappen
Onderzoekers: • Dirk Vandepitte • N. N. • Johan Steelant
Example Based Recognition with Syllable Sized Units (Voorbeeld gebaseerde spraakherkenning met syllaben) KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - PSI
Onderzoekers: • Dirk Van Compernolle • Kseniya Paiva Proenca
Evolutionaire ecologie van de gaffelwaterjuffer tijdens areaaluitbreiding KU Leuven Abstract: mso-ansi-language:NL-BE"lang="NL-BE">Onder invloed van de huidige klimaatsopwarmingondervinden veel soorten een noordwaardse opschuiving van hun areaal.Populaties aan het uitbreidingsfront zijn onderhevig aan andere selectiedrukkenin vergelijking met populaties in de kern van het verspreidingsgebied en ditkan een grote invloed hebben voor de evolutie van kenmerken aan hetuitbreidingsfront. Het vaststellen van veranderingen in fenotypische kenmerkkentijdens areaaluitbreiding is belangrijk omdat dergelijke veranderingen desnelheid van verdere areaaluitbreiding kunnenbepalen. Daarbovenop kunnendergelijke fenotypische veranderingen degevoeligheid voor stressoren enbiotische interacties (zoals competitie en predatie) aan het uitbreidingsfrontbeïnvloeden.mso-ansi-language:NL-BE" lang="NL-BE">In verschillende studies documenteerde ikveranderingen in vlieggerelateerde kenmerken die suggereren dat adulten aan hetuitbreidingsfront van Coenagrion scitulumeen beter vliegvermogen hebben. Ik vond ee Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Robby Stoks • Lieven Therry
Evolutie en controle van cellulaire metabolische flux : experimentele manipulatie en mathematische modellering van arginine biosynthese in Escherichia coli en Saccharomyces cerevisiae. Vrije Universiteit Brussel Abstract: This project is a collaboration between the teams of R. Cunin and of M. Crabeel (Genetics and Microbiology (MICR), VUB), of L. De Vuyst (IMDO, VUB) and A. Goldbeter (Unit of Theoretical Chronobiology, ULB). It will analyze the metabolic control of arginine biosynthesis in the bacterium Escherichia coli and in the yeast Saccharomyces cerevisiae, using an approach integrating theoretical system modeling and direct experimental methods (biochemistry, genetics, molecular biology), with iterations of perturbations of the system, monitoring of parameters (product and metabolite pool sizes, enzymatic activities), and further modeling. The different teams have complementary expertises. MICR is specialized in microbial physiology (in particular, regulation of arginine and pyrimidine metabolism), molecular genetics and enzymology. IMDO is specialized in
the physiology of industrial microorganisms and the control of fermentation processes, including modeling, and has expertise in the measurement of metabolites. Theoretical Chronobiology is specialized in the theoretical modeling of cellular systems and has applied this approach, which resorts to the rapidly developing field of computational cell biology, to the description of various cellular processes. Organisaties: • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST • MARJOLENE CRABEEL • RAYMOND CUNIN
Event-Driven Demand Response for Electric Vehicles in Multi-aggregator Distribution Grid Settings (Eventgebaseerde vraagsturing voor elektrische voertuigen in distributienetten met meerdere aggregatoren) KU Leuven Abstract: In de zoektocht naar het integreren van een groter aandeel hernieuwbareenergiebronnen in het elektriciteitsnet, is actieve vraagsturing onder hernieuwde onderzoeksaandacht gekomen. Tegelijkertijd toont de opkomendeelektrificatie van mobiliteit en transport aan dat de huidige distributienetten niet voldoende gedimensioneerd zijn op het laden van grote groepen wagens in residentiële omgevingen. Daarom is er nood aan oplossingendie de goede werking van het distributienetwerk waarborgen en tegelijkertijd vraagsturing op basis van marktobjectieven mogelijk maken.In dit werk worden situaties onderzocht waarin actieve vraagsturing problemen oplevert in het net, en wordt een algoritme uitgewerkt voor actieve vraagsturing van elektrische voertuigen. Dit agent-gebaseerde algoritme laat toe typische marktobjectieven te integreren met de harde beperkingen van het distributienet. Via simulaties wordt de schaal van het conflict tussen markt- en technische objectieven in kaart gebracht, en wordt het Organisaties: • Afdeling ESAT - ELECTA
Onderzoekers: • Geert Deconinck • Klaas De Craemer
European Network for Zero-Waste Red Mud Valorisation KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Duurzaam Materialenbeheer
Onderzoekers: • Peter Jones
EuroCLIMATE - Development, calibration and application of independent salinity proxies (PaleoSalt), Salinity effects on proxy incorporation in bivalves. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Nieuwe saliniteit proxy op basis van bivalves Organisaties: • Elektriciteit • Scheikunde • Geologie
Onderzoekers: • EDWARD KEPPENS • JOANNES SCHOUKENS • FRANK DEHAIRS
ESKORT KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TC Bouw Gent-Aalst
Onderzoekers: • Hilde Breesch
Ergonomie tijdens de slaap: biomechanisch onderbouwde sturing van houdingen KU Leuven Abstract: Wanneer we slapen, hebben zowel de lichaamscontouren, de gewichtsverdeling als de aangenomen houding, die gedurende de nacht varieert, een belangrijke invloed op de positie van de wervelkolom. Huidige slaapsystemen komen niet tegemoet aan deze veranderende condities en zijn dus per definitie niet in staat een correcte ondersteuning te garanderen gedurdende de ganse nacht. Dit doctoraat heeft daarom tot doel een actief slaapsysteem te ontwerpen dat toelaat de ondersteuning en de slaapkwaliteit te verbeteren. Er zal een sturing ontworpen en geïmplementeerd worden voor drie bedinstellingen, nl. optimale ondersteuning, optimale drukverdeling en het induceren van houdingswijzigingen (bv. om bij patiënten met neiging tot snurken rugligging te vermijden). Vervolgens zal deze sturing a.h.v. interacties met gebruikers gevalideerd en geoptimaliseerd worden. Totslot gaan we ook na in hoeverre een actief bed, naast optimale ondersteuning, tegemoet kan komen aan bepaalde slaapstoornissen zoals rugp Organisaties: • Afdeling Biomechanica
Onderzoekers: • Jozef Vander Sloten • Dorien Van Deun
ENLIGHTENMENT. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Vaste-stoffysica en Magnetisme
Onderzoekers:
• Veerle Baekelandt • Carmen Bartic
Energie- en tijdsefficiënte trajectplanning voor industriële robotarmen KU Leuven Abstract: Recent academisch onderzoek toont aan dat er binnen de industriële robotica nog aanzienlijk veel mogelijkheden tot energie- en tijdsefficiëntiewinst niet worden benut. Dit kan gaan van eenvoudige maatregelen zoals de implementatie van een rem-management systeem tot meer complexe maatregelen zoals de implementatie van aangepaste bewegingstrajecten. Een gemiddelde energiebesparing van 20-30% en een tijdsreductie van 10%-20% wordthierbij als realistisch aangehaald. Van de technologische kant komen verschillende grote industriële robotfabrikanten (ABB, Kuka, Stäubli, ...)op de markt met robot simulatiesoftware pakketten die het toelaten om de posities, snelheden en het stroomverbruik te voorspellen. Tegelijkertijd komen er nieuwe robot controllers op de markt die het voor het eerst mogelijk maken om de beperkte functionaliteit (bewegingscommando, snelheidsprofielen, . . . ) van de robot-specifieke software uit te breiden met een laag niveau controle op positie, snelheid en zelfs stroom. De Organisaties: • TC Werktuigk.Industr.Ing.tech.Diepenbeek
Onderzoekers: • Eric Demeester • Herman Bruyninckx • Peter Slaets • Karel Vander Elst
Endocriene regulatie van metformine-gemedieerde levensduurverlenging KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Onderzoekers: • Liliane Schoofs • Liesbet Temmerman • Wouter De Haes
Elektrospinnen van polymere oplossingen: Stabiliteit van de jet en nieuwe toepassingen KU Leuven Abstract: The first objective of the research project is the development of a novel experimental platform for the investigation high speed free surface flows in miniaturised dimensions that is capable of a systematic investigation of the electrospinning process. This approach divides into: a) thedesign and setup of an experimental electrospinning path; b) the development and enhancement of optical techniques to observe the free surface flow of electrospinning on a micro- and sub microsecond level; c) the analysis of the viscous and elastic properties (rheology) of selected model polymers from renewable resources; d) the optical in-situ analysis of the electrospinning process; e) The aimed design of nano-fibres from renewable resources, based on the previous obtained results. Organisaties: • Afd. Soft Matter Reologie en Technologie
Onderzoekers: • Christian Clasen • Ljiljana Palangetic
Elektromagnetische veldberekening voor modellen met een gedeeltelijke, continue symmetrische geometrie KU Leuven Abstract: Het doctoraatsonderzoek handelt over het simuleren van elektromagnetische velden. Daarbij zullen ruimtelijke discretisatietechnieken en bijhorende numerieke oplossingsmethodes ontwikkeld worden die voordeel halen uit gedeeltelijke symmetrieën van de geometrie, ongeacht het feit dat de veldoplossingen in het algemene geval niet symmetrisch zijn en het feit dat de symmetrie slechts voor een gedeelte van de geometrie geldt. De motivatie ligt in de hoge wetenschappelijke en technische relevantie van dergelijke configuraties in de natuurkunde, de versnellertechniek en in deelektrische ingenieurstechniek. Ondanks de focus op elektromagnetische veldberekening, zijn de technieken die hier voorgesteld worden toepasbaar in andere disciplines zoals de vloeistofmechanica en akoestiek. De geplande ontwikkelingen steunen op eindige elementenmethodes, spectraal-elementenmethodes, hybride discretisaties en domein decompositietechnieken.Typische toepassingen zijn modellen met een translatorische symmet Organisaties: • Natuurkunde Kulak
Onderzoekers: • Herbert De Gersem • Pieter Van Nuffel
Elektrisch veld afhankelijkheid van de quantum dot (QD) fotoluminescentie onder 'single' foton en twee-foton belichting: membraan spanning QD sensoren KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Vaste-stoffysica en Magnetisme
Onderzoekers: • Carmen Bartic
Electrabel. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Geologie
Onderzoekers: • Rudy Swennen
Elaboration of the CellPhInDER platform
KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Jeroen Lammertyn • Hendrik Blockeel • Philip Dutré • Abram Aertsen
Eigen initiatief (EI) : Zuid-Afrika - enchancing the biotechnology research and training capacity of the University of the North (UNIN) through collaborative research and training programmes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Zuid-Afrika: biotechnologisch onderzoek en opleiding capaciteit van de University of the North (UNIN) door samenwerkingsprojecten en trainingsprogrammas verbeteren Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • SONIA BEECKMANS
Efficient Lattice-based Cryptoprocessors for Hardware Platforms KU Leuven Abstract: Present day public key ciphers such as RSA and ECC are secure under attacks using classical computers. However these ciphers can be broken using quantum computers. Lattice-based cryptography proposes a solution tothe public key cryptography in the post-quantum era. We will be implementing some of the lattice-based cryptosystems such as LWE cryptosystem and signature scheme on hardware platforms. Organisaties: • Afdeling ESAT - COSIC
Onderzoekers: • Ingrid Verbauwhede
Efficiency Analysis of Innovative Tuning Methods for Immunity Testing in Reverberation Chamber and Comparison to Anechoic Room. Application to Civil and Military Testing in the RMA Chamber (Performantie analyse van innoverende tuning methoden voor immunit KU Leuven Abstract: The general scope of these thesis is Electromagnetic Compatibility and,in particular, the immunity of small electronics to high intensity radiofrequency fields. The research is aimed at contributing to the analysis of new methods of tuning / stirring the electromagnetic fields in a reverberation chamber and comparing their efficiency to equivalent methodsapplied in conventional anechoïc rooms. It can be new tuners or innovative methods of tuning with existing tuners. To the part of the study devoted to immunity testing methods in reverberation chamber, the objective is double: first, to reduce the testing time without reducing excessively the electric fields in the chamber, second, to improve the repeatability of the tests. Finally, a software and hardware realization is foreseen in order to implement the most efficient techniques for the performing of tests according to military and civil standards, in the Royal Military Academy reverberation chamber. Organisaties: • Faculteit Wetenschappen
Onderzoekers: • Guy Vandenbosch
Effecten van de lithologieën op de vorming van inslagkraters: mathematische modellen van geselecteerde kraters. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De studie van inslagkraters is van belang bij de documentatie van de evolutie van planeten. Op aarde bepaalt de samenstelling van de "target" lithologie verschillende krater parameters, waaronder de grootte en de uiteindelijke morfologie van de krater, de chemische samenstelling en de temperatuur van de gaswolk, de distributie van ejecta en de totale productie van gesmolten materiaal. Studies toonden aan dat de verhouding silicaten/sediment, de hoeveelheid volatiele componenten, evenals de porositeit, permeabiliteit en de aanwezigheid van water in de "target" gesteenten enkele van de belangrijkste bepalende factoren zijn. Het doel van dit project is op basis van een aantal kraters computer modelering (SOVA, SALEB) te gebruiken om de rol van de "target" samenstelling in het impact proces op aarde te verduidelijken. Dat kan worden bereikt door 1) een betere inschatting van de thermodynamische eigenschappen bij de simulatie van processen met faseovergangen van vast naar vast, opsmelting en/of verdamping, 2) modelering van kratervorming in gebieden met complexe target lithologieën, en 3) een beter begrip van de invloed van de verschillende fysische en thermische eigenschappen van de target op de vorming en distributie van ejecta. Deze mathematische modellen
worden proefondervindelijk getest door op het terrein en in het laboratorium de fysische eigenschappen van de impactieten en ejecta van de geselecteerde kraters na te gaan. Organisaties: • Wetenschappen van het Systeem Aarde • Geologie
Onderzoekers: • Philippe CLAEYS
Een transactionele benadering tot aspectinteractie en aspectcompositie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een transactionele benadering tot aspectinteractie en aspectcompositie Aspect-georiënteerd programmeren onderzoekt de notie van systeemdoorsnijdende bekommernissen in software systemen. De basisidee is dat er verschillende bekommernissen bestaan (zoals bvb synchronisatie of persistentie) waar wel op een modulaire manier kan over nagedacht worden, maar waarvan de feitelijke code zo goed als alle onderdelen van een softwaresysteem zal aantasten. Aspectgeoriënteerd programmeren onderzoekt dit fenomeen en tracht talen te vinden die toelaten dit soort bekommernissen in aparte modules onder te brengen (zogenaamde aspecten) die dan nadien door een aspectwever doorheen de basis van het systeem geweven worden. Het schrijven van software m.b.v. dit soort wevers noemt men dan aspect-georiënteerde software ontwikkeling (AOSD). AOSD is intussen lang geen nicheonderzoeksgebied meer. Verschillende nationale en internationale onderzoeksprojecten lopen momenteel in Europa en de jaarlijkse AOSD conferentie trekt gemiddeld meer dan tweehonderd deelnemers aan. Een fundamenteel probleem in AOSD is het aspectcompositieprobleem dat zich voordoet bij het samenstellen van aspecten. De vraag hoe men verschillende -onafhankelijk van elkaar ontwikkelde -- aspecten samen doorheen eenzelfde basisprogramma kan weven is grotendeels onopgelost. De kern van het probleem ligt in het feit dat de verschillende aspecten -- door verweving -- het basisprogramma destructief veranderen en aldus elkaar kunnen beïnvloeden. De afwezigheid van een wetenschappelijk gefundeerde aspectcompositietheorie is dus te herleiden naar het gebrek aan een wetenschappelijk gefundeerde definitie van aspectinteractie. Dit voorstel vertrekt van het feit dat aspect code en basiscode gebruik maken van dezelfde variabelen van een softwaresysteem. Aspecten waarvan de interne variabelen los staan van de variabelen van andere aspecten en van de variabelen van het basissysteem, zijn immers triviaal samen te stellen met die andere aspecten en het basissysteem. Pas wanneer het basissysteem en de aspecten gemeenschappelijk geheugen manipuleren kunnen zij mekaar potentieel voor de voeten lopen. Meer nog kan men stellen dat interactieproblemen zich slechts voordoen wanneer één van de partijen (aspectcode en/of basiscode) de variabelen destructief veranderen: zolang aspecten en basiscode de variabelen enkel uitlezen is er geen interactieprobleem. Daarom gaan we in dit voorstel uit van het feit dat basiscode en aspectcode eigenlijk bestaan uit transacties die variabelen in het geheugen lezen en schrijven. De vraag of aspecten gecombineerd kunnen worden met een basisprogramma en/of met mekaar komt dan eigenlijk neer op de vraag of de corresponderende transacties geserializeerd kunnen worden of niet. De kern van ons voorstel bestaat erin serializatietheorie uit de transactiewereld toe te passen op het aspectinteractieprobleem (en dus bij gevolg op het aspectcompositieprobleem). Hiertoe dienen we een basisprogramma en de aspecten voor te stellen als hiërarchisch opgebouwde samengestelde transacties: een programma leest en schrijft al zijn variabelen; een module leest en schrijft slechts een deel van deze variabelen; een methode leest en schrijft slecht een deel hiervan en een statement zal doorgaan slechts een handvol variabelen lezen en slechts één ervan schrijven. Een aspect is op zijn beurt een hiërarchisch opgebouwde container code waarvan elk niveau in de hiërarchie een beperkt aantal variabelen leest en schrijft. De vraag of een aspect interactieloos toe te passen is op één van deze systeemcomponenten komt dus neer op de vraag of de transacties die gedefinieerd worden door het basisprogramma en door het aspect al dan niet serialiseerbaar zijn. Dezelfde redenering is toe te passen voor de samenstelling van twee aspecten. Eén van de moeilijkheden die met dit voorstel gepaard gaan is dat de transacties waarvan sprake geen gewone eenvoudige transacties zijn. Inderdaad, om systemen, modules, klassen, methoden en statements correct af te beelden op transacties die variabelen manipuleren zullen we onze toevlucht moeten zoeken tot zogenoemde geavanceerde transactiemechanismen. Voorbeelden hiervan zijn geneste transacties [1] en sagas [2]. Door het feit dat deze transacties een interne structuur bezitten zijn ze afbeeldbaar op de samengestelde structuur van basis- en aspectcode. Het serialiseren van dit soort geavanceerde transacties is echter ook moeilijker. Ons voorstel bestaat dus uit het bestuderen van de verschillende soorten geavanceerde transacties (op basis van de unificerende ACTA theorie [3, 4]) en te onderzoeken hoe de abstracte syntaxbomen van zowel basiscode en aspectcode geassocieerd kunnen worden met een bijbehorende geavanceerde transactie. Vervolgens onderzoeken we hoe serialisatietheorie voor deze transacties tot een theorie kan dienen om interacties en composities tussen basiscode en aspectcode strikt wetenschappelijk te definiëren en hoe nietserialiseerbaardheid van de transacties kan gebruikt worden om interactieproblemen precies aan te duiden. Het bovenstaande voorstel kadert in een breder kader van recent onderzoek waarbij synchronisatiekennis uit parallelle systemen gebruikt wordt om het aspectinteractieprobleem in kaart te brengen. Eerder onderzoek focusseert zich echter grotendeels op het synchroniseren van berichten die voorkomen in de verschillende constituenten van een compositie. Het innovatieve aan dit voorstel is dat het zich toespitst op het gemeenschappelijk geheugen dat door de constituenten gemanipuleerd wordt, in plaats van het beschouwen van hun gemeenschappelijke ingrijppunten, zoals bijvoorbeeld in [5]. Dit onderzoek zal gevoerd worden binnen de omkadering van het Programming Technology Lab (PROG) van de Vrije Universiteit Brussel. Deze onderzoeksgroep heeft een lange geschiedenis in het domein van software- en programmeertaalontwikkeling. De laatste jaren heeft het lab zich geprofileerd als een belangrijke speler in AOSD-onderzoek. Zo is PROG samen met SSEL -- eveneens een onderzoeksgroep van de VUB -- actief binnen AspectLab [6], een samenwerkingsverband voor AOSD-onderzoek tussen de Vrije Universiteit Brussel, de Katholieke Universiteit Leuven en Universiteit Gent, gefinancierd door het IWT. Daarnaast zijn PROG en SSEL ook lid van AOSD-Europe [7], een pan-Europees onderzoeksnetwerk in het AOSD-domein, gefinancierd door de EU. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • THEO D'HONDT
Een raamwerk voor het creëren en exploreren van cross-platform expressiecompendia KU Leuven Abstract: Het meten van genexpressie op een genoom schaal is ondertussen routine is geworden in de meeste moleculaire laboratoria. Hierdoor is in het publiek domein een onschatbare hoeveelheid genexpressie metingen beschikbaar voor diverse modelorganismen. Hoewel uitgebreid in de gendimensie, beperkt elke individuele genexpressie studie zich tot het meten van de expressie in een enkele conditie. Door data van verschillende labos te combineren in een enkel expressiecompendium kan een meer globaalbeeld bekomen worden van de conditieafhankelijkheid van transcriptionele regulatie en dus genexpressie. De bedoeling van deze thesis was dan ook om een methodologie te ontwikkelen die het toelaat om aande hand van publiek beschikbare expressiegegevens op een semi-automatische wijze een organisme-specifiek expressiecompendium te bouwen. Hierbijwerd geopteerd voor een cross-platform compendium waarbij gegevens gemeten op verschillende microarray platformen worden gecombineerd in een uniform compendium. Der Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Kathleen Marchal • Kristof Engelen • Qiang Fu
Een programmeertalenparadigma voor Ambient Intelligence. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Gedreven door een steeds verdere miniaturisering van computers, de opkomst van stabiele draadloze netwerktechnologie (zoals bvb. BlueTooth en WiFi), de steeds verder doorgedreven integratie van ad-hoc hardware (zoals GSM, PDA, mp3-spelers, domoticasystemen) en het verschijnen van zogenoemde "wearable hardware", wordt er in academische middens steeds meer gewag gemaakt van Ambient Intelligence (kort: AmI). De visie achter AmI is dat in de toekomst personen onafgebroken omgeven zullen zijn door een processorenwolk die bestaat uit de hierboven beschreven apparaatjes en het netwerk gevormd door hun onderlinge communicatie (een zg. "Personal Area Network" of PAN). De bedoeling van AmI is dat applicaties die draaien op dit dynamisch bepaalde netwerk naadloos samenwerken met elkaar en met andere apparatuur die in de wolk verschijnt doordat personen zich geografisch verplaatsen. Deze visie werd door de IST Advisory Group (ISTAG) van de Europese Commissie naar voren geschoven als ÈÈn van de strategische onderzoekspunten binnen het europese 6'de kaderprogramma. Om haar visie kracht bij te zetten heeft de ISTAG een lijvig document geschreven dat een reeks realistische scenario's beschrijft van de beoogde status en gebruik van AmI omtrent 2010. Verschillende onderzoekstakken zoals context-adaptation, ubiquitous computing, intelligent buildings en pervasive computing worden door AmI onder ÈÈn en dezelfde onderzoeksvisie samen gebundeld. Het feit dat dit door alle betrokken onderzoeksvelden wordt onderschreven bewijst de organisatie van het eerste europese symposium dat recent in Nederland plaats heeft gevonden en waarop deze verschillende onderzoekstakken allen in de vorm van artikels vertegenwoordigd waren (ref: website en proceedings). Dat dit niet zomaar een nieuw modegrilletje is bewijst dat prestigieuze instituten zoals het MIT en Philips Research recent hun visies rond AmI hebben gepubliceerd. Vanuit een technisch-wetenschappelijk standpunt is AmI nog lang niet verwezenlijkt. Naast het optimimaliseren en integreren van de nodige hardware en netwerktechnologie is er immers een enorme kloof in de software engineering te dichten. Vermits gebruikers zich met hun hardware zich relatief t.o.v. mekaar gaan verplaatsen gaat het hier dus over een uiterst dynamisch gedefinieerd gedistribueerd systeem dat bovendien open is aangezien onvoorziene processoren de PAN wolk kunnen betreden en verlaten. Het bouwen van zulke systemen zal dus nog een grootte-orde complexer zijn dan wat we vandaag kennen als een gedistribueerd systeem. Ze zullen dus m.b.v. de huidige programmeertalen quasi niet te programmeren zijn. De huidige generatie van programmeertalen heeft immers geen enkele voorziening om om te gaan met dynamisch bepaalde context en om adequaat te reageren op onvoorziene omstandigheden zoals delen van programma's en/of gegevens die plots niet meer voorhanden zijn omdat een gebruiker de wolk heeft verlaten. De enige wapens die de huidige programmeertalen aanbieden om deze complexiteit te bedwingen zijn de selectie ("if") en foutafhandelingsmechanismen ("try catch"). In het onderzoek naar voor geschoven in dit voorstel zullen we trachten een consistent, wetenschappelijk onderbouwd, programmeertalenparadigma te definiÎren (en van een experimentele implementatie te voorzien) dat speciaal is toegespitst op het bouwen van AmI toepassingen. Eigenschappen van het beoogde model zijn (merk op: om de leesbaar te bewaren hebben we soms voor het engelstalige vakjargon geopteerd): ï contextgevoeligheid: Huidige programmeertalen baseren hun operaties op namen die in de zichtbaarheid (Eng: "scope") van de programmatekst voorkomen. Zulke lexicale namen zijn momenteel de enige manier om code te parametriseren. De problematiek van AmI dwingt ons echter na te denken over programma's die zich in verschillende (geografische) contexten anders gaan gedragen. Met de deze dynamiciteit in acht genomen, zal het op klassieke wijze parametriseren van programma's met contextparameters echter tot code leiden waarvan de algoritmiek totaal vervuild zal zijn met contextparametrisatie-instructies. Dit is immers in "gewone" gedistribueerde systemen reeds heel problematisch. In ons voorstel zullen we varianten van dynamische scoping (zoals ooit verwijderd uit Lisp) opnieuw onder de loupe nemen teneinde code makkelijker contextafhankelijk te maken. Monad-gebaseerde technieken (de "wormgaten" van functionele programmeertalen) zouden bijvoorbeeld soelaas kunnen brengen. ï mobiliteit: De door ISTAG beschreven AmI scenario's geven nu reeds aan dat sterke mobiliteit een onmiskenbaar onderdeel van AmI zal vormen. Hiermee wordt draaiende software bedoeld die zich verplaatst tussen verschillende hardwarecomponenten aanwezig in de processorenwolk en de berekening na de verplaatsing gewoon verder zet alsof er niets aan de hand was. Deze vorm van mobiliteit eist een aantal voorzieningen in de systeemsoftware die momenteel hun intrede doen in wijdverspreide virtuele machines. De abstracties om er conceptueel over te redeneren op programmeertaalniveau staan echter nog in hun kinderschoenen. Dit punt zal beslist ÈÈn van de belangrijkste foci zijn in het onderzoek. ï prototypes: Ons paradigma zal object-georienteerd zijn. De verdiensten van het inkapselen van interne staat in objecten zijn immers overduidelijk in alle lagen van de informatica. Een belangrijk probleem in het kader van mobiliteit is dat transmissie van objecten eveneens de transmissie van de transitieve afsluiting van hun klassestructuur eist. Dit heeft heel wat technische en conceptuele problemen tot gevolg. We zullen ons daarom richten op zogenoemde prototype-gebaseerde talen. Dit zijn klasseloze talen waarin objecten "gewoon" aangemaakt worden door attributen te groeperen, of, door bestaande objecten te klonen. Deze talen zijn doorgaans dynamisch getypeerd wat tevens een enorm voordeel is gegeven de dynamiek waarvan hier sprake. Ze hebben ook het voordeel over zeer krachtige meta- en reflectiefaciliteiten te beschikken. ï parallellisme en distributie: AmI leidt quasi per definitie tot parallelle en gedistribueerde programma's. Daarvoor zullen we teruggrijpen naar bestaande paradigma's zoals actors. Doch, aanpassing van dit model zal nodig zijn wegens de dynamiciteit van de processorenwolk. Momenteel denken we hiervoor bijvoorbeeld aan wat we "multivalues" noemen, een soort waarden die tegelijk meerdere objecten kunnen bevatten. Berichten gestuurd naar zulke waarden zijn zich niet bewust van het aantal objecten die de waarde op een gegeven ogenblik bevat en worden dan ook in parallel verstuurd. Alle resultaten die uit de in parallel verstuurde berichten worden vergaard vormen opnieuw zo'n multivalue. Deze vorm van "object-georienteerde vectorinstructies" laten toe heel wat programmeerpatronen rechtstreeks te abstraheren. ï partial failure voorzieningen: De toepassingen die in een AmI omgeving zullen draaien zullen moeten kunnen adequaat reageren op onvoorziene situaties t.g.v. apparaatjes die onverwacht de processorenwolk verlaten. Geavanceerde taalconcepten om met zulke "partial failure" om te gaan zullen dus deel uitmaken van het beoogde paradigma. Hiervoor kan gekeken worden naar moderne foutafhandelingsmechanismen die veel verder gaan dan de simplistische "try catch" techniek uit de gangbare programmeertalen. Zulke mechanismen worden momenteel ontwikkeld in het kader van object-georienteerde programmeertalen. ï transactievoorzieningen: Onvoorziene veranderingen in de hardwareconstellatie kunnen aanleiding geven tot de noodzaak van het volledig ongedaan maken van (een deel van) de uitvoering van een programma. In het jargon wordt gesproken van atomaire transacties (die men in zijn geheel kan afbreken of doorvoeren) om omkeerbare berekeningen (Eng: reversible computations) te ondersteunen. In plaats van zulke begrippen op te nemen in een bibliotheek of in zogenoemde middleware, zullen ze in ons model een centrale plaats innemen in de basisbegrippen van het programmeerparadigma. Dit zijn de voornaamste punten waar we tijdens ons onderzoek rekening zullen mee houden. Voor sommige van de hierboven eigenschappen (bvb mobiliteit, distributie en partial failures) is het onderzoek er ÈÈn van innovatie. Voor andere (zoals bvb. metatechnieken en parallelisme) ligt de moeilijkheid eerder in integratie. De bedoeling is immers van niet in de val van "overfeaturing" te trappen door ÈÈn of andere bestaande taal uit te breiden met verschillende uitpuilende taalfeatures die op niet consistent wijze interageren. De bedoeling is wel vanaf nul een nieuw wetenschappelijk onderbouwd programmeerparadigma te bedenken dat bovenstaande eigenschappen in een minimum aantal gestroomlijnde concepten huisvest. Het laboratiorium waar dit onderzoek zal gebeuren (PROG) heeft een rijke ervaring in het ontwerp van object-georienteerde programmeertalen. Recent werd deze ervaring geherorienteerd in de richting van mobiliteit in de context AmI in het kader van o.m. IWT projecten en van bursalen (zowel IWT als FWO). Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • Tom VAN CUTSEM • THEO D'HONDT
Een 'multi-proxy' benadering voor de studie van biogeochemische cycli van koolstof en stikstof in tropische en gematigde estuaria. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het objectief van dit project is de caracterisatie en quantificatie van estuariene biogeochemische C en N processen in tropische en gematigde milieus door het ontwikkelen en gebruik van een 'proxy-toolbox'. Optimisatie, ontwikkeling en verdere bijdrage op bestaande nieuwe analytische technieken staan centraal in ons begrip van de distributie en bronnen van organisch en anorganisch C en N in estuaria ecosystemen. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • MARC ELSKENS • Steven BOUILLON • FRANK DEHAIRS • NATHALIE BRION
Een gevalideerde positioneringstest en effectieve remediëringsinitiatieven voor schakelstudenten naar master in de industriële en biowetenschappen. KU Leuven Abstract: Steeds meer en meer professionele bachelor studenten Technologie beslissen om zich na hun professionele opleiding in te schrijven voor een schakelprogramma. Dit schakelprogramma geeft toegang tot een master in de industriële ingenieurswetenschappen. In praktijk wordt geconstateerd dat 30% van de afgestudeerde professionele bachelors Technologie schakelt naar industrieel ingenieur (Dirk Van Landeghem, 2014). Ongeveer de helft van deze studenten slaagt in dit schakeljaar (Dirk Van Landeghem, 2014). Daarom is het van zeer groot belang dat de professionele bachelor studenten Technologie die overwegen te schakelen tijdig georiënteerd en indien nodig gericht geremedieerd kunnen worden. In eerste instantie wordt een gevalideerde, niet-bindende positioneringstest ontwikkeld op maat van de studenten die in de derde fase van de professionele bachelor overwegen om te schakelen. De ontwikkeling van de positioneringstest zal in eerste instantie gebaseerd zijn op literatuuronderzoek en focusgroepges Organisaties: • TC Werktuigk.Industr.Ing.techn. De Nayer
Onderzoekers: • Greet Langie • Margareta Lacante • Lynn Van den Broeck
Een generieke benadering voor foutafschatting in stereovisie DIC KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Faculteit Wetenschappen • TC Materialentechnologie Gent-Aalst
Onderzoekers: • Dimitri Debruyne • Pascal Lava
Een analyse naar het gebruik van sport in drugpreventie bij jongeren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een analyse naar het gebruik van sport in drugpreventie bij jongeren Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
Een aanbod gerichte analyse van stedelijke (her)ontwikkeling in China door middel van Smith's 'rent gap' theorie KU Leuven Abstract: Stadsontwikkeling in Chinese steden is ontstaan op het einde van de jaren 1990 en werd algauw een belangrijk onderzoeksveld. Van dan af werden neoklassieke Europese en Amerikaanse theorieën breed toegepast in de studie van Chinas stedelijke herontwikkeling. Dergelijke studies delen eennadruk op consumentenvoorkeuren en de beperkingen waarbinnen die wordengerealiseerd. Deze vraaggestuurde benadering is echter weinig aangepastaan Chinese contexten, gelet op de bijzondere systemen van grondeigendom en planning in China, die grondeigenaars en leveranciers een bevoorrechte positie geven in vastgoed(her)ontwikkeling Vraaggerichte theorieënslagen er bijgevolg niet in een overtuigende verklaring te geven voor stedelijke herontwikkeling in China. Een alternatief analytisch instrument, zoals Smiths rent gap theorie (RGT) die een aanbodgericht perspectief hanteert, wordt daarom geïntroduceerd. In 1979 publiceerde Neil Smith zijn artikel Naar een theorie van sociale verdringing: een terug n Organisaties: • Departement Architectuur
Onderzoekers: • Frank Moulaert • Zhe Gao
Ecologische controle van predatoren in intensieve productie van microalgen KU Leuven Abstract: Vandaag wordt productie van microalgen opgeschaald van laboratorium naar grootschalige pilootinstallaties. Deze grootschalige productiesystemenhebben vaak te leiden onder onvoorziene verliezen in productiviteit diete wijten zijn aan predatoren van microalgen. Deze predatoren dringen de cultuur binnen en kunnen de biomass in enkele dagen tijd decimeren. Dit project heeft als doel om deze predatoren te identificeren en hun impact op culturen van microalgen te evalueren. Bovendien willen we duurzametechnieken ontwikkelen om deze predatoren te controleren, gebaseerd op ecologische principes. De nadruk in dit project zal liggen op ciliaten aangezien zeer weinig gekend is over deze groep van predatoren. Organisaties:
• Biologie Kulak
Onderzoekers: • Koenraad Muylaert
Eco-evolutionary dynamics in a landscape context: conceptual development and modelling of evolution-mediated priority effects and the evolution of sex KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Luc De Meester
Double green chemistry: electrocatalytic coupling of CO2 with bio-alcohols KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. vr Oppervlaktechemie & Katalyse
Onderzoekers: • Jan Fransaer • Dirk De Vos • Bert Lagrain
Dormantie, dispersie en evolutie in tijdelijke poelen KU Leuven Abstract: De unieke eigenschappen van anostraken, een groep primitieve kreeftachtigen, maken ze geschikt voor diverse industriële toepassingen. De belangrijkste troef van deze organismen is de productie van resistente dormante geschaalde embryo#s of rusteieren (in de aquacultuurcontext meestal cysten genoemd). Wanneer ze droog bewaard worden blijven deze eieren doorgaans gedurende jaren kiemkrachtig. Blootgesteld aan de juiste condities ontluiken al zeer snel proteïne- en vetrijke larven. Voornamelijk van depekelkreeftjes (Artemia spp.) worden een aantal soorten (hoofdzakelijk A. franciscana) sedert tientallen jaren massaal gebruikt als voedselbronvoor vislarven in de aquacultuur. Ook andere anostrakensoorten (meer bepaald hun dormante eieren) werden reeds succesvol gecommercialiseerd. Deorganismen worden bijvoorbeeld gebruikt als startmateriaal voor toxciciteitskits, als basis voor #speelgoedkits#, als modelorganismen in onderzoek en onderwijs en als waterzuiveraars. In nagenoeg alle toepassing Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Luc Brendonck • Bram Vanschoenwinkel • Tom Pinceel
DNA Fluorcode: Long range mapping of single genomes with super-resolution microscopy. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Moleculaire Visualisatie & Fotonica
Onderzoekers: • Johan Hofkens
Distributed Signal Processing Algorithms for Acoustic Sensor Networks KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - STADIUS
Onderzoekers: • Marc Moonen • Alexander Bertrand • Joseph Szurley
Distributed collaboration using Multi-Agnet System Artchitectures (DICOMAS) Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de huidige industriele sector heerst een sterke trend naar het distribueren van business processen over een aantal collaboratieve eenheden. Een typisch voorbeeld hiervan kan worden gevonden in de logistieksector in de vorm van supply chain management. Een ander mogelijk voorbeeld zijn collaboratieve gezondheidszorginstellingen. In deze systemen spelen privacy en beveiliging vaak een belangrijke rol. Waar vele initiatieven, in zowel de industriele als academische sector, zich richten op mogelijk maken van communicatie tussen applicaties, heeft dit project tot doel het ontwikkelen van volledige gedistribueerde, samenwerkende applicaties. Hiervoor zal vertrokken worden van het Multi-agent systemen (MAS) paradigma. Multi-agent systemen (MAS) vormen een zeer actueel onderzoeksdomein, dat het modelleren en ontwerpen van collaboratieve systemen bestudeert. Een MAS structureert een software systeem als een aantal autonome entiteiten (agenten) die gesitueerd zijn in een gemeenschappelijke omgeving. Agenten hebben enkel beperkte toegang tot deze omgeving, die zowel een fysische als een software omgeving kan zijn. De agenten interageren met elkaar, rechtstreeks of via de omgeving, om zodoende een gemeenschappelijke systeemdoelstelling te realiseren. De probleemstelling van hoe collaboratie kan gegarandeerd worden in een systeem dat niet centraal wordt gestuurd, vormt aldus de kern van MASonderzoek. Verder zijn flexibiliteit, openheid, robuustheid en schaalbaarheid, typische eigenschappen die verwacht worden van een MAS gebaseerde architectuur. DiCoMas stelt als eerste objectief, het ontwikkelen van een Vlaams kennisplatform met betrekking tot dit domein. Een tweede objectief is het realiseren van een herbruikbare software architectuur voor gedistribueerde samenwerkende applicaties. Om deze objectieven te realiseren zal middleware ontwikkeld worden die de nodige abstracties en modellen incorporeert, en zullen relevante leer- en optimalisatietechnieken worden bestudeerd. Hierbij zijn aspecten zoals: beveiliging en openheid van groot belang, eerder dan het uitwerken van een ontologie, of issues rond netwerk communicatie of standaardisatie.
Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • ANN NOWE
Discovery of knowledge on Chinese medicinal plants in biomedical texts. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Marie-Francine Moens
Digitizer Architectures for Short-Range Wireless Localization in Nanoscale CMOS (Digitalisatiestructuren voor draadloze localisatie op korte afstanden in nanoscale CMOS) KU Leuven Abstract: Navigatietechnologie is in de laatste decennia geëvolueerd richting het gebruik van de microchip als meest belangrijke component. Een GPS-ontvanger in een wagen is een voorbeeld van een commercieel navigatiesysteem (of localisatiesysteem) dat voordeel put uit deze chiptechnologie.Het CMOS-fabricageproces is het meest populaire platform met betrekkingtot de fabricage van deze microchips. Gebruik van het CMOS-proces levert uitermate veel voordelen wanneer hoge productievolumes en een lage eenheidskost wordt nagestreefd. Digitale microchips zoals computerprocessoren zijn de drijvende kracht achter de vernieuwingen binnen dit CMOS-proces. Dit heeft belangrijke implicaties voor analoge circuits, die op andere principes steunen dan de digitale chips, en niet-compatibel zijn met deze digitaal gedreven vernieuwingen. Een nieuwe methode om deze incompatibiliteit met het CMOS-proces op te lossen is gebruik maken van het continue-tijdsdomein. Dit continuetijdsdomein kan een goede vervanger zijnv Organisaties: • Afdeling ESAT - MICAS
Onderzoekers: • Wim Dehaene • Tom Redant
Dienstenovereenkomst i.v.m. Kevin Van Der Perren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Vlaamse Kunstschaatsen Bond VKSB' hebben voor het project ' Dienstenovereenkomst i.v.m. Kevin Van Der Perren. ' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Sportpsychologie en mentale begeleiding
Onderzoekers: • PAUL WYLLEMAN
Diensten, analyses en advies bij optimalisatie van analysetechnieken ikv TETRA project : SACHTECH : : Integraal sacharidebeheer voor gecontroleerde procesvoering in de brouwerij (IWT20122) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De uiteindelijke doelstelling van het project is om de K MO-brouwerijen aanbevelingen en vuistregels te bezorgen omtrent het toevoegen van saccharidemengsels in het bier alsook het leveren van advies van de suikersamenstelling bij afvullen en het mogelijke effect ervan op het nagisten in de fles. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
Development of second generation vancomycin-based antibiotics. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Moleculair Design en Synthese
Onderzoekers: • Erik Van der Eycken • Bart Landuyt • Yves Briers
Development of positron emission tomography technologies for cancer diagnosis and new drugs development Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ontwikkeling van positron emissie tomografie technologieën voor diagnose en ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen niet ter beschikking Organisaties: • Natuurkunde • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • JOHN MERTENS • STEFAAN TAVERNIER • PETER BRUYNDONCKX • AXEL BOSSUYT • MICHEL DEFRISE
Development of novel reactor design for waste plastics pyrolysis KU Leuven
Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TC Chemische Procestechnologie De Nayer
Onderzoekers: • Raf Dewil
Development of new synthetic blocks based on halogenated carbenes, iminium ylides and organoboron compunds and their applications in heterocyclic synthesis. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Biologie Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Kourosch ABBASPOUR TEHRANI
Development of multifunctional Flexible AntiBIofilm COATings for implants [FLAB ICOAT]. KU Leuven Abstract: In the past decade, implants have been developed that eliminate the needxation by cementation, as the use of bone cement is often detrimental fourrounding tissue and bone. Fixation of the implant is now achieved by feointegration, i.e. bone ingrowth into and/or through the implant materi latest implant generations have a tuned surface roughness and engineerece porosity, which is realised as a surface modification, surface coatinen a graded material structure. These new generations of cementless devie a surface layer which is rough and has an open interconnected porosity50 %, resulting in a higher risk of microbial biofilm-associated contamicompared to the classical pore-free surface roughened substrates. Biconsist of dense layers of microorganisms (in vivo often as a mixture ofacteria and fungi/yeasts) that are surrounded by an extracellularpolymex, and are resistant to most of the currently used antibiotics/antimycotreover, the few antibiotics/antimycotics that are active against micr Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Jozef Vleugels • Karin Thevissen
Development of Low-fouling Thin Film Nanocomposite Membranes (Ontwikkeling van low-fouling Dunne Film Nanocomposiet membranen) KU Leuven Abstract: The objective of this PhD project is to acquire a fundamental insight in the influence of nanoparticles added to a top layer of a polymeric membrane on the performance of the membrane in pressure driven filtration, mainly with respect to membrane fouling and enhancement of membrane performance. The concept for membrane synthesis that will be used is the development of Thin Film Nanocomposite (TFN) membranes, with a sublayer made of e.g., polyethersulfone to which a polyamide toplayer, reinforced with nanoparticles, is added. Several nanoparticle materials will be studied, with emphasis on TiO2. The aim is not only to show the effect of thenanoparticles on the membranes experimentally, but also to provide explanations for the shift in transport properties compared to conventional membranes. Organisaties: • Afd. Procestechnologie v. Duurzame Syst.
Onderzoekers: • Bart Van der Bruggen • Leen Braeken • Ruixin Zhang
Development and implementation of a novel high sensitivity molecular imaging detector concept (China) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ontwikkeling en implementatie van een novel hoge sensitiviteit moleculaire beelddetectie concept (China) Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • PETER BRUYNDONCKX
Detectie van voedselinname door slimme apparaten in de thuiszorg KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TC Elektrotechniek (ESAT) Geel
Onderzoekers: • Johan Claes • Bart Vanrumste • Hans Hallez
Detectie van harde structuren in stedelijke gebieden aan de hand van multispectrale en geometrische classificatiemethoden - MAMASU. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt de detectie van harde structuren in stedelijke omgevingen uit ZHR data, steunend op een sterke integratie tussen structurele en spectrale methoden voor beeldverwerking. Deze strategie moet toelaten beter tegemoet te komen aan de noden van de potentiële gebruikers van ZHR data. De objectieven van dit onderzoek zijn: a)het ontwikkelen van geometrische activiteitsmaten als een alternatief voor de meer traditionele textuurindices, die beter de geometrie van harde structuurklassen in ZHR beelden beschrijven; b)het voorstellen van een strategie voor de selectie van de meest geschikte geometrische activiteitsmaten die in een per-pixel classificatie gebaseerd op artificiële neurale netwerken geïntegreerd kunnen worden, met het oog op het detecteren van harde structuren uit ZHR data; c)het voorstellen van een methode voor automatische vectorisatie vertrekkend van de resultaten van een zachte classificatie van ZHR data, die toelaat resultaten te produceren die beter aansluit bij de noden van potentiële gebruikers van de data;
d)het produceren van prototype software routines voor de implementatie van de voorgestelde computer visie methoden. Organisaties: • Cartografie en Geo-informatiekunde
Onderzoekers: • FRANK CANTERS • William DE GENST • Cheung Wai CHAN
Design and implementation of traffic analysis resistant protocols KU Leuven Abstract: Over the past decade, along with the growth of the networked society and, more particularly, of online social networks, the quantity of private information that is being transmitted over the net is becoming larger and larger. The increasing privacy awareness of Internet users, either individuals or companies, is being fostered by disclosure scandals likethe recently leaked PRISM, a secret surveillance program conducted by the National Security Agency of the US. Such an exposure of private and personal information puts at center of stage the problem of ensuring that data is exclusively available to whose are authorized to access it. From computer security, the traditional approach to tackle this problem is to protect contents of communications by the encryption of messages.Nevertheless, even assuming perfect secrecy of ciphers, other sensitive information may be leaked by mining traffic-related data of the communication. Traffic analysis is defined as such a process of intercep Organisaties: • Afdeling ESAT - COSIC
Onderzoekers: • Maria Claudia Diaz Martinez
Design and implementation of robust multi-channel distant-audio acquisition systems KU Leuven Abstract: The focus of this PhD project is on acquisition systems that can acquire audio signals with satisfying quality from a distance. Since the system is expected to cover a relatively large environment an acoustic sensornetwork will be adopted. The research will involve the selection of hardware and the design of adequate signal preprocessing algorithms ensuring that the desired audio signal can reach its final processing system (e.g. classification machinery) in good order. The combination of the results of the individual acoustic sensing nodes allows to isolate desired signals from noise sources and to mitigate reverberation effects. Organisaties: • TC Elektrotechniek (ESAT) Geel
Onderzoekers: • Bart Vanrumste • Peter Karsmakers • Gert Dekkers
Design and Analysis of Resonant Metamaterials for Acoustic Insulation (Ontwerp en analyse van resonante metamaterialen voor geluidsisolatie) KU Leuven Abstract: In de context van trillings- en geluidscontrole wordt het akoestisch gedrag van conventionele panelen en structuren hoofdzakelijk gedreven doorhun gewicht. Stilte is vaak gekoppeld aan zware constructies en strooktdaardoor niet met de opkomende trend naar lichtgewicht ontwerp. Hierdoor ontstaat er een zeer uitdagende zoektocht naar innovatieve en efficiënte maatregelen voor geluidscontrole met een laag gewicht en een compact volume.Metamaterialen zijn innovatieve materiaalsystemen die kunnen vervaardigd worden uit conventionele materialen maar die zeer specifiekegerichte eigenschappen kunnen vertonen die het gedrag van conventionelematerialen sterk overtreffen. Metamaterialen bestaan typisch uit een (vaak periodieke) samenstelling van eenheidscellen met niet-homogene materiaalcombinaties en/of topologiën. De betere eigenschappen van metamaterialen vloeien voort uit de intrinsieke eigenschappen van een cel en de interactie tussen de cellen.Vibro-akoestische metamaterialen treden steeds Organisaties: • Afdeling PMA
Onderzoekers: • Paul Sas • Wim Desmet • Claus Claeys
De rol van ingrediënten tijdens de bereiding en bewaring van pound cake KU Leuven Abstract: De receptuur van pound cake bestaat uit gelijke delen bloem, suiker, margarine en eieren. Zowel zetmeel als eieren vormen een gel tijdens bakken, zodat een vaste cakestructuur gevormd wordt. Omwille van temperatuurs- en vochtgradiënten tijdens bakken, zal deze structuurvorming op verschillende momenten plaatsvinden in verschillende zones van het beslag. Na bakken is het cakekruim heterogeen, zowel in vochtgehalte, als in zetmeel- en proteïne-eigenschappen. Tijdens bewaring van cakes wordt het kruim harder door watermigratie van kruim naar korst en andere fenomenen. Deze doctoraatsthesis genereert meer inzicht in de mechanismen die verantwoordelijk zijn voor het verharden van cakekruim tijdens bewaring. In een eerste hoofdstuk werden modelsystemen met verschillende complexiteit, i.e. bloem-water, bloem-suiker-water, ei-water, ei-suiker-water en bloem-ei-suiker-water, gemeten met 1H nucleaire magnetische resonantie (NMR) en gebruikt als basis voor het bestuderen van protonmobiliteit in Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers:
• Jan Delcour • Annelies Luyts
De rol van de short neuropeptide F in de regulatie van het voedingsgedrag van de woestijnsprinkhaan, Schistocerca gregaria KU Leuven Abstract: Insulin-Related Peptide (IRP) signalling has been shown to play an important role in the regulation of the reproductive physiology of the blow fly, Phormia regina, the mosquito, Aedes aegypti, and the fruit fly, Drosophila melanogaster. Artificial stimulation of the IRP-signalling pathway in these species has led to increased production of Ecdysteroids (Ec), Juvenile Hormone (JH) and Vitellogenin (Vg). In Aedes aegypti and Drosophila melanogaster, this effect was at least in part mediated by activation of the PI3K/PKB pathway. The main goals of this project are to determine the role of this signal transduction pathway on reproduction in the desert locust, Schistocerca gregaria, and to investigate a possible link between nutritional status and IRP-signalling. The receptor for the Scg-IRP (Scg-IR) will be cloned using a EST-database available at our research unit. This will allow us to determine where and when the receptor is expressed. The effect of IRP-signalling will be assayed by exp Organisaties: • Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Onderzoekers: • Jozef Vanden Broeck • Senne Dillen
De rol van de prefrontale cortex, hippocampus en visuele cortex in categorie leren bij de rat. KU Leuven Abstract: Probleemstelling en doelstellingen Ervaringsafhankelijke plasticiteit in de neocortex van zoogdieren vormt de neurale basis van leren en geheugen. Categorisatie is een vorm van complex leren, die ons toelaat concurrerende stimuli van elkaar te onderscheiden. Een veel gebruikte taak om leerproblemen op te sporen is de visuele prototype-distortion taak. In deze taak moet een patroon van cirkels gecategoriseerd worden als horende bij #A# of #B# (de #A versus B taak#) of als horende bij categorie A of niet (de #A, niet A# taak). De leerprocessen die hiervoor aangewend worden, steunen op activiteit van de prefrontale cortex (PFC) en hippocampus (HC). Patiëntenstudies (vb. schizofrenie, de ziektevan Alzheimer) hebben uitgewezen dat ook de visuele cortex (VC) een cruciale rol heeft in deze leerprocessen, waarbij deze meer activiteit vertoont bij de #A, niet A# taak. Ondanks de extensieve studies omtrentde betrokkenheid van verschillende hersenregio#s blijven de cellulaire en moleculaire mecha Organisaties: • Neuroplast.
Onderzoekers: • Lutgarde Arckens • Ellen Ytebrouck
De ontwikkeling van nieuwe adhesines gebaseerd op Als-proteïnen van Candida albicans en Flo-proteïnen van Saccharomyces cerevisiae. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De ontwikkeling van nieuwe adhesines gebaseerd op Als-proteïnen van Candida albicans en Flo-proteïnen van Saccharomyces cerevisiae. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS
De invloed van microzwaartekracht op cellulaire hechting, biofilm vorming en invasieve groei in de model eukaryote Saccharomyces cerevisiae Vrije Universiteit Brussel Abstract: De invloed van microzwaartekracht op cellulaire hechting, biofilm vorming en invasieve groei in de model eukaryote Saccharomyces cerevisiae Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS
De invloed van dubbelstrengige breuken en het type doelwitcel op de efficiëntie van "gene targeting" in planten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In this work a number of biotechnological issues regarding the generation and use of transgenic plants were addressed. First, we isolated promoter sequences form Arabidopsis thaliana genes which are active in germline cells in a broad spectrum of developmental stages: shoot apical meristem, flower meristem and meiosis. We then investigated to what extent these promoters can regulate expression of the Cre site-specific recombinase in order to result in excision of a DNA sequence flanked by tandem oriented lox sites. The selected germline promoters are involved in different developmental cues including early stem cell identity (CLAVATA3), flower meristem identity (LEAFY, APETALA1), floral organ identity (AGAMOUS), and meiosis (SOLO DANCERS, DMC1, SWITCH1), and the functionality of each promoter in the germline of primary transformants was evaluated by analyzing the presence of the recombined lox cassette in T2 progeny. We showed for 5 out of these 7 promoters that efficient Cre-mediated recombination does indeed occur and that the recombination takes place at some point during germline development. These data are significant because they enabled us to select a number of germline promoters for two novel applications. A first application in which these germline promoters were used represents a novel gene targeting approach. Gene targeting is the ability to perform any kind of targeted genome modifications. This application represents a powerful biotechnological tool because it allows precise introduction of modifications or deletions of any chosen genomic sequence. In plants, the development of an efficient gene targeting method has remained elusive for years (except in the moss Physcomitrella patens). In contrast, in other species gene targeting is feasible but seems to be restricted to specific cell types (such as embryonic stem cells (ES) in mouse, Drosophila germline cells and chicken DT40 cells). These findings seem to indicate that the species or cell type can greatly influence gene targeting efficiencies and forms the basis of our experimental rationale. Our initial strategy consisted in activating the gene targeting system during meiosis of Arabidopsis thaliana. This was achieved by Cre-mediated release of a circular targeting DNA, which was placed between two tandem oriented lox sites, during prophase I of meiosis. This targeting sequence shares homology with a target sequence which contains a defective reporter gene. When homologous recombination between the target and targeting sequence occurs the defective reporter gene is restored. We were able to show that Cre-mediated in planta presentation of the targeting sequence can in some cases result in the restoration reporter gene. However, our results also seem to indicate that reporter gene is restored on the targeting DNA and subsequently integrated elsewhere in the genome; a phenomenon termed ectopic gene targeting. The germline promoters were also applied in another novel technology which enables the generation of transgenic plants devoid of selectable marker genes. The generation of transgenic plants through the existing transformation techniques is relatively inefficient; marker genes are
therefore required for efficient selection of transformed plant cells mostly through resistance against either an antibiotic or an herbicide. The presence of the selectable marker gene is generally unwanted after it served its purpose because it can affect expression of other transgenes and requires the use of other marker genes in subsequent transformation steps. Our system is based on Germline-Specific Auto-excision (GSA) of the selectable marker gene, and consists of Cre-mediated removal during germline development of a lox cassette containing a selectable marker gene. We tested both in Arabidopsis and Nicotiana tabacum the efficiency of the GSA vector, with the germline promoters of the Arabidopsis genes regulating cre expression. According to our results, marker-free transgenic plants can be obtained when the promoters of the LFY, AP1, SDS and DMC1 genes are used in the GSA vector. In addition we show that these promoters give similar results with regard to marker-free progeny in N. tabacum. In conclusion, promoters which can achieve germline directed Cre-lox recombination in plants clearly provide an interesting improvement to the existing plant biotechnological tools. The versatility of this tool has been demonstrated in this work by its use in distinct applications which can represent a further refinement of the current genome modifying technologies in plant. Organisaties: • Plantengenetica • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • GEERT ANGENON
Degradation of Carbon Fibres Reinforced Composites under Rolling-Sliding Conditions KU Leuven Abstract: - literature study on degradation under roll-slip conditions - experimental work on different types of epoxy composites - investigation on the friction and wear mechanisms Organisaties: • Functionele Materialen
Onderzoekers: • Jean-Pierre Celis • Houcine Dhieb
Deep Impact. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de context van de NASA Deep Impact space mission was komeet 9P/Tempel1 in Juli 2005 het onderwerp van een nooit eerder geziene wereldwijde observatiecampagne. De komeet werd tijdens perihelium passage door verschillende ruimtetuigen waargenomen: de Deep Impact mission, de Hubble Space Telescope, Spitzer, Rosetta, XMM. Alle grote sterrenwachten ter wereld namen deel aan de campagne (radio tot infrarood metingen). Nooit eerder werd een dergelijk diepgaand observationeel netwerk georganiseerd. In samenwerking met DLR (German Aerospace Center) heeft de VUB meegewerkt aan de Deep Impact grondcampagne met waarnemingen in Chili (Paranal en Armazones) en Zuid Africa (South African Astronomical Observatory). een jaar na het Deep Impact gebeuren zijn alle gegevens in finale vorm voor analyse beschikbaar, en wensen wij gedurende de koemnde twee jaar het volledig data arsenaal te analyseren en te interpreteren. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • CHRISTIAAN STERKEN
Deelname aan Flanders' FOOD onderzoeksprojecten 2,3 en 6 : werkpakket "vleesproducten Vrije Universiteit Brussel Abstract: Eén van de voornaamste doelstellingen van Flanders' FOOD is kennisontwikkeling via onderzoeksprojecten. Flanders' FOOD projecten worden uitgevoerd door diverse kennisinstellingen (universiteiten, hogescholen en andere centra) en zijn afgestemd op de noden van de deelnemende bedrijven. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
Decompositie methodes voor optimalisatieproblemen KU Leuven Abstract: My doctoral work involves the development of decomposition approaches for a variety of both real-world and fundamental optimization problems, including problems involving the routing of school buses, scheduling and routing of concrete delivery trucks, lock scheduling (water transport) and a number of variations on the Traveling Salesman Problem. Many of these (vehicle) routing, packing and scheduling problems are simply too bigor too complex to tackle as a single, integral problem; hence, decomposition strategies are required.My research primarily focuses on analyzingand identifying problem structures to decompose a problem into multiple, easier-to-solve, subproblems. The actual decompositions are obtained through mathematical techniques such as Column Generation or Benders' decomposition, thereby relying on Integer Programming, Constraint Programming and heuristic procedures. A number of challenges encountered while developing a decomposition strategy are scalability, preserving a not Organisaties: • Computerwetenschappen Kulak
Onderzoekers: • Patrick De Causmaecker • Greet Vanden Berghe • Joris Kinable
De bepaling van natuurlijke infiltratiegebieden voor hemelwater in het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest. Vrije Universiteit Brussel Abstract: - Compilatie van bestande gegevens :Verschillende soorten van gegevens (geologische, topografische, pedologische, geotechnische kaarten, geologische doorsneden, boringsdata van werfen zoals metro, NMBS, luchtfoto's en satellietbeelden, piezometische gegevens, peilbuisgegevens, water-riolerings-databanks etc.) liggen verspreiden tussen een aantal instellingen & diensten (BIM UrbIS, BGD/KBIN Brussels Urban Geology, Gemeenten, Universiteiten, privé etc). - Terreinwerk : Ontbrekende gegevens zullen aangevuld worden door terrienwerk: studie van ontsluitingen, lokale ondiep boringen, veranderingen van topografie door anthropogenische effecten, werfen etc.
- Cases studies : Op een aantal sites gekozen op basis van hun geologische eigenschappen (dikke lagen van de zand van Brussel, topografie met sterke helling, contact zand met onderliggende kleilangen, mogelijke overstromingsrisico door verkavelingsproject ...) wordt de waterstromingsflux (in/out) geëvalueerd (gemiddel en max. stroming tijdens perioden van sterke neerslag). - Beschrijving van de hydrogeologische eigenschappen van de ondergrond in het BHG : - Localisatie/identificatie van naturlijke stormbekkens: In sommige onstandigheiden kan de zand van Brussel de rol van naturlijke stormbekken spelen. Organisaties: • Wetenschappen van het Systeem Aarde • Geologie
Onderzoekers: • Kevin DE BONDT • Philippe CLAEYS
DB-QueriDO: Onderzoek naar het gebruik van database-technieken bij het opslaan en opvragen van gedistribueerde Semantic Web Data. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Veel nieuwe toepassingen op het web stellen eiden aan het verwerken van grootschalige en zeer diverse databestanden. Van moderne toepassingen voor het delen van foto's en encyclopedische kennis tot toepassingen gericht op het omgaan met bestanden in bijvoorbeeld de biologie. Semantic Web-onderzoek heeft het mogelijk gemaakt om effectief systemen te implementeren waar informatie van verschillende bronnen vrij kan worden gedeeld en gecombineerd. Formele talen als RDF en OWL bieden het conceptuele raamwerk. Speciale RDF opslag- en opvragingssystemen zijn ontwikkeld, bijv. Sesame, Jena. De RDF-querytaal SPARQL, wordt weldra W3C-standaard. In al deze ontwikkelingen is er beperkt aandacht geweest voor efficiënte schaalbare redeneer-strategieën om te kunnen omgaan met grote informatiecollecties in real-time. Goed verklaarbaar door de oorsprong van dit onderzoek heeft het aspect van de distributie minder aandacht gekregen en lag de focus op het automatisch redeneren met de ontologie-gebaseerde data. Echter bij toepassing op het World Wide Web zijn oplossingen noodzakelijk die nadrukkelijk rekening houden met gedistribueerde opslag van de RDF-data. Dit project bestudeert distributie bij het bevragen van ontologie-gebaseerde data opgeslagen in een gedistribueerde collectie van Semantic Web-systemen. Hiertoe wordt onderzocht hoe een combinatie van technieken voor (gedistribueerde) database-querying en ontologie-gebaseerd redeneren ingezet kan worden. Vooral logische inferentie en het semi-gestructureerde karakter van de data stellen relevante problemen. Organisaties: • Web en Information System Engineering
Onderzoekers: • OLGA DE TROYER
Dataflow-inspired Parallel and Distributed Computing:Practical Techniques and Real-World Use Cases (Dataflowgeïnspireerd parallel en gedistribueerd computergebruik: Praktische technieken en realistische gevallenstudies) KU Leuven Abstract: Als gevolg van de komst van multi-processor system-on-chip (MPSoC) is parallel en gedistribueerd rekenen uitgegroeid tot één van de meest actieve gebieden voor onderzoek in computerwetenschappen. De belangrijkste uitdagingen in parallel en gedistribueerd rekenen zijn het ontwikkelen van parallelle programmeermodellen en de implementatie, planning,geheugenbeheer en synchronizatie ervan. Een veelbelovende techniek om deze problemen aan te pakken zijn dataflow geïnspireerde modellerings- enuitvoer technieken. Hoewel veelbelovend zijn er evenwel nog uitdagingen voor de praktische toepassing van dataflow programmering zoals (1) het niet beschikbaar zijn van herbruikbare bibliotheken, (2) debeperkingen in het uitdrukken van dynamische data-afhankelijkheden, (3)matige middleware ondersteuning, en (4) niet voldoende modellen die aangepast zijn aan de specifieke context van parallel en gedistribueerd rekenen. Dit proefschrift laat zien hoe dataflow-gebaseerde technieken het programmeren en uitv Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Yolande Berbers • Roel Wuyts • Zubair Wadood Bhatti
Darwin’s laatste idee in getallen uitgedrukt: onderzoek naar de invloed van bioturbatie op de biogeochemie van de zeebodem en de impact op de globale koolstof kringloop Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het reilen en zeilen van de aarde wordt gestuurd door de globale cycli van koolstof, stikstof, en andere elementen. Menselijk handelen oefent vandaag een sterke invloed uit op deze cycli met o.a. kimaatverandering als gevolg. Het onderzoek naar deze biogeochemische cycli is het terrein van de biogeologie, waarbij de gekoppelde evolutie van aarde en leven centraal staat. Het meeste onderzoek gaat vandaag uit naar de geomicrobiologie, waar men de invloed van de micro-organismen op globale variabelen, zoals de zuurstof en kooldioxide concentraties in de atmosfeer, onderzoekt. In dit project kijken we echter naar de impact van "macro-organismen", zoals bodemdieren en wortelende planten, wiens effecten op de bodem "bioturbatie" worden genoemd. Charles Darwin was de eerste die zich realizeerde hoe belangrijk bioturbatie wel is voor lokale bodemprocessen, en wijdde er zelfs zijn laatste boek aan. Darwin zou waarschijnlijk zeer verbaasd zijn over de reikwijdte van de effecten die we hier onderzoeken. Recent onderzoek in de paleo-ecologie wijst immers uit dat bioturbatie een belangrijke rol speelde in de "Cambrische explosie", de snelle evolutie van het leven op de oceaanbodem zowat 540 miljoen jaar geleden. De ontwikkeling van een gravende levensstijl zorgde voor een heuse omwenteling in het biogeochemisch functioneren van de oceaanbodem, waaraan de Cambrische bodembewoners zich moesten aanpassen. In dit project onderzoeken we de details van deze omwenteling, en breder, de gevolgen van mariene bioturbatie voor koolstof sequestratie en de globale koolstof kringloop. Dit doen we met behulp van een "virtuele ocaanbodem", een computermodel dat de biogeochemie van de oceaanbodem simuleert. Via computersimulaties berekenen we dan de geochemische effecten die gepaard gaan met het construeren en ventileren van gangenstelsels, en met het groeien van plantenwortels. Dergelijke simulaties verschaffen inzicht in hoe bioturbatie de omzetting van organisch materiaal in de oceaanbodem beïnvloedt, en wat de gevolgen hiervan zijn op de globale koolstof kringloop. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • Filip MEYSMAN • FRANK DEHAIRS
Daphnia parasite coevolution in a dynamic environment. KU Leuven Abstract: Normal 0 false false false EN-US X-NONE X-NONE MicrosoftInternetExplorer4 font-family:'Times New Roman','serif';mso-fareast-fontfamily:'Times New Roman';mso-ansi-language:NL;mso-fareast-language:EN-US;mso-bidi-language:AR-SA" lang="NL">Het isalgemeen bekend'Times New Roman','serif';mso-fareast-font-family:'Times New Roman';mso-ansi-language:NL;mso-fareast-language:EN-US;mso-bidi-
language:AR-SA" lang="NL"> dathet voorkomenen verspreiden van infectieziektes in gastheerpopulaties kan afhangenvan de nutritionele conditie van de gastheer. De mate en op welke manier voeding en voedingskwaliteit bijdraagt totde dynamieken van dierlijke infectieziektes, blijftechter onduidelijk.In deze studie hebben we ons gerichtop het ecologish modelorganisme Daphnia, eeninvertebrate gastheer die gekarakteriseerd wordt door de aanwezigheid van verschillendesymbiotische en parasitaire taxa. Bovendien is het eenvoudig om devoedselkwaliteit temanipuleren, gezien Daphniagevoed kan worden met verschillende types Organisaties: • Faculteit Wetenschappen Kulak
Onderzoekers: • Ellen Decaestecker • Benjamin Lange
CrossMoS - Kost-efficiënte ontwikkeling van geavanceerde, cross-platform mobiele apps. KU Leuven Abstract: Dit project focust op essentiële kennis die nodig is om cross-platform ontwikkelingstools (CPTs) optimaal in te zetten. Organisaties: • TC Computerwetenschappen Diepenbeek
Onderzoekers: • Kris Aerts • Vincent Naessens
Cross-feeding en butyrogeen effect van inuline-type fructanen: in vitro en in vivo analyse. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderhavig project zal een bijdrage leveren aan het verder in kaart brengen van de kinetiek van de productie en de verdere omzetting van organische zuren tijdens het colonfermentatieproces. Het richt zich enerzijds op de rol van lactaat- en/of acetaatconverterende bacteriën bij de boterzuurvorming in het colon en anderzijds op de invloed die bepaalde prebiotica hierop uitoefenen. Er zal voornamelijk gefocust worden op cross-feeding als mogelijke verklaring voor het butyrogeen effect. Drie concrete doelen kunnen in dit project onderscheiden worden: (i) het opstellen van metabolietprofielen, kinetische modellen en metabolische wegen voor geselecteerde colonbacteriën (bifidobacteriën, lactobacillen, boterzuurvormende colonbacteriën) bij groei op oligofructose, inuline en fermentatieproducten van deze prebiotica, door middel van in vitro computergecontroleerde laboratoriumfermentaties in MCB. (ii) He aantonen en kinetisch analyseren van cross-feeding tussen inuline- en/of oligofructose-degraderende en boterzuurproducerende colonbacteriën door middel van in vitro fermentaties. (iii) In vivo studies met gezonde vrijwilligers om in situ cross-feeding aan te tonen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
Cross-feeding en butyrogeen effect van inuline-type fructanen: in vitro en in vivo analyse. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderhavig project zal een bijdrage leveren aan het verder in kaart brengen van de kinetiek van de productie en de verdere omzetting van organische zuren tijdens het colonfermentatieproces. Het richt zich enerzijds pp de ral van lactaat- en of acetaatconverterende bacteriën bij de boterzuurvorming in het colon en anderzijds op de invloed die bepaalde prebiotica hierop uitoefenen. Er zal voornamelijk gefocust worden op crossfeeding als mogelijke verklaring voor het butyrogeen effect. Drie concrete doelstellingen kunnen in dit project onderscheiden worden: (i) het opstellen van metabolietprofielen, kinetische modellen en metabolische wegen voor geselecteerde colonbacteriën (bifidobacteriën, lactobacillen, boterzuurvormende colonbacteriën) bij groei op oligofructose, inuline en fermentatieproducten van deze prebiotica, door middel van in vitro computergestuurde laboratoriumfermentaties in een medium dat goede groei voor colonbacteriën toelaat. (ii) Het aantonen en kinetisch analyseren van cross-feeding tussen inuline- en/of oligofructose-degraderende en boterzuurproducerende colonbacteriën door middel van in vitro fermentaties. (iii) In vivo studies met gezonde vrijwilligers om in situ cross-feeding aan te tonen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
Context-gevoelige alomtegenwoordige dynamische communicatie- en signaalverwerkingssystemen. KU Leuven Abstract: nbsp; Pervasive systems rely on sensing, computation and communicationin objects surrounding people in their everyday life: from simple objects tocars to wearable electronics. These pervasive systems will enable a tsunami of novelapplications to improveenvironment monitoring, health supervision or elderlyassistance, toname a few. However, this exploding use of ubiquitous sensorsgives rise to new challenges: The sensory data deluge, originating from themassive deployment of sensors, clogs wireless communication networks andoverloads processors.nbsp;Luckily, the same sensory data canbe reused toenable more efficient operation of communication, sensing and processingresources, by making them context-aware, conscious of the environment they operatein. Enabling and demonstrating the benefits of context-aware pervasivesystems is the goal of thisproject. Typical electronic systems rely on design-timeapplication-specific optimizations for energy efficiency. However, as thepossible applications Organisaties: • Afdeling ESAT - TELEMIC
Onderzoekers: • Sofie Pollin • Marian Verhelst
Contact Technology for the On-Chip Integration of Ge and III-V Compoundsfor Advanced Microelectronics Applications (Contact technologie voor de op-chip integratie van Ge en III-V verbindingen voor geavanceerde micro-elektronica toepassingen) KU Leuven Abstract: Tijdens de laatste decennia is de drijvende kracht aan de basis van de technologische revolutie in de micro-elektronica ongetwijfeld de agressieve verkleining van de afmetingen van de silicium transistoren. Volgens de wet van Moore leidt schalen tot een verlaging van de productiekost, en tot een verhoging van de performantie en van het computervermogen van de geïntegreerde schakelingen, die nu een onmiskenbaar onderdeel zijn geworden van ons dagelijks leven. Men verwacht echter dat in de komende jaren de grens bereikt wordt van het huidige verkleiningsproces zodat de onderzoekers gedwongen zullen worden om silicium te vervangen door nieuwematerialen.In het gamma van potentiële materialen wordt veel aandacht besteed aan hoge-mobiliteit materialen zoals III-As en Ge. Vooral voor laagvermogen logische toepassingen kan gebruik gemaakt worden van intrinsieke materiaaleigenschappen om te komen tot MOSFET componenten die performanter zijn dan de Si transistoren. Om een doorbraak te realiseren
Organisaties: • Geassocieerde Afdeling ESAT - INSYS
Onderzoekers: • Corneel Claeys • Andrea Firrincieli
Consumer complaint form for online resolution mechanisms (CCFORM) (creatie van een on-line afhandelingsmechanisme voor klantenklachten) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De bedoeling is om een on-line beschikbaar, gestandardiseerd maar uitbreidbaar formulier and businessverloop aan te maken dat ondersteunt door een brede basis in de industrie en bij klanten. Het formulier en verloop moet taaloverschrijdende communicatie vergemakkelijken, grensoverschrijdende e-commerce ondersteunen en gemakkelijk zijn om in programmatuur in te bouwen. Bedrijven, in het bijzonder KMOs, hebben behoefte aan een goed onderbouwd wettelijk kader dat hen aangeleverd wordt onder de vorm van een gemakkelijk toe te passen pakket. Op deze manier zullen zij hun trans-Europese verplichtingen begrijpen wanneer zij het formulier aannemen. Organisaties: • Onderzoek naar Software Technologie en Toepassingen
Onderzoekers: • ROBERT MEERSMAN
Conflict en conflictoplossing bij de sociale insecten KU Leuven Abstract: Bij de sociale insecten kan er conflict ontstaan tussen de koningin en de werksters, omdat sommige werksters zich ook kunnen proberen voort te planten. Als er een koningin in de kolonie aanwezig is kunnen werksters elkaars voortplanting echter verhinderen door agressie ten opzichte van de reproductieve individuen en het opeten van diens gelegde eitjes. Op deze manier zal enkel het broed afkomstig van de koningin worden grootgebracht. Wanneer de koningin sterft of geen eitjes meer kan leggen, zullen de werksters stoppen met dit gedrag en zelf beginnen met eileg. Ze hebben dus duidelijke signalen nodig die aangeven dat er een koningin aanwezigheid is en dat ze nog vruchtbaar is. Bij hommels, wespen en mieren blijken er structureel verwante feromonen (eenvoudige koolwaterstoffen of alkanen) voor te komen op de cuticula van koninginnen die haar aanwezigheid signaleren en de voortplanting van de werksters onderdrukken. Deze signalen blijken heel sterk geconserveerd te zijn doorheen de evolu Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Tom Wenseleers • Annette Van Oystaeyen
Conference on computational physics. Brussel 5-8 september 2007. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Conferentie over computationale fysica georgaineerd door het ESF (5-8 september 2007) Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • PAUL GEERLINGS
Conceptuele density functional theorie: alternatieve berekeningswijze van reactiviteitsdescriptoren en toepassingen op moleculen, vaste stoffen en biologische systemen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het voorgelegde project situeert zich in het domein van de Density Functional Theory [1, 2]. Deze tak van de Kwantumchemie heeft de laatste 15 jaar een steeds toenemende impact gehad op de Kwantumchemie en heeft ook de impact van de Kwantumchemie op de chemie zelf sterk doen vergroten [3, 4]. Density Functional Theory laat, via de Kohn-Sham vergelijkingen [5] enerzijds toe op steeds grotere, en veelal dus meer relevante systemen, steeds nauwkeurigere berekeningen van een breed scala aan moleculaire eigenschappen door te voeren. Anderzijds biedt het, binnen het kader van de Conceptuele DFT [6, 7, O28] de mogelijkheid om een aantal traditionele, dikwijls vaag geformuleerde, chemische concepten zoals elektronegativiteit [8], hardheid en zachtheid [9], scherp te definieren of ze te veralgemenen (bv. de frontier MO theorie via de Fukui functie [10]), om ze aldus berekenbaar te maken en aan te wenden, hetzij op zich, het zij binnen de context van principes. Hiervan is Pearson's HSAB (Harde en Zachte Zuren en Basen) [11] principe het meest bekend. Tal van experimentele gegevens, maar ook talloze resultaten van soms hoogwaardige kwantumchemische berekeningen konden aldus gerationalizeerd worden in subdomeinen van de chemie varierend van de anorganische over de organische chemie tot polymeerchemie en biochemie. Het is binnen de DFT tak van de Kwantumchemie dat de Onderzoeksgroep ALGC de laatste 15 jaar vooral actief is geweest, meer bepaald (hoewel niet uitsluitend) binnen de Conceptuele DFT waarbij zowel "concepten" (in casu reactiviteitsdescriptoren - vide infra) ontwikkeld en/of geimplementeerd werden, principes onderzocht en toepassingen verzorgd bij voorkeur, en meestal, in directe interactie met experimentatoren in de betrokken deeldomeinen van de chemie. Gezien (1°) de vorige projecten in dit domein aanleiding gaven tot een internationaal gewaardeerde output (bv. FWO projecten 1999 en 2003); (2°) het hogervermelde DFT subdomein nog steeds aan belang wint (het overzichtsartikel over conceptuele DFT dat we in mei 2003 publiceerden [O28] werd reeds meer dan 260 keer geciteerd) wensen we deze onderzoekslijn verder te zetten zij het uiteraard met nieuwe accenten zowel op het vlak van de ontwikkeling/implementatie van concepten al op het vlak van hun aanwending. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • PAUL GEERLINGS • Frank DE PROFT
Conceptueel modelleren van virtuele Realiteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Virtuele werelden zijn dynamische computer gebaseerde driedimensionale visuele omgevingen waarin de gebruikers kunnen participeren. De gebruiker kan objecten in de virtuele wereld manipuleren (vb. ronddraaien, opnemen, ...) waardoor het gevoel gecreëerd wordt dat deze objecten ruimtelijk en fysiek aanwezig zijn. Het doel van een virtuele wereld is dan ook om de realiteit zo goed mogelijk te benaderen. Virtuele werelden zijn nog relatief nieuw en het meeste onderzoek in dit domein situeert zich in hardware, in visualisatie technieken en algoritmes, in programmeertalen voor interactieve 3D toepassingen en in applicaties voor het bouwen van 3D omgevingen. In de meeste gevallen gebeurd het ontwerpen van een virtuele omgeving ad hoc. De uitwerking van een ontwerp leunt daarbij nauw aan bij het implementatie niveau. Het is een werk voor specialisten. Dit doctoraatsonderzoek bestaat erin een conceptueel niveau te introduceren voor het ontwerpen van virtuele werelden. Het hoofddoel van het onderzoek is het introduceren van een conceptueel modelleertaal voor virtuele realiteit (VR). Conceptueel modelleren is de activiteit van het
bouwen van een model van een bepaald applicatie domein in termen van concepten die familiair zijn voor de actoren van het domein en niet in termen van de technische implementatie. De introductie van een conceptueel niveau voor het modelleren van virtuele werelden moet de ontwikkeling van VR-toepassingen bevorderen en zal helpen om de complexiteit van het ontwikkelen van virtuele werelden de baas te kunnen. Organisaties: • Web en Information System Engineering • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • OLGA DE TROYER • Wesley BILLE
Computerondersteunend ontwerp van 2K spuitgietrproducten en -processen van rubbers en thermoplasten KU Leuven Abstract: Two-component (2K) injection molding combines the use of 2 different materials in one production process, thus eliminating the assembly step. This technology makes it possible to combine several product properties (ex. Flexibility/stiffness, hard/soft,) into one final product.This process has become quite common in industrial practice, but until nowwith the combination of thermoplastics and thermoplastic elastomers (TPE). For highperformance industrial applications the TPE doesnt always meet the requirements of thermal, chemical and mechanical resistance. Inthese cases real rubbers can offer a solution.Research in the use of the combination of thermoplastics and rubbers in 2K injection molding has hardly been investigated until now. The aim of this PhD is to develop the tools/method to be able to predict adhesion and mechanical performance of simple geometries on the basis of simulations.Finally,the developed simulation tools will be validated with a case study on and industrial par Organisaties: • Faculteit Wetenschappen • TC Materialentechnologie Oostende
Onderzoekers: • Albert Van Bael • Frederik Desplentere • Jozefien De Keyzer • Marijke Amerijckx
Computationele analyse van op carbon nanotube-gebaseerde (half)geleidende nanocomposietmaterialen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Objectieven en strategie Dit project beoogt inzicht te verkrijgen in de mechanismen van de incorporatie van carbon nanotubes in de polymeermatrix en de resulterende eigenschappen, door een computationeel model op te stellen van de opeenvolgende stappen van het productieproces van NT-gebaseerde nanocomposieten met behulp van de latextechnologie. Nauwkeurige analyse van de verschillende aspecten die de interactie van de NTs met de surfactant enerzijds en het polymeer anderzijds beheersen, zoals adsorptie op de NT wanden, de resulterende elektronische en transporteigenschappen, en de rol van de inherente structurele NT defecten, zal toelaten een algemeen model op te stellen van de NT interactie in nanocomposieten. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • GREGORY VAN LIER
Comptetiviteit van bacteriocineproducerende melkzuurbacteriën in vlees. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De competitiviteit van (bacteriocineproducerende) lactobacillen zal onderzocht worden in functie van de vleesecologie en de finale karakteristieken van voedselveiligheid en -kwaliteit in gefermenteerde worst en verpakte kookham. Op basis van beschikbare genoomstudies van Lb. sakei 23K zal nagegaan worden of de aanwezigheid van interessante genen (competitiviteit, antimicrobiële stoffen, smaakcomponenten, enz.) ook in de praktijk voordelen opleveren. Met predictieve modellering zal het effect van omgevingscondities op de kinetiek en interacties van bacteriocine-producerende melkzuurbacteriën in vleessimulatiemedia gekwantificeerd worden. DGGE zal gebruikt worden om een kwalitatief én kwantitatief beeld van de microbiële populaties te bekomen, wat een veelbelovende cultuuronafhankelijke fingerprintmethode is om de ecologische structuur en de populatiedynamica van een microbieel consortium in een complexe matrix na te gaan als respons op omgevingsvariaties. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • FREDERIC LEROY
Compositiepatroon voor beperkingsgebaseerd programmeren met toepassing op krachtsensorloze robottaken KU Leuven Abstract: Robots worden steeds autonomer en complexer. Bovendien opereren steeds meer robots in een omgeving gedeeld met de mens in plaats van in een industriële robotkooi. Deze evolutie vraagt dat robots interageren met mensen en hun omgeving. Kenmerkend is de opkomst van de hulprobots (service robots), die mensen helpen bij dagdagelijkse taken.De globale complexiteit van deze robotsystemen vereist echter de kennisintegratie vanverschillende domeinen en experts. Om dit succesvol te benaderen is dan ook een systematische aanpak en kennisgedreven, flexibele, herbruikbare en aanpasbare software nodig.Dit proefschrift levert tweecomplementaire bijdragen. Ten eerste biedt het een systematische aanpakom met die complexiteit van robotsystemen om te gaan. Hiervoor introduceert het proefschrift het Compositiepatroon voor het ontwikkelen van robotapplicaties. Ten tweede biedt het een eenvoudige manier om(hulp)robots te laten interageren met mensen of hun omgeving. Meer bepaald biedt dit proefschrift een Organisaties: • Afdeling PMA
Onderzoekers: • Joris De Schutter • Herman Bruyninckx • Dominick Vanthienen
Competitiviteit van bacteriocineproducerende melkzuurbacteriën in vlees. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De competitiviteit van (bacteriocineproducerende) lactobacillen zal onderzocht worden in functie van de vleesecologie en de finale karakteristieken van voedselveiligheid en -kwaliteit in gefermenteerde worst en verpakte kookham. Op basis van beschikbare genoomstudies van Lb. sakei 23K zal nagegaan worden of de aanwezigheid van interessante genen (competitiviteit, antimicrobiële stoffen, smaakcomponenten, enz.) ook in de praktijk voordelen opleveren. Met predictieve modellering zal het effect van omgevingscondities op de kinetiek en interacties van bacteriocine-producerende melkzuurbacteriën in vleessimulatiemedia gekwantificeerd worden. DGGE zal gebruikt worden om een kwalitatief én kwantitatief beeld van de microbiële populaties te bekomen, wat een veelbelovende cultuuronafhankelijke fingerprintmethode is om de ecologische
structuur en de populatiedynamica van een microbieel consortium in een complexe matrix na te gaan als respons op omgevingsvariaties. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST • FREDERIC LEROY
Combining digital image correlation and virtual fields to design an optimization test setup for the identification of plastic material behaviour KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TC Materialentechnologie De Nayer
Onderzoekers: • Jan Ivens • Dimitri Debruyne • Pascal Lava
Cognitive image segmentation KU Leuven Abstract: Image segmentation has mostly been approached in a bottom-up fashionusing low-level cues such as color, texture or motion. More recently,top-down segmentation has been explored as well, solving thesegmentation task in combination with object detection. Here, we want toextend these approaches from the individual object-level to thescene-level. A scene is typically composed of multiple objects, boththings and stuff, that possibly occlude one another. Rather than runningseveral object detectors/segmentors in parallel and independent of oneanother, the goal of this work is to develop a global optimization,where a pixel can only be assigned to a singleobject and the aim is toexplain the whole image. Organisaties: • Afdeling ESAT - PSI
Onderzoekers: • Luc Van Gool • Tinne Tuytelaars • Konstantinos Rematas
Cognitieve capaciteiten voor het onstaan van anaforen in emergente communicatiesystemen Vrije Universiteit Brussel Abstract: De meeste natuurlijke talen bieden de mogelijkheid om anaforen te gebruiken. Een anafoor is een (meestal korte) verwijzing naar een entiteit die in een vroeger deel van de tekst geintroduceerd werd en antecedent wordt genoemd. Onderzoek uit zowel linguïstiek als computationele linguïstiek heeft aangetoond dat er verschillende constraints bestaan die de mogelijke antecedenten bij een bepaalde anafoor beperken. In ons onderzoek willen we nagaan, aan de hand van computersimulaties, wat de invloed is van cognitieve capaciteiten die voor deze constraints noodzakelijk is, op de anaforen in de taal die ontstaat. Om dit te onderzoeken maken we gebruik van multi-agent computersimulaties. In deze simulaties stellen agents de individuele taalgebruiker voor, die ieder een (beperkte) kennis heeft over de taal die gesproken wordt in de agent-gemeenschap. De agents stellen hun kennis over de wereld en over de taal af aan de hand van language games, interacties tussen twee agents binnen een bepaalde context. Afhankelijk van de uitkomst van het language game passen de agents hun kennis aan om beter te worden in toekomstige language games. Deze benadering laat ons toe om de cognitieve capaciteiten uit te breiden en na te gaan welke invloed deze hebben op de resulterende taal. Dit onderzoek zal in samenwerking met de mensen van het 'Artificial Intelligence Laboratory' en onderzoekers van het 'Sony CSL Paris'laboratorium gebeuren, aangezien deze onderzoekers gebruik maken van dezelfde basissystemen. Organisaties: • Artificiele Intelligentie • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • LUC STEELS • JORIS BLEYS
COGNIRON Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ontwikkeling van cognitieve robotten die capabel zijn om hun capaciteiten te ontwikkelen door directe interactie met de mens. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • LUC STEELS • Tony BELPAEME
COGNIMUND KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE Theologische en Comparatieve Ethiek
Onderzoekers: • Johan De Tavernier
CODAMOS : context-driven adaptation of mobile services. Vrije Universiteit Brussel Abstract: CoDAMoS is een strategisch basisonderzoekproject dat focust op het oplossen van een reeks zeer belangrijke uitdagingen op het gebied van Ambient Intelligence (AMI), waar de persoonlijke apparaten een uitbreiding van elke gebruiker's omgeving zullen vormen, waar mobiele diensten aangepast worden aan de gebruiker en zijn context. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • VIVIANE JONCKERS • THEO D'HONDT
CMOS RF Power Amplifiers KU Leuven Abstract: Integration of wireless systems brings low cost wireless communitation into daily life. The most critical step for the integration is a high power and high efficiency CMOS power amplifiers.For modern wireless communication systems, high data rates brings low efficient power amplifiers and short batery life.
In this research on-chip power combining techniques will be investigated for power control. On-chip power combining transformer will be used for building high average efficiency and high linearity power amplifiers. Organisaties: • Afdeling ESAT - MICAS
Onderzoekers: • Michel Steyaert • Patrick Reynaert • Ercan Kaymaksut
CMOS Millimeter Wave Receivers (CMOS Millimetergolfontvangers) KU Leuven Abstract: Dankzij de gate-lengteschaling is de analoge snelheid van CMOS-transistoren door de jaren heen significant toegenomen. Dit laat toe om CMOS ookte gebruiken voor millimetergolfsignalen. Deze signalen hebben golflengtes van 1 mm tot 10 mm in vacuüm, wat overeenkomt met frequenties tussen30 en 300 GHz. De belangrijkste motivatie om op te schuiven naar hogerefrequenties is de grote beschikbare bandbreedte. Met deze grote bandbreedte kunnen hoge datasnelheden gehaald worden in telecommunicatieverbindingen, zelfs met eenvoudige modulatie- schemas. Met een bandbreedte van10 GHz op een draaggolffrequentie van 100 GHz, kunnen bijvoorbeeld signalen met een datasnelheid van respectievelijk 5 Gbit/s en 10 Gbit/s verstuurd worden met BPSK en QPSK. Nog een voordeel van millimetergolven is dat transmissielijnen en zelfs antennes op de chip geïntegreerd kunnen worden dankzij de korte golflengte. Langs de andere kant hebben transistoren een kleinere versterking op hogere frequenties en passieve compon Organisaties: • Afdeling ESAT - MICAS
Onderzoekers: • Michel Steyaert • Patrick Reynaert • Maarten Tytgat
Clustering Evolving Data using Kernel-Based Methods (Clusteren van evoluerende data met behulp van kernelgebaseerde methodes) KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - STADIUS
Onderzoekers: • Johan Suykens • Rocco Langone
Clinical Data Miner. Towards More Efficient Clinical Study Support (Clinical Data Miner. Naar een efficiëntere ondersteuning van klinische studies) KU Leuven Abstract: Vroege, correcte diagnose van ziektes kan zorgen voor een sterk verbeterde prognose. Klinisch diagnostisch modelonderzoek beoogt de optimalisatie van vroege diagnose door het ontwerp van diagnostische modellen gebaseerd op variabelen die zo min mogelijk invasief bekomen worden. Zulk onderzoek vergt momenteel een complex, multidisciplinair proces van verzameling en voorbewerking van gegevens, en machinaal leren.Het gebrek aan integratie tussen de in dit proces gebruikte software pakketten vereist menselijke interventie bij de voorbereiding van data voor analyse.Geëxtraheerde data moeten gecontroleerd worden op conversiefouten. Het ontbreken van informatie over de structuur van studievragenlijsten in geëxtraheerde data vergt manuele sturing bij de voorbewerking van gegevens. Bijgevolg wordt data analyse typisch slechts eenmalig toegepast, bij het bereiken van een voorafbepaald patiëntenaantal, berekend op basis vanvuistregels of Monte Carlo simulaties.Deze thesis stelt het Clinical Data Organisaties: • Afdeling ESAT - STADIUS
Onderzoekers: • Bart De Moor • Dirk Timmerman • Arnaud Installé
Circuit design for smart and high-performance electronic systems (CHIPS) KU Leuven Abstract: After the revolutions created by the computer (70s-80s) and by communications (GSM, internet) (90s-00s), society now would benefit enormously from the next technology leap forward enabled by electronics: a revolution where ubiquitous miniaturized and networked electronics address surging needs in areas such as health care, energy consumption, environmental monitoring, etc. Such development requires smart and user friendly environments with universal and mobile networking and distributed sense and compute applications. To make this a reality, however, major challenges exist today, such as the power and reliability problems. Progress in semiconductor technology alone will not suffice to solve this, but major breakthroughs in electronic design are needed. The major objective of the planned Centre of Excellence on Circuit Design for Smart and High-Performance Electronic Systems (CHIPS) is to enable thisnbsp;revolution, by developing the breakthrough basic concepts, circuit techniques and m Organisaties: • Afdeling ESAT - MICAS
Onderzoekers:
• Robert Puers • Georges Gielen • Wim Dehaene • Michel Steyaert • Patrick Reynaert
Chemical strategies for the development of novel opioid peptide mimetics for the treatment af pain and addiction Vrije Universiteit Brussel Abstract: Scheikunde Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • DIRK TOURWE
Characterization of Materials for Low Temperature Bonding of Miniaturized Interconnects (Karakterisering van materialen voor het verbinden van geminiaturiseerde schakelingen op lage temperatuur) KU Leuven Abstract: Geen Nederlands abstract Organisaties: • Afdeling MeBioS
Onderzoekers: • Bert Verlinden • Biljana Dimcic
Characterization of chemical reactions and molecular structures through the use of DFT based descriptions. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Electronica - Informatica - ingenieurswetenschappen Organisaties: • Algemene Chemie
Onderzoekers: • PAUL GEERLINGS • Frank DE PROFT
CARAMELOS +/- Een collaboratief actieonderzoek rond agiele methoden voor lilliput bedrijfjes, toegewijd aan het open source principe. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In het kader van de VLIR eigen initiatieven voor ontwikkelingssamenwerking werd zeer recent ons project CARMELOS goedgekeurd waarbij wij samen met de Universiteit van de Andes in Bogota de opleiding en begeleiding zullen verzorgen van 3 Colombiaanse Ph. D. studenten in de komende 4 jaar teneinde vooreerst de academische capaciteit van beide labs uit te breiden en voorts om de kloof te helpen dichten tussen universiteit en software industrie die aldaar, zoals in VLaanderen, typisch bestaat uit honderden kleine bedrijfjes. Daar deze fondsen, zo'n 255000 euro, uitsluitend bedoeld zijn voor het financieren van de beursstudenten, willen wij hierbij een parallelle aanvraag doen teneinde fondsen te genereren voor 2x 25% administratieve coördinator om dit project te omkaderen en de studenten degelijk te kunnen begeleiden. Eveneens willen wij hiermee de routes verkennen voor een analoog onderzoek in Vlaanderen, achteraf. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • THEO D'HONDT
CARAMELOS - a collaborative action research on agile methodologies for enterprises in the little, adhering to the open source principle (Colombia - Universidad de los Andes) Vrije Universiteit Brussel Abstract: In het kader van de VLIR eigen initiatieven voor ontwikkelingssamenwerking werd zeer recent ons project CARMELOS goedgekeurd waarbij wij samen met de Universiteit van de Andes in Bogota de opleiding en begeleiding zullen verzorgen van 3 Colombiaanse Ph. D. studenten in de komende 4 jaar teneinde vooreerst de academische capaciteit van beide labs uit te breiden en voorts om de kloof te helpen dichten tussen universiteit en software industrie die aldaar, zoals in VLaanderen, typisch bestaat uit honderden kleine bedrijfjes. Daar deze fondsen, zo'n 255000 euro, uitsluitend bedoeld zijn voor het financieren van de beursstudenten, willen wij hierbij een parallelle aanvraag doen teneinde fondsen te genereren voor 2x 25% administratieve coördinator om dit project te omkaderen en de studenten degelijk te kunnen begeleiden. Eveneens willen wij hiermee de routes verkennen voor een analoog onderzoek in Vlaanderen, achteraf. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • THEO D'HONDT
Camel zware-keten antilichamen en enkel domein antilichamen; van fundamentele onderzoek naar medische toepassingen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Camel zware-keten antilichamen en enkel domein antilichamen; van fundamentele onderzoek naar medische toepassingen Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • SERGE MUYLDERMANS
CAD-BONE. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Biomechanica
Onderzoekers: • Gerrit van Lenthe
Butyrogeen effect van inuline-type fructanen : kinetiek van cross-feeding tussen colonbacteriën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderhavig project zal een bijdrage leveren aan het verder in kaart brengen van de kinetiek van de productie en de verdere omzetting van organische zuren tijdens het colonfermentatieproces. Het richt zich enerzijds op de rol van lactaat- en/of acetaatconverterende bacteriën bij de boterzuurvorming in het colon en anderzijds op de invloed die bepaalde prebiotica hier op uitoefenen. Er zal voornamelijk gefocust worden op cross-feeding als mogelijke verklaring voor het butyrogeen effect. Organisaties: • Industriêle Microbiologie
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
Biomolecularie interacties : het structurele luik. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Proteïnevouwing is een kernvraagstuk zowel fundamenteel als biotechnologisch: 3 topics worden in dit voorstel bestudeerd - Oxidatieve vouwing: voor eiwitten met een reeks disulfide bruggen. Ontwikkeling van een in vitro vouwingstechnologie. - Lipase-Lipase foldase: studie van structuur en mechanisme van dit "sterisch chaperone" - Mechanismen van vorming van Amyloide fibers: gebruik van één-domein antistoffen als inhibitoren van ontvouwing en als werktuigen voor studie van amyloide fiber vorming. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Joris MESSENS • SERGE MUYLDERMANS • JAN STEYAERT • LODE WYNS • REMY LORIS • JULIE BOUCKAERT
Biomoleculaire interacties: het structurele luik. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Proteïnevouwing is een kernvraagstuk zowel fundamenteel als biotechnologisch: 3 topics worden in dit voorstel bestudeerd - Oxidatieve vouwing: voor eiwitten met een reeks disulfide bruggen. Ontwikkeling van een in vitro vouwingstechnologie. - Lipase-Lipase foldase: studie van structuur en mechanisme van dit "sterisch chaperone" - Mechanismen van vorming van Amyloide fibers: gebruik van één-domein antistoffen als inhibitoren van ontvouwing en als werktuigen voor studie van amyloide fiber vorming. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS
Biomoleculaire interacties: het structurele luik. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Proteïnevouwing is een kernvraagstuk zowel fundamenteel als biotechnologisch: 3 topics worden in dit voorstel bestudeerd - Oxidatieve vouwing: voor eiwitten met een reeks disulfide bruggen. Ontwikkeling van een in vitro vouwingstechnologie. - Lipase-Lipase foldase: studie van structuur en mechanisme van dit "sterisch chaperone" - Mechanismen van vorming van Amyloide fibers: gebruik van één-domein antistoffen als inhibitoren van ontvouwing en als werktuigen voor studie van amyloide fiber vorming. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS
Biomedical Data Analytics for Clinical and Patient Decision Support KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - STADIUS
Onderzoekers: • Bart De Moor • Sabine Van Huffel • Steven Vandeput
Biologisch ondersteunde oceanische koolstofexportflux uit de oppervlaktelaag en doorheen de waterkolom kwantificeren en begrijpen m.b.v. multidisciplinaire aanpak. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Probleemstelling Ieder toegepast onderzoek kan opgedeeld worden in een aantal cruciale beslissingen. - Welke vraag wil men precies beantwoorden? - Welk experiment kan daarvoor het best opgezet worden?
- Welk model is het meest geschikt om de gevraagde informatie uit de metingen te extraheren? - Hoe moeten metingen en model gecombineerd worden om de maximale hoeveelheid informatie te verkrijgen en in welke mate is de bekomen informatie betrouwbaar? Meestal wordt hierbij een intuïtieve aanpak gevolgd, maar dit kan soms tot onbetrouwbare resultaten leiden, zelfs zonder dat de gebruiker zich bewust is van een probleem. Dit is de voornaamste motivatie voor de ontwikkeling van de systeemidentificatietheorie. Deze biedt een systematische werkwijze om een model zo optimaal mogelijk te fitten op metingen, waarbij de invloed van meetonzekerheden wordt geminimaliseerd en modelonvolmaaktheden worden in kaart gebracht indien al niet weggewerkt. De onderzoeksactiviteiten van ELEC situeren zich voornamelijk in de ontwikkeling van dit theoretische kader. ANCH, van zijn kant, is gespecialiseerd in het ontwikkelen van meettechnieken voor elementconcentraties en isotopenverhoudingen alsook bijbehorende modellen nodig voor het beschrijven en begrijpen van biogeochemische processen in natuurlijke aquatische systemen. De specifieke vraagstelling waarop in dit onderzoek wordt gefocust is de bepaling van de particulair organisch koolstofexport uit de bovenste oceaanlaag en zijn lot doorheen de waterkolom tot aan de zeebodem. De grootte van de exportflux en de efficiëntie van het transport naar de diepe oceaan bepalen de oceanische CO2-sequestratie-efficiëntie. Om bovenstaande vraag te beantwoorden zullen zowel metingen als modellen nodig zijn (ANCH bijdrage), evenals een goede kennis van de manier waarop beide op elkaar kunnen afgestemd worden (ELEC inbreng). 4. Doelstellingen De algemene doelstelling van dit onderzoek is het kwantificeren van de exportflux van particulair organisch materiaal (en indien er voldoende gegevens beschikbaar worden ook het opgeloste organisch materiaal) dat ontsnapt uit de oppervlaktelaag en zinkt doorheen de waterkolom. Hierbij zal vooral aandacht besteed worden aan - de schatting van primaire productie op schaal van oceaanbekkens (integratie van de gegevens in horizontale richting); - een geïntegreerde visie op de koolstofflux doorheen de volledige waterkolom (integratie van de gegevens in verticale richting); - een optimale combinatie van modellen en metingen zodat de maximale hoeveelheid informatie uit de metingen gehaald wordt (en ook niet meer). Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • Anouk DEBRAUWERE
Biofysische en structurele karakterisatie van bacteriële toxine/antitoxine-systemen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstellingen Toxine/antitoxinesystemen omvatten een aantal eiwitten met interessante eigenschappen en vele subtiele interacties tussen toxine, antitoxine, doelwitten en DNA. De studie van de labiele antitoxines kan inzicht geven in de eigenschappen van eiwitten die in fysiologische omstandigheden ontvouwen zijn en in deze toestand hun rol vervullen. De interactie tussen toxine en doelwit geeft inzicht in essentiële systemen van het bacteriële metabolisme. De werking van CcdB is bijvoorbeeld gelijkaardig aan die van quinolone-antibiotica, maar het eiwit bindt op een andere site van het gyrase en zou dus aan de basis van een nieuwe klasse antibiotica kunnen liggen. Er zijn tevens aanwijzingen dat TAsystemen een rol spelen in multidrug-resistentie bij pathogene organismen. Dochtercel met plasmide Antitoxine Toxine Oorsprong van replicatie Functionele genen van het plasmide Degradatie Complex met inactief toxine TAmodule Doelwit actief + Doelwit uitgeschakeld Dochtercel zonder plasmide Groeivertraging en celdood Deling Deling Autoregulatie Doelwit actief + Concrete doelstellingen op korte termijn zijn: * Karakterisering van de binding van DNA door het antitoxine MazE. MazE heeft een modulaire structuur met een Cterminaal domein dat met het toxine MazF interageert, en een N-terminaal domein dat instaat voor de dimerisatie van het eiwit en de DNA-binding. Drie MazE-dimeren binden op drie aangrenzende DNA-sites in een gebied van ongeveer 45 baseparen. De afzonderlijke sites A, B en C en de combinaties AB en BC zullen geproduceerd worden door samenvoegen van complementaire synthetische oligonucleotiden. De binding van MazE op deze fragmenten zal gemeten worden om de sterkte van de individuele interacties te bepalen en mogelijke coöperativiteit tussen de sites vast te stellen. * Analyse van de compatibiliteit tussen verschillende systemen (chromosomaal/plasmide; E. coli/Vibrio). Deze analyse zal meer inzicht verschaffen over de evolutie van deze systemen en kan tevens waardevolle informatie geven over de haalbaarheid van de ontwikkeling van nieuwe antibiotica (drug design) en het te verwachten bereik aan soorten dat door deze antibiotica getroffen kan worden. Ook zal vastgesteld worden of er communicatie of interferentie tussen chromosoom- en plasmide-modules in eenzelfde cel optreedt. Het chromosomale toxine CcdBVf van Vibrio fisheri is reeds gezuiverd, en vertoont zeer gunstige eigenschappen voor kristallografische en calorimetrische studies. Op langere termijn worden de volgende doelstellingen nagestreefd: * Kristallisatie van een antitoxine/DNA-complex. De kristalstructuur van een complex tussen een antitoxine en een relevant fragment van het operator-DNA zou inzicht verschaffen in de regulatiemechanismen van TA-modules. De ervaring leert dat het kristalliseren van eiwit/DNA-complexen vaak grote uitdagingen stelt, maar een combinatie van modellering op basis van gekende structuren met de resultaten van de eerder vermelde bindingsstudies moet het mogelijk maken om het juiste DNA-fragment te identificeren. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LIEVEN BUTS
Biodiversiteit, populatiedynamica en metabolietanalyse van gefermenteerde groenten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Spontane fermentatie en backslopping zijn fermentatietechnieken die van oudsher toegepast worden om de sensorische kwaliteit, veiligheid en houdbaarheid van voedingsproducten te verbeteren. Door de onvoorspelbaarheid en oncontroleerbaarheid van deze technieken, wordt meer en meer overgeschakeld op bulkstarterculturen, welke reeds toegepast worden in een aantal sectoren (bijvoorbeeld zuivel, vlees en brood). In andere sectoren, waaronder de groentefermentatie, verkeert het gebruik van starterculturen nog in een experimenteel stadium. In tegenstelling tot industriële bulkstarterculturen, zijn natuurlijk voorkomende, wild-type stammen, die traditionele fermentaties domineren, competitiever en hebben zij uitgebreider metabolische capaciteiten om de aromavorming en voedselveiligheid te verbeteren. Voor de ontwikkeling van geschikte starterculturen is echter een uitgebreide kennis van de biodiversiteit van het desbetreffende ecosysteem, de populatiedynamica van het fermentatieproces en de substraatconsumptie en metabolietproductie in relatie tot organoleptische eigenschappen en microbiële interacties van uitzonderlijk belang. Dergelijke studies zijn schaars bij gefermenteerde groenten. Er bestaat nochtans een interessant, aan belang toenemend marktpotentieel voor dergelijke producten, in het bijzonder omwille van het gezond imago van gefermenteerde levensmiddelen. Daartoe zal in voorgesteld project getracht worden om de microbiële biodiversiteit en populatiedynamica van bepaalde gefermenteerde groenten in kaart te brengen. Na de ontwikkeling van een methode voor het bestuderen van het metaboloom van gefermenteerde levensmiddelen in een vaste matrix, zal deze methode aangewend worden om het metaboloom van bepaalde gefermenteerde groenten op te helderen. Tenslotte zullen geselecteerde (autochtone) melkzuurbacteriën toegepast worden als functionele startercultuur voor de gerichte fermentatie van bepaalde groenten. De biodiversiteit en populatiedynamica zullen bestudeerd worden door middel van cultuurafhankelijke (selectieve uitplatingen, gevolgd door repPCR-fingerprinting) en cultuuronafhankelijke methoden (PCR gevolgd door denaturerende gradiëntgelelectroforese). Wat betreft de metaboloomanalyse, zal bijzondere aandacht besteed worden aan het opstellen van een geschikte gaschromatografie(GC)massaspectrometrie(MS)-methode. Staalname van de verschillende metabolieten zal plaatsvinden door middel van statische headspace of solid phase microextraction. Wanneer het interessant zou zijn om het metabolisme van bepaalde verbindingen, die niet of nauwelijks via GC-MS analyseerbaar zijn, op te volgen, zullen tevens methoden voor andere analysetechnieken ontwikkeld worden, waaronder hogedrukvloeistofchromatografie en vloeistofchromatografie-MS. De bekomen methodologie zal gebruikt worden om zowel stalen van gefermenteerde groenten uit Roemenië en Zuid-Italië als bacteriële culturen, bekomen met de uit gefermenteerde groenten verkregen isolaten, te onderzoeken naar de aan- of afwezigheid van specifieke bacteriële metabolieten met (potentiële) rol in de kwaliteitsaspecten van gefermenteerde groenten. De
starterculturen die het interessantst bevonden worden, zullen onderzocht worden naar hun kinetisch gedrag tijdens gesimuleerde laboratoriumfermentaties (10 l werkvolume). Daarnaast zullen ook kleinschalige fermentaties uitgevoerd worden in groente-extracten, teneinde na te gaan in welke mate de simulatiemedia de realiteit benaderen. Tenslotte zullen geselecteerde starterculturen gebruikt worden om een bepaalde groente te inoculeren en een gecontroleerde fermentatie op te starten, waarbij tevens de vergelijking zal gemaakt worden met een spontane fermentatie van diezelfde groente en met een op azijn ingelegd analoog. Het doctoraatsonderzoek zal gebeuren in samenwerking met het Institute of Biology Bucharest (IBB, Dr. Medana Zamfir), waarmee reeds voordien een bilateraal project in verband met de biodiversiteit van Roemeense zuivelproducten aangegaan werd (BWS02/04, 2002-2005). Daarenboven zal een bilaterale samenwerking aangegaan worden met het Dipartemento di Protezione delle Piante e Microbiologia Applicata (Universitá degli Studi di Bari, Prof. Dr. Marco Gobbetti). Voor het taxonomisch deel zal tevens samengewerkt worden met de BCCM gist- en bacteriecultuurcollecties. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
Biodiversiteit en de metagenoom: het voorbeeld van cocoa fermentatie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studie mbt de biodiversiteit van Cocoa Organisaties: • Industriêle Microbiologie • Microbiële Interacties
Onderzoekers: • Luc DE VUYST • PIERRE CORNELIS
Berekening en interpretatie via Conceptuele DFT van redoxpotentialen met toepassingen in de biochemie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Binnen de kwantumchemie heeft Density Functional Theory (DFT) [1] een centrale plaats ingenomen. DFT gebruikt de elektronendichtheid _(r) als basis die alle informatie over een atomair of een moleculair systeem bevat. De fundamentele theorema's voor de ontwikkeling van de DFT werden geformuleerd door Hohenberg en Kohn [2]. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • PAUL GEERLINGS • Jan MOENS
Beoordeling van de aroma-authenticiteit van levensmiddelen via headspace GC-MS¨fingerprinting: een casestudy op thermisch en hogedrukbehandeld appelsap KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Ann Van Loey
Beheersing van binnenrot (Fusarium spp.) in paprika KU Leuven Abstract: Sinds 2003-2004 wordt de paprikateelt in Vlaanderen geconfronteerd met binnenrot. Dit is een inwendige rotting van de paprikavrucht die veroorzaakt wordt door verschillende Fusarium soorten. Na een latente fase wordt de infectie actief en worden ook symptomen aan de buitenkant van de vrucht zichtbaar die vervolgens volledig kan wegrotten. Alle paprikabedrijven worden momenteel geconfronteerd met binnenrot. Op jaarbasis vertoontongeveer 5 % van de vruchten symptomen (na bewaarproef), maar er zijn sterke schommelingen binnen het seizoen met pieken die op sommige bedrijven kunnen oplopen tot 20 %. De meeste binnenrotsymptomen treden pas op in het handelskanaal en enkele vruchten met rottingsverschijnselen kunnenvolstaan om tot een klacht te leiden en eventueel tot het weigeren van partijen. In het ergste geval zou dit verder kunnen leiden tot verlies aan afzetkanalen en kopers. Het binnenrotprobleem start reeds tijdens de teelt door infecties die plaatsvinden tijdens de bloei. Omdat de kr Organisaties: • TC Bioengineering Technologie Geel
Onderzoekers: • Johan Ceusters • Rudi Aerts • Mario Frans
Basis onderzoekssamenwerking overeenkomst. Onderzoek naar het gebruik van starter culturen tijdens cacaoboon fermentatie, dat de cacaoboon compositie beïnvloedt. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject heeft in het bijzonder tot doel een startercultuur te selecteren voor een gecontroleerd cacaofermentatieproces, van nut voor de productie van cacao en gerelateerde producten via studie van de populatiedynamica en de het metaboloom van het fermentatieproces, en de verdere cacaoverwerking te optimaliseren (roosteren en concheren), in relatie tot de impact op aroma en kleur van de cacaomassa door gecontroleerde cacaofermentatie. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
Automatic Selection of Execution Strategies for Heterogeneous MapReduceClusters KU Leuven Abstract: Using techniques from the fields of Machine Learning and later Probabilistic Logic Learning we try to determine the ideal execution strategy for applications implemented in a MapReduce framework that runs on heterogeneous clusters (meaning clusters with nodes that fully utilize both theCPU as well as the GPU). We aim to do this while remaining as transparent as possible to the user of the framework. The user should be able to use the framework while being unaware of the underlying hardware of the cluster.
Organisaties: • TC Computerwetenschappen De Nayer
Onderzoekers: • Gorik De Samblanx • Joost Vennekens • Wiebe Van Ranst
ASPECTLAB Vrije Universiteit Brussel Abstract: AspectLab richt zich op de ontwikkeling van complexe, verdeelde softwaresystemen die gebruik maken van aspect-georiënteerde methodes in software ontwikkeling, talen en technieken. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • VIVIANE JONCKERS • THEO D'HONDT
Aspectgeoriënteerde Software Ontwikkeling aan de VUB (ASOVUB). (Bijpasfinanciering voor AOSD-Europe) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bijkomende finaciering voor het project AOSD-Europe. Meer informatie daar te vinden. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • THEO D'HONDT
Aspecten van D(irichlet)-branen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De ontdekking dat alle gekende interacties in de natuur herleid kunnen worden tot slechts vier fundamentele wisselwerkingen is één der grootste successen van de fysica. Spontaan gebroken ijktheoriën leveren het kader waarbinnen we een uitstekende microscopische beschrijving voor drie van deze vier krachten kunnen formuleren. Het komt dan wellicht ook als een verassing dat de ons meest vertrouwde wisselwerking -de zwaartekracht- de minst begrepen kracht is. De meest belovende kandidaat voor een consistente, kwantummechanische beschrijving van de gravitationele wisselwerking is ongetwijfeld snaartheorie (1). Snaartheorie geeft een geünificeerde beschrijving van zowel gravitatie als van de gewone ijkinteracties. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • ALEXANDRE SEVRIN • BEN CRAPS
An unusual reverse biorefinery scenario: a reactive, mild alkaline delignification of plant biomass to produce chemicals. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. vr Oppervlaktechemie & Katalyse
Onderzoekers: • Bert Sels • N. N. • Tom Renders
Antarctische subglaciale processen en interacties : rol van transitiezones in ijskap stabiliteit - ASPI (fase I) + (fase II) Vrije Universiteit Brussel Abstract: The aim of ASPI (Antarctic Subglacial Processes and interactions) is : 1) to understand the interactions between the ice sheet and the subglacial environment and the processes that control the Antarctic ice sheet, and 2) to quantitatively determine the stability of the ice sheet in a changing climate and the impact of climatic variations on the coastal ice sheet. A key factor in such quantification and impact assessment is the existence of transition zones within the ice sheet. Such transition zones are examples of specific boundary layers widely found in glaciology. Basically the are parts of the ice sheet which overlie basal transition zones where the flow is anomalous. Typical examples of such transition zones are the grounding lines, i.e. the interface between the ice sheet and an ice shelf, between an ice sheet and a subglacial lake , as well as between an ice shelf an its pinning points. These transition zones are probably among the least understood elements of ice sheets, although they determine to a large extent the processes and dynamics of lateral expansion and retreat of ice sheets as well as the stability of marine ice sheets. Apart from their role in ice dynamics and ice sheet stability, processes and interactions within basal transition zones also hamper the interpretation of the paleoclimatic signal as recorded in deep ice cores. Basal deformation is responsible for disturbing this signal and understanding the processes at the base of ice sheets enables such signal recovery (Raynaud et al., 2005). The subglacial environment opens up new frontiers in Antarctic explorations, as this dynamic and extreme interface still needs to be explored in terms of glaciological, geological, geochemical and biological research efforts. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • PHILIPPE HUYBRECHTS
A novel robotic catheter device for treatment of Atrial Fibrillation bymeans of Radio-frequency Ablation KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Biomechanica
Onderzoekers: • Dominiek Reynaerts • Jozef Vander Sloten • Gabrijel Smoljkic
A novel pseudo fluid driven solar process and reactor for thermochemical conversion of biomass to syngas KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TC Werktuigk.Industr.Ing.techn. De Nayer
Onderzoekers: • Nesrin Ozalp
An integrated approach towards understanding the pathogenesis of CNS and PNS neurodegenerative disorders. Vrije Universiteit Brussel Abstract: An integrated approach towards understanding the pathogenesis of CNS and PNS neurodegenerative disorders. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Frederic ROUSSEAU
Anatarctische neerslag, wolken en hun samenspel met aërosolen: Het combineren van teledetectie vanaf de grond met regionale klimaatmodellen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Stefaan Lhermitte • Nicole Van Lipzig • Irina Gorodetskaya
Analysis of the Business Potential of Product-Service Systems for Investment Goods (Analyse van het zakelijk potentieel van product-dienstsystemen voor investeringsgoederen) KU Leuven Abstract: Companies that design capital goods such as production machines or electronic equipment see opportunities in business models in which they no longer sell their products, but rather the functionality or use of their products. These business models are known as Product-Service Systems (PSS) and are gradually gaining importance. This doctoral research project aims to develop techniques to investigate the economic potential of a PSS from the point of view of the manufacturer. The profitability potential of a PSS is systematically identified in opportunities to reduce thecosts or increase the income generated over the complete lifecycle of the capital good, by adapting its design. Application of the techniques developed in this research project will help companies to identify the business model with the highest earnings potential and to gain insight in the critical factors that determine the profitability of a PSS.The developed methods will be validated through case studies performed in i Organisaties: • Afdeling Industrieel Beleid / Verkeer
Onderzoekers: • Joost Duflou • Joris Van Ostaeyen
Analyses tbv Herbconsult Vrije Universiteit Brussel Abstract: Analysen kaderend in kwaliteitscontrole van plantaardige grondstoffen en afgeleide bereidingen: - asgehaltes. - toxische metalen. - microbiële analysen. - specifieke actieve inhoudsstoffen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • PIERRE CORNELIS • Kristiaan DEMEYER
Ambient-Gericht programmeren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De penetratie van hardware in de maatschappij ken momenteel een grote omwenteling. Enerzijds maakt miniaturisatie dat de PC met draadloze communicatie nauwelijks nog te onderscheiden valt van een draagbare telefoon. Anderzijds wordt de rol van miniscule "wegwerpprocesoren", al dan niet ingebed in dagdagelijkse voorwerpen, steeds groter. Het resultaat van deze omwenteling is dat de maatschappij van morgen doordrongen zal zijn van mobiele computationele eenheden die draadloos samenwerken. In het Engels spreekt men van Ambient Intelligence. Wetenschappelijk onderbouwde technieken voorhet bouwen van software voor zulke systemen zijn momenteel zo goed als onbestaande. De sleutelkenmerken die aan de basis liggen van dit gebrek zijn: (a) In tegenstelling tot klassieke gedistribueerde systemen is netwerkfaling geen uitzondering maar de regel, (b) computationele platformen zijn zéér heterogeen en beperkt in resources. Het begrip "computationele eenheid" varieert van computers, via draagbare smartphones tot en met RFID-tags al dan niet met rekenkracht en periferie, (c) Aanpasbaarheid aan de context is een inherent onderdeel van een systeem. Vermits mobiliteit van gebruikers een grote rol speelt in ambiente systemen, is de omgeving van software een inherent onderdeel van haar semantiek. Deze kenmerken hebben enorme repercussies op het software engineering process. Het doel van het "Ambient-Gericht Programmeren" is het op punt stellen van talen, modellen, technieken, patronen en werktuigen die de constructie van ambiente systemen beter ondersteunen. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • WOLFGANG DE MEUTER
Algebraic and geometric methods in the structural theory and in representations of concrete classes of algebras and groups of units. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: available on R & D Secretariat Organisaties: • Algebra
Onderzoekers: • Eric JESPERS
A generic approach for uncertainty quantification in stereovision DIC KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Faculteit Wetenschappen • TC Materialentechnologie Gent-Aalst
Onderzoekers: • Dimitri Debruyne • Pascal Lava • Ruben Balcaen
Ageing-Resistant Zirconia Ceramics for Dental Restaurations KU Leuven Abstract: Zirconia ceramic possesses a low wear rate combined with a strength/toughness surpassing that of alumina ceramics, but zirconia ceramic has a problem of catastrophic failures which was attributed to low-temperature degradation (LTD). We aim to develop ageing-resistant zirconia ceramics for dental restorations. Organisaties: • Functionele Materialen
Onderzoekers: • Jozef Vleugels • Ignace Naert • Fei Zhang
Afrikaanse trypanosomose als werkmodel om de rol van myeloïde cellen in parasietcontrole en modulatie van immunopathologie te bestuderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Macrofagen en andere myeloïde cellen (MC) vertonen een hoge mate van plasticiteit en veelzijdigheid als antwoord op signalen uit de micro-omgeving, wat leidt tot verschillende activeringstoestanden. Bovendien wijzen recente bevindingen erop dat bepaalde subsets van macrofaag-achtige cellen, myeloïde suppressieve cellen (MSC) genoemd, opgewekt worden tijdens een brede waaier aan pathologieën, gaande van parasietinfectie tot kankerprogressie, en een rol spelen in het ziekteverloop. Dit project stelt zich tot doel Afrikaanse trypanosomose te gebruiken als een werkmodel om de bijdrage van MC/MSC en hun genproducten tot parasietcontrole en modulatie van immunopathologie te bestuderen. Belangrijke aandachtspunten zullen hierbij de rol van lever-MC/MSC, alsook deze van MC/MSC-geassocieerde genen induceerbaar door IL-10 of door immune complexen samen met lipopolysaccharide, zijn. Een genetische, fenotypische en functionele analyse van MC/MSC zal uitgevoerd worden in dieren die van nature uit trypanotolerant zijn, of die trypanotolerant gemaakt zijn via een in onze groep ontwikkelde anti-ziekte behandeling. Geselecteerde MC/MSC populaties en de geassocieerde genen, met de nadruk op deze die een mogelijke rol spelen in het opwekken van of beschermen tegen pathologie, zullen dan bestudeerd worden met betrekking tot hun rol in het verloop van de ziekte. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK DE BAETSELIER
Afrikaanse trypanosomose als werkmodel om de rol van myeloide cellen in parasietcontrole en modulatie van immunopathologie te bestuderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Macrofagen en andere myeloïde cellen (MC) vertonen een hoge mate van plasticiteit en veelzijdigheid als antwoord op signalen uit de micro-omgeving, wat leidt tot verschillende activeringstoestanden. Bovendien wijzen recente bevindingen erop dat bepaalde subsets van macrofaag-achtige cellen, myeloïde suppressieve cellen (MSC)genoemd, opgewekt worden tijdens een brede waaier aan pathologieën, gaande van parasietinfectie tot kankerprogressie, en een rol spelen in het ziekteverloop. Dit project stelt zich tot doel Afrikaanse trypanosomose te gebruiken als een werkmodel om de bijdrage van MC/MSC en hun genproducten tot parasietcontrole en modulatie van immunopathologie te bestuderen. Belangrijke aandachtspunten zullen hierbij de rol van lever-MC/MSC alsook deze van MC/MSC-geassocieerde genen induceerbaar door IL-10 of door immune complexen samen met lipopolysaccharide, zijn. een genetische, fenotypische en functionele analyse van MC/MSC zal uitgevoerd worden in dieren die van nature uit behandeling. Geselecteerde MC/MSC populatie en de geassocieerde genen, met de nadruk op deze die een mogelijke rol spelen in het opwekken van of beschermen tegen pathologie, zullen dan bestudeerd worden met betrekking tot hun rol in het verloop van de ziekte. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK DE BAETSELIER
Added-Value Manufacturing KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling PMA
Onderzoekers: • Bert Lauwers • Dominiek Reynaerts • Wim Dewulf • Joost Duflou • Jean-Pierre Kruth • André Voet • Ann Witvrouw
Active Sensing for Object Localisation using Embedded Robot Sensors KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling PMA
Onderzoekers: • Herman Bruyninckx • N. N.
Actieve controle van turbulente axisymmetrische straalstromen met behulpvan massafluxloze actuatie KU Leuven Abstract: Turbulente axisymmetrische straalstromingen komen vaak voor in het milieu of in technologische toepassingen. Het brede toepassingsgebied van deze stromingen leidde tot talrijke studies over de controle van straalstromingen. Van groot belang is het verhogen van de mengsnelheid tussen hetgeïnjecteerde fluïdum en het rond de straalstroming stilstaande omgevingsfluïdum, bijvoorbeeld voor praktische doeleinden zoals een zuiverdere verbranding met minder koolstofemissies of een efficiëntere lozing van polluenten en afvalwater. Een efficiënte manier om de menging te bevorderen, is het aanwenden van actieve stromingscontrole via tijdsvariërende actuatoren met als doel de dynamische vortexfenomenen die de menging domineren, te manipuleren. Zulke actuatoren kunnen gestuurd worden in frequentieregimes waar de straalstroming het meest gevoelig is en leveren daaarom een betere performantie op met een ordegrootte minder energieverbruik dan stationaire blaas- en zuigactuatoren.In dit proefschrift wor Organisaties: • Afd. Toeg. Mechanica & Energieconversie
Onderzoekers: • Johan Meyers • Asim Onder
ACOUSTIC MARKERS FOR ENHANCED REMOTE SENSING OF RADIATION DOSES KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Structurele Materialen
Onderzoekers: • Helge Pfeiffer
Accounting for Complex Structure in Diffusion Weighted Imaging Data using Volume Fraction Representations (Rekening houden met complexe structuur in diffusie gewogen beeldvorming data door gebruik van volume fractie representaties) KU Leuven Abstract: Het domein van diffusie gewogen beeldvorming (diffusion weighted imaging, DWI) is ver geëvolueerd sinds zijn initiële ontwikkeling in het midden van de jaren 1980. Doorheen de tijd hebben we betere inzichten verworven in de bijhorende technieken en noodzakelijke verwerkingsstappendie hierbij betrokken zijn, wat op zich geleid heeft tot een rijkdom aan nieuwe inzichten in de ingewikkelde werking van de (menselijke) hersenen.In deze doctoraatsthesis was het onze bedoeling om bepaalde voorstellingen voor DWI data te ontwikkelen, welke een waaier aan complexe geometrische configuraties van de witte stof vezel kanalen die de hersenenintern verbinden in rekening brengen. Onze nieuwe voorstellingen bieden een betere flexibiliteit aan die inherent toelaat verschillende bestaande beeldverwerkingsproblemen gemakkelijker op te lossen. Daarenboven laat elke voorstelling ook een verruimd inzicht toe in vele andere aspecten van de data die ze omschrijft, en levert ze een grote waaier aan opportunite Organisaties: • Afdeling ESAT - PSI
Onderzoekers: • Frederik Maes • Stefan Sunaert • Thijs Dhollander
Aantonen en overbrengen van een technologie voor nieuwe microchirurgische behandelingen toepassing op retinale adercanulering. KU Leuven Abstract: Ontwikkelingen in medische beeldvorming hebben het spectrum van anatomische structuren en defecten die kunnen gevisualiseerd worden uitgebreid.Dezelfde ontwikkelingen verkleinden de schaal en de grootte van de defecten die kunnen waargenomen worden voor of tijdens een chirurgische ingreep. Met de toename van onderscheidend vermogen groeide uiteraard ook dewens om zulke kleine en fragile structuren effectief te behandelen. Hetdomein van microchirurgie won hierdoor snel aan belang. Het aanbod van opgeleide microchirurgen kan evenwel de vraag niet volgen. Bovendien ontstonden een aantal cruciale interventies die een positioneringsnauwkeurigheid vereisen die de grenzen van het menselijke kunnen benaderen of zelfs overstijgen. De laatste jaren ontwikkelde het RAS-team van KU Leuven een aantal robot-ondersteunde hulpmiddelen om de precisie van de positionering van de chirurg drastisch te verbeteren. Deze hulpmiddelen kunnen potentieel ook drempelverlagend werken zodat ook microchirurgen met Organisaties: • Afdeling PMA
Onderzoekers: • Dominiek Reynaerts • Emmanuel Vander Poorten
1*)Evaluatie van het Vlaams topsportbeleid (2007) en weergaven van de ontwikkelingen sinds 2003. 2*)Vanaf 2008 wordt een internationale benchmarkstudie op sporttakspecifiek niveau uitgevoerd. 3*)Evaluatie van het Vlaams topsportbeleid (2009) - intern... Vrije Universiteit Brussel Abstract: De internationalisering van topsport en het belang van topsport doet het onderzoek naar de succesvolle organisatiestructuren in topsport op algemeen, maar ook op sporttakspecifiek niveau toenemen. Het ontbreekt in de literatuur echter om een coherent theoretisch model om competitiviteit in topsport te meten. Competitiviteit van industrieën en landen is in de economie een veelgebruikt concept en zal in dit project toegepast worden op een sporttak, nl atletiek, door de meso- en macrodeterminanten van competitiviteit in atletiek te bepalen en internationaal te vergelijken. In een eerste fase werd een conceptueel model ontwikkeld door de combinatie van literatuur en meer recente resource-based literatuur, aangevuld met 21 kwalitatieve interviews en 13 vragenlijsten bij internationale atletiekexperts. In een tweede fase zal dit conceptueel model empirisch getoetst worden, door de determinanten van competitiviteit internationaal te vergelijken.
Mixed research methods worden gebruikt op het niveau van dataverzameling en analyse. Door een scoresysteem te ontwikkelen wordt gestreefd om de competitiviteit van landen op objectieve wijze te meten en te vergelijken. Dit conceptueel model en scoresysteem zullen in 2011 verder gevalideerd wordenn mbt de content-, constructvaliditeit en criteriumvaliditeit. Obv dit onderzoek zal een dieper inzicht verworven worden in de prestatiebepalende factoren van topatletiek en wordt een eerste conceptueel model ontwikkeld om de competitiviteit in een sporttak te meten. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL WYLLEMAN • VEERLE DE BOSSCHER • PAUL DE KNOP
. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Architectuur en Ontwerpen
Onderzoekers: • Bruno De Meulder • Cecilia Furlan
KU Leuven Abstract: In de huidige samenleving is automatisatie belangrijker dan ooit om kosten en manuren te besparen. Daarom is besloten een doctoraats onderwerp op te stellen voor de ontwikkeling van een Unmanned Aerial Vehicle (UAV)die (autonoom) tussen gewassen vliegt/hovert om ze te monitoren. Hierbij wordt vooral de nadruk gelegd op het observeren van ziektes d.m.v. fluorecentie-metingen , de beladingsgraad en de grootte van de vruchten. Degrootste uitdagingen hierin zijn de beperkte ruimte, de hoge stabiliteit die vereist wordt voor camera-gebruik en het bestand zijn tegen veranderlijke weersomstandigheden zoals (kleine) windstoten als men tussen boomgaarden vliegt. Eventueel zal een kleine sproei-installatie aan boord geinstalleerd worden voor wanneer bijvb ziektes gedecteerd worden op bepaalde gewassen. Hierbij zal men dan enkele de geïnfecteerde gewassen besproeien en niet het volledige veld zoals momenteel gebruikelijk is. Om dit onderzoek succesvol te maken zal een gefaseerde aanpak gebruikt Organisaties: • Afdeling PMA
Onderzoekers: • Joris De Schutter • Jon Verbeke