www.researchportal.be - 1 Feb 2016 12:57:20
Onderzoeksprojecten (300 - 350 van 3455) Zoekfilter: Classificaties: MENSWETENSCHAPPEN (H)
Unreliable narration as a result of traumatic experiences of the narrator KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OG Tekst en Interpretatie Leuven
Onderzoekers: • Hedwig Schwall • N. N.
Unraveling reward processing and delay aversion in ADHD: a promising synergy KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Psychiatrie
Onderzoekers: • Marina Danckaerts • Jurgen Lemiere • Saskia Van der Oord
Universalisme vs. particularisme in de transnationale civil society van mensenrechtenorganisaties. Amnesty International USA en Human Rights Watch tussen samenwerking en concurrentie (1978-2008). Universiteit Antwerpen Abstract: Aan het begin van de 21ste eeuw is het aantal NGO's die in de transnationale civiele samenleving opereren bijna ontelbaar. Men kan de proliferatie van mensenrechtenorganisaties (MROs) toejuichen maar men zou zich ook moeten afvragen waarom er zoveel zijn. Weerspiegelt dit een effectieve arbeidsverdeling of wijst het op particularistische belangen? Dit project, dat nauw aansluit bij de recente groei van historisch onderzoek in MROs, focust op de spanning tussen hun universalistische missie en hun particularistische tendensen. De onderliggende hypothese is dat de toegenomen participatie van MROs in een 'mensenrechtenmarkt' een competitie heeft gecreëerd dat soms botst met de universalistische logica van samenwerking en de verdediging van mensenrechten. Met andere woorden: organisatorisch eigenbelang kan het universeel ideaal van de mensenrechten gefragmenteerd en de effectiviteit van de activiteiten en de campagnes van de MROs belemmerd hebben. Deze hypothese zal getest worden via een analyse van de relaties tussen Amnesty International USA en Human Rights Watch voor de periode 1978 ¿ 2008, waarbij een structureel-kwantitatief onderzoek (historische sociale netwerkanalyse) en een kwalitatieve bronnenstudie gecombineerd zullen worden. Organisaties: • Power in History - Centrum voor Politieke Geschiedenis
Onderzoekers: • Maarten Van Ginderachter • Bart De Sutter
Universalisme vs. particularisme in de transnationale civil society van mensenrechtenorganisaties. Amnesty International USA en Human Rights Watch tussen samenwerking en concurrentie (1978-2008). Universiteit Antwerpen Abstract: Aan het begin van de 21ste eeuw is het aantal NGO's die in de transnationale civiele samenleving opereren bijna ontelbaar. Men kan de proliferatie van mensenrechtenorganisaties (MROs) toejuichen maar men zou zich ook moeten afvragen waarom er zoveel zijn. Weerspiegelt dit een effectieve arbeidsverdeling of wijst het op particularistische belangen? Dit project, dat nauw aansluit bij de recente groei van historisch onderzoek in MROs, focust op de spanning tussen hun universalistische missie en hun particularistische tendensen. De onderliggende hypothese is dat de toegenomen participatie van MROs in een 'mensenrechtenmarkt' een competitie heeft gecreëerd dat soms botst met de universalistische logica van samenwerking en de verdediging van mensenrechten. Met andere woorden: organisatorisch eigenbelang kan het universeel ideaal van de mensenrechten gefragmenteerd en de effectiviteit van de activiteiten en de campagnes van de MROs belemmerd hebben. Deze hypothese zal getest worden via een analyse van de relaties tussen Amnesty International USA en Human Rights Watch voor de periode 1978 ¿ 2008, waarbij een structureel-kwantitatief onderzoek (historische sociale netwerkanalyse) en een kwalitatieve bronnenstudie gecombineerd zullen worden. Organisaties: • Power in History - Centrum voor Politieke Geschiedenis
Onderzoekers: • Maarten Van Ginderachter • Bart De Sutter
Universal Design in de ontwerppraktijk: onderzoek naar universal design patterns als model en ondersteuning voor integraal en inclusief ontwerpen voor iedereen. Universiteit Hasselt Abstract: UnDit onderzoek in Universal Design (UD) bouwt verder op het doctoraatsonderzoek van Hubert Froyen, waarin wordt gezocht naar linken met de architectuurpraktijk, d.m.v. het schetsen van een algemeen theoretisch en methodologisch kader a.d.h.v. UD Patterns. De focus in dit onderzoek wordt gelegd op het ontwikkelen van de implementatie van het UD-paradigma in de ontwerppraktijk. Het doel van UD Patterns is om ontwerpers een hulpmiddel aan te bieden om de bindende prescriptieve normen en wetten te overschrijden en descriptief te werken. De afwezigheid van standaardoplossingen en prescriptieve eisen laat ruimte voor creatieve en vernieuwende ontwerpen. De ontwerper wordt hierbij ondersteund door de inventaris van conflicts, accurate probleemdefinities die de mogelijke misfits tussen gebruiker en gebouwde omgeving in kaart brengen en waaruit de gewenste performance van het ontwerp kan worden afgeleid. Vervolgens kan de ontwerper steunen op resolutions, een aantal tentatieve, empirisch gefundeerde oplossingsrichtingen, die echter voldoende ruimte laten voor innovatieve ontwerpoplossingen. De ontwikkeling van een UD Pattern-database moet bovendien de kennisoverdracht tussen gebruikers/experts en ontwerpers bevorderen. Kennisoverdracht is immers cruciaal om de bij de gebruikers aanwezige informatie ter beschikking te kunnen stellen van ontwerpers. Het doel van dit project is een UD Pattern-database te ontwikkelen op basis van open content software-technologie, waarbij een continue real-time uitwisseling van informatie mogelijk is. Organisaties: • Niet onderzoeksgroep gebonden projecten
Onderzoekers: • Sylvain DE BLEECKERE
Unity and diversity: an investigation of managerial coaching in 'BRIC countries' - a study of Brazil, Russia, India China from 2003to 2013. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE Arbeids- & Org.psych. & Opleid.kunde
Onderzoekers: • Martin Euwema
UniCat : Towards a Belgian Virtual Union Catalogue - Tweede fase. Universiteit Antwerpen Abstract: UniCat : Towards a Belgian Virtual Union Catalogue - Tweede fase. Organisaties: • Universitair beheer en administratie
Onderzoekers: • Julien Van Borm
UniCat : Towards a Belgian Virtual Union Catalogue. Universiteit Antwerpen Abstract: UniCat : Towards a Belgian Virtual Union Catalogue. Organisaties: • Universitair Management • Universitair beheer en administratie
Onderzoekers: • Julien Van Borm
Understanding the unemployment phenomenon in South Africa KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Faculteit Theologie en Religiewetensch. • Arbeids-, Organ.- & Pers.psychologie
Onderzoekers: • Hans De Witte • N. N.
Understanding the rapid resistance development of Escherichia coli O157:H7 to high hydrostatic pressure KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Abram Aertsen • Elisa Gayán
Understanding Outsourcing Relations in the Automobile Industry. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoekseenheid CES Leuven
Onderzoekers: • Johannes Van Biesebroeck • Alexander Schmitt
Understanding number sense at the neural level KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE Gezins- en Orthopedagogiek
Onderzoekers: • Lieven Verschaffel • Bert De Smedt • Bert Reynvoet
Understanding Chinese and European structural foreign policy at the crossroads between interculturality and diversitycomparitive analysis andcase-study(DR Congo). KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE LINES
Onderzoekers: • Stephan Keukeleire
Uitwisselingsnetwerken en ecologische veranderingen in NW Europa tijdens het Vroeg Holoceen Universiteit Gent
Abstract: Dit project beoogt een gedetailleerde studie van lange afstanduitwisseling van Tienen en Wommrtsom kwartsiet d.m.v. geo-chemische karakterisatie, geografische analyse m.b.v. GIS en statistische analyses, lithische technologische analyses, experimenten en gebruikssporenonderzoek. Op basis van de behaalde resultaten zal nagegaan worden in hoeverre en op welke manier uitwisseling van exotische gesteenten een rol gespeeld heeft in de respons van mesolothische jagers-verzamelaars op het veranderde landschap in het gebied langsheen de zuidelijke Noordzee. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Philippe Crombé
Uitwijzing of subsidiëring? Lokaal beleid ten aanzien van nieuwkomers in de Zuidelijke Nederlanden, ca. 1700-1900. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt een comparatieve analyse van de motivaties, belangen, en impact van de lokale politiek die in de Zuidelijke Nederlanden ten aanzien van nieuwkomers in de loop van de achttiende en negentiende eeuw werd gevoerd. De processen van proletarisering enerzijds en economische integratie anderzijds die deze periode kenmerkten zorgden voor een groeiende arbeidsmobiliteit, die aanleiding gaf tot velerlei economische, sociale, politieke en cultureel-ideologische spanningen. Het onthaal van nieuwkomers werd hierbij een bijzonder conflictgeladen materie waarmee verschillende - dikwijls tegenstrijdige - belangen gemoeid waren, en die vele variaties vertoonde doorheen tijd en ruimte. Dit project wil de oorzaken en consequenties van deze variaties onderzoeken aan de hand van een comparatieve benadering die verschillende niveaus van ruimtelijke en diachronische analyse integreert. Als zodanig betracht het onderzoeksopzet zowel een historisch perspectief te bieden bij actuele debatten over de posities van nieuwkomers in de hedendaagse samenleving, als aansluiting te vinden bij brede discussies over de rol van arbeidsmobiliteit in de transitie van preïndustriële naar industriële samenleving. Invalshoek Een van de belangrijkste vraagstukken waarrond belangentegenstellingen en -conflicten in relatie tot het onthaal van nieuwkomers zich in de achttiende en negentiende eeuw kristalliseerden, was dat van sociaal beleid in het algemeen en armenzorg in het bijzonder. Naarmate steeds meer mensen geheel of gedeeltelijk afhankelijk werden van loonarbeid om in hun levensonderhoud te voorzien, werden sociale voorzieningen alsmaar belangrijker als aanvulling op deze onregelmatige en kwetsbare bron van inkomsten. Aangezien sociale voorzieningen doorheen deze periode voornamelijk lokaal georganiseerd bleven, betekenden nieuwkomers een extra belasting voor de lokale middelen. Tegelijk waren werkgevers gebaat bij een ruim en adequaat arbeidsaanbod, waarin onder meer door middel van inwijking werd voorzien. De door de stijgende arbeidsmobiliteit groeiende spanningen in dit domein gaven aanleiding tot een toenemende regelgeving omtrent wie wel en niet in aanmerking kwam voor armenzorg op een bepaalde plaats: de zogenoemde onderstandswoonstwetgeving, die tijdens de achttiende en negentiende eeuw in verschillende Europese gebieden sterk werd uitgebouwd (Settlement Laws in Engeland en Wales, domicile de secours in Frankrijk, Heimatrecht in de Duitse gebieden, onderstandswoonst in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden). In de breedst mogelijke zin bepaalde de onderstandswoonstwetgeving welke lokale overheid verantwoordelijk was voor de kosten van de steunverlening aan een bepaald persoon - met geboorteplaats en/of verblijfsduur als meest gangbare criteria. Aangezien de residentiële criteria om een nieuwe onderstandswoonst te verwerven doorgaans relatief streng waren, werd de wetgeving ter zake lange tijd als een rem op arbeidsmobiliteit beschouwd. De grote variaties in het eigenlijke lokaal beleid die de laatste jaren voornamelijk voor Engeland zijn blootgelegd (Wells, Snell), hebben evenwel aangetoond dat allerlei informele regelingen tussen lokale overheden onderling een meer doorslaggevende rol speelden in het aanmoedigen of ontmoedigen van migratie dan de formele criteria om een nieuwe onderstandswoonst te verwerven. Hoewel het algemene kader van de onderstandswoonstwetgeving op centraal niveau aangegeven werd, bestond er dus heel wat ruimte voor lokale variaties. De manoeuvreerruimte betrof zowel het bepalen van de precieze criteria via welke een onderstandswoonst kon verworven worden, als het voorzien van tussenoplossingen, waarbij de zorgkosten van een nieuwkomer konden vergoed worden door diens gemeente van herkomst, of door bij aankomst een borgsom te eisen. Naargelang de omstandigheden konden lokale overheden ervoor opteren om zelf in de opvang van nieuwkomers te voorzien (subsidiëring), de steunverlening terug te vorderen (laten subsidiëren), of hen terug te sturen naar hun gemeente of parochie van onderstand (uitwijzing). In de praktijk reikte de onderstandswoonstwetgeving lokale besturen dus verschillende instrumenten aan die hen in staat konden stellen om een selectief migratiebeleid te voeren. In welke mate, waarom en hoe dit het geval was, zijn vragen die totnogtoe vrijwel niet in het Belgische historische onderzoek aan bod gekomen zijn, en ze vormen een thematiek die ook voor andere landen zelden het lokale of in het beste geval nationale kader overstegen heeft. Relevantie en historiografisch kader Het belang van onderstandswoonstwetgeving en aanverwante thematiek in de sociale en economische geschiedenis van vroegmodern en negentiende-eeuws Europa in het algemeen en de Zuidelijke Nederlanden in het bijzonder kan moeilijk overschat worden. De oorzaken en gevolgen van het beleid dat ten aanzien van nieuwkomers gevoerd werd, heeft directe raakvlakken met verschillende belangrijke debatten in de recente historiografie: 1. Sociale politiek: de ruimtelijke afbakening van zorgaanspraken was zowat het hete hangijzer van vrijwel alle domeinen van sociaal beleid doorheen deze periode. Een analyse van de in- en uitsluiting van nieuwkomers ten aanzien van sociale voorzieningen, sluit dan ook meteen aan bij het bredere probleemveld van motivaties, belangen en effecten van het sociaal beleid in vroegmodern en vroegindustrieel Europa, en de mate waarin deze interventies de spanningsvelden die door de toename van loonarbeid in de hand werden gewerkt verminderden dan wel versterkten (Lis & Soly). 2. Allocatie van arbeid: het gevoerde migratiebeleid had een directe invloed op migratiebeslissingen, en bij uitbreiding op de allocatie van arbeid. Het verstrekken van armenzorg aan nieuwkomers kon een belangrijk instrument vormen om een voldoende arbeidsaanbod te verzekeren (Boyer). Omgekeerd hadden lokale overheden in achtergestelde gebieden er in principe belang bij om hun uitwijkelingen in geval van tijdelijke werkloosheid eerder van op afstand te ondersteunen, dan hen te laten terugsturen. Enkel weinig productieve immigranten, zoals bejaarden en alleenstaande moeders, bevolkten doorgaans de Engelse uitwijzingslijsten (Taylor, Wells). Eerder dan een eenduidige rem op arbeidsmobiliteit, wordt er in recente visies dan ook vooropgesteld dat juist de mogelijkheid tot zorgtransfers de bereidheid van 'productieve' migranten om te migreren zou gestimuleerd hebben, en dat de Engelse Settlement Laws op die manier bijdroegen tot een productieve allocatie van arbeid, die het specifieke Engelse pad van vroegindustriële ontwikkeling mee heeft vormgegeven (Taylor, Solar). 3. Subsidiëring van arbeid: niet alleen werd de migratie van 'productieve' migranten in hogervermelde situaties gestimuleerd, zij werd ook dikwijls gesubsidieerd: doordat hun zorgkosten terugbetaald werden door hun gemeente van herkomst, was de reële kostprijs van de arbeid van sojourners (inwoners wier onderstandswoonst zich elders bevond) laag. In sterk expanderende centra konden deze gesubsidieerde migranten zelfs de meerderheid van het lokale arbeidsaanbod uitmaken (Taylor, Hahn). In de mate dat de bereidheid van lokale overheden om uitwijkelingen te subsidiëren afhing van lokale werkgelegenheid, kwamen deze praktijken uiteindelijk neer op een subsidiëring van arbeid door achtergestelde rurale gebieden ten voordele van economische groeipolen (Van Damme). Hoewel hij de rol van zorgtransfers niet expliciet behandelt, vormden verschillende vormen van subsidiëring van arbeid door achtergestelde preïndustriële structuren ten voordele van commerciële en industriële centra volgens van Zanden een sleutelelement in de ontwikkeling van het kapitalisme. De mate waarin migratiebeleid een invloed had op de allocatie en subsidiëring van arbeid, sluit met andere woorden direct aan bij bredere debatten omtrent vroegmoderne en vroegindustriële economische ontwikkeling. 4. Integratie van nieuwkomers: aangezien het sociaal beleid ten aanzien van nieuwkomers ook een directe invloed had op hun kansen om zich in de nieuwe omgeving te vestigen en te integreren, biedt de thematiek van de onderstandswoonst een indirecte insteek in debatten omtrent het onthaal en de integratie van nieuwkomers in vroegmoderne en vroegindustriële steden, zoals die totnogtoe voornamelijk in de Franse (Menjot, Milliot, Pinol, Roche), Engelse (Clark, Souden), Nederlandse (Kooij, Lesger, Lucassen) en Duits-Oostenrijkse historiografie (Ehmer, Hahn, Steidl) zijn gevoerd. Belangrijke vaststellingen in deze debatten zijn vooral de grote variaties die er bestonden in de houdingen ten aanzien van nieuwkomers, naargelang van de achtergrond van de migrantengroepen in kwestie, de economische, politieke en cultureel-ideologische context, en de onderlinge belangenverhoudingen op beleidsniveau. 5. Politieke centralisatie: tot slot biedt de thematiek van de onderstandswoonst een nieuw perspectief op het debat over het spanningsveld tussen tendensen tot politieke centralisatie enerzijds en lokale autonomie anderzijds (Van Damme). De mate waarin centrale en nationale overheden erin slaagden om wetgeving en praktijk te uniformeren en lokale particularismen in dit domein te overstijgen, biedt een maat voor de invloed van staatsvormingsprocessen op het lokaal sociaal beleid. Tegelijk stelt dit ook de vraag voorop welke manoeuvreerruimte er bestond voor bepaalde belangengroepen om in de wisselwerking tussen het centrale en lokale bestuursniveau het
migratiebeleid mee vorm te geven, en op welke manieren deze manoeuvreerruimte beïnvloed werd door verschuivingen in het niveau van beleidsvoering. Voor de Zuidelijke Nederlanden is er buiten het pionierswerk van Paul Bonenfant voor het ancien régime en een verkennend onderzoek van Dirk Van Damme voor het negentiende-eeuwse Gent, geen historisch-wetenschappelijke literatuur voorhanden die de verschillende vraagstukken in verband met de onderstandswoonstwetgeving diepgravend behandelt. Deze afwezigheid staat niet alleen in schril contrast tot een bloeiende historische belangstelling voor deze thema's in andere landen, maar ook tot het grote belang van de onderstandswoonst in de achttiendeen negentiende-eeuwse lokale politiek en armenzorg, en de overvloed van contemporaine geschriften en archiefdocumenten die uit deze complexe regelgeving zijn voortgekomen. Waar de ordonnanties van 1617/18 richtinggevend bleven voor de hele vroegmoderne periode, zou de onderstandswoonst pas met de wet van 1891 op de hervorming van de bijstand haar belang verliezen in de administratie van openbare zorgvoorzieningen. Een inhaalbeweging wat betreft onderzoek naar onderstandswoonst in de Zuidelijke Nederlanden is niet alleen waardevol in relatie tot de sociale en economische geschiedenis van onze gewesten, maar kan door een bewust comparatief en lange-termijn perspectief ook een inhoudelijke meerwaarde geven aan de bestaande debatten omtrent onderstandswoonst die tot nu toe sterk binnen de marges van de lokale en nationale geschiedschrijving gesitueerd zijn gebleven. Zo stelt veel Engels onderzoek impliciet of expliciet de 'uniciteit' van de Engelse onderstandswoonstpraktijken voorop, wat dan weer gerelateerd wordt aan het 'specifieke' Engelse pad van industriële ontwikkeling (Solar). De Zuidelijke Nederlanden vormen een uiterst relevante casus om de verschillende vraagstukken, hypothesen en stellingen ter zake aan empirische toetsing te onderwerpen, en de 'specificiteit' van 'nationale' onderstandswoonstpraktijken nader te onderzoeken, omwille van de rijke verscheidenheid in economische, politieke, en sociale contexten op lokaal en regionaal niveau, de vroege industrialisering van bepaalde gebieden, de talrijke variaties in de onderstandswoonstbepalingen, en de rijke continuïteit in bronnenmateriaal over een zeer lange periode. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • Anne WINTER
Uitwerking van het onderzoeksproject: 'Corpus Rubenianum Burchard, XXV: The Theoretical Notebook'. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Koning Boudewijnstichting - Fonds Rubenianum' hebben voor het project ' Uitwerking van het onderzoeksproject: 'Corpus Rubenianum Burchard, XXV: The Theoretical Notebook'. ' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Kunstwetenschappen en Archeologie
Onderzoekers: • Arnout BALIS
Uitwerking van een inhoudelijk deelconcept voor een presentatie in het Musem aan de Stroom (MAS). Universiteit Antwerpen Abstract: Uitwerking van een inhoudelijk deelconcept voor een presentatie in het Musem aan de Stroom (MAS). Organisaties: • Onderzoekscentrum Visuele en Digitale Culturen (ViDi)
Onderzoekers: • Philippe Meers
Uitvoeren van gedragswetenschappelijk onderzoek 'Vlaanderen interactief in mei' ikv IWT-project Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het proefproject Vlaanderen Interactief bestaat uit een consortium van alle belangrijke spelers in het kabel- en televisielandschap (Telenet, VRT, VMMa, VT4 en Interkabel). Het project heeft als hoofddoel de marktintroductie van interactieve digitale televisie in Vlaanderen voor te bereiden. Daarvoor zijn er twee belangrijke subdoelstellingen: 1. Technologisch: enerzijds wil men de gekozen set-top boxen en standaard (Multimedia Home Platform - norm MHP), evenals de ontwikkelde toepassingen voor iDTV uittesten op technisch functioneren. 2. Gedragswetenschappelijk: anderzijds wil men door iDTV bij een gebruikerspanel beschikbaar te maken in de huiskamer, de reacties van het publiek op deze nieuwe technologie nagaan. Zo helpt het testpanel bij de ontwikkeling en verbetering van de technologie, door technische problemen te melden en gebruikerservaringen te communiceren. Bovendien kan door de gebruikerservaringen van het testpanel al een goed idee verkregen worden van welke toepassingen men het interessantst vindt en aan welke voorwaarden bepaalde toepassingen moeten voldoen opdat men ze zou gebruiken. Organisaties: • Studies van Media Informatie en Tele-Communicatie • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • CAROLINE PAUWELS • Jos PIERSON • Wendy Van den Broeck
Uitspraakvariatie in het Standaardnederlands: sjwa-insertie in Vlaanderen en Nederland. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt de studie van sjwa-insertie in gesproken Standaardnederlands. Met sjwa-insertie wordt bedoeld: de invoeging van een sjwa in heterorganische consonantenclusters aan het woordeinde (bv. melk > mellek, dorp > dorrep) en middenin het woord (bv. werken > werreken, kalme > kalleme). Sjwa-insertie kan in verband worden gebracht met verschillende intra- en extralinguïstische factoren. Zo verbinden fonologen sjwa-insertie met factoren als klemtoon, syllabestructuur, de samenstelling van het consonantencluster en het aantal syllaben in het woord. Ook factoren als spreeksnelheid, woordfrequentie en de kwaliteit van de liquida zouden een rol kunnen spelen. Verder is bekend uit dialectstudies dat in de ene regio meer sjwa-insertie voorkomt dan in de andere. Ten slotte zou ook de manier waarop de spraak ontlokt is voor verschillen kunnen zorgen. Dit postdocproject wil deze variabelen empirisch onderzoeken en nagaan hoe ze onderling samenhangen. Dit zal gebeuren op basis van een ruime steekproef van sprekers uit verschillende regio's in Vlaanderen en Nederland. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Etienne Gillis • Hanne Kloots
Uitgave van het manuscript: R.G.Collingwood, Realism and Idealism. Central Problems in Metaphysics. Universiteit Antwerpen Abstract: OUP heeft mij, samen met de Canadese filosoof Mathieu Marion, gevraagd om het zevende deel in de standaardeditie van R.G.Collingwoods oeuvre te publiceren. De concrete vraag van OUP is om een uitgave van het manuscript Realism and Idealism met drie kleinere manuscripten over metafysica te verzorgen. Deze vier manuscripten zullen Marion en ikzelf redigeren en daarenboven voorzien wij in een gedetailleerde inleiding van ongeveer 100 pagina's. Organisaties: • Centrum voor Europese Filosofie
Onderzoekers: • Guido Vanheeswijck
Uitfasering partnerprogramma (2013-2014) voor institutionele universitaire samenwerking tussen de Universiteit van de West-Kaap(UWC), Zuid-Afrika en de Vlaamse universiteiten Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Latijn en Grieks
Onderzoekers: • Stefaan Slembrouck
Uitdrukkelijk: een corpusvertaalkundig onderzoek naar de rol van het vertaalproces vs het taalsysteem bij ex/implicitering in vertaalde teksten, aan de hand van de semantische categorie 'wijze' Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Joost Buysschaert
Uitbouw van onderzoeks- en onderwijscompetentie voor de sociaal-economische geschiedenis van de Nieuwe Tijd op licentieniveau. Universiteit Antwerpen Abstract: De inrichting van de licentiejaren in de opleiding geschiedenis maken investeringen in de bijhorende wetenschappelijke vakbekwaamheid noodzakelijk. De eerstvolgende jaren zullen doorgedreven inspanningen ondernomen worden om de vakgroep en de bijhorende bibliotheek in de relevante deelgebieden (Sociaal-economische geschiedenis NT, etnologie, geschiedenis van ambacht en arbeid etc.) een toonaangevende positie te bezorgen. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bert De Munck
Uitbouw van een virtueel informatie- en documentatiecentrum over de Vlaamse rand rond Brussel (naar analogie met de BRIO-website). Vrije Universiteit Brussel Abstract: www.docu.vlaamserand.be is de website van het virtueel documentatiecentrum over de Vlaamse Rand. Op deze website wordt getracht om alle wetenschappelijke en andere relevante informatie met betrekking tot de Vlaamse Rand samen te brengen en via een databestand toegankelijk te maken. De situatie van de randgemeenten rond Brussel was de afgelopen decennia bijna voortdurend in de actualiteit, wat het belang van het centraliseren van wetenschappelijke informatie erover versterkt. Met dit werkinstrument hopen we een ruime doelgroep van gespecialiseerde onderzoekers, studenten, overheden, administraties, het middenveld en alle andere geïnteresseerden snel en efficiënt informatie te verstrekken over de Vlaamse Rand in al haar aspecten. Behalve kennisverspreiding, bestaat tevens de ambitie om met een gespecialiseerde website het wetenschappelijk onderzoek over de Vlaamse Rand aan te moedigen en te ondersteunen. Dat trachten we concreet te doen door alle literatuur, onderzoeksrapporten, scripties, jaarverslagen, statistieken en andere informatie met betrekking tot de Vlaamse Rand in een bibliografisch apparaat op te nemen en te ontsluiten. Is deze informatie digitaal beschikbaar, dan kan die via de website worden gedownload. Naast deze bibliografie en virtuele bibliotheek werden de kerncijfers bijeengebracht om bezoekers wegwijs te maken in de veelheid van statistische informatie over de 19 gemeenten die samen de Vlaamse Rand vormen. Het documentatiecentrum tracht tevens de vragen van bezoekers te beantwoorden of door te verwijzen naar andere informatiebronnen. Deze website is een initiatief van de cel Coördinatie Vlaamse Rand, die behoort tot de Stafdienst van de Vlaamse Regering en deel uitmaakt van het beleidsdomein Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid (DAR). De website wordt uitgebouwd door BRIO, in samenwerking met de Studiedienst van de Vlaamse Regering, vzw 'de Rand' en de Provincie Vlaams-Brabant. Organisaties: • Centrum voor de Interdisciplinaire Studie van Brussel • Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum
Onderzoekers: • RUDI JANSSENS • ANN MARES • MACHTELD DE METSENAERE • ELS WITTE
Uitbouw van een onderwijs- en onderzoekscentrum politieke geschiedenis van de 19de en 20ste eeuw. Universiteit Antwerpen Abstract: Door de uitbouw van een licentie- (later Master-)-opleiding geschiedenis wordt de politieke geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw een volwaardig vakgebied aan de Universiteit Antwerpen. Binnen dit vakgebied wordt gestreefd naar een wederzijdse bevruchting tussen literatuurgebaseerd onderwijs op bachelorniveau en origineel onderzoek op het niveau van de Master en van het doctoraat.
Organisaties: • Power in History - Centrum voor Politieke Geschiedenis
Onderzoekers: • Marnix Beyen
Typologische consistentie in het Oudfrans: een corpusonderzoek naar meer en minder zichtbare Latijnse sporen, hun integratie en functioneren binnen hybride diasystemen. Universiteit Gent Abstract: Onderzoek naar de sporen van traagheid bij de typologische evolutie Latijn/Oudfrans en hun communicatieve implicaties. Analyse van de talige kenmerken van een corpus van Oudfranse teksten in het licht van het Merovingisch Latijn, met bijzondere aandacht voor het syntactisch overleven van structuren die hun morfologische ondersteuning hebben verloren. Organisaties: • Vakgroep Frans
Onderzoekers: • Henrica Bauwens • Marc Van Uytfanghe
Twee zijden van één goddelijke wet? Een tekst- en redactiekritische benadering van de zogenaamde Decaloog in Exodus 20 en Deuteronomium 5 KU Leuven Abstract: Lange tijd heeft men methodologisch gesteld dat redactiekritiek de literaire ontwikkeling van de tekst bestudeert terwijl tekstkritiek zou focussen op de overlevering van de tekst. Beide aspecten werden beschouwd als twee onderscheiden stadia in de totstandkoming van de tekst en bijgevolg golden beide benaderingen als twee afzonderlijke subdisciplines. Recentelijk echter, en voornamelijk onder impuls van het tekstkritisch onderzoek van de rollen van de Dode Zee, wordt stilaan duidelijk dat de tekstuele overlevering van de fysische tekst in feite hand in hand gegaan is met de literaire en theologische ontwikkeling van de tekst in het redactionele stadium. Tegen deze achtergrond wil dit doctoraatsproject onderzoeken of de literaire en theologische verschillen die men aantreft in deMassoretische tekst van beide overleveringen van de zogenaamde Decaloog, met name Exodus 20 en Deuteronomium 5, ook aanwezig zijn in de andere beschikbare tekstgetuigen (LXX, SamP en de betrokken manuscripten Organisaties: • OE Bijbelwetenschap
Onderzoekers: • Bénédicte Lemmelijn • Ottilia Lukacs
Tweetalig taalbegrip tijdens zinsverwerking Universiteit Gent Abstract: Slechts enkele studies onderzochten oogbewegingen bij tweetaligen en geen van deze was opgezet om tweetalige zinsverwerking te onderzoeken. Het voorgestelde project zal trachten de theoretische kloof te overbruggen door oogbeweging gegevens te verzamelen en dit in verschillende tweetalige populaties (Nederlands-Engels en Nederlands-Franse tweetaligen met L2 vaardigheid en verwervingsleeftijd gevarieerd). Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Wouter Duyck
Twee eeuwen privé-liefdadigheid in Antwerpen: een studie over gulle gevers en hun leefwereld, 1598-1795. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoek betreffende de armenzorg in het vroegmoderne Europa is tot nu toe hoofdzakelijk gericht geweest op de .ontvangers., dus op de verschillende categorieën van ondersteunden, terwijl aan de .gevers., dus aan de personen die geld of goederen schonken aan armen/behoeftigen of aan liefdadige/filantropische instellingen, veel minder aandacht werd besteed (Lis, Soly & Van Damme, Jütte, von Hippel, e.a.). In het licht van de hervormingen van de sociale politiek in de zestiende en zeventiende eeuw is de belangstelling voor het uitgavenbeleid van de openbare instellingen belast met de armenzorg begrijpelijk, maar te eenzijdig. Private schenkingen vormden voor de betrokken instanties immers een cruciale bron van inkomsten en bleven dat tot in de achttiende eeuw doen. De bestudering van het 'geefgedrag' van particuliere schenkers vormt dan ook het opzet van dit project. Er zijn de laatste jaren weliswaar een aantal interessante studies over liefdadigheid/filantropie in het premoderne Europa verschenen, maar deze buitenlandse onderzoekingen staan het nog lang niet toe om algemene conclusies te formuleren. Dat hangt zowel samen met de complexiteit van de problematiek, als met de beperkingen die het bronnenmateriaal doorgaans oplegt. Caritatieve acties, en de motieven daartoe, staan niet los van de maatschappelijke context waarin ze een specifieke vorm krijgen. De impact van sociaal-economische, politieke, cultureel-ideologische factoren op de inkomsten uit liefdadigheid, en de veranderingen die daarin optraden, dient te worden bevraagd met de nodige terughoudendheid ten aanzien van monocausale verklaringen. Een genuanceerde aanpak ligt echter niet voor de hand. Zelden is het mogelijk om voor een lange periode gegevens bijeen te brengen die licht werpen op lange-termijn trends, op korte-termijn fluctuaties (impact feestdagen, crissisen etc.) , op anonieme giften (offerblokken), op min of meer zichtbare giften (zondagomhalingen in kerken), op testamentaire en andere schenkingen, enzovoort. Vandaar dit project. Met name de sociaal-economische, politieke en vooral cultureel-ideologische veranderingen die in de loop van de zeventiende en achttiende eeuw in Antwerpen optraden, maken dat een onderzoek naar de privé-liefdadigheid in de Scheldestad het toestaat om de determinanten van het 'geefgedrag' te bepalen. Ook na de zestiende-eeuwse bloeiperiode waren in Antwerpen nog elites . en dus mogelijke rijke gevers . aanwezig, met aanzienlijke fortuinen die tot in de achttiende eeuw niet moesten onderdoen voor deze in andere Europese middelgrote tot grote steden (Degryse). Tegelijk was de stedelijke maatschappij er aan een aantal spanningen onderhevig. Het is de vraag hoe wijzigende economische, demografische, sociale en cultureel-ideologische patronen zich op het gebied van liefdadigheid/filantropie vertaalden. Maar bovenal hebben de vragen die aan de grondslag liggen van dit project, te maken met hoe de liefdadige gift, in een gegeven materiële en religieuze context context, in verband staat met de heersende ideeën en beeldvorming over bezit, gemeenschap, en godsvrucht (cf. Rubin). Twee invalshoeken m.b.t. de cultureel-ideologische dynamiek van de liefdadige gift dienen onder de aandacht gebracht te worden. Antwerpen was, zeker tijdens het tweede kwart van de zeventiende eeuw, een bolwerk van de Contra-Reformatie in de Spaanse Nederlanden. Als eerste invalshoek kan een mentaliteitshistorische studie met betrekking tot de factor .religiositeit. in relatie tot caritas dus niet ontbreken. In het verlengde van mijn licentiaatsverhandeling over de beeldvorming over geld in diverse .populaire. teksten, is het de bedoeling de gedenkschriften en de testamentaire beschikkingen van schenkers, te toetsen aan het ideologische discours van preekboeken, moraliserende geschriften, enzovoort. De centrale vraag in dit verband is hoe de Antwerpse privé-liefdadigheid naar de achttiende eeuw toe evolueerde (kwantitatief), in het bijzonder of het langzame proces van dechristianisering seculiere liefdadige tendenzen impliceerde (kwalitatief). Via een tweede invalshoek kunnen we anticiperen op de kritiek van historici die de auteurs van bestaande studies over liefdadigheid/filantropie verwijten louter een .structurele. ideeëngeschiedenis te bieden, zonder de concrete individuele motivaties in rekening te brengen (cf. Cavallo). De spirituele verankering van liefdadigheid op zichzelf kan niet verklaren waarom, en aan wie, leden van bepaalde elites en sociale middengroepen
schenkingen deden. Is het mogelijk de liefdadige intenties te verfijnen tot op het niveau van de verhoudingen binnen de milieu.s van die bewoners van Antwerpen die aan liefdadigheid deden? De honderden bewaard gebleven testamenten van de .gevers., aangevuld met verdere biografische gegevens over de betrokkenen, kunnen ons zeker op weg helpen hierop een antwoord te geven. Deze meer sociologische benadering sluit aan bij theoretische studies over sociale cohesie en giften in het verleden (Komter, Davis, e.a.). Naast de waarde van de Antwerpse situatie als complexe gevalsstudie ligt de beschikbaarheid van een unieke reeks bronnen aan de basis van dit project. In Antwerpen was de armenzorg in grote mate gecentraliseerd onder de Kamer der Huisarmen. In het OCMW-archief van Antwerpen beschikt men daardoor over een uitzonderlijk rijke verzameling bronnen voor de bestudering van de privé- liefdadigheid, die tot nu toe nauwelijks benut werd. De inkomsten- en memorieboeken van de aalmoezeniers geven voor de zeventiende en achttiende eeuw bijna onafgebroken de diverse vormen van liefdadige schenkingen weer, en staan het ons toe om via de kwantitatieve verwerking van de gegevens, voor een lange periode een beeld te vormen van de inkomsten uit liefdadigheid. Dit buitengewoon rijke archieffonds bevat immers niet alleen een groot aantal originele testamenten, maar ook continue reeksen, waarin per .geefkanaal. ( collectes, offerblokken, ...) systematisch werd opgetekend wat de wekelijkse opbrengsten waren. Dit unieke bronnenmateriaal is tot nog alleen maar voor de late zestiende en vroege zeventiende eeuw aangeboord (Haemers, Soly). Afbakeningen zijn arbitrair. Toch kan voor de verwerking van de kwantitatieve gegevens 1598 als startjaar dienen, het moment waarop met de komst van de aartshertogen, en een weinig later het Twaalfjarig Bestand, een relatieve rust kon bijdragen om de motor van de Contra-Reformatie in de zuidelijke Nederlanden op een hoog toerental te laten draaien. Eind achttiende eeuw lijkt de komst van de Fransen in 1795 een verantwoorde einddatum. De armenzorg kreeg toen een .burgerlijk. in plaats van een .religieus. karakter, met de installatie van een "Bureel van Weldadigheid" en de "Commissie van Burgerlijke Godshuizen". Tot slot vermelden we nog de recente aanzetten om de inzichten in de problematiek van liefdadigheid/filantropie voor comparatief onderzoek te gebruiken. Niet enkel de vergelijking van de liefdadige tradities in verschillende landen en periodes, maar ook het comparatief onderzoek naar de caritas in de grote monotheïstische godsdiensten wordt bepleit (cf. Cohen). Wij hopen met dit project, voor wat onze gewesten betreft, een eerste bijdrage te kunnen leveren, die dank zij de uitzonderlijke mogelijkheden die het bronnenmateriaal biedt, een veel meer dan lokale betekenis zou hebben. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • Anne WINTER • HUGO SOLY
Tweedaagse conferentie "verlichting en vrijmetselarij", Brussel 9-10 december 2010 Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstelling van de organisatie van deze conferentie is de herbronning van het hedendaagse verlichtingsdenken en vrijdenken door de historische genese van dit gedachtegoed te reconstrueren. hierbij wordt voor alles aandacht besteed aan het baanbrekend werk van Jonathan Israel die de emancipatorische opvattingen van onze moderne geseculariseerde samenleving terugvoert naar de ideeëngeschiedenis en de mentaliteitsgeschiedenis van de Noordelijke Nederlanden in de XVIIde eeuw. Centraal staat voor hem de gedachte van Spinoza en de spinozisten. Zij zijn de grondleggers van de radicale Verlichting, gekenmerkt door een fundamentele kritiek van de religie, die uitmondt in het atheïsme. Onlosmakelijk hiermee verbonden is een uitgesproken democratische politieke theorie. In tegenstelling tot de bekende historica Margaret Jacob, die reeds eerder het concept 'radicale Verlichting' heeft gelanceerd, is Jonathan Israel evenwel van mening dat de vrijmetselarij bij het verspreiden en ontwikkelen van dit radicale gedachtegoed geen enkele rol van betekenis heeft gespeeld. Organisaties: • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • JOZEF VAN BELLINGEN • JEFFREY TYSSENS
Tutor Traint Talent (TTT-project) Universiteit Hasselt Abstract: Tutor traint talent is een project waarbij studenten lerarenopleiding ingezet worden als begeleider van leerlingen secundair onderwijs met structurele studie moeilijkheden omwille van etnische achtergrond en/of sociaaleconomische factoren. Het project is ontstaan uit de ervaring dat niet enkel vakspecifieke moeilijkheden leiden tot ontmoedigende resultaten en bijgevolg verlies van studiemotivatie. Het onvoldoende hanteren van abstract taalgebruik in alle vakken, het uit het hoofd leren zonder begrijpen en het beschikken over onvoldoende vaardigheden in plannen en structureren van het leerproces zijn even belangrijk. Om dit te verhelpen worden in scholen studiebegeleiders en leercoaches aangesteld. In het project tutor traint talent worden studenten ingezet als tutor voor begeleiding en ondersteuning van studievaardigheden. Organisaties: • Niet onderzoeksgroep gebonden projecten
Onderzoekers: • Ermina NAUWELAERTS • Beatrijs NIELANDT
Tussen volks- en kunstlied: het lied in de pre-Benoitperiode (ca. 1830-1860): een tekstanalytische, literairhistorische en muziekhistorische analyse van de liedcollectie uit de bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project beoogt de ontsluiting en valorisatie van Vlaamse kunstliederen uit de pre-Benoitperiode (ca. 1830 ¿ ca. 1860). De liederen worden door een multidisciplinair team bestudeerd vanuit de literatuurgeschiedenis, de muziekgeschiedenis en de uitvoeringspraktijk. Die gediversifieerde benadering laat toe om het genre in een breed cultuurhistorisch kader te situeren, waarbij basisonderzoek op het domein van de Vlaamse literatuurgeschiedenis wordt verbonden met onderzoek op het gebied van muziekgeschiedenis, muziekanalyse en uitvoeringspraktijk. Organisaties: • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Piet Couttenier
Tussen traditie, inventiviteit en innovatie: authoriële strategieën in antiek Griekse natuurproblemen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OG Tekst en Interpretatie Leuven
Onderzoekers: • Anke Gilleir • Michiel Meeusen
Tussen Techné en Techniek. Hannah Arendt, Günther Anders, Herbert Marcuse en Hans Jonas. Universiteit Antwerpen Abstract: Heideggers kortstondige omhelzing van het nationaalsocialisme heeft een belangrijke impact gehad op de receptie van zijn wijsgerig oeuvre en dat van diegenen die door zijn denken zijn beïnvloed. In een aantal recente studies heeft men deze problematiek uitgewerkt met betrekking tot het leven en werk van een aantal van zijn joodse studenten. Hoewel hierin enerzijds wordt aangetoond dat hun denken op diepgaande wijze door Heidegger beïnvloed is gebleven en anderzijds dat hun werk grotendeels begrepen kan worden als een reactie op tekortkomingen in Heideggers denken, wordt er echter nergens ingegaan op deze confrontatie in de context van de thematiek die Heidegger in de Einführung in die Metaphysik zelf expliciet heeft aangegrepen als legitimering voor zijn sympathie voor de nationaalsocialistische beweging, namelijk de moderne techniek. In dit onderzoek zal daarom geanalyseerd worden hoe de techniekfilosofie van aantal van Heideggers joodse studenten -Hannah Arendt, Günther Anders, Herbert Marcuse en Hans Jonas- begrepen kan worden als een kritische uitwerking van Heideggers vroege denken van de techniek. Organisaties: • Instituut Joodse Studies
Onderzoekers: • Vivian Liska • Nathan Van Camp
Tussen techné en techniek. Hannah Arendt, Günther Anders, Herbert Marcuse en Hans Jonas. Universiteit Antwerpen Abstract: Heideggers kortstondige omhelzing van het nationaalsocialisme heeft een belangrijke impact gehad op de receptie van zijn wijsgerig oeuvre en dat van diegenen die door zijn denken zijn beïnvloed. In een aantal recente studies heeft men deze problematiek uitgewerkt met betrekking tot het leven en werk van een aantal van zijn joodse studenten. Hoewel hierin enerzijds wordt aangetoond dat hun denken op diepgaande wijze door Heidegger beïnvloed is gebleven en anderzijds dat hun werk grotendeels begrepen kan worden als een reactie op tekortkomingen in Heideggers denken, wordt er echter nergens ingegaan op deze confrontatie in de context van de thematiek die Heidegger in de Einführung in die Metaphysik zelf expliciet heeft aangegrepen als legitimering voor zijn sympathie voor de nationaalsocialistische beweging, namelijk de moderne techniek. In dit onderzoek zal daarom geanalyseerd worden hoe de techniekfilosofie van aantal van Heideggers joodse studenten -Hannah Arendt, Günther Anders, Herbert Marcuse en Hans Jonas- begrepen kan worden als een kritische uitwerking van Heideggers vroege denken van de techniek. Organisaties: • Instituut Joodse Studies
Onderzoekers: • Vivian Liska • Arthur Cools • Nathan Van Camp
Tussen Scylla en Charybdis: De mogelijkheden en moeilijkheden van de vergelijkende theologie Universiteit Gent Abstract: De discipline van de zgn. ?vergelijkende theologie? wordt dikwijls voorgesteld als een alternatief voor de zgn. ?klassieke? theologie van de religies die niet in staat geacht wordt om een waarachtig interreligieuze dialoog te faciliteren. Door middel van een interdisciplinaire aanpak peilt dit project naar de mate waarin de vergelijkende theologie rekening houdt met de epistemologische en methodologische inzichten en verworvenheden van zowel de theologie van de religies als van de vergelijkende cultuurwetenschap. Organisaties: • Vakgroep Vergelijkende cultuurwetenschappen
Onderzoekers: • Balagangadhara Rao
Tussen Scylla en Charybdis: De mogelijkheden en moeilijkheden van de vergelijkende theologie Universiteit Gent Abstract: De discipline van de zgn. 'Vergelijkende theologie' wordt dikwijls voorgesteld als een alternatief voor de zgn. 'klassieke' theologie van de religies die niet in staat geacht wordt om een waarachtig interreligieuze dialoog te faciliteren. Door middel van een interdisciplinaire aanpak peilt dit project naar de mate waarin de vergelijkende theologie rekening houdt met de epistemologische en methodologische inzichten en verworvenheden van zowel de theologie van de religies als van de vergelijkende cultuurwetenschap. Organisaties: • Vakgroep Vergelijkende cultuurwetenschappen
Onderzoekers: • Balagangadhara Rao
Tussen persoonlijk genoegen en publiek belang. Privé-verzamelaars in Antwerpen, Brussen en Gent en het ontstaan van een nationale artistieke canon 1830-1914 Universiteit Gent Abstract: Het project identificeert en inventariseert de belangrijkste particuliere kunstverzamelaars in Antwerpen, Brussel en Gent tussen 1830 en 1914. Het onderzoekt hun sociaal profiel en relaties en analyseert de discussie van hun collecties in eigentijdse publicaties om conclusies te trekken over de rol die de verzamelaars speelden in het ontstaan, de verspreiding en de receptie van een nationale smaak en canon. Organisaties: • Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen
Onderzoekers: • Marjan Sterckx
Tussen object en betekenis: een herevaluatie van de objectiviteit van de humane wetenschappen Universiteit Gent Abstract: Dit project onderzoekt of de humane wetenschappen objectiviteit kunnen bereiken. Daarvoor worden de theorieën over objectiverende regels van Rudolf Carnap en Ernst Cassirer verder ontwikkeld, met een specifieke aandacht voor de humane wetenschappen. Deze ontwikkelde theorieën worden vervolgens aan drie test-casussen onderworpen uit de linguïstiek, historiografie en de antropologie. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Maarten Van Dyck • Anton Froeyman
Tussen mysterie en meesterschap. Een theologische en ethische reflectieover transhumanisme KU Leuven Abstract: Transhumanisten geloven dat nieuwe technologieën zoals menselijke verbeteringstechnologieën, convergerende nanotechnologie, bioen informatietechnologie en cognitiewetenschap, meer problemen zullen oplossen dan ze doen ontstaan. De reden hiervoor is dat deze technologieën handicaps, lijden, ziektes, slechtziendheid, dementie en onvrijwillige dood kunnen overwinnen en zo de natuur van de mens kunnen veranderen. Daarnaast openbaart het transhumanisme door metaverhalen over technologische beloftes ook linguïstisch een nieuwe metafysische denkwijze over de persoon. Terwijl men de dynamiek gelegen in een postmodern #telos van techne# analyseert, deconstrueert het huidige onderzoek de transhumanistische doelen en gebruiken. In een dergelijke context heeft de theologische en ethische reflectie op de waardigheid van de menselijke persoon nood aan een kritische herlezing van traditionele theologische concepten als imago Dei en medeschepper. Een kritische dialoog tussen enerzijds de wetenschapp Organisaties: • OE Theologische en Comparatieve Ethiek
Onderzoekers: • Johan De Tavernier • N. N.
Tussen lokale autonomie en nationale migratiepolitiek: Het beleid ten aanzien van 'vreemdelingen' in Antwerpen en Brussel, 1750-1914. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Hilde Greefs
Tussen lokale autonomie en nationale migratiepolitiek: Het beleid ten aanzien van 'vreemdelingen' in Antwerpen en Brussel, 1750-1914. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt de rol te onderzoeken van locale autoriteiten bij de ontwikkeling van een nationaal migratiebeleid gedurende de periode 1750-1914. In dit langetermijnperspectief gaat de aandacht naar elementen van continuïteit en discontinuïteit bij de behandeling van buitenlandse (niet-nationale) migranten in de stad Antwerpen. Onderzoek naar het nationaal migratiebeleid wordt totnogtoe gekenmerkt door een top-downbenadering, waarbij vooral wettelijke, filosofische en politieke dimensies van de moderne nationale wetgeving centraal stonden. Dit project opteert voor een bottom-up benadering en wil onderzoeken hoe de regelgeving effectief werd toegepast in een lokale context, waar er interactie optrad met gewoonten en praktijken uit het ancien régime en waar ook lokale belangen een rol speelden bij de keuze voor een specifieke behandeling van buitenlandse migranten. De focus zal liggen op de interacties tussen de lokale en nationale besturen waarbij speciale aandacht zal uitgaan naar de omslag in de loop van de negentiende eeuw van niet-lokale naar niet-nationale nieuwkomers als het belangrijkste doelwit van het migratiebeleid. Het doel van dit onderzoeksproject is tweevoudig: (1) de historiografische opsplitsing te overbruggen tussen in hoofdzaak sociaalhistorisch onderzoek naar het ancien régime dat de nadruk legt op lokale vormen van migratieregulering en in hoofdzaak politiekhistorisch onderzoek naar de nieuwste tijden dat een nationaal perspectief hanteert bij de studie van het migratiebeleid; (2) het idee bij te sturen van een scherpe discontinuïteit tussen de praktijk van het migratiebeleid tijdens het ancien régime en het ''moderne'' Europa. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • Anne WINTER
Tussen lokale autonomie en nationale migratiepolitiek. Het beleid ten aanzien van 'vreemdelingen' in Antwerpen, 17501914 Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt de rol te onderzoeken van locale autoriteiten bij de ontwikkeling van een nationaal migratiebeleid gedurende de periode 1750-1914. In dit langetermijnperspectief gaat de aandacht naar elementen van continuïteit en discontinuïteit bij de behandeling van buitenlandse (niet-nationale) migranten in de stad Antwerpen. Onderzoek naar het nationaal migratiebeleid wordt totnogtoe gekenmerkt door een top-downbenadering, waarbij vooral wettelijke, filosofische en politieke dimensies van de moderne nationale wetgeving centraal stonden. Dit project opteert voor een bottom-up benadering en wil onderzoeken hoe de regelgeving effectief werd toegepast in een lokale context, waar er interactie optrad met gewoonten en praktijken uit het ancien régime en waar ook lokale belangen een rol speelden bij de keuze voor een specifieke behandeling van buitenlandse migranten. De focus zal liggen op de interacties tussen de lokale en nationale besturen waarbij speciale aandacht zal uitgaan naar de omslag in de loop van de negentiende eeuw van niet-lokale naar niet-nationale nieuwkomers als het belangrijkste doelwit van het migratiebeleid. Het doel van dit onderzoeksproject is tweevoudig: (1) de historiografische opsplitsing te overbruggen tussen in hoofdzaak sociaalhistorisch onderzoek naar het ancien régime dat de nadruk legt op lokale vormen van migratieregulering en in hoofdzaak politiekhistorisch onderzoek naar de nieuwste tijden dat een nationaal perspectief hanteert bij de studie van het migratiebeleid; (2) het idee bij te sturen van een scherpe discontinuïteit tussen de praktijk van het migratiebeleid tijdens het ancien régime en het 'moderne' Europa. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Hilde Greefs
Tussen lokaal en internationaal: liberale sociale verenigingen en ideeën in Vlaanderen en Brussel tussen 1848 en 1914. Universiteit Gent Abstract: De ontwikkeling van liberale sociale verenigingen na 1848 wordt bestudeerd om een beter inzicht te krijgen in de invulling van concepten als emancipatie en sociale vooruitgang. Het lokale verenigingsleven wordt in een internationaal perspectief geplaatst door de transnationale publieke ruimte waar het sociaal-liberale gedachtegoed rijpte en verspreid geraakte te onderzoeken. Liberale juristen en academici fungeerden als bemiddelaars tussen het stedelijke liberale verenigingsleven en deze transnationale netwerken en ook de rol van deze bemiddelaars zal centraal staan. Organisaties: • Vakgroep Geschiedenis
Onderzoekers: • Gita Deneckere
Tussen lekendevotie en monastieke ervaring. Ascetisme en penitentiële cultuur in de laatmiddeleeuwse semireligieuze gemeenschappen uit de Zuidelijke Nederlanden. Universiteit Gent Abstract: Centraal in dit onderzoek staat de vraag hoe semireligieuze bewegingen en gemeenschappen zich in hun ascetische en penitentiële beleving verhielden tot enerzijds de traditionele kloosterinstellingen en anderzijds de gewone lekenspiritualiteit die zich vanaf de 13de eeuw begon te ontwikkelen. Organisaties: • Vakgroep Geschiedenis
Onderzoekers: • Jeroen Deploige
Tussen land en zee. Kustlandschap, maritieme activiteit en maritieme attitude rond de Noordzee (700-1100). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit doctoraatsproject is een inzicht te krijgen in de interne dynamiek van vroegmiddeleeuwse kustlandschappen rond de Noordzee, om zo de relatie te belichten tussen de politieke en socio-economische organisatie van het binnenland (referenties?) en de handelsnetwerken over de Noordzee (bijv. Hodges 1982, recenter?). Bijzondere aandacht zal daarbij gaan naar het belang dat bewoners van kustgebieden hechten aan de interactie met de zee als landschappelijk element met een bepaalde economische, sociale en ideologische waarde; met andere woorden de maritieme attitude van de kustbewoner, uitgedrukt in zijn (archeologisch herkenbaar) gedrag ten overstaan van de zee. Casestudies Deze maritieme attitude zal onderzocht worden in twee geografische regios (Vlaanderen en Noordoost-Engeland) en op twee chronologische niveaus (8e en 11e eeuw). In elk van deze vier casestudies zal dezelfde analysemethode (cf. infra) toegepast worden. De inventaris zal opgesteld worden aan de hand van bestaande publicaties. Vroegmiddeleeuws Vlaanderen was een grotendeels marginaal landschap. Het economische en culturele kerngebied lag zowel in de Merovingische als in de Karolingische periode ten oosten van de Scheldevallei. Vanaf de 9e eeuw verwierven de grafelijke en kerkelijke autoriteiten geleidelijk controle over de kustvlakte met het oog op tolheffing, zoutontginning en wolproductie. Antwerpen (Tys 2004: 186) was een belangrijk economisch en politiek centrum vanaf de 7e eeuw. Latere Karolingische handelscentra in de regio waren ondermeer Brugge en Veurne. Recent werden ook een aantal sites met een lagere status geïdentificeerd, waaronder zowel handelsplaatsen op het strand (bijv. nabij De Panne) als gecentraliseerde nederzettingen (bijv. Leffinge) (Loveluck and Tys 2002; Tys 2003). Het werk van promotor Dries Tys zal een sleutelrol spelen als basis voor de inventaris, maar ook als bron van te controleren interpretaties en hypotheses. De belangrijkste factor in Noordoost-Engeland tussen de 8e en 11e eeuw (pre-1066) is ongetwijfeld de vestiging van Scandinavische immigranten en het ontstaan van een hybride Anglo-Scandinavische cultuur (Hadley 2000). Ook in dit gebied wordt de reeds enige tijd beschikbare informatie over centrale plaatsen als York (Hall et al. 2004) aangevuld met recent gepubliceerde projecten die licht werpen op rurale nederzettingen. De voornaamste hiervan zijn de Humber Wetlands survey (Van de Noort 2004) en de opgravingen in West-Heslerton (Haughton, Powlesland et al. 1999) en Cottam (Richards 1999). Dankzij het Portable Antiquities Scheme is bovendien een belangrijke inventaris van oppervlaktevondsten beschikbaar. Inspirerende parallellen voor dit onderzoek kunnen gevonden worden in het werk van Chris Loveluck (1994, 1998, 2001) over meer zuidelijke regios van Engeland. Mijn MA by research (2006-2007) aan de University of York over de veranderingen in het nederzettingspatroon van de Noordoost-Engelse kustvlakte rond 1066 kan gezien worden als een voorbereiding voor deze casestudie op het vlak van literatuurstudie en academische contacten. Methodologie In een eerste fase zal het onderzoek gericht zijn op de nederzetting en haar maritieme attributen, die geanalyseerd zullen worden in drie stappen. Ten eerste is er nederzettingslocatie, waarbij vooral de nabijheid en bereikbaarheid van de zee van belang zijn. Een tweede stap omvat maritieme activiteiten, waarvan de belangrijkste visvangst, zoutproductie en maritieme uitwisseling zijn. Directe archeologische aanwijzingen hiervoor omvatten haveninfrastructuur, overblijfselen van visgerei, afval van de verwerking van vangsten, en concentraties van munten. Ten derde worden maritieme producten onderzocht, afkomstig van zowel intra-regionale maritieme exploitatie als extra-regionale maritieme uitwisseling. Terwijl de voorgaande stap inzicht biedt in het eerste deel van de intra-regionale economische levenscyclus (productie/verwerving) van deze producten, behandelt deze derde stap consumptie en depositie. De belangrijkste informatiebronnen hier zijn het relatieve aandeel van maritieme producten in het dieet (weerspiegeld in voedselresten) en objecten van overzeese afkomst. Voor Vlaanderen was de belangrijkste import keramiek uit het Rijngebied en uit Zuid-Engeland (Tys 2003), voor Noordoost-Engeland slijpstenen uit Noorwegen en Continentale keramiek, metaal en maalstenen (Naylor 2004: 64-80). Gegevens over dieet zijn schaars in Vlaanderen, maar vergelijking met de gegevens uit (Noordoost-)Engeland (Barrett et al. 2004) kan toch toelaten om bepaalde tendenzen te herkennen. Het resultaat van deze analyse zal leiden tot een nederzettingstypologie waarin elk type een bepaalde vorm van interactie met de zee vertegenwoordigt. Door vergelijking van de onderlinge proporties van de types kunnen verschillen tussen tijdsniveaus en regios opgemerkt worden. Vervolgens zullen uit elk type een beperkt aantal goedgedocumenteerde sites geselecteerd worden, waarop een diepgaandere analyse van maritieme attributen wordt toegepast. De eerder kwantitatieve aanpak van de tweede en derde stap van bovenstaande analyse wordt nu aangevuld door een contextuele studie. In het bijzonder zal aandacht gaan naar sociale praktijken rond maritieme activiteiten en objecten, en de relaties ervan met de terrestrische economie en sociale en politieke structuur van het binnenland. Deze analyses op regionaal en lokaal niveau zullen een grondig begrip opleveren van het economische belang en de sociale waarde van de interactie met de zee, en dus van maritieme attitude, op verschillende plaatsen in het landschap. Een laatste stap wordt het verklaren van verschillen tussen Vlaanderen en Noordoost-Engeland op beide tijdsniveaus en van veranderingen doorheen de tijd in beide regios. Deze verklaringen zullen gebeuren in functie van de ontwikkelingen in zowel binnenlandse politieke en socio-economische structuren als veranderingen in het overzeese uitwisselingsnetwerk van de Noordzee. Organisaties: • Kunstwetenschappen en Archeologie
Onderzoekers: • Pieterjan DECKERS • Dries TYS
Tussenkomst publicatie van een wetenschappelijk verantwoorde editie van de correspondentie tussen Hugo Claus en schilder Roger Raveel (periode 1947-1962). Universiteit Antwerpen Abstract: Tussenkomst publicatie van een wetenschappelijk verantwoorde editie van de correspondentie tussen Hugo Claus en schilder Roger Raveel (periode 1947-1962). Organisaties: • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Katrien Jacobs
Tussen historisch feit en artistieke fictie: de topografische representatie van contemporaine wapenfeiten en festiviteiten door de Brusselse hofschilders Peter Snayers en Elisabeth Seldron.
KU Leuven Abstract: Het project bestaat uit drie gerelateerde onderdelen. Het eerste onderdeel vormt de revisie van mijn proefschrift, getiteld Geschilderde gevechten, gekleurde verslagen. Een contextuele analyse van Peter Snayers (1592-1667) topografische strijdtaferelen voor de Habsburgse elite tussen herinnering en verheerlijking, tot een Engelstalig boek. Dit is reeds voor publicatie aanvaard in de prestigieuze reeks Pictura Nova (Brepols Publishers). In het tweede deel van het project worden Snayers schilderijen van de gaaischieting van Aartshertog Leopold-Willem op 23 april 1651 (Brussel, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België en Madrid, BBVA-collectie) onderzocht. Om de waarheidsgetrouwheid van deze representaties te achterhalen, worden ze vergeleken met bewaarde verslagen van de festiviteit en met de picturale traditie, vooral met David II Teniers (1610-1690) weergave van dezelfde gebeurtenis en Anton Sallaerts (1580-1650) schilderijen van de gaaischieting van de infante Isabella in 1 Organisaties: • OG Kunstwetenschappen Leuven
Onderzoekers: • Katlijne Van der Stighelen • Leen Kelchtermans
Tussen beeld en verhaal: het lange gedicht in de Nederlandse literatuur na 1880. Universiteit Antwerpen Abstract: Tussen beeld en verhaal: het lange gedicht in de Nederlandse literatuur na 1880. Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Paul Pelckmans • Dietlinde Willockx
Turkse volksmuziek in Gent: muziektheoretisch, -sociologisch en artistiek onderzoek Hogeschool Gent Abstract: Introduction Present-day musical experiences of Turkish people in different contexts in the motherland and the diaspora are characterized by a great diversity, which is often intercultural by nature. Within the entirety of musical experiences, Turkish folk music (Türk halk müzii) plays an important part in almost every section of society, thanks to its vital and rich content, and its flexible and accessible forms. This six-year doctoral research project zooms in on the diasporic context of the Belgian city of Ghent, which has large Turkish immigrant communities (ca 15.000 inhabitants of Turkish origine) with a flourishing cultural life. As the project concerns a PhD in Arts, both scholarly (music-theoretical and -sociological) and artistic research are involved. Research objectives Scholarly, this project aims firstly at defining the concept of 'Turkish folk music' (with relation to other concepts like 'folk music of Turkey', 'Turkic folk music', 'Turkish classical music' et cetera). This definition will be based on source study as well as the consulting of experts. A second aim is to record, inventory, categorize and describe the Turkish folk music repertoire prevailing in Ghent, and to describe its concrete manifestations (characterized by different performance styles and attitudes). Thirdly, a description of individual and social meanings and functions of Turkish folk music in Ghent is a music-sociological objective. It will be achieved by qualitative surveys and participant observation. The sociological part will also include a description of the research field and its networks. Artistically, this project aims at creating new music based on characteristics emerging from the ‘deconstruction’ of the Turkish folk music repertoire. Explorations of different musical idioms and procedures (composed contemporary classical, free improvisation, jazz, pop,…) will be conducted by the researcher and other relevant musicians/composers. Inherent guiding principles will be to seek and facilitate collaborations with different kinds of Turkish folk musicians in Turkey and in the diaspora, as well as to find or create a meaningful role and appropriate use of the piano in relation to Turkish folk music. Organisaties: • Departement Conservatorium • Vakgroep Scheppende Muziek • Vakgroep Theorie
Onderzoekers: • Liselotte Sels • Geert Dhondt