www.researchportal.be - 24 Jun 2016 11:55:44
Onderzoeksprojecten (2500 - 3000 van 3455) Zoekfilter: Classificaties: MENSWETENSCHAPPEN (H)
Van bisschop tot heks: een onderzoek naar de religieuze en mentale leefwereld van gewone gelovigen in het bisdom Antwerpen, 16de-17de eeuw. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit onderzoeksproject is de focus gericht op de religieuze en mentale leefwereld van gewone gelovigen in het bisdom Antwerpen vanaf de tweede helft van de 16de eeuw tot en met de 17de eeuw. Het uitgangspunt daarbij is dat het kerkelijk pparaat (op de diverse niveaus: bisschop, deken, plaatselijke clerus) en de plaatselijke gemeenschappen van gelovigen geen afgescheiden gehelen zijn, maar culturele en sociale circuits vormen die met elkaar communiceren en op elkaar inspelen. Het impliceert dat zowel de 'officiële' Kerk en de modale gelovigen aandacht moeten krijgen vanuit een dynamisch perspectief. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Guido Marnef • Vrajabhumi Vanderheyden
Representatie in de marge van het falende beeld. Een onderzoek naar het hedendaagse geschilderde beeld vanuit een interdisciplinaire benadering van Gilles Deleuzes literatuurfilosofie en het residuale beelddenken van Samuel Beckett. Universiteit Antwerpen Abstract: Het debat over de representatie leeft meer dan ooit in de hedendaagse kunst en literatuur. Om er vanuit een wijsgerig perspectief op in te gaan, zal hier een ander gezichtspunt ingenomen worden, met de bedoeling de fundamentele aspecten van het beeld (in het visuele en literaire veld) aan het licht te brengen. Het opzet is niet om een esthetica te formuleren die het beeld een nieuw filosofisch statuut aanmeet. Veeleer zal onderzocht worden hoe ¿ in weerwil van de versnippering binnen de menswetenschappen, waar ieder zijn eigen blinde gevecht met het spook van de representatie voert ¿ een gemeenschappelijke of minstens parallelle ruimte van het representatiedebat kan worden afgebakend waarin filosofie, literatuur en kunst hun praktijk en reflectie kunnen delen. Daarom zal de onderzoeksmethode erin bestaan om, enerzijds, via een omweg, het visuele beeld te bekijken vanuit een ongebruikelijk standpunt, namelijk de literatuur, meer bepaald vanuit het literaire beeld. Doel hiervan is om het beeldend en tekstueel denken, ofwel een beeldsemiotiek en een literaire semiotiek, op elkaar af te stemmen, vanuit de genoemde overtuiging dat een parallellisme in het omgaan met de representatie aantoonbaar is. Anderzijds, om consequent de door deze interdisciplinaire aanpak verrijkte wijsgerige dialoog met het hedendaagse geschilderde beeld verder te zetten en uit te diepen. Organisaties: • Centrum voor Europese Filosofie
Onderzoekers: • Peter De Graeve • Patricia De Keersmaecker
Een hondenleven? De culturele betekenis van de hond als gezelschapsdier in de stad, 18de - begin 20ste eeuw. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek richt zich niet in de eerste plaats op de 'geschiedenis van de hond'. Het wil voornamelijk de sociale en culturele dimensie van het gezelschapsdier historisch duiden met de hond als casus, om aldus een ander zichtpunt op achterliggende mentaliteiten aan te bieden. Tevens wil dit onderzoek een aanschouwelijke bijdrage leveren aan het geschiedkundig gecontesteerde veld van de veranderende relatie tussen mens en natuur. Het uitermate interessante spanningsveld mens-natuur verdient nadere studie ¿ een concreet onderzoek aan de hand van een op het eerste zicht 'beperkt' onderwerp als de gezelschapshond kan hierbij deuren openen naar verdere onderzoekspistes, zoals andere diersoorten (kat, siervogels), andere periodes, en uiteindelijk conceptuele overzichtswerken. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé • Tom De Roo
Netwerken en integratie van Spaanse en Italiaanse kooplui in Antwerpen gedurende haar Gouden Eeuw, 1482-1585. Universiteit Antwerpen Abstract: Ons opzet is om na te gaan of en hoe 'vreemde' handelaars zich integreerden in de Nederlanden en welke netwerken zich vormden om die eventuele integratie te bevorderen. Onze kennis over 'vreemde kooplui', over de paden tot integratie die door deze actoren bewandeld werden, en over de economische gevolgen van deze integratie is immers verbazingwekkend beperkt. Wel is duidelijk dat de verschillende groepen kooplui onderling verschillen, zowel in eventuele pogingen tot integratie als in hun commerciële netwerken en in hun handeldrijven zelf. Netwerkvorming, eventueel leidend tot integratie, en economisch ageren waren immers intrinsiek met elkaar verbonden. De toegang tot bepaalde netwerken was een economische noodzaak.Voor Brugge is reeds aangetoond dat handelsorganisatie en sociale integratie hand in hand gingen en dat verschillende groepen kooplui hiervoor verschillende netwerkstrategieën hanteerden (Stabel, 2001). Castilianen werkten anders dan Genuezen of Venetianen, en zelfs anders dan de Basken of Catalanen. Er kan gesteld worden dat de integratiestrategieën van kooplieden belangrijke gevolgen hadden voor de transactiekosten van hun handel (North, 1981, Munro, 2001) en dat net de aparte werkwijzen van de diverse groepen verschillende institutionele evenwichten tot stand brachten waarin handel plaats vond.Of dergelijke integratiestrategieën in de Antwerpse maatschappij van de 16e eeuw een noodzakelijke voorwaarde waren voor economisch succes, is onze centrale vraag. Waren er hiervoor alternatieven die een garantie vormden voor economisch succes? Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Peter Stabel • Jeroen Puttevils
De relevantie van Stirners existentialisme voor het hedendaagse authenticiteitsdebat. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project beoogt een studie van het vergeten existentialisme van Max Stirner (1806-1856). Eerst wordt onderzocht in hoeverre Stirner naast Kierkegaard kan beschouwd worden als voorloper en grondlegger van het existentialisme ¿ een denkpiste die al vaak is gesignaleerd maar nog nooit is uitgewerkt. Daarna wordt nagegaan wat Stirners filosofische notie van de 'Einzige' kan toevoegen aan het belangrijke twintigsteeeuwse, door het existentialisme aangetrokken debat over de verhouding tussen nihilisme en authenticiteit.
Organisaties: • Centrum voor Europese Filosofie
Onderzoekers: • Geert Van Eekert • Jeff Spiessens
Medische kennis in conflict. Circulatie, transfer en transformatie van geneeskundige kennis in de Zuidelijke Nederlanden (1540-1815) bij niet-academische medische zorgverstrekkers. Universiteit Antwerpen Abstract: Concreet zullen vier onderzoekspistes worden bewandeld: 1. Hoe evolueerde de algemene aard van medisch-wetenschappelijke kennis? Werd het meeste belang gehecht aan theoretische of praktische kennis en valt er een evolutie na te gaan? Was de overgedragen kennis 'belichaamd' 'gecodificeerd'? Valt de inhoud van de overgeleverde kennis als geheim of open te beschouwen? 2. Op welke manier werd kennis getransfereerd en welke rol speelden middelaars daarbij? Hoe circuleerde theoretische en praktische kennis en wie of wat waren de concrete dragers van kennis (mensen, boeken, illustraties, schema's, etc.). 3. Welke rol speelden opleidingen bij de kennisoverdracht? Lag het zwaartepunt bij informele of bij formele opleidingen en verschoof dit in de loop van de Nieuwe Tijd? Hoe werd kennis en kunde geëvalueerd en wat zegt deze evaluatie over de (waarde en de aard van) de verworven kennis en vaardigheden? 4. Wat waren de oorzaken en gevolgen van de institutionele transformaties doorheen de Nieuwe Tijd? Wat betekende de oprichting van de medische colleges in de zeventiende en achttiende eeuw, de afschaffing van de ambachten in 1795 en de oprichting van vroedkundige of heelkundige college op het einde van het Ancien Régime? Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Robrecht Van Hee • Bert De Munck • Vincent Van Roy
Project gericht op de ontwikkeling en capaciteitsopbouw in het kader van ISIS gebaseerde bibiliotheekautomatiseringssoftware (DOCBIBLAS I) voor institutionele universitaire samenwerking 2007-2008. Universiteit Antwerpen Abstract: Project gericht op de ontwikkeling en capaciteitsopbouw in het kader van ISIS gebaseerde bibiliotheekautomatiseringssoftware (DOCBIBLAS I) voor institutionele universitaire samenwerking 2007-2008. Organisaties: • Informatie, Emancipatie & Ontwikkeling
Onderzoekers: • Egbert De Smet
"Postmemory" en postmodern: traumatische geschiedenis en de poëtica van de afwezigheid in recente JoodsAmerikaanse romans Universiteit Gent Abstract: Dit project onderzoekt de wijze waarop postmoderne historiografische metafictie, via een poëtica van de afwezigheid, gebruikt wordt voor postmemoriale doeleinden door Joods-Amerikaanse derde generatie-auteurs na de Shoah, zoals Jonathan Safran Foer, Nicole Krauss en Michael Chabon. Hun Holocaust-romans ontsnappen paradoxaal genoeg aan de hang van de traditionele historiografie naar verplotting (emplotment), teleologie en afronding (closure) van het trauma. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Kristiaan Versluys • Gert Buelens
Een 'philosophy of mind' perspectief op 'mindreading' en moraliteit Universiteit Gent Abstract: Ik onderzoek de specifieke rol die mindreading (attributie van gedachten en emoties) speelt in onze morele cognitie. In welke mate beïnvloeden individuele verschillen in mindreading onze morele cognitie (= eerste doelstelling)? In welke mate dragen mindreading ?deficits? bij tot bepaalde morele/emotionele ?deficits? (= tweede doelstelling)? Aanduiden van eventuele hiaten in de bestaande philosophy of mind theorieën (= derde doelstelling). Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Johan Braeckman
Logisch-filosofische studie van de notie "relevantie" in wetenschappelijk en alledaags redeneren Universiteit Gent Abstract: Het ontwikkelen van een algemeen logisch-filosofisch kader dat ons in staat stelt om de relevantie te expliciteren die voorkomt in menselijke redeneerprocessen. Het betreft zowel deductieve relevantie, heuristische relevantie, als de relatie tussen beide. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Diderik Batens
Ideeën, internationale bleeidsnetwerken en politieke transfer in de ontwikkeling van de moderne welvaartsstaat. Een ideeëngeschiedenis van de Internationale Arbeidsoragnisatie (IAO) tussen 1930 en 1980 Universiteit Gent Abstract: Centraal staat het onderzoek naar de 'intellectuele rol' van de Internationale Arbeidsorganisatie in het internationaal sociaalpolitieke discours over de oorsprong en de ontwikkeling van de Keynesiaanse welvaartsstaat tussen 1930 en eind jaren 1970. Gebruik makend van het concept 'politieke transfer' wordt de IAO onderzocht als een kennislaboratorium, waar nieuwe modellen, paradigma's en ideeën over de welvaartsstaat werden gegenereerd, uitgewisseld en getransfereerd naar de nationale staten. Organisaties:
• Vakgroep Nieuwste geschiedenis
Onderzoekers: • Gita Deneckere
Verkrachting: een wijsgerige analyse van feministische, sociaal-wetenschappelijke en darwinistische verklaringen Universiteit Gent Abstract: Over de etiologie van verkrachting bestaan meerdere visies: de psychiatrische visie, de feministische visie, de sociale leertheorie, de darwinistische versie en geïntegreerde theorieën. De communicatie tussen verschillende van die perspectieven blijft gekenmerkt door vijandigheid. Doelstellingen van dit project zijn een wijsgerige analyse van de oorzaken hiervan en van de mate waarin een integratie van die verklaringsmodellen mogelijk is. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Maryse Demoor
De ontwikkeling van het Centre for the Study of Local Cultures aan Kuvempu University, India Universiteit Gent Abstract: Het project werkt mee aan de heropleving van de sociale wetenschappen en de menswetenschappen(zowel onderzoek als onderwijs) aan een rurale universiteit in Zuid-India. Het onderzoekscentrum Centre for the Study of Local Cultures (CSLC) richt zich op vernieuwend onderzoek naar de Indiase cultuur en samenleving, voornamelijk rond de problematieken van kaste/ongelijkheid en pluralisme/conflict. De doelstelling is ook om een feed-back loop met de locale samenleving in Karnataka te onderhouden (met NGO's, locale beleidmakers en de officiële instanties). Tegelijk zal er ook gewerkt worden aan de opstart van een Academie die het onderzoek in de menswetenschappen en de sociale wetenschappen op een institutionele manier moet behartigen. Organisaties: • Vakgroep Vergelijkende cultuurwetenschappen
Onderzoekers: • Balagangadhara Rao
Parenthese 5 - Archeologisch onderzoek op te hogen gronden in het kader van de aanleg van het Kluizendok ? Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt de verwerking van alle archeologische en paleo-landschappelijke data verzameld in het kader van archeologische noodopgravingen van een uitgestrekt (17 ha) Gallo-Romeins nederzettingscomplex in het tracé van het Kluizendok in de Gentse havenzone. Het project omvat de volgende analyses: typologische en technologische analyse van aardewerk en lithisch materiaal, herkomstbepaling van gesteenten en klei, ruimtelijke analyse, absolute datering (14C en dendrochronologie), palynologisch onderzoek, paleo-botanisch onderzoek, archeo-zoölogische onderzoek, enz. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Philippe Crombé
De diachrone studie van de Engelse datiefalternantie Universiteit Gent Abstract: Datiefalternantie verwijst naar het fenomeen waarbij werkwoorden die een soort overdracht uitdrukken, kunnen voorkomen in twee verschillende constructies (bvb. John gave mary a bood vs. John gave a book to Mary). Dit onderzoeksproject beoogt historische beschrijving van de verschillende taalveranderingen die betrokken zijn in het ontstaan en de evolutie van dit type alternantie. Tevens wordt een verklaring gezocht voor deze taalveranderingen. De onderzoeksmethode bestaat uit een literatuurstudie en (historisch) corpusonderzoek. Organisaties: • Vakgroep Duits
Onderzoekers: • Klaas Willems
Beslissingen van patiënten over de bestemming van hun ingevroren embryo's. Universiteit Gent Abstract: Onderzoek naar de beslissingen van patiënten over hun ingevroren embryo's (vernietiging, donatie aan derden, donatie aan de wetenschap), bestaande uit een kwalitatieve studie op basis van diepte-interviews met patiënten, een postenquête bij patiënten voor wie minimum gedurende twee jaar embryo's werden bewaard, en een registratiestudie van de beslissingen van patiënten in het Departement Reproductieve Geneeskunde, UZ Gent. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Guido Pennings
Trauma, getuigenis en gemeenschap in postkoloniale Engelstalige literatuur (J. M. Coetzee, Caryl Phillips en Eavan Boland) Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoeksproject gaat na hoe de traumatheorie haar Eurocentrisme kan doorbreken en aldus haar zelfverklaarde ethische potentieel kan waarmaken. Het bestaat uit een theoretisch luik waarin de mogelijkheid en zin van een ?postkolonialisering? van de traumatheorie worden onderzocht, en een praktisch luik dat drie gevalstudies omvat van postkoloniale literaire oeuvres die getuigenis afleggen van het lijden veroorzaakt door koloniale onderdrukking. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Gert Buelens
Centrum voor Leesonderzoek (voortzetting) Universiteit Gent Abstract: Deze aanvraag behelst een hernieuwing van een ZAP-mandaat met hoofdzakelijk onderzoeksopdracht om het onderzoek aan het Centrum voor Leesonderzoek, gefinancieerd door een Odysseusproject van de Vlaamse Regering, voort te zetten.
Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Marc Brysbaert
Ontwikkeling van nieuwe software voor de databank 'Narrative Sources' Universiteit Gent Abstract: De databank Narrative Sources is een in 1996 gepubliceerd online repertorium van middeleeuwse verhalende bronnen uit de Nederlanden (UGent, KULeuven, RUGroningen). Via dit project wordt een nieuwe software-systeem ontwikkeld (databank en website), met inbegrip van een aantal nieuwe applicaties die zoekopdrachten in functie van het hedendaagse historische onderzoek moeten vergemakkelijken. Organisaties: • Vakgroep Geschiedenis
Onderzoekers: • Guy De Tré • Jeroen Deploige
Krediet wetenschappelijke opdracht G. Van de Vijver Universiteit Gent Abstract: Epistemologische studie van Kants derde Kritiek, de Kritiek van het Oordeelsvermogen, met als bedoeling te onderzoeken (i) wat de rol ervan is voor het coherent begrijpen van Kants twee andere Kritieken, (ii) wat de rol ervant kan zijn in het actueel begrijpen van objectiviteit vanuit een transcendentraal gezichtspunt. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Gertrudis Van de Vijver
De agrarische arbeidsorganisatie in het Noordzeegebied, 1650-1850 Universiteit Gent Abstract: Dit project wil een nieuw licht werpen op de oorzaken en gevolgen van de transformaties die zich tijdens de vroegmoderne tijd manifesteerden in de arbeidsverhoudingen en -markt binnen de agrarische sector in het Noordzeegebied. De primaire doelstelling bestaat erin om te bepalen hoe en in welke mate de wisselwerking tussen de economische, agrarische, institutionele en ecologische kenmerken of het zgn. sociaal agro-systeem van het onderzoeksgebied de overgang naar een kapitalistische arbeidsorganisatie hebben gestimuleerd, vertraagd of zelfs geneutraliseerd. Organisaties: • Vakgroep Nieuwe geschiedenis
Onderzoekers: • Erik Thoen • Eric Vanhaute
Vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid in de vroege Nederlandse Verlichting (1662-1697) Universiteit Gent Abstract: Een onderzoek naar de wortels van de Verlichting, meer bepaald door een onderzoek van een aantal kernbegrippen zoals 'vrijheid', 'gelijkheid' en 'broederlijkheid' en de wijze waarop deze werden toegepast in de politieke theorie. Thema's die in dit verband onderzocht zullen worden zijn ondermeer slavernij, het idee van de natuurstaat en de nobele wilde, het beeld van de atheïstische martelaar, enz. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Martin Commers
Het gebruik van het antieke christendom binnen de romantica als onderdeel van de politieke religie van het Italiaanse fascisme Universiteit Gent Abstract: Het project onderzoekt de positie van religie, christelijke en pagane, in het Italiaans fascisme, meer bepaald in de zogeheten 'romanità' of 'Romeinsheid'. Deze mythe was één van de steunpijlers van het fascisme. Het onderzoek naar de positie van religie kadert in de idee van fascisme als vorm van moderne, politieke religie. Organisaties: • Vakgroep Latijn en Grieks
Onderzoekers: • Freddy Decreus
Een algemene karakterisering van prospectieve bewijsprocedures Universiteit Gent Abstract: Het algemeen opzet van dit project is de ontwikkeling van een methode die op een systematisch wijze toelaat om voor een gegeven logica een overeenkomstige prospectieve bewijsprocedure te ontwikkelen. Deze systematische methode moet zowel zorgen voor de eenvoudige formulering van een inferentiesysteem voor een gegeven logica L als voor de ontwikkeling van een bijpassende heuristiek. Bovendien moet dit ingebed worden in een metatheoretisch kader dat een rechtlijnige uitwerking van het correctheids- en volledigheidsbewijs van de prospectieve bewijsprocedure ten opzichte van de oorspronkelijke logica L mogelijk maakt. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Joke Meheus
De relatie tussen perceptie en productie van foneemcontrasten in een tweede taal: een experimenteel fonologisch project Universiteit Gent Abstract: Het project handelt over de verwerving van fonologische systemen in een tweede taal. Wanneer een spreker een tweede taal verwerft, moet hij/zij nieuwe foneemcontrasten leren waarnemen en realiseren. Dit project poogt een antwoord te bieden op de vraag naar de aard van de relatie tussen perceptie en productie bij de verwerving van nieuwe foneemcontrasten in een tweede taal.
Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Annemieke Van Herreweghe
De epistemische structuren van pseudowetenschappen en de logica van irrationele overtuigingen: een sceptisch en epistemologisch onderzoek Universiteit Gent Abstract: Veel wetenschappers en filosofen beschouwen zogenaamde 'pseudowetenschappen' niet als een interessant onderzoeksobject, omdat deze theorieën 'evident fout' zijn. Niettemin kan een diepgaand epistemologisch en sceptisch onderzoek naar pseudowetenschappen een licht werpen op verschillende interessante kwesties: 1) de cognitieve mechanismen die irritionele overtuigingen ondersteunen, 2) de kenmerkende epistemische structuren van pseudowetenschap, 3) het wetenschappelijk demarcatiecriterium, 4) epistemische immunisatiestrategieën, 5) de dynamiek van intellectueel zelfbedrog. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Johan Braeckman
Anglo-Amerikaanse modernistishce poëzie en muziek: Ezra Pund, Amy Lowell, Mina Loy en Edith Sitwell Universiteit Gent Abstract: Dit project onderzoekt het belang van muziek in de poëzie van vier Anglo-Amerikaanse modernistische dichters. Het focust vooral op hoe muziek fungeerde als kritische metafoor en vergelijkingspunt in uiteenzettingen van de schrijvers over hun poëzie en op de manier waarop muzikale vormen en genres zowel formeel als inhoudelijk geïncorporeerd werden in gedichten. Daarbij gaat aandacht naar zowel klassieke als populaire muziek. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Maryse Demoor
Giordano Bruno's verbeelding: geheugenkunst tussen magie en wetenschap Universiteit Gent Abstract: Aan de hand van een studie van Giordano Bruno's geheugenkunst (die sterk beïnvloed is door zijn magische leer) wordt de unieke positie van de verbeelding in zijn filosofie belicht. Nadat Bruno's verbeelding doorheen zijn hele oeuvre besproken is, wordt ze in een ruimere wetenschapshistorische context geplaatst om zo het tussenstadium tussen de aristotelische fysica en de moderne wetenschap te illustreren en inzichtelijker te maken. Organisaties: • Vakgroep Frans
Onderzoekers: • Wilhelmus Verbaal
Transnationalisme in de medische kennisproductie in en over Congo tijdens de koloniale periode Universiteit Gent Abstract: Aan de hand van het slaapziekteonderzoek met betrekking tot Congo (1899-1960) achterhalen wat het belang was van grensoverschrijdende, wetenschappelijke uitwisselingen en interacties, zowel tussen de Belgische metropool en haar kolonie als tussen de as België/congo en andere metropolen, kolonies, en intergouvernementele instellingen, in de productie van kennis inzake de tropische geneeskunde. Organisaties: • Vakgroep Nieuwste geschiedenis
Onderzoekers: • Jean Sebastian Lecocq
Museumarchitectuur: het monografisch model Universiteit Gent Abstract: Architectuurtheoretisch onderzoek naar het belang van architectuur voor het museuminstituut aan de hand van monografische musea, musea over leven en werk van een kunstenaar. Centraal staan de onderlinge verhoudingen tussen scenografie van het leven-en-werk-verhaal, de realiteit van biografische plekken zoals het kusntenaarsatelier en de architectuur van het museum. Theorie en case studies. Organisaties: • Vakgroep Architectuur en stedenbouw
Onderzoekers: • Bart Verschaffel
Een studie van het literatuurkritische werk van Richard Minne in 'vooruit' (1933-1965) Universiteit Gent Abstract: Een studie van het volledige literatuurkritische werk van de dichter Richard Minne in de socialistische krant Vooruit (1933-1965) en van diens positionering als criticus door middel van comparatistisch poëticaonderzoek, literair-institutionele analyse en receptietheoretisch onderzoek. Organisaties: • Vakgroep Nederlandse literatuur
Onderzoekers: • Yves T'Sjoen
Cerebrale reorganisatie na verworven afasie Universiteit Gent Abstract: De cerebrale (re)organisatie van syntax en werkgeheugen zal gedurende 12 maanden (post-stroke) opgevolgd worden door herhaald fMRI onderzoek. Hierbij worden ook de lokalisatie en uitgebreidheid van het letsel nagegaan. Om het functioneel herstel en de correlaties tussen de verschillende factoren in kaart te brengen zal het fMRI onderzoek telkens gekoppeld worden aan de afname van een uitgebreide taal- en werkgeheugenbatterij. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers:
• Guy Vingerhoets
Nieuwe woorden, nieuwe vragen. Constructie van een conceptueel model om de filosofische discussie over de psychologie van moreel gedrag te verbreden Universiteit Gent Abstract: Sinds het eind van de twintigste eeuw ondergaan de moraalpsychologie en de moraalfilosofie een ?sentimental turn?: de nadruk ligt op emoties als motiverende factoren voor moreel gedrag. Maar wat is de rol van ?rationele? cognitieve functies in het tot stand komen van moreel gedrag? Dit onderzoek benadert deze vraag met behulp van inzichten uit evolutiewetenschappen en neurowetenschappen. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Johan Braeckman
Neutralisatie in het lexicon, de grammatica en het discours Universiteit Gent Abstract: Via een metatheoretische vergelijking van teksten zal in een eerste fase een overzicht gegeven worden van de verschillende invullingen van de term "neutralisatie" in de twintigste-eeuwse linguïstiek. Daarnaast zal ook ingegaan worden op de afbakening van de term "neutralisatie" tegenover andere, verwante noties zoals syncretisme, metaforiek, idiomatische normreferentie, neutraliteit, enz. en op de relatie "neutralisatie""gemarkeerdheid". In een tweede fase zal een empirische studie gemaakt worden van lexical en grammaticale neutralisatie aan de hand van concrete Duitse voorbeelden. Daarvoor zal o.a. gebruik gemaakt worden van COSMAS II. Organisaties: • Vakgroep Duits
Onderzoekers: • Klaas Willems
Kenneth Burkes leesmethode in het spanningsveld tussen de 'intrinsieke' en 'extrinsieke' benadering van literatuur Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek beoogt een analyse van de leesmethode van Kenneth Burke tegen de achtergrond van het spanningsveld tussen 'intrinsic' en 'extrinsic approaches'. Op basis van een corpus aan voorbeeldlezingen, waarbij Burkes analyse van een aantal literaire teksten wordt geconfronteerd met lezingen door generatiegenoten als Brooks, Richards en Girard, probeer ik aan te tonen op welk econcrete manier hij met dit spanningsveld omgaat en hoe het zijn denken heeft beïnvloed. Organisaties: • Vakgroep Nederlandse literatuur
Onderzoekers: • Jurgen Pieters
Variabele ergativiteit in de Indo-Arische talen van het Zuid-Aziatische subcontinent. Een typologische studie van de ergatiefstructuur in Hindi-Urdu, Bengali, Assamees, Nepali, Marathi, Marwari, Sindhi, Punjabi en Gujarati Universiteit Gent Abstract: Dit typologisch onderzoek van verscheidene Indo-Arische talen omvat twee doestellingen: i) op basis van een synchrone vergelijking meer duidelijkheid scheppen over de diachrone probleemstelling van het verdwijnen of degenereren van de ergatiefconstructie in gespleten ergatieftalen ii) een empirische grondslag bieden voor een beter begrip van het fenomeen ergativiteit en een algemeen geldende definitie ervan. Organisaties: • Vakgroep Duits
Onderzoekers: • Klaas Willems
Spraakmonitoring: het opsporen, afbreken, en verbeteren van fouten Universiteit Gent Abstract: Zelfmonitoring is het proces waarmee wij nagaan of onze acties volgens plan verlopen, en waarmee we corrigeren wanneer iets fout loopt. Dit project spitst zich toe op alle drie de componenten van monitoring: vergelijken en detecteren, afbreken, en verbeteren van foutieve spraak. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Robert Hartsuiker
LANQUA : Language Network for Quality Assurance Universiteit Hasselt Abstract: Het contract is een samenwerkingsovereenkomst in het kader van een EU-gesponsord project gecoördineerd door de University of Southampton en waaraan meer dan 60 EU-universiteiten meewerken. CTL werkt mee aan de subgroep "Interculturele verschillen" gecoördineerd door de Portugese universiteit van Faro. Doel is het opstellen van kwaliteitsstandaarden voor de opleidingen van vreemde-taalleraars en deze operationaliseren zodat EU-kwaliteitslabels kunnen toegekend worden. Organisaties: • Centrum voor Toegepaste Linguïstiek • Centrum voor Toegepaste Linguïstiek • Centrum voor Toegepaste Linguïstiek
Onderzoekers: • Willem CLIJSTERS
Petrografische en geochemische karakterisatie van Gallo-Romeinse aardewerkproducties in Noordwest-Gallië Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt een petrografische en geochemische karakterisatie van Gallo-Romeinse aardewerk in Noordwest-Gallië. Organisaties: • Kunstwetenschappen en Archeologie
Onderzoekers: • Marc DE BIE
Is in de mijn iedereen zwart? Materiële cultuur en het dagelijkse leven van Limburgse mijnwerkers, 1900-1960. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het betreft een onderzoek naar de alledaagse handelingen van Limburgse mijnwerkersgezinnen in de periode 1900-1960. Het is verrassend vast te stellen dat het fundamentele proces van versnelde ontwikkeling op het vlak van consumptie en levensstandaard slechts weinig werd onderzocht. Onderhavig projectvoorstel wil net onderzoeken hoe Belgische arbeidersgezinnen die snelle veranderingen beleefd hebben: betekenisgeving aan die "consumptierevolutie" staat dus centraal. De verhouding tussen arbeidersgezinnen, objecten, sociale relaties en bijhorende wisselende associaties worden blootgelegd. De alledaagsheid, die vaak verborgen blijft achter allerlei deuren, wordt hier blootgelegd aan de hand van drie deelvragen. Primo de wooncultuur (inrichting en uitrusting van de mijnwerkerswoningen), die een uitgelezen middel is om een licht te werpen op de aspiraties en wereldbeelden van de bewoners. Secundo staan we stil bij de persoonlijke intimiteit: kledij en kapsels zijn veelzeggend over de manier waarop mensen zich voorstellen naar de buitenwereld toe. Tertio belichten we eet- en feestcultuur, (nieuwe) tradities die in de mijngemeenschap gevierd werden en die kunnen opereren als een constructieve bouwsteen in de werking en de identiteit van een gemeenschap. Dit onderzoek legt voornamelijk de nadruk op het gebruik van foto's als unieke historische bron in de studie naar verborgen, banale praktijken, die bijdragen tot inzicht in actuele problemen. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • Joeri JANUARIUS • PETER SCHOLLIERS
Een analyse van het “fine-tuning” argument in het kader van een evolutionaire filosofie van de kosmologie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tal van argumenten, de zogenaamde fine-tuning argumenten, zijn naar voren gebracht en stellen dat, indien de fundamentele parameters van de fysische wetten ook maar enigzins anders zouden geweest zijn, het leven dan niet had kunnen ontstaan. Wat zijn de bestaansredenen voor deze precies afgestelde natuurkundige waarden? Een antwoord op deze vraag kan gezocht worden in drie verschillende onderzoeksrichtingen. De eerste onderzoeksrichting is die van de traditionele, thïstische benadering zoals deïstische, de theïstische, of benadering van het God of the Gaps idee. Het is hierbij van belang om bij iedere benadering rekening te houden met de specifiteit van het godsbeeld. De tweede onderzoeksrichtingdi evan multiverse hypothese. Deze hypothese postuleert dat er een groot aantal universums bestaan die in hun opbouw en verscheidenheid sterk uiteenlopen, wat het fine-tuning vraagstuk van ons universum een stuk minder buitengewoon maakt. De derde richting waarin men een antwoord kan zoeken is die van de anthropische benadering. Hierbij ziet men een sterk verband tussen mens als observator en de vaststelling dat ons universumis fine-funed. Gebaseerd op een grondige analyse van de onderliggende denkbeelden van de theologische benaderingen enerzijds en de beperking van de multiverse hypothese anderzijds, biedt dit onderzoek een origineleuitweg voor de impasse waarin het vraagstuk is terechtgekomen. We sluiten het onderzoek af met een uiteenzetting van een elegante fusie van de onderzochte theorieën, die de nadruk leggen op de symbiose van de mens en het universum. Organisaties: • Centrum Leo Apostel
Onderzoekers: • Diederik AERTS
De wereld van de Monkey - naar een archeologie van de barokke cultuur. The world of the Monkey - an archeology of baroque culture. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project heeft tot doel de interferenties bloot te leggen tussen het zeventiende-eeuwse visuele regime, de toenmalige kennistheoretische context en de artistieke praxis van het baroktheater. Uitgangspunt voor dit onderzoek vormt het leven en werk van John Wilmot (1647-1680), bijgenaamd The Monkey en tevens graaf van Rochester aan het hof van Charles II. Diverse onderzoekers met een artistieke en/of wetenschappelijke achtergrond pogen het mentale, intellectuele en tactiele universum van de Monkey te reconstrueren vanuit drie invalshoeken: 1. een kunsthistorische waarbij gepoogd wordt de visuele grammatica van de barok (en haar transhistorische doorwerking) bloot te leggen 2. een filosofische invalshoek waarbij gepeild wordt naar de invloed van diverse dissidente intellectuele stromingen in het zeventiende-eeuwse Europa en 3. een wetenschapshistorische waarin gepeild wordt naar de kennistheoretische invloed van diverse wetenschappelijke ontwikkelingen op het toenmalige visuele regime. Het werk van de Monkey zal dus radicaal ingebed worden in diens leefwereld. Op basis van de bevindingen die dit cultuurhistorisch onderzoek oplevert wordt een interface aangemaakt die op een speelse wijze - conform de barokke poëtica - die gegevens beschikbaar en vooral bruikbaar maakt. Die interface wordt het werkinstrument bij het eigenlijke artistieke onderzoek waarbij gepoogd zal worden de cultuurhistorische bevindingen concreet vorm te geven in een artistiek evenement. Dit project zal niet alleen resulteren in een aantal wetenschappelijke publicaties, maar ook in een doctoraat in de kunsten. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • RUDOLF DE SMET
De Metafysica van het meetproces. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit onderzoek is het opbouwen van een specifiek theoretisch kader voor het concept "experimentele waarneming", zowel vanuit het ontologische als vanuit het logische gezichtspunt. De sleutel hiertoe is aan te tonen dat elk experimenteel project een niet-triviale ontologische verschuiving in het deel van de werkelijkheid - het "physicshe syteem" - dat erdoor bestudeerd wordt, veroorzaakt. Dit heeft gevolgen voor de notie "objectiviteit": men kan niet simpelweg het testresultaat van een meting nemen en op basis daarvan conclusies trekken over de eraan ten grondslag liggende realiteit, omdat die op een onherleidbare manier is aangetast. Men zou kunnen stellen dat een ontologische zwarte doos de betrekking bemiddelt tussen de "gegeven" werkelijkheid en de wetenschappelijke theorie¨en die haar, uitgaande van "empirisch" verkregen gegevens, beschrijven. Anders gesteld: het is mijn bedoeling die zwarte doss te openen en de inhoud ervan bloot te leggen. Organisaties: • Centrum Leo Apostel
Onderzoekers: • Diederik AERTS
Liberale proletariërs aller landen, verenigt u!? Liberale internationalistische principes binnen de internationale vrije vakbeweging (1949-1969). Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Mijn doctoraal onderzoek wordt gefinancierd door een doctoraatsbeurs van het FWO-Vlaanderen. Mijn aspirantenmandaat begon op 1 oktober 2003 en eindigt op 30 september 2007. Deze aanvraag betreft een predoctoraal opvangmandaat volgend op mijn FWO-aspirantenmandaat om mijn doctoraat af te ronden (geplande verdediging: februari/maart 2008). Daarnaast is het de bedoeling om dit opvangmandaat te gebruiken om het doctoraatsonderzoek te valoriseren door middel van wetenschappelijke publicaties en om aanvragen voor externe postdoctorale financiering voor te bereiden en in te dienen. Ik plan een beroep te doen op financierende instanties zowel binnen als buiten Europa zoals het FWO, de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), het European University Institute (EUI)te Firenze en de Latijns-Amerikaanse Facultad Latinomericana de Ciencas Sociales (FLASCO) Verder zal ik geëngageerd blijven in de wetenschappelijke activiteiten die gepland zijn voor 2008, zoals de organisatie van conferenties, publicaties, lezingen, enz. Hat voorstel (zie luik2, punt7) geeft een overzicht van de output die gerealiseerd werd vanaf de aanvang van mijn FWO-aspirantmandaat en van de geplande activiteiten voor de academische jaren 2006/7 en 2007/8. Hierin wordt een samenvatting weergegeven van het doctoraatsonderzoek, de publicatiemogelijkheden en de aanvragen die tijdens het opvangmandaat zullen ingediend worden bij externe financieringskanalen. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • GUY VANTHEMSCHE
Kiezen voor multiconvivialiteit of sociale uitsluiting? Een praktische en theoretische juridische analyse van de geboden mogelijkheden voor een solidair gewestelijk stadsproject inzake veiligheid en overlast. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het huidige onderzoeksproject heeft als opzet specifiek voor Brussel na te gaan welke rol het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de lokale overheden kunnen spelenin een geintegreerd integraal veiligheidsbeleid en dit in de specifieke context van een stedelijke gediversifieerde bevolkingssamenstelling. Uitgangspunt hierbij is dat een legitieme veiligheidspolitiek door alle bevolkingsgroepen moet worden gedragen en en een coherent antwoord dient te bieden op de realiteit van de stedelijke diversiteit, dus zonder (arbitrair) uit te sluiten noch te assimileren. Vertrekpunt van dit onderzoek betreft de vaststelling dat gemeenten belangrijke nieuwe bevoegdheden hebben gekregen inzake overlast en veiligheid. Mede door de rekbaarheid van deze begrippen, rijst de bekommernis voor de aanwending van dergelijk nieuw instrumentarium op een wijze die sociale uitsluiting met zich meebrengt, in het bijzonder van minderheidsgroepen. Aldus peilt de centrale onderzoeksvraag van dit project naar de regierol die het Gewest kan spelen om haar 19 gemeenten te sturen bij de conceptualisering van hun lokaal overlast- en veiligheidsbeleid, zodat hierbij geen sociale uitsluiting plaatsgrijpt, doch daarentegen een gewestelijke ontwikkeling naar multiconvivialiteit (multivconvivialité) in de hand wordt gewerkt. Organisaties: • Metajuridica
Onderzoekers: • PAUL DE HERT
In de voetsporen van Arnold Geulincx: de filosofische disputaties van Johannes Swartenhengst. Olie op het vuur van de Leidse curatoren in de cartesiaanse strijd gedurende de Vroege Verlichting (1670-1675). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Introductie onderwerp Johannes Swartenhe(y)ngst (1644-?) was een Leidse filosofiestudent die op 22 april 1670 zijn magister in de filosofie behaalde met de verhandeling Disputatio philosophica inauguralis continens Considerationes quasdam circa mentem eiusque functiones; & corpus. In onze eindverhandeling van 2005 hebben wij deze disputatio pro gradu vertaald, en daarnaast hebben wij getracht deze geulincxiaanse disputatie in te bedden in de politieke, religieuze en intellectuele context in de Noordelijke Nederlanden gedurende de Vroege Verlichting (Israel 1995 & 2001; Jacob 1981; Van Bunge 2001). Na zijn doctorale verdediging wordt Swartenhengst tot lector aan de Leidse universiteit benoemd van februari 1672 tot december 1675, en in deze periode produceert hij veertien disputationes sub praesidio die door zijn studenten tijdens de lessen worden verdedigd. In onze 'disseration' van 2006 hebben wij een dergelijke oefendisputatie vertaald die handelt over de natuurlijke wet (Disputatio ethico-politica de lege naturali, 1672). Voor zover wij Swartenhengsts disputaties tot noch toe hebben vertaald herkennen wij naast een algemene cartesiaanse ondertoon ook de doordringende invloed van zijn leermeester Arnold Geulincx (1624-69). Een volledige vertaling en interpretatie van Swartenhengsts werk zal ten eerste nieuw primair bronnenmateriaal aan het licht brengen, en ten tweede biedt het een verbeterd inzicht in de geulincxiaanse filosofie en haar nawerking te Leiden. Wellicht verhelderen deze disputaties daarnaast de aanleiding van het plotselinge ontslag van Swartenhengst en zijn collega C. Bontekoe in het najaar van 1675 (Otterspeer 2002; Thijssen- Schoute 1954; Van Ruler 2003; Wiesenfeldt 2002). Doelstelling onderzoek Vorig jaar hebben wij in The National Library of Scotland (NLS) en de Universitäts- und Landesbibliothek Bonn (ULB) respectievelijk twaalf en twee voorheen onbekende disputaties op naam van Johannes Swartenhengst gevonden (Swartenhengst 1672 t/m 75). Swartenhengst schreef deze disputaties tijdens zijn jaren als lector aan de Leidse universiteit, en vanuit een cartesiaans-geulincxiaanse invalshoek bespreekt hij in deze disputaties zowel ethisch-politieke, logische, als natuurwetenschappelijke kwesties. De twaalf disputaties in de NLS vormen een onderdeel van de weinig bekende Dieterichs Collectie, die in totaal c. 33.000 Duitse en Nederlandse disputaties bevat waarvan een gedeelte uniek en ongekend is. De collectie is samengesteld door de Duitse boekenverzamelaar G.S. Dieterichs (1721-1805), en ze is na diens overlijden opgekocht door The Advocates' Library (voorloper NLS) via J.F. Gleditsch in Leipzig (Nix 2002). Het doel van het voorgestelde onderzoek is ten eerste een overzicht te vormen van deze collectie, die wij inhoudelijk en historisch zullen toelichten op een internationale conferentie te Rotterdam in maart 2007. Ten tweede zullen wij trachten een diepgaand inzicht te verkrijgen in de relatie tussen de denkbeelden van Swartenhengst en Geulincx door middel van een grondige inhoudelijke en filologische analyse van het oeuvre van beide filosofen. Onze derde doelstelling is te achterhalen welke invloed de persoon Johannes Swartenhengst - als zijnde Geulincx' erfgenaam - heeft gehad binnen de zowel op nationaal als universitair niveau woedende strijd rondom het cartesianisme. Dit nieuwe bronnenmateriaal biedt een unieke gelegenheid om de onmiddellijke voortzetting van het geulincxiaanse gedachtegoed, en de receptie van diens filosofie te Leiden, in de eerste jaren na zijn overlijden te bestuderen. Wetenschappelijk belang onderzoek Het wetenschappelijke belang van het voorgestelde onderzoek ligt ten eerste in het feit dat door middel van dit onderzoek nieuwe teksten uit de geschiedenis worden opgelicht, die een aanvulling bieden op het recente onderzoek rondom de Vroege Verlichting in de Nederlanden. Ten tweede worden door middel van dit onderzoek de schijnwerpers gericht op de in Edinburgh aanwezige Dieterichs collectie. Deze in het totaal uit c. 52.000 items bestaande collectie, bevat c. 33.000 zeventiende- en achttiende eeuwse, uit Nederland en Duitsland afkomstige disputaties, die men onvolledig heeft gecatalogiseerd in een handmatig catalogus die enkel in de NLS zelf geraadpleegd kan worden. Dit verklaart waarom verschillende zeldzame, in deze collectie aanwezige disputaties, binnen de Vlaams-Nederlandse onderzoekstraditie rondom de Vroege Verlichting over het hoofd zijn gezien. Een onderzoek naar de disputaties van zowel Swartenhengst, als aanverwante figuren binnen deze collectie, biedt ten eerste een aanvulling op het huidige onderzoek rondom de Vroege Verlichting, en kan daarnaast op lange termijn de hoop bieden op financiering voor een betere catalogisering van de collectie. Ten derde wordt door middel van dit onderzoek naar Swartenhengsts disputaties nieuwe kennis ontsloten omtrent de receptie van Geulincx' filosofie binnen het cartesiaanse landschap in Leiden. In het kader van een receptiestudie van Geulincx' gedachtegoed zullen wij naast Swartenhengsts disputaties ook teksten van zijn andere leerlingen C. Bontekoe, R. Burthogge en P. Hunyadi bestuderen. Daarnaast zullen wij Geulinx' filosofie in verband brengen met het gedachtegoed van gelijktijdige denkers (zoals J. Coccejus, T. Craanen, A. Heereboord, A. Heidanus, J. de Raei, H. Regius, B. Spinoza, G. Voetius en B. de Volder), die allen een component vormen binnen de algemene receptie van het cartesianisme in de Nederlanden. Tenslotte zullen wij ook de invloed van verschillende strekkingen (zoals het atomisme, copernicanisme, erudiet libertinisme, de neo-stoa en het pantheïsme) op het intellectuele debat in beschouwing nemen. Organisaties:
• Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • ELSE WALRAVENS
Tussen land en zee. Kustlandschap, maritieme activiteit en maritieme attitude rond de Noordzee (700-1100). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit doctoraatsproject is een inzicht te krijgen in de interne dynamiek van vroegmiddeleeuwse kustlandschappen rond de Noordzee, om zo de relatie te belichten tussen de politieke en socio-economische organisatie van het binnenland (referenties?) en de handelsnetwerken over de Noordzee (bijv. Hodges 1982, recenter?). Bijzondere aandacht zal daarbij gaan naar het belang dat bewoners van kustgebieden hechten aan de interactie met de zee als landschappelijk element met een bepaalde economische, sociale en ideologische waarde; met andere woorden de maritieme attitude van de kustbewoner, uitgedrukt in zijn (archeologisch herkenbaar) gedrag ten overstaan van de zee. Casestudies Deze maritieme attitude zal onderzocht worden in twee geografische regios (Vlaanderen en Noordoost-Engeland) en op twee chronologische niveaus (8e en 11e eeuw). In elk van deze vier casestudies zal dezelfde analysemethode (cf. infra) toegepast worden. De inventaris zal opgesteld worden aan de hand van bestaande publicaties. Vroegmiddeleeuws Vlaanderen was een grotendeels marginaal landschap. Het economische en culturele kerngebied lag zowel in de Merovingische als in de Karolingische periode ten oosten van de Scheldevallei. Vanaf de 9e eeuw verwierven de grafelijke en kerkelijke autoriteiten geleidelijk controle over de kustvlakte met het oog op tolheffing, zoutontginning en wolproductie. Antwerpen (Tys 2004: 186) was een belangrijk economisch en politiek centrum vanaf de 7e eeuw. Latere Karolingische handelscentra in de regio waren ondermeer Brugge en Veurne. Recent werden ook een aantal sites met een lagere status geïdentificeerd, waaronder zowel handelsplaatsen op het strand (bijv. nabij De Panne) als gecentraliseerde nederzettingen (bijv. Leffinge) (Loveluck and Tys 2002; Tys 2003). Het werk van promotor Dries Tys zal een sleutelrol spelen als basis voor de inventaris, maar ook als bron van te controleren interpretaties en hypotheses. De belangrijkste factor in Noordoost-Engeland tussen de 8e en 11e eeuw (pre-1066) is ongetwijfeld de vestiging van Scandinavische immigranten en het ontstaan van een hybride Anglo-Scandinavische cultuur (Hadley 2000). Ook in dit gebied wordt de reeds enige tijd beschikbare informatie over centrale plaatsen als York (Hall et al. 2004) aangevuld met recent gepubliceerde projecten die licht werpen op rurale nederzettingen. De voornaamste hiervan zijn de Humber Wetlands survey (Van de Noort 2004) en de opgravingen in West-Heslerton (Haughton, Powlesland et al. 1999) en Cottam (Richards 1999). Dankzij het Portable Antiquities Scheme is bovendien een belangrijke inventaris van oppervlaktevondsten beschikbaar. Inspirerende parallellen voor dit onderzoek kunnen gevonden worden in het werk van Chris Loveluck (1994, 1998, 2001) over meer zuidelijke regios van Engeland. Mijn MA by research (2006-2007) aan de University of York over de veranderingen in het nederzettingspatroon van de Noordoost-Engelse kustvlakte rond 1066 kan gezien worden als een voorbereiding voor deze casestudie op het vlak van literatuurstudie en academische contacten. Methodologie In een eerste fase zal het onderzoek gericht zijn op de nederzetting en haar maritieme attributen, die geanalyseerd zullen worden in drie stappen. Ten eerste is er nederzettingslocatie, waarbij vooral de nabijheid en bereikbaarheid van de zee van belang zijn. Een tweede stap omvat maritieme activiteiten, waarvan de belangrijkste visvangst, zoutproductie en maritieme uitwisseling zijn. Directe archeologische aanwijzingen hiervoor omvatten haveninfrastructuur, overblijfselen van visgerei, afval van de verwerking van vangsten, en concentraties van munten. Ten derde worden maritieme producten onderzocht, afkomstig van zowel intra-regionale maritieme exploitatie als extra-regionale maritieme uitwisseling. Terwijl de voorgaande stap inzicht biedt in het eerste deel van de intra-regionale economische levenscyclus (productie/verwerving) van deze producten, behandelt deze derde stap consumptie en depositie. De belangrijkste informatiebronnen hier zijn het relatieve aandeel van maritieme producten in het dieet (weerspiegeld in voedselresten) en objecten van overzeese afkomst. Voor Vlaanderen was de belangrijkste import keramiek uit het Rijngebied en uit Zuid-Engeland (Tys 2003), voor Noordoost-Engeland slijpstenen uit Noorwegen en Continentale keramiek, metaal en maalstenen (Naylor 2004: 64-80). Gegevens over dieet zijn schaars in Vlaanderen, maar vergelijking met de gegevens uit (Noordoost-)Engeland (Barrett et al. 2004) kan toch toelaten om bepaalde tendenzen te herkennen. Het resultaat van deze analyse zal leiden tot een nederzettingstypologie waarin elk type een bepaalde vorm van interactie met de zee vertegenwoordigt. Door vergelijking van de onderlinge proporties van de types kunnen verschillen tussen tijdsniveaus en regios opgemerkt worden. Vervolgens zullen uit elk type een beperkt aantal goedgedocumenteerde sites geselecteerd worden, waarop een diepgaandere analyse van maritieme attributen wordt toegepast. De eerder kwantitatieve aanpak van de tweede en derde stap van bovenstaande analyse wordt nu aangevuld door een contextuele studie. In het bijzonder zal aandacht gaan naar sociale praktijken rond maritieme activiteiten en objecten, en de relaties ervan met de terrestrische economie en sociale en politieke structuur van het binnenland. Deze analyses op regionaal en lokaal niveau zullen een grondig begrip opleveren van het economische belang en de sociale waarde van de interactie met de zee, en dus van maritieme attitude, op verschillende plaatsen in het landschap. Een laatste stap wordt het verklaren van verschillen tussen Vlaanderen en Noordoost-Engeland op beide tijdsniveaus en van veranderingen doorheen de tijd in beide regios. Deze verklaringen zullen gebeuren in functie van de ontwikkelingen in zowel binnenlandse politieke en socio-economische structuren als veranderingen in het overzeese uitwisselingsnetwerk van de Noordzee. Organisaties: • Kunstwetenschappen en Archeologie
Onderzoekers: • Pieterjan DECKERS • Dries TYS
Twee eeuwen privé-liefdadigheid in Antwerpen: een studie over gulle gevers en hun leefwereld, 1598-1795. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoek betreffende de armenzorg in het vroegmoderne Europa is tot nu toe hoofdzakelijk gericht geweest op de .ontvangers., dus op de verschillende categorieën van ondersteunden, terwijl aan de .gevers., dus aan de personen die geld of goederen schonken aan armen/behoeftigen of aan liefdadige/filantropische instellingen, veel minder aandacht werd besteed (Lis, Soly & Van Damme, Jütte, von Hippel, e.a.). In het licht van de hervormingen van de sociale politiek in de zestiende en zeventiende eeuw is de belangstelling voor het uitgavenbeleid van de openbare instellingen belast met de armenzorg begrijpelijk, maar te eenzijdig. Private schenkingen vormden voor de betrokken instanties immers een cruciale bron van inkomsten en bleven dat tot in de achttiende eeuw doen. De bestudering van het 'geefgedrag' van particuliere schenkers vormt dan ook het opzet van dit project. Er zijn de laatste jaren weliswaar een aantal interessante studies over liefdadigheid/filantropie in het premoderne Europa verschenen, maar deze buitenlandse onderzoekingen staan het nog lang niet toe om algemene conclusies te formuleren. Dat hangt zowel samen met de complexiteit van de problematiek, als met de beperkingen die het bronnenmateriaal doorgaans oplegt. Caritatieve acties, en de motieven daartoe, staan niet los van de maatschappelijke context waarin ze een specifieke vorm krijgen. De impact van sociaal-economische, politieke, cultureel-ideologische factoren op de inkomsten uit liefdadigheid, en de veranderingen die daarin optraden, dient te worden bevraagd met de nodige terughoudendheid ten aanzien van monocausale verklaringen. Een genuanceerde aanpak ligt echter niet voor de hand. Zelden is het mogelijk om voor een lange periode gegevens bijeen te brengen die licht werpen op lange-termijn trends, op korte-termijn fluctuaties (impact feestdagen, crissisen etc.) , op anonieme giften (offerblokken), op min of meer zichtbare giften (zondagomhalingen in kerken), op testamentaire en andere schenkingen, enzovoort. Vandaar dit project. Met name de sociaal-economische, politieke en vooral cultureel-ideologische veranderingen die in de loop van de zeventiende en achttiende eeuw in Antwerpen optraden, maken dat een onderzoek naar de privé-liefdadigheid in de Scheldestad het toestaat om de determinanten van het 'geefgedrag' te bepalen. Ook na de zestiende-eeuwse bloeiperiode waren in Antwerpen nog elites . en dus mogelijke rijke
gevers . aanwezig, met aanzienlijke fortuinen die tot in de achttiende eeuw niet moesten onderdoen voor deze in andere Europese middelgrote tot grote steden (Degryse). Tegelijk was de stedelijke maatschappij er aan een aantal spanningen onderhevig. Het is de vraag hoe wijzigende economische, demografische, sociale en cultureel-ideologische patronen zich op het gebied van liefdadigheid/filantropie vertaalden. Maar bovenal hebben de vragen die aan de grondslag liggen van dit project, te maken met hoe de liefdadige gift, in een gegeven materiële en religieuze context context, in verband staat met de heersende ideeën en beeldvorming over bezit, gemeenschap, en godsvrucht (cf. Rubin). Twee invalshoeken m.b.t. de cultureel-ideologische dynamiek van de liefdadige gift dienen onder de aandacht gebracht te worden. Antwerpen was, zeker tijdens het tweede kwart van de zeventiende eeuw, een bolwerk van de Contra-Reformatie in de Spaanse Nederlanden. Als eerste invalshoek kan een mentaliteitshistorische studie met betrekking tot de factor .religiositeit. in relatie tot caritas dus niet ontbreken. In het verlengde van mijn licentiaatsverhandeling over de beeldvorming over geld in diverse .populaire. teksten, is het de bedoeling de gedenkschriften en de testamentaire beschikkingen van schenkers, te toetsen aan het ideologische discours van preekboeken, moraliserende geschriften, enzovoort. De centrale vraag in dit verband is hoe de Antwerpse privé-liefdadigheid naar de achttiende eeuw toe evolueerde (kwantitatief), in het bijzonder of het langzame proces van dechristianisering seculiere liefdadige tendenzen impliceerde (kwalitatief). Via een tweede invalshoek kunnen we anticiperen op de kritiek van historici die de auteurs van bestaande studies over liefdadigheid/filantropie verwijten louter een .structurele. ideeëngeschiedenis te bieden, zonder de concrete individuele motivaties in rekening te brengen (cf. Cavallo). De spirituele verankering van liefdadigheid op zichzelf kan niet verklaren waarom, en aan wie, leden van bepaalde elites en sociale middengroepen schenkingen deden. Is het mogelijk de liefdadige intenties te verfijnen tot op het niveau van de verhoudingen binnen de milieu.s van die bewoners van Antwerpen die aan liefdadigheid deden? De honderden bewaard gebleven testamenten van de .gevers., aangevuld met verdere biografische gegevens over de betrokkenen, kunnen ons zeker op weg helpen hierop een antwoord te geven. Deze meer sociologische benadering sluit aan bij theoretische studies over sociale cohesie en giften in het verleden (Komter, Davis, e.a.). Naast de waarde van de Antwerpse situatie als complexe gevalsstudie ligt de beschikbaarheid van een unieke reeks bronnen aan de basis van dit project. In Antwerpen was de armenzorg in grote mate gecentraliseerd onder de Kamer der Huisarmen. In het OCMW-archief van Antwerpen beschikt men daardoor over een uitzonderlijk rijke verzameling bronnen voor de bestudering van de privé- liefdadigheid, die tot nu toe nauwelijks benut werd. De inkomsten- en memorieboeken van de aalmoezeniers geven voor de zeventiende en achttiende eeuw bijna onafgebroken de diverse vormen van liefdadige schenkingen weer, en staan het ons toe om via de kwantitatieve verwerking van de gegevens, voor een lange periode een beeld te vormen van de inkomsten uit liefdadigheid. Dit buitengewoon rijke archieffonds bevat immers niet alleen een groot aantal originele testamenten, maar ook continue reeksen, waarin per .geefkanaal. ( collectes, offerblokken, ...) systematisch werd opgetekend wat de wekelijkse opbrengsten waren. Dit unieke bronnenmateriaal is tot nog alleen maar voor de late zestiende en vroege zeventiende eeuw aangeboord (Haemers, Soly). Afbakeningen zijn arbitrair. Toch kan voor de verwerking van de kwantitatieve gegevens 1598 als startjaar dienen, het moment waarop met de komst van de aartshertogen, en een weinig later het Twaalfjarig Bestand, een relatieve rust kon bijdragen om de motor van de Contra-Reformatie in de zuidelijke Nederlanden op een hoog toerental te laten draaien. Eind achttiende eeuw lijkt de komst van de Fransen in 1795 een verantwoorde einddatum. De armenzorg kreeg toen een .burgerlijk. in plaats van een .religieus. karakter, met de installatie van een "Bureel van Weldadigheid" en de "Commissie van Burgerlijke Godshuizen". Tot slot vermelden we nog de recente aanzetten om de inzichten in de problematiek van liefdadigheid/filantropie voor comparatief onderzoek te gebruiken. Niet enkel de vergelijking van de liefdadige tradities in verschillende landen en periodes, maar ook het comparatief onderzoek naar de caritas in de grote monotheïstische godsdiensten wordt bepleit (cf. Cohen). Wij hopen met dit project, voor wat onze gewesten betreft, een eerste bijdrage te kunnen leveren, die dank zij de uitzonderlijke mogelijkheden die het bronnenmateriaal biedt, een veel meer dan lokale betekenis zou hebben. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • Anne WINTER • HUGO SOLY
Transcriptieregulatie in Archaea: Lrp-achtige regulatoren van de hyperthermoacidofiel Sulfolobus solfataricus. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Algemene inleiding Prokaryoten kunnen ingedeeld worden in twee domeinen, Bacteria en Archaea (1,2). Alhoewel bacteriën en archaea morfologisch sterk op elkaar lijken, verschillen ze op moleculair niveau minstens evenveel van elkaar dan van eukaryoten. Vele gekarakteriseerde archaeële soorten zijn extremofielen. Sulfolobus solfataricus is een hyperhermoacidofiel crenarchaeon dat optimaal groeit bij een pH 2-3 en een temperatuur van 80°C. Sulfolobales worden teruggevonden in zwavelrijke heetwaterbronnen, zogenaamde solfatara (3). De studie van Archaea is een grote uitdaging gezien hun vrij recente ontdekking (eind jaren '70) waardoor er nog maar weinig geweten is over deze organismen. Wat wel geweten is, o.a. dankzij de kennis van archaeële genoomsequenties, is dat zij vele unieke eigenschappen hebben, maar dat zij ook een aantal eigenschappen delen met Bacteria enerzijds en eukaryoten anderzijds (4). Het archaeële basale transcriptie-apparaat is fundamenteel verschillend van de bacteriële tegenhanger en blijkt een vereenvoudigde versie te zijn van het eukaryotische apparaat (5-7). Archaeële transcriptie-initiatie vereist eerst en vooral de binding van de TATA bindende proteïne (TBP) ter hoogte van de TATA box. In suboptimale condities wordt deze binding gestimuleerd door transcriptiefactor E (TFE) (8). Vervolgens bindt transcriptiefactor B (TFB) het complex. Doordat deze proteïne het 'factor B recognition element' (BRE) in de promoter herkent neemt het transcriptie-initiatie complex de juiste oriëntatie aan (9). TFB is ook verantwoordelijk voor de recrutering van RNA-polymerase, waarna de transcriptie kan gestart worden. Archaeële RNA-polymerasen zijn tevens homologen van de eukaryotische enzymen (10). Er is nog maar zeer weinig geweten over transcriptie-regulatie in Archaea (11,12). Op basis van archaeële genoomsequenties wordt voorspeld dat Archaea vooral transcriptieregulatoren bezitten van het bacteriële type, vaak met een helix-turnhelix (HTH) DNA-bindend motief (13). Dit is een verrassende vaststelling, en doet de vraag ontstaan hoe deze klassieke bacterieel-type regulatoren interageren met de verschillende componenten van een eukaryotischachtig basaal transcriptie-apparaat. Slechts een gelimiteerd aantal archaeële regulatoren werden gekarakteriseerd, waarvan het merendeel behoort tot de 'Leucine-responsive Regulatory Protein' (Lrp) familie van regulatoren. Deze regulatorfamilie heeft leden in zowel Archaea als Bacteria, maar niet in de eukaryoten (14). Er bestaan zowel globale als specifieke Lrpachtige regulatoren, en meestal heeft hun functie te maken met het aminozuurmetabolisme. Het archetype is de globale regulator E. coli Lrp (15). Er werden tot op heden vier kristalstructuren van Lrp-achtige proteïnen bepaald: twee bacteriële en twee archaeële, beide van Pyrococcus soorten (16-18). De monomeer-structuren vertonen een grote homologie: ze bevatten allemaal een N-terminaal DNA-bindend domein met een HTH motief en een C-terminaal domein met een ??-sandwich vouw. Dit laatste domein wordt 'Regulator of Amino acid Metabolism' (RAM) genoemd en is verantwoordelijk voor de oligomerizatie van de proteïne en cofactorbinding (19). De functie en co-factor van archaeële Lrp-achtige regulatoren is haast nooit gekend, behalve in het geval van LysM van S. solfataricus (20). Wij bestuderen ondermeer Ss-LrpB, een ander Lrp-achtig proteïne van S. solfataricus. Dit proteïne bindt het controlegebied van zijn eigen gen, wat wijst op een autoregulatie, zoals het geval is voor de meeste Lrpachtige proteïnen. Deze binding gebeurt ter hoogte van drie specifieke bindingssites (Box 1, Box 2 en Box 3) met een geconserveerde sequentie en is coöperatief (Fig. 1A; 21). 'Ingel' footprinting heeft aangetoond dat eerst Box 1 en Box 3 gebonden worden vooraleer ook de middelste Box gebonden wordt (Fig. 1B). Box 2 heeft dan ook de minst geconserveerde sequentie, en de laagste bindingsaffiniteit. Met behulp van Atomic Force Microscopy (AFM) hebben we de architectuur van deze proteïne-DNA complexen met een verschillende stoichiometrie kunnen analyseren (Fig. 1C; 22). Hieruit bleek dat, wanneer de drie Boxen gebonden zijn door elk een Ss-LrpB-dimeer, deze dimeren interageren en dat het DNA sterk vervormd wordt. Het DNA draait zelfs rond de Ss-LrpB-dimeren met een gemiddelde buigingshoek van 260°. Op basis van de drie Box-sequenties werd een 15 bp lange, palindromische consensus-bindingssite afgeleid. Vertrekkende van deze consensus-sequentie, hebben we de DNAbindingsspecificiteit van Ss-LrpB nauwkeuriger bestudeerd door analyse van complexvorming met alle saturatie-mutanten van één helft van de consensus, en tevens bindingssites met niet-klassieke basen, abasische posities, dubbele mutanten, inserties of deleties. (23). Op basis van deze uitgebreide analyse werd vastgesteld dat elke positie bijdraagt maar dat een CG bp op een welbepaalde positie (en het symmetrisch equivalent)
cruciaal zijn voor Ss-LrpB-binding. Het centrum wordt gebonden in de kleine groef en de palindromische halfsites in de grote groef. Tot slot werden kristallen bekomen van het C-terminale RAM-domein van Ss-LrpB. X-stralen diffractie resulteerde in een dataset met een resolutie van 2 Å (24). Figuur 1. A. Locatie van de drie specifieke bindingsplaatsen (Boxen) die gebonden worden door Ss-LrpB en de promoterelementen in het controlegebied van Ss-lrpB. B. Schematisch overzicht van de sequentiële binding van Ss-LrpB aan de drie Boxen. De pijl wijst op een stijgende SsLrpB-concentratie. C. Voorbeelden van AFMbeelden van Ss-LrpB-DNA complexen met 1 Box, 2 Boxen en 3 Boxen gebonden, respectievelijk. Onderaan wordt een schematische representatie getoond van de meting van de buigingshoek: een geobserveerde hoek van 100° komt overeen met een reële hoek van 260° in het geval van DNA omwikkeling. Doelstellingen van het project De voorafgaande resultaten met betrekking tot SsLrpB vormen een stevige basis voor verder onderzoek naar deze regulator. Zo zullen we trachten zijn fysiologische rol te ontrafelen en te ontdekken welke genen worden gereguleerd. Ook het moleculaire mechanisme van autoregulatie en regulatie van andere targets (positief/negatief) gaan we proberen uit te zoeken. Tot slot zal een deel van het project gewijd worden aan structurele aspecten. Voor specifieke topics zal het onderzoek tevens uitgebreid worden naar andere archaeële Lrp-achtigen, Ss-Lrp en Sa-Lrp (25,26). De aanpak zal multi-disciplinair zijn en een combinatie van verschillende technieken zal toegepast worden. Het project kan ingedeeld worden in twee luiken: 1. Onderzoek naar de fysiologische rol van Ss-LrpB; 2. Werking en structuur van Lrp-achtige proteïnen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Eveline PEETERS • DANIEL CHARLIER
Uitwijzing of subsidiëring? Lokaal beleid ten aanzien van nieuwkomers in de Zuidelijke Nederlanden, ca. 1700-1900. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt een comparatieve analyse van de motivaties, belangen, en impact van de lokale politiek die in de Zuidelijke Nederlanden ten aanzien van nieuwkomers in de loop van de achttiende en negentiende eeuw werd gevoerd. De processen van proletarisering enerzijds en economische integratie anderzijds die deze periode kenmerkten zorgden voor een groeiende arbeidsmobiliteit, die aanleiding gaf tot velerlei economische, sociale, politieke en cultureel-ideologische spanningen. Het onthaal van nieuwkomers werd hierbij een bijzonder conflictgeladen materie waarmee verschillende - dikwijls tegenstrijdige - belangen gemoeid waren, en die vele variaties vertoonde doorheen tijd en ruimte. Dit project wil de oorzaken en consequenties van deze variaties onderzoeken aan de hand van een comparatieve benadering die verschillende niveaus van ruimtelijke en diachronische analyse integreert. Als zodanig betracht het onderzoeksopzet zowel een historisch perspectief te bieden bij actuele debatten over de posities van nieuwkomers in de hedendaagse samenleving, als aansluiting te vinden bij brede discussies over de rol van arbeidsmobiliteit in de transitie van preïndustriële naar industriële samenleving. Invalshoek Een van de belangrijkste vraagstukken waarrond belangentegenstellingen en -conflicten in relatie tot het onthaal van nieuwkomers zich in de achttiende en negentiende eeuw kristalliseerden, was dat van sociaal beleid in het algemeen en armenzorg in het bijzonder. Naarmate steeds meer mensen geheel of gedeeltelijk afhankelijk werden van loonarbeid om in hun levensonderhoud te voorzien, werden sociale voorzieningen alsmaar belangrijker als aanvulling op deze onregelmatige en kwetsbare bron van inkomsten. Aangezien sociale voorzieningen doorheen deze periode voornamelijk lokaal georganiseerd bleven, betekenden nieuwkomers een extra belasting voor de lokale middelen. Tegelijk waren werkgevers gebaat bij een ruim en adequaat arbeidsaanbod, waarin onder meer door middel van inwijking werd voorzien. De door de stijgende arbeidsmobiliteit groeiende spanningen in dit domein gaven aanleiding tot een toenemende regelgeving omtrent wie wel en niet in aanmerking kwam voor armenzorg op een bepaalde plaats: de zogenoemde onderstandswoonstwetgeving, die tijdens de achttiende en negentiende eeuw in verschillende Europese gebieden sterk werd uitgebouwd (Settlement Laws in Engeland en Wales, domicile de secours in Frankrijk, Heimatrecht in de Duitse gebieden, onderstandswoonst in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden). In de breedst mogelijke zin bepaalde de onderstandswoonstwetgeving welke lokale overheid verantwoordelijk was voor de kosten van de steunverlening aan een bepaald persoon - met geboorteplaats en/of verblijfsduur als meest gangbare criteria. Aangezien de residentiële criteria om een nieuwe onderstandswoonst te verwerven doorgaans relatief streng waren, werd de wetgeving ter zake lange tijd als een rem op arbeidsmobiliteit beschouwd. De grote variaties in het eigenlijke lokaal beleid die de laatste jaren voornamelijk voor Engeland zijn blootgelegd (Wells, Snell), hebben evenwel aangetoond dat allerlei informele regelingen tussen lokale overheden onderling een meer doorslaggevende rol speelden in het aanmoedigen of ontmoedigen van migratie dan de formele criteria om een nieuwe onderstandswoonst te verwerven. Hoewel het algemene kader van de onderstandswoonstwetgeving op centraal niveau aangegeven werd, bestond er dus heel wat ruimte voor lokale variaties. De manoeuvreerruimte betrof zowel het bepalen van de precieze criteria via welke een onderstandswoonst kon verworven worden, als het voorzien van tussenoplossingen, waarbij de zorgkosten van een nieuwkomer konden vergoed worden door diens gemeente van herkomst, of door bij aankomst een borgsom te eisen. Naargelang de omstandigheden konden lokale overheden ervoor opteren om zelf in de opvang van nieuwkomers te voorzien (subsidiëring), de steunverlening terug te vorderen (laten subsidiëren), of hen terug te sturen naar hun gemeente of parochie van onderstand (uitwijzing). In de praktijk reikte de onderstandswoonstwetgeving lokale besturen dus verschillende instrumenten aan die hen in staat konden stellen om een selectief migratiebeleid te voeren. In welke mate, waarom en hoe dit het geval was, zijn vragen die totnogtoe vrijwel niet in het Belgische historische onderzoek aan bod gekomen zijn, en ze vormen een thematiek die ook voor andere landen zelden het lokale of in het beste geval nationale kader overstegen heeft. Relevantie en historiografisch kader Het belang van onderstandswoonstwetgeving en aanverwante thematiek in de sociale en economische geschiedenis van vroegmodern en negentiende-eeuws Europa in het algemeen en de Zuidelijke Nederlanden in het bijzonder kan moeilijk overschat worden. De oorzaken en gevolgen van het beleid dat ten aanzien van nieuwkomers gevoerd werd, heeft directe raakvlakken met verschillende belangrijke debatten in de recente historiografie: 1. Sociale politiek: de ruimtelijke afbakening van zorgaanspraken was zowat het hete hangijzer van vrijwel alle domeinen van sociaal beleid doorheen deze periode. Een analyse van de in- en uitsluiting van nieuwkomers ten aanzien van sociale voorzieningen, sluit dan ook meteen aan bij het bredere probleemveld van motivaties, belangen en effecten van het sociaal beleid in vroegmodern en vroegindustrieel Europa, en de mate waarin deze interventies de spanningsvelden die door de toename van loonarbeid in de hand werden gewerkt verminderden dan wel versterkten (Lis & Soly). 2. Allocatie van arbeid: het gevoerde migratiebeleid had een directe invloed op migratiebeslissingen, en bij uitbreiding op de allocatie van arbeid. Het verstrekken van armenzorg aan nieuwkomers kon een belangrijk instrument vormen om een voldoende arbeidsaanbod te verzekeren (Boyer). Omgekeerd hadden lokale overheden in achtergestelde gebieden er in principe belang bij om hun uitwijkelingen in geval van tijdelijke werkloosheid eerder van op afstand te ondersteunen, dan hen te laten terugsturen. Enkel weinig productieve immigranten, zoals bejaarden en alleenstaande moeders, bevolkten doorgaans de Engelse uitwijzingslijsten (Taylor, Wells). Eerder dan een eenduidige rem op arbeidsmobiliteit, wordt er in recente visies dan ook vooropgesteld dat juist de mogelijkheid tot zorgtransfers de bereidheid van 'productieve' migranten om te migreren zou gestimuleerd hebben, en dat de Engelse Settlement Laws op die manier bijdroegen tot een productieve allocatie van arbeid, die het specifieke Engelse pad van vroegindustriële ontwikkeling mee heeft vormgegeven (Taylor, Solar). 3. Subsidiëring van arbeid: niet alleen werd de migratie van 'productieve' migranten in hogervermelde situaties gestimuleerd, zij werd ook dikwijls gesubsidieerd: doordat hun zorgkosten terugbetaald werden door hun gemeente van herkomst, was de reële kostprijs van de arbeid van sojourners (inwoners wier onderstandswoonst zich elders bevond) laag. In sterk expanderende centra konden deze gesubsidieerde migranten zelfs de meerderheid van het lokale arbeidsaanbod uitmaken (Taylor, Hahn). In de mate dat de bereidheid van lokale overheden om uitwijkelingen te subsidiëren afhing van lokale werkgelegenheid, kwamen deze praktijken uiteindelijk neer op een subsidiëring van arbeid door achtergestelde rurale gebieden ten voordele van economische groeipolen (Van Damme). Hoewel hij de rol van zorgtransfers niet expliciet behandelt, vormden verschillende vormen van subsidiëring van arbeid door achtergestelde preïndustriële structuren ten voordele van commerciële en industriële centra volgens van Zanden een sleutelelement in de ontwikkeling van het kapitalisme. De mate waarin migratiebeleid een invloed had op de allocatie en subsidiëring van arbeid, sluit met andere woorden direct aan bij bredere debatten omtrent vroegmoderne en vroegindustriële economische ontwikkeling. 4. Integratie van nieuwkomers: aangezien het sociaal beleid ten aanzien van nieuwkomers ook een directe invloed had op hun kansen om zich in de nieuwe omgeving te vestigen en te integreren, biedt de thematiek van de onderstandswoonst een indirecte insteek in debatten omtrent het onthaal en de integratie van
nieuwkomers in vroegmoderne en vroegindustriële steden, zoals die totnogtoe voornamelijk in de Franse (Menjot, Milliot, Pinol, Roche), Engelse (Clark, Souden), Nederlandse (Kooij, Lesger, Lucassen) en Duits-Oostenrijkse historiografie (Ehmer, Hahn, Steidl) zijn gevoerd. Belangrijke vaststellingen in deze debatten zijn vooral de grote variaties die er bestonden in de houdingen ten aanzien van nieuwkomers, naargelang van de achtergrond van de migrantengroepen in kwestie, de economische, politieke en cultureel-ideologische context, en de onderlinge belangenverhoudingen op beleidsniveau. 5. Politieke centralisatie: tot slot biedt de thematiek van de onderstandswoonst een nieuw perspectief op het debat over het spanningsveld tussen tendensen tot politieke centralisatie enerzijds en lokale autonomie anderzijds (Van Damme). De mate waarin centrale en nationale overheden erin slaagden om wetgeving en praktijk te uniformeren en lokale particularismen in dit domein te overstijgen, biedt een maat voor de invloed van staatsvormingsprocessen op het lokaal sociaal beleid. Tegelijk stelt dit ook de vraag voorop welke manoeuvreerruimte er bestond voor bepaalde belangengroepen om in de wisselwerking tussen het centrale en lokale bestuursniveau het migratiebeleid mee vorm te geven, en op welke manieren deze manoeuvreerruimte beïnvloed werd door verschuivingen in het niveau van beleidsvoering. Voor de Zuidelijke Nederlanden is er buiten het pionierswerk van Paul Bonenfant voor het ancien régime en een verkennend onderzoek van Dirk Van Damme voor het negentiende-eeuwse Gent, geen historisch-wetenschappelijke literatuur voorhanden die de verschillende vraagstukken in verband met de onderstandswoonstwetgeving diepgravend behandelt. Deze afwezigheid staat niet alleen in schril contrast tot een bloeiende historische belangstelling voor deze thema's in andere landen, maar ook tot het grote belang van de onderstandswoonst in de achttiendeen negentiende-eeuwse lokale politiek en armenzorg, en de overvloed van contemporaine geschriften en archiefdocumenten die uit deze complexe regelgeving zijn voortgekomen. Waar de ordonnanties van 1617/18 richtinggevend bleven voor de hele vroegmoderne periode, zou de onderstandswoonst pas met de wet van 1891 op de hervorming van de bijstand haar belang verliezen in de administratie van openbare zorgvoorzieningen. Een inhaalbeweging wat betreft onderzoek naar onderstandswoonst in de Zuidelijke Nederlanden is niet alleen waardevol in relatie tot de sociale en economische geschiedenis van onze gewesten, maar kan door een bewust comparatief en lange-termijn perspectief ook een inhoudelijke meerwaarde geven aan de bestaande debatten omtrent onderstandswoonst die tot nu toe sterk binnen de marges van de lokale en nationale geschiedschrijving gesitueerd zijn gebleven. Zo stelt veel Engels onderzoek impliciet of expliciet de 'uniciteit' van de Engelse onderstandswoonstpraktijken voorop, wat dan weer gerelateerd wordt aan het 'specifieke' Engelse pad van industriële ontwikkeling (Solar). De Zuidelijke Nederlanden vormen een uiterst relevante casus om de verschillende vraagstukken, hypothesen en stellingen ter zake aan empirische toetsing te onderwerpen, en de 'specificiteit' van 'nationale' onderstandswoonstpraktijken nader te onderzoeken, omwille van de rijke verscheidenheid in economische, politieke, en sociale contexten op lokaal en regionaal niveau, de vroege industrialisering van bepaalde gebieden, de talrijke variaties in de onderstandswoonstbepalingen, en de rijke continuïteit in bronnenmateriaal over een zeer lange periode. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • Anne WINTER
Welvaartszoekers of humanitaire vluchtelingen? Migratie, gezondheid en ethiek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject bouwt verder op een eerder ingediend projectvoorstel dat werd goedgekeurd in het kader van een EU Marie Curie Postdoctoral Fellowship. Het mandaat, toegekend voor 24 maanden, werd vroegtijdig beëindigd om het huidige mandaat van voltijds gastdocent aan de VUB op te nemen. Het betreft het project: "Welfare-seekers or humanitarian refugees? Immigration and residence in the E.U. on humanitarian and medical grounds; rights, policies and lived realities." (FP6-2004-Mobility-5), promotor Prof. Dr. Danièle Joly, Centre for Research in ethnic relations, University of Warwick. Dit onderzoeksvoorstel betreft medische aspecten van het migratie- en vreemdelingenbeleid en verblijfsaanvragen op basis van humanitaire en medische redenen. Een onderdeel van het voorgestelde onderzoek (verkennen literatuur- en bronnenonderzoek, voorbereidendecontacten veldonderzoek - ongeveer 20% van de vooropgestelde duur) werd uitgevoerd aan de University of Warwick. aanvraagster wenst dit onderzoek en de uitwisseling met bovengenoemde instelling binnen haar huidige opdracht verder te kunnen zetten. Omwille van andere academische opdrachten dient het onderzoek echter gespreid te worden over een langere periode. Organisaties: • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • Gily COENE
Taalbijstand in 3 Gentse ziekenhuizen: Percepties van de rollen door gebruikers en verleners van taalbijstand. Hogeschool Gent Abstract: De doelstelling van de studie is nagaan wat de percepties zijn van de betrokken partijen in de triade (arts, tolk/ intercultureel bemiddelaar, patiënt) over de rol van elkaar en over hun eigen rol, alsook een beeld te kunnen krijgen over hoe getolkte consultaties precies verlopen in het ziekenhuis in kwestie. Tijdens de dataverzameling zijn er ook andere vragen naar voor gekomen, zoals bijvoorbeeld in welke mate het concept van patiëntgerichtheid van de arts wordt behouden tijdens getolkte consultaties en of zij een impact hebben op de manier waarop patiëntgerichtheid wordt geprojecteerd. De studie omvat taalsociologisch en interactioneel sociolinguïstisch onderzoek via case studies met gebruik van zowel surveytechnieken (bijv. semi-gestructureerde interviews) als analyses van audio-visueel geregistreerde interacties. Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Engels • Vakgroep Spaans
Onderzoekers: • Dimitra Krystallidou • Hildegard Vermeiren
Kan kunst de mens van de technologie redden? Een kunstfilosofische analyse van mediakunst Hogeschool Gent Abstract: Dit postdoctoraal onderzoek beoogt een filosofische analyse van het creatieve en het kritische potentieel van mediakunst. Deze artistieke experimenten met technologie zijn hybride in meerdere betekenissen. (1) Ze mixen allerlei media, genres en kunstvormen. (2) Ze confronteren het virtuele (digitale) met het reële (dagdagelijkse en het publieke). (3) Ze richten zich op het raakvlak tussen kunst en wetenschap (bijv. de zogenaamde postfenomenologie), tussen kunst en politiek (cf. hacktivisme) en tussen kunst en design (cf. creatieve industrieën), enz. Dit brengt ons tot de volgende onderzoeksvragen: • Is het spelenderwijs aftasten van nieuwe technologie geen manier om technologie te ontsluiten en te democratiseren? • Biedt mediakunst een laboratorium dat een radicaal verschillende vorm van onderzoek en kennis evoceert? In hoeverre democratiseert het hybride karakter van mediakunst de andere kunsten? En ten slotte, biedt mediakunst ons uiteindelijk geen unieke cultuurkritiek? Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Theoretische omkadering van de kunstpraktijk • Vakgroep Autonome kunsten
Onderzoekers:
• Robrecht Vanderbeeken • Hans Op De Beeck
Zelfcreatie, een constructie Hogeschool Gent Abstract: In dit doctoraat vertrek ik vanuit mijn eigen praktijk als kunstenaar. Vanaf 2002 heb ik mijn positie van performer ingeruild voor het maken van sculpturen. Hierbij zet ik ironie in als middel tot zelfcreatie. Volgens mij heeft kunst te maken met het opzoeken van een zekere vrijheid voor jezelf. Met mijn werk wil ik op een organische, plastische, niet-narratieve manier vragen aan de orde stellen over de plaats en de autonomie van de kunst, van de kunstenaar en van het individu, over de betekenis van sculptuur en de plaats ervan. Voor het theoretische deel van mijn doctoraat bestudeer ik de theorie van Richard Rorty en kijk ik in hoeverre die bruikbaar is als theoretisch kader bij het onderzoek naar zelfcreatie in mijn eigen werk. Bovendien vertrek ik van het oeuvre van Donald Judd, Andre Cadere en René Heyvaert om na te gaan in hoeverre de theorie van de ‘ironicus’ van Richard Rorty op deze kunstenaars van toepassing is. Kan ik vanuit de theorie van Rorty en vanuit de gevalstudies een vocabularium en terminologie ontwikkelen om duidelijker over mijn eigen werk te praten en om mijn eigen werk preciezer te positioneren binnen het veld van de kunsten? Hiertoe voer ik vooral een onderzoek in beelden. Dit resulteert in sculpturaal onderzoek in het atelier in de vorm van modellen en sculpturen. Een aantal modellen zullen uitgevoerd worden op een architectonische schaal op locatie. Het onderzoek in het atelier en op locatie wordt gedocumenteerd in een fotografisch essay. Het onderzoek naar de theorie van Rorty, het onderzoek naar de praktijk van de kunstenaars en de bevindingen daarover voor mijn eigen werk, vinden hun weerslag in een geschreven tekst. Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Theoretische omkadering van de kunstpraktijk • Vakgroep Autonome kunsten
Onderzoekers: • Kristof Van Gestel • Luc Deleu
Literatuur en cultuur in beweging: literaire vertalers (m/v) in Vlaanderen, 1830-1914. Een analyse van hun bemiddeling bij de receptie van literatuur, hun vertaalopvattingen en de culturele beeldvorming via tekstinterne vertaalstrategieën en procedés. Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Nederlands
Onderzoekers: • Stefaan Evenepoel • Liselotte Vandenbussche
The making of ... een voorleestraditie : een evaluerend onderzoek naar de beleving van het initiatief 'De boekenkaravaan' (leesweb) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Boekenkaravaan wil vooral tonen dat boeken en lezen gewoon heel leuk kunnen zijn. Kinderen worden op een speelse wijze in contact gebracht met boeken. Voorlezen bij de Boekenkaravaan is daarom ook je creatieve en speelse brein laten werken, het is ook zingen, zoeken, spelen, rijmen, raden, lachen, en nog zoveel meer... Door prestatiedruk te vermijden en geen expliciete aandacht te vestigen op het technisch lezen, kunnen kinderen ontspannen tegen boeken en lezen aankijken, wat positieve effecten heeft op het latere leesonderwijs en taalonderricht. Wanneer kinderen zo enthousiast zijn dat ze achteraf effectief zelfstandig boeken gaan lezen, zal dit een enorme meerwaarde betekenen voor hun taalniveau. Net door met boeken bezig te zijn, maken kinderen kennis met een rijk taalaanbod. Boeken bevatten woorden en formuleringen die in het mondelinge taalgebruik niet voorkomen. Zo groeien woordenschat en kennis van grammaticale structuren. Als voorlezer leer je de kinderen ook hoe je een boek leest. De verbale intelligentie wordt voortdurend gestimuleerd. Dit geeft de gezinnen de kans hun taalvaardigheid te verhogen, wat een belangrijke nevendoelstelling is van de Boekenkaravaan. Door samen boeken te lezen, leren kinderen zich tevens voor langere tijd concentreren. Ze leren mee te werken met jou, de voorlezer, ze leren om een eigen inbreng te doen... Dit bevordert hun sociale intelligentie. Door de kinderen te stimuleren om hun fantasie te gebruiken en zelf over het verhaal te vertellen, wordt er aan de muzische intelligentie gewerkt. De Boekenkaravaan stuurt voorlezers het liefst naar gezinnen thuis, omdat het lezen zo buiten de 'leer'-sfeer blijft. Hier kun je als voorlezer bovendien de ouders het gemakkelijkste aanspreken en overtuigen van het belang van voorlezen. Om echter nog meer kinderen te bereiken, wordt er ook voorgelezen bij allerlei organisaties, zoals bijvoorbeeld kinderdagverblijven, speelpleinen, asielcentra, enzovoort. De Boekenkaravaan tracht het voorlezen steeds in te bedden en structureel te verankeren in het gezin of de organisatie. Via de voorlezers probeert de Boekenkaravaan steeds de drempels van de gezinnen te verlagen, door bijvoorbeeld samen met hen naar de bibliotheek te gaan. Het voorlezen in de gezinnen vormt het fundament voor het vervolgtraject. Daar proberen we de basis in de gezinnen zo te verstevigen, dat ze na het vervolgtraject het voorleesritueel volledig in eigen handen kunnen nemen.
Samenhorigheid in de maatschappij bevorderen We willen een antwoord zijn op de zoektocht van veel mensen om ergens ingebed te zijn, om een deel in het geheel te zijn. Specifiek kansarme gezinnen willen we een kans geven om relaties aan te gaan met mensen die meer ingebed zijn in onze maatschappij, zoals de voorlezers. Voor de beoogde doelgroepen vormt de langzaam opgebouwde relatie met de voorlezers een eerste stap naar een meer uitgebreid netwerk en inbedding in de maatschappij. Specifiek voor jou als vrijwilliger komen de informele relaties met de andere vrijwilligers hier eveneens aan tegemoet. We willen ook mensen over hun eigen grenzen doen kijken, en hen aanmoedigen het contact aan te gaan met diegene die hen minder vertrouwd is. We doen dit in de hoop en het vertrouwen dat stereotiepen zo tenietgedaan kunnen worden, waardoor mensen weer onbevooroordeeld naar elkaar kunnen kijken. De opgebouwde relaties kunnen bovendien de integratie bevorderen van de doelgroepen die we beogen. Met name geldt dit ook voor bejaarden, een voor ons nieuwe doelgroep in schooljaar 2012-2013. Vaak worden bejaarden eveneens als een kansengroep, aangezien zij vaak vereenzamen tussen de muren van een rust- en verzorgingstehuis. Door hen in contact te brengen met kans- en
taalarme kinderen (en eventueel hun ouders), gaan we deze vereenzaming tegen. Eveneens worden denkbeelden bijgeschaafd. Zowel over allochtonen als over bejaarden bestaan vaak negatieve denkbeelden, die door dit intercultureel en intergenerationeel contact bijgeschaafd kunnen worden. Voor achtergestelde gezinnen is het vaak een erg grote stap om deel te nemen aan artistieke of culturele activiteiten. Doordat de Boekenkaravaan erg laagdrempelig is, en cultuur letterlijk tot in de woonkamer brengt, is dit een eerste stap in de richting naar meer cultuurparticipatie. Een gezamenlijk bibliotheekbezoek met de voorlezer en het gezin kan de drempelvrees van de gezinnen wegnemen. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Jo Renate BAUWENS
Consortiumovereenkomst. Digitale hefbomen voor Innovatie bij Micro-ondernemingen (DIGIMO) Innovatief project om de professionalisering van micro-ondernemingen te versterken door middel van ICT-stimulering. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het DIGIMO-project heeft als onderzoeksonderwerp het bezit en het gebruik van ICT in Vlaamse micro-ondernemingen. Het project heeft twee doelstellingen. Het eerste doel van het project is een beschrijving van het huidige bezit en gebruik van informatie- en communicatietechnologie door micro-ondernemingen (minder dan 10 werknemers) in Vlaanderen. Deze beschrijving vormt de basis voor de tweede doelstelling van DIGIMO, namelijk een beleidsadvies gericht naar de Vlaamse regering ten einde het bezit en gebruik van relevante technologie in de relevante doelgroep te stimuleren. In het project wordt beroep gedaan op meerdere onderzoeksmethoden, zoals studie van de relevante literatuur, expertinterviews, case studies, focusgroepen en een telefonische bevraging bij micro-ondernemingen. DIGIMO vormt een samenwerking tussen SMIT en het KMO-IT Centrum, wiens doelstelling de bevordering van het gebruik van ICT in KMO's is. Zowel de expertise in het onderwerp als de verschillende benaderingen van de partners zouden moeten resulteren in een allesomvattende evaluatie van het onderzochte onderwerp. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Jos PIERSON
Prijs Onderzoeksraad 2007 (Prijs H. Deleeck - Gedrags- en Cultuurwetenschappen) Universiteit Antwerpen Abstract: Prijs Onderzoeksraad 2007 (Prijs H. Deleeck - Gedrags- en Cultuurwetenschappen) Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Karen Schauwers
Tekens van de Macht, de Macht van Tekens. Heraldisch en para-heraldisch vertoon van het barokke pausdom, 1585-1667. Universiteit Antwerpen Abstract: Het barokke pausdom maakt intens gebruik van heraldisch en para-heraldisch vertoon om zijn macht te legitimeren. Heraldische symbolen worden toegeëigend en van nieuwe betekenissen voorzien. Dit project onderzoekt achtereenvolgens de media die zijn aangewend, de strategieën waarmee die voorstellingen zijn ingezet en de betekenissen die ze meekrijgen. Het wil zo tot een dynamische cultuurgeschiedenis van politieke representaties in het barokke Rome komen. Organisaties: • Power in History - Centrum voor Politieke Geschiedenis
Onderzoekers: • Luc Duerloo
Schrijven tot "vernieting". De performatieve werking van "Le miroir des simples âmes anéanties" van Marguerite Porete als mystagogisch instrument. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project wil inzicht verwerven in de performatieve werking (agency) van Le Miroir des simples âmes anéanties van Marguerite Porete (d. 1310), een mystieke tekst die door de inquisitie werd veroordeeld. De tekst wordt ontleed vanuit drie onderzoeksvragen: de representatie van het 'ik', het intertekstuele netwerk, en de retorische dynamiek van de compositie. Het analytische instrumentarium wordt samengesteld uit de hedendaagse discoursanalyse (o.m. Bakhtin, Certeau) en de middeleeuwse profane en monastieke retorica. Het onderzoek draagt bij tot een beter begrip van de 'heterodoxie', op het vlak van de literaire middelen, van de laat-middeleeuwse vernaculaire mystiek. Organisaties: • Onderzoekscentrum Ruusbroecgenootschap
Onderzoekers: • Veerle Fraeters • Virginie Minet
Der Einzige - het vergeten existentialisme van Max Stirner. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project beoogt een studie van het vergeten existentialisme van Max Stirner (1806-1856). Eerst wordt onderzocht in hoeverre Stirner naast Kierkegaard kan beschouwd worden als voorloper en grondlegger van het existentialisme ¿ een denkpiste die al vaak is gesignaleerd maar nog nooit is uitgewerkt. Daarna wordt nagegaan wat Stirners filosofische notie van de 'Einzige' kan toevoegen aan het belangrijke twintigsteeeuwse, door het existentialisme aangetrokken debat over de verhouding tussen nihilisme en authenticiteit. Organisaties: • Centrum voor Europese Filosofie
Onderzoekers: • Geert Van Eekert
Text Mining met heterogene databanken. Een toepassing op de optimale ontdekking van genetische varianten relevant voor ziekten.
Universiteit Antwerpen Abstract: Het project introduceert een methodologie voor "text mining" met heterogene informatiebronnen en de toepassing ervan in moleculaire genetica en kennismanagement. Bestaande tekstanalyse en graaf-gebaseerde data mining technieken zullen worden uitgebreid om deze methodologie mogelijk te maken. De methodologie wordt toegepast in een biomedische toepassing (ordening van kandidaat ziekte veroorzakende genen) en een kennismanagement toepassing (bepalen van profiel van personen op basis van www informatie). Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Jurgen Del-Favero • Peter De Rijk • Jan Paredaens • Walter Daelemans
Topstukken en de kunst van het erven. De collectie De Fraula (1690-1738) revisited. Universiteit Antwerpen Abstract: Topstukken en de kunst van het erven. De collectie De Fraula (1690-1738) revisited. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé
Tikkun en Tekhne: joodse antwoorden op Heidegger's 'Frage nach der Technik'. Universiteit Antwerpen Abstract: Tikkun en Tekhne: joodse antwoorden op Heidegger's 'Frage nach der Technik'. Organisaties: • Instituut Joodse Studies
Onderzoekers: • Vivian Liska • Nathan Van Camp
Vectorisering en karakterisering nederzettingskernen op basis van het zgn. 'gereduceerd kadaster' Vrije Universiteit Brussel Abstract: On request of the Flemish Heritage Institute a project was started July 1st 2007 by the Vrije Universiteit Brussel to create a digital map of indicative historical centres for Flanders based upon the reduced cadastral maps (ca. 1850). The reduced cadastral maps have a large potential for the reconstruction, analysis and interpretation of landscapes and settlements because they reflect the landscape before the disturbances of the 19th century. By georeferencing, these maps can be fit in as graphic and spatial data in existing and new GIS applications. As historical settlement cores are vectorised and related to a complex system of data from a broad spectrum of sources, a tool is developed for reconstructing property relations and landscape morphology. Because the settlement patterns and the morphology of parcels reflect the former property relations and settlement structures, the digital map will be composed by defining the historical core settlements and their parcel-based related morphology. This way, an open view is given of the nucleus cadastral situation and outline. The direct goal of the project is to set up a georeferenced GIS based upon the reduced cadastral maps to study the archaeological and historical heritage in Flanders. Regarding the future this project is the first start to develop an integrated historical GIS as an interdisciplinary research method for landscapes in their broad historical context. By creating from the start a flexible system for study and analysis, all possibilities towards future extension and refinement of the data and integration of other data types are kept open. Organisaties: • Cartografie en Geo-informatiekunde • Kunstwetenschappen en Archeologie
Onderzoekers: • Eline BUYLE • FRANK CANTERS • Dries TYS • Inge VERDURMEN
Publicatie van de monografie "Writing and Speech Recognition: Observing Error Correction Strategies of Professional Writers". Universiteit Antwerpen Abstract: Publicatie van de monografie "Writing and Speech Recognition: Observing Error Correction Strategies of Professional Writers". Organisaties: • Management
Onderzoekers: • Mariëlle Leijten
Visuele communicatie en Contra Reformatie in Antwerpen: 1566-1801. Universiteit Antwerpen Abstract: De opzet van dit onderzoeksproject bestaat erin de eerste synthese te schrijven over de contrareformatorische kunst in Antwerpen. De centrale gedachte hierachter is dat de visuele kunst, in tegenstelling tot de protestantse regio's, een centrale rol heeft gespeeld in de confessionalisering. In het boek zullen voornamelijk de belangrijke innovatie- en transformatieprocessen bestudeerd worden die zich op dit vlak hebben afgespeeld gedurende een periode van ongeveer tweehonderd jaar. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé
Publicatie monografie "Ecrire l'expérience totalitaire". Universiteit Antwerpen Abstract: Publicatie monografie "Ecrire l'expérience totalitaire". Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers:
• Luc Rasson
Samenwerkingsovereenkomst in het kader van het Kansai University EU - Japan Centrum K.U.Leuven. KU Leuven Abstract: In november 2006, Japan's Kansai University founded the Japan-EU Research Center at its sister institution, the Catholic University of Leuven. The Center is tasked with the active promotion of Japanese culture in Belgium in general, and the support and promotion of Japanese Studies in particular. Our first major project was the organisation of the Japan Week, a cultural and educational event that took place in the city of Leuven from March 10 to March 13, 2008. Organisaties: • OG Japanse Studies Leuven
Onderzoekers: • Willy Vande Walle
Uitbouw van een virtueel informatie- en documentatiecentrum over de Vlaamse rand rond Brussel (naar analogie met de BRIO-website). Vrije Universiteit Brussel Abstract: www.docu.vlaamserand.be is de website van het virtueel documentatiecentrum over de Vlaamse Rand. Op deze website wordt getracht om alle wetenschappelijke en andere relevante informatie met betrekking tot de Vlaamse Rand samen te brengen en via een databestand toegankelijk te maken. De situatie van de randgemeenten rond Brussel was de afgelopen decennia bijna voortdurend in de actualiteit, wat het belang van het centraliseren van wetenschappelijke informatie erover versterkt. Met dit werkinstrument hopen we een ruime doelgroep van gespecialiseerde onderzoekers, studenten, overheden, administraties, het middenveld en alle andere geïnteresseerden snel en efficiënt informatie te verstrekken over de Vlaamse Rand in al haar aspecten. Behalve kennisverspreiding, bestaat tevens de ambitie om met een gespecialiseerde website het wetenschappelijk onderzoek over de Vlaamse Rand aan te moedigen en te ondersteunen. Dat trachten we concreet te doen door alle literatuur, onderzoeksrapporten, scripties, jaarverslagen, statistieken en andere informatie met betrekking tot de Vlaamse Rand in een bibliografisch apparaat op te nemen en te ontsluiten. Is deze informatie digitaal beschikbaar, dan kan die via de website worden gedownload. Naast deze bibliografie en virtuele bibliotheek werden de kerncijfers bijeengebracht om bezoekers wegwijs te maken in de veelheid van statistische informatie over de 19 gemeenten die samen de Vlaamse Rand vormen. Het documentatiecentrum tracht tevens de vragen van bezoekers te beantwoorden of door te verwijzen naar andere informatiebronnen. Deze website is een initiatief van de cel Coördinatie Vlaamse Rand, die behoort tot de Stafdienst van de Vlaamse Regering en deel uitmaakt van het beleidsdomein Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid (DAR). De website wordt uitgebouwd door BRIO, in samenwerking met de Studiedienst van de Vlaamse Regering, vzw 'de Rand' en de Provincie Vlaams-Brabant. Organisaties: • Centrum voor de Interdisciplinaire Studie van Brussel • Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum
Onderzoekers: • RUDI JANSSENS • ANN MARES • MACHTELD DE METSENAERE • ELS WITTE
IRISnet II:Analyse van internationale best practices met betrekking tot glasvezel breedband communicatienetwerken in een stedelijk milieu. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In Europe overwegen vele steden om te investeren in breedband optische netwerken. Dit rapport werd besteld door het Centrum voor Informatica van het Brussels Hoofdstedelijk gewest in het kader van het nadenken over de toekomst van het bestaande breedband netwerk IRISNET. Het rapport start van de assumptie dat de belangrijkste doelstelling van een toekomstig IRISNET II nog steeds het verbinden van administratieve en publieke sites zal zijn in een volledig geconvergeerd breedband netwerk. Echter, gezien vele steden een rol spelen in het stimuleren van fibre to the home (FTTH) netwerken, zal deze studie ook deze evoluties bespreken. Dit rapport omvat een literatuurstudie over fibre networks in steden, de onderliggende doelstellingen, de mogelijke business modellen en de rol van de overheid. Daarnaast worden vijf casestudies uitgevoerd die representatief zijn voor wat er gebeurd in Europese steden. Deze cases staan op zichzelf, maar dienen ook als voorbeeld in de meer algemene delen van het rapport. De terms of reference van dit rapport omvatten het uitzetten van best practices met betrekking tot fibre netwerken in Europa. Organisaties: • Studies van Media Informatie en Tele-Communicatie • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • CAROLINE PAUWELS • PIETER BALLON • Leo VAN AUDENHOVE
Linguïstische indicatoren van vertaald Nederlands: een kwantitatief corpusonderzoek naar de status van grammaticale alternanties Hogeschool Gent Abstract: Het onderhavige onderzoeksproject beoogt op een objectieve, generaliseerbare en repliceerbare manier na te gaan in welke mate de functie van grammaticale-variatiefenomenen in vertaald Nederlands verschilt van die in nietvertaald Nederlands. Inzicht in dat voorlopig nog onverkende aspect van vertalingen zal niet alleen een diepgaander en fijnkorreliger beeld vande specificiteit van vertaalde teksten opleveren, maar zal daarenboven ook voorzien in indirecte informatie over het vertaalproces in het algemeen en, meer in het bijzonder, over de mate waarin universele vertaalmechanismen als motivatie voor de functieverschillen aangewend kunnen worden. Om de doelstelling te realiseren, zal gebruik gemaakt worden van corpuslinguïstische onderzoeksmethoden. Het project zal zo ook bijdragen tot de methodologische innovatie die momenteel in de vertaalwetenschap aan de gang is, enerzijds door de aandacht te verschuiven van oppervlaktefenomenen naar de onderliggende motivaties van die fenomenen, en anderzijds door resoluut te kiezen voor een combinatie van complexe kwantitatieve (statistische) technieken en kwalitatieve interpretaties. Tot slot heeft het onderhavige project ook als doel om het Nederlands als object van vertaalwetenschappelijk onderzoek aansluiting te laten vinden bij de recente ontwikkelingen binnen de internationale vertaalwetenschap: ondanks het feit dat het Nederlands tot de top-tien behoort van talen die als doeltaal van vertaling fungeren (volgens de Index Translationum van UNESCO), blijft de studie van vertaalde teksten in het Nederlands grotendeels afwezig in het internationale debat.
Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Nederlands
Onderzoekers: • Gert De Sutter • Willy Vandeweghe
Symposium Complexity, Fluency and Accuracy in Second Language Learning Use, Learning and Teaching. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Met het huidige project wil deze onderszoeksgroep, in samenwerking met Belgische en buitenlandse partners, haar onderzoeksdomein uitbreiden naar wat de fluency-accuracy-complexity paradox of second language acquisition (Ellis 1994) genoemd wordt. Deze paradox bestaat erin dat de drie belangrijkste parameters van taalcompetentie, nl. vlotheid, accuraatheid en complexiteit, zich schijnbaar onafhankelijk van elkaar ontwikkelen in het tweede-taalleerproces. Sommige tweede-taal (T2) leerders of groepen T2-leerders ontwikkelen een vlot maar weinig complex en weinig accuraat taalgebruik in hun T2, anderen worden accuraat maar weinig vlot en complex in hun taalgebruik, enz. Het voorgestelde onderzoek wil een theoretisch en empirisch gefundeerde verklaring vinden voor deze paradox door de ontwikkeling van deze drie parameters te bestuderen in de taalproductie van Nederlandstalige leerders van het Frans en het Engels. De empirische bevindingen zullen worden gerelateerd aan drie factoren die de hoofdcomponenten vormen in een geïntegreerd model van T2-verwerving en -verwerking. (a)contextuele factoren: de aard en de hoeveelheid van de T2 input en output van de leerder. Deze factoren veroorzaken variatie in vlotheid, complexiteit en accuraatheid tussen verschillende groepen T2-leerders (inter-groep variatie). (b) individuele factoren : persoonlijkheidskenmerken van de individuele leerder (bijv. graad van extraversie) en zijn socio-psychologische oriëntatie (bijv. sterkte en orientatie van taalleermotivatie). Deze factoren zijn verantwoordelijk voor variatie tussen individuele leerders van eenzelfde groep (inter-individuele variatie). (c) psycholinguïstische factoren: de cognitieve en psycholinguïstische processen en mechanismen in de verwerving en verwerking van T2-kennis. De hypothese is dat deze factoren verantwoordelijk zijn voor de a-synchrone ontwikkeling van vlotheid, complexiteit en accuraatheid in het T2gebruik van de individuele leerder (intra-individuele variatie). De klemtoon in het onderzoek zal vooral liggen op de derde component, de rol van psycholinguïstische factoren in de ontwikkeling van linguïstische T2-compententie. Hierin onderscheiden wij vier subprocessen: verwerving, herstructuring, implementatie en automatisering. 1. Verwerving van nieuwe linguïstische kennis (mentale representaties: symbolen, regels, structuren) door analyse van de T2-input en de integratie van relevante informatie als declaratieve kennis in het lange-termijn geheugen. 2. Implementatie (activering) van taalkennis voor taalgebruik (productie en comprehentie). In navolging van Levelt (1989) en De Bot (1992) wordt aangenomen dat het taalproductieproces drie componenten omvat: een conceptualizer, een formulator en een articulator. Deze componenten werken op basis van procedurale kennis. 3. Automatisering van de aanvankelijk declaratieve kennis in procedurale kennis. Automatisering omvat verschillende fases en subprocessen, zoals compositie (compilatie en proceduralisering) en tuning (generalisatie en discriminatie) (Anderson 1983, 1993). Automatisering maakt verwerkingscapaciteit vrij die wordt aangewend voor de verwerving en implementatie van nieuwe linguïstische kennis (McLaughlin 1987; Van Patten 1987). 4. Herstructuring van bestaande, procedurale kennis als gevolg van de verwerving, implementatie en automatisering van nieuwe declaratieve kennis (McLaughlin 1987, 1990; Karmiloff-Smith 1986). Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • MICHEL PIERRARD
Tussenkomst publicatie van een wetenschappelijk verantwoorde editie van de correspondentie tussen Hugo Claus en schilder Roger Raveel (periode 1947-1962). Universiteit Antwerpen Abstract: Tussenkomst publicatie van een wetenschappelijk verantwoorde editie van de correspondentie tussen Hugo Claus en schilder Roger Raveel (periode 1947-1962). Organisaties: • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Katrien Jacobs
Zäsur, Differentie, Ursprung, Ironie: Hölderlin en de goden van onze tijd Hogeschool Gent Abstract: Dit onderzoek vangt aan bij de vraag naar de betekenis van de ‘Zäsur’ in Hölderlins vroege poëticale denken, en voert naar een verruiming van dit motief in zijn teksten over de Griekse tragedie. Wij gaan meer bepaald in op de problematiek van de ‘Zäsur’, zoals gesteld in Hölderlins Anmerkungen zum Ödipus en Anmerkungen zur Antigonä. Deze hyperbolische notie van de Zäsur blijkt bepalend voor het breukbesef van de moderniteit (Büchner, Lenz, Von Hoffmannsthal, Celan, Nietzsche, en van daaruit ook Heidegger). Het tweede luik onderzoekt de betekenis van Antigone in Hölderlins denken als chiffre van de differentie in de noties van de Griekse Polis. Het 'body politic' dat door Antigone wordt geïncorporeerd, blijkt verwant aan het lichaam van het dionysische offer, en bezet daarmee ook de aporetische plek van de Zäsur in het wetsdenken van een toenemende rationaliteit. Het onderzoek naar de cesuur verruimt zich hier tot een confrontatie met de ontologische en seksuele differentie. In het derde deel wordt ingegaan op Hölderlins eigen pogingen een tragedie te schrijven met Der Tod des Empedokles. Totnogtoe heeft de Hölderlin Forschung de teksten niet getoetst aan de studie van de Griekse fragmenten van de historische Empedokles, die met de publicatie van de Straatsburger Papyrus in de jaren negentig tot een vernieuwde interpretatie leidde. Het cesurale denken blijkt structurele verwantschap te vertonen met Empedokles' oorspronkelijke wereldbeeld, en uiteindelijk te leiden naar de onmogelijkheid van een ‘Real-Politik’ (en tevens tot een idealistisch/revolutionaire politiek), omdat de modern-tragische existentie in het teken staat van de onmogelijke terugkeer van het goddelijke. De Ursprung, begrepen als onmogelijke terugkeer naar de Oer-sprong, blijkt het finale punt waar de terugtrekking van de antieke goden geactualiseerd verschijnt in het licht van Hölderlins jakobijns-revolutionaire aspiraties. In het vierde deel komt de behandeling van de literaire ironie versus de 'Weltironie' aan bod, zoals ze zich heeft ontwikkeld in het denken van Friedrich Schlegel, en haar toepassing op de historische positie van Hölderlin. Uiteindelijk leidt dit cesurale denken naar het denken van de 'plooi' in het spreken van de moderniteit,, met name zoals dat zich manifesteert in 'Le Pli'. Op die manier komen Zäsur, differentie, politiek en 'Geschichtlichkeit' centraal te staan in de behandeling van de Griekse tragedie als dialectiek in de moderniteit, uitgaande van Hölderlins denken daaromtrent. In het laatste hoofdstuk worden deze bevindingen getoetst aan de postdramatische theorievorming van o.m. Hans-Thies Lehmann. Het is de bedoeling dat dit onderzoek een bijkomend licht kan werpen op het fundamentele belang van Hölderlins tragedietheorie voor de postdramatische esthetiek.
Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Theoretische omkadering van de kunstpraktijk
Onderzoekers:
Verbeelding. Tussen rede en passies, tussen lichaam en geest Hogeschool Gent Abstract: De filosofie heeft altijd haar favorieten en zwarte schapen gehad. Het hoeft geen betoog dat rede en verstand tot haar gunstelingen behoorden, en dat het filosofische discours – zeker in de moderne tijden – scherper en helderder articuleerde waarom de zogenaamde opponenten van rede en verstand te mijden waren. Vertegenwoordigers bij uitstek van het niet-rationele en het onverstandelijke waren het lichaam en wat intiem aan het lichamelijke gekoppeld is: de zintuiglijkheid, de passies of emoties en ook de verbeelding. Sinds de 20ste eeuw zijn lichaam, zintuiglijke waarneming, emoties en – langzamerhand – ook de verbeelding aan een openlijke herwaardering vanuit filosofische hoek toe. In de eerste plaats komt dat duidelijk naar voren in het verlaten van de ongenuanceerde oppositie tussen rede en emotie, of tussen rationeel verstand en lichamelijk onverstand. Lichaam en emoties blijken niet enkel aan de marge cognitief-rationele processen te beïnvloeden, maar zelfs cruciaal te zijn voor het verstandelijk functioneren. In dat opzicht heeft de filosofie zichzelf gecorrigeerd, in interactie met een aantal andere disciplines die steeds meer aandacht zijn gaan besteden aan het lichaam en de wisselwerking met cognitieve processen. Vooral een onderlinge samenwerking van neurowetenschappelijke disciplines, 'embodiment studies' en filosofische studies heeft nieuwe perspectieven op deze vaak complexe problematiek geopend. Nochtans mogen we niet naïef zijn: lichaam, passies en verbeelding hebben zich van in het begin opgedrongen aan het filosofische denken. Wat het zuivere denken leek te hypothekeren, is steeds ook iets geweest wat zelf moest worden gedacht. Naast de orthodoxe filosofische geschiedenis van de rede, is er ook altijd een filosofie van het lichaam, de passies en de verbeelding geweest. Zonder die soms onderhuidse, soms ook zeer expliciete filosofie van het sub- en arationele had een filosofie van de rede zich niet gehandhaafd. In dit onderzoek halen we die filosofie van het lichaam en de verbeelding naar boven. We gaan na welke cruciale etappes de filosofie in haar denken over verbeelding en lichaam heeft afgelegd, en hoe de drie registers van rede, verbeelding en lichaam annex zintuiglijkheid en passies zich tegenover elkaar verhouden. In deze tracering komt ook aan bod op welke manier de studie van de verbeelding zowel verbonden als afgescheiden is geweest van pogingen om vat te krijgen op processen van inspiratie. Deze processen werden nu eens toegeschreven aan fenomenen die het subject te boven gaan, dan weer aan gebeurtenissen die zich in de onpersoonlijke dieptes van het lichaam afspelen. Van daaruit gaan we na hoe de interdisciplinaire samenwerking tussen de bovenstaande domeinen een kader kan bieden voor een hedendaagse kritiek van de verbeelding, tussen cognitie en belichaming in. Deze kritiek kan niet tot stand komen zonder een beroep te doen op de kunsten, en in het bijzonder die artistieke disciplines die het thema van de verbeelding en de lichamelijkheid impliciet of expliciet tot uitgangspunt nemen. Daarbij gaan we in op hoe het lichaam zich niet als een monoliet presenteert, maar een gelaagd gegeven is waarin lichaamsbeeld, lichaamsschema en dieptelichaam elk op een andere wijze constitutief zijn voor motoriek, sensoriek, emoties, (inter)subjectiviteit en het in-de-wereld-zijn van een belichaamd subject. Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Theoretische omkadering van de kunstpraktijk
Onderzoekers: • Helena De Preester
Educatief cultuurhistorisch project "Cornelis Kiliaan en de geboorte van het Nederlandse woordenboek". Universiteit Antwerpen Abstract: Cornelis Kiliaan was een van de belangrijkste taalkundigen uit het Nederlands taalgebied. Hij werkte als proeflezer voor Christoffel Plantin, verzorgde verschillende vertaalopdrachten en was een succesvol dichter. Met zijn woordenboek, het Dictionarium Teutonico-Latinum, is hij de grondlegger van de Nederlandse lexicografie. In 2007 zal het vierhonderd jaar geleden zijn dat Kliaan is overleden. De provincie Antwerpen wil deze veelzijdige figuur, geboren en werkzaam in de huidige provincie Antwerpen passend herdenken met een tentoonstelling, een catalogus en een compacte en van plaats tot plaats reizende spin-off van het gebeuren en doet hierbij beroep op de expertise en ervaring van de Universiteit Antwerpen (onderzoeksgroep "Boekwetenschap"). Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Pierre Delsaerdt
FWO senior vis. Postdoc fellow Corsi Cristina Universiteit Gent Abstract: Studie van de topografie en chronologische evolutie van Romeinse steden in Marche (Midden-Italië) met behulp van gecombineerde afstandswaarnemingen en oppervlakteprospectie en tevens door systematisch archiefonderzoek voor de reconstructie van de historische cartografie van deze verlaten stadssites. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Frank Vermeulen
Internationale conferentie "Perspectives on Mathematical practices 2007" Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project heeft als bedoeling de organisatie van een internationale conferentie als follow-up van een eerdere conferentie in 2003. Organisaties: • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • Bart VAN KERKHOVE • JEAN VAN BENDEGEM
Boven Schelde - Vernieuwen en ontdubbelen van de stuw te Kerkhove - Archeologisch vooronderzoek Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt een verkennend en waarderend booronderzoek in functie van archeologie van een zone gelegen in het Schelde alluvium te Kerkhove die bedreigd wordt door de aanleg van een nieuw sluis. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Philippe Crombé
Taxonomie en evolutie van de cyperus soorten (Cyperaceae) met een C3 fotosynthese type Universiteit Gent Abstract: De relaties in Cyperus (Cyperaceae) zijn nog onduidelijk. Deze studie zal helpen bij de reconstructie van de moleculaire 'backbone' van Cyperus. De nadruk ligt op de taxa met C3 fotosynthese en het ontstaan van de C4 clade. Er wordt eveneens gestreefd naar een beschrijvende en fylogenetische revisie van de C3 groep, die beschikbaar zal worden gemaakt via een interactive database. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Paul Goetghebeur • Paul De Vos
Woord en beeld: literaire werken en de beeldende kunsten. Brussel-11 mei 2007 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Word & Image / Woord & Beeld / Wort & Bild Literature and the Pictorial Arts in the Twentieth Century Literatuur en de beeldende kunst in de twintigste eeuw Literatur und die bildenden Künste im 20. Jahrhundert 11 May 2007 / 11 mei 2007 / 11. Mai 2007 Paleis der Academiën - Brussels / Brussel / Brüssel
Program / Programma / Programm
9.00 : Welcome, registration and coffee / Verwelkoming, registratie en koffie / Begrüßung, Registration, Kaffee
09.30: KEYNOTE SESSION 09.30: Introduction of the keynote speakers by Prof. Dr. Bart Vervaeck (Vrije Universiteit Brussel) 09.45: Prof. Dr. Jan Baetens (Katholieke Universiteit Leuven), 'The Visual Within the Text. Models and References of Contemporary Writing' (30') discussion (30')
10.45-11.00 : Coffee break / Koffiepauze / Kaffeepause
11.00: Dr. Irina O. Rajewsky (Freie Universität Berlin), 'Intermediality and Medial Difference. Reflections on the Dynamics of Medial Boundaries in the Context of Intermediality' (30') - discussion (30') 12.00: Dr. Yra van Dijk (Universiteit van Amsterdam), 'Into thin air: the subject and the blank spaces in modern poetry' (30') - discussion (30')
13.00-14.00 : Lunch
14.00: SITZUNG I -14.00: Drs. Noël Reumkens (Vrije Universiteit Brussel), 'Inter- oder intramedial? Über das Zitieren von verbalsprachlichen Elementen visueller Kunstwerke in literarischen Texten' (20') - Diskussion (10') -14.30: Dr. Silke Horstkotte (Universität Leipzig), 'Das gespiegelte, unsichtbare Land: Spektrale Fotografien und die Topografie der Erinnerung in der deutschen Gegenwartsliteratur' (20') - Diskussion (10') -15.00: Dr. Gunther Martens (Universiteit Gent), 'Bildkonjekturen in Karl Kraus' Die Fackel und Alexander Kluges Chroniken' (20') - Diskussion (10')
14.00: SESSION I -14.00: Prof. Dr. Christophe Den Tandt (Université Libre de Bruxelles): 'Graphic Evidence: The Referential Value of Photographs in Crime Novels and Films' (20') - discussion (10') -14.30: Dra. Sien Uytterschout (Universiteit Gent): 'Visualised Incomprehensibility of Trauma in Jonathan Safran Foer's Extremely Loud and Incredibly Close' (20') - discussion (10') -15.00: Drs. Patrick Lennon (Vrije Universiteit Brussel): 'Memory and the Use of Photography in Recent Memoirs' (20') - discussion (10') 14.00: SESSIE I -14.00: Dra. Kim Gorus (Vrije Universiteit Brussel), '"Construire en détruisant": tijd vs. ruimte in Verhemelte van Peter Verhelst' (20') - discussie (10') -14.30: Dr. Odile Heynders (Universiteit van Tilburg), '"Hölderlin via Stammheim", Dirk van Bastelaere in dialoog met Gerhard Richter' (20') discussie (10') -15.00: Prof. Dr. Erik Spinoy (Université de Liège), 'Sprekend en gesproken subject. Hugo Claus over Hugo van der Goes' (20') - discussie (10')
15.30 - 15.45 : Coffee break / Koffiepauze / Kaffeepause
15.45: SITZUNG II
-15.45: Dr. Ulrike Weymann (Johannes Gutenberg-Universität Mainz), 'Visualität im literarischen Frühwerk von Peter Weiss' (20') - Diskussion (10') -16.15: Dr. Antje Büssgen (Université catholique de Louvain), Das Medium 'Farbe' in der deutschsprachigen Literatur des 20. Jahrhunderts: Von Hofmannsthal bis Handke' (20') - Diskussion (10')
15.45: SESSION II -15.45: Dr. Sascha Bru (Universiteit Gent): 'The Eye's Disenchantment. On Anti-ocularcentrism in Modernist Vanguard Magazines' (20') - discussion (10') -16.15: Dr. Raphael Ingelbien (Katholieke Universiteit Leuven): 'Ekphrasis and Lyric in Philip Larkin's 'The Card Players' (20') - discussion (10')
15.45: SESSIE II -15.45: Dr. Elke Brems (Katholieke Universiteit Leuven), 'De jongen op de foto ben ik zelf. Over het gebruik van foto's in genealogisch proza.' (20') discussie (10') -16.15: Dr. Ad Zuiderent (Vrije Universiteit Amsterdam), 'Plaatjes bij Gerrit Krol' (20') - discussie (10')
16.45 - 17.00 : Coffee break / Koffiepauze / Kaffeepause
17.00: SITZUNG III -17.00: Dra. Indra Noël (Université de Mons-Hainaut), 'Sprachräume: Intermedialität in sprachreflexiven Gedichten um die Jahrtausendwende' (20') - Diskussion (10') -17.30: Drs. Stephan Kurz (Universität Wien), 'Kompression: Zeichen zeichnen. Kurt Schwitters' i-Gedicht' (20') - Diskussion (10')
17.00: PETER VERHELST
+/- 18.00: Conclusion and coffee / Afsluiting en koffie / Abschluss und kaffee Organisaties: • Germaanse Talen
Onderzoekers: • BART VERVAECK
Onderschikking in Frans, Engels en Nederlands. Een onderzoek naar informatiestructuur in complexe zinnen Hogeschool Gent Abstract: De algemene doelstelling van het onderzoeksproject is na te gaan, op basis van corpusonderzoek, zowel in ééntalige corpora als in vertaalcorpora (o.a. het vertaalcorpus dat aan de Hogeschool Gent in de maak is) wat het gewicht is van vier factoren in het Frans, het Nederlands en het Engels bij de ordening van hoofd- en bijzin, en dit voor alle geregistreerde vormen van onderschikking: parsingcomfort, organisatie van de discourse, semantisch verband, tekstgenre. Er zal ook dieper ingegaan worden op de fundamentele vraag of de drie talen in dezelfde mate gebruik maken van onderschikking. Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Frans • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Joost Buysschaert • Bart Defrancq
Trans-Caribische connecties: Franstalige en Engelstalige migratieliteratuur uit de Caraïben (1950 tot heden). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject ambieert de connecties tussen naoorlogse Frans- en Engelstalige literatuur uit het Caribische gebied te onderzoeken met nadruk op de narratologische vormen, stijl en de verbeelding van culturele gemeenschappen uit deze regio. Door "close reading" van een aantal fictionele werken wordt het fenomeen diaspora zichtbaar onder de vorm van een opmerkelijke linguïstische, etnische en culturele parallellen tussen Caribische literaturen die tot op heden van elkaar gescheiden bleven in het wetenschappelijk onderzoek. Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Kathleen Gyssels
De zenuw van de oorlog? Geld en logistiek in de Nederlandse Opstand (1567-1590). Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van het project is licht werpen op de wijze waarop de overheden in de opstandige gewesten poogden de enorme kosten van de oorlog tegen koning Filips II te ondervangen. Het meeste geld dat zij opbrachten diende tot betaling van hun troepen, beroepssoldaten die ook grote hoeveelheden voedsel, munitie, uitrusting, paarden etc. nodig hadden. Onderzoek naar deze kwesties kan helpen verklaren waarom de Opstand succes had in de noordelijke gewesten, terwijl Vlaanderen en Brabant werden heroverd door het koninklijke leger. De financiering van de oorlog in de loyale, koningsgetrouwe gewesten zal waar mogelijk als referentiekader dienen. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Guido Marnef
Geheugen, oraliteit en overlevering van laatmiddeleeuwse balladen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek richt zich op het mechanisme van de mondelinge overlevering van laatmiddeleeuwse balladen uit de Nederlanden die tot diep in de twintigte eeuw gezongen werden, en maakt daarbij gebruik van Hongaarse (Midden-Europese) theorieën. Door te zoeken naar parallellen met betrekking tot het overleveringsmechanisme van balladen in de twee taalgebieden, beogen we meer inzicht te krijgen in een algemeen menselijk cognitief proces. Dat inzicht willen we vervolgens toetsen aan ander Nederlands liedmateriaal uit de late middeleeuwen. Organisaties: • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Frank Willaert
Woordspel in de Hebreeuwse Bijbel en de versiones antiquae Universiteit Antwerpen Abstract: Woordspel in de Hebreeuwse Bijbel en de versiones antiquae Organisaties: • Instituut Joodse Studies
Onderzoekers: • Vivian Liska • Karolien Vermeulen
Kunstenplatform Vrije Universiteit Brussel Abstract: Kunstenplatform Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • KATIA SEGERS
Parallel corpora for Dutch word sense disambiguation - Het gebruik van parallelle corpora voor automatische desambiguering van woordbetekenissen in het Nederlands Hogeschool Gent Abstract: De informatie-explosie die we de laatste jaren meemaken op het World Wide Web en de vertaalexplosie die niet alleen een typisch Europees probleem is en ook o.a. samenhangt met de economische realiteit (zoals de kortere levenscyclus van producten en de globalisering van het aanbod), zorgen voor een groeiende vraag naar automatische vertaalsystemen. Ondanks de grote vooruitgang de laatste decennia heeft de performantie van taaltechnologische applicaties, zoals machinevertaling, heden ten dage nog sterk te lijden onder het niet of gebrekkig kunnen omgaan met ambiguïteit [Cabezas en Resnik 2005]. Die ambiguïteit strekt zich uit over alle geledingen van natuurlijke taal: van het niveau van de morfologie (het niveau van de woordopbouw) tot het niveau van een intermenselijke conversatie. Zo zal het automatisch vertaalsysteem Babelfish (Babelfish.altavista.com) “Apple has doubled its profits in 2005.” vertalen naar “De appel heeft zijn winsten in 2005 verdubbeld.” Hoewel “appel” inderdaad een correcte vertaling is voor “Apple”, is het de verkeerde vertaling in deze context. Ook andere taaltechnologische applicaties, zoals vraag-antwoordsystemen en informatie-retrieval-systemen, hebben te lijden onder het gebrek aan contextuele desambiguering van woordbetekenissen (word sense disambiguation, WSD). WSD staat bekend als één van de moeilijkste problemen binnen de taaltechnologie, aangezien het impliceert dat er een artificieel tekstbegrip opgebouwd wordt: op basis van de context van een woord moet het systeem de correcte woordbetekenis detecteren. Als er in een Engelse tekst sprake is van een “bank” en de tekst bevat verder ook contextuele verwijzingen naar “water”, “river”, “boat”, “geese”, etc. dan moet het systeem automatisch kunnen induceren dat het hier hoogstwaarschijnlijk gaat over een “oever” van een rivier en niet over een “bank” als financiële instelling. Maar ook hier zal Babelfish een zin als “The geese were sleeping on the banks of the Thames” verkeerdelijk vertalen door “De ganzen sliepen op de banken van de Theems.” Een gelijkaardig desambigueringsprobleem stelt zich als de gebruiker een ambigue term, zoals “java” ingeeft in een zoekmachine. Wil de gebruiker dan informatie over de programmeertaal, het Indonesisch eiland of misschien wel de koffie? Zoekrobotten zoals Google (www.google.com/suggest) en Yahoo! (search.yahoo.com) geven de voorkeur aan de meest populaire betekenis op basis van query logs (zie ook [Cui et al. 2002]), wat in het geval van “java” betekent dat vooral query verfijningen gesuggereerd worden met betrekking tot de programmeertaal. In dit project willen we een generiek automatisch WSD systeem ontwikkelen voor het Nederlands. Een dergelijk systeem detecteert woorden met meer dan één betekenis en kent er de contextueel correcte betekenis aan toe. Tot nu toe zijn de state-of-the-art WSD systemen (vooral voor het Engels, zie bijvoorbeeld [Hoste et al. 2002]) gebaseerd op gesuperviseerde leeralgoritmes die leren vanuit gelabelde data: geannoteerde corpora waarin de betekenissen van een woord manueel geannoteerd zijn. Aangezien dergelijke corpora voor het Nederlands nauwelijks voorhanden zijn, en het manueel annoteren van woordbetekenissen erg tijdsintensief en duur is, vertrekken we van parallelle corpora. De methode om van parallelle corpora automatisch woordbetekenissen af te leiden, is gebaseerd op de observatie dat een woord met meer dan 1 betekenis vaak een verschillende vertaling heeft voor deze verschillende betekenissen. Als we bijvoorbeeld op basis van een parallel Nederlands-Engels corpus kunnen achterhalen dat het woord “blik” overwegend als “glance” of als “tin” vertaald wordt, dan kunnen we afleiden dat “blik” tenminste twee betekenissen heeft. Het gebruik van parallelle corpora voor WSD is in een reeks recente studies onderzocht voor o.a. het Engels en het Chinees en wordt beschouwd als een veelbelovende methode [Ng et al. 2003, Shao en Ng 2004, Li en Li 2004, etc]. In dit project willen we de techniek onderzoeken voor het Nederlands. Het gebruik van corpora biedt een bijkomend voordeel. Gezien het bepalen van de mogelijke betekenissen van een ambigu woord subjectief is [Kilgariff 1997], zullen veel woorden in verschillende woordenboeken ook een verschillende set van betekenissen krijgen. Bovendien stelt zich ook een probleem van granulariteit, wat betekent dat het vaak niet duidelijk is hoe gedetailleerd betekenisverschillen moeten weergegeven worden om bruikbaar te zijn in praktische applicaties (zie ook [Resnik en Yarowsky 1997]). Niet alle betekenisverschillen worden immers in alle talen gelexicaliseerd. Zo kan het Engelse “head” perfect vertaald worden door het Nederlandse “hoofd”, onafhankelijk van feit of het nu over een “lichaamsdeel” of een “chef” gaat. In dit project willen we volgende concrete onderzoeksvragen behandelen: In hoeverre is het mogelijk om op een ongesuperviseerde manier automatisch woordbetekenissen te detecteren op basis van parallelle corpora zonder daarbij gebruik te maken van voorkennis uit woordenboeken of andere lexicale bronnen? Enkele van de te onderzoeken onderliggende vragen hierbij zijn: Wat is de foutenlast van de automatisch woordalignatie van de parallelle corpora? Hoeveel syntactische voorkennis is er vereist voor een goede detectie van woordbetekenissen/vertalingen? Wat is de optimale variatie in de contrasterende talen om te komen tot een performante betekenisset? Wat is de optimale granulariteit om te komen tot een goede performantie?
Welke verbetering in termen van precisie en recall, kan behaald worden door de integratie van een automatisch WSD systeem in een praktische applicatie? Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Taaltechnologie
Onderzoekers: • Els Lefever • Veronique Hoste
Acteer de cesuur! Onderzoek naar de bruikbaarheid van de klassieke acteermodellen binnen de postdramatische theateresthetiek Hogeschool Gent Abstract: De Duitse theaterwetenschapper Hans-Thies Lehmann duidt met zijn 'Postdramatisches Theater' op de aanwezigheid van een cesuur binnen de hedendaagse theatertheorie en -praktijk. Het postdramatisch theater dat zich ontwikkelt sinds eind jaren 80, omschrijft hij door te wijzen op de verschillen met het ‘klassieke’ dramatische of aristotelische theater. In het postdramatisch theater staat de tekst niet meer centraal. De tekst is een perifeer element geworden naast andere niet-tekstuele elementen zoals het lichaam (danstheater), het beeld (nieuwe media), geluid (muziektheater), enz., die deel uitmaken van het scenische gebeuren. Het woord wordt er net als het beeld, het lichaam en het geluid, gezien als een teken. De onderlinge verbondenheid van deze tekens creëert in eerste instantie een zintuiglijke gebeurtenis voor de toeschouwer. Deze zintuiglijke belevenis van het hele gebeuren – dus ook van de tekst – staat boven het ‘begrijpen’, ‘het betekenis geven aan’ en het ‘cognitief herkennen van’ het gebeuren. De verruiming van een dramatische naar een postdramatische esthetiek heeft zo zijn gevolgen voor de acteur. Op het eerste gezicht zouden de ‘klassieke’ acteermodellen niet meer toepasbaar zijn op het postdramatische theater en zijn non-tekstuele componenten. Pas wanneer we de relatie tussen de tekstuele en non-tekstuele elementen van het postdramatische gebeuren zien als een tekst, in de betekenis van een opeenvolging van tekens, kunnen we partikels van de klassieke acteermodellen inzetten binnen de postdramatische esthetiek. Dit onderzoek zal zich toespitsten op de breuk tussen het dramatische en postdramatische theater. In eerste instantie stellen we de vraag: wat is de inhoud van de cesuur die Lehmann aanduidt in de theaterpraktijk? En is er hier wel degelijk sprake van een cesuur in de theaterpraktijk, of moet er niet eerder gesproken worden van een kantelmoment? Dit deel van het onderzoek omvat een theoretische analyse van de verschillende aspecten van het postdramatische theater in vergelijking met het klassieke dramatische theater. In tweede instantie gaan we na wat er overblijft van de klassieke acteermodellen, wanneer we die inzetten binnen een postdramatische esthetiek, en dit zowel op het theaterwetenschappelijke als op het kunstpraktische vlak. We vragen ons af in hoeverre partikels van acteermodellen nog geactiveerd kunnen worden binnen het postdramatische theater. Wat kunnen deze acteermodellen, waarin de benadering van de tekst centraal staat, nog zeggen over ‘het beeld’, ‘het lichaam’, ‘het geluid’, e.d., m.a.w. over de niet-tekstuele aspecten van de voorstelling? Hebben deze theorieën nog een functie binnen de gewijzigde context? In hoeverre zijn de tekstgerichte acteermodellen transponeerbaar op het postdramatische theater? In derde instantie wordt er nagegaan wat deze evolutie binnen de theaterpraktijk en de theorie over het postdramatische theater betekent voor het theateronderwijs. Men kan zich de vraag stellen of er nieuwe theorieën en een aangepaste praktijk ontwikkeld moeten worden om de toekomstige acteurs voor te bereiden op de postdramatische theaterpraktijk. Of moet er binnen de gewijzigde theaterpraktijk niet eerder geopteerd worden voor de herwaardering van de klassieke acteermodellen in functie van het postdramatische theater? Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Departement Conservatorium
Onderzoekers: • Katrien Vuylsteke Vanfleteren
Decompositie: een tekstgenetisch onderzoek naar literaire meertaligheid. Universiteit Antwerpen Abstract: De opzet van dit project is drievoudig: 1. het compositieproces van meertalige literaire werken reconstrueren; 2. een adequate editiemethode voor de genese van meertalige teksten uitwerken; 3. de studie van het ontstaansproces van meertalige literaire werken aanwenden voor de interpretatie ervan. Hiertoe wordt een initieel onderscheid gemaakt tussen twee soorten meertalige werken, waarbij telkens het latere werk van één auteur als casestudy dient. Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Geert Lernout • Dirk Van Hulle
Computationele technieken voor stylometrie voor het Nederlands. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project stellen we een methodologie voor de automatische extractie en analyse van stijlkenmerken voor die we willen toepassen op individuele auteurs (auteursherkenning, zowel van non-fictie als fictie) en groepen van auteurs (extractie van stijlkenmerken geassocieerd met sekse en leeftijdsgroep). De methodologie bevat de volgende onderdelen: (1) Een automatische taalkundige analyse van documenten met behulp van de beschikbare tekstanalyse-instrumenten op het niveau van morfologische structuur, woordsoort, globale syntactische structuur en semantische rollen (subject, object, temporeel, locatie) voor de constructie van potentieel relevante stilistische kenmerken. (2) Gebruik van nietgesuperviseerde en gesuperviseerde leertechnieken voor de selectie van de meest informatieve stilistische kenmerken en de constructie van een model van de stijl van een auteur (of group van auteurs). (3) Evaluatie van de geconstrueerde modellen door (a) vergelijking met stilistische analyses in taalkunde en literatuurwetenschap en (b) empirische toetsing van de voorspellende kracht van de modellen. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Guy De Pauw • Walter Daelemans
Whiteheads "Science and the Modern World" herschreven. Van wetenschapsgeschiedenis naar cultuurdiagnose. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is het herschrijven van SMW, en 'herschrijven' wil zeggen: interpreteren, evalueren en actualiseren in het licht van het gehele oeuvre van Whitehead en van de relevante secundaire literatuur, maar vooral in bet licht van de evolutie van de Westerse cultuur sinds 1925. De cultuurfactor die voor Whitehead de achtergrond en de rode draad bij het schrijven van SMW vormde, was de natuurwetenschap. Ook onze gids bij het herschrijven van SMW is de evolutie van de wiskundige natuurkunde. Maar: hoe centraal de ontwikkelingsgeschiedenis van de mathematische fysica ook moge staan, toch is de bestudering ervan geen doel op zich. Het uiteindelijke doel is het expliciteren van de cultuurfilosofische relevantie van SMW. Om het in een slagzin samen te vatten: samen met Whitehead willen wij de stap zetten van
wetenschapsgeschiedenis naar cultuurdiagnose. Of nog: met het herschrijven van SMW willen wij Whitehead herintroduceren als een vanuit de exacte wetenschappen denkende cultuurcriticus. Organisaties: • Centrum voor Europese Filosofie
Onderzoekers: • André Cloots • Guido Vanheeswijck
De diachronie van Nederlandse modale uitdrukkingen, in het bijzonder de hulpwerkwoorden. Universiteit Antwerpen Abstract: De "empirische" doelstelling van het project omvat een grondige en systematische analyse van de vorm- en betekenisontwikkeling van een steekproef van modale uitdrukkingen, vanaf het Oud- en Vroegmiddelnederlands (Ondl, Vmndl) tot vandaag. De theoretische doelstellingen van het project zijn: - het verfijnen van het inzicht in de processen van grammaticalisatie en (inter)subjectificatie. - het verbeteren van het inzicht in de structuur van de modale betekenissen, hun onderlinge relaties en hun relaties met niet-modale kwalificationele betekenissen en niet-kwalificationele betekenissen. - het aanscherpen van het inzicht in de functionele structuur van, en de vorm-functie-correlaties in de systemen van uitdrukkingsvormen van de verschillende modale betekenissen. - het nagaan van de implicaties van al het voorgaande voor de behandeling van modale betekenissen in een cognitief-functionele taaltheorie, en met name voor de hypothesen in de functionalistische literatuur i.v.m. de gelaagde representatie van kwalificationele categorieën. Organisaties: • Centrum voor grammatica, cognitie en typologie
Onderzoekers: • Jan Nuyts
Mannelijke homoseksualiteit in Brussel, 1867-1967. Een studie van praktijken en vertogen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project wil aan de hand van gerechtsdossiers waarin sprake is van mannelijke gelijkgeslachtelijke seksuele handelingen die plaatsvonden in Brussel tussen 1867 (de introductie van het Belgisch Strafwetboek) en 1967 (ontstaan van de homobewegingen) nagaan: (1) welke elitaire en volkse vertogen over homoseksualiteit circuleerden en hoe deze vertogen een invloed hadden op de opbouw van seksuele identiteit van de betrokkenen; (2) welke betekenis stadsontwikkeling had voor de uitbouw van niet-heteroseksuele levensstijlen en identiteiten; (3) welke invloed werd uitgeoefend op dit alles werd uitgoefend door politieke transformaties en machtswissels. Organisaties: • Power in History - Centrum voor Politieke Geschiedenis
Onderzoekers: • Henk de Smaele
Zingen en lezen. Een onderzoek naar de functies van Zuid-Nederlandse wereldlijke liedboeken in de zeventiende eeuw. Universiteit Antwerpen Abstract: Liederen speelden een belangrijke rol in de 17de-eeuwse maatschappij waarin de orale cultuur binnen bepaalde sociale klassen nog zeer dominant was. Van deze orale cultuur kunnen we ons alleen een beeld vormen aan de hand van picturale bronnen en van teksten die in druk en handschrift bewaard bleven. Het object van dit onderzoeksproject vormen de Nederlandstalige wereldlijke liedboeken die in de Zuidelijke Nederlanden verschenen tijdens de 17de eeuw. Dit is een welomlijnd corpus van liedbronnen aangezien slechts twaalf titels zijn bewaard, allemaal uitgegeven tussen 1628 en 1677, die samen 751 liederen bevatten. Het aantal bewaarde exemplaren van deze liedboeken in bibliotheken is gering en het aantal bekende herdrukken blijft, met uitzondering van drie populaire liedbundels, beperkt. Organisaties: • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Hubert Meeus
Beeld van de stad. Visuele stadsrepresentatie en stedelijke identiteit in de laatmiddeleeuwse en vroegmoderne Nederlanden (15de-16de eeuw). Universiteit Antwerpen Abstract: Beeld van de stad. Visuele stadsrepresentatie en stedelijke identiteit in de laatmiddeleeuwse en vroegmoderne Nederlanden (15de-16de eeuw). Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Peter Stabel
De Nederlandse literatuur en het literaire bedrijf in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden 1815-1830: interactie en differentiatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Object van onderzoek is de literaire interactie tussen Noord en Zuid tijdens de periode van het Verenigd Koninkrijk (1815-1830) waarin de Nederlandse overheid een actieve taal- en cultuurpolitiek voerde die was gericht op de algehele samensmelting tot één natie van twee landen met een verschillende cultureel en politiek verleden. Het is de bedoeling zowel in Noord- als Zuid-Nederland de productie, distributie en consumptie van literatuur in kaart te brengen en daarbij systematisch na te gaan of en in welke mate er sprake is van interactie en integratie op de diverse domeinen van de literaire communicatie (publicaties, auteurschap, uitgeverij, genootschappen, tijdschriften, literaire kritiek, lezerspubliek etc.) Organisaties: • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Piet Couttenier
De verwerving van de Roemeense morfosyntaxis. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoeksproject beoogt een systematische analyse van de morfosyntactische ontwikkeling van ééntalig Roemeense kinderen op basis van een longitudinaal corpus van Roemeense kindertaal. Het onderzoek is voornamelijk gericht op de verwerving van naamwoordelijke en werkwoordelijke functionele categorieën, waarbij de relatie tussen de kenmerken van functionele categorieën en syntactische operaties centraal staat.
Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Martine M R Coene • Larisa Avram
De invloed van het gehoor op de vroege lexicale ontwikkeling van dove kinderen met en zonder cochleair implantaat. Universiteit Antwerpen Abstract: Bij congenitaal dove kinderen met een Cochleair Implantaat kan men observeren dat de vroege taalverwerving doorgaans via twee modaliteiten verloopt; zowel met gesproken woorden als gebaren; dove kinderen zonder CI verwerven de taal veelal monolinguaal, d.m.v. gebaren. Door de vroege lexicale ontwikkeling van beide groepen longitudinaal te bestuderen en bovendien te vergelijken met die van normaal horende kinderen, zal het onderzoek de vraag beantwoorden of er in kinderen met CI sprake is van een simultane ontwikkeling, waarbij er invloed van de éne modaliteit op de andere is; dan wel van twee gescheiden ontwikkelingspaden voor beide modaliteiten. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Etienne Gillis
Gravital: parsing en problem-solving van natuurlijke taal als motor voor het genereren van visuele communicatie en kunst. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wordt de toepassing van natuurlijke taal verwerking en redeneren onderzocht als instrument bij het genereren van grafische ontwerpen en kunst. In de context van de NodeBox software zal de MBSP shallow parser aangepast worden aan het domein van visuele communicatie en zal hij geïntegreerd worden in de NodeBox toepassing. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Walter Daelemans
"Speelmansmuziek". Onderzoek naar ontstaan, aard en uitvoering van een vergeten muziekrepertoire in de Zuidelijke Nederlanden (ca. 1650 - 1830). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject stelt de zogenaamde "speelmansmuziek", een belangrijk onderdeel van de volksmuziek in Vlaanderen, centraal en richt de focus op dit onderbelichte gedeelte van het Vlaams muzikaal erfgoed. Dit gebeurt op een innovatieve, interdisciplinaire, contextuele en gecombineerd wetenschappelijk-artistieke wijze. Via onderzoek van historische en muzikale bronnen én wisselwerking met creatieve actoren uit het artistieke veld zullen nieuwe wetenschappelijke en artistieke inzichten tot stand komen met betrekking tot samenstelling, ontstaan, functie, en uitvoering van dit repertoire. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé
"Het zangspel tussen Franse vaudeville en Vlaamse opera": een tekstanalytische, literair-historische en muziekhistorische analyse van de zangspelen uit de bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project beoogt de ontsluiting en valorisatie van de collectie zangspelen uit de negentiende eeuw, bewaard in de bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium. De zangspelen worden door een multidisciplinair team bestudeerd vanuit de literatuurgeschiedenis, de muziekgeschiedenis en de dramaturgie. Die gediversifieerde benadering laat toe om het genre in een breed cultuurhistorisch kader te situeren als voorloper van de Vlaamse opera en als bouwsteen in de constructie van een Vlaamse identiteit. Het project resulteert in een studiedag, een try-out en een publicatie. Organisaties: • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Piet Couttenier
Tekst en muziek in transformatie en interactie. Een onderzoek naar de relatie tussen de vroeg-20ste-eeuwse Duitse poëzie en Arnold Schönbergs vrij-atonale compositietechniek. Universiteit Antwerpen Abstract: Doel van het project is een analyse van de relatie tussen enerzijds de compositietechnische strategieën in de vrij-atonale werken van Arnold Schönberg en anderzijds de kenmerken van de hiermee verbonden Duitstalige poëzie. Aan de hand van een grondige analytische studie van zowel de muziekpartituur als de getoonzette gedichten (vorm, structuur, inhoud) zal nagegaan worden op welke manier bepaalde aspecten van de contemporaine poëzie mogelijk richtinggevend geweest zijn voor de muzikale compositie. Organisaties: • Instituut Joodse Studies
Onderzoekers: • Vivian Liska • Tanja Mortelmans
Naar een methodiek van de hedendaagse performer. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project wil onderzoek verrichten naar de ontwikkeling van een methodologie voor het acteren binnen het interdisciplinaire gebied van de podiumkunsten. Dit gebeurt d.m.v. veldonderzoek, literatuuronderzoek en de creatie van een workshop. Dit onderzoek moet toelaten een nauwkeuriger zicht te krijgen op de vaardigheden van dit nieuwe type performer wat op zijn beurt ook innoverend kan werken op het kunstonderwijs en het inzicht van de theaterwetenschap. Organisaties: • Onderzoekscentrum Visuele Poëtica
Onderzoekers: • Luc Van Den Dries
Valorisatie van de architectuur en de beeldkwaliteit van de Antwerpse 16de-eeuwse omwalling, op basis van archeologisch, historisch en architecturaal onderzoek Universiteit Antwerpen Abstract: In 2002 startte de heraanleg van de Antwerpse leien en kwamen de monumentale restanten van de 16de-eeuwse gebastioneerde omwalling aan het licht. Deze bevatten nog de volledige blauwdruk met stadsmuur, poorten, bruggen, bastions en de buitengrachtmuur. Een vakoverschrijdend wetenschappelijk onderzoek dringt zich op om tot de bouwhistorische beschrijving van deze omwalling te komen en de architecturale kwaliteit ervan vast te leggen. Organisaties: • Overheid en Recht
Onderzoekers: • Herman Van Goethem
De schoonheid van het onzichtbare: kunstinterpretaties van nanostructuren. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt een brug te slaan tussen kunst en wetenschap. Het uitgangspunt is de atomaire wereld en de wereld van nanotechnologie zoals waargenomen door de elektronenmicroscoop. Dirk Vander Eecken zal dit aangrijpen als zijn inspiratiebron voor zijn grafisch werk. Het project zal resulteren in een gezamelijk boek en portfolio waar wetenschap en kunst mekaar raken. Het is de bedoeling jonge grafische kunstenaars te inspireren door voordrachten en workshops. Organisaties: • Elektronenmicroscopie voor materiaalonderzoek (EMAT)
Onderzoekers: • Gustaaf Van Tendeloo
Live-ondertiteling met spraaktechnologie: Procedure voor kwaliteitsverbetering. Universiteit Antwerpen Abstract: Met logging software wordt een analyse gemaakt van live-ondertitelingsprocedures voor televisie waarbij een 'respeaker' gebruik maakt van spraaktechnologie om ondertitels te produceren volgens de block-methode en de scrollingmethode. Het onderzoek betreft het rendement van de spraakherkenning, de ondertitels geproduceerd volgens beide methodes en de cognitieve schrijfprocessen die daar deel van uitmaken. Einddoelen: het verbeteren van de logging en het uitwerken van procedures voor de kwaliteitsverbetering van live ondertiteling. Organisaties: • Management
Onderzoekers: • Luc Van Waes • Mariëlle Leijten
Stad en samenleving in de Lage Landen 1200-1800: ruimte, kennis, sociaal kapitaal. Universiteit Antwerpen Abstract: In het Antwerpse luik van dit project zal gekozen worden voor onderzoek naar het sociaal kapitaal binnen het laatmideeleeuwse en vroegmoderne stadsleven. De focus zal daarbij liggen op het verenigings- en publieke leven in de brede zin van het woord. Met verenigingsleven wordt verwezen naar ambachten, broederschappen, schuttersgilden, georganiseerde buurten, gezellenverenigingen, en dergelijke meer; met het publieke leven naar optochten en manifestaties over het herbergleven, tot en met de dagdagelijkse interacties op openbare plaatsen. Er zal voor deze verschillende netwerken en settings moeten worden onderzocht op welke manier welke groepen er 'sociaal kapitaal' uit putten. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé
Grammaticalisatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Grammaticalisatie is het proces waarbij (combinaties van) zelfstandige woorden in een taal ontwikkelen tot grammaticale markeerders. Het 'maakt' m.a.w. grammatica. Het is een complex proces met fonologische, syntactische en semantische componenten. Het is één van de 'hete' onderzoeksthema's in de huidige diachrone en typologische taalkunde, wereldwijd. Maar verschillende centrale aspecten ervan blijven onvoldoende begrepen en behoeven dringende aandacht. Dit project wil drie dimensies van het proces verder analyseren: - De semantische dimensie: Van objectieve via subjectieve naar intersubjectieve betekenissen - De aard van het proces: Grammaticalisatie en analogie - De teleologie van het proces: Is het proces unidrrectioneel? Organisaties: • Centrum voor grammatica, cognitie en typologie
Onderzoekers: • Johan Van der Auwera • Jan Nuyts
Walter Benjamin's Theorie van het Eingedenken. Universiteit Antwerpen Abstract: Een studie van de theologische en ethische aspecten van het filosofische werk van Walter Benjamin, met name zijn theorie van hot Eingedenken (commemoratie, rouw, herdenken). Professor Hanssen zal Benjamins werk in verband brengen met andere ethische denkers, zoals Kierkegaard, Buber en Levinas, en met name onderzoeken hoe Benj amins motief van het Eindenken, ontwikkeld tijdens zijn exiel in Parijs, werd overgenomen in het werk van socioloog Juergen Habermas en theoloog J. B. Metz. Organisaties: • Instituut Joodse Studies
Onderzoekers: • Vivian Liska
Het Sawa Corpus ¿ een parallel corpus "Engels ¿ Kiswahili". Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt een opgelijnd parallel corpus voor het talenpaar Engels ¿ Kiswahili door middel van semi-automatische annotatie. Deze oplijning faciliteert niet alleen onderzoek naar statistische automatische vertaling, maar maakt ook projectie van annotatie mogelijk. In dit project onderzoeken we hoe dependentie-analyses uit de brontaal (Engels) kunnen worden geprojecteerd op de doeltaal (Kiswahili).
Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Guy De Pauw
De studie en ontsluiting van de poëzie van Wallace Stevens vanuit tekstgenetisch perspectief. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project heeft als doel om op basis van de hedendaagse ontwikkelingen in het tekstgenetisch onderzoek en geheel in de lijn van het onderzoeksprofiel van de Universiteit Antwerpen op het vlak van de Engelstalige letterkunde volwaardig tekstgenetisch onderzoek te entameren en uit te bouwen m.b.t. de poëzie van de Amerikaanse modernistische dichter Wallace Stevens (1879-1955). Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Bart Eeckhout
Internationale netwerken van de zakengemeenschap in Antwerpen tijdens de negentiende eeuw. Universiteit Antwerpen Abstract: Doel is inzicht te verkrijgen in de uitbouw, de functie en de werking van internationale netwerken van zakenlieden. Door het in kaart brengen van de internationale relaties van de zakenelite in de havenstad Antwerpen tijdens de negentiende eeuw zal dit project bijdragen tot een meer nauwkeurige typologie van netwerken en tot een diepere kennis van de manier waarop de cosmopolitische zakengemeenschap in Europa opereerde. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Hilde Greefs
De leraarskamer ontsloten. Archivering en ontsluiting van een verzameling gesproken Standaardnederlands, afkomstig van leraren Nederlands. Universiteit Antwerpen Abstract: Doel van dit project is de systematische archivering en ontsluiting van ca. 200 uren gesproken Standaardnederlands, afkomstig van 160 leraren Nederlands uit Vlaanderen en Nederland. Het gaat om een uiterst waardevolle verzameling spraak. Bij de samenstelling van het corpus werd rekening gehouden met diverse sociale en linguïstische variabelen. Bovendien gaat het om opnamen van hoge (stereo)kwaliteit. Het corpus kan als basis dienen voor zowel fonetisch, fonologisch als sociolinguïstisch onderzoek. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Hanne Kloots
Het bewustzijn verhelderd: boekproject van Erik Myin en Dan Hutto. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project wordt aangevraagd ter ondersteuning van het gezamenlijk schrijven van een boek getiteld 'Consciousness Clarified', door de aanvrager en Dan Hutto. In het boek zal een nieuwe positie in het debat over de relatie tussen het fysische en het mentale worden uitgewerkt die vruchtbaar zal blijken voor zowel de filosofie als de wetenschappen, die worstelen met de vraag naar de relatie tussen de ervaring en objectieve wetenschappelijke gegevens. Organisaties: • Centrum voor Filosofische Psychologie
Onderzoekers: • Erik Myin
De kloof overbruggen: coördinatieproblemen, handelstechnieken en de organisatie van de internationale handel in laatmiddeleeuwse Europese steden. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit boekproject wil een fundamentele bijdrage leveren tot onze kennis van het laatmiddeleeuwse handelswezen. Met name zullen experten worden verzameld in een publicatie die de coördinatieproblemen, en de oplossingen die kooplieden in deze periode van algemene herstructurering uitwerkten, in een comparatief kader wil inventariseren en op hun performantie controleren. Focus van deze studie zijn de grote handelsknooppunten in Noordwest-Europa. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Peter Stabel
Een typologische studie van eigennamen als grammaticale categorie: verzameling van primaire gegevens. Universiteit Antwerpen Abstract: In het kader van een postdoctoraal mandaat (FWO) maak ik een typologische studie van eigennamen als grammaticale categorie. Omdat eigennamen in de theoretische en descriptieve taalkunde onderbestudeerd zijn, moet ik actief primaire gegevens verzamelen d.m.v. veldwerk en enquêtes. De middelen van dit BOF-project moeten mij in staat stellen specialisten van verschillende taalfamilies te ontmoeten en wat veldwerk te verrichten. Organisaties: • Centrum voor grammatica, cognitie en typologie
Onderzoekers: • Mark Van de Velde
De constructie van sociale classificatieschema's: de beroepsstatistiek in België, Duitsland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Universiteit Antwerpen Abstract: Sedert het einde van de achttiende eeuw wordt door de statistiek een vloedgolf van 'gedrukte getallen' geproduceerd. De beroepsstatistiek is daarvan een prominent voorbeeld. In het historisch-sociologisch onderzoek is tot op heden vooral aandacht besteed aan de gedrukte getallen. In dit onderzoeksproject wordt echter stilgestaan bij de evolutie van de methodologie en classificatieschema's van die statistiek in België, Duitsland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.
Organisaties: • Facultaire Onderzoeksgroep PSW
Onderzoekers: • Raf Vanderstraeten
Geschiedenis van de spiritualiteit in de Nederlanden. Universiteit Antwerpen Abstract: 1. Zestiende-eeuwse mystieke renaissance De zestiende mystieke renaissance in de Nederlanden en het aangrenzende Rijnland, met als centra het St.-Agnesklooster in Arnhem en de Keulse St.-Barbara kartuis. 2 Monastieke cultuur in het Zoniënwoud Zuid-Nederlandse intellectuele en spirituele cultuur aan het eind van de vijftiende eeuw en in de zestiende eeuw: de Latijnse geestelijke letterkunde uit het Zoniënwoud op het snijvlak van middeleeuwen en Humanisme. Organisaties: • Onderzoekscentrum Ruusbroecgenootschap
Onderzoekers: • Cornelis Schepers
Intertekstualiteit en informatiestromen. Universiteit Antwerpen Abstract: Taalkundige studie van de wijze waarop betekenissen worden gegenereerd en getransformeerd in informatiestromen binnen de context van de globalisering. Bijzondere aandacht gaat uit naar intertekstuele processen benaderd vanuit etnografisch ondersteund taalpragmatisch ideologieonderzoek, met focus op verschillen in het gebruik van implicietheid en differentiatie in de verwijzing naar bronnen. De concrete casus die onderzocht zal worden betreft de internationale geschreven media in het Engels, de geschreven pers in het Nederlands in Vlaanderen, en de geschreven pers in het Frans in België, Frankrijk, Congo en West-Afrika. Organisaties: • Antwerps Centrum voor Pragmatiek (IPrA Research Center)
Onderzoekers: • Patrick Dendale • Jozef Verschueren • Walter De Mulder
Drukpersproductie en uitgeversstrategieën in Antwerpen (1585-1648). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoek wil nagaan welke rol drukkers en boekverkopers speelden in de vroegmoderne cultuuroverdracht. De drukker-boekverkoper wordt hier niet zozeer opgevoerd als een geleerde idealist die de drukpers zag als een middel om kennis te verspreiden, maar als een pragmatische vakman en handelaar, gedreven door overwegend zakelijke motieven. Een beter begrip van dit zakelijke aspect kan de rol van de drukker/uitgever/boekhandelaar in het communicatieproces verduidelijken. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Pierre Delsaerdt
Contextuele en formeel-logische aanpak van wetenschappelijke probleemoplossingsprocessen Universiteit Gent Abstract: Het project heeft als doel om een methdologie voor wetenschappelijke probleemoplossingsprocessen te ontwikkelen die tegelijkertijd formeel exact is en rekening houdt met de contextafhankelijkheid van probleemoplossing. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Diderik Batens
Going Downtown. Een kritische analyse van the New Yorkse Downtown Literary scène (1974-1984) Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek stelt zich als doel om als eerste de "Downtown Collection" van de NYU Fales Library op literair-wetenschappelijke en kritisch-objectieve wijze te onderzoeken. De "Downtown Collection" bevat innovatieve fictie, geschreven in de New Yorkse Downtown regio tussen 1974 en 1984, die een cruciale rol heeft gespeeld bij de transformatie van de hedendaagse canon. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Kristiaan Versluys • Bart Verschaffel • Bart Keunen
De oude vrijster. Analyse van de bestaansstrategieën van nooit gehuwde vrouwen tijdens de vroegmoderne tijd. Casus: het Brugse Vrije, 1730-1850 Universiteit Gent Abstract: De bedoeling van deze studie is om te onderzoeken welke strategieën nooit gehuwde vrouwen ontwikkelden om hun bestaan in verschillende productiesystemen te verzekeren tijdens de 18de eeuw. Organisaties: • Vakgroep Nieuwe geschiedenis
Onderzoekers: • Isabelle Devos
Justitie en Samenleving: Sociopolitieke justitiegeschiedenis in België (1795-2005) Universiteit Gent Abstract: Een interdisciplinair diepgaand onderzoek van de Belgische justitie op vier vlakken: de evolutie van het beleid van de diverse actoren de collectieve praktijken van de actoren profielen van de collectieve actoren in de wereld van het recht een overkoepelend onderzoek gericht op
specifieke periodes van ontstaan en crisis. Zo worden 4 thematische domeinen onderzocht: burgerlijk recht, strafrecht, prosopografie en bronnen. Organisaties: • Vakgroep Grondslagen en geschiedenis van het recht
Onderzoekers: • Dirk Heirbaut • Georges Martyn
Binnewaerts sien: Constantijn Huygens Ooghen-troost en de bijzondere visualiteit van de poëtische ervaring Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt een uitvoerige cultuurhistorische analyse van de Ooghen-troost (1647) van de Nederlandse dichter Consantijn Huygens. De analyse tracht de literaire tekst te vatten in de context van contemporaine filosofische, religieuze, esthetische en natuurwetenschappelijke debatten. Centraal staat tevens een poging tot methodologische vernieuwing van het historische literatuuronderzoek en een reflectie op de bijzondere visualiteit van de lectuur van literaire teksten. Organisaties: • Vakgroep Nederlandse literatuur
Onderzoekers: • Jurgen Pieters
De Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden als een literair en cultureel 'entrepôt' voor de zeventiende-eeuwse Britse letterkunde, 1603-1688 Universiteit Gent Abstract: Het project will via 'close reading' van een ruim corpus van niet-canonieke teksten, in samenhang met een sociaalhistorische studie van de diverse Nederlandse loci waarin zij tot stand kwamen en/of waarop zij betrekking hadden, een nieuw perspectief creëren op de continentale inbedding van de zeventiende-eeuwse Britse literatuur. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Jean Pierre Vander Motten
Datafusie van multi-modale informatie via geavanceerde signaalverwerking, segmentatie en registratietechnieken Universiteit Gent Abstract: In dit project wordt de synthese van eendimensionale signaalinformatie en tweedimensionale beeldinformatie nagestreefd in een raamwerk waarin zowel kenmerkclassificatie, beeldsegmentatie en beeldregistratie worden geïntegreerd. Als inputsignalen worden verschillende medische modaliteiten gebruikt: electro-encephalograms, magnetische resonantie beeldvolumes en echografiebeelden van premature baby's. Het uiteindelijke doel van dit project is een theoretisch kader te ontwikkelen waarin de relevante beeld- en signaalinformatie op een hoog niveau gecombineerd kunnen worden in functie van hun diagnostische waarde. Organisaties: • Vakgroep Telecommunicatie en informatieverwerking
Onderzoekers: • Wilfried Philips
Verbeeldingen van de apocalyps in het hedendaagse Hispano-Amerikaanse verhalend proza, met bijzonder aandacht voor het Cono Sur-gebied Universiteit Gent Abstract: Met dit project willen wij, aan de hand van een concreet corpus van teksten, nagaan hoe de verbeeldingen van de apocalyps in het hedendaagse Hispano-Amerikaanse verhalend proza - vooral dan in dat van Argentinië, Chili en Uruguay - in de loop van de twintigste eeuw zijn geëvolueerd als thema en vorm, en wat hun functie is in een 'post-apocalyptisch' maatschappij (term van Monsivais). Organisaties: • Vakgroep Romaanse talen (andere dan het Frans)
Onderzoekers: • Ilse Logie
Van ruimtelijke analyse tot karakterisering van sites uit de Ijzertijd en de vroeg-Romeinse periode van Noord- en OostGallië Universiteit Gent Abstract: In dit project worden verschillende types archeologische sites (grafvelden, nederzettingen, heiligdommen) uit de late ijzertijd en de vroegRomeinse periode onderworpen aan een grondige gegevensanalyse met de nadruk op kwantificatie, gevolgd door een interne ruimtelijke analyse. Met behulp van een geografisch informatiesysteem en ruimtelijke statistiek wordt getracht meer inzicht te krijgen in de ruimtelijke en socioeconomische organisatie van de sites. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Jean Bourgeois • Philippe De Maeyer
De bevoogding voorbij? Het spanningsveld tussen pedagogisering en commercialisering in de leefwereld van kinderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De algemene doelstelling van dit onderzoeksproject zijn: nieuwe kennis ontwikkelen over het veranderend kindzijn vanuit interdisciplinair onderzoek, nieuwe methodologische kennis ontwikkelen m.b.t. het onderzoek naar kinderen, alsook een bijdrage te leveren aan het maatschappelijk debat omtrent kindzijn. In dit onderzoeksvoorstel staan de constructie, beleving en invulling van het kindzijn centraal. Wij vatten deze op als een dynamisch proces waarin zowel volwassenen als kinderen een actieve rol vervullen. Vandaag spelen deze processen zich af in het spanningsveld tussen pedagogisering en commercialisering. Dit spanningsveld leidt in de leefwereld van kinderen en in de omgang en relatie tussen kinderen en volwassenen tot wijzigende hiërarchische verhoudingen (cf. Lee, 2001). Deze probleemstelling vertaalt zich naar de volgende twee concrete onderzoeksdoelen en daaruit voortvloeiende onderzoeksvragen: I. Het identificeren en inzicht verwerven in de wijze waarop eigentijdse klassieke en nieuwe pedagogische instanties vorm geven aan het kindzijn met bijzondere aandacht voor de verschillen en overeenkomsten in dit constructieproces. -> Welk kindzijn construeren de klassieke pedagogische instanties (ouders, leerkrachten en klassieke cultuurinstellingen zoals musea) en de nieuwe, meer informele leerplatforms (media, populaire cultuur)? Van welk kindbeeld gaan deze pedagogische instanties uit? Hoe geven deze
instellingen het kindzijn vorm? Hoe spreken zij het kind aan, hoe appeleren zij aan het kind? II. Inzicht verwerven in de constructie van het kindzijn zoals dit door (Vlaamse) kinderen in wisselwerking met het aangereikte en beschikbare symbolische materiaal gebeurt. -> Hoe vullen kinderen zelf hun kindzijn in aan de hand van het hen aangereikte symbolische materiaal? Welke narratieven, verhalen, voorbeelden, rolmodellen die de klassieke pedagogische instanties en nieuwe, informele leerplatforms aanreiken, gebruiken zij om hun kindzijn vorm te geven? Hoe voelen zij zich aangesproken? Hoe beleven zij en gaan zij om met de pedagogisering en/of commercialisering van hun leef- en belevingswereld? Dit onderzoeksvoorstel vindt aansluiting bij een internationale onderzoeksagende die zich in verschillende disciplines die zich met kinderen, media en cultuur bezighouden (pedagogiek, communicatiewetenschap en sociologie) het afgelopen decennium almaar nadrukkelijker heeft geprofileerd. - Ten eerste beschouwt men vandaag kinderen als volwaardige sociale actoren die niet alleen door hun sociale omgeving worden bepaald meer er zelf ook vorm aan geven (cf. Prout, 2002). - Ten tweede heeft het zogenaamde deficitmodel over het bedreigde kind plaats gemaakt voor een meer constructief paradigma dat ernaar streeft de veranderingen in de leefwereld van kinderen, te analyseren, te begrijpen en te verklaren vanuit het perspectief van het kind zelf. Dit sluit niet uit dat kwalijke situaties of evoluties worden gesignaleerd en geïdentificeerd, maar ze vormen niet (langer) het uitgangspunt van onderzoek naar kinderen, media en cultuur (cf. Buckingham, 2000; Marsh et al., 2005). Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • KATIA SEGERS • Jo Renate BAUWENS
De dynamiek van taalactiviteit - een evolutionaire reconstructie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project wordt de dynamiek van de taalactiviteit bestudeerd vanuit een evolutionair perspectief Organisaties: • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • JEAN VAN BENDEGEM
De vrijmetselarij en de constructie van nationale identiteiten in België (19e eeuw / vroege 20ste eeuw). Vrije Universiteit Brussel Abstract: De historische relatie tussen vrijmetselarij en de constructie van nationale identiteiten staat volop in de belangstelling. Recent werd een project dat deze problematiek op Europees niveau wil bevragen door de ESF gehonoreerd. Steunend op de jongste theoretische (constructivistische en etno-symbolistische) bevindingen rondom natievorming, wensen de promotoren bij deze werkzaamheden aan te sluiten en de specifieke bijdrage van de Belgische vrijmetselarij tot het construeren van Belgische identiteiten en subidentiteiten te onderzoeken. Daarbij wordt vertrokken van de essentiële spanning tussen het kosmopolitische doel van de organisatie en de reële band met nationalisme. In dat licht wordt de vrijmetselarij, enerzijds, extern beschouwd als afspiegeling van bredere maatschappelijke verschijnselen maar, anderzijds, ook intern als producent van culturele artefacten met expliciet nationaal of nationalistisch karakter. Deze elementen worden onderzocht op diverse niveaus. Vooreerst wordt de graad van "geconstrueerdheid" van nationale identiteiten bevraagd. Vervolgens wordt de relevantie van de lokale, regionale, nationale en koloniale dimensies bekeken. Het recent uit de ex-USSR gerestitueerde archiefmateriaal zal hiervoor ten volle worden benut. Organisaties: • Interdisciplinaire Onderzoeksgroep Vrijmetselarij • Geschiedenis
Onderzoekers: • Anais MAES • JEFFREY TYSSENS
Aard en oorsprong van actuele genres binnen televisieproductie. Analyse van de dynamische aard van de productieecologie in dit specifiek veld van culturele productie: een nationaal en transnationaal verhaal. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek bestudeert recente evoluties binnenfactuele, documentaire televisiegenres op de Vlaamse openbare omroep. Documentaire genres werden sinds halfweg de jaren '90 verbreed en gepopulariseerd. Deze verschuiving gebeurde in de context van een openbare omroep die nood had aan een legitimering van haar bestaan binnen een competitief medialandschap en gewijzigd politiek klimaat. Deze studie onderzoekt enerzijds hoe genrediscoursen over documentaire- en de achterliggende productiepraktijken en processen - het handelen van documentairemakers binnen de openbare omroep reguleren. anderzijds onderzoeken we hoe deze disciplinering genegotieerd wordt binnen het productieproces en hoe dit handelen van documentairemakers bijdraagt een het genrediscours. In de praktijk betekent deze negotiëring dat documentairemakers tijdens de productie bewust met een zekere vrijheid omgaan met gangbare discoursen, normen en werkwijzen binnen een dynamisch proces van samenwerking en onderhandeling. De studie vertrekt vanuit een cultural studies -paradigma, weliswaar benaderd op een kritische wijze en aangevuld met poststructuralistische, Foucauldiaanse theorieën. Bij het onderzoeken vanhoe disciplinering tijdens het productieproces gebeurt, worden de concepten 'govermentality' en 'technologieën' van Michel Foucault gahanteerd. Bij het bestuderen van negotiëringpraktijken wordt beroep gedaan op de concepten 'professionele reflexiviteit' en 'interpretatieve gemeenschap'. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • KRISTEL VANDENBRANDE
Posthumanistische figuraties van subjectiviteit in de hedendaagse Oostenrijkse literatuur. Literair-esthetische concepten en hun consequenties voor de subjecttheorie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: -Uitgangspunt en algemeen doel van het onderzoek Dit project vloeit voort uit de bevindingen van het doctoraatsproject over de concepten subject en subjectiviteit. In mijn doctoraat heb ik strategieën van subjectiviteit in prozateksten van de Oostenrijkse auteur Friederike Mayröcker onderzocht. Uitgangspunt van dat onderzoek was de vaststelling dat het schrijvende subject bij Mayröcker geen identificeerbare gestalte aanneemt, zich niet psychologisch laat duiden en in een chaotische, nietlineaire schriftuur ten onder lijkt te gaan. Bijgevolg is men na een eerste lectuur in de verleiding te spreken van een 'verdwijning' van het subject of van een 'zwak' subject. Daaraan tegengesteld is echter de hoge herkenbaarheidsfactor van een Mayröckertekst: uit haar proza spreekt wel degelijk een heel karakteristieke stem. De analyse van deze discrepantie ontmaskerde het zwakke subject als energiek en doelgericht: precies van de zogenaamde zwakheid wordt een sterkte gemaakt. Meer nog: de zwakte lijkt een voorwaarde te vormen voor de ontplooiing van een sterke, vitale subjectiviteit. Het zwakke ik kan namelijk in een proces van versplintering, ontbinding en desorganisatie deel hebben aan de materiële wereld. Dit proces wordt bepaald door een affectieve dynamiek: een dynamiek van geaffecteerd worden door de materiële wereld en deze ook zelf affecteren. Het schrijvende ik geeft in zijn schriftuur vorm aan deze affectieve versplintering. Daardoor verschijnt in de tekst als het ware het portret van het
affecterende en geaffecteerde subject. Zo slaagt het zwakke ik erin om los van concepten als identiteit en individualiteit een tekstuele, esthetische subjectiviteit te ontwerpen. Het doel van het postdoctorale onderzoek is deze bevindingen te toetsen aan literaire werken van andere hedendaagse Oostenrijkse auteurs en te onderzoeken of en hoe de esthetische ontwerpen van deze auteurs de gebruikte posthumanistische subjecttheorie modifiëren of verrijken. Probleemstelling De volgende vragen zullen centraal staan bij de lectuur van de geselecteerde literaire werken: 1. welke strategieën geven vorm aan het subject? 2. kan men na analyse van de strategieën spreken van een 'zwak' subject? 3. welke esthetische vorm neemt de subjectvorming aan? 4. wat zijn de ethische consequenties van een dergelijk subjectbegrip? Theoretisch kader en methodologie Het theoretisch kader wordt gevormd door filosofische en literatuurwetenschappelijke teksten die de materialiteit van subjectiviteit benadrukken. Deze posthumanistische materiële filosofie overstijgt mijns inziens de discussies tussen de theoretici voor wie het subject een betrouwbaar en noodzakelijk concept is (zie bijvoorbeeld het werk van Manfred Frank, o.a. in Die Unhintergehbarkeit von Individualität, 1986) en diegenen voor wie het subject, door de differentie die in elke taaldaad waarmee het zichzelf wil positioneren werkzaam wordt, nooit met een identiteit kan samenvallen (zie het werk van de meeste poststructuralisten, bijvoorbeeld Gianni Vattimo in Jenseits vom Subjekt). Betekenisvol is de verschillende opvatting over de autoreflexiviteit van het subject. Voor de verdedigers van het subject is autoreflexiviteit een noodzakelijke voorwaarde voor de subjectvorming. Autoreflexiviteit laat het subject toe, zich in een terugplooiing op zijn oorsprong te vormen. Voor de poststructuralisten, die o.a. vanuit Nietzsches "gespleten subject" vertrekken, is autoreflexiviteit een leeg begrip, wanneer daarmee een kenbare oorsprong en een samenvallen, een identificatie van het subject met een 'zelf' wordt nagestreefd. In een posthumanistische subjekttheorie heeft de autoreflexiviteit wel degelijk een functie, met name op het esthetische niveau van de tekst- en subjectconstructie: de autoreflexiviteit houdt geen betrouwbare spiegel voor, maar bouwt een esthetisch spiegelpaleis waarin het subject een gefragmenteerde en gedeformeerde vorm aanneemt. Ijkpunten in de in dit onderzoek gehanteerde materiële subjectfilosofie worden gevormd door de volgende filosofen: Giordano Bruno (2de helft 16e eeuw) heeft de materie en het lichaam opgewaardeerd als bronnen van kennis (zie Von Samsonow, Giordano Bruno, 1995). Zintuiglijkheid is voor hem het kennisinstrument bij uitstek. Het subject bevindt zich in een voortdurende confrontatie met de materiële wereld. Deze confrontatie, het gegrepen worden door de materie, is voor Bruno de definitie van een 'affect'. De kunst vormt voor Bruno het medium bij uitstek voor de presentatie en manipulatie van affecten. De door affecten bepaalde subjectwording van Bruno bevat een materialistische ethische dimensie - het subject ontstaat in afhankelijkheid van de wereld rondom - die we bij Spinoza (17de eeuw) terugvinden (zie Gatens en Lloyd, Collective Imaginings. Spinoza, Past and Present, 1999). Ook Spinoza denkt het subject als het resultaat van affectieve verhoudingen tot de wereld. Spinoza hecht veel belang aan de 'verbeelding', de 'imaginatio', die volgens hem ontstaat uit de zintuiglijke gewaarwordingen en waarnemingen van lichamen, van materie. Op deze door affecten gestimuleerde verbeelding berust de subjectiviteit, de creatie van een 'zelf'. Het subject bevindt zich in een permanente staat van actieve wording; het dankt zijn bestaan aan de ontelbare mogelijkheden waarop het beïnvloed wordt en zelf beïnvloedt. De poststructuralistische filosoof Gilles Deleuze heeft Spinoza intensief gelezen (vooral in Spinoza et le problème de l'expression (1968) maar ook in zijn andere werken). De dynamiek van de affecten leest hij als een relationele structuur van capaciteiten om te affecteren. Welk lichaam is wanneer en hoe in staat om andere lichamen te beroeren of op zijn beurt beroerd te worden? Deleuzes materieel-filosofisch concept van subjectiviteit vertrekt vanuit een anti-antropomorfe benadering van subjectiviteit en opent het subjectbegrip voor contact met de hele materiële wereld (zie o.a. Rosi Braidotti, metamorphoses. Towards a Materialist Theory of Becoming, 2002, en Elizabeth Grosz, Volatile Bodies. Toward a Corporeal Feminism, 1994). De centrale kracht van dit contact is het affect. Deleuze definieert affectiviteit als grondslag van een posthumanistische, transformerende ethiek. Belangrijk is zijn afwijzing van efficiente, functionele lichamelijkheid en materialiteit, waarvoor hij het concept 'Corps sans Organes' ontwerpt: hij denaturaliseert het menselijk lichaam en plaatst het in directe relatie met de impulsen uitgaande van de omringende materialiteit. Deleuzes subject streeft naar een "devenir imperceptible": dit is een bevrijding van elke vorm van particuliere identificatie, een aanspreken van alle micro-intensiteiten die in de materie werkzaam zijn. Het doel daarvan is te worden "zoals iedereen", m.a.w. een volstrekte anonimiteit, zodat men kan openstaan voor de resonanties van alle posities, identiteiten, en kenmerken, zowel van mensen als van dieren, dingen, atomen, moleculen etc. Relevant zijn ook Deleuzes teksten die zijn zintuiglijke filosofie verbinden met de esthetische structuur van het kunstwerk of de literatuur, zoals in Francis Bacon: Logique de la Sensation (1981), Critique et clinique (1993). Deleuzes uitgangspunt is dat een kunstwerk niet de wereld dient te representeren maar sensaties, zintuiglijke ervaringen moet presenteren. Het kunstwerk is een 'sensatiemachine' en buigt zich niet langer over de vraag welke vorm het moet geven aan de materiële wereld maar hoe het de deformerende krachten werkzaam in de materie kan vatten. Het kunstwerk is een syn-esthetische presentatie van die krachten, een presentatie die op haar beurt de kijker/lezer deformeert. Vanuit dit theoretisch kader zal een aantal literaire werken worden gelezen. Deze werken hebben een experimentele schriftuur gemeen, die geen betrouwbaar en omlijnd subject postuleert maar wel naar mogelijkheden zoekt waarbinnen subjectiviteit vorm kan aannemen. Het is de bedoeling zowel de esthetische als de ethische consequenties van een dergelijk gefragmenteerd en gedeformeerd subjectbegrip te onderzoeken. Zoals ook al in het doctoraat het geval was, zal daarbij vanuit de literaire werken worden vertrokken. De eigenheid van de literaire werken is richtinggevend voor het onderzoek. De gebruikte literatuurtheorie en filosofie reiken instrumenten aan voor de lectuur maar vormen geen doel op zich. Veeleer zal nagegaan worden of en zo ja, hoe literaire werken vormen van subjectiviteit ontwerpen die nieuwe impulsen kunnen geven aan de theorie. Als voorbeelden van de behandelde auteurs vermeld ik hier de volgende schrijvers: Marie-Thérèse Kerschbaumer en haar trilogie Die Fremde (1992), Ausfahrt (1994) en Fern (2000). Deze boeken verkennen het spanningsveld tussen subjectiviteit, identiteit en esthetica in de vorm van een experimentele biografie. Vervreemding en niet-identificatie worden als kansen opgevat: zij openen de mogelijkheid van een intensere zintuiglijke beleving en laten alternatieven toe voor de traditionele oedipale intermenselijke relaties. De esthetica is aanwezig als herschrijving van een esthetische Bildungsroman: het hoofdpersonage wil zichzelf via de esthetica heropvoeden, maar begrijpt esthetisch niet alleen als een attribuut van kunstwerken maar ook als zintuiglijke waarneming en als fantasie. Josef Winkler en zijn trilogie Menschenkind (1979), Der Ackermann aus Kärntnen (1980) en Muttersprache (1982). In tegenstelling tot de trilogie van Kerschbaumer, die zich in verschillende landen en op reis afspeelt, situeren deze boeken zich in een claustrofobische dorpsgemeenschap waar kerkelijke almacht en onderdrukte seksualiteit tot dodelijke intermenselijke relaties leiden. De ik-figuur doorbreekt de taboes door er obsessief over te schrijven, echter niet op een realistische maar op een artificiële, ritualistische manier. Het schrijven voltrekt zich als dwanghandeling die lichaam en bewustzijn foltert maar tegelijk ook opent voor nieuwe vormen van subjectiviteit. Het dierlijke lichaam en het homoseksuele lichaam zijn twee creatieve ontwerpen die uit Winklers schriftuur naar voren treden. Organisaties: • Centrum voor Literatuur- en Cultuurwetenschappen • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • Margrit MULLER Heidy • Inge ARTEEL
I Promessi Sposi als 'hypotekst': 'verderzettingen' in proza en herwerkingen voor operalibretti. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project neemt in de eerste plaats vanuit een intertekstueel oogpunt de romans tot voorwerp die men traditioneel beschouwt als "verderzettingen" van Manzoni's I Promessi sposi. Ondanks het feit dat deze werken sterker onderworpen geweest zijn aan directe invloeden van Manzoni's roman, zijn ze ten onrechte vergeten door de literatuurstudie. Daar waar ze bij hun eerste uitgave geloofd werden in apologetische
recensies, worden ze vandaag nauwelijks nog in beschouwing genomen door moderne onderzoekers, die zich beperken tot enkele oppervlakkige aanhalingen in literaire naslagwerken (enkel La Monaca di Monza van Giovanni Rosini genoot van enkele beperkte autonome kritische beschouwingen). Hun auteurs hadden zich voorgenomen de inhoud van hun model verder uit te bouwen door een bepaalde episode van de roman aan de basis te leggen van een nieuw verhaal, of door de lezer een proleptische of een analeptische vertelling aan te bieden die bijkomende informatie kon verschaffen over de gebeurtenissen beschreven door Manzoni. Het gaat ook hier om historische romans: La Monaca di Monza van Giovanni Rosini (1829), L'Innominato van Luigi Gualtieri (1860), alsook I Figli di Renzo Tramaglino e di Lucia Mondella en Lasco il bandito della Valsassina van Antonio Balbiani (1870 en 1872-73). Ondanks evidente paratekstuele aanwijzigingen, die de bedoeling van deze werken om zich te meten met hun hypotekst duidelijk naar voor brengen, bestaan tot op heden geen gegronde studies die zowel de linguïstische als de thematische aanknooppunten tussen de romans analyseren. Pretenderen de literaire aspecten van deze werken te minimaliseren door hen eenvoudigweg te classificeren onder de rubriek "verderzettingen" zou zonder twijfel gelijkstaan aan een miskenning van hun intrinsieke waarde. Het tweede deel van het project belicht de vormelijke en inhoudelijke aspecten van de reducties van I Promessi sposi voor de opera. In tegenstelling tot de aangehaalde historische romans gaat het in deze gevallen bijna uitsluitend om herwerkingen in versvorm. Ook hun doelstellingen naar het publiek toe zijn verschillend: daar waar de "verderzettingen" in proza in de eerste plaats streven naar een verder uitdiepen van de plot, proberen de libretti aan de hand van een herwerking van cruciale episodes de inhoud van de roman eerder compact aan het publiek voor te stellen. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • Ann PEETERS • DIRK VANDEN BERGHE
Een historisch-sociolinguïstische analyse van egoducumenten in 19de-eeuws Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sinds 1995 (aanvangdatum eerste aspirantmandaat) onderzoek ik de taalsituatie in het 19de-eeuwse Vlaanderen vanuit een historischsociolinguïstische invalshoek. Er wordt daarbij gestreefd naar een overzicht van de feitelijke taalvariatie in de diverse geledingen van de toenmalige samenleving, op basis van origineel bronnenonderzoek. De taalsituatie in Brugge fungeert als case-study. Na het afgeronde onderzoek naar de taal van de lagere en de middenklasse (doctoraat) wordt nu als sluitstuk het taalgebruik van de hogere klassen onderzocht. Hiervoor zullen in diverse archieven originele documenten verzameld worden, die dan nadien bewerkt worden tot een elektronisch bevraagbaar corpus. Een analyse van de spelling, de grammatica en de stijl wordt gekoppeld aan onderzoek naar de functies van de verschillende gebruikte taalvariëteiten. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • WIM VANDENBUSSCHE
Een historisch-sociolinguïstische analyse van egodocumenten in 19de-eeuws Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sinds 1995 (aanvangdatum eerste aspirantmandaat) onderzoek ik de taalsituatie in het 19de-eeuwse Vlaanderen vanuit een historischsociolinguïstische invalshoek. Er wordt daarbij gestreefd naar een overzicht van de feitelijke taalvariatie in de diverse geledingen van de toenmalige samenleving, op basis van origineel bronnenonderzoek. De taalsituatie in Brugge fungeert als case-study. Na het afgeronde onderzoek naar de taal van de lagere en de middenklasse (doctoraat) wordt nu als sluitstuk het taalgebruik van de hogere klassen onderzocht. Hiervoor zullen in diverse archieven originele documenten verzameld worden, die dan nadien bewerkt worden tot een elektronisch bevraagbaar corpus. Een analyse van de spelling, de grammatica en de stijl wordt gekoppeld aan onderzoek naar de functies van de verschillende gebruikte taalvariëteiten. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • ROLAND WILLEMYNS
De veranderende rol van de Europese Raad in het institutionele kader van de Europese Unie: gevolgen voor het Europees integratieproces. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Europese Raad die in 1974 werd opgericht, heeft een zeer specifieke rol aangenomen in het integratieproces. Niet enkel heeft hij in bepaalde gevallen dit integratieproces. Niet enkel heeft hij in bepaalde gevallen dit integratieproces afgeremd, maar daarnaast heeft de Europese Raad ook dienst gedaan als katalysator voor verdere integratie. De relatie tussen de Europese Raad en de EG-instellingen (Commissie, Raad, Europees parlement) is verfijnder dan op het eerste zicht wordt aangenomen. Zo maakt de Commissie zeer weloverwogen gebruik van dit orgaan om de Raad tot het aannemen van voorstellen aan te zetten. Hoe kan de Commissie, als exponent van surpranationaliteit, gebruikmaken van de Europese Raad, als exponent van intergouvernementele samenwerkin, om verdere impulsen te geven aan het communautaire integratieproces? De evolutie in de verhouding Europese Raad-instellingen zal diepgaand worden onderzocht om duidelijker de plaats te bepalen van de Europese Raad - instellingen zal diepgaand worden onderzocht om duidelijker de plaats te bepalen van Europese Raad in het Europese besluitvormingsproces. Organisaties: • Internationaal en Europees recht
Onderzoekers: • TONY JORIS
Een historisch-sociolinguïstische analyse van egodocumenten in 19de-eeuws Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sinds 1995 (aanvangdatum eerste aspirantmandaat) onderzoek ik de taalsituatie in het 19de-eeuwse Vlaanderen vanuit een historischsociolinguïstische invalshoek. Er wordt daarbij gestreefd naar een overzicht van de feitelijke taalvariatie in de diverse geledingen van de toenmalige samenleving, op basis van origineel bronnenonderzoek. De taalsituatie in Brugge fungeert als case-study. Na het afgeronde onderzoek naar de taal van de lagere en de middenklasse (doctoraat) wordt nu als sluitstuk het taalgebruik van de hogere klassen onderzocht. Hiervoor zullen in diverse archieven originele documenten verzameld worden, die dan nadien bewerkt worden tot een elektronisch bevraagbaar corpus. Een analyse van de spelling, de grammatica en de stijl wordt gekoppeld aan onderzoek naar de functies van de verschillende gebruikte taalvariëteiten. Organisaties: • Centrum voor Linguistiek
Onderzoekers: • WIM VANDENBUSSCHE
ACQUILANG. The development of proficiency in a second language: the role of language status and learning context. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Vergelijkende studie van de verwerving van twee vreemde talen (Engels en Frans) in verschillende leercontexten door leerlingen, waarvan de moedertaal niet hetzelfde taalstatuut bezit. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • MICHEL PIERRARD • Alexis HOUSEN
Toekenning subsidie aan het Brussels Informatie-, documentatie- en onderzoekscentrum (BRIO 2007 tem 2014) Vrije Universiteit Brussel Abstract: In 2007 is het precies dertig jaar geleden dat Els Witte het initiatief nam tot de oprichting van het Centrum voor Interdisciplinair Onderzoek naar de Brusselse Taaltoestanden. Sedertdien heeft dit centrum niet alleen in Vlaanderen en in België maar ook daarbuiten, zowel in academische middens als bij beleidsmakers, in de media en bij het geïnteresseerde publiek ruime bekendheid verworven als het BRUT. Dat dertigjarig bestaan werd recent bekroond met de definitieve ombouw van het BRUT tot BRIO, voluit: Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum. Als interuniversitair onderzoeksconsortium zal BRIO de activiteiten van het BRUT verderzetten, zowel op het vlak van wetenschappelijk onderzoek als van de uitgave van wetetenschappelijke publicaties en het organiseren van seminaries, workshops en colloquia. Naast fundamenteel onderzoek zal BRIO tevens de traditie van beleidsrelevant onderzoek en maatschappelijke dienstverlening voortzetten, terwijl het bestaande onderzoeksnetwerk en de interdisciplinaire en interuniversitaire samenwerkings¬verbanden verder zullen worden uitgebouwd. Organisaties: • Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum
Onderzoekers: • RUDI JANSSENS • ROEL DE GROOF • MACHTELD DE METSENAERE • ELS WITTE
Internationaal congres 2007 (16 en 17 maart 2007) : Accountability of human rights violations by international organizations - aansprakelijkheid voor schendingen vanmensenrechten door internationale organisaties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze internationale conferentie analyseert of internationale organisaties rekenschapplichtig zijn voor mensenrechtenschendingen. Organisaties: • Internationaal en Europees recht
Onderzoekers: • STEFAAN SMIS
Specifieke consultancy opdracht mbt. EU projecten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Specifieke consultancy opdracht mbt. EU projecten. Organisaties: • Studies van Media Informatie en Tele-Communicatie • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • CAROLINE PAUWELS • PIETER BALLON
Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2006: Wetenschapsmethodologie Humane Wetenschappen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De stuurgroep Onderwijsvernieuwing, onder leiding van Vice-rector Onderwijs prof. S'Jegers, keurde nieuwe onderwijsprojecten goed die cofinanciering krijgen uit het Fonds voor OnderwijsVernieuwingsProjecten (OVP-Fonds). Dit interne Fonds werd in mei 2006 opgericht om, na afloop van de convenantprojecten, continuïteit in onderwijsvernieuwing te kunnen garanderen. De doelstelling is tweeledig: verbreiden van resultaten van innovatieve onderwijsprojecten en initiëren van nieuwe projecten. In de ronde OVP-2006 werden vanuit de verschillende faculteiten projectaanvragen ingediend voor een totaalbedrag van ruim 500.000 euro. Vier projecten vielen in de prijzen: 1) GIMMICS, een nieuw onderwijsmodel voor het aanleren van kennis en vaardigheden toegepast in de apothekerspraktijk, projectverantwoordelijke prof. S. Sarre. 2) Wetenschapsmethodologie Humane Wetenschappen, projectverantwoordelijke prof. G. Vanthemsche. 3) Diagnosticeren en bijsturen van leerbegeleiding tijdens de klinische stage geneeskunde, projectverantwoordelijke prof. S. Schol. 4) Ontwerpen, realiseren en implementeren van geïntegreerde practicaprojecten voor verschillende opleidingen. Casestudy: toepassen van licht in onderzoek in wetenschappen en toegepaste wetenschappen, projectverantwoordelijke JP De Greve. De projecten zullen binnen de looptijd van twee jaar tot praktische toepassingen leiden. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • GUY VANTHEMSCHE
Microfilmreader/-scanner Minolta MS 7000 Universiteit Gent Abstract: Met de aankoop van dit toestel beoogt de Gentse Opleiding Geschiedenis de digitalisering van haar omvangrijke microfilmcollecties. Bovendien kunnen alle nieuwe verworven microfilms op dezelfde wijze worden verwerkt, geconserveerd en geraadpleegd. Dit zal leiden tot aanzienlijke aanwinst bij het onderzoek. Organisaties: • Vakgroep Nieuwe geschiedenis
Onderzoekers: • Marc Boone • René Vermeir
Databank eighteenth century collections online (ECCO) Universiteit Gent Abstract: ECCO is een door Thomson Learning - Gale geproduceerde databank, waarin de volledige tekst van zowat 150.000 Engels- en anderstalige boeken, uitgegeven in het Verenigd Koninkrijk en Amerika tussen 1701 en 1800, opgenomen is, een totaal van ongeveer 33 miljoen pagina's. ECCO is een van de meest uitgebreide documentverzamelingen die ooit op microfilm of in elektronische vorm werden
geproduceerd. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Jean Pierre Vander Motten • Francis Maes • René Vermeir
Neerlandistiek op het Taaluniversum Universiteit Gent Abstract: Een invantariserende verkenning van de inbedding en inhoudelijke invulling van de neerlandistiek aan de verschillende universiteiten (en hogescholen) in Nederland en Vlaanderen en elders. Het eindproduct is een overzicht van opleidingen, specialismen en van specialisten neerlandistiek, aangevuld met een overzicht van de verschillende onderzoeksinstellingen en hun (nieuwe) taken en een overzicht van groten onderzoeksprojecten. Organisaties: • Vakgroep Nederlandse taalkunde
Onderzoekers: • Johan De Caluwe
Archeologisch en paleo-ecologisch onderzoek in het landinrichtingsproject Grote Netegebied Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek kadert in een kortstondig project (duur: 8 maanden), gefinancierd door de Vlaamse Landmaatschappij. De algemene doelstelling van het project werd geformuleerd in functie van een reconstructie van het landschap en veranderingen in landgebruik gedurende het holoceen door multi-proxy analyses van bodemarchieven uit Hechtel-Eksel en Lommel (Limburg, België). De historische kennis over de interactie tussen mens-landschap-klimaat staat hier centraal. Organisaties: • Vakgroep Geschiedenis
Onderzoekers: • Erik Thoen • Philippe Crombé
Postmoderniteit en die Christelike geloof . Die kulturfilosofiese herwaardering van religie, en meer spesifiek die Christelike geloof in die postmoderne filosofie. Universiteit Antwerpen Abstract: De "postmoderne wending" in die filosofie was aanvankelijk gekenmerkt door een felle kritiek op religie en de christelijke geloofstradities. Gedurende de afgelopen drie decennia wordt het belang van religie en meer specifiek van het christelijke geloof binnen (post)moderne kultuurkontekst echter geherwaardeerd en verniewend geherinterpreteerd door een heel aantal toonaangewende filosofische auteurs. In dit onderzoekproject zal hun werk ontleed, vergeleken en beoordeeld worden. Organisaties: • Centrum voor Europese Filosofie
Onderzoekers: • Guido Vanheeswijck
Corpusonderzoek naar de vertaling van contingente connectoren (Frans-Nederlands, Nederlands-Frans) en vergelijking van connectoren in origineel Frans en vertaald Frans Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Taaltechnologie • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Sonia Vandepitte • Kathelijne Denturck
Autoweb: een semantisch web waarin waarin agenten zich gedragen als Autodidact Hogeschool Gent Abstract: Het overgrote deel van de gegevens op het World Wide Web (WWW) is in de eerste plaats geschreven om door mensen gelezen en begrepen te worden. Dit is een hindernis voor de automatisering van allerlei taken die te maken hebben met het opzoeken, vergelijken en uitwisselen van informatie. Een concreet voorbeeld hiervan is het online aankopen van een laptop: een prijs- en kwaliteitsbewuste klant kan gemakkelijk uren spenderen aan het bijeensprokkelen en vergelijken van informatie van websites van verschillende leveranciers, evenals reviews van andere klanten. In het semantisch web zal deze taak overgenomen worden door een shopbot: in ons voorbeeld een programma dat met kennis van mobile devices en met kennis van de voorkeur van de klant in een mum van tijd een groot aantal websites bekijkt en de relevante informatie op een transparante manier aanbiedt. Het semantisch web bestaat nog niet maar is in volle voorbereiding. De overstap van het huidige WWW naar het semantisch web omvat twee luiken: het verrijken van webpagina’s met semantische gegevens die machineleesbaar zijn, en de constructie en het onderhoud van ontologieën die a.h.w. het referentiekader vormen in het brein van de webagenten (zoals de shopbot). Het is nu reeds zeer gebruikelijk om in webpagina’s verborgen machineleesbare instructies op te nemen – de zogenaamde “tags”. Tot nu toe zijn die echter vrijwel uitsluitend gericht op layout; denken we b.v. aan tags zoals
en
uit de Hypertext Markup Language (HTML). Een belangrijke stap in de richting van het opnemen van machineinterpreteerbare semantische gegevens is de eXtended Markup Language (XML) die gebruikers toelaat hun eigen tags te definiëren (b.v. <SCHERM> of of ). XML wekt een indruk van semantiek, maar voor een computer heeft <SCHERM> natuurlijk net zo veel of zo weinig betekenis als
. Een webagent weet niet zomaar dat afmeting een kenmerk van scherm is en dat een scherm een onderdeel van een notebook is. Dergelijke kennis wordt opgeslagen in een ontologie, d.w.z. een uitdrukkelijke, formele (dus machineleesbare) beschrijving van concepten en hun onderlinge relaties. Het expliciet uitdrukken van kennis onder de vorm van een ontologie maakt het uitwisselen en hergebruiken van die kennis mogelijk. Eens de met semantische data verrijkte webpagina’s en bijhorende ontologieën voorhanden zijn, kan men zich een waaier van mogelijke toepassingen (zogenaamde e-services) voor de geest halen. Op vlak van information retrieval denken we b.v. aan intelligente zoekmachines die
relevante documenten kunnen opleveren ook al bevatten ze de opgegeven zoektermen niet expliciet. Wat betreft web commerce denken we o.m. aan het zich ontwikkelen van meta online winkels die totale transparantie toelaten bij het vergelijken van producten. Een vergelijkbaar fenomeen wordt mogelijk op vlak van e-government waarbij de overheid zich aan de burger voordoet als een uniform geheel met een duidelijk aanspreekkanaal, in tegenstelling tot de huidige situatie waarbij de gebruiker zich vaak een weg moet zien te banen in een spinnenweb van administratie en verschillende diensten. In dit project willen wij met technieken uit natuurlijke taalverwerking en computationele intelligentie aan de agent een zeker denkvermogen verlenen dat hem toelaat de interessantste informatie op te sporen en te registreren. Het doel is om van de webagent een autodidact te maken die zijn eigen kennis over het domein voortdurend in vraag stelt om ze bij te stellen. Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Taaltechnologie
Onderzoekers: • Veronique Hoste
Het kritische gewicht van de psychoanalyse. Een balans van een halve eeuw psychoanalytisch geïnspireerde kritiek op de burgerlijke cultuur. Hogeschool Gent Abstract: Iedereen die de psychoanalyse als wetenschap genegen is, weet dat men voorzichtig moet zijn met het gebruik van psychoanalyse in de cultuurtheorie, maar weinigen zullen eraan twijfelen dat zij iets kan en moet zeggen over allerlei collectieve vormen van idolatrie, enthousiasme, agressie, verslaving, depressie, over de wijze waarop de prestatie- en consumptiecultuur de mens tot in zijn meest intieme affectieve vormen in haar greep heeft, over het belang van onbewuste identificaties en tegenidentificaties in de groep, over allerlei vormen van racisme en ostracisme, enzovoort. De psychoanalyse werd in de tweede helft van de 20ste eeuw dan ook vaak aangewend om niet alleen culturele fenomenen te begrijpen, maar ook als een instrument van kritiek, met name op de manier waarop de burgerlijke samenleving het individu nodeloos psychisch doet lijden. Het is op de ontwikkeling van die cultuurkritiek dat mijn onderzoek zich wil toespitsen. De bedoeling is uiteraard niet om een exhaustief overzicht te schrijven van alle psychoanalytisch geïnspireerde kritische analyses van de burgerlijke cultuur, maar wel om een soort voorlopige balans te maken van het meest belangwekkende dat de psychoanalyse ons op het gebied van cultuurkritiek te bieden heeft. De meeste psychoanalytisch geïnspireerde cultuurkritiek is marxistisch van achtergrond. Men spreekt van ‘freudomarxisme’, een combinatie tussen marxistische ideologiekritiek en analyse van de libidinale oorsprong van symptomen. Ideologie wordt als een collectief symptoom beschouwd van een onbewust conflict waaraan de collectiviteit lijdt. Een typevoorbeeld van zo’n analyse is de poging om Marx’ theorie over ‘het fetisjkarakter van de waar’ te verhelderen met Freuds fetisjismebegrip. Zoals de fetisjist het bestaan van de sexuele differentie (de afwezigheid van de fallus bij de vrouw) ontkent door zich aan een fetisj vast te hechten, zo ontkent de bourgeois in de sfeer van de economische ruil de sociale en dus conflictueuze oorsprong van de waar door de illusie dat de waarde van die waar in de ruil zelf ontstaat. Voor beide, Freud en Marx, geldt de religieuze sfeer als paradigma voor een symptomen producerende toedekking van onderliggende, verdrongen conflicten. In het eerste deel van het proefschrift zal worden stilgestaan bij het belang van de psychoanalyse voor de Frankfurter Schule. Met name twee grote werken worden vanuit die interesse geanalyseerd: Dialektik der Aufklärung (1947) van Theodor W. Adorno en Max Horkheimer, en Eros and Civilization (1955) van Herbert Marcuse. Ook al gaat Marcuses werk veel uitvoeriger in op de freudiaanse theorie, het blijkt dat Adorno en Horkheimers analyse van de paradoxen van de verlichting meer aansluit bij de grondinzichten van Freud dan Marcuses al te optimistische utopisme over de emancipatorische rol die de ‘polymorfe’ driften kunnen spelen, met name zijn geloof dat agressieve impulsen grondig gepacificeerd kunnen worden. Een boeiende uitloper van de Frankfurter Schule is ook het door Nietzsche beïnvloede Life against Death (1959) van Norman O. Brown, met name voor de analyse van de schuldeconomie als wezenlijk voor de burgerlijke psyche. Maar ook bij Brown is de utopische horizon gedateerd. Wat Marcuse, Adorno en Brown ondanks hun grote verschillen met elkaar gemeen hebben, is hun geloof in het emancipatorische karakter van de kunst als sublimatie van de seksuele driften. Een tweede deel zal handelen over een vorm van psychoanalytisch geïnspireerde cultuurkritiek waarin de marxistisch-utopische horizon (nagenoeg) volledig verdwenen is. Twee auteurs worden behandeld. Ten eerste Jean Baudrillard, die in zijn Le système des objets (1968) en La société de consommation (1970) de consumptiemaatschappij beschrijft als een systeem waarin de gebruikswaarde van consumptiewaar slechts een voorwendsel is voor een gegeneraliseerd fetisjisme dat zich blindstaart op objecten die niet meer zijn dan tekens waarmee de mens wordt gevangen in het imaginaire van een totale bevrediging. Ten tweede is er de cultuurcriticus Christopher Lasch die, in de lijn van wat Baudrillard al deed (maar zonder door hem te zijn beïnvloed), met zijn The Culture of Narcissism (1979) niet zozeer de burgerlijke cultuur bekritiseert, maar vooral de pseudo-emancipatorische, ‘linkse’ tegencultuur, die eenvoudig gesteld eigenlijk slechts de zelfonplooiingsmythes van het burgerdom naar de sfeer van de individuele genietingen uitbreidt. De uitgangspunten en conclusies van een kritische theorie hangen natuurlijk telkens in hoge mate af van hoe de desbetreffende auteur Freud interpreteert: legt men de nadruk op de Eros als een drift die verenigt, dan zal men zoals Marcuse al gauw geloven dat een ‘bevrijding’ van het driftleven emancipatorische effecten zal hebben. Komt de nadruk te liggen op het wezenlijk traumatiserende karakter van de seksualiteit, op de (auto)agressieve driften of de doodsdrift, dan zal men daartegenover een kritische terughoudendheid hebben. Toch hoeft een meer ‘pessimistische’ metapsychologie niet te leiden tot cultuurpessimisme of conservatisme. Dit moet duidelijk worden in het derde en belangrijkste deel. Dit deel zal zich toespitsen op de cultuurkritiek van Slavoj Žižek. Zijn denken is grondig beïnvloed door de meest geavanceerde interpretatie van Freud, namelijk die van Jacques Lacan. Volgens Žižek kunnen, kort gezegd, culturele of politieke systemen zich slechts handhaven, omdat ze ondersteund worden door een onbewust fantasma dat steeds een object van excessief genot betreft. Zo functioneren ideologieën niet zozeer door wat ze letterlijk, op het niveau van de doctrine, beweren, maar doordat ze bij de individuen heimelijk appel doen op dat fantasmatische genot. Žižek is zo interessant omdat hij de lacaniaanse theorie op een verhelderende manier verbindt met de filosofische traditie (Kant, het Duitse idealisme, Marx, Frankfurter Schule, deconstructie), en die theorie weet aan te wenden om de ‘ideologische symptomen’ van de hedendaagse samenleving kritisch onder de loep te nemen. Symptomen zijn bijvoorbeeld de groeiende medicalisering van menselijke problemen, de virtualisering van menselijke relaties, het toenemende racisme, het populisme in de politiek, de lifestyle-cultuur die in alle sectoren van de samenleving oprukt, het vage religieuze bewustzijn van het newage-type, de ironische of zelfs cynische distantie tegenover politiek-ideologische kwesties Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Theoretische omkadering van de kunstpraktijk
Onderzoekers: • Peter De Smet • Frank Vande Veire
Het ‘neopittoreske’ landschapsbeeld.
Hogeschool Gent Abstract: In de 18de eeuw trachtte de Engelse schilder William Gilpin (1724–1804) de ‘ideale afbeelding’ van een natuurlijk landschap te creëren. Hij formuleerde een aantal criteria en paste die toe in aquarellen, die volgens hem model stonden voor een ‘perfecte’ afbeelding van het natuurlijke landschap. Later werden deze criteria beschouwd als de principes van het pittoreske en werd hun toepassing ook uitgebreid tot andere media. Sinds het midden van de 19de eeuw en tot op vandaag is er vanuit de fotografie interesse voor Gilpins werk. Dit onderzoeksproject, dat parallel aan de verdere ontwikkeling van mijn artistieke praktijk verloopt en zowel bestaat uit een visueel-artistiek gedeelte als een tekstcomponent, omvat een dubbele vraagstelling. Enerzijds zal worden nagegaan waarom bepaalde landschapsbeelden als pittoresk ervaren worden. Anderzijds zal het belang worden onderzocht van de notie van het pittoreske voor de visualisering van het hedendaagse landschap. Wat is precies de betekenis van het pittoreske vandaag? Is het nog zinvol om deze categorie te hanteren? Is het nog actueel als concept? Hoe verhoudt het zich tot het landschap? Wat zijn de actuele definities en de criteria ervan? Zijn er vandaag andere types van het ideale landschap relevant die vergelijkbaar zijn met het pittoreske? Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Fotografie
Onderzoekers: • Armand Mevis
Als ik geen rood meer heb: een poëticaonderzoek naar de poëzie en de beeldende kunst van Paul Snoek (1933-1981). Hogeschool Gent Abstract: Het betreft een iconologisch-poëticaal onderzoek naar de (neo)romantische motieven in de picturale en verbale beeldtaal van Paul Snoek, met het denken van Lacan als uitgangspunt. Erwin Panofsky, de grondlegger van de iconologie, stelde dat men de iconologische betekenis van een schilderij slechts kan blootleggen, als men in de tijd waarin het tot stand kwam, gelijke ‘wezenlijke tendensen van de menselijke geest’ opspoort, zoals politiek, filosofie, religie en poëzie. Het kunstwerk wordt bekeken als een document waaruit de persoonlijkheid van de kunstenaar en de cultuur van zijn tijd af te lezen vallen. Dit houdt een bestudering van het materiële (picturale en verbale) beeld in. Ik hanteer die methode, maar wil ook aandacht vragen voor het mentale beeld, zowel in de schilderijen van Paul Snoek als in zijn gedichten. Daarom wil ik een lacaniaanse visie op de iconologie ontwikkelen en deze visie op de schilderijen én op de poëzie van Snoek toepassen, met andere woorden met een vernieuwde iconologische blik het beeldmateriaal in zijn poëzie en in zijn schilderijen analyseren. Paul Snoek wordt vanuit literair-historisch perspectief omschreven als een postexperimentele dichter, die onder invloed van de daaropvolgende stromingen sterk evolueerde en op het einde van zijn leven tot de wegbereiders van de neoromantiek gerekend kon worden. Vanuit het onderzoek van de beeldtaal in de poëzie van Snoek wil ik, naast de evolutie en de beïnvloeding, ook de continuïteit en de authenticiteit van zijn werk aantonen: zelfs in Archipel, Snoeks debuut uit 1954, zijn er al motieven te vinden die zijn werk hoofdzakelijk een (neo)romantisch karakter verlenen. Ik zal de in ons taalgebied vigerende interpretaties van de begrippen romantiek en neoromantiek analyseren en er een eigen interpretatie aan toevoegen. Daarnaast wil ik nagaan hoe Snoek zijn opvattingen over werkelijkheid en kunstenaarschap in zijn poëzie en schilderijen gestalte geeft. Daarvoor wil ik een beroep doen op het denken van Lacan, omdat volgens mij heel wat motieven in het werk van een romantische kunstenaar op een lacaniaanse manier geïnterpreteerd kunnen worden. Op die manier wil ik de tragische, psychische spanningen binnen het werk van Snoek blootleggen. Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Theoretische omkadering van de kunstpraktijk
Onderzoekers: • Paul Demets
Sounding sound art. Onderzoek naar bestaande en nieuwe uitdrukkingsvormen in de geluidsinstallatiekunst en de toepasbaarheid ervan Hogeschool Gent Abstract: Het doel van dit onderzoek is bestaande uitdrukkingsvormen in de geluidsinstallatiekunst te ontsluiten en mogelijke nieuwe uitdrukkingsvormen te onderzoeken. In een eerste fase wil de onderzoeker inzicht verwerven in geluidsinstallatiekunst door het begrip te definiëren, de grenzen tussen geluidsinstallatiekunst, experimentele instrumentenbouw en beeldende installatiekunst af te bakenen en door het historisch situeren van deze jonge kunststroming. In een tweede fase wordt uitgegaan van de achterliggende technologieën om de verschillende takken binnen geluidsinstallatiekunst te classificeren en te benoemen. Zowel fysieke als niet-fysieke, en interactieve als passieve geluidsinstallatiekunst komen in dit onderzoek aan bod. In een derde fase worden de gebruikte technologieën uitvoerig beschreven en ontsloten, zodat ze beschikbaar kunnen worden gesteld voor vernieuwingsprojecten binnen het onderwijs. Aansluitend zal het eventuele gebruik van nieuwe technieken in de geluidsinstallatiekunst worden onderzocht. De uiteindelijke doelstelling van het onderzoek is om uitgaande van deze resultaten nieuw werk te creëren. Installatiekunst is een vrij jonge kunststroming die nog in volle ontwikkeling is. De kunstwerken zijn vaak interdisciplinair en sterk afhankelijk van technische ontwikkelingen. Het kunstwerk is niet langer een vastomlijnd werkstuk met een afgebakend begin en einde, maar is onderhevig aan veranderingen door interactie met het publiek, de omgeving, de kunstenaar of door het gebruik van algoritmische software. Tot nu toe ging de muziekgeschiedenis voornamelijk uit van neergeschreven zaken, van vastomlijnde werken. Door dit opusdenken dreigt de documentatie van het huidige muzieklandschap voor een groot deel verloren te gaan. De muziekgeschiedenis is methodologisch niet goed uitgerust voor registratie van het actuele landschap. De ‘compositie’ of het ‘muziekstuk’ wordt nog steeds beschouwd als een vastomlijnd geheel dat door de toeschouwer van op afstand waargenomen wordt. Hoe moeten we nieuwe kunststromingen zoals geluidsinstallatiekunst registreren? Cellulaire geluiden, infrarood, sensoren, enz.: technologische ontwikkelingen uit andere wetenschappen worden opgepikt door geluidskunstenaars. Tot nu toe werden de technologieën die binnen installatiekunst gehanteerd worden nog niet uitvoerig beschreven en bleven ze ontoegankelijk. Met dit onderzoek wil ik de bestaande technologieën beschrijven, nieuwe technologieën onderzoeken en deze informatie beschikbaar stellen voor vernieuwingsprojecten binnen het onderwijs. Organisaties: • Departement Conservatorium • Vakgroep Scheppende Muziek
Onderzoekers: • Laura Maes • Godfried-Willem Raes
Piëta. Naar een fenomenologie van het creatieproces Hogeschool Gent Abstract: Een hardnekkige maar onjuiste metafoor die de creatieve activiteit van kunstenaar beschrijft, is die van de goddelijke Muzen. Zij dompelen de kunstenaar in een scheppende roes waarin hij tot een resultaat komt, ‘ondanks zichzelf’. Uitgeput staat hij ten slotte oog in oog met een kunstwerk dat het menselijke te boven gaat, met iets dat hem ‘overkwam’, waar hijzelf geen hand in had. De kunstenaar was tenslotte maar een willoos uitvoerend slachtoffer, een medium, waarin haast alchemistische processen tot uitbarsting kwamen, die nauwelijks met de rede te vatten
zijn, laat staan te beschrijven of te analyseren. Uit mijn ervaring in de kunstpraktijk denk ik dat de artistieke creatie niet zo in zijn werk gaat. Artistieke creatie is in zeer hoge mate een proces van actieve en tot op de spits gedreven bewuste processen. Technische vaardigheden en technologische kennis zijn vereist om inzicht omtrent de kunsthistorische ontwikkelingen, iconografie en iconologie, tijdgebonden esthetische opvattingen, uitdrukkingsmogelijkheden van de artistieke media, empathie, alertheid en bewustzijn over psychische processen om te zetten in een beeldend resultaat, met het volle vertrouwen op de artistieke intuïtie die deze ervaringen stuurt. Het resultaat moet zo geloofwaardig zijn, zo vanzelfsprekend, dat deze complexe wisselwerking tussen de ontelbare parameters van de artistieke creatie schijnen op te lossen, en waardoor ze wel afwezig lijken in een kunstwerk dat ‘reveleert’. De magie zal wellicht nooit helemaal uit het kunstwerk verdwijnen. Met het volle besef dat deze complexe praktijk niet te herleiden is tot een optelsom van zeer uiteenlopende invloeden op het creatieve proces, moeten we toch de vraag stellen of het mogelijk is een toegang te vinden tot een beter begrip van dit creatieve proces. Immers, het geleidelijk ontsluieren en demystificeren van het artistieke creatieproces kan ons inzicht bezorgen zonder dat de creatieve praktijk daarmee zelf onmogelijk wordt. Kennis en inzicht in het artistieke proces alleen, bieden geen enkele garantie op een goed artistiek eindresultaat. In het artistieke eindresultaat zal steeds dit ‘magische’ moment opduiken dat ons toont waar de mens toe in staat is. De zoektocht naar het afbakenen en in kaart brengen van dit proces dient m.a.w. juist daartoe om eer te bewijzen aan het menselijke scheppende vermogen. Daarom wordt in dit onderzoek de vraag gesteld of het mogelijk is om inzicht te verwerven in het proces van de artistieke creatie, en met name in de complexiteit van de ervaringen waaruit de creatie van een nieuwe sculptuur plaatsvindt? Om deze vraag te beantwoorden zal de creatie van een nieuwe sculptuur opgestart worden. Dit scheppingsproces wordt dan fenomenologisch beschreven. Mijn oeuvre karakteriseert zich door een spanningsverhouding tussen hedendaagse kunst en traditie. Dit onderzoek moet dan ook leiden tot de ontwikkeling van een kunstwerk dat uitdrukking geeft aan dit spanningsveld. De kunstgeschiedenis is daarbij een onmetelijk rijke bron van kennis en ervaring waarvan ik mij als kunstenaar bedien. In mijn verhouding tot de kunstgeschiedenis streef ik geen volledigheid na, maar ‘bruikbaarheid’ . Lucian Freud schildert naar een historisch meesterwerk van Rubens of Ingres (Cantz, 2001), Francis Bacon naar Velasquez (Seipel, 2003). Giacometti inspireert zich op de Etruskische sculpturen (Carluccio, s.d.), Beckmann op Rembrandt (Lenz, 2000), Picasso op de antieken, Rodin plundert het oeuvre van Michelangelo, die zich intensief met de antieken bezighoudt (Fergonzi, 1996), zij dienen trouwens ook als voorbeeld voor Kokoschka en Markus Lüpertz (Vierniesel, 1987; Wünsche, 1996) ... Veel van de kunstenaars die ik zelf als artistiek voorbeeld neem, hebben zich intensief en vaak expliciet met de kunsthistorische traditie beziggehouden. Voor deze kunstenaars is de traditie geen dood materiaal, maar een bron van ervaringen en studiemateriaal waaruit de kracht en de mogelijkheden van de beeldende kunsten blijken. Bij de keuze van hun motieven maken ze dan ook vaak gebruik van expliciete referenties naar historische werken, omwille van de expressieve kracht van fragmenten, composities, materialen, ... Belangrijk daarbij is in te zien dat kunstenaars en toeschouwers in het ‘heden’ het historische materiaal steeds naar zich toehalen: ze gaan zelden op zoek naar de oorspronkelijk artistieke (mythische, religieuze, ...) beleving, maar behandelen het historische werk alsof het in de eigen tijd staat. Deze verhouding ten aanzien van de geschiedenis leidt niet tot kunsthistorische stilstand of conservatisme, maar biedt een garantie voor betekenisvolle ontwikkelingen in de kunsten. Kunstenaars vernieuwen veeleer ten aanzien van voorafgaande kunst dan te reageren op gebeurtenissen in de wereld (cf. Martindale, 1990; Merleau-Ponty, 1996). De keuze om artistieke ontwikkelingen te plaatsen in het licht van eerdere kunstwerken is dus een dominante artistieke praktijk. Vanuit deze opvatting start ik met de creatie van een hedendaagse pieta Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Autonome kunsten
Onderzoekers: • Ludwig Vandevelde
Presentatie en conservatie van kunstwerken met organische componenten. Een onderzoek gestuurd door kunsttheoretische, praktische en deontologische vraagstellingen m.b.t. conservatie van bederfelijke materialen. Hogeschool Gent Abstract: Hedendaagse kunstenaars maken steeds meer en gediversifieerder gebruik van organische materialen, zoals voedingsmiddelen, plantaardige of dierlijke weefsels en andere natuurlijke materialen. Een van hun meest nadelige eigenschappen is hun inherent beperkte houdbaarheid en gevoeligheid voor degradatie. Slechte bewaar- en tentoonstellingsomstandigheden kunnen dit ontbindingsproces versnellen. Willen wij hun ontbindingsproces onder controle houden en zo mogelijk afremmen, dan is er nood aan een grondige kennis van alle inwerkende factoren. De conservatie van kunstwerken waarin organische materialen worden gebruikt, stelt derhalve zeer specifieke eisen, die strenger zijn dan voor klassieke kunstwerken, waar relatief inerte materialen gebruikt worden. Degradatie van het kunstwerk kan enerzijds een substantieel onderdeel vormen van dit kunstwerk, maar kan anderzijds de lectuur ervan grondig verstoren. Wat de groep der levensmiddelen betreft, ontbreekt een grondige kennis omtrent het omgaan met kunst die volledig of deels uit levensmiddelen werd vervaardigd. Bovendien worden we steeds vaker met deze kunstwerken en hun specifieke problemen geconfronteerd (denken we maar aan het spraakmakende werk van Fabre tijdens de tentoonstelling Over The Edges, symposia in Bordeaux en Gent). Omwille van beide factoren, enerzijds gebrek aan kennis en anderzijds het steeds groter gebruik van deze materialen, is er nood aan onderzoek op Eat Art. De conserveringsmethoden en technieken ontwikkeld voor kunstwerken met levensmiddelen kunnen trouwens getransponeerd worden naar andere vergankelijke kunstwerken met organische materialen. Tevens kan men voor de conservatie van levensmiddelen in de actuele kunst terugvallen op oplossingen die reeds binnen de voedingsindustrie op vlak van conservering werden ontwikkeld. Dit onderzoeksproject wil via interdisciplinair onderzoek, een antwoord bieden op de vraag naar de optimale condities (tijdens tentoonstellingen, depot en transport) voor kunstwerken die levensmiddelen bevatten. Essentiële doelstelling hierbij is de systematische analyse van de problematiek gesteund op een wetenschappelijke en academisch multidisciplinaire onderbouw met aandacht voor kunsttheoretische omkadering en proefondervindelijke casestudies. Welke houdingen t.a.v. conservatie en restauratie van kunstwerken met organische materialen moeten ingenomen worden? Er zal m.a.w. via kunstwetenschappelijke analyses onderzocht worden welke stellingen men kan poneren t.a.v. het beheer en behoud van vergankelijke kunst. Hoever kan men gaan in de bewaring van deze kunstwerken en zijn ze wel voor de eeuwigheid bestemd? Is het de bedoeling van kunstenaar ze te bewaren of is het een kunstwerk waarbij vergankelijkheid deel uitmaakt van zijn visie? Kunnen er voor dergelijke kunstwerken oplossingen aangeboden worden? Gezien het algemeen cultureel belang van de problematiek en het internationale karakter van de Hedendaagse Kunst ligt het voor de hand ook verschillende musea, onderzoekscentra en restauratoren in binnen- en buitenland bij het onderzoek te betrekken. Dit kan des te verdienstelijker zijn omdat in dit verband zowel nationaal als internationaal nog maar weinig onderzoek op academisch niveau werd verricht. Het is de bedoeling om met dit onderzoek antwoorden en oplossingen te bieden voor vragen en problemen die momenteel rijzen in de wereld van de conservatie van
kunstwerken met organische materialen. Het onderzoek wordt opgesplitst in drie deelgebieden: het kunstwetenschappelijke veld, het natuurwetenschappelijke veld en de praktijk. Hoger genoemde deelgebieden zullen elkaar complementeren; regelmatige onderlinge terugkoppeling en bijsturing zullen noodzakelijk zijn. - Het kunstwetenschappelijke veld: Het gebruik van levensmiddelen is niet eigen aan één kunststroming, waardoor we met uiteenlopende kunstenaarsvisies worden geconfronteerd . Theoretisch uitgangspunt vormt de intentie van de kunstenaar, de studie van kunstenaarshoudingen en diverse artistieke concepten. Omdat dit criterium in de praktijk niet steeds als enige relevante parameter wordt gehanteerd zullen ook afwijkende visies van bv. galerijhouders, restaurateurs, kunsttheoretici en andere protagonisten binnen dit mentale veld op hun praktijk en motivatie worden onderzocht. Voor de bewaring van levensmiddelen in kunstwerken speelt de eetbaarheid slechts zelden een rol; afgezien van hun eventuele symbolische referentie, zijn vooral organoleptische parameters van wezenlijk belang. De vraag dringt zich op hoe met dergelijke kunstwerken om te gaan zonder de integriteit van het kunstwerk aan te tasten. Dienen de werken ‘an sich’ bewaard of primeert het concept ? Hoe kan het een of het andere voor het nageslacht worden bewaard? Welke voordelen en pijnpunten gaan gepaard met documentatie van vergankelijke Kunst? Cruciaal hierbij is het onderzoek naar mogelijke functies van levensmiddelen binnen elk specifiek kunstwerk, naar de impact van deterioratie op visueel, beeldend en semantisch niveau. Pas na deze onderzoeken kan tot besluitvorming m.b.t. al dan niet bewaring (of eventuele ingreep in het proces van deterioratie) van het kunstwerk worden overgegaan. - Het natuurwetenschappelijke veld: De industriële conserveringsmethodes voor levensmiddelen zullen worden getraceerd en er zal worden onderzocht welke hiervan bruikbaar of transponeerbaar zijn m.b.t. het behoud van kunstwerken. Daarom zal in het kader van dit project onder meer worden nagegaan hoe bepaalde conserveringsmethoden (vacuum verpakkingen of vitrinekasten, toevoeging van inerte gassen, nucleaire bestraling, toevoeging chemicaliën, etc.) desbetreffende kunstwerken een langere levensduur kunnen garanderen. Toch kunnen niet alle conserveringsmethoden uit de voedingsindustrie zondermeer toegepast worden in de kunstwereld. Kunst stelt immers andere prioriteiten (langdurige bewaring) dan de voedingsindustrie, waar levensmiddelen voor consumptie worden bewaard. Concreet naar het onderzoek toe, wordt hier de nadruk gelegd op de verscheidenheid in voorkomen van de levensmiddelen. In dit deelgebied wordt de efficiëntie van de conserveringsmethodologie voor levensmiddelen uitgetest en wordt bijzondere aandacht geschonken aan de verhouding tussen de optimale omgevingsfactoren voor de kunstwerken waarin levensmiddelen zijn vervat en de museale omgevingsfactoren gebruikelijk binnen de opslagruimtes enerzijds en hanteerbaar tijdens een tentoonstelling anderzijds. - De praktijk: Dit deelgebied zal zich voornamelijk toespitsen op de toepasbaarheid van de theoretisch gevormde methodieken in het museale veld. Het praktijkgerichte onderzoek zal gerealiseerd worden door het reconstrueren van enkele kunstwerken. De keuze van de casestudies hangt mede af van de resultaten bekomen na het onderzoek binnen respectievelijk het kunst- en natuurwetenschappelijke veld . Kunstwerken die door de kunsttheorie en de kunsthistorische praktijk als waardevol worden aanzien, creaties van nog in leven zijnde kunstenaars en kunstwerken waarbij de vraag naar behoud vanuit de museale sector werd geformuleerd, komen hiervoor in aanmerking. Tevens zullen de casestudies gekozen worden in relatie tot de hanteerbaarheid van de diverse conserveringstechnieken. Deze zijn in gebruiksmogelijkheden afhankelijk van diverse inwendige eigenschappen en factoren van de levensmiddelen zelf. Concreet betekent dit dat elke case in tweevoud zal gereconstrueerd worden: een reconstructie die dient als referentiecase en de andere waarbij men de diverse conserveringsmethoden gaat toepassen door ze in vitrines te integreren waarbij men de interne omgeving gaat wijzigen. Beiden worden vervolgens onderworpen aan een versnelde degradatie. Dit kan men artificieel creëren door de modellen alternerend in klimaatruimtes onder te brengen waarbij ze aan verschillende omgevingsfactoren (licht, temperatuur en relatieve luchtvochtigheid) worden blootgesteld. Dit alles gebeurt uiteraard in nauwe samenwerking met de Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit. Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Vormgeving • Vakgroep Theoretische omkadering van de kunstpraktijk
Onderzoekers: • Julie Gilman • Dirk van Gogh
Medics on the Move (MoM). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Toegepaste Taalstudies
Onderzoekers: • Christel Van De Poel
Het tempelcomplex van Pessinus: fundamenteel archeologisch onderzoek van de functionaliteit, morfologische samenhang en chronologie van een heiligdom in Asia Minor Universiteit Gent Abstract: Hoofddoel is het scherp stellen van de datering van het heiligdom (agora, tempel, trappentheater, ?) van Pessinus. Een materiaalstudie (met bijzondere aandacht voor nieuw Frygisch materiaal) en het vastleggen van stratigrafische sequenties is daarbij belangrijk. Verder behoort een reconstructie van plan en opstand tot de doelstellingen. Met de nieuwe informatie kan een bredere interpretatie aan het tempelcomplex gegeven worden. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Frank Vermeulen
Internationaal congres 2007 (16 en 17 maart 2007) : Accountability of human rights violations by international organizations - aansprakelijkheid voor schendingen van mensenrechten door internationale organisaties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De internationale conferentie analyseert of en hoe internationale organisaties rekenschapplichtig zijn voor mensenrechtenschendingen. Organisaties: • Internationaal en Europees recht
Onderzoekers: • STEFAAN SMIS
Monografie "Van Hugo Claus tot hoelahoep. Vlaanderen in beweging, 1950-1960". Universiteit Antwerpen Abstract: Monografie "Van Hugo Claus tot hoelahoep. Vlaanderen in beweging, 1950-1960". Organisaties: • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Katrien Jacobs • Kevin Absillis
Onderzoek naar de één-op-éénrelatie in het instrumentaal onderricht in het hoger muziekonderwijs Hogeschool Gent Abstract: Het instrumentonderwijs is sinds decennia gebaseerd op individuele onderwijsmethodes, waarbij een deskundige meester de student initieert in het vak. Meer nog dan in het traditionele klasonderwijs staan ontmoeting en dialoog – tussen de docent en de student – centraal. Deze relatie steunt op de meester-gezel traditie. De meester – het model – demonstreert, luistert, observeert, stuurt, inspireert en geeft commentaar. De gezel – de volgeling – kijkt, luistert, imiteert en zoekt goedkeuring. Vanuit een pedagogisch standpunt zijn er in deze relatie drie belangrijke factoren aanwezig die allen een invloed hebben op het onderwijsleerproces: de docent, de student en de vakkennis. Dit wordt door Imelman (1982) de triadische pedagogiek genoemd. Er bestaat reeds onderzoek met als focus de interactie tussen de student en de docent door middel van observatie (zie bijv.: Persson, 1993 en Zhukov, 2004), maar het accent ligt er voornamelijk op de instrumentdocent en zijn/haar vakdeskundigheid. Men vergeet echter maar al te vaak dat er in de onderwijspraktijk twee mensen zijn die een rol spelen (“it takes two to tango”). Dit onderzoeksproject heeft tot doel de onderwijspraktijk binnen het één-op-één instrumentonderwijs (hoger onderwijs) te onderzoeken, waarbij er aandacht is voor de inbreng en perspectieven van zowel de docent als de student, met als doel het achterhalen en in kaart brengen van deze pedagogische praxis. De eigenheid van deze onderzoeksgroep (instrumentdocenten en studenten) vereist dat er een zekere toenadering ontstaat tussen de onderzoeker en de participanten, waarbij een persoonlijk relatie opgebouwd wordt. Vandaar dat er gekozen wordt voor een kwalitatieve onderzoeksopzet. Op basis van het verzamelde materiaal (audio-opnames, veldnotities en studentenblogs) zal een portret gemaakt worden van deze onderwijspraxis. Dit zal aangevuld worden met diepte-interviews bij de betrokken docenten en hun studenten. Het in kaart brengen van de gangbare onderwijspedagogische praxis die gebruikt worden in het hoger instrumentonderwijs kan een startpunt zijn van reflectie en meer openheid. Organisaties: • Departement Conservatorium • Vakgroep Muziekagogiek
Onderzoekers: • Philip De Roeck • Ruth Rondas
Kesselt-Op de Schans (Limburg, Belgium) and the Lower / Middle Palaeolithic transition in Northwestern Europe. KU Leuven Abstract: In dit project wordt op zoek gegaan naar het bestaan van een gedragsmatige basis voor de overgang van oud- naar middenpalaeolithicum (ca. 300-250 ka BP). Vooreerst vindt aan de hand van bestaande literatuur een kritische studie plaats naar de archeologische betekenis van het begrip transitie, waarbij zowel functie en perceptie van een dergelijke overgang in de archeologische systematiek als de analyse-eenheden aan de basis van deze opdeling onderzocht worden. De wijze waarop diepgaande gedragsveranderingen tot stand kunnen komen in een context van archaïsche homininen, zich vervolgens verspreiden en de wijze waarop deze uiteindelijk gereflecteerd worden in het archeologisch bestand, worden verkend en gespecificeerd in een theoretisch kader. In een tweede fase zullen deze verwachtingen geconfronteerd worden met de resultaten van de analyse van een aantal lithische reductiesequenties uit dit tijdskader. Deze hoge resolutie data zetten aan tot een reflectie omtrent continuïteit en innov Organisaties: • OG Archeologie Leuven
Onderzoekers: • Philip Van Peer • Ann Van Baelen
Leesfilm KU Leuven Abstract: In Leesfilm wordt de dialectiek tussen beeld en woord onderzocht, vertrekkend vanuit een eigen praxis in experimentele film. In die praxis delen de beeld- en woordlaag dezelfde tijd- en ruimtedimensie, er vindt echter ook een ontkoppeling of disjunctie plaats: de woordlaag is niet de 'eigen' tekst van het beeld, maar in de eerste plaats een tekstlaag 'los' van het beeld. Werken in die disjunctie is een moeilijke evenwichtsoefening: in dit 'multiversum' van beeld en woord werken de twee verschillende codes op een verschillende manier in op de verbeelding van de toeschouwer.Doel van het onderzoek is verschillende mogelijke formules te creëren voor een beeld-woordsyntaxis. Hiertoe wordt een dubbele strategie gebruikt, waarbij experiment, empirie en theorie in elkaar haken. De eerste methode is de ontwikkeling van experimentele werken waarin bewegend beeld en woord gecombineerd worden: leesfilms. Elke component afzonderlijk wordt daarbij gedacht en gecreëerd vanuit de verschillende betro Organisaties: • Faculteit Theologie en Religiewetensch.
Onderzoekers: • Jan Baetens
The English musical Renaissance KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Faculteit Theologie en Religiewetensch.
Onderzoekers: • Pieter Bergé
De gerechtvaardigde verwachting van diocese clerici in het licht van canon 384 van de codex van het kerkelijk recht KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Bijzondere Faculteit Kerkelijk Recht
Onderzoekers: • Henri Torfs • Edward Morgan
Opstelling van een "BEL-20 index" van alle beursgenoteerde aandelen op de Beurs van Brussel in de periode 1832-2005. Vergelijking met het rendement van de Belgische banksector, met de risicovrije rente, met de all share index en andere portefeuilles. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project heeft een praktische finaliteit en beoogt het opstellen van een "BEL-20 index" (zowel koers- als totale returnindex) voor de periode 1832-2005 voor de Beurs van Brussel. Deze indexen zullen worden vergeleken met de rendementen van de risicovrije activa, met die van de banksector, de all share index en andere portefeuilles van de Beurs van Brussel voor dezelfde periode, Aldus komt een referentiemaatstaf beschikbaar voor een historisch vrij lange periode. Organisaties: • Internationale economie, internationaal management en diplomatie
Onderzoekers: • Ludo Cuyvers • Jan Annaert • Jan Paredaens • Greta Devos • Marc De Ceuster • Marc Deloof • Wilhelmina De Smedt
Verdere ontginning van data over de prohibitief in de talen van de wereld en het bijstellen van reeds uitgevoerde detailstudies in het vooruitzicht van een monografie. Universiteit Antwerpen Abstract: De term 'prohibitief' verwijst naar een negatieve imperatief. In de meeste talen van de wereld is de prohibitief evenwel niet gewoon de combinatie van een imperatief en een negatie. Het project poogt de wereldwijde variatie te beschrijven en te verklaren. Organisaties: • Centrum voor grammatica, cognitie en typologie
Onderzoekers: • Johan Van der Auwera
Filosofische implicaties van de sensorimotorische benadering van perceptie: kleur, ruimte en sensorische substitutie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft de exploratie van de filosofische implicaties van de sensorimotorische contingentie theorie over perceptie en perceptueel bewustzijn. Drie domeinen die centraal staan zijn: kleur, ruimte en sensorische substitutie. Organisaties: • Centrum voor Filosofische Psychologie
Onderzoekers: • Erik Myin
Schrijven over en als Geweld en Herinnering. Een comparatieve en tekstanalytische studie van literaire teksten met betrekking tot de Haïtiaanse boat people en El Corte (Banks, Brathwaite, Dalembert, Danticat, Dove, Ollivier). Universiteit Antwerpen Abstract: Hoewel de media slechts weinig aandacht besteden aan de vaak clandestiene migratie van Haïtianen naar andere Caribische eilanden en naar Florida, gaat het nochtans om een zeer actuele en acute problematiek die nationale en geografische entiteiten overstijgt (Cf. de Marokkaanse illegale immigratie), en waarvan ook de literaire weergave tot op heden weinig of niet onderzocht werd. Dit project bestudeert de Haïtiaanse boat people in een veelzijdig corpus, bestaande uit zowel Engels- als Franstalige romans, novelles, poëzie en jeugdliteratuur van Haïtiaanse auteurs (Edwidge Danticat, Louis-Philippe Dalembert en Emile Ollivier) en 'auteurs d'adoption' (Antillianen, zoals Edward Kamau Brathwaite en Maryse Condé en Amerikanen, zoals Russell Banks). Deze auteurs werden nooit eerder met elkaar vergeleken en zodoende ambieert dit origineel en grensverleggend doctoraatsonderzoek deze hiaat op te vullen. De louter thematische voorstelling van clandestiene immigratie wordt aangevuld met de vraag of er een schriftuur van het geweld bestaat, en welke de kenmerken hiervan zijn. De vraag op welke manier de auteurs een esthetisch en ethisch verantwoorde 'verbeelding' creëren staat centraal, gezien ze zich engageren om spreekbuis te zijn voor 'ceux qui n'ont pas de bouche' (Césaire) en hen een plaats te geven in de Geschiedenis (in de dubbele betekenis van het collectieve geheugen en de historiografie). De "representatie" wordt nauwkeurig bestudeerd aan de hand van narratologische theorieën, trauma literature and criticism, intertekstualiteit, enz. De inzichten uit het postkolonialisme, populair in de Angelsaksische wereld, en de 'études francophones' worden aangewend om de 'balkanisation' (Glissant) van de Caribische literatuurkritiek tegen te gaan. Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Kathleen Gyssels • Gaëlle Cooreman
De reiscultuur van de Nederlanden (1650-1750). Een onderzoek naar de dialectische relatie tussen reisliteratuur en reispraktijk en de invloed hiervan op de genese en de ontwikkeling van de Europese toeristische ruimte. Universiteit Antwerpen Abstract: De reiscultuur van de Nederlanden (1650-1750). Een onderzoek naar de dialectische relatie tussen reisliteratuur en reispraktijk en de invloed hiervan op de genese en de ontwikkeling van de Europese toeristische ruimte. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé • Gerrit Verhoeven
• Guido Marnef
Linguïstische beschrijving van minderheidstalen met behulp van automatische leertechnieken. Universiteit Antwerpen Abstract: Linguïstisch geannotateerde tekstcorpora zijn een belangrijk hulpmiddel bij de taaltechnologische ontsluiting van een taal. Voor commercieel interessante talen, zoals het Engels en het Nederlands, kunnen bestaande geannoteerde corpora gebruikt worden om accurate en robuste taaltechnologische toepassingen te ontwikkelen. Als er geen vooraf geannoteerde corpora beschikbaar zijn, wat het geval is bij minderheidstalen, zijn de traditionele datagebaseerde algoritmen echter onbruikbaar. Dit project onderzoekt de geautomatiseerde linguïstische beschrijving van minderheidstalen op basis van alternatieve classificatietechnieken. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van algoritmen die het gebrek aan geannoteerde corpora omzeilen door zelf een eerste classificatie af te leiden. Die classificatie kan gebaseerd zijn op corpora met lopende tekst (techniek: "unsupervised learning") of op bestaande, geannoteerde corpora voor een andere taal (techniek: "kennistransfer"). De methodologie die in dit project wordt voorgesteld, laat toe om het gebruik en de werking van de respectieve classificatietechnieken systematisch te vergelijken en te evalueren. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Guy De Pauw • Walter Daelemans
In de marge van de moderniteit? Commerciële recyclage in een tijd van transformatie, ca. 1750- ca. 1850. Universiteit Antwerpen Abstract: In de marge van de moderniteit? Commerciële recyclage in een tijd van transformatie, ca. 1750- ca. 1850. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé • Ilja Van Damme
Eigennamen als grammaticale categorie: een typologische studie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoek beoogt een crosslinguïstische beschrijving van het grammaticale gedrag van eigennamen, die vooral moet bijdragen tot een beter begrip van de grammaticale categorieën Genus, Casus en Getal en van de rol van Animaatheid in de syntaxis. Organisaties: • Centrum voor grammatica, cognitie en typologie
Onderzoekers: • Johan Van der Auwera • Mark Van de Velde
De rol van interne en externe elastische structuren bij het springen van gibbons. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt een gedetailleerde biomechanische analyse van het springen van gibbon, met een focus op de rol van interne (spieren, pezen, ligamenten) en externe (substraat) elastische structuren. In een eerste deel van de studie zullen de elastische eigenschappen van de pezen in de achterste ledematen van gibbons onderzocht worden, op basis van experimentele testen op kadavers. In een tweede deel zal de kinematica en kinetica van de afstoot tijdens het springen vanaf hard substraat en een buigzaam substraat geanalyseerd worden. Hierdoor kunnen we nagaan wat de rol is van de interne elastische structuren tijdens het springen, en hoe deze interageren met veranderende substraateigenschappen. Doel is om inzicht krijgen in het samenspel van interne en externe elastische structuren bij het springen van gibbons en om te onderzoeken of de kinematica en de ogenblikkelijke spier-peeseigenschappen zodanig kunnen worden afgesteld dat er optimaal gebruik kan worden gemaakt van de interne en externe elastische structuren om de prestatie te verbeteren. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Evie E Vereecke
Het perspectief van het kind in literaire teksten over de Holocaust. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project analyseert de eigenschappen, functies en werking van het kindperspectief in de Holocaustliteratuur. Het is vrijblijvend noch toevallig dat een groot aantal teksten over de Holocaust deze narratologische strategie kiest. Het met onschuld, onwetendheid en kwetsbaarheid geassocieerde kind contrasteert maximaal met het extreme, berekend geweld van de Holocaust. Organisaties: • Instituut Joodse Studies
Onderzoekers: • Katrien Vloeberghs • Vivian Liska
Sociale ongelijkheid en mobiliteit in de lange zestiende eeuw: 's-Hertogenbosch en haar Meierij. Universiteit Antwerpen Abstract: De historische belangstelling voor de dynamieken van sociale ongelijkheid is opvallend mager. Vooral met betrekking tot de laat middeleeuwse en vroegmoderne Nederlanden is verrassand weinig geweten over patronen van sociale en economische mobiliteit binnen haar talrijke steden. Gewapend met een aantal uitzonderlijke bronnen hoopt dit project bij te dragen tot onze kennis en begrip van de ongelijkheden en mobiliteiten van een typische ancien régime stad, en van de bijhorende processen van (re)productie. Intergenerationale transfers van allerlei goederen zullen een centrale plaats innemen in zowel analyse als theorie. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé • Peter Stabel • Jord Hanus
Kunstveilingen op het snijpunt van cultuur en economie. Schilderijenconsumptie en -distributie in Antwerpen en Brussel tijdens de achttiende eeuw. Universiteit Antwerpen Abstract: Kunstveilingen op het snijpunt van cultuur en economie. Schilderijenconsumptie en -distributie in Antwerpen en Brussel tijdens de achttiende eeuw. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé • Filip Vermeylen • Dries Lyna
Metaforen en media : het gebruik van metaforen en de constitutie van nieuwsfeiten in de Franse geschreven pers. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is de rol te bestuderen die metaforen spelen in de totstandkoming van en de rapportage over nieuwsfeiten in de media. Het project levert zo een bijdrage tot twee onderzoeksdomeinen die binnen de taalkunde in volle ontwikkeling zijn: enerzijds de studie van metaforen, die sinds het werk van Lakoff en Johnson een centrale plaats inneemt in de cognitieve taalkunde, en anderzijds het onderzoek dat binnen de hedendaagse pragmatiek gevoerd wordt naar de wijze waarop nieuwsfeiten tot stand komen en voorgesteld worden in de media. Als specifieke casus hebben wij de artikels gekozen die in de Franse geschreven pers verschenen zijn over de rellen die in oktober-november 2005 plaats hadden in verschillende grote Franse steden. Organisaties: • Antwerps Centrum voor Pragmatiek (IPrA Research Center)
Onderzoekers: • Walter De Mulder • Stefanie Peeters
Een diachrone en synchrone studie van de imperatief in het Nederlands, het Engels en het Duits. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderwerp van het project is de imperatief. Er wordt een brede opvatting van de imperatief gevolgd: ook eerste en derde persoonsconstructies, soms hortatieven genoemd, en prohibitieven zijn inbegrepen. Het onderzoek bestaat uit twee delen. 1. een synchrone studie in parallele corpora van het Nederlands, het Engels en het Duits, 2. een diachrone studie in corpora van dezelfde drie talen. De centrale vragen zijn: welke functies vervult de imperatief in het Nederlands, het Engels en het Duits en welke verschillen zijn er tussen de talen?; van welke andere grammaticale en/of lexicale middelen maken het Nederlands, het Engels en het Duits gebruik om de verschillende functies van de imperatief in de andere talen uit te drukken?; hoe is de semantische en vormelijke evolutie van de imperatief in het Nederlands, het Engels en het Duits verlopen en zijn er gelijkenissen? Organisaties: • Centrum voor grammatica, cognitie en typologie
Onderzoekers: • Johan Van der Auwera • Daniël Van Olmen
Economische verandering en moderniteit: financiële, commerciële en industriële netwerken in een krimpende economie (Brugge aan het einde van de Middeleeuwen). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project wil een meer genuanceerd verklaringsschema ontwikkelen voor fundamentele verschuivingen van handelsassen, niet door deze verschuivingen te benaderen vanuit de zo vaak genomen 'Smithiaanse' invalshoek, maar wel door ze te bekijken vanuit het perspectief van financiers en ondernemers in de verliezende centra. Een aanpak die nauw aansluit bij de jonge internationale belangstelling in het fenomeen van 'declining towns' (A. Dyer, T. Slater). Daarbij zal, met de rijke gegevens uit de boekhouding van Ameide als grondslag, doelgericht worden gezocht naar vier processen die systematisch zullen vergeleken worden met vergelijkbare patronen op de Antwerpse markt eind 15de - begin 16de eeuw. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Peter Stabel • Tim Bisschops
Toneelpraktijk & theater in het netwerk van een vroegmoderne stad: Functie, inrichting en gebruik van de Antwerpse theaters tussen 1610 en 1746. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek behandelt het georganiseerde toneel- en theaterleven in Anwerpen in een bredere, stedelijke context. Aan de hand van de impliciete en expliciete opvoeringsgegevens in de toneelteksten in combinatie met virtuele reconstructies van de theatergebouwen en speellocaties willen we nagaan hoe het theaterleven evolueerde en de thaters functioneerden tussen 1610 en 1746. De theatergebouwen en speellocaties geven de toenemende institutionalisering van het toneel weer. Een reconstructie van de evolutie van het theaterleven en van de theaters vanuit een literair-historisch standpunt vormt he beoogde resultaat van dit onderzoek. Organisaties: • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Frank Peeters • Hubert Meeus • Timothy De Paepe
Een kwispelende reflectie. De hond als drager van culturele betekenis en spiegel van mentaliteit, 16de - 19de eeuw. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoek wenst na te gaan hoe de hond, als archetypisch gezelschapsdier, de maatschappelijke evoluties doormaakt en hoe de soms snel veranderende culturele context zich reflecteert in hoe de hond aanzien en behandeld wordt. Hoe evolueert de hond als gezelschapsdier van de vroegmoderne tijd tot eind 19de eeuw? Wat is zijn culturele betekenis? Welke waarden en denkbeelden met een puur menselijke, maatschappelijke oorsprong weerspiegelt hij? Hoe verhoudt de hond zich in het (veranderende) concept van gezelschapsdier, met een uiteindelijke "commodificatie" tot gevolg? Hoe kan men hem plaatsen in een evoluerende houding ten opzichte van de natuur in het algemeen? Hoe plaatst men dit in de context van het spanningsveld tussen mens en natuur? Tenslotte, wat vertelt het evoluerende beeld van de hond ons over de veranderende mentaliteit in een stedelijk beleid.
Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé • Tom De Roo
Een grondslagentheoretisch en toegepast onderzoek naar de relatie tussen pluralisme, ethiek en regulering in biomedische en technologische aangelegenheden. Universiteit Antwerpen Abstract: In de context van (de resultaten van) biomedisch en biotechnologisch onderzoek zijn recht en ethiek sterk met elkaar verweven. Naarmate er op dat domein meer vooruitgang wordt geboekt zal deze relatie steeds pregnanter op de voorgrond treden, en zal er bij de politiek - de wetgever - steeds vaker op worden aangedrongen om tot wettelijke regulering van de ethische vragen en problemen die als gevolg daarvan rijzen over te gaan. De vraag die in dit onderzoek centraal staat is: hoe moet de wetgever (regelgever) reageren op de ethische vragen en problemen die de resultaten van het biomedisch en biotechnologisch onderzoek doet rijzen? Organisaties: • Overheid en Recht
Onderzoekers: • Leonardus Adams • Willem Lemmens • Sven Braspenning
Het lichaam-subject als transcendentale voorwaarde voor taalgebruik. Merleau-Ponty en het actuele debat rond belichaamdheid in de linguïstische pragmatiek. Universiteit Antwerpen Abstract: Door de recente introductie van 'belichaamdheid' in de linguïstische pragmatiek ligt de vergelijking met het taalfilosofische werk van Merleau-Ponty, de denker van het lichaam-subject, voor de hand. Op deze manier kunnen twee wetenschapsgebieden die beide de taal als object hebben, maar die in de praktijk weinig weet hebben van elkaars werk, tot een vruchtbare uitwisseling komen. Organisaties: • Centrum voor Filosofische Psychologie
Onderzoekers: • Walter De Mulder • Peter Reynaert
Islamitische identiteiten in Vlaanderen (1964-heden). Universiteit Antwerpen Abstract: Vanuit een pragmatisch-linguïstisch, cultuurhistorisch en etnografisch perspectief bestudeert dit project publiek toegankelijk en geëliciteerd discours dat geproduceerd wordt door Vlaamse moslims. Dit gebeurt met het oog op de analyse van islamitische politieke zelfbeelden zoals die zich sinds 1964 ontwikkelen binnen islamitische gemeenschappen in Vlaanderen. Organisaties: • Antwerps Centrum voor Pragmatiek (IPrA Research Center)
Onderzoekers: • Jozef Verschueren • Marie-Claire Foblets • Henk de Smaele
Couture Norine: de belichaming van de Belgische avant-garde, 1918-1952. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project wil voor het eerst een grondige studie bieden van het couturehuis Norine. Daarbij wordt niet exclusief gekozen voor één invalshoek of methode, maar wordt juist getracht de complexiteit van het fenomeen te vatten. Aangezien er weinig onderzoek voor handen is waarop kan worden voortgebouwd, zal de studie in eerste instantie het nodige 'feitenmateriaal' moeten bevatten: de beperkte biografische informatie over het koppel Van Hecke-Deschryver moet worden aangevuld en een chronologisch overzicht over de opkomst en ondergang van het modehuis moet worden geboden. Eveneens dient een overzicht te worden opgesteld van alle bekende ontwerpen en creaties, wat toelaat om de stijlevolutie te schetsen. Daarnaast is het de bedoeling te beschrijven welke plaats Norine bekleedde binnen de Belgische en internationale wereld van de artistieke avant-garde én binnen de wereld van de mode. Organisaties: • Power in History - Centrum voor Politieke Geschiedenis
Onderzoekers: • Henk de Smaele • Nele Bernheim
Conceptuele perspectieven: elementen van een cognitieve verklaring van Engelse werkwoordstijden. Universiteit Antwerpen Abstract: De belangrijkste doelstelling van dit project betreft de ontwikkeling van een abstracte en omvattende verklaring van het Engelse tempussysteem, op basis van cognitieve mechanismen die onafhankelijk gemotiveerd zijn. Het voorgaande onderzoek naar uidrukkingen van tempus, aspect en modaliteit in het Engels zal de empirische fundering bieden voor deze verklaring, die uiteindelijk moet toelaten om systemen van werkwoordelijke tijden in (een) natuurlijke taal op expliciete wijze te modelleren. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Frank Brisard • Dominiek Sandra
Poëtica van de parodie: taxonomie en pragmatiek van het parodische discours. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject zou moeten leiden tot de ontwikkeling van een driedimensionaal open model dat op basis van een gedeeld en algemeen aanvaardbaar referentiekader 1) verschillende vormen van discursieve refractie kan herleiden tot een eenduidige taxonomie, die vandaag ontbreekt; 2) nieuwe subcorpora kan ontwikkelen en aanboren die vandaag ondervertegenwoordigd zijn in het onderzoek naar parodie; en 3) voor het eerst verschillende vormen van parodisch discours op eenduidige wijze kan bestuderen en met elkaar vergelijken. Organisaties:
• Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Kris Peeters • Paul Pelckmans
Een contextuele tekstkritische studie van Bachs klavecimbelwerken. Universiteit Antwerpen Abstract: Een contextuele tekstkritische studie van Bachs klavecimbelwerken. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé
Fout controle in spraakproductie onderzocht met Event Related Potentials Universiteit Gent Abstract: Het onderdanige project wil onderzoeken of de foutenpatronen die gevonden worden in spraak verklaard kunnen worden door een vooringenomen zelfcontrolesysteem. Dit systeem zou werken via het normale perceptiesysteem. Daarom zal in een reeks Event Related potential experimenten onderzocht worden of de vooringenomenheden ook teruggevonden worden in perceptie. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Robert Hartsuiker
Naar een Latijnse poëtica voor de vierde eeuw (280 - 379 n.C.) Universiteit Gent Abstract: Het project levert een bijdrage aan de literaire geschiedenis van de Latijnse en Europese literatuur, door het opvullen van een lacune in het literair-historisch onderzoek, i.e. de Latijnse poëzie van de periode 280-379. Close reading en wetenschappelijk-retorische analyse van een corpus van teksten zal een beter inzicht verschaffen in de achterliggende normeringen van een cruciale periode in de Europese literatuurgeschiedenis. Organisaties: • Vakgroep Latijn en Grieks
Onderzoekers: • Kristoffel Demoen • Wilhelmus Verbaal
Op zoek naar mannelijkheid. Constructies van mannelijkheid in het werk van Ernest Hemingway en David Herbert Lawrence Universiteit Gent Abstract: Dit project onderzoekt hoe personages in werken van Lawrence en Hemingway op zoek gaan naar een fundering voor hun mannelijkheid. Dit gebeurt aan de hand van de gendertheorie van Judith Butler, om op die manier niet alleen tot nieuwe inzichten te komen betreffende het onderzochte corpus, maar tevens om de validiteit van de hedendaagse "queer theory" als leesmethode te testen. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Maryse Demoor • Gert Buelens
Dertig jaar Europese Raad: een politiek-wetenschappelijk onderzoek naar de functies en besluitvormingsdynamieken Universiteit Gent Abstract: Het vlat op dat er nauwelijks fundamenteel onderzoek wordt verricht naar de Europese Raad. Dit doctoraatsonderzoek zal dan ook een manifeste leemte in de EU-studies gedeeltelijk opvullen. We zullen analyseren 1) welke functie de Europese Raad heeft in de integratie 2) door werlke dynamieken de besluitvorming wordt gekenmerkt 3) welke evoluties (continuïteieten of discontinuïteiten) zich hebben voorgedaan inzake functies en besluitvormingsdynamieken sinds de oprichting in 1974 tot vandaag. Op theoretisch vlak zal dit onderzoek een antwoord bieden op de vraag of het Nieuw Institutionalisme een beter analysekader aanreikt dan de Liberaal-Intergouvernementalistische benaderingen. Organisaties: • Vakgroep Politieke wetenschappen
Onderzoekers: • Hendrik Vos
Van monadologie to nomadologie - een systematische en vergelijkende discussie van Gilles Deleuzes concept van de plooi Universiteit Gent Abstract: Mijn doelstelling is bij te dragen aan de Deleuze-receptie door een systematische bespreking van zijn weinig gerecipieerde boek over Leibniz en in het bijzonder zijn concept van de plooi in relatie tot de fenomenologie en het constructivisme. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Freddy Mortier • Bart Vandenabeele
Een model-georiënteerde aanpak van problemen in de filosofie van de sociale wetenschappen Universiteit Gent Abstract: Recente ontwikkelingen omtrent het modelbegrip binnen de wetenschapsfilosofie bieden nieuwe mogelijkheden voor toegepast onderzoek op modellen in de sociale wetenschappen, i.c. economie en politieke wetenschappen. Mijn doel is niet alleen om deze verder te onderzoeken, maar ook om ze te gebruiken bij het ontwikkelen van nieuwe visies op traditionele problemen in de sociale wetenschappen, zoals realisme, reductionisme, wetten en verklaring. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers:
• Erik Weber
In de ban van de dood. Comparatief onderzoek naar de vorming van religieuze groepsculturen onder invloed van de Moderne Devotie in de laatmiddeleeuwse Nederlanden Universiteit Gent Abstract: Onderzoek naar de vraag welke rol de gedeelde doodsbeleving - enerzijds de creatie van continuïteit met het verleden (de herinnering aan overleden medereligieuzen), anderzijds de vooruitblik op de eigen, onvermijdelijke dood - heeft gespeeld in de vorming en overdracht van specifieke religieuze groepsidentiteiten en -culturen. Heel bijzondere aandacht wordt besteed aan het onderzoek van de teksten in hun handschriftelijke context. Organisaties: • Vakgroep Geschiedenis
Onderzoekers: • Jeroen Deploige
Een etische analyse van leeftijd als criterium bij beslissingen in de gezondheidszorg Universiteit Gent Abstract: Het project zal onderzoeken of en in welke mate het gebruik van leeftijd bij het nemen van beslissingen in de gezondheidszorg een vorm van discriminatie is. Dit gebeurt binnen het bredere kader van theorieën over verdelende rechtvaardigheid. Daarnaast worden ook meer specifieke problemen verbonden met leeftijd geanalyseerd zoals levensverlenging en antiveroudering. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Guido Pennings
De rol van stedelijke dienstmeiden in de sociale diffusie van geboortenbeperking op het platteland tijdens de vruchtbaarheidstransitie (1830-1900). Universiteit Gent Abstract: In dit onderzoek wordt nagegaan of uit rurale milieus afkomstige stedelijke dienstmeisjes door hun nabije contacten met de stedelijke burgerij een ander vruchtbaarheidsgedrag vertonen dan hun generatiegenoten. Er wordt gebruik gemaakt van levensloopdata van drie generaties vrouwen uit twee Oost-Vlaamse plattelandsgemeenten. Het onderzoek gebeurt met behulp van geavanceerde, multivariate statistische technieken zoals event history analysis. Organisaties: • Vakgroep Nieuwe geschiedenis
Onderzoekers: • Eric Vanhaute • Isabelle Devos
Locale coalities en de politieke economie van conflict in India: De analyse van een livelihood-complex in Telangana (Andhra Pradesh) en Nagaland Universiteit Gent Abstract: Conflicten in India worden meestal geanalyseerd vanuit een indernationaal perspectief waarbij het conflict met Pakistan als belangrijke verklaringsgrond wordt gebruikt om de interne problemen te begrijpen. Wij willen echter deze interne conflicten begrijpen vanuit een lokaal, livelihood-perspectief. We onderzoeken hiervoor de driehoeksrelatie tussen lokale overheden, rebellen en de lokale bevolking in twee langdurige conflictgebieden: Telengana (Naxalieten) en Nagaland (NSCN). Organisaties: • Vakgroep Studie van de derde wereld
Onderzoekers: • Koen Vlassenroot
Verbeelding van het lichaam en van innerlijkheid in vroegmodern Engeland, 1500-1700 Universiteit Gent Abstract: Renaissance poëzie en toneel zijn doordrongen van problemen van innerlijkheid en de precaire verbinding tussen lichamelijke, emotionele en psychische ervaringswijzen. Dit project streeft ernaar een reconstructie te geven van culturele en literaire ?master images? van het menselijk lichaam en van innerlijkheid in de vroegmoderne tijd in Engeland en op die manier een bijdrage te leveren tot een literaire antropologie tussen 1500 en 1700. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Ingo Berensmeyer
De geschiedenis van de SERV en van het sociaal-economisch overleg in Vlaanderen (1980-2010) Universiteit Gent Abstract: In dit onderzoek wordt nagegaan in hoeverre het regionaliseringsproces de institutionalisering van het sociaal-economisch overleg in België heeft beïnvloed. De nadruk ligt hierbij op het Vlaamse niveau, met als uitgangspunt het ontstaan, de werking en de specifieke identiteit van één welbepaald advies- en overlegorgaan, de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Organisaties: • Vakgroep Nieuwste geschiedenis
Onderzoekers: • Eric Vanhaute
Landbouwers en de markt in Vlaanderen, 1750-1900. De markt in de Vlaamse rurale samenleving, de commercialisering van de landbouw en de strijd om de markt, tijdens de overgang van een traditionele naar een geïntegreerde economie Universiteit Gent Abstract: Centraal in dit onderzoek staat de concrete 'markt', i.e. de specifieke plaats waar (wekelijks) landbouwproducten werden verkocht en gekocht. Dergelijke markten functioneerden anders en hadden een andere 'functie' dan vaak wordt aangenomen. Dit onderzoek bekijkt de markt op een geïntegreerde manier (economisch, politiek, sociaal), om zo de rol van dit mechanisme in de Vlaamse rurale maatschappij beter begrijpen. Organisaties:
• Vakgroep Nieuwste geschiedenis
Onderzoekers: • Eric Vanhaute
Krediet voor wetenschappelijke opdracht H. Symoens Universiteit Gent Abstract: Gedurende het academiejaar 2006-2007 zal een boek geschreven worden over de relaties tussen de Universiteit van Orléans en de studenten uit de Lage Landen die er een juridische opleiding volgden, en dit voor de 15de-17de eeuw. De monografie zal bestaan uit een reeks voorheen gepubliceerde artikels die zullen aanpast worden en enkele nieuw te schrijven hoofdstukken. Organisaties: • Vakgroep Nieuwe geschiedenis
Onderzoekers: • Hildegarde Symoens
Bilaterale samenwerking in he kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUB-Iniversità di Pisa (Italië)_Ann Peeters Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project neemt in de eerste plaats vanuit een intertekstueel oogpunt de romans tot voorwerp die men traditioneel beschouwt als "verderzettingen" van Manzoni's I Promessi sposi. Ondanks het feit dat deze werken sterker onderworpen geweest zijn aan directe invloeden van Manzoni's roman, zijn ze ten onrechte vergeten door de literatuurstudie. Daar waar ze bij hun eerste uitgave geloofd werden in apologetische recensies, worden ze vandaag nauwelijks nog in beschouwing genomen door moderne onderzoekers, die zich beperken tot enkele oppervlakkige aanhalingen in literaire naslagwerken (enkel La Monaca di Monza van Giovanni Rosini genoot van enkele beperkte autonome kritische beschouwingen). Hun auteurs hadden zich voorgenomen de inhoud van hun model verder uit te bouwen door een bepaalde episode van de roman aan de basis te leggen van een nieuw verhaal, of door de lezer een proleptische of een analeptische vertelling aan te bieden die bijkomende informatie kon verschaffen over de gebeurtenissen beschreven door Manzoni. Het gaat ook hier om historische romans: La Monaca di Monza van Giovanni Rosini (1829), L'Innominato van Luigi Gualtieri (1860), alsook I Figli di Renzo Tramaglino e di Lucia Mondella en Lasco il bandito della Valsassina van Antonio Balbiani (1870 en 1872-73). Ondanks evidente paratekstuele aanwijzigingen, die de bedoeling van deze werken om zich te meten met hun hypotekst duidelijk naar voor brengen, bestaan tot op heden geen gegronde studies die zowel de linguïstische als de thematische aanknooppunten tussen de romans analyseren. Pretenderen de literaire aspecten van deze werken te minimaliseren door hen eenvoudigweg te classificeren onder de rubriek "verderzettingen" zou zonder twijfel gelijkstaan aan een miskenning van hun intrinsieke waarde. Het tweede deel van het project belicht de vormelijke en inhoudelijke aspecten van de reducties van I Promessi sposi voor de opera. In tegenstelling tot de aangehaalde historische romans gaat het in deze gevallen bijna uitsluitend om herwerkingen in versvorm. Ook hun doelstellingen naar het publiek toe zijn verschillend: daar waar de "verderzettingen" in proza in de eerste plaats streven naar een verder uitdiepen van de plot, proberen de libretti aan de hand van een herwerking van cruciale episodes de inhoud van de roman eerder compact aan het publiek voor te stellen. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • DIRK VANDEN BERGHE
Loonsystemen en loonvormen op en naast de werkvloer: een sociaal-culturele geschiedenis van het loon in België, 1846 1910. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar vormen van loonsystemen in de Belgische industrie rond 1900. Centrale vraag is de wijze waarop het loon van arbeiders en bedienden werd berekend, rekening houdend met de gigantische veranderingen op het vlak van de technologie, de arbeidsverhoudingen en de inbreng van de overheid. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • Widukind DE RIDDER • PETER SCHOLLIERS
De dood begrijpen in de utopie: een analyse van de visie, van de ziel en van het hiernamaals in de litaire utopieën van de 17e eeuw. Vrije Universiteit Brussel Abstract: - Het vetrekpunt van het project is de paradox eigen aan het utopisch denken : de utopieën ontwerpen een maatschappij die onveranderlijk is en ahistorisch, dus vrij van de dood ; maar de inwoners van de utopieën moeten wel degelijk sterven. Het onderzoek betreft de manier waarop de utopieën van de 17e eeuw een antwoord geven op deze paradox door het ontwikkelen van bepaalde opvattingen betreffende de dood en het hiernamaals. Deze vraagstelling laat toe de utopieën op een nieuwe manier te classificeren en een aantal belangrijke morele, politieke en literaire implicaties van het utopisch denken te belichten. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • Daniel ACKE
De belichaming van journalistieke waarden geproblematiseerd: een discoursanalyse van de articulatie van institutionele stemmen en identiteiten in de Vlaamse kranten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek richt de aandacht op de discursieve acties van journalisten en hun instituties in situaties waarin essentiële journalistieke waarden gecontesteerd worden. Als onderzoeksobject worden cases geselecteerd waarin de aanwezigheid van externe stemmen en identiteiten in het journalistieke discours het spanningsveld in en tussen deze waarden activeert. Potentiële cases zijn bijvoorbeeld (1) de integratie van de officiële stem van de VS betreffende de aanwezigheid van WMDs in Irak of (2) de integratie van de stemmen van Deense journalistieke instanties omtrent het recente cartoondebat. Deze gevallen van contestatie worden gecontrasteerd met een derde (3) gevalstudie waarin de integratie van een externe stem relatief onproblematisch verloopt. Het gaat hier om een studie van de integratie van de stem van de WTO in economische verslaggeving. De discursieve (re)acties die gepaard gaan met de integratie van dergelijke stemmen worden dan discoursanalytisch onderzocht op verschillende niveaus. Deze corresponderen met de verschillende discoursanalytische disciplines gaande van poststructuralistische discourstheorie over CDA (Critical Discourse Analysis) tot aan SFL (Systemic Funcional Linguistics). De aandacht zal daarom zowel gaan naar de belichaming van journalistieke waarden in de tekstuele linguïstiek van concrete artikels als naar de professionele identiteiten van de journalisten, naar de identiteit van de krant als bedrijf en van de journalistiek als maatschappelijke institutie zelf.
Organisaties: • Culture, Emancipation, Media and Society • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Jo BOGAERTS • Nico CARPENTIER
Een verfijning van de Limited-Processing-Capacity theorie in tweede- en vreemdetaalverwerving: (h)erkenning van variabelen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Taalstudie Organisaties: • Centrum voor Linguistiek • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • Aline GODFROID • Alexis HOUSEN
Een studie naar de ontologische, epistemologische en morele status van het dier in het discours van het pittoreske, het mooie en het sublieme in de Britse romantiek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Kritische Achtergrond en Probleemstelling Dit project past in de traditie van het ecocriticism. Deze relatief jonge tak van de literatuurkritiek bestudeert de functie en morele positie van de niet-menselijke natuur in de literaire tekst. Terwijl het Amerikaanse ecocriticism zich voornamelijk concentreert op het werk van Henry David Thoreau en Ralph Waldo Emerson (zie bijvoorbeeld Buell en Scheese), legt de Britse richting het zwaartepunt op de natuurpoëzie van William Wordsworth (zie als belangrijkste grondleggers Bate en Kroeber). De Britse ecologische tekstinterpretatie vertoont echter een aantal opmerkelijke lacunes, die dit onderzoek wil opvullen. Al te vaak bestuderen ecocritici de natuur als homogeen geheel en gaan ze voorbij aan de bijzondere positie die het dier inneemt in de romantische ethiek en kunst. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • Peter HEYMANS • JOHAN CALLENS
"I Promessi sposi" als "hypotekst": "verderzettingen" in proza en herwerkingen voor operalibretti. Vrije Universiteit Brussel Abstract: -I Promessi sposi als "hypotekst": "verderzettingen" in proza en herwerkingen voor operalibretti 1.Algemene inleiding Niet toevallig worden Alessandro Manzoni's I Promessi sposi (1840) beschouwd als de eerste echte moderne Italiaanse roman. Na enkele interpretaties van het recent doorgedrongen Angelsaksisch prozamodel, is Manzoni er als eerste in geslaagd, mede door de invoering van nieuwe narratieve parameters, de lectuur van een literair meesterwerk toe te laten aan een bredere laag van de bevolking. In zijn traktaat Del Romanzo storico uitte hij zijn standpunt met betrekking tot de soms hevige debatten tussen Klassieken en Modernen en wees hij tevens op de noodzakelijke aanwezigheid van historische realiteit in het nieuwe en veelbesproken genre "roman". Daarenboven heeft Manzoni aan de hand van een scherpe kritiek op de geschetste periode in I Promessi sposi zijn stempel gedrukt op het groeiend proces van Italiaans collectief bewustzijn. Door zijn jarenlange zoektocht naar een algemeen aanvaarde linguïstische norm is Manzoni erin geslaagd zijn literair project te koppelen aan welbeschouwde ideeën met betrekking tot de moderne samenleving. De inspanningen die hij leverde om zijn roman te zuiveren van taalkundige onnauwkeurigheden (bv. archaismen, barbarismen en dialectismen) hebben een belangrijke rol gespeeld in de zoektocht naar een taalkundige realiteit die kon tegemoetkomen aan de noden van een moderne samenleving. Gedurende eeuwen worstelde Italië immers met het probleem van een grote afstand tussen de geschreven cultuurtaal en de omgangstaal. Naast de verspreiding van deze onontkenbare waarden op literair en sociaal vlak hebben I Promessi sposi ook gefungeerd als "hypotekst" voor een uitgebreid aantal artistieke werken in de periodes vlak na de twee publicaties van de roman (1827-1829 en 1840). In de eerste plaats dient aandacht besteed te worden aan de auteurs die, mede dankzij het enorme succes van het meesterwerk, een nieuwe narratieve context gecreëerd hebben rond bepaalde inhoudelijke aspecten van de intrige. Zo baseerden Giovanni Rosini, Antonio Balbiani en Luigi Gualtieri hun "verderzettingen" op de avonturen van de twee verloofden, evenwel zonder het succes van hun model te evenaren. Daarnaast vervullen ook andere romanschrijvers, die de belangrijkste vernieuwingen van de Manzoniaanse poëtica in hun werken integreerden zonder noodzakelijkerwijze terug te vallen op inhoudelijke hernemingen, een cruciale rol in de geschiedenis van de 19e eeuwse Italiaanse roman: hier kan men Bazzoni, Guerazzi en Rovani aanhalen. Maar de invloed van I Promessi sposi beperkt zich niet uitsluitend tot "verderzettingen" in proza: in een periode van de eerste jaren na de uitgave van de Ventisettana tot op heden werd het succesverhaal door een vijftiental opera's vertolkt. Tenslotte mag een heterogene groep artiesten waarvan de creaties zich op de roman geïnspireerd hebben, niet over het hoofd gezien worden (werken voor theater, films, zelfs beeldromans en figuratieve realisaties). 2.Aflijning van het studieobject Het voorgestelde doctoraatsproject betreft, op methodologisch vlak, een intertekstueel onderzoek, dat zal worden ingekaderd in een genreproblematiek. In de eerste plaats worden de romans tot voorwerp genomen, die men traditioneel beschouwt als "verderzettingen" van I Promessi sposi. Ondanks het feit dat deze werken het sterkst onderworpen geweest zijn aan de meest uiteenlopende directe invloeden van Manzoni's roman, zijn ze ten onrechte vergeten door de literatuurstudie. Daar waar ze bij hun eerste uitgave geloofd werden in apologetische recensies, worden ze vandaag nauwelijks nog in beschouwing genomen door moderne onderzoekers, die zich beperken tot enkele oppervlakkige aanhalingen in literaire naslagwerken (enkel La Monaca di Monza van Giovanni Rosini genoot van enkele beperkte autonome kritische beschouwingen). Hun auteurs hadden zich voorgenomen de inhoud van hun model verder uit te bouwen door een bepaalde episode van de roman aan de basis te leggen van een nieuw verhaal, of door de lezer een proleptische of een analeptische vertelling aan te bieden die bijkomende informatie kon verschaffen over de gebeurtenissen beschreven door Manzoni. Het betreft eveneens historische romans: La Monaca di Monza van Giovanni Rosini (1829), L'Innominato van Luigi Gualtieri (1860) en I Figli di Renzo Tramaglino e di Lucia Mondella van Antonio Balbiani (1872-73). Ondanks evidente paratekstuele aanwijzigingen, die de bedoeling van deze werken om zich te meten met hun hypotekst duidelijk naar voor brengen, bestaan tot op heden geen gegronde studies die zowel de linguïstische als de thematische aanknooppunten tussen de romans analyseren. Pretenderen de literaire waarde van deze werken te minimaliseren door hen eenvoudigweg te classificeren onder de rubriek "verderzettingen" zou zonder twijfel gelijkstaan aan een miskenning van hun intrinsieke waarde. Het tweede deel van het project zal op grondige wijze de vormelijke en inhoudelijke aspecten van de reducties van I Promessi sposi voor de opera belichten. In tegenstelling tot de aangehaalde historische romans gaat het in deze gevallen bijna uitsluitend om herwerkingen in versvorm. Ook hun doelstellingen naar het publiek toe zijn verschillend: daar waar de "verderzettingen" in proza in de eerste plaats streven naar een verder uitdiepen van de plot, proberen de libretti aan de hand van een herwerking van cruciale episodes de inhoud van de roman eerder compact aan het publiek voor te stellen. Tot op heden is onvoldoende onderzoek verricht naar de complexe verbanden tussen I Promessi sposi en deze teksten; zelfs de
bibliografie van de primaire bronnen, vaak verwaarloosd omwille van het eerder hybride literaire genre waartoe ze behoren, dient dringend vervolledigd te worden. 3.Doelstellingen en verloop van het onderzoek A. "Verderzettingen" in proza Vooreerst stelt zich het probleem van de bepaling van een gemeenschappelijke noemer waaronder de onderzochte romans geclassificeerd zouden kunnen worden. Zoals aangehaald, worden deze vaak als "verderzettingen" beschouwd, ook daar waar de auteurs zelf hun werken anders definiëren: Balbiani spreekt over een "seguito", Gualtieri over een "commento". In deze context dient opgemerkt te worden dat de term "verderzetting" niet alleen een stilistische imitatie van de hypotekst impliceert, maar eveneens een beredeneerde overname van de intrige en de ideologie van de auteur. Verder onderzoek zal uitmaken of het gebruik van deze definitie kan worden gegrond. Punt 1 van dit project vermeldt het onbetwistbaar belang van de taalkundige vernieuwingen die Manzoni doorvoerde ten gunste van de literaire productie in Italië na de eenmaking. In het literair-comparatief onderzoek zullen we ons dan ook moeten afvragen hoe men de weerslag van deze veranderingen terugvindt, rekening houdend met morfologische, syntactische, orthografische en lexicale karakteristieken, evenals met de overname van terugkerende stijlprocédés, dialectale varianten, plurilinguïsme, linguïstische "polyfonie", enz. Een derde, niet minder belangrijk deel van het onderzoek, zal bestaan uit een analyse van de thematische aspecten die hypotekst en hypertekst met elkaar verbinden. Na vastgesteld te hebben welke episodes hernomen werden, zal het nodig zijn te verifiëren of men te maken heeft met een eenvoudige 'herneming'; of met een 'nabootsing' sui generis (aanpassing van gebeurtenissen uit I Promessi sposi aan de intrige van de nieuwe vertelling); of nog met een 'vervolg' (cfr. Gérard Genette; een bepaalde episode in de hypertekst is dan een supplement dat bijkomende informatie verschaft ten opzichte van het origineel). Uiteindelijk zal een comparatieve analyse van de thematische aspecten meer duidelijkheid brengen over de globale houding van de schrijvers-"verderzetters" ten opzichte van de fundamentele elementen van het Manzoniaans meesterwerk, zoals de historische samenhang, de religiebenadering van de schrijver of nog de sociale status van de personages. Ondanks het feit dat de romans in kwestie naar traditionele maatstaven als historische romans geklasseerd worden, zijn zij in een tijdspanne van verscheidene decennia gepubliceerd: La Monaca di Monza verscheen in 1829, bijna onmiddellijk na de eerste uitgave van I Promessi sposi in 1827, L'Innominato van Gualtieri werd in 1860 gedrukt en in 1872-1873 zagen I figli di Renzo Tramaglino e di Lucia Mondella het levenslicht, een roman die al bijna tot de "Scapigliatura" mag gerekend worden. Daarenboven gaat het om een periode die in het bijzonder getekend werd door niet te verwaarlozen historische veranderingen. Van fundamenteel belang is bijgevolg het nauwkeurig bepalen in welke mate de evolutie van het politiek en sociaal klimaat in het Italië van de 19e eeuw het verband tussen I Promessi sposi en de hierop gebaseerde teksten beïnvloed heeft. In het tweede luik van het onderzoek omtrent de genrekarakteristieken van deze romans zal overgegaan worden tot een analyse van de positie die de "verderzetters" innemen tegenover de historische roman als dusdanig. Manzoni belichtte op duidelijke wijze zijn visie in het reeds geciteerde Del romanzo storico. Het zal dan ook van aanzienlijk belang zijn na te gaan wat het standpunt van de "verderzetters" was in de debatten rond de verhouding tussen historische werkelijkheid en literaire creatie. Hiernaast moet onderzocht worden in welke mate de historische gebeurtenissen waarop Manzoni de aandacht vestigde al dan niet hernomen geweest zijn. Binnen dit kader dient een uitdiepend onderzoek gevoerd naar de historische waarde van de aangehaalde gebeurtenissen, of met andere woorden: stemt de versie van de auteur overeen met wetenschappelijke bronnen die de beschreven periode belichten? B. Reducties tot operalibretti Wat de uitdieping van de operateksten betreft, zal het allereerst noodzakelijk zijn een exacte en volledige bibliografie van deze werken op te stellen. Door het gebrek aan auteursrechten in de periode waarin de meeste van deze opera's opgevoerd werden en het bijkomend probleem van de vaak onvolledige informatie in de huidige catalogi, is het beeld van de auteurs en/of coauteurs, van het exacte aantal herwerkingen, van de publicatiedata en zelfs van de locaties waar de overgebleven exemplaren bewaard worden tot op heden erg fragmentair. Mijn licentieverhandeling toont aan dat een analyse van de inhoudelijke aspecten van de libretti toelaat duidelijke verschillen waar te nemen tussen de werken die zich baseerden op de eerste uitgave van I Promessi sposi en diegene die de definitieve uitgave van 1840 als beginpunt namen. Door een aanvullend onderzoek naar de vormelijke aspecten zullen we een meer globaal beeld verkrijgen van deze herwerkingen in versvorm en kunnen nagaan of ook hier sprake is van merkbare verschillen die verband houden met de publicatiedatum van hun literair model. Tenslotte zal het nuttig zijn na te gaan of de linguïstische invloeden en de keuze van de hernomen episodes in de herwerkingen voor operalibretti eerder traditioneel "genregebonden" zijn, of dat eerder typisch inhoudelijke en taalkundige componenten uit I Promessi sposi in het licht gezet worden (een analoge problematiek geldt voor de "verderzettingen" in proza). 4.Bibliografie - Alice DI STEFANO, "I Promessi sposi" cantano, in Rassegna della letteratura italiana, 1998 (CII), n. 2 (juli-december 1998), pp. 484-499. - EAD., "Addio umil casetta..." (canta Renzo), in Sincronie, V, n. 10 (juli-december 2001), pp. 151-174. - Anne-Christine FAITROP-PORTA, "I Promessi sposi". Riduzioni teatrali, Firenze, Leo S. Olschki Editore, 2001. - Lia FAVA GUZZETTA, L'età romantica e il romanzo storico in Italia, Roma, Bonacci, 1988. - Gérard GENETTE, Palimpsestes: la littérature au second degré, Paris, Seuil, 1982. - Alessandro MANZONI, Del romanzo storico e, in genere, dei componimenti misti di storia e d'invenzione, in Edizione nazionale ed europea delle opere di Alessandro Manzoni (vol.14), a cura di Giancarlo Vigorelli, Milano, Centro nazionale di studi manzoniani, 2000. - Antonia MAZZA TONUCCI, Fortuna di un personaggio, in Vita e processo di Suor Virginia Maria de Leyva Monaca di Monza, a cura di Umberto Colombo, Milano, Garzanti, 1985, pp.873-924. Organisaties: • Centrum voor Literatuur- en Cultuurwetenschappen • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • Ann PEETERS • DIRK VANDEN BERGHE
Een historische veldanalyse van de Vlaamse derde wereldbeweging, 1995-2000. De methodologische kloof overbrugd. Vrije Universiteit Brussel Abstract: "Onbekend is onbemind" is een adagium dat in grote mate geldt voor het onderzoek naar de nieuwe sociale bewegingen (nsb), een containerbegrip waarmee we de nieuwsoortige organisaties bedoelen die uit de contestatiegolf aan het einde van de jaren 1960 zijn ontstaan. Sociale wetenschappers - sociologen en politicologen - geraken zelden verder dan "intuïtief commentaar" dat los gebaseerd is op enquêtes, interviews en intelligent guesses. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • Jan VAN DE POEL • GUY VANTHEMSCHE
Antwerpen ontwerpen. Een studie naar de fysieke en sociale ruimte in de stad gedurende het laatste kwart van de negentiende eeuw. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Lokale overheden zijn in de negentiende en twintigste eeuw voortdurend geconfronteerd met de uitdaging gestalte te geven aan de stedelijke ruimtelijke structuur. Hun ambities, plannen en ingrepen betreffen niet alleen het (her)definiëren van de bestemming van de fysieke omgeving, de aanleg of heraanleg van wijken en pleinen, het openen van nieuwe straten en het oprichten van woningen. Beleidsmakers dienen
ook rekening te houden met de mogelijke implicaties van ruimtelijke ingrepen. Of hun intenties en realisaties steeds de verhoopte sociale effecten hebben gesorteerd, is één van de kernvragen van dit onderzoeksproject. Deze studie zal pogen om aan de hand van deze vraagstelling de grenzen van de klassieke stedenbouwkundige geschiedschrijving te overstijgen door, om de terminologie van Henri Lefebvre te gebruiken, een brug te slaan tussen de conceived space (de abstracte ruimte zoals deze wordt gepercipieerd door de technici die haar vorm geven) en de space as directly lived (de ruimte zoals deze wordt ervaren door haar bewoners in hun dagelijkse activiteiten). In 1982 wezen R. De Meyer en M. Smets, beiden verbonden aan het departement Architectuur, Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening (ASRO) van de KULeuven, in een bijdrage gepubliceerd in het Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis reeds op de afwezigheid van enig gestructureerd onderzoek naar stedebouwkundige geschiedschrijving in België. Sedert het verschijnen van dit artikel is het aantal publicaties dat onder deze strikte noemer kan geklasseerd worden, alleszins voor hetgeen Antwerpen betreft, al lichtjes gestegen, doch is deze evolutie te beperkt om van een heuse kentering te kunnen spreken. Bovendien is het merendeel van deze studies van de hand van wetenschappers die een architecturale vorming hebben genoten en plaatst dit onderzoek de focus voornamelijk op het bouwbedrijf zelf, op het verleggen van de stenen. De sociaal historicus heeft, met zijn focus op de bewoners van deze veranderende ruimte, op de mensen, dan ook een belangrijke opdracht te vervullen binnen dit luik van de Belgische stadsgeschiedenis. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • CATHARINA LIS
Studie van entanglement vanuit een operationeel perspectief. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1 Projectvoorstel Kwantuminformatie is een onderzoeksdiscipline die de laatste decennia een belangrijke plaats is gaan innemen binnen de computerwetenschappen. Het algemene doel in dit domein is te onderzoeken hoe typisch kwantummechanische concepten, zoals superposities, verstrengeling en lineariteit, kunnen aangewend worden om berekeningen uit te voeren. Vele toepassingen binnen de kwantuminformatie zijn inherent gedistribueerd. Een gedistribueerd systeem bestaat uit een verzameling concurrent agerende entiteiten ("agents") die zich op verschillende locaties bevinden en die hun acties co¨ordineren via communicatie. Organisaties: • Centrum Leo Apostel
Onderzoekers: • Ellie D'HONDT
De ontwikkeling van een methodologisch model voor het onderzoek van de evolutie van mens en maatschappij binnen paleo-omgevingen: "naar een geoarcheologische duurzame ontwikkeling". Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hoewel in de laatste drie decennia archeologen en geologen regelmatig deelgenoten zijn in dezelfde projecten, blijkt toch dat ze vaak naast i.p.v. met elkaar opereren. In het beste geval bemonsteren geologen (en bij uitbreiding andere natuurwetenschappers) tijdens een archeologische campagne zelf de omgeving en de materiële cultuur van de site; al te vaak echter krijgen ze stalen ter analyse toegestuurd zonder zelf enig beeld van de onderzoekssituatie te hebben gevormd. Vervolgens, in de publicatiefase, worden de resultaten van de natuurwetenschappelijke analyses meestal als een afzonderlijk hoofdstuk (vaak een appendix) aan het rapport van het archeologisch onderzoek toegevoegd zonder dat er een gezamenlijke kritische reflectie is geweest tussen archeologen en geologen. Het onderzoekspotentieel wordt met zulke werkwijze dus niet ten volle benut. Ook in natuurwetenschappelijke studies met een sterk archeologisch/historische dimensie (bv. herkomstonderzoek van grondstoffen) blijkt nog al te vaak dat er onvoldoende of niet werd gereflecteerd met archeologen/historici over de resultaten, wat foutieve socio-economische en/of culturele interpretaties tot gevolg kan hebben (e.g., Bryan et al. 1997, Herscher 1998). Het archeologisch en geologisch onderzoek wordt bijgevolg zelden in dialoog uitgevoerd. Vanuit hun opleiding binnen respectievelijk de humane en de exacte wetenschappen zijn archeologen en geologen getraind in een verschillende 'onderzoekstaal'. Met het voorgestelde HOA-project willen we een paradigma verandering teweegbrengen: door onderzoekers op te leiden die beide 'onderzoekstalen' beheersen en die dus als Leonardo da Vinci's zowel vanuit de invalshoek van de humane wetenschappen als die van de exacte wetenschappen kunnen opereren, moet er een onderzoeksmeerwaarde tot stand komen in beide onderzoeksdisciplines. In het 'gezamenlijk' onderzoek van archeologen en geologen, zoals bijvoorbeeld de studie van sedimenten in door de mens gebruikte grotten (e.g., Laville et al. 1980) of het bepalen van oude kustlijnen (e.g., Van Andel 1989), zijn de onderzoeksvragen steeds gericht op vraagstukken uit het verleden, meer bepaald geplaatst in een stratigrafische en evolutieve context. Dit is een problematiek waar de 21ste eeuwse mens zich maar matig bij betrokken voelt, wat hem/haar ertoe neigt om deze studies als 'luxeonderzoek' te bestempelen, aangezien de maatschappelijke relevantie ogenschijnlijk niet verder lijkt te reiken dan de eventuele creatie van toeristische trekpleisters. Het voorgestelde HOA-project wil aantonen dat door middel van de inschakeling van de studie van paleo-omgevingen in het onderzoek naar duurzame ontwikkeling, de studie van het verleden wel degelijk maatschappelijk relevant kan zijn voor de mens van de 21ste eeuw. Organisaties: • Kunstwetenschappen en Archeologie • Geologie
Onderzoekers: • VIRGINIE RENSON • Jan COENAERTS • Philippe CLAEYS • KARIN NYS
DYLAN : Language dynamics and management of diversity. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project zal de historische, politieke en culturele ontwikkelingen die de huidige linguistische situatie in Europa hebben gevormd aankaarten. Het project beoogt aan te tonen op welke manieren het denken en de verschillende gedragingen, gevormd door verschillende talen, de creatie, overdracht en toepassing van kennis kan promoten. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • PIERRE VAN DE CRAEN
Bilaterale samenwerking in het kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUBUniversité de la Sorbonne Nouvelle (France)_Catherine Gobert. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het vetrekpunt van het project is de paradox eigen aan het utopisch denken : de utopieën ontwerpen een maatschappij die onveranderlijk is en ahistorisch, dus vrij van de dood ; maar de inwoners van de utopieën moeten wel degelijk sterven. Het onderzoek betreft de manier waarop de utopieën van de 17e eeuw een antwoord geven op deze paradox door het ontwikkelen van bepaalde opvattingen betreffende de dood en het hiernamaals. Deze vraagstelling laat toe de utopieën op een nieuwe manier te classificeren en een aantal belangrijke morele, politieke en literaire
implicaties van het utopisch denken te belichten. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • Daniel ACKE
Leesbaarheid en typografie in de nieuwe media. Hogeschool Gent Abstract: Er is een eeuwenoude traditie op het vlak van boekdrukkunst en leescultuur. Die traditie wordt volgens sommigen sterk bedreigd door nieuwe technologieën. De vraag is aan welke criteria die nieuwste media moeten voldoen om ons hetzelfde comfort en dezelfde kennis te verschaffen. Vanuit de traditie van het boek en de typografie (de erfenis van Gutenberg) wordt geprobeerd een antwoord te vinden op de vraag aan welke criteria de hedendaagse typografie zou moeten voldoen om een volwaardige synthese te bewerkstelligen tussen beeld en tekst. Of draait alles toch uit op een iconic turn, waarin de tekst volledig verdrukt en platgedrukt wordt door de beeldcultuur? In de (nabije) toekomst zal massaal op het scherm gelezen worden. Grote tekstvolumes (romans, essays, enz.) zullen gelezen en geraadpleegd worden via het net en andere digitale kanalen. Deze teksten zijn vaak nog abominabel qua vormgeving en typografie. Hoe kunnen wij de kwaliteit van dit soort ‘schermteksten’, en dus het comfort van de lezer verbeteren? Hoe kunnen we esthetisch verantwoorde cultuurproducten maken door het koppelen van traditie en moderniteit, het analoge en digitale, letter en beeld, inhoud en vorm? Er zal hierbij ook aandacht besteed worden aan ‘meervoudige geletterdheid’. Men moet immers op heel veel verschillende niveaus kunnen ‘lezen’. Bestaande digitale bibliotheken (dbnl, Project Gutenberg, enz.) en uitgeverijen dienen als basis voor het onderzoek. Deze websites worden grondig geanalyseerd (inhoud/vorm). Er worden aan de hand van de resultaten modellen uitgewerkt. Met het lettertype Monitor (Ourtype) worden literaire experimenten uitgevoerd en er wordt een project met ‘digitale poëzie’ uitgewerkt Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Vormgeving
Onderzoekers: • Danny Dobbelaere
Bilaterale samenwerking in het kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUBUniversité Paul Valéry-Montpellier III, Jonathan Devaux Vrije Universiteit Brussel Abstract: Joint PhD overeenkomst voor Jonathan Devaux Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • DAVID GULLENTOPS
De opstand als burgeroorlog: Anwerpen en de Nederlanden. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit onderzoek willen we focussen op de burgeroorlog-dimensie van de Nederlandse Opstand. De complexe processen die inwonders in de Lage Landen verdeelden kregen immers nog te weinig aandacht. Het veronderstelt een systematische aandacht voor politieke, religieuze, culturele en sociaal-economische factoren en een nauwkeurig oog voor regionale verschillen. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Guido Marnef
Archeologisch onderzoek van de steentijdvindplaats 'Leeuwarden - Hempens /N31' Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt een integrale archeologische uitwerking van de steentijdvindplaats 'Leeuwarden - Hempens / N31' (Friesland, Nederland), opgegraven in 2004. Het omvat een uitgebreide analyse van: - de verschillende vondstcategorieën: enerzijds het lithische materiaal (ca. 70.000 artefacten) en anderzijds de plantaardige resten en de houtskool (inclusief 14C-dateringen). - de geregistreerde grondsporen en profielen. Het uiteindelijke doel van het onderzoek is een typologische, technologische, functionele en chronoculturele karakterisering van de volledige vindplaats. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Philippe Crombé
Intonatie van pijporgels met behulp van fysische modellering. Hogeschool Gent Abstract: Alhoewel het concept van de fluit als muzikale klankbron al in de prehistorie bekend was en het om een naar hedendaagse normen betrekkelijk eenvoudig object lijkt te gaan, wachten nog vele vragen omtrent de essentie van de werking ervan op een duidelijk en algemeen aanvaard antwoord. Vandaar dat intonatie van pijporgels tot op heden een vaardigheid is die door ervaren specialisten wordt verricht en als een artistieke daad wordt beschouwd. Het reconstrueren van de oorspronkelijke intonatie is ook de belangrijkste opgave bij restauratie van muziekinstrumenten en dit probleem is vaak het voorwerp van heftige polemieken tussen experten, niet in het minst door het ontbreken van een consensus of zelfs van een minimale gemeenschappelijke taal. Er wordt en werd reeds heel wat onderzoek verricht rond objectivering van het intonatieproces, over het algemeen uitgaande van bepaalde fonemiseringen van klankspecificiteiten en het zoeken naar associaties met de geometrie van de pijp. Veel minder aandacht is tot nog toe gegaan naar het zoeken van correlaties tussen de klank en de luchtstroming in de pijp, wat nochtans de rechtstreekse bron vormt van die klank. Het is natuurlijk een moeilijk onderzoeksterrein, alleen al omwille van de complexiteit van de stromingsverschijnselen en de onmogelijkheid tot rechtstreekse observatie ervan. Het behalen van zinvolle resultaten vereist hier een grondig inzicht in zowel de stroming als de determinerende eigenschappen in de klank, zodat modellen gebouwd kunnen worden die specifiek op het uitwerken van correlaties tussen beide zijn afgestemd. De op dit ogenblik wereldwijd verst gevorderde onderzoeksgroepen op gebied van de akoestiek van orgelpijpen zijn onder meer de afdeling Transportfysica aan de Technische Universiteit Eindhoven (prof. A. Hirschberg), het Förderverein Orgelforschung in Stuttgart (dr. J. Angster en prof. A. Miklos) en enkele wereldwijd verspreide, individueel werkende onderzoekers, bijvoorbeeld in Frankrijk. In België is er geen specifieke onder¬zoeks¬activiteit op dit gebied, maar aan de Gentse universiteit wordt op enkele plaatsen wel aanverwante research gedaan, waar dit onderzoeksproject zeker aansluiting bij kan vinden. Dit project wil een bijdrage leveren in de problematiek rond de intonatie van pijporgels. Doelstelling is een referentiekader te ontwikkelen, met behulp van de techniek van fysische modellering, in termen waarvan de intonateur tot op zekere hoogte zijn werkwijze kan uitdrukken, en dat eveneens toelaat de specificaties van pijporgels te vervolledigen met interpretatievrije gegevens over de totstandkoming en aard van hun klank. De intonatiekwestie is ook in een aantal grote orgelprojecten in België onafwendbaar aan de orde, in het bijzonder bij enkele belangrijke restauratieprojecten, waar de kunstzin en
vaardigheid van de intonateur zich ten dienste horen te stellen van wat oorspronkelijk door de bouwers in de instrumenten werd gelegd. Resultaten: het onderzoek heeft tot doel aan te tonen dat het bij de intonatie in het pijporgel gelegde klankidioom objectief aantoonbaar en kwantificeerbaar is. Het zoveel mogelijk expliciteren en karakteriseren van deze klankidiomen is van het grootste belang, gezien de impact die zij te allen tijde gehad hebben op de muziekschepping. Deze boodschap is bestemd voor al wie in staat is zichzelf permanent te bevragen over muziekuitvoerings¬praktijk en de relatie tussen klankesthetiek in muziekinhoud. Meer algemeen wordt gehoopt met het onderzoek een bijdrage te kunnen leveren tot een beter begrip van productie van (muzikaal) geluid door luchtstromingen en hun interactie met stromingsgrenzen – een vrij recent, boeiend en veelbelovend onderzoeksdomein. Organisaties: • Departement Conservatorium • Vakgroep Scheppende Muziek • Vakgroep Instrumentenbouw
Onderzoekers: • Godfried-Willem Raes • Dirk Steenbrugge
Onderwijsvervanging +6u Prof. Dr. R. Wittek Universiteit Gent Abstract: Opbouwen cursus organisatiesociologie Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • Johny Vincke
Moderne architectuur op Expo 58 Universiteit Gent Abstract: Naar aanleiding van de 50ste 'verjaardag' van Expo 58 zal een dubbeltentoonstelling worden georganiseerd in het Erfgoedcentrum Lamot in Mechelen, van juni tot augustus 2008. Het ene luik van de tentoonstelling - samengesteld door Mil De Kooning en Rika Devos van de vakgroep Architectuur en Stedenbouw, UGent - brengt de Moderne architectuur op Expo 58 in beeld, aan de hand van originele en nieuwe maquettes en plannenmateriaal. Het tweede luik wil, vooral met 'orale getuigenissen', een 'reconstructie' brengen van Mechelen anno 1958. De tentoonstelling 'Moderne architectuur op Expo 58' steunt op lopend onderzoek aan de vakgroep, dat eerder aanleiding gaf tot de publicatie van het boek Moderne architectuur op Expo 58. "Voor een humaner wereld" (Brussel: Mercatorfonds/Dexia bank, 2006), 352 p. Organisaties: • Vakgroep Architectuur en stedenbouw
Onderzoekers: • Emiel De Kooning
(ikv VLV95) : het taalgebruik en het omgaan met anderstaligheid in de sportclubs in de rand rond Brussel. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Gegeven de diversiteit aan thuistalen van de bevolking in de rand rond Brussel worden sportclubs geconfronteerd met het feit dat hun spelers vaak verschillende talen spreken, hetgeen het voor de trainers en het bestuur extra moeilijk maakt. In dit onderzoek wordt in de eerste plaats gekeken in welke mate dat probleem zich effectief manifesteert binnen de verschillende regio's en op verschillende niveaus (van de contacten onderling tussen de spelers tot de contacten met de overheid). Hierna wordt gekeken hoe men tegen deze problematiek aankijkt en hoe men er mee omgaat, zowel op het niveau van de club als op het gemeentelijke niveau. Organisaties: • Geschiedenis • Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum
Onderzoekers: • RUDI JANSSENS • ELS WITTE
Breedband in de grootstad : het project URBIZONE : analyse van internationale best practices mbt opzetten van WIFIMIMAX breedbandzones in een stedelijk milieu. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In opdracht van het Centrum voor Informatica van het Brussels Gewest (CIBG) voerde SMIT een onderzoek uit naar internationale best practice van Wireless City Networks. Deze best practice studie richt zich op een analyse van de doelstellingen van de initiatieven, de gehanteerde business modellen, de gebruikte Publiek-Private-Samenwerkingsmodellen (Public Private Partnerships PPP) en hun relatie met de aangeboden dienstverlening. Deze analysedraagtinzichten aan voor het formuleren van aanbevelingen op het vlak van:1) Het definiëren van doelgroepen, 2) Het bepalen van (toegangs)dienstenpakketten, 3) Het versterken van concurrentie in het infrastructuuraanbod (hierbij moet de problemaitek van oneerlijke concurrentie voor ogen gehouden worden), 4) Het bepalen van een optimale PPP-formule, 5) Het stimuleren van lokale dienstenontwikkeling, 6)Het aanspreken van de innovatieve kracht van de regio. Organisaties: • Studies van Media Informatie en Tele-Communicatie • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • CAROLINE PAUWELS • PIETER BALLON • Leo VAN AUDENHOVE
Internationaal symposium : Multilingual neuroimaging research in Brussels and Europe- state of art and policy implications (22 september 2006 in Mariott Hotel Brussel) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit symposium is het aanbieden van een platform voor neuroimaging onderzoek en onderzoek over bi/multilingualisme en de mogelijke implicaties voor het wetenschappelijke en educatieve beleid Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • PIERRE VAN DE CRAEN • Katrien MONDT
De politieke eigenheid van Antwerpen. Een politiek-cultureel onderzoek van het Antwerpse electorale gebeuren in 1919, 1928 en 1936. Universiteit Antwerpen Abstract: Het electorale gebeuren in het arrondissement Antwerpen gedurende de nationale verkiezingen van 1919, 1928 en 1936 wordt aan een multi-actoriële politiek-culturele analyse onderworpen. Nagegaan wordt hoe in het discours en de praktijken van politieke elites, intermediaire structuren, journalisten en kiezers de politieke eigenheid van Antwerpen werd gearticuleerd, en in welke mate deze eigenheid berustte op een gevoel van vervreemding tegenover de nationale politiek. Organisaties: • Power in History - Centrum voor Politieke Geschiedenis
Onderzoekers: • Herman Van Goethem • Marnix Beyen
Sociaal kapitaal in Antwerpse ambachten, 16de eeuw. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wordt onderzocht hoe het georganiseerde middenveld van het 16de-eeuwse Antwerpen reageerde op de toenemende spanningen binnen het stedelijk weefsel. In de 'lange' 16de eeuw kreeg Antwerpen te maken met ontwrichtende evoluties als het ontstaan van een moderne '(handels)kapitalistische' economie en staatsvormingsprocessen, die proletarisering, massale immigratie en een verlies aan autonomie voor de lokale 'civil society' tot gevolg hadden. De vraag is wat deze ontwikkelingen betekenden voor het 'sociaal kapitaal' in de stad en welke politieke en discursieve acties verenigingen (in casu ambachten) ontwikkelden met het oog op het behoud of de ontplooiing ervan. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bert De Munck
Van bisschop tot heks: een onderzoek naar de religieuze en mentale leefwereld van gewone gelovigen in het bisdom Antwerpen, 16de-17de eeuw. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject concentreert zich op de religieuze vernieuwingsprocessen van de Nieuwe Tijd aan de hand van een case study over het bisdom Antwerpen. Het stelt de vraag naar de religieuze en mentale leefwereld van gewone gelovigen en gaat daarbij na welke impact uitging van het katholieke Tridentijnse hervormingsprogramma. Het gaat daarbij uit van een dynamisch communicatieperspectief. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Guido Marnef
L.P.-Boon Verzameld Werk. Universiteit Antwerpen Abstract: Het Verzameld werk van Louis Paul Boon zal worden uitgegeven in 24 delen en bevat naast alle in boekvorm verschenen romans en verhalen, ook bloemlezingen van o.m. de 'Boontjes', het journalistieke werk en de brieven van Boon. Elk deel bevat naast een wetenschappelijk verantwoorde presentatie van de leestekst, ook een informatief nawoord, een tekstverantwoording en een bibliografie. Uitvoerig editiecommentaar, inclusief een integraal variantenapparaat en woordverklaringen, wordt ter beschikking gesteld op de site van het L.P. Boon-documentatiecentrum (www.lpbooncentrum.be), waar ook extra informatie over elk deel van het Verzameld werk te vinden is. De uitgave van het Verzameld werk is een samenwerking tussen het Louis Paul Boon-documentatiecentrum (Universiteit Antwerpen), de Vakgroep Nederlands (Universiteit Gent) en de Amsterdamse uitgeverij De Arbeiderspers. Het Verzameld werk wordt gepubliceerd in een vorm die gericht is op een breed publiek. Organisaties: • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Kristiaan Humbeeck
Het ?oeuvre? van de kunstenaar: kracht en zwakte van een concept Universiteit Gent Abstract: Inhoudelijke voorbereiding en organisatie van een publiek symposium aan de UGent Vakgroep Architectuur & Stedenbouw op donderdag 19 april 2007, in het Nederlands, omtrent de kunstenaarsmonografiën en het belang van de notie van het kunstenaarsoeuvre, begeleidend bij de tentoonstelling ?7 Kunstenaars? in het Raveelmuseum te Machelen. Organisaties: • Vakgroep Architectuur en stedenbouw
Onderzoekers: • Bart Verschaffel
Monografie: Passes et impasses du comparatisme postcolonial. Cinq études transfrontalières de la diaspora noire aux Amériques. Universiteit Antwerpen Abstract: Monografie: Passes et impasses du comparatisme postcolonial. Cinq études transfrontalières de la diaspora noire aux Amériques. Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Kathleen Gyssels
De weergave in het Turks en Oezbeeks van de semantiek van Russische werkwoorden met prefixen. Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Turks
Onderzoekers:
• Johan Vandewalle
Poëtische machine. Een onderzoek in het poëtiseren van elektronica. Hogeschool Gent Abstract: Het vertrekpunt van dit onderzoek is de vraag naar de (on)mogelijkheid om kunst te maken met de computer. Aangezien de computer gestuurd wordt door louter logische processen, gaat het evengoed om de vraag of het mogelijk is om op louter logische wijze kunst te maken. Wanneer de kunstenaar gaat programmeren om een kunstwerk te maken, stoot hij onmiddellijk op het rigide en absoluut logische karakter van de computer. In tegenstelling tot wat gebeurt in andere, meer klassieke disciplines, geeft de materie geen antwoord, en wordt er daardoor niets toegevoegd aan wat de kunstenaar zelf doet. Uiteraard is de computer enorm snel in zijn rekenvaardigheid en nauwkeurigheid. Ook staan wiskundige of natuurkundige systemen (zoals bijv. willekeurigheid of chaostheorie) ter beschikking. Wat echter niet kan worden aangewend in een werk, zijn zaken zoals intuïtie, twijfel of absurditeit. Deze vaststelling, in combinatie met het gegeven dat in de mediakunst het creatieproces verschuift van subject naar computer, zorgt voor een paradoxale situatie. Het is de software die het kunstwerk ‘maakt’, zodat de beslissingen die normaal gezien voorafgaan aan het creatieproces, nu vallen tijdens en na het genereren van het werk. Deze ingreep heft de klassieke chronologie van het creatieproces op en maakt de positie van maker en creatie op zijn minst dubbelzinnig. Bovendien is het nu aan de computer om beslissingen te nemen in het creatieproces. Paradoxaal genoeg is het precies deze computer die geen kunst kan maken wegens zijn logische opbouw. Binnen deze tegenstrijdige context vormt de Poëtische Machine een fysieke simulatie van twijfel. De machine bestaat uit de twee vertegenwoordigers van het binaire systeem, 0 en 1. Twee kubussen (zwart/wit), aangedreven door motors in hun beweging naar en van elkaar weg, verbeelden de aarzeling. De twijfel is een middel om de strakke logica van de digitale machine te doorbreken. Er wordt continu geaarzeld tussen 0 en 1, neen en ja, zwart en wit. De tijd die nodig is om deze twijfel softwarematig uit te voeren, verloopt niet samen met de tijd die buiten de computer is. ‘Duration is the transformation of a succession into a reversion, i.e.: THE BECOMING OF A MEMORY.’ (Jarry, A. [1980]. How to Construct a Time Machine. Selected Works. New York: Grove Press, p. 389. Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Autonome kunsten
Onderzoekers: • Jan Vercruysse • Jerry Galle
Literacy development in bilingual children: Evidence from French-English and French-Dutch Immersion programs. Universiteit Antwerpen Abstract: Literacy development in bilingual children: Evidence from French-English and French-Dutch Immersion programs. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Dominiek Sandra
Detecting and exploiting semantic overlap (DAESO). Universiteit Antwerpen Abstract: Dezelfde informatie kan in taal op veel verschillende manieren weergegeven worden. Kennis over parafrasering (zelfde semantische inhoud, verschillende verwoording) en "entailment" (de ene expressie impliceert de andere) kan dit probleem tot op zekere hoogte oplossen. In DAESO worden technieken ontwikkeld die toelaten om dergelijke semantische relaties tussen tekst automatisch vast te stellen. De bruikbaarheid van de aanpak zal onderzocht worden in de context van enkele toepassingen: "question answering", informatie-extractie en automatische samenvatting van tekst. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Walter Daelemans
INCO Conferentie: Europa en Zuid-Azië: Voorbij de stereotypen, 7-10 mei 2008 Universiteit Gent Abstract: In de interactie tussen Europa en Zuid-Azië creëren de wederzijdse stereotypen veel problemen, zowel in de zakenwereld, de media, de internationale politieke relaties en de ontwikkelingssamenwerking. Europa wordt vaak gezien als statisch, protectionistisch en zelf als een racistische cultuur; Zuid-Azië wordt gezien als een diep religieuze regio waar armoede, religieus gewel den kastendiscriminatie troef zijn. Wat zijn stereotypen, waar komen ze vandaag en waarom blijven ze hangen? Deze conferentie zal deze vragen exploreren tegen de achtergrond van het EC ASIA-LINK project DEVHAS (2006-2008). Organisaties: • Vakgroep Vergelijkende cultuurwetenschappen
Onderzoekers: • Balagangadhara Rao
Oraal erfgoed: regionale variatie in voeding en taalgebruik Universiteit Gent Abstract: Het project onderzoekt aan de hand van enquêtering benamingen in verband met voeding in de Vlaamse dialecten en in de Vlaamse jongerentaal. Het resultaat is een publicatie met dialectkaarten, etymologische artikelen, oude recepten, verhalen, enzovoort. Organisaties: • Vakgroep Nederlandse taalkunde
Onderzoekers: • Magdalena Devos
Religieoorlogen in eigen huis? De opkomst en uitdaging van confessioneel gemengde families. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project behandelt de thematiek van religieuze verdeeldheid, bekering en tolerantie aan de hand van een concrete gevalstudie uit de 17-eeuwse Nederlanden. De nagelaten papieren van Jacob Roelants, zoon van een Nederlandse dominee, katholiek bekeerling en uiteindelijk jezuïet, laten toe om deze complexe problematiek in detail te bestuderen op het niveau van een concrete familie. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Guido Marnef
Dutch Parallel Corpus Hogeschool Gent Abstract: DPC (Dutch Parallel Corpus) is een onderzoeksproject dat als doel heeft het aanmaken, het structureren en annoteren van een kwaliteitsvol zinsgealigneerd parallel corpus van 10 miljoen woorden voor de talenparen Nederlands-Engels en Nederlands-Frans. Het DPCproject, gecoördineerd door K.U.Leuven Campus Kortrijk en Hogeschool Gent, wordt uitgevoerd door een Vlaams-Nederlands consortium.DPC is een onderzoeksproject dat gefinancierd wordt door de Nederlandse Taalunie in het kader van het STEVIN-programma (Spraak- en Taaltechnologische Essentiële Voorzieningen In het Nederlands), een meerjarig onderzoeks- en stimuleringsprogramma voor Nederlandstalige taal- en spraaktechnologie. Gealigneerde parallelle corpora vormen noodzakelijk bronmateriaal voor een groot aantal multitalige toepassingen, zoals machinevertaling (in het bijzonder corpusgebaseerde MT zoals statische en example-based MT), computer-ondersteunde vertaaltools, informatie-extractie, multilinguale terminologie-extractie, en computer-ondersteund talenonderwijs. Op dit ogenblik zijn er slechts weinig kwaliteitsvolle parallelle corpora met Nederlands als centrale taal beschikbaar, en hun beschikbaarheid wordt voor de onderzoeksgemeenschap bemoeilijkt door auteursrechterlijke restricties. Daarom is de aanmaak van een parallel corpus een van de prioriteiten van het STEVIN-programma. In dit project beogen we een kwaliteitsvol zinsgealigneerd parallel corpus van 10 miljoen woorden aan te maken voor de talenparen Nederlands-Engels en Nederlands-Frans. Het corpus zal bidirectioneel zijn (Nederlands als brontaal en doeltaal), zodat het kan gebruikt worden als een comparable corpus (waarbij oorspronkelijk in het Nederlands geschreven teksten kunnen vergeleken worden met teksten vertaald naar het Nederlands). Een gedeelte van het corpus zal drietalig zijn, waarbij Nederlandse teksten vertalingen hebben naar het Engels én het Frans. Het corpus wordt verrijkt met taalkundige annotaties. Om de kwaliteit van het corpus te waarborgen, evenals de multilinguale beschikbaarheid voor de gehele onderzoeksgemeenschap, zal iedere stap in de aanmaak, het structureren en het annoteren gevalideerd worden door een gebruikersgroep van specialisten in de taalkunde en taaltechnologie. Om het corpus beschikbaar te stellen van de hele onderzoeksgemeenschap, wordt voor de auteursrechten nauw samengewerkt met de TST-centrale die instaat voor de distributie van het corpus. Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Taaltechnologie • Vakgroep Nederlands
Onderzoekers: • Orphée De Clercq • Lieve Macken • Willy Vandeweghe
Het beheer van studentenmigratie naar België: historiek, stand van zaken en prognoses Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoeksvoorstel beoogt de studentmigratiestroom in kaart te brengen gedurende een lange termijn. Een statistische analyse van administratieve databanken zal de tendensen die zich hebben afgetekend gedurende de afgelopen decennia (1980-2005) in deze migratiestroom aangeven. De kwantitatieve analyse wordt aangevuld met een kwalitatieve analyse waarbij via literatuuronderzoek, analyse van administratieve dossiers van de Dienst vreemdelingenzaken aangevuld met interviews. Organisaties: • Vakgroep Nieuwste geschiedenis
Onderzoekers: • Eric Vanhaute
Technologie en democratie Universiteit Gent Abstract: Het onderzoek zal een Zweeds en Belgisch participatieproject vergelijken ivm laagactief nucleair afval. Het bestudeert ook participatie ivm fusie-energieonderzoek. Technologie en democratie. Organisaties: • Vakgroep Vergelijkende cultuurwetenschappen
Onderzoekers: • Hendrik Pinxten
Opkomst van de landbouw in Polder De Zeevang in de volle middeleeuwen (9de-13de eeuw). Palynologisch onderzoek van Middeleeuwse daliebulten (Middelie en Beets, Noord-Nederland) Universiteit Gent Abstract: Op basis van fossiele pollen, sporen en andere microfossielen uit de vulling van middeleeuwse klei-extractiekuilen die zich nog steeds als hedendaagse verhevenheden in het landschap manifesteren (=daliebulten), wordt een inzicht verworven in de antropogene impact op het landschap in Polder De Zeevang (Noord-Nederland/Beets, Middelie) in de volle middeleeuwen (9de-13de eeuw). De nadruk wordt hierbij gelegd op de reconstructie van vegetatie en landgebruik. Organisaties: • Vakgroep Geschiedenis
Onderzoekers: • Erik Thoen
Publicatie van het boek B. De Munck, Learning guild practices. Apprenticeship in Antwerp from the 15th century to the end of the ancien régime (Turnhout, Brepols, 2006). Universiteit Antwerpen Abstract: De middelen van dit project zullen worden gebruikt voor de publicatie van het boek B. De Munck, Learning guild practices. Apprenticeship in Antwerp from the 15th century to the end of the ancien régime. Het boek is het resultaat van een doctoraal onderzoek in het kader van het FWOproject Jongeren tussen opleiding en werk in Brabantse en Vlaamse steden, 1500-1800: sociale, culturele en economische aspecten, dat tussen 1998 en 2002 werd afgerond onder leiding van Prof. dr. Hugo Soly (VUB). Concreet zullen de middelen dienen voor de vertaling en lay out van het werk. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bert De Munck
Aartshertog Albrecht, 1598-1621: Dynastieke politiek in tijden van godsdienstoorlog. Universiteit Antwerpen Abstract: In het begin van de zeventiende eeuw staat de traditionele dynastieke politiek voor drie uitdagingen: de vele evoluties op het militaire vlak, de confessionalisering van de internationale relaties en de opkomst van het staatsbelang als alternatieve logica voor het voeren van een
buitenlands beleid. De impact van deze drie uitdagingen wordt onderzocht voor het bewind van aartshertog Albrecht (1598¿1621) in de Habsburgse Nederlanden, waarbij de dynastieke politiek van het Habsburgse Huis en zijn respons op die uitdagingen het uitgangspunt vormt. Organisaties: • Power in History - Centrum voor Politieke Geschiedenis
Onderzoekers: • Luc Duerloo
Het geloof verliezen: James Joyce en religie. Universiteit Antwerpen Abstract: James Joyce verloor al vroeg zijn katholieke geloof en dit werd een belangrijk thema in zijn werk. Maar zjin interesse voor geloof en ongeloof bleef centraal in zjin latere werk dat dank zij een grondig onderzoek van zijn manuscripten en notebooks voor het eerst ook factueel onderzocht kan worden. Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Geert Lernout
Ruusbroecs woorden. Een gelemmatiseerde concordantie van de werken van Jan van Ruusbroec. Universiteit Antwerpen Abstract: De bijna voltooide kritische editie van Ruusbroecs werken legt een fundament voor een betrouwbare studie van Ruusbroecs leer en opvattingen. Doel is dit fundament uit te breiden en verder te operationaliseren door middel van een gelemmatiseerde concordantie van het volledige woordmateriaal van Ruusbroec, die bovendien kan dien als de grondslag voor een toekomstig Ruusbroec-lexicon. Het voorgestelde project wil het mogelijk maken de benodigde expertise in te kopen waarover de betreffende onderzoekseenheid, het Ruusbroecgenootschap, niet beschikt. Organisaties: • Onderzoekscentrum Ruusbroecgenootschap
Onderzoekers: • Thomas Mertens
APRO: Annotatie van genuscongruentie en van het pleonastisch vs. anaforisch gebruik van pronomina in het Nederlands. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project spitst zich toe op twee problemen binnen het domein van de pronominale anaforenresolutie: de automatische detectie van het pleonastisch en anaforisch gebruik van pronomina en de automatische herkenning van pronomina die verwijzen naar het taalkundig geslacht van hun antecedent. In dit project zal Nederlands tekstmateriaal geannoteerd worden met het oog op de twee genoemde problemen. Dit materiaal zal geïntegreerd worden in een bestaand systeem voor anaforenresolutie voor het Nederlands. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Veronique Hoste
Internationaal congres over "Elfriede Jelinek : Stücke für oder gegen das Theater?" (9-10 november 2006) Vrije Universiteit Brussel Abstract: -"Ich will kein Theater. Ich will ein anderes Theater", zo luidt de paradox waarmee Elfriede Jelinek haar theater omschrijft. Haar theaterteksten werden tot nog toe hoofdzakelijk als 'literatuur' gerecipieerd, maar recente studies concentreren zich meer en meer op een theateresthetische of dramaturgische lectuur, daarbij geïnspireerd door concepten zoals het 'postdramatische' theater en de 'niet-dramatische' theatertekst. Met programmatische teksten en uitspraken heeft Jelinek zelf herhaaldelijk aan de discussie over het specifieke karakter van haar theaterwerk deelgenomen; zo heeft zij bijvoorbeeld de theorie en de praktijk van het postdramatische theater met een begrip als "Sprachflächen" (in de plaats van 'dialogen') beïnvloed. Het congres - georganiseerd door de Vrije Universiteit Brussel in samenwerking met en in de ruimtes van de Koninklijke Vlaamse Academie van België - wil Jelineks theater onderzoeken binnen de context van de theatergeschiedenis en de geschiedenis van de opvoeringspraktijk. Bovendien wil het congres de discussie tussen germanisten en theaterwetenschappers stimuleren; Jelineks teksten zijn immers bij uitstek geschikt voor een interdisciplinaire dialoog tussen filologische, dramaturgische en opvoeringsgerichte analyses. Organisaties: • Centrum voor Literatuur- en Cultuurwetenschappen • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • Margrit MULLER Heidy • Inge ARTEEL
Content in a digital environment. An interdisciplinary research programme on E-publishing "FLEET". Vrije Universiteit Brussel Abstract: Interdisciplinair onderzoek naar 'electronic publishing' in Vlaanderen Organisaties: • Recht Wetenschap Technologie en Samenleving • Economisch Recht • Communicatiewetenschappen • Economisch, Monetair en Financieel Beleid • Metajuridica
Onderzoekers: • CAROLINE PAUWELS • KRISTEL VANDENBRANDE • FABIENNE BRISON • SERGE GUTWIRTH • PAUL DE HERT • LEO VAN HOVE • Sari DEPREEUW
Lessen gegeven door Dr. An Jacobs aan Hogeschool Antwerpen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Lessen gegeven door Dr. An Jacobs aan Hogeschool Antwerpen
Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • CAROLINE PAUWELS • An JACOBS
Voûtes à nervures manuélines. Le caractère innovant de João de Castilho (Manuelijnse ribgewelven. De innovatie van Joao de Castilho) KU Leuven Abstract: De zgn. Manuelijnse gewelven - in het bijzonder deze van João de Castilho - behoren tot een ook op Europees vlak toonaangevende Portugese bouwstijl uit het einde van de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw (genoemd naar de regeringsperiode van Manuel I). Doel van hetonderzoek is een multidisciplinaire studie (analyse van historische, architecturale, constructieve en erfgoed-aspecten), ingebed in een zo breed mogelijk perspectief op deze specifieke, innovatieve kunst. De doelstellingen zijn: 1. opstellen van een inventaris van de verschillende types Manuelijns gewelf; 2. vergelijking met eigentijdse Europese gewelven, in het bijzonder in Spanje, Engeland en Duitsland; 3. verificatie van de toeschrijving en de datering van João de Castilho's gewelven;4. studie van de constructieve aspecten, inclusief detaillering en bouwtechnieken; 5. analyse van de architecturale aspecten (vorm, proportie, geometrie, design); 6. analyse van hun staat van conservering op structureel vlak en van Organisaties: • Architectuur en Maatschappij
Onderzoekers: • Krista De Jonge • Soraya Genin
Een reflectie van de wereld in het landschap. Aspecten van rituele en funeraire praktijken bij de vroegere bevolking van de Sajan-Altaj regio Universiteit Gent Abstract: Het project beoogt de studie van het archeologische landschap van het Altaj-Sajanisch gebergte door een archeologisch en geofysisch onderzoek van de regio en van de funeraire en rituele structuren die door de bevolkingsgroepen van het Laat-Neolithicum tot de Turkse periode zijn achtergelaten. Daarmee wil het bijdragen tot het onderzoek naar de rol van geografische en geologische factoren in antropogentische processen. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Jean Bourgeois • Rudi Goossens • Alain De Wulf
Colloquium (contactformum) "natie en democratie" (8-9 juni 2006) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het colloquium richt de focus op de interactie tussen het sociaal-politieke democratiserings-en integratieproces en de Belgische natiestaat in de periode l890-1921. In welke mate werken democratisering en nationalisme op elkaar in? Slagen de leidinggevende kringen er al dan niet in de integratie in het kader van de natiestaat te laten gebeuren? In welke mate versterken beide tendensen elkaar? Welke conflicten ontstaan er met de regionalistische en internationale stromingen? Door ook de oorlogsperiode en de totstandkoming van de massademocratie te incorporeren kan het proces scherp getraceerd worden. Vooral tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt immers meer dan ooit een beroep gedaan op nationalisme. Organisaties: • Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum
Onderzoekers: • ELS WITTE
De rol van mentalisatie in de behandeling van borderline persoonlijkheidsstoornis KU Leuven Abstract: Deze studie onderzoekt de rol van mentalizatie (de capaciteit om zichzelf en anderen te zien in termen van interne mentale toestanden) in de behandeling van patiënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis Organisaties: • OG Klinische Psychologie
Onderzoekers: • Patrick Luyten • Rudi Vermote
JuriGenT Hogeschool Gent Abstract: tweetalige juridische termenbank Nederlands-Spaans Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Spaans
Onderzoekers: • Carine De Groote • Patricia Vanden Bulcke
Het belang van de vertaling en de vertaler bij de Vlaamse en Nederlandse receptie van het werk van de Oostenrijkse auteur Joseph Roth (1894-1939) Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Duits
Onderzoekers: • Petra Campe • Els Snick
Partikels in vertaald Nederlands
Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Taaltechnologie • Vakgroep Nederlands
Onderzoekers: • Willy Vandeweghe
Las asimetrías conceptuales y denominativas en el ámbito del derecho constitucional belga y español Hogeschool Gent Abstract: Met dit doctoraat willen wij de vertalers toegang verlenen tot fraseologische gegevens die de geëikte manier van uitdrukken in een bepaalde context weergeven, met een bepaald communicatief doel, om correcte vertalingen van juridische teksten af te leveren. Bovendien, kan het incorporeren van dergelijke fraseologische informatie in een database leiden tot het aanmaken van computergestuurde vertaalhulpmiddelen. Dat kan de sleutel zijn van een nieuwe generatie van terminologie-databases en kennisbanken. Dit project heeft als basisdoelstelling na te gaan in hoeverre, parallel aan het algemene taalgebruik in de wetenschappelijke teksten, de fraseologische eenheden van de algemene taal voorkomen in de vaktaal, in ons geval de juridische taal eigen aan het grondwettelijk recht. Bovendien beogen wij na te gaan of het model nuttig is aan de hand van een contrasterende vergelijking tussen de fraseologische eenheden in het Nederlands, het Frans en het Spaans. Wij hopen gegevens te kunnen verstrekken over de grote lexicale rijkdom die het juridisch taalgebruik eigen aan het familierecht kenmerkt. Wij beogen, in de mate dat de studiebeperking het toelaat, te verduidelijken in welke mate de fraseologische informatie in de terminografische beschrijving van het juridisch taalgebruik eigen aan het grondwettelijk recht belangrijk is voor de vertaler. Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Spaans
Onderzoekers:
Onderzoek naar de performantie van een Nederlandstalig zoeksysteem dat gebruik maakt van de vertaalde MeSH-termen Hogeschool Gent Abstract: We leven in een informatie-maatschappij: het internet brengt informatie die voor de vorige generatie wetenschappers nog ontoegankelijk was binnen handbereik van de gewone leek. Het komt er op aan niet te verdrinken in deze informatiepoel, en efficiëntie als norm te stellen. Een van de factoren die een efficiënte zoektocht naar digitale publicaties in de weg kunnen staan, is de taal. Dit onderzoek spitst zich toe op de biomedische sector, waar het Engels de voertaal is. In hoeverre dit de efficiëntie van een zoekopdracht in PubMed beïnvloedt, zal blijken uit een eerste deelonderzoek. Vervolgens wordt een systeem van ‘federated search’ opgebouwd, waarmee zowel in het Engels als in het Nederlands naar digitale publicaties kan worden gezocht. Belangrijk voor dit doctoraatsonderzoek is dat er duidelijkheid heerst over de soorten retrievalsystemen. Een theoretische studie van de begrippen “thesaurus”, “ontologie”, “gecontroleerde vocabularia”, en “topic maps” vormt een derde deel van dit doctoraatsproject Ten slotte zal de performantie (“recall and precision”) van het Engels-Nederlandse zoeksysteem in een empirisch onderzoek worden getest. Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Taaltechnologie • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Joost Buysschaert • Klaar Vanopstal
Culinaire contexten in de Mexicaanse en Hispano-Caribische literatuur van de zestiende tot de twintigste eeuw. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek gaat over het belang en de connotaties van culinaire verwijzingen in de Mexicaanse en Hispano-Caraïbische literatuur. Er wordt een diachrone aanpak gedaan. Een aantal hypothesen rond het belang van culinaire verwijzingen voor vragen rond identiteitsvorming, poëtica, gender, marketing, intertextualiteit, worden getoetst op basis van een corpus van teksten. De bedoeling is ook de idee te nuanceren dat culinaire contexten een "light" onderwerp zijn. Het project beoogt eveneens de werkbaarheid van de "gastrokritiek" aan te tonen. Zie de website: http://www.ua.ac.be/contextosculinarios Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Rita De Maeseneer
De nationaal-populistische verleiding : een interdisciplinaire en lokale verkenning. Universiteit Antwerpen Abstract: Het primaire doel van het onderzoeksproject is tweeledig : 1) Het komen tot nieuwe (aanvullende) verklaringen van electoraal succes van nationaal-populistische politieke partijen; 2) Het (verder) ontwikkelen en integreren van interdisciplinaire (m.n. etnografische) methoden en van een nieuw (sub-lokaal) perspectief in de politieke partijen. Organisaties: • Extremisme en democratie
Onderzoekers: • Caspar Mudde
De integratie van immigranten-ambachtslieden in stedelijke arbeidsmarkten: het hertogdom Brabant van ca. 1450 tot ca. 1800 (casussen: Antwerpen en Brussel). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt de immigratie en integratiemogelijkheden van ambachtslieden in vroegmoderne steden op een integrale manier te onderzoeken. Er wordt geopteerd voor een combinatie van regionaal en lokaal perspectief, met aandacht zowel voor interacties tussen steden als voor specifieke ontwikkelingen binnen steden, sectoren en beroepen. Concreet gaat het om ambachtslieden (in de brede zin van het woord) die
naar de belangrijkste steden van het hertogdom Brabant migreerden tussen circa 1450 en circa 1800, met als uitgewerkte case-studies Antwerpen en Brussel. Dit lange-termijnperspectief is noodzakelijk om conjuncturele ontwikkelingen te overstijgen, dus om zicht te krijgen op 'structurele' verschuivingen, die economisch, politiek-institutioneel en/of cultureel van aard zijn. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bert De Munck • Hilde Greefs
Filosofische implicaties van sensoriële substitutie Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel is de sensorimotorische contingentietheorie van waarneming en bewustzijn zowel in de diepte als in de breedte verder uit te werken. In het bijzonder zal het fenomeen van de sensoriële substitutie onderzocht worden. Bij sensoriële substitutie vervangt men de ene zintuiglijke modaliteit door de andere, bijvoorbeeld zien door horen. Resultaten verkregen uit de studie van sensoriële substitutie hebben belangrijke filosofische implicaties, ondermeer betreffende de de rol van het 'lichaamsschema'. Organisaties: • Centrum voor Filosofische Psychologie
Onderzoekers: • Erik Myin
De modaliteit van het krijgen, een Birmaans en typologisch perspectief. Universiteit Antwerpen Abstract: Het Birmaans illustreert dat modale hulpwerkworoden van mogelijkheid hun oorsprong kunnen vinden in een lexicaal werkwoord 'krijgen'. Het ontstaanspad van mogelijkheid uit 'krijgen' is typologisch onderbelicht. Dit project hoopt de fenomenen uit het Birmaans in kaart te brengen, en er ook de cross-linguïstische relevantie van te bepalen. Organisaties: • Centrum voor grammatica, cognitie en typologie
Onderzoekers: • Johan Van der Auwera
Consumptieveranderingen en kerkelijke muziekcultuur in de 'Ongelukseeuw'. Casus Antwerpen, ca. 1650- ca. 1750. Universiteit Antwerpen Abstract: Het muziekleven in Antwerpen in de periode 1650-1750 wordt via dit project in zijn breder cultureel-historisch kader contextueel onderzocht. Essentieel is dan ook dat via een vernieuwde, interdisciplinaire methodologie, aan de hand van nog te weinig bestudeerd bronnenmateriaal (muziek en archivalia) in nauwe samenwerking met experten historische uitvoeringspraktijk, nieuwe inzichten tot stand komen inzake ontstaan, uitvoering, consumptie en receptie van miscomposities in Antwerpen tijdens de periode van de hoogbarok. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé
Een overzicht van en duiding bij de competitieve voordelen van metropolen (en hun economisch hinterland) in de wedren naar innovatie en economische groei: een case study van Amsterdam en Antwerpen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het bovenstaande onderzoeksvoorstel heeft de volgende doelstellingen: -het uitvoeren en ordenen van een data verzameling over innovatie en welvaartsgroei in Antwerpen en dat in vergelijking tot Amsterdam, -het verduidelijken hoe en waarom de welvaart van een metropool en haar economisch hinterland aan haar capaciteit om creativiteit (in het algemeen) en innovatie (i.e. de economische uitdrukking van creativiteit) te stimuleren vast hangt. Organisaties: • Engineering Management
Onderzoekers: • Johan Braet
De wenselijkheid van intralinguale Nederlandse ondertitels op de Vlaamse televisie. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderhavig onderzoeksproject neemt een nieuwe trend op de Vlaamse televisie onder de loep: de toenemende Nederlandstalige ondertiteling van Nederlandstalige programma's. Het project wil de wenselijkheid hiervan onderzoeken in relatie tot hoe Vlaamse kijkers hun linguïstische identiteit ervaren, welk "Nederlands" of "Vlaams" zij als het hunne beschouwen, welke variëteiten begrepen worden (en welke niet), en welke variëteiten als "vreemd" worden ervaren. Organisaties: • Taal, media en socialisatie
Onderzoekers: • Annick De Houwer • Reinhild Vandekerckhove
Naar een nieuwe symbiose van ruimte, licht, kleur en perspectief in architectuur en beeldende kunst in de 17de eeuw: de eerste jezuïetenkerken in het hertogdom Brabant (1613-1670). Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek richt zich op een confrontatie van wetenschappen (optica, perspectiefleer) met de kunsten (architectuur, beeldhouw- en schilderkunst) tijdens de eerste helft van de zeventiende eeuw in de Zuidelijke Nederlanden. Er wordt nagegaan in hoeverre de jezuïeten (zowel als wetenschappers dan als architecten), dank zij hun samenwerking met de vooraanstaande kunstenaars als P.P. Rubens e.a. tot een nieuwe ruimtebeleving hebben bijgedragen. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Guido Marnef
Het 19de-eeuws corporatisme en de restauratiepraktijk. Een vergelijking van het corporatistische vertoog en de atelierpraktijk (case study: het glasschildersatelier van J.B. de Béthune).
Universiteit Antwerpen Abstract: Het project beoogt de studie van de relatie tussen het 19de eeuwse corporatistische discours en de restauratiepraktijk van de betrokken ateliers. Uitgaande van de situatie van het ambachtwezen in de late 18de eeuw wordt een licht geworpen op de organisatie en werking van de ateliers in de neogotiek. De activiteiten van 'Béthune' (en meer bepaald zijn glasatelier) staan centraal in het onderzoek en worden in het kader van een congres vergeleken met andere binnen- en buitenlandse corporatistisch georganiseerde restauratie-ateliers. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bert De Munck
'Woord en muziek': Een cultuurhistorische analyse en muzikale analyse van de Gezelle-composities uit bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium, getoetst aan de uitvoeringspraktijk. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project beoogt de ontsluiting van de collectie muziekcomposities op teksten van Guido Gezelle uit de bibliotheek van het Koninklijk Vlaamse Muziekconservatorium. Naast de inventarisering met bio-bibliografie van de componisten, wil het project een muziekanalyse uitvoeren van de composities en de interpretaties cultuurhistorisch situeren. Uiteindelijk leidt het project ook tot een reeks concertuitvoeringen van een selectie uit de composities. Organisaties: • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Piet Couttenier
Computerlinguistiek, taal- en spraaktechnologie. Universiteit Antwerpen Abstract: CLIF is de Vlaamse vereniging van onderzoeksgroepen voor computerlinguistiek, taal- en spraaktechnologie. Het doel van de vereniging is het stimuleren van samenwerking op het gebied van onderzoek en de gezamenlijke ontwikkeling van hulpmiddelen die de capaciteiten van individuele deelnemende groepen te boven gaat. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Walter Daelemans
Taal en spraak van jonge Nederlandstalige kinderen: Horende kinderen en dove kinderen met een cochleaire implantatie. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project onderzoeken we de prelexicale en de vroeglexicale spraak- en taalproductie bij jonge dove kinderen met een cochleaire implantatie (CI) en we vergelijken de verwervingsstadia en -patronen met een groep van horende leeftijdsgenoten. Cruciaal is de vraag of implantatie in het eerste/tweede levensjaar tot gevolg heeft dat kinderen met een CI op het vlak van de spraak- en taalontwikkeling toch binnen de 'normale' grenzen van hun horende leeftijdsgenoten bevinden. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Etienne Gillis • Paul Govaerts
De visuele ervaring en picturale representatie herbekeken: een benadering gebaseerd op belichaamde actie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project wil het onderwerp van picturale representatie onderzoeken als een onderdeel van het ruimer onderzoek naar de natuur van het visuele bewustzijn. Het hoofddoel is picturale representatie te herbekijken in het licht van de recente ontwikkelingen in ons begrip van visuele perceptie. Gebruik makend van de beschikbare theorieën, zal er onderzocht worden hoe een adequate theorie van picturale representatie eruit zou moeten zien. Er zal geargumenteerd worden dat geen van de huidige voorstellen erin slaagt om adequaat afbeeldingen te verklaren, en dat dit in hoofdzaak te wijten is aan enkele ernstige misvattingen over de natuur en de fenomenologie van de visuaele waarneming in het algemeen. Er zal worden geargumenteerd dat bepaalde diepgewortelde doch foute concepties van zowel afbeeldingen als van de visuele waarneming nauw een elkaar zijn gerelateerd. Het ontwarren van deze relatie zal verhelderend zijn voor een beter begrip van zowel de natuur van picturale representatie als de fenomenologie van de waarneming. Een alternatief model van picturale represenatie zal worden voorgesteld, geïnspireerd door een 'enactive approach', of een op belichaamde actie gebaseerde benadering, van de visuele ervaring. Organisaties: • Centrum voor Filosofische Psychologie
Onderzoekers: • Joachim Leilich • Erik Myin
Islamitische interpretaties als hefbomen bij de emancipatie van moslima's. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit onderzoek zal worden nagegaan in hoeverre jonge moslimvrouwen in Vlaanderen op zoek gaan naar religieuze antwoorden op moderne, Westerse samenlevingsproblemen. Wat zijn de middelen en strategieën die zij gebruiken om allereerst te interpreteren en vervolgens hun persoonlijke interpretarie(s) draagkracht te geen ? Dit onderzoeksproject schenkt aandacht aan vrouwen en hun rol in het vormgeven van nieuwe verhoudingen binnen de islamitische Sunni orthodoxie, een onderwerp dat ook in opinievormingen aangaande islam een rol speelt. Organisaties: • Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES) • Centrum voor Migratie en Interculturele Studies (CeMIS)
Onderzoekers: • Christiane Timmerman • Sonja Spee
Vreemdetaallezen voor academische doeleinden. Het lezen van Engelstalige academische teksten door beginnende en gevorderde studenten Engels (moedertaalsprekers Nederlands). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project onderzoekt de academische leesvaardigheid van taalstudenten binnen hun opleiding (Nederlands T1, studenten Engels VT). Het project beoogt de belangrijkste factoren te identificeren die een bijdrage leveren aan de VT academische leesvaardigheid van de studenten en de relatieve bijdrage van elke factor te bepalen. Studenten op verschillende studieniveaus worden vergeleken (instroom-, mid- en uitstroomniveau).
Organisaties: • Toegepaste Taalstudies
Onderzoekers: • Christel Van De Poel • Tina Brunfaut
American studies. Universiteit Antwerpen Abstract: American studies. Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Luc Herman
De code van het mentale lexicon onderzocht met gedrags- en beeldvormingsstudies Universiteit Gent Abstract: We zullen nagaan of de verwerkingsstroom van visuele woordherkenning in het brein kan gekarakteriseerd worden door enerzijds toenemende selectiviteit en anderzijds door toenemende invariantie. Een voorbeeld van het eerste zijn neuronen die gevoelig zijn voor letters vs sublexicale eenheden vs woorden. Een voorbeeld van het tweede zijn neuronen die al dan niet abstractie maken van hoofd- en vs kleine letter. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Wendy De Moor • Tom Verguts
Dertig jaar na de gemeentelijke fusies. Op weg naar verdere (de)fusies? Een politiek - wetenschappelijke analyse. Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft als bedoeling om de gemeenschappelijke fusies in België te bestuderen. Een politiek-wetenschappelijke analyse is er nooit geweest. Verder is het de bedoeling om de politieke en de maatschappelijke gevolgen van deze fusies te bestuderen. Waarom kwamen de fusies er, hoe werden ze geïmplementeerd en wie was daarbij betrokken? Ook zal er internationaal en comparatief worden gewerkt. Organisaties: • Vakgroep Politieke wetenschappen
Onderzoekers: • Herwig Reynaert
De scheiding tussen Kerk en Staat Universiteit Gent Abstract: Er bestaat grote eensgezindheid over de waarde van het principe van de scheiding tussen Kerk en Staat voor onze democratische samenleving. Een precieze omschrijving van dit principe is echter niet voorhanden. Het onderzoek vertrekt van de veronderstelling dat het ondanks de zeer diverse wijzen waarop dit principe in verschillende landen werd ingevuld minstens mogelijk moet zijn om vanuit rechtshistorische, rechtsfilosofische en rechtsvergelijkende hoek aanzetten te geven om tot een preciezere omschrijving te komen. Organisaties: • Vakgroep belastingrecht
Onderzoekers: • Johan Vande Lanotte • Georges Martyn
Ontwikkelingssamenwerking: een wereldwijd debat Universiteit Gent Abstract: Deze debattencyclus bestaat uit 6 debatten: 1. Voorbij Kyoto: wat denkt het Zuiden? 2. Afrikaanse literatuur 3. Gendergelijkheid en ontwikkeling 4. Het hoe en wat van de verzoening in Afrika - met als case study Zuid-Afrika 5. Rising elephants 6. Obesitas and malnutrition: the double burden for the poor Organisaties: • Directie Onderzoeksaangelegendheden
Onderzoekers: • Dirk De Craemer
Kaste, Gemeenschap en Tradities in Karnataka, India (jaar 2) Universiteit Gent Abstract: Onderzoek naar de aard van de Indische samenleving begint meestal met de vooronderstelling dat er een kastenhiërarchie bestaat, dat die bepaalt is door een ideologisch kader of religieuze teksten en dat ze geworteld is in de Hindoe religie. Dit project gaat door veldwerk interviews en enquêtes na of zo een kastenstelsel bestaat als ervaringsrealiteit van zij die in de samenleving van Karnataka leven. Organisaties: • Vakgroep Vergelijkende cultuurwetenschappen
Onderzoekers: • Balagangadhara Rao
Ontstaan, betekenis en rol van het supplement: een genologische en geneaologische studie van Britse 19de-eeuwse periodieken en hun addenda Universiteit Gent Abstract: Het voorgestelde onderzoek zal (1) de verschillende vormen beschrijven waarin die voorkomen: als addenda, secties, bijlagen en zelfs afzonderlijke tijdschriften met daaraan gekoppeld genretheoretische conclusies over ondermeer de voorwaarden voor het ontstaan van supplementen (economische redenen, technische of vormimmanente redenen), voorwaarden voor het voortbestaan en de consequenties daarvan voor het literaire veld (2) een genealogie opstellen die de ontwikkeling van een reeks tijdschriften in kaart brengt, de relatie tussen die periodieken, hun redacties en de netwerken aan de basis van die redacties verduidelijkt en de rol van supplementen aangeeft in het voortbestaan en overleven van negentiende-eeuwse periodieken. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Maryse Demoor
Detectie en verklaring van verdronken landschappen in het Westerscheldegebied: bezitsstructuren als hinderpaal voor een duurzame ontwikkeling tijdens de Middeleeuwen? Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoeksproject beoogt historisch onderzoek naar verdronken landschappen in Westerscheldegebied gedurende de Middeleeuwen en de 16de eeuw. Dankzij een nieuwe methodologie ligt de nadruk op moderne onderzoekstechnieken en nieuwe verklaringen. Hierbij zal nagegaan worden in hoeverre de verdeling tussen het groot en het klein grondbezit invloed heeft gehad op de (al dan niet geringe) duurzaamheid van deze landschappen. Het project beoogt een aansluiting bij internationaal interdisciplinaire onderzoek terzake en vormt hierin een noodzakelijke schakel. Organisaties: • Vakgroep Geschiedenis
Onderzoekers: • Erik Thoen
Scans van 24.000 clichés 6x6 cm Universiteit Gent Abstract: Inventarisatie van de verzameling luchtfoto?s van Charles Leva. Deze foto?s zijn eigendom van de Waalse regio en werden in een eerste fase geïnventariseerd. Dit project is bedoeld om de digitalisatie van alle 24000 Waalse beelden (300 dpi, op formaat 10*10) uit te voeren. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Jean Bourgeois
Beeldmedia, propaganda en politiek (ii) - een onderzoek naar nazi-filmpolitiek in België en Europa Universiteit Gent Abstract: Het onderzoek beoogt een grondige analyse van de Nazi-politiek inzake productie, distributie, exploitatie en receptie van filmpropaganda in België, alsook een internationaal vergelijkend onderzoek met andere bezette Europese landen. In een tweede fase worden de inzichten uit dit Belgisch onderzoek met comparatieve dimensies getoetst aan bestaande modellen en theorieën inzake propaganda en aan recentere gevallen van propagandistisch gebruik van beeldmedia. Organisaties: • Vakgroep Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Daniël Biltereyst
Het literaire veld in het 11de-eeuwse Konstantinopel. De poëtische corpora van Ioannes Mauropous, Christophoros van Mytilene en Michaël Psellos: een contextuele studie Universiteit Gent Abstract: Retorisch-genetische en literair-sociologische studie van het poëtische oeuvre van de drie midden-byzantijnse dichters Ioannes Mauropous, Christophoros van Mytilene en Michaël Psellos (11de eeuw). Doelstellingen: tekstkritische verbeteringen, hermeneutische verklaring en literatuurwetenschappelijke anlayse, met behulp van het instrumentarium van Pierre Bourdieu. Organisaties: • Vakgroep Latijn en Grieks
Onderzoekers: • Kristoffel Demoen • Marc De Groote
Een festijn in woorden. Spaanstalig en Hispano-Amerikaanse verhalend proza vanuit een culinair-intertekstueel perspectief Universiteit Gent Abstract: Drie grote onderzoeksdraden: -zijn de culinaire referenties in de behandelde teksten een gender bepaald item? Basis: een diachronische corpus van schrijfsters in vergelijking met een corpus van schrijvers vanuit culinair perspectief. -de identitaire functie van eten (casestudy: de PortoRicaanse en "nuyorican literatuur) -Het gebruik van culinaire metaforen om fundamentele concepten binnen de Latijns-Amerikaanse cultuur aan te duiden. Twee traditionele clusters: het gebruik van culinaire termen om de Latijns-Amerikaanse mengcultuur te beschrijven en het beeld van Latijns-Amerika als het gebied van de kannibalen. Organisaties: • Vakgroep Romaanse talen (andere dan het Frans)
Onderzoekers: • Patrice Collard
Ficties over de Grote Oorlog in de Franse Letterkunde van de XXste eeuw Universiteit Gent Abstract: Het project beoogt de voorstellingswijzen en schrijfprocédés te onderzoeken van romans uit de drie periodes van de twintigste eeuw die getuige waren van een opmerkelijke literaire productie met WOI in de hoofdrol (1914-1918, Interbellum, hedendaagse periode). Intertekstualiteit, de verhouding tussen vertelling en beschrijving, de vorm van realisme, de uitgedragen waarden en de kenmerkende structuren doen zich voor als belangrijke onderzoekslijnen. Organisaties: • Vakgroep Frans
Onderzoekers: • Pierre Schoentjes
Corpusonderzoek naar connectoren en partikels in vertaald Nederlands met Engels en Frans als brontaal. Contrastief en vertaalgericht onderzoek op basis van parallelle en vergelijkbare corpora Universiteit Gent Abstract: Om praktische redenen was het noodzakelijk de focus te verengen. Het project spitst zich uiteindelijk toe op het gebruik van modale partikels in origineel Nederlands in vergelijking met vertaald Nederlands met het Engels als brontaal. Er wordt een vertaalcorpus aangemaakt Engels-Nederlands en Nederlands-Engels (fictie en non-fictie) om na te gaan welke Engelse uitdrukkingen aanleiding geven tot welke partikels in de Nederlandse vertaling, en anderzijds om te onderzoeken of de Engelse vertalingen van bepaalde Nederlandse partikels een licht kunnen werpen
op de betekenis ervan in de brontaal. De focus ligt op de partikels wel en maar. De studie is in de eerste plaats van vertaalkundige aard, omdat de primaire doelstelling is de vertaalstrategieën bloot te leggen en te pogen een verklaring te vinden voor de vaststellingen. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Dominique Willems • Anne-Marie Vandenbergen
Ontstaan, betekenis en rol van het supplement: een genologische en genealogische studie van Britse negentiendeeeuwse periodieken en hun addenda Universiteit Gent Abstract: Tijdens de Lange Negentiende Eeuw gaven Britse tijdschriften uit alle genres zogenaamde "supplementen" uit diverse nu veronachtzaamde addenda (bv. Geschenkjes, speciale edities omtrent actuele kwesties, advertentiebladen) die zich op allerlei significante manieren tot het gesupplementeerde tijdschrift kunnen verhouden. Wij onderzoeken deze functies, met nadruk op de aard van de supplementen en de positionering van de tijdschriften waarbij ze werden uitgegeven. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Maryse Demoor
De oorkonden en de kanselarij van de graven van Holland en Henegouwen, 1299-1345. Een onderzoek naar de schriftelijke communicatie tussen vorst en onderdanen in tijden van personele unie. Universiteit Gent Abstract: In dit VNC-projectonderzoek staat de organisatie van de grafelijke kanselarij tijdens de personele unie van Henegouwen en HollandZeeland onder de Avesnes (1299-1345) centraal, met een aanloop vanaf 1280 voor Henegouwen. Door onderzoek van dictamen en scriptio, wordt getracht de intellectuele en materiële auteurs van de originele oorkonden waarin de graven genoemd worden, te situeren om de communicatie- en bestuursstrategieën en staatsvormingsprocessen te achterhalen. Organisaties: • Vakgroep Geschiedenis
Onderzoekers: • Thérèse de Hemptinne
Hoge resolutie Rb-Sr en Pb isotopengeochemie: toepassingen in geologisch en archeometrisch onderzoek Universiteit Gent Abstract: Ontwikkeling van methodes (inclusief monstervoorbereiding) voor isotopische analyse van Sr en Pb via multi-collector ICPmassaspectrometrie. Inzetten van de ontwikkelde methodes voor: oorsprongsbepaling van magma's, bepaling van het vormingstijdstip van mineralen, paleoceanografische studies en de herkomstanalyse van archeologische artefacten. Evaluatie van de mogelijkheden van laser ablatie (LA) als monsterintroductiemethode bij MC-ICPMS voor de directe puntanalyse van vaste materialen. Organisaties: • Vakgroep Analytische chemie
Onderzoekers: • Frank Vanhaecke
De circulatie van kennis in de vroegmoderne wetenschap (ca. 1450-1800) Universiteit Gent Abstract: De veelheid aan microgeschiedenissen die wetenschapshistorici gedurende de voorbije decennia hebben geproduceerd, hebben aangetoond dat elke vorm van kennis als een locaal geconstitueerde entiteit moet worden beschouwd. Maar hoe is wetenschap dan in staat om die locale context te overstijgen? Hoe circuleert kennis? Ons doel is de processen waardoor wetenschappelijke kennis zijn transculturele positie bereikt in kaart te brengen. Organisaties: • Vakgroep Frans
Onderzoekers: • Fernand Hallyn
De 'Kloosterkwestie". Religieuze instituten en hun patrimonium in België, 1773-1921. Ontwikkelng, beheer en maatschappelijk debat. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject zal de financieel-maatschappelijke impact duiden en evalueren van de religieuze instituten (orden/congregaties) in de Zuidelijke Nederlanden/België tijdens de periode 1773 tot 1921. Door cruciale patronen en evoluties te identificeren, zal het belangrijke inzichten aandragen aangaande het reveil en de organisatie van het religieus leven in de negentiende-eeuwse samenleving en de wijze waarop het burgerlijk en politiek werd gecontesteerd. Het omvat twee complementaire invalshoeken. 1) de reconstructie van en de identificatie van patronen inzake de herkomst en het beheer van het roerend en onroerend patrimonium van de religieuze instituten. 2) Het bepalen van de karakteristieken en determinanten van het debat en de socio-politieke vertogen aangaande de organisatie van de religieuze instituten en hun financieel-maatschappelijke impact. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • ROEL DE GROOF • JEFFREY TYSSENS • ELS WITTE
Tekstkritische uitgave van de dichtbundel Clair-obscur van Jean Cocteau. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het uitgangspunt van het huidige project is tweeledig. In eerste instantie heeft de kritische uitgave van de Oeuvres poétiques complètes van Jean Cocteau (1999) ons informatie op het vlak van de tekstvarianten opgeleverd die niet in de tekstkritische publicatie zijn opgenomen wegens plaatsgebrek. Aangezien de huidige publicatiepolitiek van de meeste uitgeversconcerns zich concentreert op de zogenaamde "significante varianten", die voornamelijk betrekking hebben op inhoudelijke of thematische aspecten van de poëzie, worden de overige varianten van bijvoorbeeld linguïstische, metrische of visuele aard, achterwege gelaten. Door deze selectie ontstaat ~en onvolledig en vertekend beeld van de poëtische genesis. In de tweede plaats heeft het internationaal colloquium "Editer la poésie", dat we in samenwerking met de ULB in oktober 2003
georganiseerd hebben, de noodzaak aangetoond van een nieuw type tekstkritische uitgave voor poëzie. De aandacht dient niet alleen gericht te worden op alle registers van de dichtkunst waarbij varianten kunnen optreden (fonetische klankmatrijzen, metrum, morfo-syntaxis, spatialisatie, typografische componenten, ...), maar ook op de verschillende "campagnes d'écriture" of schrijffases waarbij recurrente veranderingen optreden die het geheel van deze registers beheren en die bijgevolg belangrijke informatie kunnen opleveren voor de interpretatie van de teksten. Op deze manier is het niet de eindtekst maar de evolutie tussen de verschillende tekstversies onderling die garant staat voor de betekenis. Het doel van dit project is het samenstellen van een volledig nieuw type tekstkritische uitgave voor poëzie. Dit vergt een complementaire en interdisciplinaire aanpak. Allereerst is er het technische luik. Hier staat de aanmaak van een digitale databank centraal. Deze beschrijving verschaft toegang tot alle gedichten in al hun versies: van het eerste klad tot de uiteindelijke drukversie, en maakt een studie van alle registers van de poëtische creatie mogelijk. Het tekstkritische luik biedt vervolgens een inzicht in de complexe evolutie van de poëtische creativiteit. Dit gebeurt via een analyse van het geheel van de informatie die vrijkomt op basis van de studie van de varianten en hun onderlinge interactie. De ontwikkeling van de technische en de tekstkritische aanpak verlopen niet alleen parallel, de synergie die hierbij vrijkomt moet een verruimende rol spelen in de globale uitwerking van het project. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • DAVID GULLENTOPS
Een filosofisch-analytisch onderzoek naar de inbreng en het belang van wiskunde, semiotiek en complexiteitstheorieën voor het formuleren van een eindig mensbeeld. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project bestudeert de menselijke eindigheid en de implicaties hiervan. Organisaties: • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • JEAN VAN BENDEGEM
Politieke correctheid, solidariteit en gelijke kansen. Een discoursanalyse van de berichtgeving over minderheden in de Vlaamse media. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In politiek-maatschappelijke debatten en in de media wordt sinds de jaren 90 regelmatig gewag gemaakt van politieke correctheid. Politieke correctheid is een geladen term, waarvan de oorsprong verre van duidelijk is en de betekenis veranderlijk en contextafhankelijk is. Vanuit een traditie van kritisch discoursonderzoek wil dit onderzoek ten eerste een historisch en theoretisch kader schetsen van politieke correctheid en van de visie op taal waarop politieke correctheid steunt (historisch-theoretisch). Ten tweede wil het via een kwantitatieve mapping van politieke correctheid in de Vlaamse pers een overzicht geven van de verschillende discours over politieke correctheid en de evoluties daarin (empirisch descriptief). Dit kwantitatieve vooronderzoek vormt de basis voor de selectie van cases die kwalitatief zullen worden onderzocht. Ten derde wil het onderzoek immers via een (kwalitatieve) discoursanalyse het functioneren van discours over politieke correctheid in discours over de multiculturele samenleving en de Vlaamse identiteit onderzoeken. Via een analyse van mediateksten en ander bronnenmateriaal wil het politieke correctheid analyseren als onderdeel van discursieve strategieën (empirisch analytisch). Het wil tevens een bijdrage leveren aan de methodologische aspecten van discoursonderzoek, o.a. door een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve methoden van tekstonderzoek. Organisaties: • Culture, Emancipation, Media and Society • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Nico CARPENTIER • Benjamin DE CLEEN
To catch a con. Op zoek naar een nieuw filmgenre. Vrije Universiteit Brussel Abstract: -Is de confidence game film een eigen genre? Het project onderzoekt op basis van het gebruik van narratieve strategieën, personage opbouw en ideologisch gelinkte aspecten of con film een genre mag genoemd worden. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • RONALD GEERTS
Publiek en privaat initiatief ten aanzien van de orkesten en concertorganisaties in Brussel tussen 1830 en 1940: een exploratief, interdisciplinair bronnenonderzoek naar het initiatief, de institutionalisering, financiering, programmering e Vrije Universiteit Brussel Abstract: Anno 2005 worden orkesten en concertorganisaties in ons land grotendeels gefinancierd via overheidssubsidiëring. In historisch perspectief blijkt hun hoge mate van afhankelijkheid t.o.v. de overheid pas gegroeid te zijn vanaf de jaren 1930. Hoewel ze sinds hun ontstaan hoofdzakelijk opgericht en gefinancierd werden door vooraanstaande particulieren, had ook de overheid onmiskenbaar een rol in hun maatschappelijke functioneren. In de periode tussen 1830 en 1940 wint het debat omtrent het algemene belang van kunst aan gewicht tegen de achtergrond van de groeiende democratisering en komt na WOI in een stroomversnelling. Er dringt zich een grondige historische studie op van de oprichting en institutionalisering van de belangrijkste orkesten en concertorganisaties, waarbij de interactie tussen particulier en publiek initiatief centraal staat. Vervolgens moet gezocht worden naar de samenhang van deze interactie met het programmerings- en publieksbeleid van deze organisaties. Historisch onderzoek terzake ontbreekt in Vlaanderen, dit in tegenstelling tot de ons omringende landen. Gezien de reële leemte drong zich in eerste instantie een exploratie op van dit probleemgebied, waarbij op systematische wijze de beschikbare bronnen geïnventariseerd en beschreven worden. Deze eerste exploratieve fase (gestart in januari 2006) mondt in een tweede fase - voorwerp van onderhavig onderzoeksvoorstel - uit in de ontwikkeling van een relationele databank waarbij de eerste belangrijkste data zullen worden ingevoerd. Deze databank zal de aanzet vormen voor een interdisciplinair onderzoek waarbij de problematiek vanuit een musicologisch, historisch en sociologisch perspectief op doctoraatsniveau zal worden bestudeerd. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • KATIA SEGERS
SPICE IPCA : Service platform for innovative communication environment Vrije Universiteit Brussel Abstract: SPICE is een FP6 Integrated Project waarbij de VUB verschillende luiken waarnam, met name op de communicatiewetenschappelijke, bedrijfskundige en juridische aspecten
Organisaties: • Recht Wetenschap Technologie en Samenleving • Studies van Media Informatie en Tele-Communicatie • Economisch Recht • Communicatiewetenschappen • Economisch, Monetair en Financieel Beleid • Metajuridica
Onderzoekers: • Anna MOSCIBRODA • CAROLINE PAUWELS • PIETER BALLON • Daniel DE BEER DE LAER • FABIENNE BRISON • SERGE GUTWIRTH • LEO VAN HOVE
Meeting the challenges of later modernity through a broadened conception of Western self-understanding. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het huidige onderzoek is deel van het bredere CLEA project en zal het parcours van zelfbegrip examineren. We bezien het parcours van zelfbegrip als een subparcours van de Verlichtingsparcours binnen de Westerse wereldzicht. Meer specifiek zullen we onderzoeken hoe Westerse individu's zichzelf bezien en hoe ze hun daden verantwoorden gebaseerd op dit parcours. Wij zijn we, hoe oordelen we over onszelf en ook, hoe begrijpen of oordelen we over andere culturele opvattingen? De veronderstelling die in dit onderzoek gemaakt wordt is dat de Verlichting parcours onbewust een ondermaatse basis voor het zelfbegrip biedt hetgeen we 'beperkt zelfbegrip' noemen. Onderzoekers bij CLEA erkennen het bestaan van problematische bijeffecten bij beperkt zelfbegrip in de zin dat het gerelateerd lijkt bij problemen op individueel, sociaal en omgevingsniveau. Het is een van de doelen van dit onderzoek op de basis van het gelimiteerde zelfbegrip te beschrijven, alsook de conceptuele verband met de bovenstaand genoemde problemen. Een ander doel is om de eerste stappen te zetten bij een breder basis voor zelfbegrip. We gaan ervan uit dat het conceptueel verwijden een positief effect kan hebben bij de individuele, sociale en omgevingsproblemen. Een derde doel is om het onbewust gelimiteerde zelfbegrip en de bredere perceptie ervan een plaats te geven in de ruimere context van globalisatie. Meers specifiek zullen we onderzoeken in welke wijze diagnoses en oplossing compatibel of incompatibel zijn bij de alter-globalisatie beweging. Organisaties: • Centrum Leo Apostel
Onderzoekers: • Diederik AERTS
De receptie van publieksparticipatie. Een publieksgerichte evaluatie van het politieke in hedendaagse participatieve omroeppraktijken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject evalueert de receptie van publieksparticipatie in mainstream audiovisuele programma's en omroepwebsites omtrent politieke thema's. De bevindingen zullen een bijdrage leveren aan debatten over de aard en intensiteit over de crisis in democratische participatie, en meer specifiek in de rol en potentiële bijdrage van omroepen in het versterken en verdiepen van de kwaliteit van burgerparticipatie in het democratische proces. De mogelijkheden van gemedieerde participatie in het politieke debat, zijn door verschillende vormen van publieksparticipatie in televisie- en radioprogramma's, sterk toegenomen. Deze transformatie heeft plaatsgevonden met op de achtergrond de veranderingen in het politieke landschap en cultuur, de toegenomen economische competitie tussen de omroepen en de innovaties in interactieve informatie en communicatietechnologieën (oa gsm, e-mail & Internet). Met dit project beschrijven we de verschillende manieren waarop audiovisuele programma's bijdragen aan de veranderende politiek-culturele realiteit. Het belangrijkste onderzoeksinstrument wordt de gevalstudie van televisie- en radioprogramma's en van omroepwebsites, waardoor een reeks methodes met elkaar in combinatie gebruikt kunnen worden: interviews, on-line surveys, focusgroep discussies en kwalitatieve en kwantitatieve analyses van programma's en websites / discussiefora. Organisaties: • Culture, Emancipation, Media and Society • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Maaika SANTANA • Nick RESMANN • Nico CARPENTIER • Leo VAN AUDENHOVE
De relevantie van formalisering en nood aan alternatieve logica's vr/d studie van filosofische problemen die voortvloeien uit recente ontwikkelingen in taalfilosofie, filosofie v/d wiskunde,wetenschapsfilosofie en cognitieve wetenschappen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De relevantie van formalisering en nood aan alternatieve logica's vr/d studie van filosofische problemen die voortvloeien uit recente ontwikkelingen in taalfilosofie, filosofie v/d wiskunde,wetenschapsfilosofie en cognitieve wetenschappen. Organisaties: • Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • JEAN VAN BENDEGEM
Wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap (WOG) : Arbeid, arbeidsverhoudingen en arbeidsmarkten in West-Europa, 1500- 2000 (=VERLENGING van FWOWO10) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Arbeid, arbeidsverhoudingen en arbeidsmarkten in West-Europa, 1500-2000' van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen(FWO)is een Wetenschappelijke Onderzoeksgemeenschap (WOG), waar PIPA de kerngroep van vormt. Dit onderzoeksnetwerk
verenigt onderzoekseenheden uit 17 verschillende wetenschappelijke instellingen. Naast andere onderzoekseenheden uit de VUB en andere Vlaamse (UG, KUL, UFSIA) en Franstalige (ULB) universiteiten, nemen ook onder meer onderzoeksgroepen uit Nederland (IISG, KU Nijmegen, RU Utrecht), Groot-Brittannië (U Cambridge, London School of Economics and Political Science), Frankrijk (Lille III), Italië (UdS Bologna) en de Verenigde Staten (Cornell) deel. Het doel van dit internationale netwerk is een nieuw licht te werpen op de veranderingen die sedert de 16de eeuw hebben plaats gevonden in arbeidsverhoudingen, arbeidsprocessen en arbeidsmarkten, met bijzondere aandacht voor perioden van globale maatschappelijke transformatie, en voor stedelijke vormen van loonarbeid en zelfstandige arbeid. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • CATHARINA LIS • HUGO SOLY
Wetenschappelijke onderzoeksgemeenschappen (WOG) : Onderzoek naar de constructie van integrerende wereldbeelden.(VERLENGING van FWOWO11) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoek binnen de nieuwe onderzoeksgemeenschap 'Onderzoek naar de constructie van integrerende wereldbeelden' is een voortzetting van het onderzoek in de vorige onderzoeksgemeenschappen (1995-2000, 2000-2005). Gedurende de laatste jaren van de vorige onderzoeksgemeenschap ontwikkelde zich een intense dynamiek van 'uitbreiding en verdieping'. Er werden daarom nieuwe groepen uitgenodigd. Deze uitbreiding en verdieping is eveneens het gevolg van de interactie met drie gelijklopende FWO-projecten (zie verslag vorige onderzoeksgemeenschap), die elk op zich nieuwe verbanden legden, en nieuwe mogelijkheden voor wereldbeeldenconstructie naar voren brachten. Concreet vloeide dit voort uit de ontdekking van manieren om 'de invloed van context en omgeving' en de niet-klassieke, nietdeterministische, en/of niet-Booleaanse structuur van entiteiten en processen uit het domein van de humane en gedragswetenschappen in kaart te brengen aan de hand van modellen die hun oorsprong vinden in de niet-klassieke (bv. quantum) exacte wetenschappen. We brengen een nieuwe aanpak naar voren, te vergelijken met de 'complexiteits- en chaos aanpak' van de jaren tachtig, waar formele modellen uit de klassieke exacte wetenschappen werden aangewend om entiteiten en processen uit de humane en gedragswetenschappen te bestuderen. Complexiteits- en chaos modellen zijn echter niet in staat om 'de invloed van context en omgeving' te modelleren, daar ze uit klassieke mechanische theorieën voortspruiten. De modellen in deze nieuwe aanpak zijn niet-klassiek. Daarom kunnen ze de invloed van context en omgeving beschrijven. Naast deze uitbreiding van het oorspronkelijke onderzoeksthema naar de exacte wetenschappen toe, is er eveneens een uitbreiding binnen de humane wetenschappen zelf met betrekking tot onderzoek naar de grondslagen van wereldbeelden. Het onderzoeksthema 'identiteit, grens en verschil' wordt verder uitgewerkt en verdiept aan de hand van drie bijkomende thema's: interculturele filosofie, wereldbeelden versus klassieke logica en sociale ontologie. De nieuwe onderzoeksgemeenschap gebruikt nog steeds als kader de vijf hoofdelementen van een wereldbeeld. Onderzoek wordt gepland ter verdieping van het begrip van deze hoofdelementen: (1.1) De constructie van een model van de wereld: onderzoek naar de aard en het functioneren van de wereld (CLEA, PAF, CTS, FBC). (1.2) Een verklaringsmodel van de wereld: naast beschrijven wil men ook verklaren (CWLP, CTS). (1.3) Een waarderingsmodel van de wereld: de manier waarop we waarde toekennen aan de globale werkelijkheid (CWLP, SOPINS, ARC). (1.4) Een model van modelconstructie: met elk model, zij het beschrijvend, verklarend of waarderend, gaat een modelconstructie samen (CLEA, CPM, QIEG, CCE). (1.5) Een geïntegreerd actiemodel: we zijn niet alleen kennend, waarderend en emotioneel betrokken op de wereld, maar ook actief (SOPINS, CLEA, CCE). De nieuwe onderzoeksgemeenschap zal zich in hoofdzaak toeleggen op de volgende nieuwe onderzoeksthema's: (2.1) Relaties tussen verschillende wetenschappelijke domeinen: De wetenschappelijke disciplines focussen zich op specifieke domeinen; natuurkunde op deeltjes en velden, scheikunde op moleculen, biologie op cellen en organismen, sociologie op maatschappijen, enz. Om de resultaten van deze disciplines te integreren bestuderen we de relaties tussen de verschillende domeinen; meer bepaald de evolutionaire processen waardoor een domein (bv. een maatschappij) emergeert vanuit een ander (bv. individuele organismen) (CLEA, CCE, PAF, QIEG, CTS). (2.2) Onderzoek in verband met fundamentele theorieën. Dit onderzoeksthema is gespreid over de exacte en de humane wetenschappen. Een voorbeeld vanuit de natuurkunde: vanuit de quantummechanica onderzoeken we specieke problemen met de bedoeling modellen te bouwen voor verschillende domeinen van de wetenschap die niet specifiek tot het domein van de natuurkunde behoren (CLEA, QIEG, CCE, CTS, CLPS, CICI, CWLP, SOPINS, FBC). (2.3) Modelconstructie: Het uitwerken van modellen gebaseerd op wiskundige constructies die wortelen in (niet-Booleaanse, niet-commutatieve enz.) structuren en hun veralgemeningen. Een dergelijk kader bevat op een natuurlijke manier contextuele invloed (CLEA, QIEG, CCE). (2.4) Evolutie: Onderzoek naar de algemene structuur van evolutie in de verschillende wetenschappelijke domeinen, met speciale aandacht voor biologische evolutie (de rol van zelf-organizatie, context en omgeving) en culturele evolutie. Aandacht voor de actuele filosofisch/ethische debatten omtrent evolutie en Darwinisme en de kritieken op de Neodarwinistische synthese (CLEA, PAF, CCE). (2.5) Identiteit, grens en verschil: studie naar de meest fundamentele bouwstenen van een wereldbeeld: categorieën. Deze categorieën hebben een groeperende functie, door iets als gelijkwaardig, identiek of verschillend te benoemen (SOPINS, FBC, CICI, ARC). (2.6) Interculturaliteit: Categorieën hebben ook een oriënterende of verklarende functie. Belangrijke knelpunten, zoals het belang van de absoluutheid van een wereldbeeld in zijn functie als oriënterend gegeven versus de noodzaak van relativisme van dit wereldbeeld als voorwaarde tot diepgaand intercultureel begrijpen wordt daarom bestudeerd. Verband met de kunstfilosofie, met als grondidee dat kunst een wereldwijd laboratorium is voor de constructie en exploratie van nieuwe hybride wereldbeelden, waarin sprake is van multiple identiteiten (CLEA, DAA, MIM, ISEAT, CICI, CWLP, ARC). (2.7) Wereldbeelden versus traditionele metafysica: In de traditionele (analytische) metafysica worden zeer uiteenlopende methoden gebruikt zoals intuïties, conceptuele analyse, gedachte-experimenten. Wereldbeeldenonderzoek vertrekt vooral van wetenschappelijke bevindingen. Onderzocht wordt of de benaderingen complementair zijn of elkaar uitsluiten (CLEA, ISEAT, ARC, SOPINS, CWLP, MIM, CICI). (2.8) Sociale ontologie: Onderzoek naar de betekenis van een engagement in sociale relaties voor het individu. Centrale vragen van de sociale ontologie zijn cruciaal voor de metafysische funderingen van andere disciplines (CWLP, SOPINS). (2.9) Concepten, creativiteit en attentie: Ontwikkeling van een model voor concepten dat gebruik maakt van het State-COntext-Property (SCOP) formalisme om te beschrijven hoe context geïncorporeerd wordt in de toestand van een concept. Studie van de combinatie van concepten binnen SCOP, aan de oorsprong liggend van het creatieve proces. Onderzoek naar biologische aspecten van creativiteit, zoals het verband van creativiteit met attentie (CLEA, CCE). (2.10) Kennis en constructivisme: Onderzoek naar verschillende begrippen van kennis zoals gebruikt in verscheidene disciplines steunend op de epistemologie van het constructivisme. Studie van de mechanismen van kennisconstructie in mens zowel als in machine, vanuit de visie dat cognitieve systemen eerder hun kennis actief construeren in de plaats van deze passief te ontvangen van buitenaf (CLEA, IWTF). Organisaties: • Centrum Leo Apostel
Onderzoekers: • Diederik AERTS
Onderzoek erfgoededucatie in het Vlaamse onderwijs. Universiteit Antwerpen Abstract: Doelstelling van dit onderzoek is zicht te krijgen op alle initiatieven die er bestaan met betrekking tot onderwijs en cultureel erfgoed, en dit op alle onderwijsniveaus en aan de kant van de erfgoedsector. Op basis van een aantal good practices (in binnen- en buitenland) zullen een aantal aanbevelingen worden geformuleerd om de aandacht voor cultureel erfgoed in het onderwijs te bevorderen. Organisaties:
• Management
Onderzoekers: • Annick Schramme
Human rights and international legal discourse. 2010: Uitgave tijdschrift. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt de publicatie van een internationaal juridisch tijdschrift. Organisaties: • Internationaal en Europees recht
Onderzoekers: • STEFAAN SMIS
Multiple community policing: hoezo??? Universiteit Gent Abstract: Diverse omgevingsanalyses wijzen uit dat België evolueerde tot een multiculturele samenleving. Community policing (COP) bouwt echter op de idee van een homogene samenleving. Deze lacune in de concipiëring van COP laat zich in de praktijk scherp voelen bij pogingen tot implementatie ervan in een muliculturele setting. Via interviews, observaties en focusgroepen probeert voorliggend onderzoek inzicht te verwerven in die materie. Organisaties: • Vakgroep Strafrecht en criminologie
Onderzoekers: • Paul Ponsaers
Système critique d'intégration, de numérisation et d'accès aux statistiques pénales belges (2ième phase) Universiteit Gent Abstract: Hoewel de strafrechtelijke statistieken zeer actueel zijn, is het bijna onmogelijk ervan gebruik te maken. Deze vaststelling heeft een parnterschap bijeengebracht (UCL-CHDJ, UGent-Vakgroep Nieuwste Geschiedenis, SPS, NIS, AGR/AE, NICC), met als doel een systeem uit te werken dat de integratie en kritische terbeschikkingstelling van de statistieken die de Belgische staat sedert haar ontstaan heeft gepubliceerd mogelijk maakt. Dit systeem moet zodanig zijn opgevat dat toekomstige statistieken er kunnen worden ingevoerd. Organisaties: • Vakgroep Nieuwste geschiedenis
Onderzoekers: • Jan Art
Vooronderzoek en archeologisch onderzoek op de gronden bestemd voor de ophoging en ontwikkeling van terreinen voor zeehavengebonden gebieden Universiteit Gent Abstract: Betreffend project heeft als doel een mechanische verkenning van het archeologisch potentieel van een ca. 200 ha groot areaal dat bedreigd wordt door de aanleg van het Kluizendok (grondgebied Evergem) en aangrenzende industrieterreinen. Verder voorziet het project ook in de opgraving van de gedetecteerde sites. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Philippe Crombé
Modern met De Coene. De productie na 1952. Universiteit Gent Abstract: Het betreft een studie van de productie van de Kortrijkse Kunstwerkstede Gebroeders De Coene na 1952. Dit houtverwerkend bedrijf onderging in de jaren vijftig een ingrijpend moderniseringproces. De Coene bleef een van de belangrijkste meubel- en interieurproducenten van ons land, maar ontwikkelde tegelijk een stevige reputatie als spantenbouwer en prefab-constructeur en eigende zich een uitgesproken moderne vormgeving toe. Organisaties: • Vakgroep Architectuur en stedenbouw
Onderzoekers: • Emiel De Kooning
Ontwikkeling vna een toetsingskader voor de kwalitatieve en kwantitatieve evaluatie van het beleid inzake de selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstromen in Vlaanderen- Juridische aspecten Universiteit Gent Abstract: Er wordt een praktisch toetsingskader uitgewerkt dat alle criteria of parameters omvat om een kwantitatieve en kwalitatieve evaluatie te maken van het beleid en mogelijke beleidsopties inzake selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Het omvat het oplijsten van de parameters, het clusteren van de parameters in een bruikbaar model en het bepalen van een instelbaar referentiepunt. Het uitgewerkte toetsingskader wordt getest aan de hand van een contrete afvalstroom, GFT- en groenafval. Organisaties: • Vakgroep belastingrecht
Onderzoekers: • Luc Lavrysen
Re-Unifying Philosophy through Dis-Unifying Science. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tussen verschillende recente werken mbt de filosofie van wetenschappen liggen onderhuidse spanningen tussen ontologische en methodologische monisme in pluralisme. Ons doel is het identificeren van deze spanningen teneinde te onderzoeken of een uniforme zaak voor verdeeldheid kan worden gemaakt, dat op hetzelfde moment uitgebreid en rijk aan detail is. Organisaties: • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • JEAN VAN BENDEGEM
Toepassingen van percussie-gerelateerde muziekanalyse in muziekproductie en performance systemen Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft als doel het onderzoeken en verbeteren van de toepasbaarheid van percussie-gerelateerde muziekanalyse in muziekproductie en performance systemen. Twee concrete doelstellingen worden hierbij vooropgesteld: 1. automatische of semi-automatische omzetting van drum sequenties (audio) naar drum events ("drum recordings to MIDI") 2. omzetten van met de stem geïmiteerde drum sequenties naar drum events ("human beta-box interface") Organisaties: • Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers: • Jean Martens
Stimuleringsbeleid voor het ICT-gebruik bij KMO's. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De uiteindelijke doelstelling van dit onderzoek is input te leveren voor een stimuleringscampagne betreffende ICT adoptie en gebruik gericht op de Belgische KMO. Om tot deze input te komen, werd voor het wetenschappelijk onderzoek vertrokken vanuit volgende vijf onderzoeksvragen: (1) Wat is de huidige status van het ICT-gebruik van Belgische (kleine) KMO's? (2) Welke (deel)sectoren kampen met de belangrijkste achterstand wat betreft ICT-gebruik? (3) In welke (deel)sectoren is het opportuun stimuleringsacties te ondernemen en wat zijn de opportuniteiten, noden en behoeften? (4) Wat zijn - ook rekening houdend met de persoonlijke (sociale) karakteristieken van zaakvoerders - de belangrijkste knelpunten en drijfveren die ICT-gebruik beïnvloeden? (5) Hoe kunnen de knelpunten overkomen worden? Of met andere woorden: op welke manier kan het ICT-gebruik in kleine ondernemingen gestimuleerd worden? In dit rapport wordt op zoek gegaan naar antwoorden op deze vijf vragen. Opeenvolgend zullen de volgende zaken besproken worden: (1) de problematiek van ICT adoptie en gebruik in Belgische KMO's, (2) de relevantie van een sector specifieke benadering, (3) de gehanteerde methoden in het onderzoek, en (4) de resultaten van het onderzoek. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Jos PIERSON • Dorien BAELDEN
Supervision & authority in nineteenth-century European industry (Brussel 8-9 december 2005) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Workshop georganiseerd aan de VUB die resulteerde in de publicatie van Van den Eeckhout (P.), ed. Supervision and Authority in Industry: Western European Experiences, 1830-1939, New York, Berghahn, 2009. Organisaties: • Centrum voor Hedendaagse Sociale Geschiedenis
Onderzoekers: • PATRICIA VAN DEN EECKHOUT
Quality criteria used for Self Assessment by Interpreters KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Faculteit Theologie en Religiewetensch.
Onderzoekers: • Jose Lambert • N. N.
Voltooiing van drie boekprojecten. Universiteit Antwerpen Abstract: Voltooiing van de volgende drie boekprojecten : 1) Een editie van Hadewijchs Liederen, met vertaling in hedendaags Nederlands, een inleiding en een uitvoerig commentaar. 2) Een geschiedenis van het hoofse minnelied in de Nederlanden tijdens de Middeleeuwen. 3) Poëtica van de mystiek : studies over het werk van Hadewijch en Ruusbroec. Organisaties: • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Frank Willaert
Het 'moeilijke' probleem van het bewustzijn: een epistemologische benadering. Een interdisciplinair onderzoek naar de conceptuele beperkingen van het denken over het bewustzijn. Universiteit Antwerpen Abstract: De kern van het hard problem of consciousness (het 'moeilijke probleem van het bewustzijn') (Chalmers) is de vraag hoe de essentieel fysische processen in ons zenuwstelsel aanleiding kunnen geven tot de essentieel niet-fysische, kwalitatieve ervaringen (qualia) die ons fenonenaal bewustzijn constitueren. Zowel filosofen als wetenschappers hebben geprobeerd deze vraag te beantwoorden. Organisaties: • Centrum voor Filosofische Psychologie
Onderzoekers: • Joachim Leilich • Lars De Nul
Sprookjes opnieuw bekeken. Studie over de intertekstuele dialoog tussen sprookjestheorie en Duitse, Engelse en Nederlandse sprookjesbewerkingen in de periode van 1970 tot 2000. Universiteit Antwerpen Abstract: Sinds de jeugdliteratuur door de literatuurwetenschappers serieus wordt genomen als onderzoeksveld, worden vooral sprookjes uitvoerig bestudeerd. De meeste aandacht ging tot nu toe uit naar de sprookjes die verzameld zijn door de gebroeders Grimm. `Volwassen' literatuurtheorieën zoals de psychoanalyse, het feminisme, structuralisme en poststructuralisme hebben gezorgd voor nieuwe perspectieven op de oude teksten. Tegelijkertijd was en is er een levendige belangstelling voor de sprookjes bij auteurs en illustratoren. Schrijvers verzinnen nieuwe
sprookjes en herschrijven de traditionele versies, en die verhalen worden vaak uitgegeven met vernieuwende illustraties. Voor mijn doctoraatsproject onderzoek ik de wisselwerking tussen het theoretisch discours over sprookjes enerzijds en de fictiebewerkingen anderzijds. Hoewel in beide genres vaak dezelfde ideeën uitgedrukt worden, hebben ze hun eigen mogelijkheden en beperkingen. Aangezien kinderen meestal geen toegang hebben tot literatuurtheoretische teksten, kunnen de sprookjesbewerkingen gedeeltelijk dezelfde functie vervullen: vaak bieden zij immers een kritische blik op de versies van Grimm. Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Geert Lernout • Vanessa Joosen
Sentimentalisme en Modernisme in de Vroege Amerikaanse Narratieve Cinema (1915-1928): De films van Frances Marion. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject stelt zich tot doel een meer complexe invulling van de relatie tussen film en moderniteit te formuleren. Het verband tussen film en moderniteit ' in de `modernity thesis' van David Bordwell omschreven als film als moderniteit, een deel van moderniteit en een gevolg van moderniteit ' kan herzien worden en aangevuld met alternatieve en soms tegenstrijdige invloeden. De esthetische respons op de moderniteitgedachte vervat in het modernisme, presenteerde zichzelf als een belichaming van het `nieuwe' en als een radicale breuk met het verleden, waardoor het zichzelf expliciet positioneerde tegen het sentimentalisme, de dominante culturele expressie uit de vorige eeuw. Het sentimentalisme, geassocieerd met een vrouwelijk publiek en vrouwelijke auteurs, werd door het modernisme gelijkgeschakeld met Victoriaanse waarden en normen en als dusdanig verworpen. Met het bewuste oxymoron `sentimental modernism' heeft Suzanne Clark echter aangetoond dat er binnen de modernistische literatuur geproduceerd door vrouwen nog sporen terug te vinden zijn van deze domestieke traditie, dat zij een bredere, inclusieve meer complexe invulling geven aan de problematische term `modernisme'. Deze alternatieve notie van modernisme geldt ook voor vroege stille klassieke film. In de beginjaren van Hollywood werd vijftig procent van de geproduceerde films geschreven door vrouwen. Deze succesvolle scenaristen putten inspiratie uit de novelles, kortverhalen en toneelstukken uit de vorige eeuw die waren geschreven binnen een sentimentele traditie en die populair, melodramatisch (sensationeel en affectief) waren en zich richtten op een breed vrouwelijk publiek. Naast moderne eigenschappen zoals de productietechniek, een fascinatie met moderne technologieën, montagetechnieken en moderne fenomenen (`flappers', de Nieuwe Vrouw, suffragettes, urbanisatie, kapitalisme, WW1), vertoonde vroege film ook sentimentele aspecten. Het werk van scenariste Frances Marion, de meest succesvolle schrijfster in Hollywood gedurende de stille periode, is exemplarisch voor deze vaststelling. Haar werk binnen Hollywood (van circa 1916 tot 1929) toont aan dat het moderne medium film kan gezien worden als een gedeeltelijke voorzetting van een sentimentele esthetiek, zonder daarbij in te boeten als een moderne en modernistische expressie. Organisaties: • Instituut Joodse Studies
Onderzoekers: • Vivian Liska • Anke Brouwers
Kunst en luxeconsumptie in het zeventiende- en achttiende-eeuwse Brussel, maatwerk en confectie in het spanningsveld tussen hof, adel en burgerij. Universiteit Antwerpen Abstract: In ons onderzoek zal een kwalitatief-kwantitatieve benadering complementair zijn aan een psycho- sociologische benadering van de kunstconsumptie als onderdeel van de volledige materiële cultuur van de hoofdstedelijke bevolking. De doelstelling van dit project reikt verder dan het in kaart brengen van {veranderingen in) de materiële cultuur bij verschillende sociale groepen. Hierbij zullen we ons laten leiden door vragen naar het precieze functioneren van deze {inter)stedelijke kunstmarkt, de identiteit van kopers en verzamelaars, de aard van de kunstobjecten die zij begeerden en waarom zij dat deden; naar de dialectische relatie tussen markt en mecenaat. Deze vragen zullen ons zowel naar de sociaaleconomische geschiedenis als naar de mentaliteitsgeschiedenis voeren. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé • Bert De Munck • Veerle De Laet
Uitspraakvariatie in het Standaardnederlands: sjwa-insertie in Vlaanderen en Nederland. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt de studie van sjwa-insertie in gesproken Standaardnederlands. Met sjwa-insertie wordt bedoeld: de invoeging van een sjwa in heterorganische consonantenclusters aan het woordeinde (bv. melk > mellek, dorp > dorrep) en middenin het woord (bv. werken > werreken, kalme > kalleme). Sjwa-insertie kan in verband worden gebracht met verschillende intra- en extralinguïstische factoren. Zo verbinden fonologen sjwa-insertie met factoren als klemtoon, syllabestructuur, de samenstelling van het consonantencluster en het aantal syllaben in het woord. Ook factoren als spreeksnelheid, woordfrequentie en de kwaliteit van de liquida zouden een rol kunnen spelen. Verder is bekend uit dialectstudies dat in de ene regio meer sjwa-insertie voorkomt dan in de andere. Ten slotte zou ook de manier waarop de spraak ontlokt is voor verschillen kunnen zorgen. Dit postdocproject wil deze variabelen empirisch onderzoeken en nagaan hoe ze onderling samenhangen. Dit zal gebeuren op basis van een ruime steekproef van sprekers uit verschillende regio's in Vlaanderen en Nederland. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Etienne Gillis • Hanne Kloots
Sociaal-economische ongelijkheid in de Zuidelijke Nederlanden, 15de-18de eeuw. Een interdisciplinair onderzoek naar de meting en interpretatie van maatschappelijke ongelijkheden in preïndustriële samenlevingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het thans beschikbare onderzoek naar sociale ongelijkheid in de Zuidelijke Nederlanden, 15de-18de eeuw wordt gekenmerkt door een gebrekkige methodologie en door de afwezigheid van een comparatief en lange-termijn-perspectief. De hoofddoelstelling van dit onderzoeksproject bestaat a) in het aanpassen en toepassen van het meetinstrumentarium voor sociale ongelijkheid in het historisch onderzoek; b) een herevaluatie van de bestaande historiografie over sociale ongelijkheid in het licht van deze vernieuwde onderzoeksaanpak. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé • Gerlinde Verbist
• Peter Stabel
Akoestisch fonetische karakteristieken van de spraak na een cochleaire implantatie in het eerste levensjaar. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van het project is om de spontane spraak te analyseren van congenitaal dove baby's die op heel vroege leeftijd een cochleaire implantatie hebben gekregen. (1) In hoeverre stemmen de akoestische-fonetische karakteristieken (frequentie, resonantie, intensiteit, timing) van het brabbelen van CI kinderen overeen met die van horende leeftijdsgenoten? (2) Manifesteren de typische fonetische kenmerken van "dovenspraak" zich in de spraak van 6-jarige CI kinderen. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Etienne Gillis • Paul Govaerts
Genese van de Finnegans Wake Notebooks. Universiteit Antwerpen Abstract: Continuering van de papieren en opstart van een electronische kritische uitgave van de Finnegans Wake Notebooks van James Joyce; studie -met het oog op boekpublicaties- over de inbreng van de omgeving van Joyce aan de redactie van het "Work in Progress" dat later Finnegans Wake zou heten en over de relatie van James Joyce met religie en meer bepaald met het katholicisme. Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Geert Lernout
Elektropalatografisch onderzoek van articulatorische settings in geografisch bepaalde taalvariëteiten van het Nederlands. Universiteit Antwerpen Abstract: Elektropalatografisch onderzoek van articulatorische settings in geografisch bepaalde taalvariëteiten van het Nederlands. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Johan Verhoeven
Ontwikkeling van applicaties gebaseerd op schrijfonderzoek. Universiteit Antwerpen Abstract: Inputlog is een logging-instrument voor de registratie en analyse van schrijfprocessen. Op dit moment is Inputlog gebaseerd op vrij elementaire algoritmes. Dit onderzoek stelt ons in staat om meer complexe en snellere parsingregels aan de registratie te koppelen (Bison en Flex). Op die manier leggen we ook een basis voor nieuwe analyses en creëren we extra mogelijkheden voor de integratie met andere loggingprogramma's. Meer informatie op: www.inputlog.net Organisaties: • Management
Onderzoekers: • Luc Van Waes
Is verval van recht een algemeen rechtsbeginsel? Een juridisch grondslagenonderzoek Universiteit Gent Abstract: Het verval als beëindigingsgrond van een recht of een rechtshandeling is een rechtsfiguur die in meerdere takken van het privaatrecht een uiteenlopende invullen krijgt. In dit onderzoek wordt de draagwijdte, de rol en de functie van deze rechtsfiguur bestudeerd en nagegaan of deze rechtsfiguur een algemeen karakter kan toegemeten worden en als algemeen rechtsbeginsel kan erkend worden. Organisaties: • Vakgroep Burgerlijk Recht
Onderzoekers: • Annelies Wylleman
De "Sicherheitspolizei und Sicherheitsdienst" (Sipo-SD) in Duits bezet België en Noord-Frankrijk: een analyse van de nationaal-socialistische repressie- en vervolgingspraktijk en de biografieën van haar daders Universiteit Gent Abstract: De "Sicherheitspolizei und Sicherheitsdienst" was de SS-politiedienst verantwoordelijk voor de opsporing en vervolging van de politieke en raciale vijanden van het Derde Rijk. Vanaf 1940 was de dienst ook in bezt België aanwezig waarbij vooral de Gestapo - de kwantitatief belangrijkste afdeling - naam maakte met de bestrijding van communisme, verzet en jodendom. Hoewel het internationaal onderzoek naar de geschiedenis van het nationaal-socialisme het laatste decennium gekenmerkt wordt door de studie van de Gestapo en andere repressieorganen, hun activiteiten op het lokale terrein en de rol hierin van gewone mannen en vrouwen ontbreekt nog steeds een monografie met aandacht voor deze elementen in de Belgische historiografie. Het voorgestelde onderzoek bestaat uit vier grote delen. Een onderzoek naar de institutionele evolutie en interne activiteiten van de Sipo-SD in bezet België beschouw ik als een kapstok waaraaan de andere gedeelten dienen te worden opgehangen. In een tweede sectie ga ik dieper in op de Duitse agenten, Belgische collaboratiefiguren en belangrijkste informanten. Gebruik makend van een prosopografische onderbouw wil ik de biografieën van de belangrijkste daders kwalitatief uitwerken met behulp van psychologische theorieën. In het derde deel onderzoek ik de eigenlijke vervolgings- en repressiepraktijk met bijzondere aandacht voor de gebruikte methodes, de relatie met bevriende en concurrerende Duitse instellingen en de relatie met de Belgische instanties. Tenslotte bekijk ik hoe dit optreden informatief ondersteund werd en vergelijk ik het belang van actief eigen onderzoek en passieve informatie van buitenaf (bijvoorbeeld via anonieme verklikkingen). Eigentijdse oorlogsdocumenten en naoorlogse bronnen aangelegd in het kader van de strafrechtelijke vervolging van colalboratie en oorlogsmisdaden (terug te vinden in Belgische en Duitse archiefinstellingen) vormen de empirische basis. Het onderzoek zal op die manier niet alleen nieuwe inzichten verschaffen over de rol van de Sipo-SD in bezet België, maar danzij een doorgedreven vergelijking met de situatie in naiz-Duitsland en overige bezette gebieden, eveneens bijdragen tot het hedendaagse debat en een beter begrip van de werking van totalitaire regimes. Organisaties: • Vakgroep Nieuwste geschiedenis
Onderzoekers: • Bruno De Wever
Etniciteit in het Afrikaanse Grote Merengebied vanuit wereld-systeem perspectief (19de-20ste eeuw) Universiteit Gent Abstract: Onderzoeksthema is de wisselwerking tussen maatschappelijke ordening, mondiale verhoudingen en conceptualisaties van etniciteit in het Afrikaanse Grote Merengebied (Rwanda, Burundi en Ijwi) in de negentiende en twintigste eeuw. Vanuit een wereld-systeemanalytisch perspectief ligt de nadruk enerzijds op de lange termijn - voor, tijdens en na de kolonisatie - en anderzijds op het ruimtelijke, de staat als onderzoekseenheid overschrijdende aspect. Organisaties: • Vakgroep Nieuwste geschiedenis
Onderzoekers: • Jan Blommaert • Eric Vanhaute
Van vraag tot voorwaarde: Synchrone en diachrone emergentie van asyndetische conditionele zinsconstructies in het West-Germaans in het kader van de grammaticalisatietheorie en de 'theodistiek' Universiteit Gent Abstract: Het project odnerzoekt de diachrone en synchrone discoursbasis van conjunctieloze conditionele zinsconstructies in het West-Germaans. Er zal worden nagegaan (a) hoe deze kunnen worden opgevat als grammaticalisaties van dialogen bestaande uit een ja/nee-vraagzin en een declaratieve zin en (b) in hoeverre het Duits en Nederlands mbt deze constructies (tot in de 17de eeuw) een eenheid vormden in vergelijking met het Engels. Organisaties: • Vakgroep Duits
Onderzoekers: • Luc De Grauwe • Torsten Leuschner
Referentintroducerende structuren en existentiële werkwoorden Universiteit Gent Abstract: Het onderzoek beoogt een contrastieve syntactische en lexicale studie in taaltypologisch perspectief van de extentiële werkwoorden, die een referentintroducerende functie hebben in het discours, in het Spaans en het Frans respectievelijk. We stellen ons de vraag in welke mate er in deze Romaanse talen sprake is van een gemeenschappelijke tendens naar grammaticalisatie en/of lexicalisering van referentintroducerende structuren. Organisaties: • Vakgroep Romaanse talen (andere dan het Frans)
Onderzoekers: • Eugeen Roegiest
Gertrude Stein in dialoog met Gilles Deleuze: een analyse van modernistische poëzie Universiteit Gent Abstract: Met mijn onderzoek beoog ik de waarde van Deleuzes filosofisch project voor de analayse van modernistische poëzie aan te tonen. Mijn corpus bestaat uit het experimentele werk van Gertrude Stein. Sleutelbegrippen in mijn onderzoek zijn Deleuzes concepten 'littérature mineure' en 'devenir femme'. Ze zullen me in staat stellen een link te maken tussen Steins modernistische poëzie en onze postmoderne literatuurbeleving en aan te sluiten bij de feministische literatuurkritiek. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Maryse Demoor • Bart Keunen
Uzita (Centraal-Tunesië): casestudy voor de karakterisering van een stad en haar bewoners op de overgang van de laatPunische naar de Romeinse tijd Universiteit Gent Abstract: Het onderzoek beoogt een analyse van de architectuur (huisindeling en mozïekvloeren) en van het vondstenmateriaal in drie Romeinse peristyliumhuizen en hun laat-Punische voorlopers opgegraven te Uzita (Centraal-Tunesië). Doel van het onderzoek is een datering voor de verschillende bewoningsfases van de drie huizen en een kwalitatieve analyse van architectuur en vondstenmateriaal. De gegevens uit deze analyse zullen aangewend worden om een aantal specifieke vragen omtrent de antieke Uzitaanse bevolking te beantwoorden. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Frank Vermeulen • Roald Docter
Werkingsmiddelen FWO-aspirant Valérie De Prycker Universiteit Gent Abstract: Zowel op theoretisch als op common sense-niveau treffen we vandaag hoofdzakelijk restrictieur invullingen van geluk aan. De flow-theorie en de maatschappijkritische dimensie in het werk van Tibor Scitovsky kunnen deze invullingen compliteren. Om theorieën over geluk van een ruimer kader te voorzien zullen recente wetenschappelijke en filosofische theorieën over het zelf als uitgangspunt genomen worden. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Johan Braeckman
Grammatica en prosodie van cognitieve werkwoorden als interactionale uitdrukkingen. Een studie van variatie in het hedendaags gesproken Brits Engels. Universiteit Gent Abstract: Dit project wil het semantisch-pragmatische veld van Engelse cognitieve werkwoorden in eerste en tweede persoon enkelvoud die een pragmatische interactionale functie hebben verworven in kaart brengen. De theoretische doelstelling is een bijdrage te leveren tot beter inzicht in de relatie tussen grammatica, prososdie en alledaagse gesproken interactie. De studie is gebaseerd op corpora van hedendaags gesproken Brits Engels.
Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Anne-Marie Vandenbergen • Miriam Taverniers
Muziek en plastische kunst in modernistische poëzie: Edith Sitwell, Mina Loy en anderen Universiteit Gent Abstract: Dit project wil, aan de hand van de poëzie van Edith Sitwell, Mina Loy en een selectie gedichten van andere modernistische auteurs, vergelijkend onderzoek doen naar de manieren waarop muziek en plastische kunst in Engelstalige modernistische poëzie werden geïncorporeerd. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Maryse Demoor
Werkingsmiddelen FWO-aspirant Lena Vanelslander Universiteit Gent Abstract: In dit onderzoek staat de praktijk en de narrativisering van conflictbeheer in benedictijnermiddens uit de Zuidelijke Nederlanden van de tiende tot de dertiende eeuw centraal. Deze sociaalhistorische en narratologische analyse vergelijkt op basis van zes gevalstudies de voorstelling van conflict in verschillende types narratieve bronnen, namelijk historiografie, hagiografie en de narratio's uit oorkondes. Organisaties: • Vakgroep Geschiedenis
Onderzoekers: • Jeroen Deploige • Steven Vanderputten
Werkingsmiddelen FWO-aspirant Céline Vermeiren Universiteit Gent Abstract: Het onderzoek situeert zich in een functioneel-typologisch perspectief en beoogt een nauwkeurige lexico-syntorctische, semantische en discussieve analyse aslook een onderlinge vergelijking van het gebruik van de verschillende series van "free choice" - indefiniti voornaamwoorden in het modern (en oud-) Frans aan de hand van een uitgebreid modern corpusonderzoek. Organisaties: • Vakgroep Frans
Onderzoekers: • Dominique Willems
De heroriëntering van het negentiende-eeuwse Griekse proza: een literatuurtheoretische bijdrage aan de hand van Bachtins chronotooptheorie Universiteit Gent Abstract: In de lijn van een aantal recente bijdragen van historische aard, beoogt dit project om de heroriëntering van het 19de-eeuwse Griekse proza vanuit theoretische invalshoek te benaderen, in het bijzonder aan de hand van Bachtins chronotooptheorie. Hierbij zal de interactie tussen drie tekstklassen centraal staan: de romantische roman voor 1850, en het historische en realistische proza erna. Organisaties: • Vakgroep Latijn en Grieks
Onderzoekers: • Freddy Decreus
Beslissingen van patiënten over de bestemming van hun ingevroren embryo's Universiteit Gent Abstract: Het project zal een grondige analyse maken van de visie van patiënten op hun ingevroren embryo's na een fertiliteitsbehandeling en van de factoren die een invloed hebben op de bestemming die door de patiënten wordt gekozen voor hun embryo's. Het onderzoek omvat een literatuuronderzoek en een empirisch deel waarin een schriftelijke vragenlijst wordt voorgelegd, aanwezige dat worden geanalyseerd en interviews worden afgenomen. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Marc Dhont • Guido Pennings
Nationale identiteit in België from below (1780-1914). De volkse toeëigening van België, Vlaanderen en Wallonië Universiteit Gent Abstract: De bedoeling van dit onderzoeksproject is nationale identiteit van onderuit te bestuderen door bronnen van 'gewone mensen' te gebruiken en zo de massa een stem te geven. Historici hebben immers klassieke natievormers als school, kerk, leger, media, monarchie, enz. van naderbij bekeken, maar hebben nauwelijks inzicht gekregen in hun rechtstreekse impact op de massa. Organisaties: • Vakgroep Nieuwste geschiedenis
Onderzoekers: • Bruno De Wever
Monastieke hervorming als proces. Ontwikkeling van een nieuw paradigma voor de studie van institutionele ontwikkeling voor de opkomst van de grote kloosterorden (10de - 12de eeuw) Universiteit Gent Abstract: Dit project wil een nieuw paradigma ontwikkelen voor de studie van institutionele ontwikkelingen en de rol van hervormingen in het middeleeuwse kloosterleven tot circa 1150. Organisaties: • Vakgroep Geschiedenis
Onderzoekers: • Steven Vanderputten
Militaire Luchtfotografie tijdens WO I: een archeologisch perspectief (Werkingsmiddelen FWO-aspirant Birger Stichelbaut) Universiteit Gent Abstract: WO I luchtfoto's zijn een zeer belangrijke bron voor de studie van WO I archeologie. Allereerst worden belangrijke internationale luchtfotografische archieven gelokaliseerd. Gevolgd door een historisch onderzoek naar de luchtfotografie tijdens WO I, de ontwikkeling van een methodologie voor de praktische studie ervan in GIS, inventarisatie van sporen in diverse grote gebieden en het vergelijken van de resultaten. Organisaties: • Vakgroep Europees Recht • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Jean Bourgeois
Wetenschappelijke Opdracht Universiteit Gent Abstract: Onderzoek over urbane en rurale transformaties in de westelijke Romeinse wereld Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Frank Vermeulen
De productie en het gebruik van zwart glas in het Romeinse Rijk tijdens de keizertijd (1ste-5de eeuw na Chr.) Een typologische, chronologische, contextuele en archeometrische benadering. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze studie belicht een holistische benadering van een zeer specifiek segment binnen de glasproductie doorheen de gehele Romeinse keizertijd en met betrekking tot het gehele Romeinse Rijk. Peter Cosyns onderzocht in welke mate een geïntegreerd totaalbeeld van een klein onderdeel binnen de Romeinse materiële cultuur specifieke patronen kan aanreiken om de kennis van en inzicht in de Romeinse economie in het algemeen en die van de glasproductie en -consumptie in het bijzonder uit te breiden of meer te nuanceren ter aanvulling op de meeste studies rond Romeins glas welke veeleer een beeld weergeven van de totale glasconsumptie beperkt in tijd en ruimte. Binnen het archeologische luik worden in zeven hoofdstukken de verschillende aspecten van de productie, distributie en consumptie uiteengezet met betrekking tot de verschillende artefacttypes in zwart glas - vaatwerk, sieraden, architecturaal decoratiemateriaal en speelstenen. Enerzijds heeft dit onderzoeksonderdeel aangetoond dat de technologische kenmerken van de verschillende artefacttypes en de eruit voortvloeiende karakteristieke vormen en decoratiepatronen tijdsgebonden referenties zijn. Anderzijds heeft de uitgebreide analyse patronen in kaart gebracht die wijzen op regionale differentiatie binnen de globale consumptie van het gehele Romeinse Rijk. Uit het onderzoek is o.a. gebleken dat de productie en consumptie van zwart glazen artefacten in de 2de-3de eeuw na Chr. vooral geconcentreerd lag in de noordwestelijke provincies Gallia Belgica, Germania Inferior en Germania Superior, terwijl in de 4de en 5de eeuw na Chr. die productie en consumptie in het (zuidoostelijk) Mediterraan gebied moet gesitueerd worden. De opgemerkte regionale differentiatie geeft aan dat de Romeinse materiële cultuur is opgebouwd uit een regionaal consumptiegedrag dat gebonden is aan lokale tradities en gebruiken. De chemische analyses (SEM-EDX en LA-ICP-MS) hebben aangetoond dat afhankelijk van de periode van productie en de herkomst van het zwart glas verschillende samenstellingen herkenbaar zijn op basis van het gebruikte zand, de toegevoegde flux en kleurstoffen en of er gewerkt werd met natuurlijk gekleurd dan wel met ontkleurd glas. De resultaten wijzen bovendien op de eigenheid van regionale producties van zwart glazen artefacten alsook op het invoeren van recyclage en het invoeren van innovaties in de glasproductie. Met behulp van optische spectrometrie hebben we aangetoond dat de colorimetrie van de glasmassa verbonden is met haar chemsiche samenstelling. Hierdoor kunnen specifieke kleuren gelieerd worden met een specifieke periode en typologische groepen. Een verdere stap was het vaststellen welke fragmenten van eenzelfde opgraving behoorden tot hetzelfde voorwerp. Hierdoor kan niet-diagnostisch materiaal betekenisvol worden in het onderzoek. Om de waarde van een holistische benadering en zijn representativiteit aan te tonen, werd de productie en consumptie van Romeins zwart glas vanuit verschillende invalshoeken gecontroleerd door de verzamelde gegevens op drie verschillende economische niveaus te benaderen. De macro-economische benadering van een set gegevens over de consumptie van Romeins zwart glazen voorwerpen wijst op een verdoorgedreven beïnvloeding vanuit Rome via belastingheffing en taxatie. De distributie van uniform zwart glazen materiaal in de noordwestelijke provincies Gallia Belgica, Germania Inferior en Germania Superior blijkt uit twee aparte producties te bestaan gescheiden door politieke grenzen - Gallia Belgica enerzijds en de beide Germaniae anderzijds. De case-study rond de meso-economische benadering heeft de complexiteit van 'recyclage' en de meervoudige interpretatiemogelijkheden. De benadering op micro-economisch niveau heeft aangetoond dat een verscheidenheid aan parameters invloed hebben gehad op de ontwikkeling, het succes en het verdwijnen van zwart glazen consumptiegoederen. Organisaties: • Mediteraans Archeologisch Onderzoeksinstituut • Kunstwetenschappen en Archeologie
Onderzoekers: • KARIN NYS • Peter COSYNS
De vraag naar de taal. Een studie van de poëtische en visueel-artistieke tekensystemen en va de intermediale en intertekstuele verbindingen tussen deze systemen in Duitsland na 1990. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van het doctoraatsproject van Noël Reumkens is in de eerste plaats de vergelijking van de tekensystemen van poëzie en visuele kunst in de Berlijnse Republiek (i.e. de Bondsrepubliek Duitsland na de val van de Muur). Het gaat hier om een vergelijking van de verschillende manieren waarop deze "betekenis", resp. "betekenisloosheid" construeren. De poëzie en visuele kunst van de negentiger jaren en het begin van het nieuwe millennium tonen beide zowel thematisch als formeel een grote affiniteit met de historische Avantgarde (zie o.a. de poëticale teksten van Thomas Kling). Intermediale gedichten van Friederike Mayröcker, Thomas Kling, Durs Grünbein en Ulrike Draesner worden aan een grondige vergelijkende analyse onderworpen. Het proefschrift van Noël Reumkens over Kunst, Künstler, Konzept und Kontext. Intermediale und andersartige Bezugnahmen auf VisuellKünstlerisches in der Lyrik Mayröckers, Klings, Grünbeins und Draesners wordt op 18 september 2009 aan de Vrije Universiteit Brussel verdedigd. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • Margrit MULLER Heidy
Een digitale toekomst voor de Europese culturele contentindustrieën? Een historische analyse en prospectieve evaluatie van het Europese beleid omtrent de creatie van een competitieve contentsector in een digitaal tijdperk.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderwerp van het doctoraat is het EU-beleid ten aanzien van de "content"-industrieën, meer bepaald de audiovisuele sectoren (televisie en film). In het bijzonder rijst de vraag hoe de Europese instellingen door middel van dit beleid vorm geven aan de inhoud van deze audiovisuele contentindustrieën en wat de resultaten ervan zijn op het vlak van culturele diversiteit en economische duurzaamheid, dit alles met inachtname van de huidige digitaliseringscontext. Concreet is de doelstelling van het doctoraat drieledig: ten eerste, het EU-beleid aangaande (digitale) audiovisuele content in kaart brengen, met aandacht voor de historische wortels ervan en de politiekeconomische context, alsook met bijzondere interesse voor de digitale evoluties; ten tweede, de knelpunten en kenmerken ervan in kaart brengen met bijzondere aandacht voor de output ervan in termen van enerzijds economische leefbaarheid, anderzijds culturele diversiteit en pluralisme (empirisch-descriptief); ten derde, het beleid evalueren, met het oog op eventuele beleidssuggesties naar de toekomst toe (normatief). Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • CAROLINE PAUWELS • Sophie DE VINCK
Strategieën van de roes. Nietzsches visie op Socrates, de kritische filosofie en retorische taal. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de eerste fase van mijn doctoraatsonderzoek heb ik bestudeerd hoe de antagonistische relatie tussen (zelf)kritisch filosoferen en motivatie of daadkracht in de geschiedenis van de filosofie aan het licht komt. Een eerste tak van mijn onderzoek is een historisch-analytische studie van het vroegmiddeleeuwse begrip acedia, het verlies aan motivatie dat bij ascetische monniken optrad door een te reflexieve levenswijze. Organisaties: • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • Robrecht VANDEMEULEBROECKE • Marc VAN DEN BOSSCHE
Prijs van de BFVUG 2005. Universiteit Antwerpen Abstract: Prijs van de BFVUG 2005. Organisaties: • Instituut Joodse Studies
Onderzoekers: • Ine Van linthout
Publicatie : uitgave binnen de serie 'Studies in Writing' over de thema's 'Writing and Cognition' en 'Writing and Digital Media'. Universiteit Antwerpen Abstract: Digital media has become an increasingly powerful force in modern society. This volume brings together outstanding European, American and Australian research in "writing and digital media" and explores its cognitive, social and cultural implications. The book is divided into five sections, covering major areas of research: writing modes and writing environments (e.g. speech technology), writing and communication (e.g. hypervideos), digital tools for writing research (e.g. web analysis tools, keystroke logging and eye-tracking), writing in online educational environments (e.g. collaborative writing in L2), and social and philosophical aspects of writing and digital media (e.g. CMC, electronic literacy and the global digital divide). In addition to presenting programs of original research by internationally known scholars from a variety of disciplines, each chapter provides a comprehensive review of the current state-of-the-art in the field and suggests directions for future research. This wide-ranging international volume presents the very best of current thinking in the field and will be indispensable to anyone doing or contemplating work in the area, both for established researchers as well as newcomers, including graduate students. More information: http://www.elsevier.com/wps/find/bookdescription.cws_home/707624/description#description Organisaties: • Management
Onderzoekers: • Luc Van Waes
Multilinguale thesaurus voor communicatiepathologen: een domeinspecifieke vaktermendatabank Hogeschool Gent Abstract: Dit project vertrekt van het vertaalwoordenboek voor logopedisten en audiologen (Corthals, Van Borsel, Van Lierde, 2004). Alle termen die een aandoening, een onderzoeksprocedure of een interventie van een logopedist of een audioloog betreffen worden geselecteerd. Dit moet naar schatting ruim 1000 vaktermen in het Engels opleveren, die frequent als keyword voorkomen in publicaties op het internationale forum. Deze set wordt opgenomen in de structuur van een thesaurus, naar het voorbeeld van de EET (European Education Thesaurus). De woordfrequentie van elk lemma wordt geverifieerd a.d.h.v. het Journal Archive van de American Speech-Language-Hearing Association en mee opgenomen. Elk lemma krijgt een categorieaanduiding mee aan de hand waarvan het geassocieerd kan worden met één van de subdisciplines in de communicatiepathologie. Er worden buitenlandse deskundigen door de projectaanvragers gecontacteerd. Zij vertalen en annoteren de termen naar hun eigen moedertaal. Annotaties worden geverifieerd en aangevuld a.d.h.v. de scope note uit MeSH database (Medical Subject Headings) . De informatie-uitwisseling wordt vanuit Hogent beheerd en verloopt via een nog te ontwerpen internettool, die eveneens in de uitwisseling van audiobestanden met de correcte uitspraak moet voorzien. De bedoeling is een domeinspecifieke multilinguale thesaurus van vaktermen aan te leggen. Het onderzoeksgehalte van dit project schuilt in de oordeelkundige accumulatie en structurering van een specifiek en geannoteerd lexicon (zodat een eenvoudige thesaurus ontstaat) en in de exploitatie van deze thesaurus met het oog op vergelijkende curriculumstudie. Het toegepast wetenschappelijk karakter van dit project blijkt ook uit de tweetalige vaktermenglossaria die gegenereerd en gepubliceerd worden. Tot de doelgroep worden gerekend (1) binnen- en buitenlandse onderzoekers die internationale publicaties of congresbijdragen klaarmaken, die zoektermen nodig hebben voor literatuurstudies (internet, attenderingstijdschriften) of vergelijkende curriculumstudies willen doen; (2) studenten die eindwerken klaarmaken of deelnemen aan internationale uitwisselingen; (3) vertalers en (4) bibliothecarissen. De internettool kan later bij wijze van spin off gebruikt worden door en voor andere disciplines. Organisaties: • Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen • Departement Gezondheidszorg Vesalius • Departement Vertaalkunde
• Vakgroep Informatica • Vakgroep Spraak-, taal- en gehoorwetenschappen • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Joost Buysschaert • Veerle Ongenae • Paul Corthals • Maaike Callens
Het schooltoneel van de jezuïten in de provincia Flandro-Belgica tijdens het ancien régime (1575-1773). Universiteit Antwerpen Abstract: Deze studie zal het schooltoneel van de jezuïeten in de provincia Flandro-Belgica als een samenhangend geheel behandelen. Door het internationale karakter van het jezuïetentoneel zal dit een nieuw licht werpen op opvattingen, werkwijzen en tendensen die karakteristiek zijn zowel voor deze provincie als voor het jezuïetentoneel elders in de wereld. Om het belang en de invloed ervan te onderzoeken zullen de kenmerken ervan worden vergeleken met het contemporaine wereldlijke toneel in het Nederlands en met het schooltoneel van andere orden die hier actief waren. Organisaties: • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Hubert Meeus • Goran Proot
Kaderovereenkomst UCSIA - Wetenschappelijke en administratieve ondersteuning van de Pastorale Dienst. Universiteit Antwerpen Abstract: Kaderovereenkomst UCSIA - Wetenschappelijke en administratieve ondersteuning van de Pastorale Dienst. Organisaties: • Universitair beheer en administratie
Onderzoekers: • Johan Vanhoutte
Gesloten seminaries en onderzoeksworkshops aan de universiteit van Kuvempu, India Universiteit Gent Abstract: Doelstelling: Het opleiden van professoren en doctorandi aan Kuvempu University in het onderzoeksprogramma Vergelijkende Cultuurwetenschap. Organisatievorm: de actoren van de UGent zullen close reading seminars rond een reeks wetenschappelijke teksten organiseren en begeleiden. Daarin worden professoren en doctorandi van Kuvempu University vertrouwd gemaakt met het onderzoeksprogramma Vergelijkende Cultuurwetenschap. In de research workshops zal de opgedane kennis ingeschakeld worden voor de verwerking van onderzoeksresultaten over de Indische deelstaat Karnataka. Organisaties: • Vakgroep Vergelijkende cultuurwetenschappen
Onderzoekers: • Balagangadhara Rao
Archeologisch vooronderzoek van de op te hogen gronden in het kader van de aanleg van het kluizendok en omliggende terreinen voor zeehavengebonden activiteiten (gemeente Evergem) - uitvoering onderzoeksfase 1: uitgraven proefsleuven, boringen en rapporter Universiteit Gent Abstract: Betreffend project heeft als doel een mechanische verkenning van het archeologisch potentieel van een ca. 200 ha groot areaal dat bedreigd wordt door de aanleg van het Kluizendok (grondgebied Evergem) en aangrenzende industrieterreinen. Archeologisch vooronderzoek van de op te hogen gronden in het kader van de aanleg van het kluizendok en omliggende terreinen voor zeehavengebonden activiteiten (gemeente Evergem) - uitvoering onderzoeksfase 1: uitgraven proefsleuven, boringen en rapportering. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Philippe Crombé
UniCat : Towards a Belgian Virtual Union Catalogue - Tweede fase. Universiteit Antwerpen Abstract: UniCat : Towards a Belgian Virtual Union Catalogue - Tweede fase. Organisaties: • Universitair beheer en administratie
Onderzoekers: • Julien Van Borm
Gepriviligeerde (erfgoed)sites van de smaak. Bronnen en culinair erfgoed in kastelen en abdijen in Vlaanderen : en ontwikkelingsgerichte verkenning. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar de wijze waarop historiografie van de keuken van de elites in Belgie in 19e en 20e eeuw kan geschieden. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • PETER SCHOLLIERS
Verblijf buitenlands onderzoeker Piet Van Cruyningen Universiteit Gent Abstract: Het verblijf van onderzoeker dr. Van Cruyningen (Wageningen) kan een grote meerwaarde betekenen voor: - De onderzoeksgemeenschap CORN ("Comparative Rural History of the North Sea Area") - Het VNC project "Verdwenen cultuurlandschappen in de grensregio van Vlaanderen en Nederland" beide met Erik Thoen als promotor. Organisaties: • Vakgroep Geschiedenis
Onderzoekers: • Erik Thoen
Studiedag (27 mei 2005) : regionale oproepen en interactieve digitale televisie . (RegTV & iDTV) Vrije Universiteit Brussel Abstract: STUDIEDAG 'REGIONALE TELEVISIE EN IDTV': ABSTRACTS 1 - Kijker/gebruiker van regionale digitale televisie In deze sessie nemen we de kijker als uitgangspunt en trekken we uit het voorhanden zijnde publieksonderzoek lessen i.v.m. de inhoudelijke mogelijkheden die regionale televisie in de (nabije) toekomst te bieden kan hebben. We geven eerst een overzicht van en inzicht in de rol, functies, mogelijkheden en betekenis van regionale televisie voor het publiek. We baseren ons hiervoor op (1) onderzoek naar het kijkgedrag en de kijkverwachtingen van de Vlaming, (2) casestudies van regionale tv-zenders in eigen land, (3) onderzoek naar de consumptie van regionale berichtgeving en (4) buitenlands onderzoek naar regionale televisiekijkers. Hoewel van de realiteit wordt uitgegaan, grijpen we de onderzoeken tegelijk aan om een toekomstgericht perspectief te ontwikkelen. Een nieuw televisiebestel met nieuwe mogelijkheden dient zich immers aan. Interactieve digitale televisie biedt inderdaad enkele nieuwe applicaties en interactie - mogelijkheden voor de gebruiker. Deze applicaties zullen kort worden toegelicht, waarbij de specifieke focus ligt op de kijker/gebruiker. Welke applicaties of diensten vindt hij nuttig? Welke applicaties zijn interessant voor regionale omroepen? Welke applicaties kunnen een bedreiging vormen voor regionale omroepen? Door een antwoord te geven op deze vragen, trachten wij enkele specifieke aandachtspunten voor de regionale omroepen aan te reiken die hun strategie inzake digitale televisie mee helpt vorm te geven. 2 - IDTV en beleid - Europees kader en impact op Vlaamse regelgeving, buitenlands beleid inzake IDTV Deze presentatie bestaat uit twee te onderscheiden delen. In het eerste gedeelte wordt de huidige Vlaamse regelgeving inzake regionale televisie (meer bepaald de Decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, zoals meest recentelijk gewijzigd op 5 mei 2004) geschetst binnen het nieuw Europees regelgevend kader voor elektronische netwerken en -diensten. Zowel dit kader als het gewijzigde Decreet worden belicht vanuit het standpunt van de regionale omroepen: wat is er veranderd op het gebied van doorgifteverplichtingen, vergunningen etc., en wat zijn de nieuwe mogelijkheden voor regionale omroepen in een digitale omgeving? Daarnaast wordt ook kort de regelgeving inzake televisie-inhoud besproken en wordt deze ook hier gekaderd in de Europese context -meer bepaald, de Richtlijn Televisie Zonder Grenzen en het herzieningsproces hiervan dat nu aan de gang is. In een tweede gedeelte gaan we in op een ruimere notie van beleid voor regionale omroepen. Dit houdt in dat we op zoek gaan naar beleidsvisies van een aantal Europese overheden inzake regionale omroepen in het digitale tijdperk. Het gaat daarbij om vragen als: denken beleidsmakers aan regionale televisiezenders bij het uittekenen van een (digitaal) omroepbeleid? Hoe zien zij de rol en de werking van regionale omroepen in het televisielandschap? Worden er initiatieven ontwikkeld ter ondersteuning van regionale en lokale omroepen? En ten slotte ook: zijn regionale omroepen in de ons omringende landen bezig met digitale televisie, en zo ja, wat betekent dit voor bijvoorbeeld hun programma-inhoud en het zendgebied waarin zij opereren? Vanzelfsprekend zal bij het hanteren van een dergelijk comparatief perspectief niet uit het oog worden verloren dat niet alleen de historische achtergrond en politieke en economische context van regionale omroepen in andere landen soms grondig verschillen van de Vlaamse situatie, en dat zelfs het begrip 'regionale omroep' een vlag is die vele ladingen dekt. Niettemin kunnen vele van de huidige ontwikkelingen in Vlaanderen niet los worden gezien van hun Europese antecedenten, zowel wat beleidsformulering betreft als voor de technologische, economische en sociale context van digitale televisie. De bedoeling is echter zeker niet een exhaustief overzicht te geven van beleidsopties en ontwikkelingen doorheen de hele Europese Unie, of om al te uitgebreid en technisch op de genoemde contexten in te gaan. 3 - Reclamemogelijkheden Interactieve Digitale Televisie De introductie van Interactieve Digitale Televisie (IDTV) brengt een sterke personalisering van het massamedium televisie met zich mee. IDTV laat de interactief betrokken kijker toe om te interageren met de content van reclameboodschappen. De interactieve mogelijkheden van IDTV brengen zowel bedreigingen als opportuniteiten met zich mee voor adverteerders. De ontwikkeling van VoD en het bijhorende 'time shifting' gedrag van de kijker worden door adverteerders met arendsogen opgevolgd; het skippen van reclamespot wordt door deze technologie immers zeer gemakkelijk. Het traditionele TV business model, dat gebaseerd is op reclame-inkomsten dreigt hierdoor ineen te stuiken. Naast deze bedreigingen, biedt IDTV omgekeerd interessante opportuniteiten voor adverteerders. Zo laat IDTV de adverteerder toe om zeer specifieke doelgroepen te targetten. Daarnaast ontstaan er tal tal van nieuwe reclameformats die zowel vanuit het oogpunt van branding, als van direct mailing veelbelovend zijn. Toch blijven adverteerders sceptisch t.o.v. IDTV om te investeren en te adapteren in hun marketingmix. Tal van variabelen spelen hierbij een rol. Organisaties: • Culture, Emancipation, Media and Society • Studies van Media Informatie en Tele-Communicatie • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Jos PIERSON • KRISTEL VANDENBRANDE • Veroline CAUBERGHE • Simon DELAERE • Wendy Van den Broeck
Onderzoek discussiestuk ter ondersteuning van de IBBT-werkgroep breedbandproeftuinen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek heeft tot doel als startpunt te fungeren voor de discussie binnen de IBBT-werkgroep over breedbandproeftuinen. Het rapport wil verhelderen en discussies mogelijk maken door het tot stand brengen van een omvattend conceptueel kader. Organisaties: • Studies van Media Informatie en Tele-Communicatie • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • CAROLINE PAUWELS • Jos PIERSON • PIETER BALLON
Eindrapport om de beleidsdiscussie t.a.v. breedbandproeftuinen te ondersteunen Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Het doel van dit onderzoek is te komen tot een overzicht, conceptualisering en benchmark analyse van geïntegreerde open platformen voor innovatie, zoals die tegenwoordg voorkomen doorheen heel Europa en in de wereld. Het eindrapport introduceert de generieke term van 'Testen Experimenteerplatformen' (TEP) om de faciliteiten, processen en methodologieën aan te geven voor gezamenlijke innovatie, inclusief het testen, het maken van prototypes en het confronteren van technologie met gebruikerssituaties. De focus ligt op open en innovatie-gedreven platformen die betrekking hebben op diverse technologie- en dienstenaanbieders, alsook gebruikers in verschillende stadia van technologie design, ontwikkeling en testen. Organisaties: • Studies van Media Informatie en Tele-Communicatie • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • CAROLINE PAUWELS • Jos PIERSON • PIETER BALLON
Kunstveilingen: tussen oude glorie en nieuwe rages. Cultuurconsumptie en distributie tijdens de achttiende eeuw, casus Antwerpen en Brussel. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project heeft als doel een verklaring te bieden voor het opmerkelijk succes van de kunstveiling als kanaal voor cultuurconsumptie en ¿distributie in de eeuw van de verlichting: welke waren de socio-culturele en economische randvoorwaarden die het mogelijk maakten dat het veilingcircuit in een periode van snel verschuivende smaken en de opkomst van de gespecialiseerde winkel toch een grote stempel kon drukken op de eigentijdse cultuurbeleving? Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Arnout Balis • Bruno Blondé
Coreferentieresolutie voor het extraheren van antwoorden. (STEVIN-COREA) Universiteit Antwerpen Abstract: Coreferentieresolutie vervult een sleutelfunctie bij het automatisch interpreteren van tekst. Het is een probleem dat tot op heden vooral vanuit een linguïstisch standpunt werd bestudeerd. De nadruk lag daarbij dan vooral op pronominale coreferentieresolutie, nl. het zoeken van een antecedent voor een gegeven anaforisch voornaamwoord. Prakische toepassingen zoals informatie-extractie (IE), automatisch samenvatten en automatische vraag-beantwoord-systemen (QA) vereisen echter een correcte herkenning van de coreferentiële relaties tussen verschillende types nominale constituenten. Corpusgebaseerde computationele systemen die dergelijke relaties automatisch detecteren, moeten getraind en getest worden op voldoende geannoteerde data. Voor het Nederlands echter zijn er nauwelijks geannoteerde corpora beschikbaar en bovendien bestaan er geen automatische systemen voor de resolutie van coreferentiële relaties tussen nominale constituenten. In COREA zal er een robuust systeem ontwikkeld worden voor de resolutie van dergelijke coreferentiële relaties en zal het effect van coreferentieresolutie onderzocht worden op praktische toepassingen zoals IE en QA. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Walter Daelemans
Samuel Beckett, het late tweetalige werk: tekstgenese en elektronisch-kritische editie Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is de analyse van het schrijfproces van het late tweetalige werk van Samuel Beckett op basis van de bewaarde manuscripten. De resultaten van dit tekstgenetisch onderzoek worden toegankelijk gemaakt in de vorm van vijf wetenschappelijke artikelen en van een elektronische editie (met transcripties van alle kladversies plus variantenapparaat) van Not I / Pas moi, Still / Immobile, Stirrings Still / Soubresauts en Comment dire / What Is the Word. Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Dirk Van Hulle
Digitale atlas en etymologische databank van het Oudnederlands (tot 1226). Universiteit Antwerpen Abstract: Het project beoogt de realisatie van een etymologische databank van het oudste Nederlands (tot 1226) en van de omringende talen op basis van het eerder aan de UA via een FKFO-project gedigitaliseerde Toponymisch Woordenboek van M. Gysseling (1960). Uit dit plaatsnamenmateriaal, dat tevens aanzienlijke delen van het Noordromaanse en Westduitse taalgebied beslaat en dus ook zeer veel anderstalig materiaal bevat (vooral Oudfrans, Latijn, Keltisch), zal een antroponymisch woordenboek worden afgeleid. Het volledige materiaal (attestaties, geografische coördinaten, datering, bron, fonds, bewaardepot e.d.) zal worden opgeslagen in een relationele databank die via het Internet raadpleegbaar wordt gesteld, gekoppeld aan een digitale kaart van de historische Lage Landen. Organisaties: • Internationale bedrijfscommunicatie
Onderzoekers: • Jozef Van Loon • Anne Vanderheyden
Maatschappelijke diversiteit in juridische argumentatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Een onderzoek naar de wijze waarop verwijzingen naar maatschappelijke diversiteit worden gebruikt in argumentatieve communicatie in rechtbanken. Op basis van authentieke rechtbankinteractie, transcripties van strafzittingen verzameld tijdens veldonderzoek, wordt onderzocht hoe en in welke situaties het thema maatschappelijke diversiteit door deelnemers aan strafzittingen (magistraten, aanklager, advocaten, verdachte) gehanteerd wordt bij het beoordelen van de strafwaardigheid van de gepleegde feiten. Organisaties: • Antwerps Centrum voor Pragmatiek (IPrA Research Center)
Onderzoekers: • Jozef Verschueren
Fonologische segmentatieprocessen bij Engelstalige en Nederlandstalige kleuters en beginnende lezers. De rol van talige en fonetische factoren. Universiteit Antwerpen Abstract: Deze studie onderzoekt hoe Engelstalige en Nederlandstalige kleuters woorden segmenteren op een onbewust niveau, meer bepaald welke cohesiepatronen ze verkiezen boven andere. Belangrijke variabelen in het onderzoek zijn taal, fonetische eigenschappen van segmenten, letterkennis en schriftervaring. In een later stadium gaat de studie na of individuele verschillen in impliciete segmentatieprocessen ook worden gereflecteerd in de initiële leesontwikkeling. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Astrid Geudens
Een interactieve opvatting over kleur en ruimte: een verdere exploratie van het filosofisch potentieel van de sensorimotorische contingentietheorie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel is het verder onderzoeken van de filosofische consequenties van de sensorimotorische contingentietheorie van perceptie en perceptueel bewustzijn. Naast de verdere uitwerking van deze als een theorie over bewustzijn, is het de bedoeling verdere filosofische conclusies te puren uit recente ontwikkelingen binnen de theorie over kleur en ruimte. Dit zou moeten leiden tot een externalistische opvatting over kleur en ruimte, die gevoelig verder gaat dan bestaande filosofische theorieën die eveneens het belang van het externe en van activiteit erkennen voor perceptie en cognitie. Organisaties: • Centrum voor Filosofische Psychologie
Onderzoekers: • Erik Myin
Het economisch leven en discours in de Oostenrijkse literatuur van het Fin-de-siècle tot heden. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wordt de representatie van het economisch leven en discours in de Oostenrijkse literatuur van het Fin-de-siècle tot heden onderzocht via een systematische, economisch getinte lectuur van literaire teksten uit die periode. Tevens wordt gefocust op methodologische en interdisciplinaire aspecten (de interferentie tussen literatuur(studie) en het economische: Hoe beïnvloeden methoden en inzichten uit de economie het uitzicht van de literatuur/studie? Welke rol spelen literaire teksten en literatuurwetenschap in het economisch leven en discours? Organisaties: • Internationale bedrijfscommunicatie
Onderzoekers: • Ingeborg Dusar
Morfosyntactische annotatie van drie Nederlandstalige kindertaalcorpora. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit project is om morfosyntactische annotatie toe te voegen aan drie databases met spontane kindertaal: het Maartencorpus, het CLPF-corpus en het CI-corpus. We willen bereiken dat deze corpora een perfecte morfologische codering bevatten, dat de filler syllabes hierbij consistent getranscribeerd en geannoteerd zijn, en dat de substantiefgroepen overal zijn aangeduid. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Helena Taelman
Ontwikkeling van Inputlog: een registratieprogramma voor schrijfonderzoek. Universiteit Antwerpen Abstract: Inputlog is een registratieprogramma dat onderzoekers in staat stelt de data van een schrijfproces (bijvoorbeeld een schrijfsessie waarbij gebruik gemaakt wordt van MS Word) nauwkeurig te loggen voor verdere analyse, met name tekst-, pauze- enodusanalyse. Ook een gecontroleerde replay is mogelijk. Het voorliggende project breidt de functionaliteit uit met de logging van spraakinput (gegenereerd via Dragon Naturally Speaking) en combineert de logging met procesdata uit andere registratieprogramma's (met name eye-tracking en Morae). Organisaties: • Management
Onderzoekers: • Luc Van Waes
Culinaire contexten in de Cubaanse literatuur (XIX-XX eeuw). Universiteit Antwerpen Abstract: Verschillende connotaties (historisch, sociaal, ethnisch, religieus,...) en interpretaties van culinaire contexten (in de zin van Carpentier) worden in een corpus van XIX en XX-eeuwse Cubaanse (= Cuba + diaspora) auteurs geanalyseerd. In deze pluridisciplinaire aanpak gaat speciale aandacht uit naar de relaties van de culinaire referenties met gender, identiteit, intertextualiteit alsook naar het marketing-effect en de invloed op de poëtica van de auteurs. Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Rita De Maeseneer
Tijd en Aspect in het Bukavu Swahili. Universiteit Antwerpen Abstract: In het kader van een algemene taalkundige beschrijving van de Afrikaanse taal ' het Bukavu Swahili' beoogt dit project het brengen van een grondige analyse van het werkwoordelijke systeem van deze taal met speciale aandacht voor de kategorieën van tijd en aspect. Organisaties: • Individueel onderzoek taalkunde
Onderzoekers: • Didier Goyvaerts
OCAPI - Ontsluiting van CGN annotatie voor portabiliteit naar nieuwe informatiebronnen.
Universiteit Antwerpen Abstract: OCAPI - Ontsluiting van CGN annotatie voor portabiliteit naar nieuwe informatiebronnen. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Guy De Pauw
Project MIDP III (Multilingual Information and informatics Development) : Meertaligheid en uitsluiting. Universiteit Antwerpen Abstract: Een punt van discussie in het sociolinguïstische onderzoek naar meertaligheid is of globaliseringprocessen versus regionaliseringsprocessen in de laatste decennia tot meer of minder linguïstische diversiteit geleid hebben, wat onder meer te maken heeft met de veranderlijke en voor een stuk ideologisch bepaalde wijzen waarop de taalpraktijk in meertalige gemeenschappen gecategoriseerd wordt en herleid wordt tot telbare talige eenheden. Minder controversieel is de vaststelling dat deze processen geleid hebben tot een toegenomen visibiliteit en een toegenomen bewustzijn van talige diversiteit, evenals tot een toegenomen sensitiviteit m.b.t. die diversiteit, of kortweg, tot een geïntensifieerd discours rond maatschappelijke meertaligheid. Het onderzoeksproject rond 'Multilingualism and exclusion' start vanuit de hypothese dat dat discours niet altijd rekening houdt met of aanleiding geeft tot maatschappelijke integratie en emancipatie. In de praktijk volgt het discours vaak de mechanismen en effecten van uitsluiting op verschillende niveaus van de samenleving. Het onderzoeksproject en het boek dat uit het project voortvloeit beoogt een kritische analyse van meertalige gemeenschappen (met bijzondere focus op Zuid-Afrika en de Free State Province) en de manier waarop zij een uitdaging vormen voor taalplanners, een kritische analyse ook van het effectieve management van meertaligheid, van de ervaringen van de individuele taalgebruikers in meertalige contexten en in het bijzonder van allerlei 'tools' die ingezet worden om uitsluiting tot stand te brengen, waarbij een van hogerhand opgelegde eentaligheid uiteraard de meest voor de hand liggende is. Organisaties: • Antwerps Centrum voor Pragmatiek (IPrA Research Center)
Onderzoekers: • Reinhild Vandekerckhove • Pol Cuvelier
De typologie van niet-declaratieve negatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project ambieert een typologische beschrijving en verklaring van de combinatie van, aan de ene kant, negatie en, aan de andere kant modus en modaliteit, in het algemeen, en de imperatief en de interrogatief in het bijzonder. De gevens zullen uit een areaal en genealogisch representatieve steekproef komen van ca. 250 talen. Er wordt een functioneel-cognitieve verklaring verwacht. Organisaties: • Centrum voor grammatica, cognitie en typologie
Onderzoekers: • Johan Van der Auwera • Matti Miestamo
"Platform overleg bewaarbibliotheken" als basis voor een integraal beleid voor bewaarbibliotheken in Vlaanderen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project omvat: ten eerst : onderzoek naar de voorwaarden tot de uitbouw van een 'Overlegplatform Bewaarbibliotheken Vlaanderen'. ten tweede : het uitwerken van een communicatieplan om de zichtbaarheid van de sector van de bewaarbibliotheken te verhogen. Organisaties: • Universitair beheer en administratie
Onderzoekers: • Pierre Delsaerdt
Speech algorithms for clinical and educational applications (SPACE). Vrije Universiteit Brussel Abstract: In vele toepassingen van spraaksynthese, zoals computerondersteund taalleren of leestraining, is het van belang dat een ogenblikkelijke feedbazck kan gegeven worden en dat de geproduceerde spraak zeer natuurlijk en zeer verstaanbaar klinkt. Hier wordt een hierarchisch ontwerp voor de spraaksynthesizer voorgesteld en onderzocht, waarbij de spraak wordt samengesteld als een aaneenschakeling van elementen van uiteenlopende duren (diphonen, syllablen, worden, phrases, zinnen, paragrafen). Om correctieve feedback mogelijk te maken, moet het bovendien mogelijk worden bepaalde woorden extra te benadrukken. Daartoe zal onderzoek verricht worden naar geschikte spraak modificatie strategien. Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • WERNER VERHELST
Deelname aan de Posthumus onderzoeksschool (Nederland). Universiteit Antwerpen Abstract: Deelname aan de Posthumus onderzoeksschool (Nederland). Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé
Cross-Linguïstisch Onderzoek naar South African Sign Language (SASL) en Vlaamse Gebarentaal (VGT) Universiteit Gent Abstract: Het project zal uit twee delen bestaan: - een overzicht van de linguïstische en socio-linguïstische situatie van South African Sign Language en haar gemeenschap(pen) (tevens resulterend in een basisgrammatica van SASL) - een cross-linguïstische studie van morfosyntactische aspecten van beide gebarentalen, waarbij geconcentreerd zal worden op "reference tracking" aangezien dit een proces is waardoor verscheidene morfo-syntactische structuren en mechanismen uitgelokt worden zodat een vergelijking van beide talen gefaciliteerd wordt. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Annemieke Van Herreweghe
Opmaak van het startdossier voor een architectuuropdracht: Red Star Line Memorial Universiteit Gent Abstract: De opdracht behelst de basisbeschrijving en analyse van de Red Star Line gebouwen op Het Eilandje (Antwerpen) met het oog op het formuleren van een architectuuropdracht voor het restaureren en verbouwen van de loodsen van de voormalige rederij tot een Red Star Line Memorial. Organisaties: • Vakgroep Architectuur en stedenbouw
Onderzoekers: • Bart Verschaffel
La traducción de la ironía en un corpus literario. Análisis basado en fragmentos de novelas hispano-americanas (siglo XX) y sus traducciones al francés, inglés y neerlandés. Hogeschool Gent Abstract: Ironie in vertalingen. Aan de hand van een beperkt (reeds vertaald) corpus wordt nagegaan hoe ironie werd vertaald. Daartoe worden volgende aspecten onderzocht: 1. ironie in literaire werken 2. ironie in vertaling 3. analyse van het corpus. Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Spaans
Onderzoekers: • Hildegard Vermeiren • July De Wilde
Ondertiteling van Nederlandstalige televisieprogramma's in Vlaanderen: een ontvangergericht onderzoek naar doelstellingen en wenselijkheid. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderhavig onderzoeksproject neemt een nieuwe trend op de Vlaamse televisie onder de loep: de toenemende Nederlandstalige ondertiteling van Nederlandstalige programma's. Het project wil de wenselijkheid hiervan onderzoeken in relatie tot hoe Vlaamse kijkers hun linguïstische identiteit ervaren, welk 'Nederlands' of 'Vlaams' zij als het hunne beschouwen, welke variëteiten begrepen worden (en welke niet), en welke variëteiten als 'vreemd' worden ervaren. Organisaties: • Taal, media en socialisatie • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Annick De Houwer • Reinhild Vandekerckhove
Technische voorschriften en reglementeringen voor ambachtslui in de Zuidelijke Nederlanden tijdens de 16de-17de en 18deeeuw. Een archivalische en materiaaltechnische confrontatie. (Deel 2: De glazenmakers) Universiteit Antwerpen Abstract: Het is de bedoeling in diverse archieven technische voorschriften van ambachten op te sporen en te verzamelen. Deze voorschriften zullen worden geconfronteerd met wetenschappelijke data resulterend uit proeven op door ambachtslieden vervaardigde producten. Bij wijze van `case study' zal dit toegespitst worden op het glazenmakersambacht. Naast de onmiddellijke wetenschappelijke resultaten, zal het eerste eindproduct bestaan uit een bestand van archivalia en beelden dat door studenten en docenten kan worden gebruikt voor verder onderzoek, zowel aan de Universiteit Antwerpen als aan de Hogeschool Antwerpen. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bert De Munck
POLONAISE 'een dans tussen literatuur, muziek, beeldende kunsten, filosofie en wetenschap'. Universiteit Antwerpen Abstract: De bedoeling van dit project is het doorbreken van de mythe dat kunst en wetenschap (alfa en bèta wetenschappen) twee afzonderlijke werelden zijn. Het is onze mening dat, net zoals bij Da Vinci of Escher, kunst en wetenschap mekaar positief kunnen beïnvloeden. Dit project wil daarom wetenschap en verschillende kunstvormen terug dichter bij mekaar te brengen. Organisaties: • Elektronenmicroscopie voor materiaalonderzoek (EMAT)
Onderzoekers: • Gustaaf Van Tendeloo
Behoefteonderzoek bij literaire uitgevers op het gebied van het literair vertalen. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek naar de noden en verwachtingen van literaire vertalers in Vlaanderen en Nederland. Organisaties: • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Kristiaan Humbeeck
Polyfonie en aanverwante noties : taalkundige en literaire benadering. Universiteit Antwerpen Abstract: Studie van de notie polyfonie, de voornaamste aanverwante noties (dialogisme, "discours représenté", evidentialiteit en "énonciation") en hun belangrijkste definitorische noties (point de vue, prise en charge, instance énonciative, vérité assertée) zoals ze toepassingen vinden in de Franse taalkunde en literatuurstudie. Organisaties: • Antwerps Centrum voor Pragmatiek (IPrA Research Center)
Onderzoekers: • Patrick Dendale
Italiaanse linguïstiek. Universiteit Antwerpen Abstract: Italiaanse linguïstiek. Organisaties: • Centrum voor grammatica, cognitie en typologie
Onderzoekers: • Dieter Vermandere
Verzameld werk L.P. Boon. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project behelst de wetenschappelijke editie van L.P. Boons werk in 24 delen. Voor gedetailleerde informatie: zie http://www.lpbooncentrum.be/verzameldwerk/ Organisaties: • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Kristiaan Humbeeck
Elektronisch Nieuwsarchief. Universiteit Antwerpen Abstract: Ondanks het feit dat nieuwsuitzendingen op radio en televisie duidelijk de belangrijkste bron van informatie zijn geworden binnen de hedendaagse samenleving, stellen we vast dat dit materiaal grotendeels onontgonnen blijft in politicologisch en media-onderzoek. Een van de belangrijkste oorzaken hiervoor is het ontbreken van een adequate en vlot toegankelijke archivering en onsluiting van dit materiaal. Via dit project worden de mogelijkheden onderzocht om radio- en televisienieuwsuitzendingen op electronische wijze te archiveren, en via een gerichte catalogisering, te ontsluiten ten behoeve van het sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Organisaties: • Media, middenveld en politiek (M2P)
Onderzoekers: • Stefaan Walgrave
Lexicale en morfosyntactische ontwikkeling bij jonge kinderen met een cochleaire implantatie : een crosslinguïstisch onderzoek van het Nederlands en het Hebreeuws. Universiteit Antwerpen Abstract: (1) De studie van de lexicale en morfosyntactische aspecten van de taalverwerving in een populatie van CI kinderen, in vergelijking met een groep van NH kinderen (gelijk(e) leeftijd I taalontwikkelingniveau). In dit opzicht sluit het dit project perfect aan bij het lopende FWO Onderzoeksproject over spraak- en taalverwerving bij jonge CI kinderen. (2) Een crosslingurstische vergelijking van gematchte CI kinderen die Nederlands resp. Hebreeuws als moedertaal verwerven. waardoor de toetsing van specifieke hypothesen over taalverwervingsmechanismen mogelijk wordt, gezien de interessante opposities tussen deze typologisch heel verschillende talen (zie verder). De afgeleide doelstellingen hebben betrekking op interventieprogramma.s na een CI. discrepanties tussen de verwerving bij CI en NH kinderen. kunnen specifieke repercussie hebben voor interventieprogramma's. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Etienne Gillis
Beeldcultuur tussen ideologie, economie en beleving. Een onderzoek naar de maatschappelijke rol van bioscoopwezen en filmconsumptie in Vlaanderen (1895-2004) in interactie met moderniteit en verstedelijking. Universiteit Antwerpen Abstract: De centrale doelstelling van dit project is: Een diachroniscbe analyse van de maatschappelijke rol van beeldcultuur in Vlaanderen (1895-2004) als een resultante van het spanningsveld tussen commerciele en ideologiscbe belangen (in bet bijzonder verzuiling) en de concrete beleving doorheen een onderzoek naar bioscopen en filmconsumptie in interactie met moderniteit, publieke ruimte en verstedelijking. Deze doelstelling wordt gerealiseerd in drie luiken: LUIK 1 Dit luik omvat een grondige inventarisatie van bestaande en historische bioscopen in V1aanderen (1895-2004) met oog voor de geografische spreiding en de krachtverhoudingen tussen het commerciele en het verzuilde circuit. LUIK 2 Een grondige analyse van de interactie van ideologie (in het bijzonder verzui1ing), economie en beeldcultuur via diachronisch onderzoek naar bioscopen, filmvertoning en programmering in grootstede1ijke (Antwerpen en Gent), kleinstedelijke (Deinze, Lier) en rurale context (Geel, nog te bepa1en locatie). LUIK 3 Een grondige analyse van de interactie van ideologie, economie en beeldconsumptie via historisch receptieonderzoek bij publieken naar de rol van bioscopen en filmconsumptie (bioscoop/video/DVD/televisie/intemet) in de beleving van vrijetijdscultuur in Antwerpen, Gent, Deinze, Lier, Geel en een nog te bepa1en locatie. Organisaties: • Onderzoekscentrum Visuele en Digitale Culturen (ViDi)
Onderzoekers: • Philippe Meers • Marnix Beyen
Voorbeeldige levens. Het spanningsveld tussen het historiografische en het hagiografische discours in de Moderne Devotie. Universiteit Antwerpen Abstract: De moderne devoten hebben een twintigtal verzamelingen van levensbeschrijvingen van hun medebroeders en -zusters nagelaten. Tweederde van deze verzamelingen is in het Latijn, eenderde in het Middelnederlands, in de regel overeenstemmend met het onderscheid manvrouw, zowel wat het onderwerp als het beoogde publiek betreft. Meermalen is vooral van de zijde van historici de vraag aan de orde gesteld of het in deze vitenverzameling nu om historiografie of om hagiografie gaat. Het project wil deze problematiek als uitgangspunt nemen, maar daarbij het dilemma 'historiografie of hagiografie' loslaten. De tegenstelling wordt al minder absoluut als we spreken in termen van het historiografisch en hagiografisch discours. We moeten vaststellen dat traditionele heiligenlevens voor de moderne devoten blijkbaar niet meer voldeden of althans niet
alleen, maar dat ze ook behoefte hadden aan teksten over meer eigentijdse voorbeelden, aan wat minder hagiografische stilering, aan een grotere concreetheid door middel van historiciteit. Ook degenen die het bovengenoemde dilemma aan de orde stellen zijn ervan overtuigd dat deze viten op de eerste plaats ter navolging (imitatio) en ter stichting (aedificatio) zijn geschreven. De derde dimensie van de hagiografie: de admiratio van het wonderbaarlijke lijkt vrijwel afwezig. Het miraculeuze speelt zo'n geringe rol in de vitenverzamelingen dat het zelfs lijkt of er een probleem is geweest met de erkenning van manifestaties van het bovennatuurlijke in het aardse leven. Tegen deze achtergrond is de probleemstelling van deze aanvraag te plaatsen: hoe en waarom stileren de moderne devoten de facta en dicta van eigentijdse figuren tot stichtelijke, bewonderenswaardige en navolgenswaardige voorbeelden, beschouwd in het kader van hun houding ten aanzien van heiligheid en de manifestatie van het bovennatuurlijke in het aardse leven? Bij de beantwoording van deze vragen zal ook aandacht besteed worden aan de relevantie van de onderzoeksresultaten voor de studie van de verhouding tussen laatmiddeleeuwse hagiografie en historiografie, iets waarvoor al heel wat meer onderzoekresultaten bekend zijn betreffende de voorgaande eeuwen. Organisaties: • Onderzoekscentrum Ruusbroecgenootschap
Onderzoekers: • Thomas Mertens
Wisselende gedaanten. Hof en hofhouding in de Habsburgse Nederlanden, 1598-1647. Universiteit Antwerpen Abstract: Eind jaren tachtig is de hofhouding in de late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd opnieuw volop onder de aandacht van historici gekomen. In het onderzoek ter zake in binnen- en buitenland, bleef het Brusselse hof bijna altijd uit het blikveld. Nochtans biedt de Brusselse casus een uniek voorbeeld van een hofhouding die voor een deel van de periode als een soeverein, voor het andere deel als een landvoogdelijk hof functioneerde. Dit project wil op zoek gaan naar de structuur en de organisatie van de hofhouding tijdens het bewind van de aartshertogen Albrecht en Isabella (1598-1621) en dat van de kardinaal-infant Ferdinand van Oostenrijk (1634-1641). Door de samenstelling van de hofhouding en het politieke, maatschappelijke en culturele netwerk dat van deze groep dignitarissen uitging in kaart te brengen, zal voor het eerst een onderbouwd antwoord kunnen worden geformuleerd op de vraag hoe zwaar hof en hofhouding in het politieke bestel van de Zuidelijke Nederlanden wogen. Organisaties: • Power in History - Centrum voor Politieke Geschiedenis
Onderzoekers: • Luc Duerloo
Vroegmoderne publieke opinie. Patronen, mechanismen en actoren in opinie- en besluitvormingsprocessen in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden in de vroegmoderne tijd. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project onderzoekt de wisselwerking tussen opinievorming in de stedelijke samenleving en de uiteindelijke politieke besluitvorming in de Nederlanden in de late 16de eeuw. Centraal in het onderzoek staan twee comparatieve dieptestudies waarin de situatie van Antwerpen en Amsterdam wordt uitgewerkt. In beide gevallen ging het om belangrijke handelssteden die beroerd werden door een aantal belangrijke vraagstukken die zich aandienden in het kader van de Opstand: het religievraagstuk, de soevereiniteitskwestie, de migratieproblematiek. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Guido Marnef
Middelnederlandse preken. Universiteit Antwerpen Abstract: De preek is een van de grote genres van de Middelnederlandse geestelijke literatuur. De studie ervan is ver achtergebleven bij het historisch belang ervan. Het project heeft een tweeledig doel. (1) Een gerichte impuls om het bredere onderzoek naar de Middelnederlandse preek in handschrift en druk te bevorderen en de belangstelling van de verschillende historische disciplines voor dit onderzoeksterrein te wekken, door middel van algemene studies uit historisch-theologische en literair-historische invalshoek en artikelen over de overlevering en verspreiding van de Middelnederlandse preek en 'case-studies'. //..(2) Een efficiënt overzicht van de preken die in het Middelnederlands overgeleverd zijn. Voor genres die gekenmerkt worden door veelheid en onoverzichtelijkheid van het tekstmateriaal zijn repertoria essentieel voor het onderzoek. Het tweede doel vervult dus een noodzakelijke voorwaarde voor het eerste doel. //..De resultaten van het project zullen als volgt gestalte krijgen: een inventaris van de Middelnederlandse preek, gevolgd door een bundel studies van de Middelnederlandse preek. De bundel omvat twee bredere studies van de Middelnederlandse preek van de hand van de beide hoofdaanvragers, respectievelijk vanuit historisch-theologisch en literair-historisch oogpunt, voorts het resultaat van het onderzoek dat uitvoerders verricht hebben naar de verspreiding van de Middelnederlandse preek en verder een aantal 'case studies'. Organisaties: • Onderzoekscentrum Ruusbroecgenootschap
Onderzoekers: • Thomas Mertens
Complexiteitsdenken in een post-genomisch tijdperk: een wetenschapsfilosofische studie van Systeem Biologie en de implicaties ervan door (i) moleculaire biologie, (ii) filosofie van de biologie, (iii) duurzame landbouw, (iv) beeldvorming en perceptie mbt Universiteit Gent Abstract: Interdisciplinair onderzoek naar betekenissen en implicaties van het huidge dualisme tussen en internationaal-wetenschappelijke en filosofische bekommernis om levende organismen te beschouwen als complexe, dynamische systemen versus de dominantie van het gencentrische perspectief dat -geholpen door populaire media- de complexiteit van organismen reduceert tot het niveau van DNA-sequenties, en dat als zodanig opinies en beleidsvorming beïnvloedt mbt transgene organismen. Organisaties: • Vakgroep Fysica en Sterrenkunde
Onderzoekers: • Marcella Holsters • Dirk Reheul • Gertrudis Van de Vijver • Hans Verstraeten
Complexiteitsdenken in een post-genomisch tijdperk: een wetenschapsfilosofische studie van Systeem Biologie en de implicaties ervan door (i) moleculaire biologie, (ii) filosofie van de biologie, (iii) duurzame landbouw, (iv) beeldvorming en perceptie mbt
Universiteit Gent Abstract: Interdisciplinair onderzoek naar beteknissen en implicaties van het huidige dualisme tussen en internationaal-wetenschappelijke en filosofische bekommernis om levende organismen te beschouwen als complexe, dynamische systemen versus de dominantie van het gencentrische perspectief dat -geholpen door populaire media- de complexiteit van organismen reduceert tot het niveau van DNA-sequenties, en dat als zodanig opinies en beelidsvorming beïnvloedt mbt trangene organismen. Organisaties: • Vakgroep Plantaardige productie
Onderzoekers: • Dirk Reheul
Denkbeelden in het postgenomisch tijdperk. Wetenschapsfilosofisch onderzoek naar de betekenis van complexiteitsdenken in Systeem Biologie voor de moleculaire biologie en filosofie van de biologie, de duurzaamheidsgedachte in de landbouw en beeldvorming in Universiteit Gent Abstract: Dit interdisciplinaire project brengt onderzoek uit de wijsbegeerte, de moleculaire biologie, de landbouwwetenschappen, en de communicatiewetenschappen samen. In het bijzonder onderzoekt het in hoeverre het complexiteitsdenken in de huidige filosofie van de biologie en de Ssyteem Biologie de orthodoxie van het gencentrisme ondervragen en bijsturen, en welke implicaties een denken in termen van organismen als complexe en dynamische systemen heeft voor het wetenschappelijk-maatschappelijk debat rond duurzame landbouw en voor de beeldvorming rond biologie en (genetisch gemodificeerde) organismen in diverse media. Organisaties: • Vakgroep Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Gertrudis Van de Vijver • Hans Verstraeten
Betekenis tussen structuur en lexicon Universiteit Gent Abstract: Synchroon en diachroon corpusgebaseerd onderzoek naar de relatie tussen semantiek, syntactische structuur en lexicon in drie talen (Nederlands, Engels, Frans), toegespitst op werkwoordstructuren en -alternanties en lexicalisatieprocessen. Betekenis tussen structuur en lexicon. Organisaties: • Vakgroep Nederlandse taalkunde • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Dominique Willems • Anne-Marie Vandenbergen • Magdalena Devos
De slag om de emigranten: de concurrentie tussen de verschillende emigratiehavens om de emigrantenhandel van het Europees vasteland naar New York 1815-1914 Universiteit Gent Abstract: Na 1815 ving de Europese emigratie naar de Verenigde Staten aan. Er ontwikkelde zich een systeem waarbij expediteurs scheepsruimte charterden. Om de toevoer te verzekeren, ontwikkelde zich enveneens een netwerk van emigratieagenten. Naast Bremen en Le Havre trokken de havens Rotterdam, Liverpool, Antwerpen en Hamburg een deel van de lucratieve emigrantenhandel aan. Organisaties: • Vakgroep Nieuwste geschiedenis
Onderzoekers: • Eric Vanhaute
Over het Kanaal. De Zuidelijke Nederlanden als toevluchtsoord voor Engelse bannelingen, 1603-1660 Universiteit Gent Abstract: In dit onderzoek worden de Engelsen belicht die in de periode gaande van de troonsbestijding door James I tot de Restauratie van Charles II hun land ontvluchtten en een onderkomen zochten in de Zuidelijke Nederlanden. Het is de bedoeling de omvang van deze groep in kaart te brengen en de politieke doelen en acties van deze vluchtelingen te analyseren. Organisaties: • Vakgroep Nieuwe geschiedenis
Onderzoekers: • Jean Pierre Vander Motten • René Vermeir
Stadsmonitor voor leefbare en duurzame Vlaamse steden: actualisatie, verdere uitwerking en opvolging voor 2005 Universiteit Gent Abstract: Tijdens de periode 2000-2004 werd een stadsmonitor voor de 13 Vlaamse centrumsteden opgemaakt. De stadsmonitor is een instrument dat duurzame richting. In 2005 wordt een groot aantal indicatoren geactualiseerd. Indicatoren waar nog geen gegevens voor beschikbaar zijn worden verder ontwikkeld. In samenwerking met de Hogeschool Gent. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Ruddy Doom
De optica van de Renaissance: de toeëigening van optische kennis door praktische wiskundigen met specifieke aandacht voor optische instrumenten in verzamelingen en de visuele taal van de optica van de Renaissance Universiteit Gent Abstract: Dit project hoopt de kloof te dichten die in het wetenschapshistorische onderzoek naar de geschiedenis van de optica bestaat tussen de middeleeuwen en de wetenschappelijke revolutie van de zeventiende eeuw. Er wordt nagegaan hoe de praktische wiskundigen van de Renaissance zich de middeleeuwse optica hebben toegeëigend binnen de vijftiende en zestiende-eeuwse culturele en cognitieve context waarin zij opereerden. Organisaties: • Vakgroep Frans
Onderzoekers:
• Fernand Hallyn
Kaste, Gemeenschap en Tradities in Karnataka, India Universiteit Gent Abstract: Het veldwerk project onderzoekt de ontwikkeling en het bestaan van een "kastensysteem" in India. In samenwerking met Kuvempu University, Karantaka, India, worden de complexiteiten blootgelegd van een regio van 250 kilometer. Het veldwerk verzamelt de empirische verhalen over het "kastensysteem" die door de lokale bevolking worden overgeleverd. Organisaties: • Vakgroep Vergelijkende cultuurwetenschappen
Onderzoekers: • Balagangadhara Rao
De cerebrale organisatie van prosodie Universiteit Gent Abstract: Prosodie is een akoestisch signaal te beschrijven in termen van ritme, frequentie, en volume. Het verschilt van elk ander geluid doordat het een suprasegmenteel kenmerk is van spraak. In het huidige onderzoek probeert men aan de hand van fMRI (functionele Magnetische Resonantie Imaging) een netwerk bestaande uit hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor het verwerken van dit talige fenomeen aan te tonen. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Guy Vingerhoets
Judith Butler revisited: gender en seksualiteit in het werk van Edith Wharton en Djuna Barnes Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek wil nagaan welk potentieel de vernieuwende theorie van Judith Butler biedt voor het cultuurhistorisch onderzoek naar 'gender' en 'seksuele identiteit' (voornamelijk vanuit psychoanalytisch perspectief), door haar theorie toe te passen op de romans van Edith Wharton (laat-Victoraanse literatuur) en Djuna Barnes (modernistische literatuur) en zo aan een kritische analyse te onderwerpen. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Maryse Demoor • Gert Buelens
Etymologisch onderzoek van de Vlaamse Gebarentaal Universiteit Gent Abstract: Dubbele doelstelling: 1, het vergelijken van het basislexicon van de Vlaamse Gebarentaal (VGT) met dat van haar "moedertaal", de OudFranse Gebarentaal en andere moderne gebarentalen, waarvan geweten is dat ze genealogisch verwant zijn met de VGT 2, De invloed van het gebarensysteem "Nederlands met Gebaren" op de lexicologische evolutie van de VGT onderzoeken. Organisaties: • Directie Onderzoeksaangelegendheden • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Annemieke Van Herreweghe • Stefaan Slembrouck
Typologische consistentie in het Oudfrans: een corpusonderzoek naar meer en minder zichtbare Latijnse sporen, hun integratie en functioneren binnen hybride diasystemen. Universiteit Gent Abstract: Onderzoek naar de sporen van traagheid bij de typologische evolutie Latijn/Oudfrans en hun communicatieve implicaties. Analyse van de talige kenmerken van een corpus van Oudfranse teksten in het licht van het Merovingisch Latijn, met bijzondere aandacht voor het syntactisch overleven van structuren die hun morfologische ondersteuning hebben verloren. Organisaties: • Vakgroep Frans
Onderzoekers: • Henrica Bauwens • Marc Van Uytfanghe
De constructie van de betekenis van architectuur bij inwijdingsrituelen in de Zuidelijke Nederlanden 1564-1700 Universiteit Gent Abstract: De plechtigheden die de aanvang of de voleinding van een belangrijke bouwwerf aangaven (eerstesteenleggingen en inwijdingen van gebouwen), vormen bevoorrechte momenten voor het verwerven van inzicht in de metaforiek die met het gebouw werd geassocieerd. Het project wil middels een nauwgezette analyse van stichtings- en inwijdingsrituelen van belangrijke kerkelijke en burgerlijke gebouwen in de Zuidelijke Nederlanden (1564-1700) nagaan hoe aan deze monumenten betekenis werd toegekend, en welke betekenissen centraal stonden in de beeldvorming rond deze gebouwen. Organisaties: • Vakgroep Architectuur en stedenbouw
Onderzoekers: • Bart Verschaffel
Een formele aanpak voor probleemoplossing en meer bepaald voor wetenschappelijke probleemoplossing Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit project is de uitwerking van een formele benadering van probleemoplossing. Dit zal de vorm hebben van een formeel gekarakteriseerde opeenvolging van problemen (in de enge zin: verzamelingen van vragen) en declaratieve uitdrukkingen. De constructie van deze opeenvolging zal bepaald worden door een procedure die afhangt van de logische context van het probleem. Het resulterende formaat, dat wat lijkt op dat van bewijzen, zal dan uitgebreid worden door middel van 'nieuwe premissen'. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers:
• Joke Meheus
Studie van de topografische en chronologische evolutie van Romeinse steden in Marche (Midden-Italië) met behulp van gecombineerde afstandswaarneming en oppvervlakteprospectie Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt de gecombineerde studie van Romeinse urbanisatie in de Adriatische regio Marche met behulp van technieken van systematische veldverkenning, geofysische prospectie, actieve luchtfotografie, materiaalstudie en geomorfologische survey. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Frank Vermeulen
Taalproductie in een visuele context Universiteit Gent Abstract: Taal wordt meestal in een visuele context gebruikt. Bij de woordherkenning wordt onmiddellijk visuele aandacht geschonken aan alle objecten in die context die visuele of conceptuele kenmerken delen met het bedoelde object. Dit project onderzoekt visuele aandacht bij woordproductie, en vergelijkt dat met woordherkenning, door de oogbewegingen te registeren terwijl de proefpersonen objecten benoemen en naar instructies luisteren. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Robert Hartsuiker
Op zoek naar de goede katholiek M/V. Feminisering en masculiniteit in het katholicisme in België sinds de vroegmoderne tijd (ca. 1750-1950) Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek beoogt de studie van de ideaaltypische representaties van de 'goede katholiek M/V' op basis van populaire religieuze literatuur. Daarnaast wordt, via dataverwerving, de reële kerkelijke participatie van mannen en vrouwen nagegaan en wordt het constructieproces van die data vanuit cultuurhistorisch oogpunt bestudeerd om zodoende de vooronderstellingen en waarden van diegene die ze opstelde en produceerde te achterhalen. Organisaties: • Vakgroep Nieuwste geschiedenis
Onderzoekers: • Jan Art
Wisselende gedaanten. Hof en hofhouding in de Habsburgse Nederlanden, 1598-1647 Universiteit Gent Abstract: Het project behelst een onderzoek van het Brusselse hof van de soevereine aartshertogen Albrecht en Isabella, van landvoogd van de bloede don Ferdinand van Oostenrijk, en van interimaris don Francisco de Melo (1598-1644). Twee onderzoekslijnen worden uitgezet: enerzijds een netwerk-analyse met het Brusselse hof als ankerpunt, anderzijds de rol van dit hof in de context van de Habsburgse monarchieën. Organisaties: • Vakgroep Nieuwe geschiedenis
Onderzoekers: • René Vermeir
Abveriabele uitdrukkingen van "scalariteit" in het Frans Universiteit Gent Abstract: Het project heeft als doel het concept "scalariteit" in het Frans uit te diepen aan dehand van kwantificerende en intensifiërnede bijwoorden. Alle gebruiken van de onderzochte bijwoorden worden geïnventariseerd om een typologie van de verschillende betekenisrealties op te stellen. Het project zal nagaan of het concept scalariteit de diversiteit aan betekenissen en gebruiken van de onderzochte bijwoorden kan verklaren. Organisaties: • Vakgroep Frans
Onderzoekers: • Pascale Hadermann
De Interactie van ethische en wetenschappelijke argumenten in het debat over stamcelonderzoek Universiteit Gent Abstract: Onderzoek naar de wisselwerking van ethische en wetenschappelijke argumenten in het debat over stamcelonderzoek, met bijzondere nadruk op het embryonaal stamalonderzoek. De implicaties van nieuwe technieken op ethische druk zullen worden bestudeerd. De Interactie van ethische en wetenschappelijke argumenten in het debat over stamcelonderzoek. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Guido Pennings
Vroegmoderne publieke opinie. Patronen, mechanismen en factoren in opinie- en besluitvormingsprocessen in de Noorderlijke en Zuidelijke Nederlanden in de vroegmoderne tijd. Universiteit Gent Abstract: Dit project onderzoekt de wisselwerking tussen opinievorming in de (voornamelijke stedelijke) samenleving en de uiteindelijke politieke besluitvorming aan de hand van de politieke situatie te Antwerpen en Amsterdam tijdens een cruciale fase in de Tachtigjarige Oorlog (1570-1600). Organisaties: • Vakgroep Geschiedenis
Onderzoekers: • Hildegarde Symoens
De rol van impliciete en expliciete correctieve feedback bij vreemdetaalverwerving (Duits). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hierbij onderzoek ik vooral de interactie in de Vlaamse vreemdetaalklas. Dit is een voortzetting van mijn doctoraatsonderzoek dat zich o.a. toespitste op het belang en de rol van mondelinge correctieve feedback en de uitleg van grammaticaregels in het huidige communicatief-
geöriënteerde vreemdetalenonderwijs. Er is nog altijd nood aan empirisch onderzoek in de onderwijspraktijk zoals wij die nu kennen om een beter inzicht in het vreemdetaalleerproces in een geïnstitutionaliseerde context te krijgen. Dit onderzoek wordt gedaan aan 13 secundaire scholen van het Vlaamse Gemeenschapsonderwijs, waarbij ik leerlingen uit het zesde jaar "moderne talen" interview en hun kennis van het Duits evalueer. Aan de hand van de geleide interviews onderzoek ik ook de rol van impliciete negatieve feedback bij het leren van vreemde talen. Verband hiermee houdt ook onderzoek naar de rol van taalbewustzijn en soorten interactie (feedback) in het traditionele en in het CLIL-onderwijs (Content and Language Integrated Learning). Organisaties: • Germaanse Talen
Onderzoekers: • KATJA LOCHTMAN • MADELINE LUTJEHARMS
European Culture and Identitiy. Diversity and Convergence in Food Habits, c.1800 - c.2000 Vrije Universiteit Brussel Abstract: In januari 2005 ging een eerste collectief FOST-project van start: 'Europese Cultuur en Identiteit. Convergentie en Divergentie in Eetgewoonten, 1800-2000'. Bedoeling is onderzoek te doen naar sociale en culturele divergentie en convergentie in de Europese maatschappij van de 18de eeuw tot nu, aan de hand van veranderingen in de voedingsgewoonten, vanuit drie verschillende invalshoeken. Lees meer : http://www.vub.ac.be/FOST/onderzoek.htm Organisaties: • Sociaal-culturele voedingsstudies • Elektronica en Informatica • Kunstwetenschappen en Archeologie • Politieke Wetenschappen • Sociologie • Germaanse Talen • Geschiedenis • Agogiek
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • Marc JACOBS • Nelleke TEUGHELS • Inge MESTDAG • PETER SCHOLLIERS • PIERRE VAN DE CRAEN • PATRICIA VAN DEN EECKHOUT • Danielle DE VOOGHT • WILLEM ELIAS • Dries TYS • Steven VAN DEN BERGHE
Next generation networks in South Africa and Flanders. A comparative perspective on policy, regulation and services Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit is een samenwerkingsproject tussen SMIT-VUB en het Link Centre in Zuid-Afrika. Het project is gericht op een uitwisseling van onderzoek en samenwerking rond onderzoek met betrekking tot next generation networks. Het projet resulteerde o.a. in een special issue van het Southern African Journal of Information and Communication, issue 8, 2007. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Leo VAN AUDENHOVE
Cross-linquistic research of South African Sign language (SASL) and Flemisch Sign Language (VGT) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Taal en letterkunde Organisaties: • Centrum voor Linguistiek
Onderzoekers: • ROLAND WILLEMYNS • Myriam VERMEERBERGEN
De rol van impliciete en expliciete correctieve feedback bij vreemdetaalverwerving (Duits). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hierbij onderzoek ik vooral de interactie in de Vlaamse vreemdetaalklas. Dit is een voortzetting van mijn doctoraatsonderzoek dat zich o.a. toespitste op het belang en de rol van mondelinge correctieve feedback en de uitleg van grammaticaregels in het huidige communicatiefgeöriënteerde vreemdetalenonderwijs. Er is nog altijd nood aan empirisch onderzoek in de onderwijspraktijk zoals wij die nu kennen om een beter inzicht in het vreemdetaalleerproces in een geïnstitutionaliseerde context te krijgen. Dit onderzoek wordt gedaan aan 13 secundaire scholen van het Vlaamse Gemeenschapsonderwijs, waarbij ik leerlingen uit het zesde jaar "moderne talen" interview en hun kennis van het Duits evalueer. Aan de hand van de geleide interviews onderzoek ik ook de rol van impliciete negatieve feedback bij het leren van vreemde talen. Verband hiermee houdt ook onderzoek naar de rol van taalbewustzijn en soorten interactie (feedback) in het traditionele en in het CLIL-onderwijs (Content and Language Integrated Learning). Organisaties: • Germaanse Talen • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • KATJA LOCHTMAN • MADELINE LUTJEHARMS
De rol van verpleegkundigen in de besluitvorming en uitvoering van euthanasie en andere medische beslissingen rond het levenseinde : een representatief onderzoek in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de hedendaagse samenleving worden overlijdens vaak voorafgegaan door medische beslissingen rond het levenseinde (MBLs). Eerder onderzoek heeft gewezen op een grote betrokkenheid van verpleegkundigen binnen MBLs. Deze studies werden echter uitgevoerd vanuit het
standpunt van artsen en zijn sterk toegespitst op hun rol. Uit buitenlandse studies bleek dat verpleegkundigen een belangrijke maar onderschatte rol spelen bij MBLs. In Vlaanderen ontbreekt het echter aan empirisch onderzoek via bevraging van verpleegkundigen. De hoofddoelstelling van dit onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de rol die verpleegkundigen vervullen in de medische praktijk inzake MBLs in Vlaanderen. De bronpopulatie zal bestaan uit verpleegkundigen die werkzaam zijn in een ziekenhuis, in de thuiszorg of in bejaardentehuizen. Omwille van de complexiteit van de rol van verpleegkundigen bij MBLs en omdat er in Vlaanderen op dit terrein nog geen onderzoek is gepubliceerd, is het aangewezen om het representatieve kwantitatieve onderzoek te laten voorafgaan door een explorerende fase d.m.v. kwalitatieve onderzoeksmethodes (focusgroep-gesprekken en interviews). Het kwalitatief gedeelte zal vooral gericht zijn op de betrokkenheid en de manier waarop MBLs door de verpleegkundigen worden ervaren. De uitkomsten zullen onder andere worden gebruikt bij het construeren van de vragenlijst voor het kwantitatieve gedeelte. In die fase worden volgende aspecten nagegaan: 1) algemene opinies en attitudes van de verpleegkundige ten aanzien van MBLs; 2) de meest recente ervaringen van de verpleegkundige met een overlijden waarbij hij betrokken was als professionele zorgverstrekker en waarbij er een MBL heeft plaats gevonden en 3) enkele achtergrondkenmerken van de betreffende patiënt, alsook van de verpleegkundige. Hierbij moet opgemerkt worden dat er bijzondere aandacht zal gegeven worden aan de bescherming van de privacy van de deelnemende patiënten, verpleegkundigen en de betrokken instanties. Organisaties: • Zorg rond het levenseinde
Onderzoekers: • JOHAN BILSEN • LUC DELIENS • Els INGHELBRECHT
Frans en Engels als Vreemde taal in de eerste graad van het secundair onderwijs in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project vergelijkt het onderwijs Frans en Engels in de 1ste graad van het secundair onderwijs in Vlaanderen. Het vetrekpunt vormen de bevindingen en het descriptief-theoretisch kader ontwikkeld in het kader van een gelijkaardig voorgaand onderzoek naar het vreemdetaalonderwijs Frans en Engels in de 3de graad van het secundair onderwijs in Vlaanderen (Housen, Janssens & Pierrard 2001). Drie aspecten van het onderwijsleerproces worden geëvalueerd, voor elk van de twee talen: (1) Onderwijskundige factoren (bv. leerplannen, eindtermen, methodologisch-didactische aanpak); (2) Motivaties en attitudes van leerlingen en leerkrachten; (3) Taalvaardigheden van de leerlingen. Aspecten (2) en (3) worden onderzocht bij het begin en op het einde van de 1ste graad d.m.v. een comparatief, cross-sectioneel veldonderzoek op basis van een willekeurige steekproef van 600 leerlingen. De bedoeling is om op basis van de verworven inzichten aanbevelingen te formuleren voor de optimalisatie van het beleid en de praktijk van het onderwijs Engels en Frans. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • MICHEL PIERRARD
Tot uw dienst-II. Universiteit Antwerpen Abstract: In 2002 werd DIDASCALIA gecontacteerd door de Horecafederatie om hen bij te staan in het ontwikkelen van didactisch materiaal ter verbetering van de taalvaardigheid in de horeca-en toerismesector. In samenwerking met de verschillende opdrachtgevers (o.a. VDAB, FOREM, Bruxelles Formation, Toerisme Vlaanderen, ... ) heeft DIDASCALIA het concept en het design vastgelegd. Ook de didactische begeleiding van de auteurs, de projectcoördinatie en de ontwikkeling van het prototype gebeurde door DIDASCALIA. In 2004 werd DIDASCALIA gevraagd om het vervolg op de eerste cd-rom te begeleiden. Op basis van een enquête bij de gebruikers besloten de verschillende partners om: §het woordenboek uit te breiden met alle verbogen en vervoegde vormen in de vier talen, §de oefeningen in De Put der Wijsheid uit te breiden, §een nieuwe werkvorm aan te bieden (De Onverzadigbare Klant), §de ingebouwde tutor een grotere begeleidende rol te geven, §de oefeningen adaptief aan te bieden met als hoogste niveau full random van de vier talen en §bijkomende softwaretoepassingen toe te voegen (een virtueel bezoek, extra animatie, ...). Aangezien de doelgroep uit beginners bestaat en niet door de traditionele opleidingscentra bereikt wordt, werd gekozen voor een speelse en constructivistische aanpak. Met de bovenvermelde uitbreidingen wordt deze aanpak consequent verdergezet en uitgebreid. De leerder komt terecht in een virtuele stad en kiest in welke sector hij aan de slag wil. Hij kiest een job en striptekeningen plaatsen de leerder onmiddellijk 'on the spot' in een taalsituatie, waar hij geconfronteerd wordt met vragen van klanten. Het is zijn opdracht hierop een zo gepast mogelijk antwoord te formuleren en te kiezen uit de verschillende mogelijkheden om aan de vraag van de klant te voldoen. Dit houdt eveneens in dat de leerders zelfredzaamheid aanleren door bijvoorbeeld te vragen of hij zijn vraag kan herhalen. De klant herhaalt zijn vraag op vereenvoudigde wijze en de leerder krijgt opnieuw de mogelijkheid om te antwoorden. Indien dit niet lukt, kan hij 'hulplijnen' zoals het woordenboek inroepen of de achtergrondinformatie raadplegen. Bij het oplossen van deze probleemsituaties kan de leerder punten verzamelen. Het spelelement en de lay-out 'op maat' van de taalsituaties geven het programma een duidelijke meerwaarde en motiveren de leerders om zoveel mogelijk interimjobs aan te nemen. De reacties bij de gebruikers waren positief tot zeer positief. Met de uitbreiding op de bestaande cd-rom beoogt DIDASCALIA de leerders nog beter te begeleiden en hen bij te staan in het leren van vreemde talen om de klantvriendelijkheid binnen de verschillende sectoren te verbeteren. Organisaties: • Didascalia
Onderzoekers: • Jozef Colpaert
Prijs van de BFVUG 2004. Universiteit Antwerpen Abstract: Prijs van de BFVUG 2004. Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • An Van Hecke
Impact of computer-based feedback on ESL-learning
Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Sonia Vandepitte
Automatische alignatie van vertaaleenheden onder het zinsniveau Hogeschool Gent Abstract: Het onderwerp van dit doctoraatsonderzoek is het automatisch aligneren van vertaaleenheden onder het zinsniveau. Het onderzoek situeert zich binnen het domein van de (ver)taaltechnologie, en is van direct nut voor de verdere ontwikkeling van bestaande vertaalhulpmiddelen, zoals vertaalgeheugens, terminologie-extractie en automatische vertaling. Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Taaltechnologie • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Joost Buysschaert • Lieve Macken
Talige onzekerheid in pluricentrische taalgebieden. Een contrastief onderzoek naar taalnormering en taalattitudes in het Zweedse en Nederlandse taalgebied Universiteit Gent Abstract: De hypothese dat sprekers in de niet-dominante delen van pluricentrische taalgebieden een grotere talige onzekerheid vertonen dan sprekers in het dominante deel wordt onderzocht aan de hand van opnames van radio- en tv-programma's, waarbij een aantal manifestaties van onzekerheid op verschillende talige niveaus geanalyseerd worden. Theoretische uitgangspunten zijn Clynes theorie over pluricentrische talen en Labovs theorie over 'linguistic insecurity'. Organisaties: • Vakgroep Scandinavistiek en Noord-Europakunde
Onderzoekers: • Genevieve Laureys
De representatie van het lichaam in de laat-antieke fictie-literatuur Universiteit Gent Abstract: Studie van de voorstelling van het lichaam als "spiegel van de ziel" in de laat-antieke heidense en vroegchristelijke narratieve/fictionele literatuur, met de nadruk op de interferentie tussen fysiogenomische en medische tractaten enerzijds en de romaneske literatuur (Grieks-Romeinse romans en christelijke hagiografische teksten) anderzijds. Organisaties: • Vakgroep Latijn en Grieks
Onderzoekers: • Kristoffel Demoen • Danny Praet
Reactor bypass Universiteit Gent Abstract: The effects of reactor bypass are investigated. Organisaties: • Vakgroep Chemische proceskunde en technische chemie
Onderzoekers: • Guy Marin
Evaluatieonderzoek Brussels Curriculum. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderwijsexperiment "Brussels curriculum" - Evaluatie In zijn Beleidsbrief Onderwijs 2008 gaat de minister dieper in op de problematiek van het Brussels Nederlandstalig onderwijs. Hij verwijst hierbij ook naar de rondetafelconferentie m.b.t. het Brussels onderwijs die onlangs plaatsgevonden heeft. Een van de thema's die hij behandelt, is het curriculaire thema, waaronder het Brussels curriculum. De minister kondigt aan dat het experiment "Brussels curriculum" wordt voortgezet in de eerste graad van het secundair onderwijs. 1.Het Centrum voor de Linguïstiek van de Vrije Universiteit Brussel heeft een evaluatieonderzoek gedaan over het Brussels curriculum tijdens het schooljaar 2004-2005 (eindrapport januari 2006). Dit onderzoek vond plaats in drie delen: (i) in oktober observaties in alle scholen (11), (ii) in februari casestudies in drie scholen en (iii) in juni en juli een bevraging van het beleid en van andere onderwijsactoren. Welk gevolg heeft de minister gegeven aan deze evaluatie? In hoeverre heeft hij er rekening mee gehouden in zijn beleid rond dit curriculum? 2.Plant de minister een nieuwe evaluatie van het Brussels curriculum? Het evaluatieonderzoek was namelijk niet onverdeeld positief over het experiment. Beschikt de minister over nieuwe elementen of informatie die de voortzetting van dit project ondersteunen? 3.In opvolging van de vraag om uitleg van Sven Gatz in december 2006 (Handelingen C54 van 14 december 2006, blz. 4-7) heb ik de volgende vragen. Hoeveel scholen kiezen sinds dit schooljaar voor de variant om in de eerste graad meer taaluren te voorzien? Hoeveel scholen kiezen voor de tweede variant om een derde jaar in de eerste graad te voorzien?
Hoe motiveren scholen welke keuze ze maken? Welke rol kan het Brussels curriculum blijven spelen om de uitdaging van de meertaligheid aan te pakken? Organisaties: • Germaanse Talen
Onderzoekers: • PIERRE VAN DE CRAEN
Juridisch advies omtrent impact van de Europese Unie reglementering op de Vlaamse werkgelegenheidsmaatregelen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Juridisch advies omtrent impact van de Europese Unie reglementering op de Vlaamse werkgelegenheidsmaatregelen. Organisaties: • Internationaal en Europees recht
Onderzoekers: • TONY JORIS
De perceptie-beïnvloedende omgeving (context) als creatief principe in de Belgische beeldende kunst sinds Marcel Broodthaers Hogeschool Gent Abstract: Het onderwerp van mijn onderzoek bevindt zich in het veld van de betekenisproductie, op het niveau van de propositie (en de receptie) van de hedendaagse vrije beeldende kunst. Vanuit deze algemeenheid wordt gefocust op het aspect “omgeving”, de fysische omgeving en vooral de mentale omgeving (de betekenisbeïnvloedende omgeving of context) waarin het werk tot stand komt, van waaruit het wordt aangeboden en wordt ontvangen. Beide beïnvloedende omgevingen worden samengebracht door de term perceptie-beïnvloedende omgeving. Om het onderzoek verder te kunnen verfijnen en toepassen wordt de blik gericht naar het aspect van de kunstproductie in België van de vrije beeldende kunst sinds Marcel Broodthaers. Het onderwerp laat zich benaderen vanuit twee onderscheiden grote onderdelen: 1. Werkzaamheid van de perceptie-beïnvloedende omgeving (context) bij de productie en receptie van de hedendaagse beeldende kunstpropositie._ Dit eerste deel is veel meer dan een inleiding. De contextuele benadering van de kunstpropositie is immers nieuw en werd nog niet uitgewerkt. Daarom stel ik zelf een werkmodel voor dat vertrekt vanuit de stelling dat éénzelfde specifieke kunstpropositie, gezien als betekenaar of keten van betekenaars (dus als tekst), steeds weer een andere betekenis zal produceren, naarmate diezelfde kunstpropositie zich bevindt in een andere context (cut & paste-principe). Om werkbaar te zijn is een contextueel werkmodel noodzakelijk. Voor dit model ga ik uit van drie hoofdcontexten: 1. formele of structurele context (de specifiek gebruikte beeldtalen); 2. particuliere context (producent en/of beschouwer); 3. cultuurhistorische en kunsttheoretische context. Vanuit deze drie hoofdcontexten dient situationeel en casueel een aantal afgeleide contexten te worden geselecteerd, gemotiveerd, weerhouden en uitgewerkt. 2. Toepassing van deze werkzaamheid, casus: de Belgische vrije beeldende kunst Het tweede gedeelte wil dit model toepassen op de Belgische vrije beeldende kunst sinds Marcel Broodthaers. De keuze van dit oeuvre als vertrekpunt is zeer gericht omdat het aanwenden van contextualiteit als creatief principe ( m.i.v. de principes van de-contextualisering en hercontextualisering in het verlengde van Marcel Duchamp) de kern van Broodthaers’ artistieke strategie uitmaakt. Vanuit dit paradigma wordt de Belgische kunstsituatie verkend. In de schilderkunst vormen de lege betekenaars het vertrekpunt voor Walter Swennen terwijl het principe van de contextverschuiving bij het bevragen en relativeren van tekensystemen in sociaal opzicht het werk typeert van Jef Geys. De huidige generatie symbolische contextenbouwers in België is meer individualistisch ingesteld. De focus zal hier worden gericht op Joëlle Tuerlinckx. Ze treedt op als soeverein bespeler en ontwerper van particuliere contexten die parallel aan de gegeven symbolische werkelijkheid een eigen individueel beleefde, niet strikt vastgelegde maar open symbolische werkelijkheid ontwerpt als een parallel open symbolisch systeem, een particulier symbolisch universum. Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Theoretische omkadering van de kunstpraktijk
Onderzoekers:
Onderzoek naar de muziek van Nicolaus A. Huber Hogeschool Gent Abstract: Het opzet van het onderzoek is de bestudering en situering van de muziek van de Duitse componist Nicolaus A. Huber (°1939) vanuit verschillende invalshoeken: de klassieke muziekanalyse, de analysetechnieken zoals momenteel ontwikkeld aan de Univeristeit Gent binnen de cognitieve muziek-psychologie, de muzieksociologie, de muziekgeschiedenis, de uitvoeringspraktijk (opname van een CD met deze muziek), de psychologie-politicologie-theaterwetenschappen (voor zover deze relevant zijn ten aanzien van de werkwijze van de componist), de (artistieke) grensvervaging, e.a. Organisaties: • Departement Conservatorium • Vakgroep Theorie
Onderzoekers: • Filip Rathe
Semi-supervised leertechnieken voor Informatie Extractie. Universiteit Antwerpen Abstract: Informatie Extractie (IE) heeft als doel het extraheren van relevante data uit een verzameling meer of minder gestructureerde documenten. Huidige systemen werden steeds ontwikkeld op basis van geannoteerde data die echter duur en moeilijk te verkrijgen zijn. Daarom wil dit project IE systemen ontwikkelen door middel van semi-supervised leertechnieken, waarbij gebruik wordt gemaakt van grote verzamelingen nietgeannoteerde gegevens, die gemakkelijk te verkrijgen zijn. Organisaties: • Ontwikkeling database systemen (ADReM)
Onderzoekers: • Jan Paredaens
Semi-supervised leertechnieken voor Informatie Extractie.
Universiteit Antwerpen Abstract: Informatie Extractie (IE) heeft als doel het extraheren van relevante data uit een verzameling meer of minder gestructureerde documenten. Huidige systemen werden steeds ontwikkeld op basis van geannoteerde data die echter duur en moeilijk te verkrijgen zijn. Daarom wil dit project IE systemen ontwikkelen door middel van semi-supervised leertechnieken, waarbij gebruik wordt gemaakt van grote verzamelingen nietgeannoteerde gegevens, die gemakkelijk te verkrijgen zijn. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Walter Daelemans
De bevuiling van de verbeelding. Obscene en morbide theatraliteit in het theater van de late twintigste eeuw. Universiteit Antwerpen Abstract: De bevuiling van de verbeelding. Obscene en morbide theatraliteit in het theater van de late twintigste eeuw. Organisaties: • Onderzoekscentrum Visuele Poëtica
Onderzoekers: • Luc Van Den Dries • Thomas Crombez
Verontschuldigingen door politieke actoren en herstel van normovertreding : doorlichting van het conceptuele veld rond verontschuldigingen en descriptief ethische analyse van casussen uit de internationale politiek. Universiteit Antwerpen Abstract: Over heel de wereld zien we op het politieke niveau na normovertreding onderhandelingen over verantwoordelijkheid, schuld en over herstel. Opvallend daarbij is de vraag naar excuses en de bereidheid om excuses uit te drukken. We willen het inzicht verdiepen in excuses op het publieke niveau. Mogelijke functies en beperkingen van dit fenomeen worden aangegeven. Enerzijds vraagt dit een analyse van het ethische conceptuele veld rond excuses. Anderzijds wordt ook de politieke realiteit van het fenomeen in kaart gebracht en verder uitgediept aan de hand van verschillende casussen. Organisaties: • Internationale politiek
Onderzoekers: • Yvan Vanden Berghe • Ellen Verguts
Verschijningsvormen van het sublieme in het werk van de Amerikaanse auteur Don DeLillo. Universiteit Antwerpen Abstract: Het concept van het Sublieme in de filosofische traditie van Edmund Burke en Immanuel Kant ontwikkelde zich voor het eerst tot een centraal paradigma in de Romantiek, toen sterke emoties uiterst belangrijk werden voor literatoren zelf en in het oordeel van literatuurcritici. Het concept onderging een eigen evolutie, en varianten en aanpassingen op het originele idee werden in een groot deel van de postmoderne literaire praktijk en kritiek opnieuw een dominant gegeven. Dit doctoraat beoogt in dialoog met en door gebruik van bestaande theorieën over het Sublieme tot een definitie te komen van de specifieke verschijningsvormen van het concept in het werk van de postmoderne Amerikaanse auteur Don DeLillo. De centrale doelstelling bestaat erin om op basis van die definitie het Sublieme tot een nieuw verklaringsmodel te verheffen voor essentiële recurrente thema's in DeLillo's oeuvre en zo een voor het DeLillo onderzoek verrijkende analyse te kunnen bieden. Om een helder kader voor deze uiteenzetting te verzekeren, schetsen we eerst een historisch overzicht van het Sublieme en bespreken we de voor de auteur kenmerkende thema's vanuit en in samenhang met verschillende hedendaagse kritische perspectieven op zijn werk. Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Luc Herman • Jasmine Vervenne
Syntactische aspecten van taalontwikkelingsstoornissen : de verwerving van determineerders. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van het project is het ontwikkelingspatroon te bestuderen van de vroege morfosyntaxis van 3 groepen van kinderen met een taalstoornis (kinderen met SLI, hoortoestel, cochleair implantaat, CI) in vergelijking met een controlegroep van normaalhorende kinderen en na te gaan of de resultaten kunnen gekoppeld worden aan de klinische eigenschappen van deze kinderen. De focus ligt op één specifiek aspect van de nominale syntaxis, nl. de verwerving van lidwoorden. Het onderzoek richt zich op de volgende vragen: (i) op welke manier verschilt de verwerving van het lidwoordsysteem bij SLI-kinderen met die van kinderen met een normale taalontwikkeling? Is er een tijdelijke of permanente achterstand in de projectie van een overeenkomstig syntactisch niveau en indien dit het geval is, wat is de oorzaak voor deze achterstand?; (ii) is er een verschil in syntactische ontwikkeling tussen CI-kinderen en kinderen die klassieke hoortoestellen gebruiken (cfr. Van den Broek 1998 contra Geers 2003 voor spraakperceptie en -productie)?; (iii) is er een gelijklopende ontwikkeling tussen de syntaxis van zeer vroeg geïmplanteerde CIkinderen en een normaalhorende controlegroep of zijn er gelijkenissen met andere taalstoornissen die typische grammaticale gebreken vertonen?; (iv) Wat zijn de factoren die een invloed hebben op de verwerving van de syntaxis van lidwoorden bij CI-kinderen? (v) uit theorie-intern oogpunt: zijn er argumenten om de projectie van een D-positie toe te schrijven aan neurologische rijping? Is deze projectie gevoelig voor input en derhalve beïnvloedbaar door een toename in auditieve perceptie? Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Etienne Gillis • Martine M R Coene
Argumentstructuur van ZIJN en conflatie in Romaanse en Germaanse talen Universiteit Antwerpen Abstract: Argumentstructuur van ZIJN en conflatie in Romaanse en Germaanse talen Organisaties: • Centrum voor grammatica, cognitie en typologie
Onderzoekers: • Johan Van der Auwera • Gretel De Cuyper
Een constructivistische analyse van 'fillers' in Nederlandse kindertaal. Universiteit Antwerpen Abstract: Wanneer jonge kinderen hun eerste meerwoordzinnen produceren, gebruiken ze vaak `fillers'. Dat zijn vocaliseringen die geen conventionele woorden zijn. Zo is het in voorbeeld (a) niet duidelijk waar de syllabes [m] en ['] voor staan. Meestal hebben fillers de vorm van een syllabische nasaal of een sjwa, zoals in de zinnen (a) en (b). Soms bestaan ze uit meerdere syllabes, zoals in zin (c). (a) [m] pick ['] flowers (b) ['] oiseau ['] vole (c) [lala] open door
(Engelstalige jongen van 1 jaar en 6 maanden, uit Peters & Menn, 1993) (Franstalig meisje van 1 jaar, uit Veneziano & Sinclair, 2000) (Engelstalige jongen van 1 jaar en 10 maanden, uit Feldman & Menn, 2003)
Fillers komen typisch voor op plaatsen waar in de volwassen taal functiemorfemen (zoals lidwoorden, pronomina) staan. Als dusdanig zijn het voorbeelden van een taalleermechanisme dat pas recent volledig erkend werd: `vorm-gedreven' leren, waarbij het kind eerst een vorm verwerft en pas daarna de betekenis en de functie van die vorm doorgrondt. Intuïtief uitgedrukt: het kind heeft klankmateriaal op bepaalde plaatsen in de input ontdekt, maar noch de vorm noch de functie ervan accuraat geanalyseerd. Toch probeert het die elementen al in de eigen taaluitingen te integreren. Slechts na enige tijd ontdekt het kind de volledige distributie, functie en vorm van wat functiemorfemen blijken te zijn. Dit leermechanisme staat in schril contrast met `functie-gedreven' verwerving zoals die in nativistische theorieën aan bod komt: morfosyntactische verwerving wordt daar gezien als een zich ontrollend stramien van morfosyntactische functies die lexicaal opgevuld worden. Tot nu toe is er in het Nederlands nauwelijks onderzoek gebeurd naar fillers (met uitzondering van Wijnen et al., 1994). Het doel van dit onderzoeksproject is om de rol van fillers te onderzoeken in de verwerving van het Nederlands, en om het mechanisme van het `vorm-gedreven' leren te analyseren vanuit een constructivistische benadering van taalverwerving. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Helena Taelman • Etienne Gillis
Sentimentalisme en Modernisme in de Vroege Amerikaanse Narratieve Cinema : De films van Frances Marion. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject stelt zich tot doel een meer complexe invulling van de relatie tussen film en moderniteit te formuleren. Het verband tussen film en moderniteit ' in de `modernity thesis' van David Bordwell omschreven als film als moderniteit, een deel van moderniteit en een gevolg van moderniteit ' kan herzien worden en aangevuld met alternatieve en soms tegenstrijdige invloeden. De esthetische respons op de moderniteitgedachte vervat in het modernisme, presenteerde zichzelf als een belichaming van het `nieuwe' en als een radicale breuk met het verleden, waardoor het zichzelf expliciet positioneerde tegen het sentimentalisme, de dominante culturele expressie uit de vorige eeuw. Het sentimentalisme, geassocieerd met een vrouwelijk publiek en vrouwelijke auteurs, werd door het modernisme gelijkgeschakeld met Victoriaanse waarden en normen en als dusdanig verworpen. Met het bewuste oxymoron `sentimental modernism' heeft Suzanne Clark echter aangetoond dat er binnen de modernistische literatuur geproduceerd door vrouwen nog sporen terug te vinden zijn van deze domestieke traditie, dat zij een bredere, inclusieve meer complexe invulling geven aan de problematische term `modernisme'. Deze alternatieve notie van modernisme geldt ook voor vroege stille klassieke film. In de beginjaren van Hollywood werd vijftig procent van de geproduceerde films geschreven door vrouwen. Deze succesvolle scenaristen putten inspiratie uit de novelles, kortverhalen en toneelstukken uit de vorige eeuw die waren geschreven binnen een sentimentele traditie en die populair, melodramatisch (sensationeel en affectief) waren en zich richtten op een breed vrouwelijk publiek. Naast moderne eigenschappen zoals de productietechniek, een fascinatie met moderne technologieën, montagetechnieken en moderne fenomenen (`flappers', de Nieuwe Vrouw, suffragettes, urbanisatie, kapitalisme, WW1), vertoonde vroege film ook sentimentele aspecten. Het werk van scenariste Frances Marion, de meest succesvolle schrijfster in Hollywood gedurende de stille periode, is exemplarisch voor deze vaststelling. Haar werk binnen Hollywood (van circa 1916 tot 1929) toont aan dat het moderne medium film kan gezien worden als een gedeeltelijke voorzetting van een sentimentele esthetiek, zonder daarbij in te boeten als een moderne en modernistische expressie. Organisaties: • Instituut Joodse Studies
Onderzoekers: • Vivian Liska • Anke Brouwers
Consumenten en commerciële circuits. Veranderende consumtiepreferenties en kleinhandelsevoluties tijdens de 'ongelukseeuw' (ca. 1648-ca. 1748). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project richt zich op de Antwerpse kleinhandel in én de consumptie van duurzame (luxe-) goederen in de Nieuwe Tijd. Het onderzoekt de zogenaamde `retail and consumer (r)evolutions' tegelijk, en beschouwt deze ontwikkelingen als verschillende keerzijden van een zelfde transitie die Antwerpen tussen ca. 1650 en ca. 1750 doormaakte. De voornaamste doelstelling van dit project is aan te tonen dat we vroeg-moderne kleinhandelsevoluties (zowel vanuit een kwantitatief als vanuit een kwalitatief standpunt) enkel kunnen begrijpen door tegelijk ook veranderingen in de vraagzijde in rekening te brengen. Om dit aan te tonen zullen drie consumptieveranderingen worden geanalyseerd en geproblematiseerd om hun impact op de Antwerpse kleinhandelswereld duidelijk te schetsen: (1) Het toegenomen belang van de mode (2) De toegenomen diversiteit aan goederen (3) De afgenomen duurzaamheid van goederen Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé • Ilja Van Damme
Het verband tussen impliciete segmentatiepatronen en de ontwikkeling van expliciete segmentatie, lees- en spelvaardigheden. Universiteit Antwerpen Abstract: Deze longitudinale studie bestudeert hoe jonge niet-lezers spraak segmenteren op een onbewust (impliciet) en intentioneel (expliciet) niveau en onderzoekt of individuele verschillen in het impliciete segmentatieproces weerspiegeld worden in de latere ontwikkeling van expliciete segmentatie, lezen en spellen. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Dominiek Sandra • Astrid Geudens
Schrijven over en als Geweld en Herinnering. Een comparatieve en tekstanalytische studie van literaire teksten met betrekking tot de Haïtiaanse boat people en El Corte (Banks, Brathwaite, Dalembert, Danticat, Dove, Ollivier). Universiteit Antwerpen Abstract: Hoewel de media slechts weinig aandacht besteden aan de vaak clandestiene migratie van Haïtianen naar andere Caribische eilanden en naar Florida, gaat het nochtans om een zeer actuele en acute problematiek die nationale en geografische entiteiten overstijgt (Cf. de Marokkaanse illegale immigratie), en waarvan ook de literaire weergave tot op heden weinig of niet onderzocht werd. Dit project bestudeert de Haïtiaanse boat people in een veelzijdig corpus, bestaande uit zowel Engels- als Franstalige romans, novelles, poëzie en jeugdliteratuur van Haïtiaanse auteurs (Edwidge Danticat, Louis-Philippe Dalembert en Emile Ollivier) en 'auteurs d'adoption' (Antillianen, zoals Edward Kamau Brathwaite en Maryse Condé en Amerikanen, zoals Russell Banks). Deze auteurs werden nooit eerder met elkaar vergeleken en zodoende ambieert dit origineel en grensverleggend doctoraatsonderzoek deze hiaat op te vullen. De louter thematische voorstelling van clandestiene immigratie wordt aangevuld met de vraag of er een schriftuur van het geweld bestaat, en welke de kenmerken hiervan zijn. De vraag op welke manier de auteurs een esthetisch en ethisch verantwoorde 'verbeelding' creëren staat centraal, gezien ze zich engageren om spreekbuis te zijn voor 'ceux qui n'ont pas de bouche' (Césaire) en hen een plaats te geven in de Geschiedenis (in de dubbele betekenis van het collectieve geheugen en de historiografie). De "representatie" wordt nauwkeurig bestudeerd aan de hand van narratologische theorieën, trauma literature and criticism, intertekstualiteit, enz. De inzichten uit het postkolonialisme, populair in de Angelsaksische wereld, en de 'études francophones' worden aangewend om de 'balkanisation' (Glissant) van de Caribische literatuurkritiek tegen te gaan. Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Kathleen Gyssels • Gaëlle Cooreman
De reiscultuur van de Nederlanden (1650-1750). Een onderzoek naar de dialectische relatie tussen reisliteratuur en reispraktijk en de invloed hiervan op de genese en de ontwikkeling van de Europese toeristische ruimte. Universiteit Antwerpen Abstract: De reiscultuur van de Nederlanden (1650-1750). Een onderzoek naar de dialectische relatie tussen reisliteratuur en reispraktijk en de invloed hiervan op de genese en de ontwikkeling van de Europese toeristische ruimte. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé • Gerrit Verhoeven • Guido Marnef
Het zelfmoordthema in de Franse tragedie van de 17de eeuw: van het "Theater d'horreur" tot Corneille en Racine Universiteit Gent Abstract: Het onderzoek betreft een thematische studie van de 17de eeuwse Franse tragedie in het teken van het zelfmoordthema. Binnen dit genre zal het onderzoek betrekking hebben op de "tragédie baroque" (tot rond 1630), met als voornaamste vertegenwoordigers Hardy en Rotrou), tot de zogenaamde "klassieke" (maar zeer verschillende) tragedies van Corneille en Racine. Organisaties: • Vakgroep Frans
Onderzoekers: • Fernand Hallyn
De stedelijke adel in laatmiddeleeuws Vlaanderen (15e eeuw) Universiteit Gent Abstract: Dit voorstel is gericht op het bestuderen van de rol van de stedelijke adel in het conflict tussen de Vlaamse hoofdsteden (Gent en Brugge) en de opkomende Bourgondische staat. Doel is een analyse van processen van sociale mobiliteit (veredeling) en sociale en politieke netwerkvorming in laatmiddeleeuwse stedelijke elites. Organisaties: • Vakgroep Geschiedenis
Onderzoekers: • Marc Boone
Volgordevariatie binnen de tweeledige werkwoordelijke eindgroep in het Nederlands. Een diachroon corpusonderzoek van werwoordsvolgorde met speciale aandacht voor concomitante volgordeveranderingen Universiteit Gent Abstract: Het onderzoek zal de volgordevariatie binnen de werkwoordelijke eindgroep nauwkeurig in kaart brengen op grond van een ruim corpus dat gediffersifieerd is in tijd en ruimte. De nadruk zal hierbij liggen op de relatie met concomitante volgordeveranderingen zodat het inzicht in de teleologie en de causaliteit van de werkwoordvolgorde verdiept wordt. Organisaties: • Vakgroep Nederlandse taalkunde
Onderzoekers: • Magdalena Devos
Religie en Kaste in India: de Mantras van het Anti-Brahmanisme Universiteit Gent Abstract: Mijn onderzoek vertrekt van de hypothese dat de Europese beschrijvingen van de Indische tradities en de Indische samenleving hun structuur en coherentie ontlenen aan een Protestants theologisch kader. Indien deze hypothese klopt, dan komt er een belangrijke vraag naar voren: Hoe en waarom hebben de indische intellectuelen zich diezelfde beschrijvingen eigen gemaakt? Ik onderzoek of het inheemse begrip van de Indische culturele tradities en de Indische samenleving beïnvloed is door de Protestantse theologie. Organisaties: • Vakgroep Vergelijkende cultuurwetenschappen
Onderzoekers: • Balagangadhara Rao
Herdenken van de centrale wetenschapsfilosofische concepten voor wetmatigheid in de speciale wetenschappen en logisch preciese formulering van de resulterende theorie Universiteit Gent Abstract: In de speciale wetenschappen hanteert men wetmatige generalisaties - cf. voorspelling, verklaring, ? De traditionele criteria voor wetmatigheid sluiten deze echter uit. Doel van dit project is een nieuw theoretisch kader te vinden voor natuurwetten, op basis daarvan adaptieve logica's voor het redeneren over/met natuurwetten te formuleren en de resultaten te toetsen aan casussen uit verschillende (speciale) wetenschappen. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Joke Meheus
Taalrepresentatie en -verwerking in het tweetalig geheugen Universiteit Gent Abstract: Dit voorstel beoogt inzicht te verschaffen in de organisatie van het tweetalig geheugen. Het doel is na te gaan of beide talen gerepresenteerd zijn in enerzijds een gescheiden of gedeeld betekenissysteem én anderzijds een gedeeld of gescheiden lexicaal systeem. Bijkomend zal worden onderzocht of diverse woordvariabelen de lexicale of semantische representaties kunnen beïnvloeden. De reactietijdsexperimenten zijn hoofdzakelijk primingstudies. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Robert Hartsuiker
De mythes van de jacht in de Italiaanse poëtica van de 14de tot de 17de eeuw: literaire, artistieke en filosofische perspectieven Universiteit Gent Abstract: Onderzoek rond het archetype van de jacht bestaande uit drie hoofddelen: ten eerste de studie van de antieke bronnen van de jachtmythes ("Diana en Actaeon" en "Venus en Adonis"), ten tweede de analyse van Italiaanse literaire teksten uit Renaissance en Barok die de mythes hernemen en ten derde de studie van de relaties tussen die teksten en de contemporaine kunstproductie. Organisaties: • Vakgroep Romaanse talen (andere dan het Frans)
Onderzoekers: • Sabine Verhulst
Is the sky really the limit? De (toegevoegde) waarde van teledetectie in de GIS-analyse van een archeologische field survey Universiteit Gent Abstract: Verfijning van geo-archeologische methodologie via toepassing van een reeks methodes van kartering, analyse en interpretatie op origineel en secundair remote sensing materiaal uit de 'potenza valley survey' (C. Italië, Marche). IS the sky really the limit? De (toegevoegde) waarde van teledetectie in de GIS-analyse van een archeologische field survey. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Frank Vermeulen
Illocutieve strekking, informatiestructuur en zinsconstructie van de vraagzin. Algemene theorie met toepassing op het Frans Universiteit Gent Abstract: Het voorstel ambieert een coherent theoretisch kader te ontwikkelen voor de beschrijving van drie essentiële aspecten van vraagzinnen op basis van een specifieke hypothese over hun semantische aard. De beschrijving spitst zich toe op Franse vraagzinnen, omdat die specifieke kenmerken bezitten die elke theoretische benadering zwaar op de proef stellen. Organisaties: • Vakgroep Frans
Onderzoekers: • Dominique Willems
Cerebrale (re)organisatie na verworven afasie: invloed van laesie, fase in het herstelproces en taaltherapie Universiteit Gent Abstract: De cerebrale (re)organisatie van syntax en werkgeheugen zal gedurende 12 maanden (post-stroke) opgevolgd worden door herhaald fMRI onderzoek. Hierbij worden ook de lokalisatie en uitgebreidheid van het letsel nagegaan. Om het functioneel herstel en de correlaties tussen de verschillende factoren in kaart te brengen zal het fMRI onderzoek telkens gekoppeld worden aan de afname van een uitgebreide taal- en werkgeheugenbatterij. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Guy Vingerhoets • Eric Achten
Ontwikkeling van scheidingsmethodes en meetprotocols voor isotopische analyse door middel van single collector multiple-collector - ICP - mass spectrometry Universiteit Gent Abstract: Ontwikkeling van methodes voor het precies en accuraat meten van isotopen- verhoudingen middels ICP - massaspectrometrie, die het opsporen, kwantificeren en gebruiken van natuurlijke en geïnduceerde verschillen inzake isotopische samenstelling in verschillende types toepassingen mogelijk maken. Ontwikkelen vanm onstervoorbereidingsmethodes (analietafschieding) in de geschetste context. De geplande toepassingen zijn o.m. gesitueerd in archeologisch, geochemisch en nutritioneel onderzoek. Organisaties: • Vakgroep Analytische chemie
Onderzoekers: • Frank Vanhaecke
Een analyse van de verhouding vage logica tweewaardige logica in relatie tot de verhouding logica - realiteit met behulp van inzichten uit de 'neural computing' Universiteit Gent Abstract: Het onderwerp betreft de verhouding vage logica-tweewaardige logica in relatie tot de verhouding logica-werkelijkheid. Er zal gebruik gemaakt worden van artificiële neurale netwerken (ANN) uit de 'neural computing'. De centrale vraag is of de inductie van een bepaalde logica in ANN-representaties iets zegt over de werkelijkheid en of deze dan noodzakelijkerwijze dezelfde logica bezit. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Joke Meheus
De naweeën van een nederlaag. Een prosopografische studie van de Franse componisten vanaf de Frans-Pruisische Oorlog (1870-1871) tot aan de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) Universiteit Gent Abstract: Na de Frans-Pruisische oorlog creëerde het politieke, sociaal-economische en culturele landschap een sterke verdeeldheid binnen de Franse muziekscène. Via prosopografisch onderzoek - waarbij de wisselwerking wordt bestudeerd tussen enerzijds het oeuvre en anderzijds de politieke, sociaal-economische en culturele achtergrond van de Franse componisten - wordt nagegaan welke de structuren en de transformatieprocessen waren van het Frans muzikaal 'veld' tussen 1871 en 1914. Organisaties: • Vakgroep Nieuwste geschiedenis
Onderzoekers: • Jan Art • Francis Maes
Buigen voor de waanzin. Een onderzoek naar de gelijklopende andersheid van literatuur en waanzin Universiteit Gent Abstract: In dit onderzoek staat de structurele verwantschap van literatuur en waanzin centraal als talige producten van de menselijke verbeelding. Vanuit schizoanalyse, psychoanalyse en Foucaults historische analyse van de waanzin wordt een leesmethode ontplooid om de parallellen tussen literatuur en waanzin te kunnen lezen. Dat kader wordt op Nederlandse romans uit de late negentiende eeuw toegepast. Organisaties: • Vakgroep Nederlandse literatuur
Onderzoekers: • Jurgen Pieters
Menselijk, onmenselijk - ensceneringen van geweld in de hedendaagse Duitstalige literatuur en hun verhouding tot de notie van het 'menselijke'. "Posthumanistische figuraties van subjectiviteit" Vrije Universiteit Brussel Abstract: Uitgangspunt van het onderzoek Dit project vloeit voort uit de bevindingen van het eerste postdoctoraal mandaat, maar betekent tegelijk een vernieuwing en verbreding ervan. De voorbije tweeënhalf jaar heb ik onderzoek verricht naar de dialectiek tussen subjectiviteit en esthetisch experiment in hedendaags Oostenrijks proza, gebruik makend van posthumanistische subjectfilosofieën en - theorieën. Onderzocht werden zowel de esthetische verschijningsvormen van het gefragmenteerd en gedeformeerd subject in deze teksten als de ethische consequenties ervan. Daarbij werd vastgesteld dat de transformatie en transgressie van het subject niet alleen positieve implicaties heeft - openheid, empowerment, bevrijding uit oedipale intermenselijke relaties, allianties met het niet-genormaliseerde lichaam (o.a. het dierlijk en homoseksueel lichaam) e.d. - maar evenzeer met geweld, dwang, foltering, kortom met destructieve, dodelijke krachten gepaard gaat. Vanuit deze vaststelling werd het begrip 'posthumanistisch' kritisch onder de loep genomen en werd o.a. vastgesteld dat posthumanistische vormen van subjectiviteit toch vaak onderworpen worden aan een 'nederige' humanistische ethiek - die kritisch staat zowel tegenover het Verlichtingshumanisme als tegenover de devaluatie van het menselijke - of dat ze voortbouwen op oudere, archaïsche vormen van subjectiviteit. De auteurs die in dit project werden onderzocht waren voornamelijk Josef Winkler en Marie-Thérèse Kerschbaumer maar ook het werk van Elfriede Jelinek werd gaandeweg in het project geïntegreerd. In het tweede postdoctoraal mandaat wil ik me concentreren op de literaire ensceneringen van geweld. Dit project zal met andere woorden voortbouwen op bevindingen uit het eerste mandaat over de destructieve krachten in het posthumanistisch subjectbegrip. Algemeen doel en probleemstelling In dit project wil ik ensceneringen van geweld in de hedendaagse Duitstalige literatuur analyseren in relatie tot de categorie van het 'menselijke'. Het is de bedoeling na te gaan in hoeverre deze esthetische ensceneringen een creatieve herschrijving van, een kritiek op of een aanvulling bij actuele subjecttheoretische en biopolitieke discussies bieden. (Biopolitics gebruik ik hier in de Foucaultiaanse betekenis van de disciplinering van lichamen door de staat door middel van economische en technische maatregelen, bijvoorbeeld inzake arbeid, gezondheidszorg, asielwetgeving etc.) De volgende vragen zullen in dit onderzoek aan bod komen: Hoe manifesteert geweld zich in de tekst, zowel op thematisch, stilistisch als retorisch niveau? Gaat het geweld in de tekst gepaard met een transgressie van het proza-genre? Wat zeggen deze teksten over de daderslachtoffer dichotomie? Wat impliceren deze manifestaties voor begrippen als 'menselijk', 'niet-menselijk' en 'onmenselijk'? Worden gewelddaden geënsceneerd als historisch singulaire gebeurtenissen of als 'mythisch geweld', als een 'natuurwet'? Hoe ligt de verhouding tussen het begaan en/of ondergaan van het geweld en mogelijke momenten van verzet tegen of ombuiging van dat geweld? Wat kan de relevantie zijn van deze literair-esthetische ontwerpen voor actuele biopolitieke discussies? Organisaties: • Germaanse Talen • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • Inge ARTEEL • JOHAN CALLENS
Verschriftelijking, geletterdheid en stedelijke transformatieprocessen tussen Seine en Rijn (1100-1300). Een interdisciplinair en comparatief onderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Huidig project beoogt, binnen een geografisch kader dat zich situeert in de regio tussen Seine en Rijn, de relatie en interactie tussen de specifieke (sociaal-culturele-politieke) ontwikkelingen inherent aan het 'verschriftelijkingsproces' enerzijds en de typisch stedelijke transformaties die zich in deze regio manifesteerden anderzijds op comparatief-inhoudelijke wijze te analyseren, en dit voor de periode van 1100 tot rond 1300. Het wenst hierbij recente vragen, zoals deze worden gegenereerd in het onderzoek dat zich respectievelijk richt op de contemporaine stedelijke transformatieprocessen en op de ontwikkeling van een 'geletterde mentaliteit', te combineren en toe te passen op de afgebakende ruimte, en dit vanuit een brongebonden analyse maar met oog voor het breder West-Europees kader. 2. Het zogenaamde fenomeen van de 'verschriftelijking' dat tijdens de volle en late Middeleeuwen plaatsvond en dat inhoudt dat binnen de middeleeuwse samenleving steeds meer individuen met
schriftgebruik werden geconfronteerd en/of het zich toeëigenden, kan als een belangrijk en in essentie cultureel verschijnsel worden beschouwd (met implicaties op politiek, sociaal, economisch en cultureel vlak) waaraan de laatste drie decennia bijzonder veel historisch onderzoek werd gewijd. Algemeen wordt aanvaard dat vanaf de zogenaamde 'lange 13de eeuw' in grote regio's van de westerse samenleving een kwantitatieve en kwalitatieve toename van het (al dan niet 'praktisch' of 'pragmatisch') schriftgebruik, of van de omgang met het 'geschreven woord', kan worden vastgesteld, wat de ontwikkeling van een (westerse) 'geletterde mentaliteit' en een 'rationeel bewustzijn' tot gevolg zou hebben gehad [Th. Behrmann, 1995]. Deze evolutie, die zou hebben geleid tot een gewijzigd mentaal klimaat waarin de 'uitvinding' van de boekdrukkunst niet zozeer als een revolutionair gebeuren maar wel als een logisch gevolg of resultaat van een langdurig proces moet worden beschouwd, wordt door de meeste mediëvisten rechtstreeks gekoppeld aan de verstedelijking die zich vanaf de 11de eeuw manifesteerde. Inherent aan dit verstedelijkingsproces was er een groei van handel en nijverheid (met acceleratieverschijnselen vanaf de 12de eeuw en een hoogtepunt in de 13de eeuw in onderscheiden regio's), en reeds vanaf de 19de eeuw werd gesuggereerd dat deze in essentie economische urbane ontplooiing rechtstreekse invloed had op het schriftgebruik, aangezien de nieuwe sociaal-economische handels- en nijverheidsstructuren, alsook de zich ontwikkelende stedelijke instellingen, een verhoogde kennis van het schrift en van de geschreven comptabiliteit vereisten [synthese van dit onderzoek in F. Rörig, 1953]. In het onderzoek uit de tachtiger en negentiger jaren, dat zich richtte op de precieze ontwikkelingen in de 'lange 13de eeuw', met aandacht voor de functie en evolutie van het praktisch schriftgebruik in de stad, op het platteland en in curiale milieus, werd de relatie tussen verstedelijking en verschriftelijking bevestigd. De veranderingen op economisch vlak enerzijds en op het niveau van de politiekadministratief-juridische stedelijke structuren - los van mogelijke commerciële of industriële groei - anderzijds, werden hierbij als belangrijke stimulerende actoren onderlijnd [overzichten in M. Mostert, 1995, 2002 en 2005, in M. Clanchy, 1992; cf. ook de reeks Gesellschaft, Kultur und Schrift. Mediävistische Beiträge onder directie van H. Keller]. 3. Bovenvermeld onderzoek heeft geleid tot nieuwe vragen met betrekking tot het 'verschriftelijkingsproces' of tot de ontwikkeling van een 'geletterde mentaliteit' [synthese in A. Adamska en M. Mostert, 2004]. Naast de meer methodologische probleempunten die betrekking hebben op de definiëring en onderzoeksmethodologie van specifieke concepten ('geletterdheid', 'mentaliteit', 'stedelijkheid', en hoe dergelijke fenomenen te onderzoeken), betreffen deze eveneens de precieze relatie tussen geletterdheid en verschriftelijking enerzijds, en verstedelijking anderzijds. De vraag wordt ondermeer gesteld naar de precieze chronologie van het verschriftelijkingsproces in de verschillende Europese regio's; naar de manier waarop concepten zoals 'identiteit', 'ceremonie' of 'publieke sfeer' in het onderzoek moeten worden betrokken; naar de differentiëring in schriftgebruik wat de verschillende sociale groepen en instellingen betreft; naar de precieze plaats van een toenemende geletterdheid in de algemene verintellectualisering binnen de Europese samenleving; naar de interne stedelijke verschillen en causale factoren wat de verschillende urbane regio's betreft; en naar de manier waarop de verschriftelijking eventueel zou hebben geleid tot een typisch 'stedelijke' cultuur met eigen registers, conventies en normen, te onderscheiden van andere culturele identiteiten [een aantal van deze vragen vormen het onderwerp van een reeks initiërende sessies op het International Medieval Congress in Leeds, 2007, georganiseerd door M. Mostert, cf. infra]. Voor elk van deze vragen dient nog diepgaand onderzoek voor de afzonderlijke Europese regio's te worden verricht. 4. Onderhavig project heeft als doel een antwoord te formuleren op een aantal van deze problemen, vanuit een comparatieve en inhoudelijke invalshoek, en dit voor de regio tussen Seine en Rijn en toegespitst op de periode van 1100 tot omstreeks 1300, met bijzondere aandacht voor de periode vóór 1250 (cf. infra voor een verantwoording betreffende deze chronologische en geografische afbakening). Het doel bestaat erin (1) een precies beeld te bieden van de evolutie in de manier waarop individuen en groepen met het schrift en met schriftgebruik (met als onderscheiden processen: 'lezen' en 'schrijven') werden geconfronteerd en omgingen, (2) een antwoord te formuleren op de vraag welke aspecten determinerend of stimulerend werkten wat betreft de toename in schriftgebruik, (3) bij dit alles oog te hebben voor de onderlinge verschillen tussen de steden in deze regio alsook voor de mogelijk ruimere geografische verschillen (of parallen) in vergelijking met andere regio's, en (4) genuanceerde hypotheses te formuleren met betrekking tot de vraag wat stedelijke 'geletterdheid' of een 'geletterde mentaliteit' inhouden en hoe deze evolueerden. Vanuit een dergelijke vraagstelling is het noodzakelijk de blik ruimer te richten dan enkel op de chronologie van de productie en bewaring van geschreven bronnen door stedelijke instellingen. Aanwijzigingen dienen te worden gezocht voor de manier (en het moment) waarop de bevolkingsgroep die traditioneel als 'ongeletterd' wordt beschouwd, met name de leken [met oog voor de gedifferentieerde betekenis die aan de term 'ongeletterd' dient te worden gegeven, cf. bijvoorbeeld reeds J.W. Thompson, 1960, en P. Riché, 1962], zich de omgang met het schrift toeëigende, en welke de precieze betekenis en implicaties hiervan waren. Dit houdt bijvoorbeeld in dat sterke aandacht gaat naar indicaties voor vroege vormen van scholing en de manier waarop deze werden georganiseerd en naar de mogelijke conflicten waartoe dit kon leiden [voor Vlaanderen, cf. bijv. H. Pirenne, 1929, M.H. Voordeckers-Declercq, 1963; meer algemeen E. Ennen, 1957; voor Parijs S.C. Ferruolo 1985]. Het impliceert eveneens dat de invloed van clericale instellingen binnen een stedelijke omgeving dient te worden geanalyseerd: als scholen/universiteit die geletterden afleverden die binnen de stedelijke organen konden worden geïntegreerd [Baldwin, 1976], als instellingen die kanselarij-activiteiten op zich namen, als instellingen waarmee burgers in conflict kwamen wat kon leiden tot jarenlang aanslepende procesdossiers die in hoge mate op schriftelijke wijze werden gevoerd [H. Noizet, 2003, eigen onderzoek]. Hierbij moet eveneens, naast de rol van economische ontwikkelingen enerzijds en politiek-juridisch-administratieve veranderingen anderzijds, de impact van uitgesproken culturele of intellectuele centra (in al hun diversiteit) in ogenschouw worden genomen. Ook de invloed van vorstelijke of grafelijke instellingen dient te worden onderkend [J. Trede, 2000]. En tenslotte dient een differentiëring te worden gemaakt wat de omgang met het schrift van de verschillende sociale groepen betreft: kan, bijvoorbeeld, enkel binnen de koopmans- en/of patriciërsfamilies reeds relatief vroeg een specifiek vorm van schriftgebruik worden vastgesteld, of zijn desbetreffend ook indicaties bij bredere bevolkingsgroepen te vinden? Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • Walter YSEBAERT
Publicatie doctoraatsthesis : "Im Manuskript an den Rand geschrieben". Spiegelschrift und Diskurs in Rainer Maria Rilkes "Die Aufzeichnungen des Malte Laurids Brigge. Universiteit Antwerpen Abstract: Publicatie doctoraatsthesis : "Im Manuskript an den Rand geschrieben". Spiegelschrift und Diskurs in Rainer Maria Rilkes "Die Aufzeichnungen des Malte Laurids Brigge. Organisaties: • Internationale bedrijfscommunicatie
Onderzoekers: • Diana Phillips
Congrestoelage : Organisatie Workshop "Modalität : kontrastiv". Universiteit Antwerpen Abstract: Congrestoelage : Organisatie Workshop "Modalität : kontrastiv". Organisaties: • Centrum voor grammatica, cognitie en typologie
Onderzoekers: • Tanja Mortelmans
Stedelijkheid en Semiosis in recentie New York fictie Universiteit Gent Abstract: Een onderzoek over stedelijkheid en semiosis in recente romans (1977-2001), waarin New York City een belangrijke rol speelt. Het onderzoek houdt het midden tussen een pure thematologische benadering en een excessief tekst-georiënteerd poststructuralistische benadering.
Stadsliteratuur zal worden beschouwd 1/ als het dramatiseren van existentiële problemen 2/ als het in kaart brengen van semantiseringsprocessen. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Kristiaan Versluys
Ontwerp en realisatie van een multimediale presentatie 'Boma', in het kader van de tentoonstelling 'Congo: de koloniale tijd' Universiteit Gent Abstract: De multimediale presentatie schetst een beeld van Boma, de hoofdstad van de Kongo Vrijstaat, rond 1900. Zowel architectuur, stedenbouw als sociale geschiedenis komen daarbij aan bod. Ze is opgebouwd rond een ruime selectie historische foto's uit de bijzonder rijke collectie van het KMMA over deze stad. De presentatie laat de bezoeker toe een aantal thematische verhalen over Boma te ontdekken via een parcours dat hij/zij in hoge mate vrij kan bepalen. De presentatie wordt opgenomen in de tentoonstelling die aan de koloniale geschiedenis van Congo wordt gewijd en wordt mogelijks ook via de website van het KMMA consulteerbaar. Organisaties: • Vakgroep Architectuur en stedenbouw
Onderzoekers: • Emiel De Kooning • Johan Lagae
Heideontwikkeling in militaire gebieden : onderzoek naar de archeologische rijkdom en de mogelijkheden tot integratie in beheersplannen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: -Het project kadert in het LIFE-project (Natura 2000-netwerk). Dit legt voor Vlaanderen de nadruk op natuurontwikkeling en beheer van voornamelijk heidelandschappen in twaalf militaire domeinen. Er wordt a.h.w. op het vlak van natuurwaarden een inhaalbeweging gemaakt die er voor moet zorgen dat deze natuurgebieden tegen 2008 onderhouden worden door de tegen dan opgemaakte beheersplannen. Dit rapport concentreert zich in de eerste plaats op de archeologische en landschapshistorische rijkdom en waarde van deze gebieden. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan de mogelijke integratie van de eindbevindingen in gerichte beheersstrategieën voor het erfgoed in de militaire gebieden. De twaalf militaire domeinen die deel uitmaken van het project omvatten allen haast gefossiliseerde landschappen uit het begin van de 19de eeuw. Hoewel deze gebieden gedurende verschillende periodes in het verleden intensief werden gebruikt, vormde de 19de eeuw een belangrijk scharnierpunt. Door hun inrichting als militair domein, hebben deze gebieden weinig verstorende invloed ondergaan van 19de- en 20ste- eeuwse antropogene dynamieken en processen, met uitzondering van de militaire ingrepen. Elders zijn gelijkaardige landschappen totaal getransformeerd of zelfs verdwenen. Omwille van de landschappelijke gaafheid van deze militaire gebieden is echter niet enkel het archeologische maar ook het historisch-landschappelijke en paleo-ecologische erfgoed bewaard, voor zover het niet verstoord werd door plaatselijke activiteiten. Door de ontoegankelijkheid van de domeinen is tot nu toe weinig gekend over het aanwezige patrimonium en is een eerste verkennend onderzoek aangewezen. De studie van het historisch landschappelijk erfgoed, moet daarbij inzicht verschaffen in de historische dynamiek tussen mens en landschap. Vanuit dit inzicht kan een prognose geformuleerd worden over het archeologische potentieel van deze gebieden, waartoe ook de historische relicten van materiële landschapsingrepen en -elementen zelf behoren. Er is getracht een zo volledig mogelijk beeld te schetsen van de twaalf militaire domeinen, zowel archeologisch en historisch als landschappelijk. Er wordt een overzicht gegeven van de aanwezigheid van prehistorische sites binnen het topografische en hydrografische kader, de materiële landschapsrelicten binnen de historische perioden waarmee ze verbonden zijn en de paleo-ecologische relicten. Daarenboven worden twee militaire gebieden nl. Brasschaat en Leopoldsburg, eruit gelicht om als casestudy verder uit te diepen en tot voorbeeld van een geïntegreerde methodologische aanpak te dienen. Organisaties: • Kunstwetenschappen en Archeologie
Onderzoekers: • FRANS VERHAEGHE • Dries TYS • Inge VERDURMEN
Subsidie aan het L.P. Boon-documentatiecentrum. Universiteit Antwerpen Abstract: Wetenschappelijke editie in vierentwintig delen van het Verzameld werk van Louis Paul Boon. Organisaties: • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Kristiaan Humbeeck
Publicatie huldeboek G. Kums & H. Roeffaers Universiteit Antwerpen Abstract: Publicatie huldeboek G. Kums & H. Roeffaers Organisaties: • Departement Letteren - overige
Onderzoekers: • Elisabeth Bekers
Redaktie van het IPrA tijdschrift "Pragmatics" en organisatie van de tweejaarlijkse International Pragmatics Conferences. Universiteit Antwerpen Abstract: Redaktie van het IPrA tijdschrift "Pragmatics" en organisatie van de tweejaarlijkse International Pragmatics Conferences. Organisaties: • Antwerps Centrum voor Pragmatiek (IPrA Research Center)
Onderzoekers: • Jozef Verschueren
Studiedag : Zaken voor de Kunst.(6 mei 2004 - Kunstcentrum deSingel) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Op 6 mei organiseert het steunpunt re-creatief Vlaanderen een studievoormiddag in deSingel te Antwerpen. In de muziek- en de podiumkunstensector is het behalen van een minimum aan eigen inkomsten door gesubsidieerde organisaties sedert enkele jaren een vast gegeven van het subsidiebeleid. De praktijk wijst uit dat vooral de inkomsten uit bedrijfssponsoring voor die organisaties vrij gering
zijn. Daarom lanceerde de afdeling Muziek, Letteren en Podiumkunsten van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap eind 2000 een oproep om een onderzoeksproject uit te werken dat moest peilen naar mechanismen en processen die spelen binnen de praktijk van bedrijfssponsoring in de sector van muziek- en podiumkunsten. Deze opdracht resulteerde in het onderzoeksrapport 'Zaken voor de kunst - Onderzoek naar de mechanismen en processen binnen de muziek en podiumkunsten in Vlaanderen anno 2003', uitgevoerd door Prof. dr. Katia Segers en Bram Lievens van de Vrije Universiteit Brussel. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • KATIA SEGERS
Contribution à l'atelier Tunis Universiteit Gent Abstract: Ondersteuning van een opleiding rond het gebruik van moderne geomatica technieken bij de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed. Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Philippe De Maeyer
Organisatie congres : "Poésie, sensation et formes". Universiteit Antwerpen Abstract: Organisatie congres : "Poésie, sensation et formes". Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Christian Berg
Wetenschappelijke begeleidingsopdracht : Prof.dr. Sandra Reinheimer-Rimeanu. Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten Universiteit Antwerpen Abstract: Wetenschappelijke begeleidingsopdracht : Prof.dr. Sandra Reinheimer-Rimeanu. Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten Organisaties: • Centrum voor Roemenië studies
Onderzoekers: • Liliane Tasmowski
Congres : "8th Annual Congress of the Association for the Scientific Study fo Consciousness" Universiteit Antwerpen Abstract: Congres : "8th Annual Congress of the Association for the Scientific Study fo Consciousness" Organisaties: • Centrum voor Filosofische Psychologie
Onderzoekers: • Peter Reynaert
Luchtfotografie in Wallonië - Fonds Ch. Leva - databank en digitalisatie Universiteit Gent Abstract: Ontwikkelen en vervolledigen van de databank "Waalse luchtfotografie" met luchtfoto's van het "Fonds Ch. Leva". Het vernoemd fonds werd door de Waalse Gemeenschap integraal aangekocht. Digitalisatie van het Fonds Ch. Leva. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Jean Bourgeois
Stad en platteland in Oudheid en Middeleeuwen. Archeologische en ethno-archeologische aspecten van de nederzettingsgeschiedenis op het Iberisch Schiereiland en in de Maghreb Universiteit Gent Abstract: Een studie van de nederzettingspatronen op het Iberisch Schiereiland en in de Maghreb met de klemtoon op enerzijds de overgang van de Late Oudheid naar de Middeleeuwen en anderzijds een vergelijking van deze patronen met de actuele toestand in het Hoge Atlasgebied in Marokko en dit vanuit de combinatie van ethno-archeologische vaststellingen en van archeologische bronnen bekomen langs opgravingen. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Johnny De Meulemeester
Political Constructivism and Ontology: John Rawl's Freestanding Political Conception Versus Liberal and Religious Comprehensive Doctrines. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE Centr. Ethiek, Soc. & Pol. Filosofie
Onderzoekers: • Antoon Braeckman
Stand van zaken E-democratie voor Vlaanderen.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek werd door SMIT-VUB uitgevoerd in opdracht van viwta/Vlaams Parlement. Deze studie heeft twee centrale doelstellingen : 1) Een beknopt inzicht bieden met betrekking tot de discussie omtrent e-democratie en de inbedding ervan in de ruimere discussie omtrent democratie.2) Inzicht verschaffen in de praktijk van e-democratie met het oog op een genuanceerde visie op de mogelijkheden, beperktheden en knelpunten in de praktijk vanuit Vlaams perspectief. Van hieruit worden de hiaten in onderzoek, institutionele capaciteit en expertise ter zake in Vlaanderen gedefinieerd. Bovendien worden concrete aanbevelingen geformuleerd voor een sterkere e-democratiepraktijk in Vlaanderen. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Bram LIEVENS • Leo VAN AUDENHOVE
Professional socialization of conference interpreters - an ethnographic case study Hogeschool Gent Abstract: Zowel bij beroepsorganisaties van conferentietolken (bvb. AIIC) als bij tolkdocenten en examinatoren in tolkopleidingen en accreditatiejurys van internationale instellingen bestaat een grote behoefte aan duidelijke kwaliteitscriteria voor conferentietolken. In de afgelopen 20 jaar is er voornamelijk empirisch onderzoek gedaan naar verwachtingen van gebruikers van tolkdiensten en naar individuele kwaliteitsparameters, de manier waarop tolken zichzelf evalueren in de praktijk is echter nooit onderzocht. Aangezien dit project een eerste verkenning is van nog onontgonnen terrein, is het de bedoeling van het onderzoek om eerst en vooral gegevens te verzamelen en op basis van analyses van dit materiaal een antwoord te zoeken op vragen als: hoe beoordelen tolken hun eigen prestaties, welke criteria hanteren ze daarbij, hoe wegen ze de verschillende criteria tegen elkaar af, welke (groeps-/sociale) normen spelen hierbij een rol? Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Russisch-Tsjechisch • Vakgroep Spaans
Onderzoekers: • Veerle Duflou • Hildegard Vermeiren
Morfologisch onderzoek naar het benutten van vrijgemaakte gronden in een aantal steden in de Nederlanden (1576-1640): empirisme, innovatie en theorie. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek naar het rationele gebruik van vrijgemaakte gronden in de binnenstad tijdens de Calvinistische periode in de Zuidelijke Nederlanden tijdens het einde van de zestiende eeuw en in de Noordelijke Nederlanden tot het midden van de zeventiende eeuw. Innovaties in planningspraktijken in de steden Antwerpen, Gent, Mechelen, Amsterdam, Haarlem en Leiden, en hun invloed op de theorievorming van de moderne stedenbouw. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé
Technische voorschriften en reglementeringen voor ambachtslui in de Zuidelijke Nederlanden tijdens de 16de-17de en 18de eeuw. Een archivalische en materiaaltechnische confrontatie (Deel 1:De glazeniers) Universiteit Antwerpen Abstract: Het is de bedoeling in diverse archieven technische voorschriften van ambachten op te sporen en te verzamelen. Deze voorschriften zullen worden geconfronteerd met wetenschappelijke data resulterend uit proeven op door ambachtslieden vervaardigde producten. Bij wijze van `case study' zal dit toegespitst worden op het glazeniersambacht. Naast de onmiddellijke wetenschappelijke resultaten, zal het eerste eindproduct bestaan uit een bestand van archivalia en beelden dat door studenten en docenten kan worden gebruikt voor verder onderzoek, zowel aan de Universiteit Antwerpen als aan de Hogeschool Antwerpen. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bert De Munck
Beeld/Spraak: Tekst, beeld en gender in de Middeleeuwen en de moderne tijd Universiteit Gent Abstract: Het project wil de visuele dimensie van het oeuvre van Hildegard van Bingen diachroon en synchroon contextualiseren om meer inzicht te krijgen in: 1. De evolutie van de intertekstualiteit tussen tekst en beeld in de Middeleeuwen en moderne tijd (12e-17e eeuw) 2. de interactie tussen de toenmalige tekstuele beeldspraak en de visuele cultuur 3. de gender dimensie van deze interactie 4. het theoretisch discours over tekst en beeld in relatie tot gender 5. de impact op tekst en beeld van het discours van tijdgenoten over vrouwen, gender, geletterheid en status 6. de verschillende manieren waarop tekst en beeld gebruikt worden als didactische instrumenten 7. de visuele representatie van middeleeuwse geletterde vrouwen in teksten en iconografie door tijdgenoten en in de 19e eeuw. Organisaties: • Vakgroep Geschiedenis
Onderzoekers: • Thérèse de Hemptinne • Maryse Demoor
Les Farces : aspects parodiques, cathartiques et linguistiques. Universiteit Antwerpen Abstract: Les Farces : aspects parodiques, cathartiques et linguistiques. Organisaties: • Individueel onderzoek letterkunde
Onderzoekers: • Herman Braet • Vessela Guenova
Publicatie "Huldeboek T. Venckeleer"
Universiteit Antwerpen Abstract: Publicatie "Huldeboek T. Venckeleer" Organisaties: • Individueel onderzoek taalkunde
Onderzoekers: • Alex Vanneste
Organisatie "International Thomas-Bernard-Colloquium" Universiteit Antwerpen Abstract: Organisatie "International Thomas-Bernard-Colloquium" Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Roland Duhamel
Financieel-historische analyse van beursgerelateerde data van de Belgische bedrijven in Kongo in de periode 1891-1960 Universiteit Antwerpen Abstract: Het project beoogt een analyse van de Belgische bedrijven actief in Kongo én genoteerd aan de beurs van Brussel vanaf 1891 tot 1960. de beschikbare UA-beursdatabank laat toe om de koers- en dividendevolutie van de verschillende bedrijven en sectoren van de Kongolese economie te analyseren. Dit zal toelaten om investeringsstrategieën naar opkomende groeimarkten onder koloniale verhoudingen te onderzoeken alsmede kwesties inzake rendabiliteit van deze bedrijven, aanwending van het economisch surplus en sectorale diversificatiestrategieën. Organisaties: • Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en -beheer - overige • Politieke economie van de Grote Meren Regio
Onderzoekers: • Stefaan Marysse
Doxologie van Marcel Swob. Een literair-historisch onderzoek naar uitstraling en receptie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft een onderzoek naar de uitstraling en de receptie van de Franse schrijver Marcel Schwob ( 1867-1905) in het buitenland (meer bepaald in België en Nederland). Consultatie van het 'Fonds Marcel Schwob' van de 'Bibliothèque de l'Institut de France' (Parijs). Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Christian Berg
De rol van sociale netwerken en socialiserende omgeving in de communicatieve ontwikkeling van jonge kinderen in Vlaanderen. Universiteit Antwerpen Abstract: De rol van sociale netwerken en socialiserende omgeving in de communicatieve ontwikkeling van jonge kinderen in Vlaanderen. Organisaties: • Taal, media en socialisatie
Onderzoekers: • Annick De Houwer
Databank van veertiende-eeuwse niet-lineaire Nederlandse teksten. Opbouw en linguïstisch onderzoek. Universiteit Antwerpen Abstract: Databank van veertiende-eeuwse niet-lineaire Nederlandse teksten. Opbouw en linguïstisch onderzoek. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Etienne Gillis • Georges C De Schutter
De Lage Landen en 'Der Sturm'. Een bijdrage tot de beschrijving en analyse van het Nederlands-Vlaamse aandeel in de Europese historische avant-garde. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de universiteiten van Antwerpen en Groningen. In het Antwerpse onderzoek komt de nadruk te liggen op de vraag hoe het literaire en artistieke expressionisme in Vlaanderen vorm kreeg door een reeks contacten en uitwisselingen met vertegenwoordigers van de internationale avant-garde in het algemeen en leden van het 'concern' Der Sturm in het bijzonder. Bijzondere aandacht krijgen de vragen waarom het expressionisme niet al voor de Grote Oorlog wortel schoot in Vlaanderen/België, wat de impact van de Vlaamse Beweging was op de introductie en de ontwikkeling van het expressionisme in Vlaanderen en in hoeverre werkelijk kan worden gesproken van een 'Vlaamse' variant van het expressionisme. Organisaties: • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Kristiaan Humbeeck