www.researchportal.be - 26 Jan 2016 20:19:27
Onderzoeksprojecten (20 - 40 van 894) Zoekfilter: Classificaties: Microbiologie, bacteriologie, virologie, mycologie
Moleculaire fysiologie van archaea : het bipolair pyrimidine operon en het leucine/Lrp regulon van Sulfolobus acidocaldarius als modelsystemen voor de analyse van mechanismen voor specifieke- en globale genregulatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Archaea, prokaryotische microorganismen behoren tot het derde Domein van het leven, bezitten de eigenaardige combinatie van een typisch eukaryotisch transcriptieapparaat dat gecontroleerd wordt door typische prokaryotische regulators. Er is nog maar bitter weinig gekend van regularische mechanismen bij archaea, en zeker bij thermofiele vertegenwoordigers. Als modelsysteem van transcriptie-regularisatie bij archaea, stellen wij voor de expressie te bestuderen van bipolair pyrimidine operon en het leucine/Lrp (Leucine responsive Regulatory Protein) regulon bij het extreem thermoacidofiel archaeon Sulfolobus acidocaladarius. Het voorgestelde onderzoek omvat in vivo en in vitro studies van de genuitdrukking, het opsporen en karakteriseren van de regulatorische moleculen, een diepgaande studie van de interactie met de DNA target sites en de structuuranalyse door X-stralen diffractie van de Lrp proteïne. Organisaties: • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • DANIEL CHARLIER • DOMINIQUE MAES
Wetenschappelijke evaluatie van de consumptie van antibiotica voor menselijk gebruik (ESAC). Universiteit Antwerpen Abstract: Gedurende 2 jaar zal getracht worden om de registratie van antibiotica in alle Europese landen te harmoniseren. Er zal een data collectie systeem ontwikkeld worden met gestandaardiseerde gegevens betreffende antibioticaverbruik in de verschillende Europese landen, uitgedrukt in volume en kostprijs, afzonderlijk voor de ambulante en de hospitaalsector. Bovendien zal deze databank ook gegevens bevatten ivm determinanten van antibioticagebruik, kwaliteitsindicatoren voor het opzetten van een degelijk antibioticabeleid, strategieën om het antibioticagebruik te beperken en een referentielijst van lopende projecten en gepubliceerde studies op nationaal en internationaal niveau. Zowel wetenschappers als gezondheidsdiensten zullen de databank kunnen raadplegen om verbruiksgegevens te koppelen aan resistentiepatronen en om de resultaten van interventies op het antibiotica gebruik te kunnen evalueren. Organisaties: • Medische microbiologie • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Herman Goossens
Ontwikkeling en evaluatie van nucleïnezuur amplificatie methodes voor de detectie van respiratoire pathogene organismen in community acquired pneumonie. (NAACAP) Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project zal resulteren in een aantal snelle 'real time' multiplex nucleïnezuur amplificatie testen (NZAT) die het gehele spectrum verwekkers van atypische pneumonie beslaan, en in algoritmes voor hun toepassing. Elk van de 4 partners zal in nauwe samenwerking met de anderen een deel van de noodzakelijke testen ontwikkelen. De combinatie hiervan zal resulteren in NASBA (RNA doelwit) en PCR (DNA doelwit) multiplex testen. De deelname van een industriële partner is van cruciaal belang om technische problemen op te lossen. De testen zullen onderling gevalideerd worden door gebruik te maken van proficiency panels. De ontwikkelde testen zullen klinisch gevalideerd worden door ze toe te passen op een significant aantal goed gedocumenteerde respiratoire monsters die door 3 partners verzameld worden. De analyse van de resultaten zal toelaten om algoritmes te ontwikkelen en toe te passen omde etiologische diagnose van CAP te stellen. Het doel van dit project is de ontwikkeling en standaardisatie van moleculaire testen met 'real time' detectie door gebruik te maken van moleculaire beacons voor de etiologische agentia verantwoordelijk voor dit syndroom en de optimalisatie van de diagnostische bruikbaarheid door de individuele testen te combineren in een multiplex vorm doordat de traditionele benadering voor de diagnose van community acquired pneumonie traag, ongevoelig en omslachtig is. De gebundelde krachten van de 4 labo's, met elk zijn eigen ervaring en competentie met betrekking tot de verschillende aspecten van het probleem, staan garant om de gestelde objectieven te verwezenlijken. De implementatie van de ontwikkelde testen moet resulteren in een verbeterde gezondheidszorg door zowel een snellere diagnostiek en een correcte identificatie van een breed spectrum etiologische verwekkers verantwoordelijk voor community acquired pneumonie als een beter afgestemd gebruik van antimicrobiële middelen resulterend in een verminderde antibiotica druk en in een verminderde antibioticum resistentie Organisaties: • Medische microbiologie • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Margareta Ieven • Herman Goossens
Preklinische ontwikkeling van RNA gemodifieerde dendritische celvaccins voor kanker en HIV. Universiteit Antwerpen Abstract: Met het oog op de ontwikkeling van een cellulair kankervaccin, zullen humane dendritische cellen (DCs) afkomstig van gezonde individuen, behandelde kankerpatiënten en HIV-seropositieve patiënten worden gekweekt vanuit perifere bloedmonocyten. Het hoofddoel van dit project bestaat erin om een transfer van gedefineerde tumor- of HIV-antigenen naar DC te bewerkstelligen d.m.v. transfectie met mRNA coderend voor het relevant antigeen via electroporatie. Deze met antigenen opgeladen DC zullen vervolgens gebruikt worden voor de in vitro generatie van antigenspecifieke autologe cytotoxische T-cellen die in staat zijn om autologe tumorcellen of HIV-geïnfecteerde cellen te eradiceren. In een latere fase zal worden overgegaan tot het laden van DC met ongefractioneerd autoloog tumormateriaal (totaal tumor mRNA, apoptotische cellen), wanneer er geen voorkennis is van tumorspecifieke tumorantigenen. Voor deze strategie zal worden gewerkt met tumormateriaal afkomstig van baarmoederhals- en lymfekankerpatiënten. Organisaties: • Hematologie en bloedtransfusie • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman • Vigor F I Van Tendeloo
Analyse van eiwit interacties met Promyelocytic Leukemia Nuclear Bodies (PML-NBs) bij virusinfectie. Universiteit Antwerpen Abstract: Promyelocytic Leukemia Nuclear Bodies zijn multi-eiwitcomplexen die gelocaliseerd zijn in de kern en een rol spelen in verschillende cellulaire processen waaronder celcyclus regulatie, transcriptie en apoptose. Er is een sterk vermoeden dat PML-NB eiwitten betrokken zijn in antivirale resistentie, oa. omdat virale infectie resulteert in herlokalisatie van PML-NB eiwitten. In deze studie wensen we de eiwit dynamiek te bestuderen binnen de PML-NBs door de eiwitcompositie te bepalen in niet-geïnfecteerde cellen, en deze te vergelijken met PML-NBs uit HIV-1 en VSV-geïnfecteerde cellen. Eiwit-eiwit interacties zullen bepaald worden door affiniteitszuivering van het PML-NB complex, scheiding van de verschillende componenten door 1D- of 2D-gelelectroforese en identificatie van differentiële banden/spots door massaspectrometrie. Binaire eiwiteiwit interacties kunnen geconfirmeerd en verder onderzocht worden met de `yeast-two-hybrid' techniek. Organisaties: • Proteïnechemie, proteoomanalyse en epigenetische signalisatie (PPES)
Onderzoekers: • Xaveer Van Ostade • Tineke Willemoens
Epidemiologische typering van enterohemorragische Escherichia coli op basis van de karakterisatie van plasmiden en de studie van bacteriofagen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De genen die coderen voor de Shiga-like toxins zijn gelegen op getemperde bacteriofagen. We zullen de getemperde bacteriofagen aanwezig in humane en runder enterohemorragische Escherichia coli stammen na inductie zuiveren en karakteriseren. De bacteriofaag-gebieden die de sltII genen flankeren zullen door IPCR geamplifieerd worden en vervolgens zal de nucleotidesequentie van deze flankerende gebieden bepaald worden. Deze sequenties, bekomen voor verschillende bacteriofagen, zullen vergeleken worden met de reeds gekende bacteriofaagsequenties en met elkaar. Deze analyse zal toelaten een mogelijk verband aan te tonen tussen bacteriofagen geïsoleerd uit runderstammen en uit humane stammen. Deze informatie zal in de toekomst mogelijks toelaten de oorsprong van de EHEC stammen geïsoleerd bij de mens te traceren en alzo nieuwe infecties te voorkomen. De rol van getemperde bacteriofagen in de verspreiding van de toxinegenen van een toxine-positieve bacterie naar toxine-negatieve bacteriën zal nagegaan worden. Bacteriofagen kunnen bacteriecellen infecteren en lysogeniseren en also bijdragen tot de snelle verspreiding van de toxinegenen naar de niet-pathogene E. coli stammen. Daarom zal ook van de verschillende geïsoleerde bacteriofagen de host range bepaald worden op welgekende serotypes van E. coli. Organisaties: • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS • HENRI DE GREVE
Onderzoek naar het mechanisme van virale persistentie van het Theiler's murine encephalomyelitis virus. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Theiler's murine encephalomyelitis virus (TMEV) is een picornavirus dat de muis als natuurlijke gastheer heeft. Er bestaan twee subtypes van het TMEV die elk een verschillende pathologie induceren in het centrale zenuwstelsel (CZS). Enerzijds heeft men het demyeliniserende subtype dat een persistente infectie van het CZS veroorzaakt en anderzijds heeft men het neurovirulente subtype dat niet persisteert in het CZS. Onze hypothese is dat het vermogen om al dan niet te persisteren in het CZS, aan de basis ligt v.h. verschillend pathogeen karakter van beide subtypes en dat de demyelinisatie die enkel owrdt waargenomen bij de demyeliniserende stammen een gevolg is van de virale persistentie. Hoe de demyeliniserende varianten van het TMEV kunnen persisteren is nog onbekend, maar zowel virale als gastheer factoren dragen hier waarschijnlijk toe bij . Deze studie heeft tot doel inzicht te verwerven in virale en cellulaire factoren die bijdragen tot persistentie door de replicatie van beide subtypes te vergelijken. Een dergelijk inzicht zou niet alleen interessant zijn voor het TMEV, maar zou ook biologisch relevant kunnen zijn voor andere persistente virussen. Omdat onze onderzoeksgroep uitgebreide ervaring heeft inzake de replicatie van een ander picornavirus, nl. het poliovirus, is de nodige infrastructuur en know-how aanwezig om dit project aan te vatten. Organisaties: • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • BARTHOLOMEUS ROMBAUT • RAPHAEL VRIJSEN
New insights into the glycosylation of <em>Trichoderma reesei cellulases Hogeschool Gent Abstract: For many years, lower eukaryotes such as yeasts and fungi are being used for the expression of recombinant proteins. They combine the advantages of prokaryotes with those of higher eukaryotes; i.e. the possibilities of co- and posttranslational modifications. Several yeast and fungal strains secrete large amounts of protein and are ideal for the production of industrial enzymes at low cost. Glycoproteins secreted by these organisms carry carbohydrate chains of the high mannose type and are therefore rapidly cleared from the human blood when used in medicine. Typical fungal modifications of the oligosaccharides moreover elicit antigenic reactions leading to the same effect. A profound knowledge of the glycosylation pathway of a particular fungus is a strict requisite before it can be transformed to produce more homogeneous and human type sugars. Also for the production of industrial enzymes in lower eucaryots a correct glycosylation can be an essential element. The sugar structures are very important for a protein: they influence the folding, the function, the specificity and the expression efficiency. Eucaryotic cells normally produce proteins as a mixture of glycoforms. These can exhibit different biological and biochemical characteristics. Moreover, carbohydrates influence antigenecity, solubility and stability of the glycoproteins produced. In order to obtain higher titers in industrial fermentations it can thus be important to retain intact glycosylation. The present study is devoted to the analysis of the glycosylation of enzymes produced by the industrially important, filamentous fungus Trichoderma reesei I (now Hypocrea jecorina). Very diverse results have been published regarding this aspect during the last two decades. The Nand O-glycosylation of Cel7A secreted by several Trichoderma reesei strains (overexpressing as well as wild type), as well as these of of the same
enzyme secreted by a selected strain grown in different media, are systematically described. This can contribute to the solution of a series of questions related to specific features of glycosylation found in the fungus. One aspect relates to the origin of each strain, another can be attributed to the proven presence or absence of hydrolytic enzymes in the culture media leading to either partially or totally processed (deglycosylated) proteins. Several of these enzymes are secreted in the culture media and one in particular will be purified and identified.
The main goal of this work is to elucidate and explain the structural differences reported for the glycosylation of cellulases secreted by T. reesei. Chapter one collates the methodology used with a model glycoprotein, cellobiohydrolase I (Cel7A), from T. reesei strain Rut-C30 grown in minimal medium. The chapter focuses on the characterization of the N-glycans and on the repartition of these glycans over the glycosylation sites of Cel7A. This necessitated a multi-disciplinary approach. A novel on-line capillary electrophoresis-mass spectrometric (CE-ESI-MS) method was optimized for the simultaneous analysis of the uncharged and phosphorylated N-glycans of Cel7A. A new two-dimensional technique for studying glycosylation and phosphorylation at the protein level using a combination of gel IEF and MS was also developed. These hyphenated techniques using Cel7A as test material were developed in collaboration with Dr Koen Sandra and were the subject of three papers (Appendices I, II and II). In chapter two, the biochemical factors influencing the glycosylation of T. reesei cellulases are outlined. Due to the heterogeneity of the N- and Oglycosylated carbohydrate structures and variable site occupation, Cel7A is shown to occur as multiple glyco- and fosfoforms. The influence of the growth medium (especially the pH) on the glycosylation profile of Cel7A is shown, thereby explaining some of the seemingly contradictory results found in the literature. The N-glycosylation patterns of Cel7A isolated from different media are compared and post-secretorial changes of the O- and N-glycosylation pattern are demonstrated. The original manuscript describing our results is included (Appendix IV). A systematic analysis on the N-glycosylation of the catalytic domain of Cel7A isolated from several T. reesei strains grown in minimal media is also descibed. Cellulases from T. reesei are typically glycosylated with short N-glycans of the “high-mannose” type (Man5-6GlcNAc2) and transfer of mannophosphodiester groups can occur on both the a13 and the a16 arm. Inefficient glucosidase II trimming is apparent only in strains Rut-C30 and RL-P37 leading to the occurrence of mono-glucosylated structures (GlcMan7-8GlcNAc2). This capping glucose residue hinders the synthesis of a phosphodiester bond, therefore only mono-phosphorylated glycans are observed with these strains. The main N-glycan structures present on Cel7A isolated from different strains can be found in TABLES I and II (in-fold pages at the end of part three). These data have also been published (Appendix V). Chapter three focusses on the glycosylation of Cel7B core protein homologously expressed in T. reesei QM9414. This work results from collaboration with Torny Eriksson and Henrik Stålbrand from Lund University (Sweden) and with Harry Brumer from KTH in Stockholm (Sweden). The observed microheterogeneity of Cel7B core can -as in the case of Cel7A- be explained by repartition of neutral and charged glycan structures over two glycosylation sites. However, partial deamidation and a partially occupied O-glycosylation site explain the further heterogeneity and complexity of the sample. Some extra data were obtained with the “two-dimensional technique” using gel IEF and MS as described in chapter one. Further analysis in collaboration with Bart Samyn and Kjell Sergeant also identified the O-glycosylation sequence. The published manuscript can be found in Appendix VI. The presence of N-deglycosylating activity in the culture medium of T. reesei already evident from chapter two is substantiated in chapter four. The purification and characterization of this activity is described. From partial peptide sequences and the N-terminal sequence obtained in collaboration with Bart Samyn and Isabel Vandenberghe, the complete protein sequence could be deduced in silico from the fungal EST database and a PCR cloning technique was employed to obtain the corresponding gene from T. reesei Rut-C30. The protein was named Endo T in analogy with Endo H, a bacterial endo--N-acetylglucosaminidase from Streptomyces plicatus. Both enzymes belong to glycosyl hydrolase family 18, exhibit the same substrate specificity, have approximately the same molecular weight but show very low amino acid homology. These results are presented in a draft manuscript. The data are also subject of a patent application (Endo-N-acetyl-beta-D-glucosaminidase enzymes of filamentous fungi, 60/626.752). Organisaties: • Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen • Vakgroep Chemie
Onderzoekers: • Ingeborg Stals
Onderzoek naar de gevolgen van het Sigmaplan, baggeractiviteiten en havenuitbreiding in de Zeeschelde op het milieu ? besteknr. 16E/01/37 ? perceel 4: studie naar het fytoplankton Universiteit Gent Abstract: Dit project omvat een monitoring van het fytoplankton, microfytobenthos en opgelost organisch materiaal (DOC) in de stroomopwaartse zone van het Schelde estuarium. De monitoring van fytoplankton gebeurt aan de hand van HPLC en microscopische analyses. Microfytobenthos wordt geanalyseerd aan de hand van HPLC of fluorometrische chlorofylmetingen. DOC wordt bepaald aan de hand van HTCO (TOC-5000). Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
Ontwikkeling van strategieën voor de controle en preventie van antibioticumresistentie in Europese ziekenhuizen (ARPAC). Universiteit Antwerpen Abstract: Wereldwijd hebben gehospitaliseerde patiënten een verhoogd risico om infecties te krijgen veroorzaakt door antibioticum resistente bacteriën. Deze kunnen leiden tot serieuze klinische complicaties. Het is algemeen aanvaard dat het verschijnen van dit probleem te wijten is aan selectieve druk en een slechte praktijk van infectiecontrole. Over geheel Europa zijn er verschillende controlemaatregelen voorhanden waarmee getracht wordt om dit probleem te voorkomen. In dit project zal er informatie verzameld worden over zulke procedures en finaal zullen er optimale maatregelen voor de vermindering van antibioticumresistentie in hospitalen aanbevolen worden. 1) Er is een tekort aan informatie over de prevalentie van antibioticum resistentie en het gebruik van antibiotica. Methoden voor het verzamelen, het classificeren en de kwaliteitsbepaling van bestaande gegevens in Europa, zullen ontwikkeld en in de praktijk gebracht worden. 2) Het antibioticumbeleid en het infectiecontrole beleid zullen bekritiseerd en gecontroleerd worden voor hun associatie met lage resistentie niveaus in overdraagbare organismen. 3) Snelle identificatie en typering van micro-organismen is essentieel voor het opvolgen van de epidemiologie van antibioticum resistente bacteriële pathogenen op zowel locaal als Europees niveau. Het is ook essentieel om de effectiviteit van het infectiecontrole beleid te bepalen. Gegevens van huidige typeringsstudies zullen verzameld worden en er zal een "gouden standaard" methode voor locale en referentielaboratoria aanbevolen worden. Alle gegevens verzameld in dit project zullen op zodanige wijze gemodelleerd worden dat antibioticumbeleid geassocieerd met lage resistentie niveaus en infectiecontrole beleid geassocieerd met lage niveaus van overdraagbare pathogenen geïdentificeerd kunnen worden. Organisaties: • Medische microbiologie • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Herman Goossens
Valorisatie-acties in het kader van het LAQUAN project (Laat-Kwartaire klimaathistoriek van Antarctische kustmilieus: een multi-proxy benadering) Universiteit Gent Abstract: LAQUAN heeft tot doel een bijdrage te leveren tot de studie van de Laat-Kwartaire klimaatgeschiedenis van Antarctische ijsvrije oases, gebaseerd op een multi-proxy, multi-site onderzoek van sedimenten in kustmeren. Hiertoe werden moleculaire merkers en biomoleculen getest en inferrentiemodellen op basis van diatomeeën ontwikkeld. Met dit valorisatieproject zullen de bekomen resultaten worden gepubliceerd en openbaar gemaakt op workshops, congressen en symposia. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
Macro- en microstudie van het reservoir van Mycobacterium ulcerans in Buruli ulcus (BU) endemische gebieden in Benin en de Democratische Republiek Congo (DRC). Universiteit Antwerpen Abstract: In samenwerking met Beninese (PNLUB, LRM, UAC) en Congolese partners (PNLUB, UNIKIN, INRB, IPN, IME-ziekenhuis) zal een omgevingsstudie van BU verricht worden in endemische gebieden in Benin en DRC. Een betere kennis van het reservoir van M. ulcerans en de bepaling van omgevingsrisicofactoren zullen een enorme bijdrage leveren in de strijd tegen deze ziekte en het mogelijk maken om aangepaste, goedkope preventiemiddelen te ontwikkelen. Organisaties: • Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers: • Luc Kestens • Patrick Suykerbuyk
De rol van cytokinine-producerende micro-organismen op groei en resistentie van planten voor stress veroorzaakt door droogte en zware metalen. Universiteit Antwerpen Abstract: Microorganismen in de rhizosfeer produceren fytohormonen. Planten staan zelf in voor hun eigen hormoonbalans maar fytohormonen, worden ook door de plant opgenomen uit de rhizosfeer. In dit onderzoeksproject analyseren wij een Bacillus subtilis stam die grote hoeveelheden cytokininen produceert. Deze bacterie bevordert de groei en ontwikkeling van de plant en verhoogt de resistentie tegen droogte, zware metalen en infecties. Organisaties: • Plantengroei en -ontwikkeling
Onderzoekers: • Els Prinsen • Tatyana Arkhipova
Ontwikkeling van diagnostische methoden voor de detectie van bacteriële pathogenen bij atypische community acquired pneumonie (CAP). Universiteit Antwerpen Abstract: Met betrekking tot de etiologische diagnose van atypische CAP : -Ontwikkeling van PCR voor Legionella spp / Bordetella spp -Toepassing en validatie van deze tests op klinische monsters van patiënten met CAP -Ontwikkeling van multiplex PCR voor detectie van atypische verwekkers van CAP ? -(M.pneumoniae, C.pneumoniae, L.spp, B.pertussis, B.parapertussis) -Prevalentie / incidentie van deze atypische pathogenen bij CAP ? Met betrekking tot de Legionella-epidemie in Kapellen, 1999 : -Validatie van diagnostische testen voor detectie van Legionella in een outbreak-setting -Diagnostische richtlijnen voor de detectie van Legionella Organisaties: • Medische microbiologie • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Margareta Ieven • Herman Goossens • Kristien Dirven
Onderzoek naar anti-oxidatieve en antivirale natuurproducten uit medicinale planten voor de ontwikkeling van een complementaire therapeutische strategie tegen HSV- en HIV-infecties. Universiteit Antwerpen Abstract: In het onderzoek zullen antivirale en anti-oxidatieve verbindingen geïsoleerd worden uit medicinale planten voor de ontwikkeling van een complementaire therapeutische strategie tegen HSV- en HIV-infecties. Organisaties: • Farmacognosie en fytochemie • Farmacognosie, Functionele voeding en Farmaceutische Analyse (NatuRA)
Onderzoekers: • Arnold Vlietinck • Paul F R C M Cos
De rol van knaagdieren in de epidemiologie van mycobacteriële ziekten in Afrika. Universiteit Antwerpen Abstract: Mycobacteriën kunnen allerlei ziekten veroorzaken, o.a. lepra, tuberculose en Buruli ulcer. Vanwege het stijgend aantal HIV-positieve patiënten, voornamelijk in de ontwikkelingslanden, is de controle van dergelijke mycobacteriële ziekten heel belangrijk. Knaagdieren kunnen een reservoir zijn voor mycobacteriën en daardoor een bron van infectie voor mens en vee. Het is echter nog niet duidelijk wat de verspreiding is van mycobacteriële infecties bij knaagdieren en wat hun rol is bij de overdracht van de infectie naar mensen. Een beter inzicht in de rol van knaagdieren zal belangrijke informatie opleveren voor het begrijpen van de epidemiologie van mycobacteriële aandoeningen in dichtbevolkte gebieden, onder omstandigheden met een relatief laag niveau van openbare hygiëne, zoals rond zich snel uitbreidende Afrikaanse steden. In dit onderzoek zal getracht worden om de mycobacteriële flora van knaagdieren in en rond een Afrikaanse stad te inventariseren. De bekomen
stammen zullen worden vergeleken met behulp van moleculaire technieken met de mycobacteriën die in de humane populatie, en bij vee, worden aangetroffen. Eerdere studies richtten zich enkel of op mensen, of op dieren, en onderzoek naar natuurlijke reservoirsoorten is zo goed als onbestaande. De veterinaire component wordt ingesloten enerzijds omwille van het economisch belang van de veestapel zelf, maar vooral omwille van het feit dat vee een algemene infectiebron is voor zoönotische tuberculose bij de mens. Het uiteindelijke objectief is om door een beter begrip van de ecologie van deze infecties tot een betere beheersing van de ziekte met meer efficiënte controlestrategieën te komen. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Lies Durnez
Invloed van fagen op de microbiële ecologie van het gastro-intestinaal systeem Universiteit Gent Abstract: Onderzoek naar het effect op het intestinaal microbieel ecosysteem van een behandeling met bacteriofagen tegen een bacteriële infectie (Enterobacter aerogenes). Dit gebeurt met behulp van de Simulator van het Humaan gastro-Intestinaal Microbieel Ecosysteem (SHIME) via DGGEanalyse van 16S rDNA van de gemeenschap. De dynamiek van faagreplicatie en lyse van de bacertiële gastheer wordt opgevolgd doorheen de SHIME via flowcytometrie. Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Willy Verstraete
LAQUAN: Laat-Kwartaire klimaathistoriek van Antarctische kustmilieus: een multi-proxy benadering Universiteit Gent Abstract: LAQUAN: heeft tot doel een bijdrage te leveren tot de studie van de Laat-Kwartaire klimaatgeschiedenis van contrasterende Antarctische milieus (Alexander Island en de Larsemann Hills), via een onderzoek gebaseerd op een multiproxy, multi-site beandering van sedimenten van kustmeren. Hiertoe worden moleculaire merkers en inferrentiemodellen op basis van microfossielen (oa diatomeeën) en biomolecuelen ontwikkeld. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
Phosphorylering van het microtubule geassocieerd proteïne tau in de ziekte van Creutzfeldt-Jacob. Universiteit Antwerpen Abstract: De ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD) is een aandoening die behoort tot de prion ziekten. In de pathogenese van deze ziekte bestaan er zekere overeenkomsten met de ziekte van Alzheimer (AD). Gefosforyleerd proteine tau wordt gevonden in het cerebrospinaal vocht van AD en CJD patiënten. Het huidig projekt onderzoekt de fosforylering van tau in vitro en in een diermodel. Organisaties: • Neuropathologie • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Patrick Cras
Toegepaste proteomics op industriële en potentiëel industriële fermentaties. Universiteit Antwerpen Abstract: Door gebruik te maken van een proteeomtechnische benadering wordt getracht een metabool profiel van een fermentatie op te stellen. Hierbij wordt Candida bombicola als model gebruikt voor de fermentatie van recycleerbare oliën en de productie van sophorolipiden. Door de cultuurparameters te optimaliseren wordt de lipide productie met het fenotype geliëerd met als doel een stam te selecteren die voor industriële fermentatie gebruikt kan worden. Organisaties: • Plantengroei en -ontwikkeling
Onderzoekers: • Henri Van Onckelen