Onderzoeksplatform PULSE
Draagvlakversterking: Innovatieve praktijken Doelgroepenbereik Afstemming tussen vraag en aanbod Werkdocument 04.02.2009
Tom De Bruyn
Werk document, Tom De Bruyn
1
INHOUDSTAFEL
Inhoudstafel
1
Inleiding
3
HOOFDSTUK 1: Innovatieve draagvlakversterkende activiteiten
7
1.1 Indeling van draagvlakversterkende activiteiten
7
1.2 Informatievoorziening/communicatie en advocacy activiteiten
9
1.3 Ontwikkelingseducatie
14
1.4 Ondersteuning van particuliere vierde pijlerinitiatieven en andere actoren
22
HOOFDSTUK 2. Uitdagingen innovatieve praktijken
25
HOOFDSTUK 3. Doelgroepenbereik
29
3.1 Wie wil men bereiken?
29
3.2 Wie wordt wel en niet bereikt?
31
2
HOOFDSTUK 4. Afstemming vraag en aanbod
35
4.1 Coördinatie van initiatieven
35
4.2 Afstemming tussen vraag en aanbod
36
CONCLUSIE. strategie voor de toekomst
41
Referenties
43
Interviews
47
3
INLEIDING
In dit rapport geven we een overzicht van een aantal innovatieve praktijken die beogen het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking te versterken, en identificeren wee aantal uitdagingen in verband met draagvlakversterking. Dit is echter geen voor de hand liggende oefening en wel om drie redenen. “Draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking” is een zeer ruim en multiinterpreteerbaar begrip is. Het is een vlag die een zeer uiteenlopende lading dekt. Dit maakt het dan ook zeer moeilijk om te bepalen wat al dan niet onder draagvlakversterking valt. Een internationale vergelijking wordt bovendien bemoeilijkt door de afwezigheid van ingeburgerde equivalente termen in bijvoorbeeld het Engels of het Frans. De discussie over draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking is immers kenmerkend voor Nederland en Vlaanderen. Alhoewel de vlag niet geheel dezelfde lading dekt, komen draagvlakvbersterkende activiteiten vooral aan bod in de literatuur en praktijk over Development Education and Awareness Raising of Raising Public Support for Development en Education au développement. Wij hanteren hier een zo breed mogelijke definitie van draagvlakversterking voor ontwikkelingssamenwerking en omschrijven het als elke activiteit die gericht is op het beïnvloeden van de kennis over, de houding of het gedrag ten aanzien van een actor, actie of visie die verband houdt met ontwikkeling. Deze definitie is zeer vaag gehouden, omdat we geen ideologisch standpunt ten opzichte van de manier waarop deze beïnvloeding plaatsvindt, of ten aanzien van het onderwerp (“ontwikkeling” – wat inderdaad op zeer veel verschillende manieren kan ingevuld worden) op voorhand vast te leggen. Het omvat in die zin zowel de ‘relationele’ definitie als de multidimensionale definitie die Develtere (2003) voortelt. De doelstelling van dit rapport is immers na te gaan, wat de nieuwe praktijken zijn ten opzichte van dit thema, en dit behelst tevens ideologische benaderingen. Deze definitie omvat dan ook de meest enge betekenis van draagvlakversterking, namelijk het zoeken van steun voor een bepaalde maatregel of organisatie die het doelpubliek trachten te overtuigen van een bepaalde visie (bijvoorbeeld fondsenwerving voor een
4
organisatie; of het ronselen van stemmen voor een beleid); als de zeer brede betekenis, zijnde activiteiten die een doelpubliek trachten op te voeden tot geïnformeerde en kritische burgers over de mogelijke oorzaken van en oplossingen voor wereldproblemen. Niet enkel de vaagheid van het begrip, maar ook de uitgebreidheid en de diversiteit aan actoren (zowel in België als in het buitenland) die draagvlakversterkende initiatieven ondernemen, bemoeilijkt het maken van overzicht. Vaak ondernemen deze actoren dan ook nog eens verschillende acties, die niet steeds makkelijk te omlijnen zijn. In een ideale onderzoekswereld, zouden we van elke gekende organisatie de activiteiten moeten bestuderen en analyseren, maar dit zou veel meer tijd vergen. Bovendien is de wereld van actoren die zich met draagvlakversterking bezighouden voortdurend in ontwikkeling. Terwijl vroeger voornamelijk overheden en ontwikkelingsNGO’s zich bezighielden met draagvlakversterkende activiteiten, zijn er nu veel meer spelers op de markt gekomen. Denken we maar aan het debat rond de zogenaamde vierde pijler van ontwikkelingssamenwerking (zie De Bruyn 2009). Particuliere initiatieven, vakbonden, scholen, ziekenhuizen en andere actoren die zich traditioneel niet op ontwikkelingssamenwerking richtten, ontplooien nu ook bijvoorbeeld bewustmakingsactiviteiten – en elk met hun eigen ideologische achtergrond. Alhoewel er een aantal organisaties en netwerken bestaan die een overzicht geven van organisaties die zich bezighouden met ontwikkelingseducatie, of bepaalde specifieke activiteiten (zie deel 2), zijn deze niet exhaustief, en beperken deze zich meestal tot een bepaald soort actor (bv. ontwikkelingsorganisaties) of doelgroep (bv. onderwijs). Overzichtstudies zijn evenmin talrijk (maar de weinige zijn wel zeer nuttig, zie bv. Coprogram 2009, IOB 2009 en Drion et al. 2006). Uit deze drie argumenten volgt dat het volgende overzicht van innovatieve praktijken per definitie maar een summiere en onvolledige selectie is uit het zeer brede gamma aan activiteiten. We hebben getracht een aantal innovatieve praktijken te identificeren op basis van de bestaande literatuur en internetbronnen, contacten met specialisten ter zake en mensen uit de praktijk (zie lijst achteraan), en deelname aan enkele netwerkbijeenkomsten. Belangrijk is dat deze praktijken niet enkel vernieuwend zijn, maar tevens hun succes (i.e. effectiviteit) hebben bewezen, of – indien er nog geen evaluatie heeft plaatsgevonden – veelbelovend zijn. In een eerste hoofdstuk geven we een overzicht van de belangrijkste groepen van activiteiten in draagvlakversterking en illustreren elke groep met één of meerdere voorbeelden van innovatieve praktijken. • effectief de doelgroepen bereiken die ze willen bereiken, of een nieuwe doelgroep trachten te bereiken;
5
• • •
Een nieuwe methodologie gebruiken; of Een nieuw thema aanboren. Als voorbeeld worden gezien binnen de sector.
Een tweede hoofdstuk gaat in op de belangrijkste uitdagingen voor de toekomst. Hoofdstuk 3 en 4 bespreken twee specifieke uitdagingen: het doelgroepenbereik en de afstemming tussen vraag en aanbod. In de conclusie stellen we een strategie voor om een antwoord te vinden op deze uitdagingen.
7
HOOFDSTUK 1: INNOVATIEVE DRAAGVLAKVERSTERKENDE ACTIVITEITEN
1.1 Indeling van draagvlakversterkende activiteiten Een aantal auteurs hebben wel al pogingen ondernomen om structuur aan te brengen in draagvlakversterkende activiteiten. Volgens twee internationale experten, Scheunpflug & McDonnell (2008) zijn er drie grote groepen van activiteiten: informatie en communicatie, advocacy en; globale of ontwikkelingseducatie1. Vaak gaan deze drie verschillende groepen echter in elkaar over. Tabel 1 beschrijft de verschillen tussen deze drie groepen van activiteiten. Tabel .1
De verschillen tussen Information/communication, advocacy and development/global education Informatie/communicatie
Advocacy
Rationale
Fill knowledge gaps
Policy change
Objective
Transparancy Accountability Gain support for reform Corporate communication/public affairs: image, reputation, credibility Contribute to behaviour change To inform
Advocacy and campaigning to change policies Mobilize citizens to support change and social justice
Key focus for the public
Bron:
To engage in campaigning and action
Development/global education Change individuals; answer learning needs in an interdependent World Enable people to live in an interdependent world society and to understand social justice
To learn
Scheunpflug & McDonnell 2008, p. 10
1 In hun artikel spreken zij van “sensibiliseringsactiviteiten”, maar hun benadering van sensibilisering komt grosso modo overeen met het door ons gebruikte concept draagvlakversterking.
8
Vooral de eerste twee types kaderen zich in de relationale dimensie van draagvlakversterking, terwijl de derde zich ook kan richten op de ruime interpretatie. In opdracht van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken, heeft van der Velden en zijn medewerkers in 2006 de Nederlandse maatschappelijke organisaties gevraagd welke methoden voor draagvlakversterking men gebruikte. Dit geeft ons een eerste overzicht van mogelijke activiteiten. Tabel .2
methoden voor draagvlakversterking internationale samenwerking volgens Nederlandse maatschappelijke organisaties in 2006
Bijeenkomsten, debatten, conferenties Website, nieuwe media Voorlichting, informeren van mensen Publicaties, schrijven van opiniestukken Media, publiciteitscampagnes Samenwerking Directe contacten met de achterban Lobby en beleidsbeïnvloeding Netwerkbijeenkomsten Sponsoring, financieel ondersteunen van andere initiatieven Trainingen, cursussen Via het onderwijs Reizen, uitzenden van veldwerkers Onderzoek Advertenties Lezingen, fora Telemarketing Gadgets Bron:
van der Velden 2005, p. 28-29
In tabel 3, hebben we de opsomming in van der Velden 2005 uitgezet ten opzichte van de tabel van Scheunpflug en McDonnell en aangevuld met eigen bevindingen. Dit brengt ons tot het volgende overzicht van draagvlakversterkende activiteiten.
9
Tabel .3
Belangrijkste type draagvlakversterkende activiteiten
Informatie/communicatie
Advocacy
Massamediale campagnes Festvals
Massamediale campagnes Gebruik van nieuwe media Opiniestukken
Gebruik van nieuwe media Tijdschriften
Bijeenkomsten, debatten, conferenties Telemarketing Creëren van dialoogmomenten, ontmoetingsplaatsen Onderzoek
Samenwerkingsverbanden zoeken tussen gelijksgezinde organisaties Onderzoek Telemarketing
Ontwikkelingseducatie Onderwijsactiviteiten
Gebruik van nieuwe media Inleefreizen en stages
Ondersteunen van andere actoren Subsidies
Bijeenkomsten, debatten, conferenties Vorming en trainingscursussen
Vorming en trainingscursussen Onderzoek
Hieronder gaan we in op enkele activiteiten. Eerst behandelen we gezamenlijk de activiteiten die tot de eerste twee groepen behoren. We dienen wel te vermelden dat we het gebruik van nieuwe media (internettoepassingen zoals twitter, youtube en facebook bijvoorbeeld) buiten beschouwing laten omdat dit wordt behandeld in een specifiek onderzoeksluik van het O*platform PULSE.
1.2 Informatievoorziening/communicatie en advocacy activiteiten Massamediale campagnes Gebruik makend van verschillende media (tv, radio, kranten, in toenemende mate internetapplicaties) trachten de meeste massamediale campagnes een zo groot mogelijk publiek te overtuigen om steun aan een bepaald initiatief of organisatie te geven (geld, handtekeningen, goederen,..). Sensibiliseren via informatievoorziening is een bijkomende doelstelling, maar het succes van een campagne wordt vaak enkel afgemeten aan de hoeveelheid steun die men heeft verzameld. Alhoewel draagvlakverdieping soms naar voor geschoven wordt als doelstelling, blijven verwezenlijking vaak beperkt tot draagvlakverbreding. Dit is nog steeds één van de vaakst voorkomende draagvlakversterkende activiteiten in binnen- en buitenland. Massamediale campagnes worden vooral uitgevoerd door NGO’s, maar alsmaar meer trachten deze samenwerkingssverbanden te creëren met andere maatschappelijke actoren (zoals vakbonden, jeugdbewegingen, bedrijven) rond een bepaald thema, om een zo groot mogelijk publiek te bereiken. In toenemende
10
mate ontwikkelen overheden dergelijke campagnes om een zo groot mogelijk publiek te bereiken (bv. Global Action Against Poverty en Make Poverty History campagnes in het VK). Een aantal campagnes hebben hun nut al bewezen in verzamelen van middelen bij een zeer groot en breed publiek (bv. 1212 acties, jaarlijkse 11.11.11 acties in België en goed bezig campagne van het NCDO, het op jongeren gerichte nacht van de verenigde naties en groene sint van Oxfam Novib in Nederland), maar er is zeer weinig informatie over impact op lange termijn, inzake draagvlakverdieping, en mentaliteitswijziging, alsook over het bereik van deze campagnes. Twee voorbeelden die veel succes hebben gekend zijn de Music for Life campagnes in binnen- en buitenland, en de HIER-campagne in Nederland. Naam Iniatiefnemer Innovatie Doelgroep Beschrijving
Periode Output Impact Meer info
HIER klimaatcampagne Meer dan 40 maatschappelijke milieu, ontwikkelings- en andere organisaties in Nederland. Methode voor massamediale campagnevoering, die gekenmerkt wordt door duidelijke boodschap en handelingsalternatieven Grote publiek Grote maatschappelijke campagne om mensen bewust te maken van de negatieve gevolgen van klimaatsverandering. Kenmerkend voor de campagne is dat een grote reeks van uiteenlopende organisaties gezamenlijk één boodschap uitdragen, die wordt gevisualiseerd door de naam en het logo HIER. Het publiek wordt voortdurend gewezen op de boodschap dat mensen zelf iets kunnen doen (“hier begint de oplossing” als slogan). Handelingsalternatieven worden aangeboden. 2006 tot heden Website, verschillende instrumenten en campagnes Dit is nog een groot vraagteken
http://www.hier.nu
11
Naam Initiatiefnemer Innovatie Doelgroep Beschrijving
Periode Output Impact
Meer info
Music for Life Rode Kruis Vlaanderen en radiozender Studio Brussel Methode voor massamediale campagnevoering, die gekenmerkt wordt door samenwerkingsverband tussen populair medium met groot bereik binnen doelgroep van jongeren en een NGO. Grote publiek Ongeveer twee weken durende campagne voor de kerstperiode , die rond één specifiek thema draait (bv. in 2009 strijd tegen malaria in Burundi). Centraal in de campagne staat een radioprogramma waarin drie presentatoren vrijwillig opgesloten vanuit een radiostudio op een openbare plaats) programma’s uitzenden. Luisteraars kunnen liedjes aanvragen als ze geld doneren. 2006 tot heden (telkens campagne van ongeveer twee weken) Geld, in 2009 bijna vier miljoen euro. De impact op het gebied van draagvlakversterking is nog zeer onduidelijk. Op korte termijn wordt er geld ingezameld (elk jaar meer), en de luisteraars bewust gemaakt van een specifiek probleem, maar of dit effecten heeft op lange termijn is zeer twijfelachtig
http://www.stubru.be
Ook deze campagnes leveren echter geen sluitend antwoord op bovenstaande bemerkingen wat betreft het bereik en de impact op lange termijn. Bovendien is er ook de vraag op welke manier je een complex thema op een bevattelijke manier kan uitleggen aan een zo groot mogelijk publiek. Festivals Via de organisatie van een festival, of de aanwezigheid op een festival tracht men de bezoekers te sensibiliseren of te informeren(soms ook aan te zetten tot het geven van steun) over een bepaald thema, of de organisatie in het voetlicht te stellen. Dit is vooral gericht op draagvlakverbreding, maar bereikt per definitie enkel festivalbezoekers. Er bestaat weinig informatie over bereik, maar men bereikt wellicht vooral degenen die reeds overtuigd/geïnteresseerd zijn. Festival bieden bovendien weinig mogelijkheden tot draagvlakverdieping. Sommige organisaties wensen zelfs niet meer te investeren in deze activiteiten, omdat de return te klein is. Typische voorbeelden zijn Mano Mundo en Couleur Café in België en het Afrika Festival en in Nederland. Vernieuwende praktijken die al hebben bewezen hebben we vooralsnog niet gevond. Het Festival Mundial in Nederland is wel één van de weinig festivals waarbij het effect op draagvlak al is onderzocht (zie De Groot 2003).
12
Naam Initiatiefnemer Innovatie
Doelgroep Beschrijving Periode Output Impact
Meer info
Festival Mundial Nederlandse ontwikkelingsNGO’s en NCDO Het festival was in de beginperiode innovatief omdat het één van de eerste initiatieven was die expliciet inzette op recreatie en ontspanning om aan draagvlakversterking te doen. Het is één van de weinige festival wiens rol in draagvlakversterking is geëvalueerd. Grote publiek Muziekfestival nabij het Nederlandse Tilburg, waar aandacht wordt besteed aan het Zuiden en de Noord-Zuidproblematiek, in de muziek- en randprogrammatie Loopt sinds 1988 Zo’n 70,000 bezoekers in 2009. De impact op het gebied van draagvlakversterking is volgens de evaluatie groter voor mensen die het festival herhaaldelijk hebben bezocht. Volgende gedragsveranderingen werden vastgesteld: meer geneigdheid tot het kopen van zgnde duurzame producten, deelname aan activiteiten van ontwikkelingsorganisaties en het zoeken van informatie over de ontwikkelingsproblematiek. de nog zeer onduidelijk.
http://www.festivalmundial.nl en het rapport: http://www.contextmasterclass.nl/docs/200709061650368172.pdf
Tijdschriften en opiniestukken Tijdschriften die specifiek over ontwikkelingssamenwerking handelen, trachten vooral informatie mee geven aan het doelpubliek. Op die manier kan het ook een zeer belangrijk instrument zijn voor draagvlakverdieping. De grote uitdaging – afgezien van de kwaliteit van de inhoud van de artikels - is echter om een zo groot mogelijk publiek te bereiken. Voor advocacydoeleinden is het om die reden vaak effectiever om een artikel te publiceren of gepubliceerd te krijgen in een geschreven medium dat niet noodzakelijk als belangrijkste focus ontwikkelingssamenwerking heeft. Bekende innovatieve voorbeelden in Nederland en Vlaanderen zijn Internationale Samenwerking en MO*magazine.
13
Naam Iniatiefnemer Innovatie
Doelgroep Beschrijving
Periode Output Impact Meer info
MO*Magazine Vzw Wereldmediahuis (met als leden Belgische ontwikkelingsNGO’s) Het festival was in de beginperiode innovatief omdat het één van de eerste initiatieven was die expliciet inzette op recreatie en ontspanning om aan draagvlakversterking te doen. Het is één van de weinige festival wiens rol in draagvlakversterking is geëvalueerd. Grote publiek De vzw Wereldmediahuis beoogt “het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking in Vlaanderen te verbreden en versterken door de ruime publieke opinie op een permanente en journalistieke wijze te informeren over de problematiek van de ontwikkelingssamenwerking met landen in het Zuiden, de duurzame ontwikkeling en de (anders-)globalisering en alle hieraan verbonden thema’s in de meest ruime zin.” (website MO*magazine). In het kader van deze doelstelling geeft men het maandblad MO* uit, maar daarnaast zet men in toenemende mate in op andere digitale media (bv. website en e-zine. De vereniging benadrukt haar onafhankelijkheid. Ze doet dus niet aan advocacy en lobby voor de visie van één of meerdere actoren binnen ontwikkelingssamenwerking. Loopt sinds 1988 Maandblad met 250,000 lezers, website, dossiers, … Informatievoorziening www.mo.be
Creëren van dialoogmomenten, ontmoetingsplaatsen en lobbyfora Het organiseren van ontmoetingsmomenten en dialoogfora beoogt het bevorderen van discussie en kritische gesprekken tussen de deelnemers, met al dan niet een finaliteit zoals beleidsbeïnvloeding. Soms leidt dit (bedoeld of onbedoeld) lobby, of andere activiteiten. Er wordt steeds gewerkt met specifieke doelgroepen, en vaak reeds specialisten ter zake, of geïnteresseerde burgers, maar het is soms moeilijk om dit publiek te bereiken. In de praktijk kunnen deze activiteiten louter praatbarakken zijn. De uitdaging bestaat er dan ook uit om concrete resultaten te kunnen voorleggen.. Voorbeelden in België zijn het intussen opgedoekte Platforme Migration et Développement dat onder meer migrantenverenigingen en NGO’s bij elkaar bracht en de ontmoetingsdagen voor vierde pijlerorganisaties, georganiseerd door provincies en het steunpunt vierde pijler in Vlaanderen. In Nederland is de Derde Kamer wellicht het bekendste voorbeeld.
14
Naam Initiatiefnemer Innovatie Doelgroep Beschrijving
Periode Output Impact Meer info
Derde Kamer 2015 NCDO Initiatief om aan directe beleidsbeïnvloeding te doen en mensen uit de ontwikkelingslanden mee te betrekken in draagvlakversterking. Grote publiek De Doelen van De Derde Kamer 2015 zijn het vergroten van kennis van deelnemers op het terrein van internationale samenwerking, het betrekken en informeren van het Nederlandse publiek en politiek bij internationale samenwerking, en het geven van een stem aan ontwikkelingslanden in de discussie over internationale samenwerking. De Derde Kamer 2015 bedenkt concrete ideeën voor betere internationale samenwerking en maakt deze zichtbaar aan het Nederlandse publiek en de politiek. 50 Nederlandse deelnemers en 15 niet-Nederlandse deskundigen werken gedurende een jaar in groepen aan aanbevelingen gericht op een toekomst waarin de verwezenlijking van de millenniumdoelen een stap dichterbij komt. Loopt sinds 2003 Onder meer Beleidsaanbevelingen. Hoge betrokkenheid van deelnemers, aanname door politiek van sommige beleidsaanbevelingen. www.dederdekamer.org
1.3 Ontwikkelingseducatie Bij draagvlakversterking gaat vaak het meeste aandacht naar ontwikkelingseducatie. Op zich is dit een thema dat in de laatste jaren is uitgegroeid tot een op zichzelf staand onderwerp van academisch onderzoek en beleidsontwikkeling – zowel bij de overheid als de NGO’s. Draagvlakversterking wordt al wel eens beperkt tot ontwikkelingseducatie. Ontwikkelingseducatie is echter zelf een begrip waarover geen eensgezindheid bestaat in termen van definitie, doelstellingen, en methode om deze te bereiken. Een mooi overzicht van de evolutie van de benaderingen ten aanzien van ontwikkelingseducatie geeft Manuela Mesa van de Spaanse organisatie Centro de investigación para la paz (CIP) (geciteerd in Drion et al. 2006, pp. 24-27). Ze geeft de dominante interpretatie voor elke generatie, maar benadrukt wel dat elke nieuwe interpretatie een bovenop de vorige kwam (en deze niet vervangt!).
15
Benadering OE – waarden en houding Thema’s
Procedures
Belangrijkste discours en boodschappen
Voor jaren 1960 ste 1 generatie sensibilisatie – liefdadigheid - hulp Medelijden, liefdadigheid, eurocentrisme, sensibilisatie Informatie over noodhulp en onderontwikkeling
Eenrichtingsverkeer Feitelijke kennis Lineaire visie op de realiteit en monocausale verklaringen Oplossing voor de problmen in het Zuiden is materiële hulp vanuit het Noorden Inspelen op individuele liefdadigheid met beelden van rampen,
Jaren 1960 de 2 generatie OE in functie Vooruitgangsdenken Empathie en altruïsme
Informatie over de oorzaken en hinderpalen voor ontwikkeling Informatie over activiteiten van ontwikkelingsNGO’s en overheden in het Noorden. Educatie over ontwikkelingshulp
Inductieve methodologie Betrokkenheid van mensen Het Noorden dient de technische en andere kennis te leveren om het Zuiden uit de armoede, anarchie en andere problemen te halen, en begeleiden in hun
Jaren 1970 de 3 generatie OE Kritisch en solidair Solidariteit, rechtvaardigheid, billijkheid Informatie over armoede en internationale ongelijkheid. Zoeken naar structurele verklaringen voor de relatie tussen ontwikkeling en onderontwikkeling Belang van historische factoren: rol van het kolonialisme en imperialisme In vraag stellen van eurocentrisme Nieuwe thema’s: demografie, milieu, mensenrechten, culturele diversiteit Kritiek op officiële ontwikkelingshulp Kritische denken wordt aangewakkerd Multicausale verklaringen Sociohistorische benaderingen Actieonderzoek Doorbreken van neokolonialisme en structurele onderdrukking van het Zuiden door het Noorden. Hulp is een instrument van het imperialisme en obstakel voor de ontwikkeling van het Zuiden. Ipv hulp dient men solidariteit te
Jaren 1980 de 4 generatie OE voor duurzame en humane ontwikkeling Respect, tolerantie, diversiteit, milieubewustzijn
Jaren 1990 de 5 generatie wereldburgerschap Wereldburgerschap, mensenrechten, globale verantwoordelijkheid
Multiculturalisme, sociale diversiteit (vrouwen, minderheden, sociale groepen). Kritiek op racisme en xenofobie. Globale problemen (gerelateerd aan milieu, migratie bewapening) Verdedigen van nut ontwikkelingshulp
Globale interdependentie Glbale verhaal en concrete ervaringen koppelen globalisering
Sociale participatie, collectieve actie Rekening houden met diversiteit
Zoeken naar verwevenheid van globale processen. Lokaal met globaal verbinden
In vraag stellen van ontwikkelingsmodel. Introductie van een duurzaam ontwikkelingsmodel? OSsamenwerking dient coalities te smeden die op
Globale veranderingen dienen zowel in het Noorden als te worden verwezenlijkt Interdependentie van lokale met globale processen in beeld brengen. Beelden van uitgesloten
16 stereotypen van bevolking in het Zuiden Individuen kunnen oplossing bieden (bv. kind adopteren)
modernisering. Onderwijs is belangrijk want te veel onwetendheid. Samenwerking in plaats van hulp Beelden van lokale ontwikkelingsinitiatieven
ontwikkelen met vrijheidsbewegingen uit het Zuiden. beelden van oppressie en politiek en sociale strijd in het Zuiden.
Belangrijkste soorten activiteiten
Punctuele acties gericht op fondsenwerving ten gevolge van noodsituaties
Informatievoorziening en sensibilisering over de realiteit in het Zuiden en over de lokale ontwikkelingsprojecten. Toenemende spanning tussen dit soort activiteiten en fondsenwerving.
Campagnes gericht tegen de uitbuiting van het Zuiden door het Noorden Solidariteit met en steun aan vrijheids-bewegingen. Campagnes omtrent de Nieuwe Internationale Arbeidsverdeling Ijveren voor de 0,7% norm voor ontwikkelingshulp
Belangrijkste actoren
Humanitaire NGO’s Kerken, missies/missionarissen
OntwikkelingsNGO’s
OntwikkelingsNGO’s Solidariteitsgroepen VN-organisaties
wereldniveau impact kunnen hebben. Ontwikkeling moet aandacht besteden aan basisnoden van mensen OSsamenwerking moet doeltreffender worden, en aandacht besteden aan structurele veranderingen in handelsverhoudingen, schuld,… Articulatie tussen onderzoek, onderwijs, sociale en politieke actie Eerlijke handel, MVO Banden tussen regio’s en gemeenten in Noord en Zuid (jumelages) Verbindingen tussen OE en milieueducatie, vredeseducatie en andere thema’s OntwikkelingsNGO’s Onderwijsinstellingen Organisaties uit de civiele maatschappij (vakbonden, jeugdbewegingen) en gemeentelijke overheden
groepen die opkomen voor hun rechten.
Verschuiving van protestacties naar het doen van voorstellen, politieke lobby, advocacy Sociopolitieke campagnes over globale thema’s Netwerking tussen verschillende actoren op nationaal en internationaal vlak en tussen NGO’s en andere maatschappelijke organisaties Gebruik van nieuwe media OntwikkelingsNGO’s Onderwijsinstellingen Organisaties uit de civiele maatschappij (vakbonden, jeugdbewegingen) en gemeentelijke overheden Media Organisaties uit het Zuiden
17
De ontwikkelingsNGO’s die lid zijn van de Europese koepel CONCORD hebben in 2004 volgende definitie voor ontwikkelingseducatie goedgekeurd (website www.DEEEP.org): Development education is an active learning process, founded on values of solidarity, equality, inclusion and co-operation. It enables people to move from basic awareness of international development priorities and sustainable human development, through understanding of the causes and effects of global issues to personal involvement and informed actions. Development education fosters the full participation of all citizens in world-wide poverty eradication, and the fight against exclusion. It seeks to influence more just and sustainable economic, social, environmental, human rights based national and international policies.
Dit komt min of meer overeen met de Belgische definitie voor opvoeding tot wereldburgerschap. Verwarrend is dat in België het begrip ontwikkelingseducatie door een aantal actoren (zoals de Belgische Technische Cooperatie en DGOS) als component van opvoeding tot wereldburgerschap wordt gezien (naast bijvoorbeeld milieueducatie en vredeseducatie). Volgens deze benadering is ontwikkelingseducatie heel wat beperkter dan de bovenstaande door Concord gevolgde definitie en beoogt het “de Noord-Zuid relaties op de voorgrond te plaatsen.” In een context waar de vraagstukken op mondiaal niveau gevolgen hebben op het dagelijkse leven van individuen en gemeenschappen, en waar elk individu een invloed kan hebben en al heeft op het mondiale niveau, heeft ontwikkelingseducatie als doelstelling om de betrokkenen in te schakelen in een proces waarbij ze als burgers van een onderling verbonden wereld op actieve wijze hun rechten en verantwoordelijkheden uitoefenen op het lokale niveau en op wereldniveau.Dit proces verloopt gefaseerd en omvat volgende fases: sensibilisering, het bewust worden van de afhankelijkheid tussen Noord en Zuid, het begrijpen van de internationale uitdagingen, de gedragsaanpassing voor een duurzaam ontwikkelingsmodel voor allen en de betrokkenheid in persoonlijke of gezamenlijke activiteiten om een meer rechtvaardig en solidair nationaal en internationaal beleid te bevorderen.”
Integreren van ontwikkelingssamenwerking in het curriculum van de school Het integreren van wereldburgerschap, duurzame ontwikkeling, ontwikkelingseducatie of verwante thema’s in het schoolcurriculum wordt aanzien als één van de meest efficiënte methoden om het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking te verbreden en te verdiepen. Het werkt bovendien in op de drie dimensies van het draagvlak. Bedoeling is om elkeen van jongsaf op te voeden tot wereldburgers. Deze methode richt zich niet enkel op jongeren, maar ook op toekomstige leerkrachten. Dit zeer omvangrijk initiatief vereist een groot engagement (politiek, financieel, capaciteit) van beleid en onderwijssector, maar wordt dan ook aanzien als één van de doeltreffendste methoden om aan
18
draagvlakversterking te doen. In België wordt het thema geïncorporeerd in de eindtermen van het Nederlandstalig onderwijs, terwijl ook Zweden, Ierland en Nederland zeer actief zijn op dit vlak. Eén van de meest geciteerde voorbeelden in de laatste jaren is het echter het Global Challenge Program in Finland, een initiatief dat heel wat raakpunten heeft met Kleur Bekennen/Annoncer la couleur. Naam Initiatiefnemer Innovatie Doelgroep Beschrijving
Periode Output Impact Meer info
Global Challenge Program en Global Responsibility project (Finland) Ministerie van Buitenlandse Zaken en Nationale onderwijsbureau Samenwerkingsverband van verschillende overheden (BUZa en onderwijs), geïntegreerde aanpak. Leerlingen, leerkrachten, onderwijsinstellingen Leerkrachten worden opgeleid in ontwikkelingseducatie via training en verschaffen van educatief materiaal. Daarnaast worden scholen aangezet om wereldburgerschap op te nemen in het curriculum door een combinatie van seminaries, vorming in de school, fora voor studentenverenigingen etc. Minstens sinds 2003 enkele jaren Verschillende instrumenten voor ontwikkelingseducatie Integratie van wereldburgerschap in schoolcurriculum. http://www.minedu.fi/export/sites/default/OPM/Julkaisut/2007/liitteet/opm12.pdf?lang=en
Ook het Verenigd Koninkrijk heeft de laatste jaren heel wat aandacht besteed aan dit luik van ontwikkelingseducatie. Dit staat bekend als de Whole School Development-benadering (zie Critchley & Unwin 2008). Een doeltreffend voorbeeld is het Global Schools Project van het ontwikkelingseducatiecentrum in Reading.
19
Naam Initiatiefnemer Innovatie Doelgroep Beschrijving
Periode Output Impact Meer info
Global Schools Project Reading International Solidarity Centre (RISC) Methodologie: globale aanpak binnen een school Evaluatieinstrumenten Doelgroepen: jongeren met verschillende achtergronden Lagere scholen In samenwerking met 7 lagere en secundaire stedelijke Multi-etnische én rurale blanke scholen ontwikkelt RISC een regionaal netwerk van centra voor de ontwikkeling en verspreiding van goede praktijkvoorbeelden inzake wereldburgerschap; alsook een model om aan ontwikkelingseducatie te doen binnen een school. De kenmerken van dit project omvatten: Een audit die de kennis en attitude meet bij kinderen. Deze meting wordt op gezette tijdstippen (enkele jaren) overgedaan, wat toelaat om wijzigingen te analyseren. Daarnaast wordt een zelf-evaluatiekader voor leerkrachten ontworpen, wat hen toelaat de integratie van wereldburgerschap in de school te meten. Trainingmateriaal voor leerkrachten (met specifieke vakgerichte thema’s) op basis van een nodenanalyse in elke school. Samen met verschillende actoren binnen elke school wordt wereldburgerschap ingeschreven in het schoolbeleid. Een strategie om de verworven ervaring en lessen uit het project te delen met andere scholen en actoren, waarbij leerkrachten een actieve rol spelen. 2006 tot heden Verschillende ontwikkelingseducatieve en evaluatieinstrumenten – zie website Integratie van wereldburgerschap in 7 scholen en veranderingen in kennis- en houding van kinderen. Capaciteitsopbouw bij leerkrachten.
http://www.risc.org.uk/education/globalschools.php
Inleefreizen en stages Onderdompeling in een andere cultuur/land, het contact met het Zuiden, of het inzetten van de eigen expertise in het Zuiden wordt geacht een diepe indruk en een blijvende invloed te hebben op de deelnemers (draagvlakverdieping). Dit type van activiteit bestrijkt een zeer breed spectrum aan activiteiten: visite of reis aan het Zuiden, langer verblijf in het Zuiden en stage bij bv. een plaatselijke NGO, uitwisselingsprogramma’s. Centraal staat in elk van deze activiteiten het directe contact met het Zuiden. Vaak wordt er gewerkt met specifieke doelgroepen: vooral jongeren, en in mindere mate zakenmensen en bepaalde beroepsgroepen. Niet enkel NGO’s bieden inleefreizen en stages aan, maar ook – en in toenemende mate commerciële instellingen (reisbureaus), particuliere vierde pijlerorganisaties en bedrijven. Bekende voorbeelden in België zijn Broederlijk Delen, JINT (grote trek, traject mundial), VLIRUOS (die reisbeurzen geeft), en het Corporate Funding Programme. Er is echter weinig theorie over dit thema voorhanden, alhoewel hier recent verandering in begint te komen. wel degelijk Toch bestaat er nog veel onduidelijk over de manier waarop deze activiteiten het best georganiseerd worden en wat de impact is op de deelnemers. Vast staat dat begeleiding en omkadering van de deelnemers een zeer belangrijke plaats inneemt. Daarnaast
20
zijn er nog veel vragen over hoe de ervaringen van de deelnemers het best gedeeld kunnen worden met derden, opdat de inleefreis of stage ook mensen de kennis of de houding van mensen beïnvloedt die niet rechtstreeks zijn ondergedompeld in een andere cultuur of regio. Een zeer belangrijk document voor de Vlaamse context werd uitgevoerd door Carla Bracke (2008), dat een overzicht geeft van de omkadering die wordt geleverd voor Vlaamse jongeren die naar het Zuiden trekken.
Naam Initiatiefnemer Innovatie Doelgroep Beschrijving
Periode Output Impact
Xplore Nederlands jeugdinstituut Doelgroep: jongeren uit alle lagen van de samenleving Doeltreffendheid van programma Jongeren en organisaties Xplore is een subsidieprogramma gericht op organisaties die jongeren willen laten meedraaien en de uitvoering van een project in het Zuiden. Xplore financiert de deelname van de jongeren in het project en verzorgt via externen en voorafgaande begeleiding en omkadering. Vijf jaar tot en met 2009. Jaarlijkse zo’n 130 projecten goedgekeurd. Bevordering van betrokkenheid van jongeren uit alle lagen van de samenleving en ervaringsuitwisseling met andere jongeren. De reikwijdte en intensiteit van de draagvlakversterking is echter niet vast te stellen volgens IOB 2008.
Meer info
http://www.xplore.nl
Naam Initiatiefnemer Innovatie Doelgroep Beschrijving
Going Global program Nederlandse NGO Edukans
Periode Output Impact Meer info
Uitwisseling van peer groups in secundaire onderwijs Jongeren De Nederlandse deelnemende school selecteren een studentenvertegenwoordiger die voor tien dagen naar het Zuiden gaat om een school te bezoeken die wordt gesteund door Edukans. Deze student krijgt een intensieve training van professionele consulenten en dient verslag uit te brengen aan zijn/haar medestudenten via o.a. internet. Tijdens zijn/haar reis wordt hij bijgestaan door een filmmaker die een audiovisueel verslag maakt. De school dient zelf ongeveer 13000 euro in te zamelen die wordt gebruikt voor de ondersteuning van projecten in het Zuiden van Edukans. Vanaf 1999 160 deelnemende scholen in Nederland en 290 Nederlandse studenten Veranderingen in houding en gedrag volgens evaluatie van van Eerdewijk et al. (2009) http://www.edukans.nl/scholenacties/going-global/
Vorming en training Het aanbieden van vormingen en trainingen rond specifieke thema’s gelieerd aan ontwikkelingssamenwerking wordt gedaan door een zeer uiteenlopende groep van actoren, gaande van NGO’s, vierde pijlerorganisaties, overheden, tot de onderwijssector. Men richt zich vaak tot specifieke doelgroepen (jongeren, vierde
21
pijlerorganisaties, … Deelnemers zijn over het algemeen mensen die reeds een interesse in ontwikkelingssamenwerking of gerelateerde thema’s hebben, aangezien men zich voor de meeste cursussen dient in te schrijven. Een bekend voorbeeld in België zijn de infocycli van BTC en in Nederland de Context Masterclass. Naam Initiatiefnemer Innovatie Doelgroep Beschrijving
Periode Output Impact Meer info Naam Initiatiefnemer Innovatie Doelgroep
Context Masterclass Context, International Cooperation, NCDO Vormingsreeks over draagvlakversterking Maatschappelijke organisaties Algemene doelstelling van de Context MasterClass is het leveren van een bijdrage aan verdere professionalisering van maatschappelijke organisaties en overheid op het gebied van methodieken van draagvlakversterking. Doel van dit trainingsprogramma bestaat eruit de kennis over, competenties en vaardigheden op het gebied van methodieken van draagvlakversterking bij medewerkers van maatschappelijke organisaties te vergroten en hen handvatten te bieden voor het vertalen van deze kennis in resultaatgericht werken binnen de eigen organisatie. De vertaalslag van opgedane kennis en vaardigheden naar de eigen werkpraktijk is een belangrijk aandachtspunt tijdens de trainingen. Deelnemers dienen dan ook over de mogelijkheid te beschikken om leerervaringen uit het reflectieproces binnen de eigen organisatie verder gestalte te geven. Tijdens het trainingsprogramma wordt de methodiek van action learning gebruikt. Het Centre for International Development Issues Nijmegen (CIDIN) van de Radboud Universiteit Nijmegen verbindt een certificaat van deelname aan de MasterClass. Vanaf 2002 Telkens 25 deelnemers per training. Betere inzichten bij deelnemers in draagvlakversterking http://www.contextmasterclass.nl BTC Infocyclus BTC Vormingsreeks over draagvlakversterking
Beschrijving ! " #
Periode Output Impact Meer info
Sinds 1999 Ongeveer 800 deelnemers per jaar. Betere inzichten bij deelnemers in draagvlakversterking http://www.btcctb.org/nl/infocyclus
22
1.4 Ondersteuning van particuliere vierde pijlerinitiatieven en andere actoren Een volgende wijze om aan draagvlakversterking te doen is het ondersteunen van initiatieven van burgers, instellingen of organisaties die zelf een project in of met het Zuiden ontwikkelen. Onderzoek in Nederland en Vlaanderen heeft aangetoond dat in de laatste jaren er alsmaar meer initiatieven worden ontwikkeld door actoren die niet tot de traditionele ontwikkelingsactoren behoren (zie De Bruyn & Huyse 2009). In Vlaanderen staan deze initiatieven bekend als de vierde pijler van ontwikkelingssamenwerking. Ze omvatten particuliere initiatieven, vakbonden, culturele instellingen, enzovoort. Verschillende NGO’s (bv. Volens) en overheden hebben een beleid ontwikkeld om specifiek de particuliere initiatieven een duw in de rug te geven. Nederland heeft op dit vlak het voortouw genomen. Het Nederlandse Ministerie voor Buitenlandse Zaken stelde een budget ter beschikking waarmee NGO’s ontwikkelingsprojecten in het Zuiden van Nederlandse particuliere initiatieven kunnen financieren. Naam Initiatiefnemer Innovatie Doelgroep Beschrijving
Periode Output Impact Meer info
LINKIS en andere ondersteuningsprogramma’s voor particuliere initatiatieven (Nederland) Nederlandse ontwikkelingsNGO’s, NCDO, Ministerie voor Buitenlandse Zaken, Centra voor Internationale Samenwerking Financiële en andere ondersteuning aan particuliere initiatieven Particuliere initiatieven Nederlandse gevestigde ontwikkelingsorganisaties ondersteunen particuliere initiatieven met eigen geld en met geld dat ze via het Nederlandse Ministerie voor Buitenlandse Zaken ontvangen. In 2007 ontvingen de particuliere initiatieven zo’n 40 miljoen Euro van deze organisaties. Elke NGO geeft bovendien ook inhoudelijke ondersteuning aan de particuliere initiatieven bij de uitvoering van hun project. Daarnaast bieden ze vorming en training aan particuliere initiatieven. Voor advies en begeleiding bij het opstellen van de subsidieaanvragen en de keuze van NGO, kan het PI terecht bij één van de 11 regionale Centra voor Internationale Samenwerking (COS). Er bestaat tevens een maandblad dat enkel over particuliere initiatieven handelt (P!). Vanaf jaren 2000 Financiering van enkele honderden particuliere initiatieven. Nog steeds onduidelijk op welke manier dit het draagvlak voor OS beïnvloedt
http://www.ncdo.nl/docs/uploads/particuliere%20initiatieven.pdf en www.linkis.nl
Het is echter onduidelijk of de steun aan particuliere initiatieven het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking versterkt. In Vlaanderen en Brussel en in minder mate Wallonië, ondersteunen gemeenten en provincies al geruime tijd vierde pijlerinitiatieven met financiële middelen en werken zij samen met het in 2008 opgerichte steunpunt vierdepijler. Het steunpunt vierde pijler, een initiatef van VAIS en 11.11.11 beoogt tevens onder meer het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking te versterken, zonder evenwel particuliere initiatieven te subsidiëren. CASIW is een soortgelijk initiatief in Franstalig België.
23
Naam Initiatiefnemer Innovatie Doelgroep Beschrijving
Periode Output Impact Meer info
Steunpunt vierde pijler VAIS en 11.11.11 Niet financiële ondersteuning aan particuliere initiatieven/vierde pijler Particuliere initiatieven/vierde pijler Het steunpunt ziet zichzelf als inhoudelijke facilitator en ondersteunt vierde pijlerinitiatieven op vier verschillende wijzen: Helpdesk die advies verleent aan vierde pijlerinitiatieven over praktische en andere zaken die te maken hebben met OS Vorming: i.s.m. onder meer provincies organiseert het steunpunt vorming rond verschillende onderwerpen, zoals projectbeheer, fondsenwerving, interculturele dialoog. De vorming worden gegeven door consulenten, NGO’s en vierde pijlerorganisaties zelf, en beogen zo concreet mogelijke informatie te geven. Netwerking: organisatie van ontmoetingsdagen rond bijvoorbeeld geografische regio’s, opdat vierde pijlerorganisaties en andere actoren elkaar leren kennen en van elkaar kunnen leren. Website: is het gezicht van het steunpunt, waarop vierde pijlerinitiatieven zich kunnen voorstellen en praktische informatie terugvinden. Sinds 2008 Ontmoetingsdagen, website waarop meer dan 350 initiatieven zich hebben aangemeld, vorming, Nog steeds onduidelijk op welke manier dit het draagvlak voor OS beïnvloedt www.vierdepijler.be
Eén van de onderliggende hypothesen van de ondersteuning van vierde pijlerinitiatieven is, dat proefondervindelijke ervaringen één van de meest doeltreffende methoden is om mensen bewust te maken van de praktijk van ontwikkelingssamenwerking. Inhoudelijke begeleiding geeft initiatiefnemers en betrokkenen instrumenten om lessen te trekken uit hun ervaringen en waar nodig bij te sturen. Er is echter zeer weinig onderzoek over de manier waarop betrokkenen uiteindelijk hun houding en gedrag wijzigen ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking, noch over de effecten die dit heeft op draagvlakverbreding. Particuliere initiatieven zijn echter niet de enige “nieuwe actoren” die overheden en NGO’s ondersteunen in de ontwikkeling van een eigen beleid of initiatief. Een ander voorbeeld zijn de gemeenten en provincies, die alsmaar een meer prominente rol in ontwikkelingssamenwerking verwerven. In Vlaanderen verschaft de overheid financiële en andere ondersteuning via de convenanten voor gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking, terwijl de federale overheid een gelijkaardig programma heeft lopen.
25
HOOFDSTUK 2. UITDAGINGEN INNOVATIEVE PRAKTIJKEN
Op basis van de interviews en de literatuur hebben we de belangrijkste uitdagingen voor draagvlakversterking kunnen identificeren. Een belangrijk document in dit verband is een document uit 2007, dat vertegenwoordigers van Europese organisaties en overheidsinstelling die zich bezighouden met internationale samenwerking en draagvlakversterking hebben opgesteld. Het document beschrijft op welke manier ontwikkelingseducatie en bewustmaking kunnen bijdragen tot de Europese ontwikkelingsconsensus (in het vervolg van de tekst kortweg “Bijdrage” genoemd). De Europese ontwikkelingsconsensus is een verklaring die de Raad van de Europese Unie en de vertegenwoordigers van de regeringen van de EU-lidstaten in 2005 hebben uitgebracht. De Bijdrage wordt gedragen door een zeer breed spectrum van organisaties en geeft de richting aan in dewelke ontwikkelingseducatie en bewustmaking dient te evolueren in de toekomst en identificeert een aantal uitdagingen. Hieronder sommen we deze op en verduidelijken deze in onze eigen woorden.
26
Gemeenschappelijke principes Expliciete waarden en lange termijndoelstellingen: actoren mogen bepaalde zienswijzen of waarden uitdragen ten opzichte van OS, maar moeten deze expliciteren. Actief partnerschap: Werken in partnerschap met verschillende actoren. een actor zou dus niet geïsoleerd van andere actoren dienen te werken. Bevorderen van een reeks standpunten en vooruitzichten: activiteiten dienen mensen bewust te maken dat er niet één enkele correcte ideologische benadering is, maar een veelheid van verschillende benaderingen. Bovendien moet de stem van de degenen die geconfronteerd worden met de negatieve effecten van de globale ontwikkeling worden gehoord. Overeenkomst tussen ontwikkelingsprocessen – een brug staan tussen “daar” en “hier”: “Ontwikkeling” is niet enkel een zaak van het Zuiden, maar ook van het Noorden. De interdependentie van ontwikkelingsprocessen moet in de verf worden gezet. Werken met en via bestaande systemen en processen: het warm water dus niet telkens trachten heruit te vinden en duplicatie of herhaling tegengaan. Bijdragen tot en leren uit onderzoek. Delen van ervaring en evaluaties. Het doel is niet Public Relations: Men dient met andere woorden niet te streven naar het zoeken van een draagvlak voor de eigen organisatie of beleidsmaatregel (bv. enkel fondsenwerving). Uitdagingen Nood aan coördinatie Nood aan een langetermijnperspectief om het inzicht en het engagement van het publiek te ontwikkelen: mogelijkheden creëren waardoor het publiek zich via verschillende participatieniveaus engageert en procesmatig werken,. Mondiaal en lokaal: één ontwikkeling: verbanden leggen tussen ervaringen hier en elders in de wereld, en het benadrukken van de samenhang en verwevenheid van globale processen. Het concrete verhaal/één enkel thema in het globale verhaal integreren en communiceren. Inspiratie vinden in ervaringen in het Zuiden: Leren uit en samenwerken met initiatieven en actoren uit het Zuiden en migrantengemeenschappen. Ontwikkelingseducatie en bewustmaking integreren in het openbare leven: Activiteiten dienen niet enkel te worden geïnitieerd en uitgevoerd door NGO’s, maar ook door andere maatschappelijke actoren. Specifieke focus op het formele onderwijscircuit, en capacity building van leerkrachten en opvoeders, curriculum specialisten, etc. (op alle onderwijsniveaus). Eenieder is immers op een gegeven moment in zijn of haar leven betrokken in het onderwijs. Aandacht voor evaluatie en impactmeting en monitoring en verspreiding van de resultaten. Gevoelige onderwerpen: nood aan eerlijk debat: organisaties die draagvlakversterking beogen dienen achterliggende visies te expliciteren.
In het volgende hoofdstuk gaan we in op uitdagingen in verband met doelgroepbereik – dat overigens niet wordt vermeld in bovenstaande tabel – en coördinatie en afstemming. Een ander luik van het O*platform PULSE besteedt specifieke aandacht aan monitoring, evaluatie en impactmeting. Hoger hebben we al een aantal voorbeelden gegeven van projecten of programma’s die inspelen op een reeks van deze uitdagingen. Een nog niet vermeld voorbeeld van een initiatief dat een antwoord biedt op de vraag naar procesgerichte initiatieven, die zich op het formele onderwijscircuit richten is het change the food programma van de NGO Vredeseilanden en Oxfam Wereldwinkels.
27
Naam Initiatiefnemer Innovatie Doelgroep Beschrijving
Periode Output Impact Meer info
Change the Food Vredeseilanden en Oxfam Wereldwinkels Proces gericht op gedragsverandering. Jongeren, scholen Change the Food is een campagne die leerlingen aanzet om na te denken over duurzame voeding en hen stimuleert om deel te nemen aan acties die het koopgedrag van consumenten beïnvloeden. De campagne loopt drie jaar in verschillende scholen. Elk jaar wordt er meer engagement gevraagd van jongeren, het is dus een incrementeel proces. In het eerste jaar dienen leerlingen onder meer een activiteit die reeds doorgaat op school duurzamer te maken, een fruitpraline met duurzame producten te maken en een foodcorner om duurzame producten op school te verkopen te openen. Bovendien dient de school hun werk te promoten in een andere school. In jaar twee wordt gestreefd naar onder meer minstens één duurzame maaltijd op school, de aandacht te trekken van de pers, en invloed uit te uit te oefenen op de gemeente. Sinds 2008 5 scholen in 2008, tien voorzien voor 2010. Nog op zoek naar goede methoden om gedragsverandering te meten http://changethefood.be/
Twee Engelse initiatieven trachten dan weer organisaties en individuen uit het Zuiden actief te betrekken als ontwikkelingseducator. Naam Initiatiefnemer Innovatie Doelgroep Beschrijving
Periode Output Impact Meer info
Lucas Schools Project (UK) Leeds University Centre for African Studies (LUCAS) Betrokkenheid van “het Zuiden” in bewustwordingsacties Nadruk op evaluatie van percpeciteveranderingen bij jongeren Kinderen en jongeren in lagere en secundaire scholen Afrikaanse post-graduaatstudenten Afrikaanse postgraduaat studenten organiseren sensibiliseringsactiviteiten (workshops, bijeenkomsten,..)in lagere en secundair scholen in Leeds. De studenten, vertrekken van hun eigen ervaringen en achtergrond en stellen de stereotypen ten aanzien van Afrika in vraag. Elke student krijgt eerst een korte opleiding (leermethodologie, UK onderwijssysteem, lesplanning,…) van het projectteam en een kleine vergoeding alsook een certificaat op het einde van hun engagement. Aanzienlijke aandacht wordt besteed aan M&E en meer specifiek aan de impact op de percepties van de jongeren. Er wordt gebruik gemaakt van mind maps, vragenlijsten en focus groepen. De activiteiten worden steeds georganiseerd rond “pre-, new- een re-views”, d.w.z. perceptie over Afrika voor de interventie, interventie en reflecteren over de impact. Sinds 2004 2008-2009: 29 postgraduaatstudenten uit 12 verschillende landen ontwikkelden activiteiten in 40 lagere scholen en 6 secundaire scholen (bereik van 4000 leerlingen). Het project wil in de toekomst uitbreiden naar andere steden en universiteiten. Perceptieverandering bij jongeren http://www.polis.leeds.ac.uk/lucas/schools-africa-project/
28
Naam Initiatiefnemer Innovatie Doelgroep Beschrijving
Periode Output Impact Meer info
Makutano Junction in UK Schools Project Mediae, Just-ideas, IOE, DFID en met medewerking van de het network van Development Education centra in het VK. Gebruik van nieuwe media, Ontwikkelingseducatie aan de hand van een project in het Zuiden Leerlingen uit secundaire onderwijs Ontwikkeling van een reeks interactieve instrumenten voor leerkrachten, waaronder een Keniaanse TV-soap gebruiken in secundaire scholen om stereotypen over Kenia en HIV/Aids te ontkrachten. Daarbij wordt aandacht besteed aan het meten van gedragsveranderingen bij leerlingen. 2006-2010 Pilootproject in 25 scholen, daarna in 50 andere scholen Gedragsveranderingen bij leerlingen gemeten, volgens de evaluatie van Scott 2009 http://www.makutanojunction.org.uk/
29
HOOFDSTUK 3. DOELGROEPENBEREIK
3.1 Wie wil men bereiken? Een groot deel van de draagvlakversterkende activiteiten tracht een breed publiek te bereiken. Dit geldt natuurlijk vooral voor de massamediale campagnes. Een evaluatie van een dertigtal draagvlakactiviteiten in Nederland wees er bovendien op dat sommige initiatieven zoveel verschillende doelgroepen opsommen, dat het in weze zowat de gehele bevolking omvat. Wanneer er gericht wordt gewerkt (zowel in binnen- als buitenland), ontwikkelt men voornamelijk activiteiten voor jongeren: zowel binnen het onderwijs (zowel lager, secundair als hoger onderwijs), maar in toenemende mate tracht men buiten de school organisaties en milieus te bereiken waar jongeren actief zijn (bv. jeugdbeweging). Een aantal activiteiten spitst indirect toe op jongeren, door (toekomstige) leerkrachten als doelgroep te nemen. De financierders van draagvlakactiviteiten, versterken de concentratie op jongeren. Kleur Bekennen/Annoncer la Couleur richt zich bijvoorbeeld op het onderwijs, JINT op jongeren, en VAIS gaf vorig jaar in haar subsidies voorrang aan initiatieven gericht op jongeren. Andere doelgroepen die opduiken in nationale strategieën van bv. DFID en bevragingen bij NGO’s zoals van der Velden (2007) in Nederland, zijn bedrijven en zakenlui, en allochtone(n) of migranten(verenigingen). Daarnaast tracht men de media en politici (vooral dan voor lobbywerk) te bereiken. De bedrijfswereld groeit inderdaad in populariteit als doelgroep. Een relatief recent en omvangrijk initiatief is het door NCDO opgerichte programma Business in Development (BiD). In België tracht overigens Kauri een brug te vormen tussen het bedrijfsleven en de de NGO-wereld.
30
#
! " *
"" $
%
"" + % ,&+
. /
% &
/
2 3
0 1
1
& " 2
4 ""
"
& -
+
& 3
"
'()( " &
&
5&
""
/ "" 2 7
+ *(
6 " "
" 4
7
, * "
5&8 2 "
"
3
9
Opvallend is dat weinig activiteiten zich richten op ouderen. Eén van de enige initiatieven die we hebben gevonden, dateert reeds uit 2005, en vond plaats in Duitsland. Gut leben in der Einen Welt --- Globales Lernen im Dritten Lebensalter Onderwijsinstelling Katholische Bundesarbeitsgemeinschaft für Erwachsenenbildung, NGO Misereor en Universiteit van Nuremberg. "" & "
% ""
"
" + "
7
'((8 '((: / 2
0;;
% " " "
% " "
"" 5
4
" "
"
<
=
;
;
;
;
>)'>)>
Deze analyse gaat evenwel uit van de klassieke socio-demografische indeling (leeftijd, gender, inkomen, opleiding, …). Een nieuwe tendens in
31
draagvlakversterkende activiteiten komt aangewaaid uit de marketingwereld. In plaats van de bevolking in te delen op de traditionele wijze tracht men doelgroepen te onderscheiden op basis van interesses en bestedingspatronen. Dit is vooral populair in Nederland. Het NCDO gebruikt zo het Mentality-model van Motivaction (met 8 mentaliteitsniveaus) en Oxfam Novib het Waardensegementen-in-Nederland (WIN)-model van TNS/NIPO (ook 8 segmenten). Ander model het Brand Strategy Research Model van Marketresponse/Smartagent company (6 groepen). Elke doelgroep wordt gekenmerkt door een bepaald consumptiepatroon, gebruik van media enzoverder, wat gerichte campagnes makkelijker maakt. Spijtig genoeg wordt de repliceerbaarheid van initiatieven gericht op één of meerdere van deze doelgroepen gehinderd door gebrekkige gegevensdeling. De bureaus die deze modellen hebben ontwikkeld, verspreiden immers niet de gegevens. Bovendien is er nog weinig onderzoek gedaan naar het gebruik van deze indelingen voor ontwikkelingeducatieve activiteiten.
3.2 Wie wordt wel en niet bereikt? De intentie om deze groepen te bereiken wil echter niet zeggen dat men hier in slaagt. Dit brengt ons tot problemen van evaluatie en impactmeting, die we in een andere luik van het O*platform PULSE behandelen. In onderstaande tabel wordt het doelgroepbereik van de hoger beschreven types draagvlakactiviteiten beschreven.
32 Type draagvlakversterking Massamediale campagnes
Initiatiefnemende actoren ontwikkelingsNGO’s, overheden
Tijdschriften
OntwikkelingsNGO’s, media
Festivals
NGO’s, gemeentelijke en provinciale overheden OntwikkelingsNGO’s, overheden, academici
Ontmoetingmomenten
Curriculumontwikkeling
Inleefreizen en stages Vorming en training
Ontwikkelingseducatieve activiteiten Ondersteuning van derden
Ministeries van onderwijs en ontwikkelingssamenwerking, ontwikkelingseducatieve centra, ontwikkelingsNGO’s ontwikkelingsNGO’s, vierde pijlerorganisaties, commerciële bedrijven OntwikkelingsNGO’s, vierde pijlerorganisaties, consulenten, onderwijsinstellingen, Overheden OntwikkelingsNGO’s, vierde pijlerorganisaties, consulenten, onderwijsinstellingen, Overheden OntwikkelingsNGO’s, overheden (op alle niveaus),
Beoogde doelgroep Grote publiek, consumenten Grote publiek, maar vooral geïnteressseerd publiek Festivalganger
Niet-bereikte doelgroep Lager opgeleiden, allochtonen, ouderen Lager opgeleiden, allochtonen, ouderen Ongeïnteresseerde festivalgangers
Specifieke doelgroepen, waaronder specialisten, geïnteresseerde jongeren, vierde pijlerorganisaties Onderwijsinstellingen, jongeren
Jongeren met een achtergestelde achtergond, allochtonen
Jongeren, en in mindere mate zakenlui Specifieke doelgroepen, waaronder specialisten, geïnteresseerde jongeren, vierde pijlerorganisaties Voornamelijk jongeren, en – in geval van activiteiten rond fair trade - consumenten Vierde pijlerorganisaties
Jongeren met een achtergestelde achtergond, allochtonen
Jongeren met een achtergestelde achtergrond, allochtonen, ouderen migrantenverenigingen
33
Volgens onze interviews worden vooral hogeropgeleiden, geïnteresseerden en jongeren die uit een hoogopgeleid milieu komen bereikt. Allochtonen en jongeren uit het beroeps en technisch onderwijs, alsook jongeren ouder dan 18 jaar, en jongeren die uit een lager opgeleid milieu komen, worden zeer moeilijk bereikt. Niet-bereikte doelgroepen tracht men volgens de enquete van van der Velden (2007) te benaderen via niet-traditionele ontwikkelingsorganisaties – oftwel de zogenaamde vierde pijler: bedrijfsleven, kerkelijke instellingen, ministeries, migrantenorganisaties, universiteiten, vermogensfondsen; of via massamediale campagnes en festivals. Eén van de nieuwe tendensen in ontwikkelingseducatie is het gebruik van kunst en culturele activiteiten om op creatieve wijze de moeilijker te bereiken doelgroepen aan te spreken. Geen specifieke naam, maar wordt omschreven als “Arts and Global education” Reading International Solidarity Centre (RISC), University of reading Institute en October Gallery
7
Gebruik van kunst in ontwikkelingseducatie Leerlingen uit lagere en secundaire scholen Leerlingen bezoeken en werken samen met universiteitstudenten die hedendaagse kunstenaars uit Azië, Afrika en het Midden Oosten bestuderen. Geïnspireerd door deze kunstenaars en begeleid door de studenten creëren de leerlingen eigen kunstwerkjes. De bestudeerde kunstenaars stellen stereotypen over het Zuiden en over kunst in vraag via hun werk. 2004 tot heden Kunstwerkjes van leerlingen Instrumenten rond kunst en ontwikkelingseducatie Wijziging in perceptie van kinderen http://www.risc.org.uk/education/contemporaryart.php
Om het werkelijke bereik van sommige draagvlakversterkende activiteiten te onderzoeken dient men soms naar een hele reeks van activiteiten te kijken. Zo richt het gemeentelijk convenantenbeleid van de Vlaamse overheid zich op gemeenten, en beoogt deze de ontwikkeling van gemeenten als actoren in ontwikkelingssamenwerking. Gemeenten subsidiëren op hun beurt vierde pijlerorganisaties (weliswaar niet met de subsidies van de Vlaamse overheid, want daarvoor mogen de Vlaamse subsidies niet worden aangewend). Sommige vierde pijlerorganisaties organiseren dan weer inleefreizen of andere ontwikkelingseducatieve activiteiten, gericht op jongeren. Er is dus duidelijke nood aan meer inzicht over welke groepen er wel en niet worden bereikt, en bovenal aan welke groepen binnen de samenleving er meer aandacht dient te worden besteed. Een volgende stap is dan te kijken of de
34
bestaande en nieuwe methoden, zoals bijvoorbeeld het gebruik van kunst, deze groepen weten te bereiken.
35
HOOFDSTUK 4. AFSTEMMING VRAAG EN AANBOD
4.1 Coördinatie van initiatieven Eén van de belangrijkste uitdagingen voor de toekomst is enerzijds de coördinatie en ervaringsuitwisseling tussen verschillende actoren die zich met draagvlakversterking bezighouden, opdat bijvoorbeeld innovatieve en succesvolle praktijken gedeeld kunnen worden. Op dit ogenblik zien we een aantal succesvolle initatieven tot meer op Europees niveau. Voor overheden is het belangrijkste netwerk GENE (Global Education Network Europe). Dit is een Europees netwerk van Ministeries, agentschappen en andere gouvernementele instellingen die verantwoordelijk zijn voor ondersteuning en beleidsontwikkeling inzake mondiale vorming; Het ging van start in 2001 met 6 landen, en telt ondertussen leden uit 14 landen, die samen een budget hebben van meer dan 100 miljoen Euro voor mondiale vorming (zie www.gene.eu). Voor Europese ontwikkelingsNGO’s is er het programma DEEEP (Development Education Exchange in Europe Project). DEEEP is een programma dat Zes jaar geleden werd opgestart door het Development Education Forum van CONCORD, de Europese koepelorganisatie voor ontwikkelingsNGO’s). DEEEP legt zich toe op de ontwikkeling en uitwisseling van vaardigheden en expertise tussen ontwikkelingsNGO’s die zich bezighouden met mondiale vorming, en tracht strategische samenwerking te promoten tussen de civiele maatschappij en de overheden. Ook al gebruiken de organisaties op het terrein niet allemaal of steeds de conclusies en informatie die uit deze organisaties en programma’s komt, mag men het nut van het bestaan van dergelijke structuren voor informatie-uitwisseling niet onderschatten. Op de website van DEEEP kan men een zeer summiere lijst terugvinden van innovatieve Europese projecten – alhoewel het niet duidelijk is
36
op welke wijze deze werden gescreend en geselecteerd op voorhand door peer reviewers. De nationale koepelorganisaties van NGO’s vervullen eenzelfde rol als bovengenoemde structuren – maar dan op nationaal niveau, maar de aandacht die wordt besteed aan ontwikkelingseducatie en draagvlakversterking verschilt sterk. Eén van de bekendste voorbeelden op dit vlak dat tot voorbeeld strekt in de sector is de Development Education Association (DEA) uit het Verenigd Koninkrijk (zie www.dea.org.uk). In België zijn dit de koepelorganisaties Coprogram en Acodev, en CNCD en 11.11.11.
4.2 Afstemming tussen vraag en aanbod Een tweede grote uitdaging is de afstemming van draagvlakversterkende activiteiten op het bestaande aanbod.
de
vraag
naar
Aan de aanbodzijde vinden we immers een zeer diverse groep van actoren terug, die de laatste jaren worden aangevuld door nieuwe maatschappelijke organisaties. Onderstaande tabel somt deze op.
37
Type actor OntwikkelingsNGO’s
Onderwijsinstellingen
Vakbonden
Culturele instellingen Particuliere vierde pijlerorganisaties Media Consulenten en academici Gemeentelijke overheden Provinciale overheden Regionale overheden Nationale overheid
Door overheid opgericht vzw’s
Uitleg Historisch de meest actieve actoren en de pioniers op het vlak van draagvlakversterking en voeren alle typen activiteiten uit. Grote verschillen in aanpak tussen NGO’s onderling: soms enkel voor fondsenwerving en lobby, andere focussen op OE. Besteden in het curriculum aandacht aan OE, maar vaak afhankelijkheid van de interesse en competentie van de leerkracht, de vakken, en de school en het niveau (lager, secundaire of hoger onderwijs) In de laatste decennia actief geworden op dit gebied. Concentreren zich vooral op thema’s gelieerd aan globalisering, internationale arbeidsverhoudingen en solidariteit en eerlijke handel. Werken in toenemende mate samen met NGO’s. Zeer recent actief op dit gebied, werken vaak samen met andere actoren (vnl. NGO’s of vierde pijler) en zoeken mee naar creatieve manieren om aan OE te doen. Zeer diverse groep van organisaties. Sommige specialiseren zich in OE, terwijl andere enkel aan lobby of fondsenwerving doen. Vooral focus op informatievoorziening, met toenemende aandacht voor nieuwe media. Zetten zich ook in voor massamediale campagnes. Voornamelijk actief in onderzoek en het geven van vormingen. In de laatste tien jaar uitgegroeid tot een zeer actieve actor, die zowel andere vertrekkers van draagvlakverstekende activiteiten steunt, als mee evenementen organiseert. Idem. Zie ook Kleur Bekennen Een van de belangrijkste ondersteunende (tevens financieel) actoren, die mee beleidskader helpt uittekenen. Besteden veel aandacht aan vierde pijler en OE. Een van de belangrijkste ondersteunende actoren (tevens financieel), die mee beleidskader helpt uittekenen. Liggen – samen met provincies aan de basis van het programma Kleur Bekennen/Annoncer la Couleur Een aantal vzw’s werden door verschillende overehden opgericht om zich met bepaalde aspecten van draagvlakversterking bezig te houden. Op nationaal vlak is de bekendste Kleur Bekennen/Annoncer la Couleur dat zich op OE richt, terwijl het door de Vlaamse overheid opgericthe JINT, zich op jongeren richt.
Ook de aanbodzijde is zeer diffuus. Hieronder lijsten we de bekendste groepen op.
38
Type actor Onderwijssector Particuliere vierde pijlerorganisaties Jeugdbewegingen Media Vakbonden Bedrijven Gemeenten
Uitleg Zijn voornamelijk op zoek naar organisaties die OE kunnen aanbieden. Is de belangrijkste groep aan aanbodzijde. Zijn zelf actief en OS en OE, maar vragen naar vorming en training, alsook omkadering. Voornamelijk vragende partij voor OE – incl. inleefreizen. Vraag naar informatie, zowel kranten, tijdschriften, radio als TV. Zijn vragende partij om samen te werken rond eerlijke handel en arbeidsverhoudingen, maar ook op zoek naar vorming en training. Vorming en training, alsook inleefreizen rond thema’s van MVO en eerlijke handel. Doen beroep op draagvlakversterkende activiteiten rond eerlijke handel, vierde pijlerondersteuning en OE.
Er zijn initiatieven die trachten de vraag aan het aanbod te matchen. In de tabel op de volgende pagina’s geven we een overzicht. Op dit ogenblik weerklinkt de vraag binnen de ontwikkelingssector om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. Tot op dit ogenblik hebben we in feite geen duidelijk zicht op de concrete noden van de verschillende organisaties. Binnen een aantal sectoren zijn er al doeltreffende structuren ontwikkeld. Zo vormt Kleur Bekennen/Annoncer la Couleur een relais tussen de onderwijssector en ontwikkelingseducatieve organisaties die zich op jongeren richten. Het knelpunt hier is de beperkte bekendheid van de organisatie bij de aanbodzijde. JINT en donorinfo zijn dan weer structuren die een overzicht geven van activiteiten zoals inleefreizen, en een specifiek doelpubliek trachten te bereiken. Rond bepaalde thema’s is er dan weer een gebrek aan overzicht: zoals het vormingsaanbod. BTC infocyclus tracht op dit ogenblik een oplijsting te maken. De grootste nood bij de afstemming tussen vraag en aanbod is met andere woorden het vaststellen wat de belangrijkste knelpunten op dit vlak zijn voor de verschillende actoren. Gemeenten hebben misschien nood aan andere soort van informatie dan de onderwijssector. In plaats van het installeren van een nieuwe structuur, kan doorgedreven promotie van bestaande structuren een meer doeltreffende oplossing bieden voor sommige problemen, terwijl er voor andere knelpunten net meer onderzoek of de inclusie van bepaalde onderwerpen in bestaande structuren vereist is. Dit is dan ook een vraag die het O*platform PULSE in overleg met de sector dient te beantwoorden in de toekomst.
39 Organisatie Kleur Bekennen /Annoncer la couleur (BTC) www.kleurbekennen.be www.annoncerlacouleur.be
Vraag (doelgroep) Onderwijssector (10 tot 18 jarigen) – leerlingen, leerkrachten, scholen en hoger onderwijs voor toekomstige opvoeders en leerkrachten
Aanbod (doelgroep) . Eigen materiaal . NGO’s en vierde pijlers die rond ontwikkelingseducatie werken
Cocosnet www.Cocosnet.be
.grote publiek
.NGO’s
Donorinfo (Stichting) www.Donorinfo.be
.Grote publiek, meer bepaald potentiële donoren .geïnteresseerden in inleefreizen .vrijwilligers
2015 de tijd loopt www.detijdloopt.be Steunpunt vierde pijler (VAIS en 11.11.11) www.vierdepijler.be
. grote publiek
CASIW (WBI) www.casiw.be
Grote publiek
Grote publiek
Methode en instrumenten .fungeert als relais tussen onderwijs en aanbieders .Eigen educatief materiaal .Website met lijst .Documentatiecentra vorming .Advies op maat Financiering Het Cocosnet is een netwerk van documentatiecentra van OS NGO’s. .website met 2 databanken met literatuur, lesmateriaal
Geografische scope .Kleur Bekennen: Vlaamse Gemeenschap .Annoncer la couleur: Franstalige Gemeenschap .in elke provincie heeft KB/ALC een promotor.
.Belgische goede doelen . organisaties die inleefreizen en stages aanbieden
Lijst de goede doelen in België op. . website .adviesverlening
.Belgie
.Vlaamse N-Z beweging .particuliere vierde pijlerorganisaties
Informatie over MDG’s
Vlaanderen
. vierde pijlerorganisaties
de
.geeft platform aan 4 pijlerorganisaties om zich voor te stellen, ondersteunt (niet financieel) deze in hun werking .website .advies .Vorming .ontmoetingsmomenten de .geeft platform aan 4 pijlerorganisaties om zich voor te stellen, ondersteunt (niet financieel) deze in hun werking .summiere website .advies
Vlaanderen
Vlaanderen en Brussel
Wallonië en Brussel
40
Kauri www.kauri.be
. bedrijven en NGO’s
.bedrijven en NGO’s
Canon cultuurcel www.dynama2.be
.onderwijs
. Cultuurorganisaties
NME inventaris (Vlaamse Gemeenschap, LNE) http://nme.milieuinfo.be/front.cgi ?action=start Overlegplatform in de sector van de korte opleidingen over ontwikkeling
.onderwijs
.natuureducatieve organisaties
.grote publiek?
. organisaties die opleidingen anbieden
.Vorming Werkt rond MVO en accountability van NGO’s. Vervult brugfunctie tussen beide en biedt platform tot dialoog aan. .website .seminaries Vervult brugfunctie tussen cultuursector en onderwijs .website Vervult brugfunctie tussen organisaties die natuureducatie bieden en scholen Op dit ogenblik wordt er een lijst gemaakt van alle bestaande opleidingen
België
Vlaanderen Vlaanderen
België
41
CONCLUSIE. STRATEGIE VOOR DE TOEKOMST
Voor de drie uitdagingen met betrekking tot vraag en aanbod van draagvlakversterkende activiteiten, met name Innovatieve praktijken, Doelgroepbereik, afstemming vraag en aanbod. We organiseren twee verschillende werkgroepen.
Werkgroep 1: innovatieve praktijken en doelgroepbereik Deelnemers: een aantal NGO’s en andere actoren gespecialiseerd in draagvlakversterking (selectie op basis van Coprogram, CNCD, 11.11.11 en Acodev, alsook steunpunt vierde pijler). Procedure: • Alle deelnemers krijgen dit document als achtergrondinformatie, alsook ter verbetering. • Volgende vragen worden voorgelegd: o Zjjn de geïdentificeerde thema’s, uitdagingen en doelgroepen inderdaad in draagvlakversterking volgens jullie of voor jullie? Welke niet, welke dienen te worden aangevuld? o Wat zijn de prioriteiten binnen deze uitdagingen en doelgroepen? o Geven voorgestelde innovatieve praktijken inderdaad een antwoord op deze uitdagingen? Waarom wel, waarom niet? o Welke andere kennen jullie nog? o Welke praktijken dienen we verder te onderzoeken? o Op welke manier dienen we de resultaten van dit onderzoek te communiceren (handboek, rapport, action-research,…)
42
Werkgroep 2: Afstemming vraag en aanbod Deelnemers: de belangrijkste organisaties die draagvlakversterkende actoren vertegenwoordigen en reeds vraag en aanbod trachten af te stemmen: DGOS, BTC infcocylus, Kleur Bekennen; VAIS steunpunt vierde pijler, VAIS Ontwikkelingseducatie, JINT; Coprogram, Acodev, CNCD, 11.11.11; VVSG; MO*magazine; Kauri Procedure: • Alle deelnemers krijgen dit document als achtergrondinformatie, alsook ter verbetering. • Volgende vragen worden voorgelegd: o Zijn de geïdentificeerde knelpunten inderdaad de belangrijkste voor de afstemming? o Wat zijn de prioriteiten binnen deze knelpunten? o Zijn er nog andere initiatieven die aanbod of vraag trachten af te stemmen? o Geven de bestaande initiatieven reeds een antwoord op deze knelpunten? o Opstelling van plan van aanpak voor de oplossing van deze knelpunten.
43
REFERENTIES
The European Consensus on Development: the contribution of Development Education & Awareness Raising (2007) Belgian Development cooperation (2005), “Quality, Impact and Assessment in Development Education and Assessment”, working paper voor de European conference on Awareness-Raising and Development Education for North-South solidarity, Brussel, 18-20 mei 2005, http://www.euforic.org/docs/200505131758518106.pdf?&username=guest@eufor ic.org&password=9999&groups=AWARE&workgroup= Belgian Development cooperation (2005), “Integration of global and development education in education systems”, working paper voor de European conference on Awareness-Raising and Development Education for North-South solidarity, Brussel, 18-20 mei 2005, http://www.euforic.org/docs/200505041457364208.pdf?&username=guest@eufor ic.org&password=9999&groups=AWARE&workgroup= Bracke, C. (2007), Onderzoek naar de omkadering voor Vlaamse jongeren die naar het Zuiden trekken, Platform Kleurrijk Vlaanderen, http://www.vliruos.be/downloads/08_023_cb_Onderzoek_naar_de_omkadering _voor_jongeren_die_naar_het_Zuiden_trekken1.pdf Critchley, M. & Unwin, R. (2008), Whole School Development and the Global Dimension. Capturing Models of Practice Across the UK, Development Education Centre, South Yorkshire De Groot, G. (2003), Draagvlak door Mundial, IVO, http://www.contextmasterclass.nl/docs/200709061650368172.pdf
Tilburg,
Develtere (2003), “Draagvlak: voorwaarde voor duurzame ontwikkeling” in P. Develtere (red.), Het draagvlak voor duurzame ontwikkeling. Wat het is en zou kunnen zijn, De Boeck, Antwerpen, pp. 9-22
44
Drion, C., Jadot, C., Crèvecoeur, P., Miguel Sierra, A. & Oyatambwe, D.W. (2006), Concepts, méthdologies et critères de l’éducation au développement en Communauté française, CWBCI, Bruxelles, http://www.acodev.be/IMG/pdf/07-WO-EtudeEDversion_complete-a_imprimer.pdf Heinen, H. & Westra, E. (2009), Het effect van documentaires op het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking, Ergo, Amsterdam, http://www.ncdo.nl/docs/uploads/45%20%200909%20%20DEF%201286%20Rapport%20Documentaires.pdf IOB (2008), Xplore-programma, Ministerie Ontwikkelingssamenwerking, Den Haag
van
Buitenlands
Zaken
IOB (2009), Draagvlakonderzoek. Evalueerbaarheid en resultaten, Ministerie van Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking, Den Haag Koenders, B. (2009), Kamerbrief over modernisering draagvlak ontwikkelingssamenwerking, Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken O’Loughlin, E. & Wegimont, L. (2007), “Global education, public awarenessraising and campaigning on development issues. An overview of evaluation practice and policy”, background paper prepared for the informal experts’s workshop Development Communication, Advocacy and Education: Tips and Tools for Improving Evaluation, Bonn, 19-20 March 2007, http://www.oecd.org/dataoecd/43/59/38405962.pdf Scheunpflug, A. & McDonnell, I. (2008), Building Public Awareness of Development: Communicators, Educators and Evaluation, OECD, Paris, http://www.oecd.org/dataoecd/39/38/41043735.pdf Scott, M. (2009), Makutano Junction Mid-term Review. Evaluation of Questionnaire Results, Makutano Junction, http://www.makutanojunction.org.uk/images/stories/reports/MJevaluation.pdf Thornton, P., Thornton, H. & Hext, S. (2009), Review of DFID’s Building Support for Development Strategy. Impact of Strategy, Expenditure and Activities, August 2009, Verulam Associates Ltd., London, http://www.dfid.gov.uk/Documents/consultations/bsdreview/bsd-synth-rpt0809.pdf van der Velden, F. (red.) (2007), Inventarisatie draagvlakversterking voor internationale samenwerking in Nederland, Context International Cooperation, Soesterberg, http://www.contextmasterclass.nl/docs/200709041312415846.pdf
45
Van Eerdewijk, A., Westenerg, J., de Hoop, T. & Ruben, R. (2009), “Raising societal support for development cooperation: the role of students’ exchange programs, Voluntas, dec 2009 X (2009), “Effectiveness of
47
INTERVIEWS
Naam An BOSMANS An JOLY Arianne ACKE An VAN GOEY André STROOBANTS Annemie DEMEDTS Magali LUCI Arnaut ZACHARIE Bart Demedts Soumaya ZAOUGUI Sofie VAN ZEEBROEK Herta DAELMAN Douglas BOURN Annette SCHEUNPFLUG Tobias TROLL
Functie Verantwoordelijke pedagogische omkadering Coordinator Policy Officer
Diensthoof Educatie Diensthoofd Campagne Verantwoordelijke ontwikkelingseducatie Professor – specialist development education UK Lehrstuhl für Allgemeine Pädagogik Advocacy Officer
Organisatie Vredeseilanden Kleur Bekennen Kleur Bekennen CONCORD Wereldwerkplaats Coprogram Acodev Mobile School 11.11.11 11.11.11 JINT VAIS Institute of Education, Univ London Univ. Nürnberg DEEEP