Vlindersingel 220 3544 VM Utrecht 030 87 820 87 www.AeQui.nl
[email protected]
Onderzoekseenheid School of Leisure & Tourism Management Stenden Hogeschool Verslag van de onderzoeksevaluatie 11 maart 2014
Utrecht mei 2014 www.AeQui.nl Evaluatiebureau voor het hoger onderwijs
2
Stenden
Colofon Instelling en onderzoeksgroep
Stenden Hogeschool Rengerslaan 8 8917 DD Leeuwarden 058 – 244 1441 Status instelling: bekostigd Naam onderzoeksgroep: Onderzoekseenheid School of Leisure & Tourism Management Evaluatiecommissie De evaluatiecommissie bestond uit: Dr M.S. Leloux, voorzitter Prof.dr. V.R. van der Duim, werkveld- en domeindeskundige K. van der Most, werkveld- en domeindeskundige Drs T. Buising, secretaris De evaluatie is uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van AeQui VBI Vlindersingel 220 3544 VM Utrecht (030) 87 820 87 www.AeQui.nl
Dit document laat zich het beste dubbelzijdig afdrukken.
Onderzoekseenheid Leisure & Tourism
mei 2014
3
Inhoudsopgave Colofon ..................................................................................................................................................... 3 Inhoudsopgave ......................................................................................................................................... 4 Conclusies en aanbevelingen ................................................................................................................... 5 Inleiding .................................................................................................................................................... 7 1. Output .................................................................................................................................................. 9 2. Missie en onderzoeksprofiel .............................................................................................................. 14 3. Portfolio en organisatie...................................................................................................................... 17 4. Mensen en middelen.......................................................................................................................... 20 5. Samenwerkingsverbanden ................................................................................................................. 22 Bijlagen ................................................................................................................................................... 25 Bijlage 1 Evaluatiecommissie ................................................................................................................. 26 Bijlage 2 Programma evaluatie............................................................................................................... 27 Bijlage 3 Bestudeerde documenten ....................................................................................................... 28 Bijlage 4 Onafhankelijkheidsverklaringen .............................................................................................. 29
4
Stenden
Conclusies en aanbevelingen Op 11 maart 2014 is de onderzoekseenheid van de School of Leisure & Tourism Management geëvalueerd door een commissie van AeQui. Het totale oordeel van de commissie is voldoende, waarbij dient te worden opgemerkt dat enkele onderdelen nog in ontwikkeling zijn. De onderzoekseenheid van de School of Leisure & Tourism Management omvat drie lectoraten: 1) Scenarioplanning, 2) Mariene Wetlands Studies en 3) Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie. De aansturing en ontwikkeling van de drie lectoraten zijn voldoende verankerd binnen deze School. De drie genoemde lectoraten verschillen qua omvang en samenstelling, en hebben elk een eigen opdracht, ontstaansgeschiedenis en inbedding. De School vindt het daarbij belangrijk dat de lectoraten hun eigen identiteit behouden en hun eigen bijdrage leveren aan het thema duurzaamheid. Alle drie lectoraten zijn verbonden aan de twee bachelor opleidingen van de School: de bachelor opleiding Leisure Management en de bachelor opleiding International Tourism Management. De evaluatiecommissie heeft geconstateerd de output van de drie lectoraten verschillend van aard is. De lectoraten hebben voldoende betekenis voor het onderwijs, het aantal professionele publicaties van de lectoraten is op orde, de uitgevoerde onderzoeksprojecten worden zeer gewaardeerd door het betrokken werkveld. Dit laatste geldt in het bijzonder voor het lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie (o.a. valorisatie via het ReCoMa-lab, waarin samenwerking tussen bedrijfsleven, HBO- en MBO-studenten wordt gerealiseerd). De ontwikkeling en verspreiding van wetenschappelijke kennis, alsmede het aantal afgeronde promotieonderzoeken binnen de drie kennisdomeinen is echter nog in ontwikkeling, waarbij het lectoraat Scenarioplanning hierin in positieve zin opvalt . De missie voor de onderzoekseenheid is eveneens nog in ontwikkeling. Met hun individuele kenniskringen en met de drie kenniskringen gezamenlijk hebben de lectoren inhoudelijk nog beperkt gesproken. Ook het inhoudelijke onderzoeksprofiel en het daarbij aansluitend onderzoeksprogramma van de onderzoekseenheid zijn nog niet geformuleerd. De lectoraten hebben weliswaar een eigen missie, waarin de eigen centrale onderzoeksvragen en het onder-
Onderzoekseenheid Leisure & Tourism
mei 2014
zoeksportfolio ook passen, maar deze behoeven nog wat meer aanscherping. Daarnaast is de commissie van mening dat het onderzoeksbeleid van de hogeschool inhoudelijk te weinig kader stellend is. Inzake de gewenste verdergaande academisering van de hogeschool raadt de commissie aan de ontwikkelingen op het gebied van onderzoek niet alleen op instrumenteel niveau te stimuleren maar ook en juist binnen de Schools en onderzoekseenheden inhoudelijk te werken aan het creëren van een academische klimaat. De totale formatie van de lectoraten en bijbehorende kenniskringen, hun samenstelling en onderzoekservaring verschilt per lectoraat. De commissie vindt het lectoraat Mariene Wetlands Studies te bescheiden van omvang. De drie lectoren slagen er echter wel in om een inspirerende omgeving te creëren voor de kenniskringleden. Tevens neemt het aantal promovendi (in samenwerking met de RUG en University Campus Fryslân) toe. In dit kader raadt de commissie de School echter ook aan beleid te formuleren inzake de directe betrokkenheid van de lectoren bij de begeleiding van promovendi. De interne en externe samenwerkingsverbanden zijn voldoende relevant, intensief en duurzaam. Hoewel de focus en de reikwijdte van de samenwerkingsverbanden per lectoraat verschillen, onderhoudt elk lectoraat bestendige relaties met het relevante werkveld en het onderwijs. Hierbij valt het lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie in positieve zin op. Het is de commissie ook opgevallen dat de lectoraten vanwege de ondersteunende regionale subsidies gericht zijn op NoordNederland. Zij raadt met name het lectoraat Scenarioplanning de huidige nationale en internationale orientatie te versterken, en daarin nog meer aansluiting te zoeken bij hogescholen en universiteiten met dezelfde onderzoeksfocus. Daarmee kan tevens het eigen wetenschappelijke onderzoek en de publicatie daarvan gestimuleerd worden.
5
Aanbevelingen
•
De evaluatiecommissie heeft de volgende aanbevelingen voor de onderzoekseenheid geformuleerd: •
•
Ontwikkel met de drie lectoren een heldere onderzoeksmissie en daarbij aansluitend onderzoeksprofiel en onderzoeksprogramma voor de onderzoekseenheid, vergroot onderlinge samenhang en samenwerkingsmogelijkheden tussen lectoren en kenniskringleden Ontwikkel een meer inhoudelijk kader stellend onderzoeksprofiel voor Hogeschool Stenden, zet een beleid op, samen met de RUG, over co-promotorschap van lectoren
•
Verbeter het academische klimaat, vergroot de reeds bestaande netwerken met academische partners (RUG, OU, UvA/VU en University Campus Fryslân, vooral ook internationaal (ETFN) en verbeter de academische output van de lectoraten (aantal wetenschappelijke publicaties, promoties) Verbeter de positie en omvang van het lectoraat Mariene Wetlands, bijvoorbeeld door interne en externe samenwerkingen te versterken
Namens de voltallige evaluatiecommissie, Utrecht, mei 2014
Dr. M.S. Leloux Voorzitter
6
Drs. T. Buising Secretaris
Stenden
Inleiding Stenden is in 2008 ontstaan door het samengaan van de Christelijke Nederland (CHN) en Hogeschool Drenthe (HD). Stenden biedt onderwijs aan vanuit vijf vestigingen in Nederland (in totaal aan circa 11.000 studenten) en vestigingen in Qatar, Thailand, Zuid-Afrika en Indonesië. Stenden heeft als missie ‘Unleashing potential in our students, staff and surrounding community’ en als visie ‘serving to make it a better world’. Probleem gestuurd onderwijs, onderzoek en internationalisering zijn de drie pijlers van de hogeschool. Deze drie pijlers hebben elk als basis ‘de nieuwsgierige mens’. Stenden wil studenten opleiden die meesters in hun vakgebied zijn: ondernemende professionals die willen blijven groeien tot expert en leider en tot een ‘meer compleet mens’.
onderzoeksbeleid en het kwaliteitsmanagement van het onderzoek.
De instelling Stenden Hogeschool bestaat uit zeven Schools, waarin diverse verwante opleidingen samen met lectoraten binnen een kennisdomein zijn ondergebracht. Daarmee bestaat het primaire proces binnen de Schools uit onderwijs en onderzoek, beide op de praktijk georiënteerd. De Schools worden aangestuurd door een Head of School en daaronder Academic Deans. De Academic Deans zijn onder andere verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs en het onderzoek binnen de School. De hogeschool heeft op dit moment vijftien lectoraten. Het onderzoek van de hogeschool richt zich op vier gebieden: 1) Tourism, Leisure & Hospitality, 2) Educatie, 3) Techniek & Duurzaamheid en 4) Business & Commerce. De hogeschool heeft voor elk van deze gebieden doelstellingen geformuleerd. Het onderzoeksbeleid richt zich op verdergaande academisering en vergroting van de rol van onderzoek binnen de activiteiten van de hogeschool. De hogeschool heeft een stappenplan opgesteld om de academisering van het onderwijs en daarmee samenhangend het verhogen van de kwaliteit van onderzoek te realiseren. Belangrijke onderdelen daarvan zijn het duidelijker maken van de focus van de lectoraten, het vergroten van de omvang van de lectoraten en bijbehorende kenniskringen en de verbetering van de verbinding tussen onderwijs en onderzoek. De lectoraten zijn binnen de Schools georganiseerd in zogenaamde onderzoekseenheden. Een onderzoekseenheid omvat in de regel meerdere lectoraten die verbonden zijn aan de betreffende School. Om de eerdergenoemde academisering te stimuleren heeft de hogeschool een Projectbureau Academisering ingericht. Dit projectbureau ondersteunt het
Onderzoekseenheid Leisure & Tourism
mei 2014
De onderzoekseenheid De onderzoekseenheid van de School of Leisure & Tourism Management omvat drie lectoraten: 1) Scenarioplanning, 2) Mariene Wetlands Studies en 3) Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie. Het centrale thema van de onderzoekseenheid is duurzaamheid. Binnen dit thema en de onderzoekseenheid staat ‘eenheid in verscheidenheid’ centraal. Dit betekent dat de drie genoemde lectoraten elkaar versterken in inhoud, structuur en proces. De School vindt het daarbij belangrijk dat de lectoraten hun eigen identiteit behouden en hun eigen bijdrage leveren aan het thema duurzaamheid. Alle drie lectoraten zijn verbonden aan de twee bacheloropleidingen van de School: de bacheloropleiding Leisure Management en de bacheloropleiding International Tourism Management. Ook zijn er banden met de Masteropleiding International Leisure and Tourism Studies; De drie hierboven genoemde lectoraten hebben elk een eigen opdracht, ontstaansgeschiedenis en inbedding. Het lectoraat Scenarioplanning bestaat sinds 2010 en komt voort uit het Stenden European Tourism Futures Institute (ETFI). Het onderzoeksinstituut ETFI is in 2009 opgericht op initiatief van Stenden, Recron en HISWA en is gespecialiseerd in de ontwikkeling en toepassing van scenarioplanning voor de toeristische en recreatieve sector. Het lectoraat Scenarioplanning en het ETFI zijn nauw met elkaar verbonden. Het lectoraat richt zich op het ontwikkelen van toekomstscenario’s en nieuwe concepten voor bedrijfsformules, producten en diensten in samenwerking met regionale stakehol-
7
ders. Deze samenwerking levert voor het onderwijs en het bedrijfsleven nieuwe kennis, uitwisseling van kennis en kennisvalorisatie op. Aan het lectoraat en het ETFI is 8 fte verbonden. Het lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie is in 2009 opgericht. Het lectoraat is een gezamenlijk lectoraat met het regionale opleidingen centrum Alfa College. Het lectoraat heeft als doelstelling het creëren van gezamenlijke en duurzame kennisallianties van het Alfa College, Stenden en het regionale bedrijfsleven, op sociaal economische thema’s uit de regio, waarbij vorm wordt gegeven aan nieuwe combinaties van leren en werken. Het lectoraat omvat circa 1,5 fte (inclusief de bijdrage van het Alfa College en externe partners omvat het lectoraat 4 fte) en is zowel verbonden aan CELTH als aan het Centre of Expertise Healthy Ageing. Daarnaast zijn er enkele fte’s binnen dit lectoraat bekostigd vanuit 2e geldstroom aanwezig Het lectoraat Mariene Wetlands Studies bestaat sinds 2006. Het is een gezamenlijk lectoraat van Stenden Hogeschool en de Hanzehogeschool Groningen. Het lectoraat is opgericht op initiatief van de Waddenvereniging. Het lectoraat onderzoekt de bezoekmotieven en het bezoekgedrag in het Waddengebied en meer specifiek de effecten van de werelderfgoednominatie van de Wadden, het begrip duurzaam toerisme en de relatie tussen natuurwaarden en de ontwikkeling van toerisme en recreatie in het Waddengebied. Het lectoraat omvat 1 fte.
8
Stenden
In 2013 heeft de hogeschool, in samenwerking met NHTV Breda en Hogeschool Zeeland het Centre of Expertise Leisure, Tourism & Hospitality (CELTH) ingericht. Dit gebeurde op instigatie van Gastvrij Nederland waarin de branches van toerisme, recreatie en gastvrijheid zijn verenigd en is aangewezen door ministeries EZ en Onderwijs. CELTH wordt tevens ondersteund door KUB en LUW. CELTH richtte zich in 2013 op vier onderzoekslijnen (Kusttoerisme, Duurzaamheid, Innovatief Ondernemerschap en Sociale en economische impact van Leisure, Tourism en Hospitality). Deze onderzoekslijnen sluiten aan bij de onderzoeksgebieden van de drie lectoren van de School.
De evaluatie Stenden Hogeschool heeft aan AeQui VBI opdracht gegeven onderhavige onderzoeksevaluatie uit te voeren. Hiertoe heeft AeQui in overleg met Stenden een onafhankelijke en ter zake kundige commissie samengesteld. Met vertegenwoordigers van het lectoraat heeft een voorbereidend gesprek plaatsgevonden. De evaluatie heeft op 11 maart 2014 plaatsgevonden volgens het programma dat in bijlage 2 is weergegeven. De commissie heeft de beoordeling in onafhankelijkheid uitgevoerd; aan het einde van de evaluatie is het lectoraat in kennis gesteld van de belangrijkste bevindingen en conclusies van de commissie. Deze rapportage is in concept toegestuurd aan het lectoraat in april 2014, de reacties zijn verwerkt tot deze definitieve rapportage.
1. Output Is er voldoende relevante productiviteit, impact, waardering en erkenning op het gebied van: • kennisontwikkeling binnen het onderzoeksdomein; • valorisatie naar beroepspraktijk en maatschappij; • de betekenis voor onderwijs en scholing? Toelichting: Hier is aan de orde of de eenheid onderzoek verricht dat relevant is, wetenschappelijk valide is en de gewenste impact heeft.
De drie lectoraten een verschillende opdracht en ontstaansgeschiedenis. De commissie constateert dat als gevolg daarvan, ook de output van de drie lectoraten verschillend van aard is. In zijn algemeenheid stelt de commissie vast dat het aantal professionele publicaties van de lectoraten op orde is. Ook worden de uitgevoerde onderzoeksprojecten zeer gewaardeerd door het betrokken werkveld. De commissie stelt vast dat de ontwikkeling en verspreiding van wetenschappelijke kennis binnen de drie kennisdomeinen in ontwikkeling is. Ook het aantal afgeronde promotieonderzoeken is nog (zeer) beperkt. In de afgelopen periode zijn veel onderzoeksopdrachten uitgevoerd voor en met het regionale werkveld, deels vanwege de regionale subsidiering van bijvoorbeeld het lectoraat Scenarioplanning. Dit heeft bijgedragen aan de kennisdeling van de lectoraten. Daarnaast zijn samenwerkingsverbanden en netwerken ingericht. Ook is daar actief de opgebouwde kennis van de lectoraten gedeeld en verspreid. De commissie beoordeelt de valorisatie naar beroepspraktijk en maatschappij voldoende. Daarbij merkt zij op dat de valorisatie door met het publiceren van wetenschappelijke artikelen nog beperkt is. De drie lectoraten hebben een groot netwerk opgebouwd waarin de opgedane kennis actief verspreid wordt. Hierbij is tevens een begin gemaakt met verdere internationalisering. Dit geldt in het bijzonder voor het lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie. In dit lectoraat staat het inrichten van multidisciplinaire en multi-level (zowel gericht op hbo als mbo) netwerken ter bevordering van regionale kennisontwikkeling centraal. De betekenis van het lectoraat voor onderwijs en scholing wordt ook positief beoordeeld door de commissie. Alle drie lectoraten hebben in de afgelopen periode actief bijgedragen aan het onderwijs van de School. Door colleges, opdrachten, stages en afstudeeropdrachten leveren de lectoraten een bijdrage aan het onderwijs. Daarnaast worden ook geregeld workshops en bijeenkomsten voor docenten georganiseerd en participeren docenten en studenten in onderzoeksprojecten van de lectoraten.
Kennisontwikkeling binnen het domein Zoals in de inleiding aangegeven, hebben de drie lectoraten elk een verschillende opdracht en ontstaansgeschiedenis. De commissie constateert dat als gevolg daarvan, ook de output van de drie lectoraten verschillend van aard is. De commissie heeft kunnen vaststellen dat aan elk lectoraat een kenniskring verbonden is, waarin de leden van de kenniskring gestimuleerd worden onderzoeksprojecten op te zetten en uit te voeren. Een aantal kenniskringleden werkt aan een promotieonderzoek en een aantal is recent gestart met de voorbereidingen van een promotieonderzoek. Ook is een aantal aio’s van de Rijksuniversiteit Groningen verbonden aan de drie lectoraten. De oprichting van de University Campus Fryslân draagt hieraan bij. In deze campus werken het hoger onderwijs in Leeuwarden en vier universi-
Onderzoekseenheid Leisure & Tourism
mei 2014
teiten samen en kunnen studenten sinds 2011 studeren aan nieuwe wo masteropleidingen en promoveren. De commissie vindt dit een zeer positieve en belangrijke ontwikkeling. Op de websites van de lectoraten staat de output per lectoraat omschreven, tevens zien we daar ook enkele resultaten van kennisontwikkeling in het internationale domein, bijvoorbeeld door het bijwonen van internationale conferenties. Lectoraat Scenarioplanning Het lectoraat Scenarioplanning heeft als doelstelling kennis te ontwikkelen, te delen en toe te passen op het gebied van toekomstscenario’s voor het onderwijs en het toeristisch-recreatieve werkgebied. Het lectoraat wil daarmee ook Het MKB en instellingen ondersteunen om lokale en mondiale veranderingen
9
tijdig te signaleren, te analyseren en erop te anticiperen. Het lectoraat wil bijdragen aan het opleiden van nieuwe generaties van leisure en toerisme professionals en aan de wetenschappelijke discussie over scenarioplanning. Het lectoraat heeft een eigen model voor scenarioplanning ontwikkeld, dat in de projecten wordt toegepast. In het model kunnen concepten gepositioneerd worden in een tijdsdimensie en naar specificiteit van concreet/specifiek naar abstract/generiek. Het lectoraat ontwikkelt kennis op het gebied van scenarioplanning en planningparadigma’s, environmental scanning en modellen, driving forces en onzekerheden, constructie van scenario’s, implicaties van scenario’s en implementatie van scenario’s (naar beleid en strategie).
van bedrijven, waar bedrijven, studenten en docenten van Stenden Hogeschool en het Alfa-college gezamenlijk aan werken. Dit worden door het lectoraat Multi-disciplinaire sub-ketens genoemd. De thema’s die in deze projecten aan de orde komen zijn onder andere nieuwe combinaties rondom verblijfstoerisme (de toerist die in de regio komt en blijft) en zorg en wonen (de oudere mens die thuis blijft wonen).
Het lectoraat heeft een onderzoeksconsortium met de OU met twee NWO-aanvragen.
Lectoraat Mariene Wetlands Dit lectoraat is, zoals eerder vermeld, mede opgericht op initiatief van de Waddenvereniging. Het lectoraat richt zich op de duurzame ontwikkeling van het internationale waddengebied. In het bijzonder worden onderzoeks- en onderwijsactiviteiten ontwikkeld die een brug slaan tussen het meer wetenschappelijke onderzoek van de Waddenacademie en de vragen die leven ten aanzien van de ontwikkeling van het waddengebied bij relevante stakeholders in het gebied. Het lectoraat wordt gezamenlijk uitgevoerd door Stenden Hogeschool en Hanze Hogeschool Groningen.
Het lectoraat Scenarioplanning verwerft haar kennis onder andere door het uitvoeren van projecten voor het werkveld. De commissie stelt vast dat het lectoraat, mede dankzij de koppeling met ETFI, inmiddels veel projecten heeft uitgevoerd voor het werkveld. Voorbeelden daarvan zijn het ontwikkelen van toekomstscenario’s voor Veenhuizen, de gemeente Leeuwarden en de watersportsector in Friesland. Daarnaast heeft het lectoraat opdrachten uitgevoerd voor Notting Hill Carnaval Futures, Kameleondorp en Aeolus. Ook heeft het lectoraat onderzoeken / opdrachten uitgevoerd op het gebied van toeristische netwerken en stimuleringsregelingen, de toekomstige werkomgeving van de reisprofessional en Noord Nederland als internationale vakantiebestemming. Lectoraat Duurzame Innovatie Het lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie heeft als hoofddoel het creëren van duurzame samenwerking van Stenden Hogeschool en het Alfa-college met het regionale bedrijfsleven. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een gezamenlijk ontwikkeld model waarin de begrippen multidisciplinair, multilevel, comakership, regionale thema’s, clusters van MBK bedrijven en leren op de werkplek centraal staan. Daarbij strekt het kennisdomein van dit lectoraat zich uit over dat van Leisure & Tourism. Het lectoraat realiseert kennisinnovaties, in nieuwe combinaties van leren en werken, op regionale relevante sociaal-economische thema’s. Binnen deze doestelling voert het lectoraat gemiddeld veertig projecten per jaar uit. Dit zijn veelal vraagstukken
10
Stenden
De lector is copromotor van twee promovendi van de OU en copromotor van een promovendus aan de Universiteit van Amsterdam en de VU. Ook heeft dit lectoraat 1 NWO aanvraag met de OU en een onderzoek consortium samen met de OU.
Het lectoraat onderzoekt de ontwikkelingen op het gebied van toerisme in het waddengebied. Daarbij wordt onder andere gekeken naar toeristisch gedrag, toeristisch medegebruik, toeristisch ontsluiten van het vasteland van het waddengebied, de ontwikkeling van duurzaam toerisme en het vermarkten van duurzame producten. Concrete thema’s die onderzocht zijn (of worden) zijn onder andere de operationalisering van het begrip duurzaam toerisme in relatie tot de werelderfgoedstatus van het waddengebied, het toeristisch-recreatief medegebruik van de dijken in het waddengebied en het ontsluiten van de vastelandskunst in de waddenregio in relatie tot de ontwikkeling van toerisme aldaar. In 2013 is het project Expeditie Waddenland uitgevoerd. In dat kader is onderzoek gedaan naar authentiek waddentoerisme bij kleinschalige recreatie ondernemers. Ook is, door het bezoeken van bedrijven en accommodaties, het bestaande certificeringsen controlesysteem getoetst.
De commissie constateert, op basis van de bestudeerde documentatie en de gevoerde gesprekken, dat voor alle drie de lectoraten de kennisontwikkeling nog in ontwikkeling is. Dit past volgens de commissie ook bij de fase of de omvang van de twee lectoraten. Het lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie heeft in de afgelopen periode een fundament gecreëerd middels het inrichten van netwerken, het uitvoeren van projecten en het creëren en ontwikkelen van kennis. De ingezette lijn met de Open Universiteit is hiervoor een belangrijke uitvalsbasis, van waaruit al aanzetten zijn gemaakt met bijv gezamenlijke NWO aanvragen. De commissie raadt het lectoraat aan de komende periode te benutten om de ontwikkelde kennis ook meer zichtbaar te maken in de academische gemeenschap, door het publiceren van wetenschappelijke artikelen en het nog meer bijdragen aan (internationale) conferenties. Voor het lectoraat Mariene Wetlands geldt dat de beperkte omvang van het lectoraat ervoor zorgt dat de kennisontwikkeling nog beperkt is. Voor het lectoraat Scenarioplanning geldt dat de nieuwe samenwerking binnen EFTI de kennisontwikkeling in positieve zin kan bevorderen.
Valorisatie De commissie heeft, op basis van de documentatie en de gevoerde gesprekken, kunnen vaststellen dat de drie lectoraten voldoende verbonden zijn met de beroepspraktijk. De lectoren staan midden in het eigen werkveld, waardoor samenwerkingsrelaties zich logischerwijs ontwikkelen. Het is de commissie opgevallen dat dit bij het lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie sterk ontwikkeld is. Het inrichten van netwerken waarin verschillende disciplines en niveaus participeren is een belangrijke doelstelling van dit netwerk, die naar de mening van de commissie ook gerealiseerd wordt. De goede relatie met het werkveld is tijdens de visitatie door de werkveldvertegenwoordigers met wie de commissie gesproken heeft, bevestigd. Daarbij is onder andere opgemerkt dat de lectoren en lectoraten zeer benaderbaar zijn voor concrete en toegepaste onderzoeksvragen uit het werkveld. Lectoraat Scenarioplanning
Onderzoekseenheid Leisure & Tourism
mei 2014
Het lectoraat Scenarioplanning deelt kennis en verworven inzichten door de onderzoeks- en adviesactiviteiten die zij uitvoert voor de regio. Het onderzoek wordt uitgevoerd voor bedrijven, instellingen, overheden en maatschappelijke organisaties. Deze stakeholders participeren ook in het onderzoeksproces. Co-makership en directe betrokkenheid van stakeholders zijn belangrijke kenmerken van de aanpak van het lectoraat. Kennis wordt ook gedeeld door middel van door het lectoraat georganiseerde kenniscafés, brown bagsessies, participatie in netwerken, het uitbrengen van een eigen nieuwsbrief en intensief gebruik sociale media (Facebook, LinkedIn, twitter accounts, blog). Daarnaast heeft het lectoraat in de afgelopen periode een groot aantal lezingen of presentaties verzorgd op beroepsgerichte congressen en in mindere mate ook op wetenschappelijke congressen. Naast het delen van kennis via onderzoeksrapporten en eigen boekjes, zijn er binnen het lectoraat ook een aantal boeken geschreven, zijn er bijdragen geleverd aan wetenschappelijke aan journals, papers en boeken. Lectoraat Duurzame Innovatie Het lectoraat deelt haar kennis primair via projecten, opdrachten en netwerken. In de afgelopen periode is het lectoraat actief geweest in het oprichten van en deelnemen aan zeer veel (regionale) netwerken, commissies, overlegplatforms en ander soortige bijeenkomsten. Het lectoraat heeft contact met een groot scala aan Het MKB. Ook heeft het lectoraat, als onderdeel van haar doelstelling, diverse multidisciplinaire ketens en –teams ingericht. In het door het lectoraat in 2012 opgestarte ReCoMa-lab onderzoeken studenten en docenten van Stenden en het Alfa-college en bedrijven samen duurzame vormen van kennisuitwisseling en samenwerking. Daarnaast heeft het lectoraat haar kennis gedeeld door workshops, presentaties, lezingen, artikelen en bijdragen aan bundels of boeken. Lectoraat Mariene Wetlands De commissie constateert dat het aantal samenwerkingsrelaties en netwerken met het regionale bedrijfsleven past bij de beperktere omvang van het lectoraat. Het lectoraat deelt haar kennis vooral via expertmeetings, onderzoeksnetwerken en lezingen. Ook worden bijdragen geleverd aan internationale
11
congressen en wordt geparticipeerd in landelijke en regionale lectorennetwerken.
lectoraat docententeams workshops inzake scenarioplanning.
De evaluatiecommissie constateert dat de drie lectoraten beschikken over een adequaat netwerk in het regionale werkveld, passend bij de omvang en taakstelling van de lectoraten. Gezien de doelstellingen van het lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie, ligt het voor de hand dat dit lectoraat op dit onderdeel het meest actief is. Via (vooral professionele) publicaties, bijeenkomsten en projecten wordt de kennis van de lectoraten actief uitgedragen en verspreid. De beperkte omvang van het lectoraat Mariene Wetlands heeft invloed op het aantal contacten dat aangegaan kan worden en het aantal netwerken waarin geparticipeerd wordt.
Lectoraat Duurzame Innovatie Bij de projecten die voor het regionale werkveld worden uitgevoerd, worden docenten en studenten van Stenden Hogeschool en het Alfa-college betrokken. Om de kennisdeling binnen de betrokken onderwijsinstellingen te vergroten, is het begrip ‘buddies’ ingevoerd. Dit betekent dat elke betrokken docent binnen het onderwijs een aantal buddies heeft (collegadocenten) die actief door hem of haar op de hoogte gehouden worden van de ontwikkelde kennis.
Het is de commissie opgevallen dat alle drie lectoraten zichtbaar zijn in de regio, via columns, interviews, krantenartikelen en radio-uitzendingen. De commissie stelt echter ook vast dat de valorisatie van kennis in de vorm van wetenschappelijke publicaties en artikelen nog in ontwikkeling is en voor de toekomst meer aandacht behoeft. Daarbij wordt opgemerkt dat het lectoraat Scenarioplanning het actiefst is op dit gebied.
Betekenis voor onderwijs en scholing De commissie heeft kunnen vaststellen dat de drie lectoraten een actieve rol vervullen in het onderwijs. Daarbij geldt dat de invulling van die rol afhankelijk is van de omvang van het lectoraat. De drie lectoraten verzorgen in beide bacheloropleidingen van de School gastcolleges, workshops en lezingen voor zowel studenten als docenten. Ook participeren studenten en docenten van de bacheloropleidingen in projecten en opdrachten van de drie lectoraten. Lectoraat Scenarioplanning Door het lectoraat Scenarioplanning worden projecten aangeboden voor derdejaars studenten van de bacheloropleiding International Tourism Management. Voor de bacheloropleidingen Leisure Management en International Tourism Management heeft het lectoraat een doorlopende leerlijn rondom scenarioplanning ontwikkeld (voor de jaren één tot en met drie). Het lectoraat biedt daarnaast studenten de mogelijkheid stage te lopen of een afstudeeropdracht uit te voeren bij het lectoraat. Ook geeft het
12
Stenden
Ook heeft het lectoraat in 2012 het ReCoMa-lab ingericht. In dit Regionaal Comakership Laboratorium wordt ‘al doende’ geleerd en onderzocht hoe onderwijs en bedrijfsleven beter op elkaar afgestemd kunnen worden om duurzame vormen van kennisuitwisseling en samenwerking te realiseren. In het ReCoMa-lab voeren studenten en docenten van betrokken scholen, samen met bedrijven diverse projecten uit. Daarnaast heeft het lectoraat de Community of Practice Toerisme opgezet. Hierin participeren Het MKB uit Emmen en de regio EDR/Osnabrück samen met kenniskringleden en docenten en studenten van de opleidingen van de betrokken scholen. Het doel is te komen tot grensoverschrijdende kennisdeling en samenwerking op het gebied van gastvrijheid. In het project Noaberschap 2.0 wordt door bedrijven en organisaties, in samenwerking met het lectoraat, gezocht naar nieuwe samenwerkingsverbanden. Dit wordt gedaan door gezamenlijke belangen en projecten. Lectoraat Mariene Wetlands Ook voor het lectoraat Mariene Wetlands geldt dat studenten en docenten van de betrokken opleidingen ingezet worden bij het uitvoeren van projecten en onderzoeken. Daarnaast kunnen studenten hun afstudeeropdracht uitvoeren binnen de context van het lectoraat. De commissie stelt vast dat de omvang van de activiteiten past bij de omvang van het lectoraat. Tijdens de visitatie hebben studenten bevestigd dat de lectoren regelmatig colleges verzorgen in hun opleiding. Ook participeren zij in projecten van het
lectoraat. Daarbij werken zij samen met lokale bedrijven. Studenten herkennen duurzaamheid als een
Onderzoekseenheid Leisure & Tourism
mei 2014
belangrijk gemeenschappelijke thema van de drie lectoraten.
13
2. Missie en onderzoeksprofiel Vindt een en ander plaats vanuit een relevante en uitdagende missie en een helder onderzoeksprofiel? Toelichting: Wat hierbij ‘goede’ dan wel ‘excellente’ onderzoekskwaliteit is, hangt deels af van de eigen ambities op deze gebieden. Vandaar dat in deze tweede vraag de relatie met de eigen missie wordt gelegd. De uitdagendheid en relevantie van die missie zijn daarbij dus ook kwaliteitskwesties.
De commissie concludeert dat zowel voor de onderzoekseenheid als voor de drie afzonderlijke lectoraten een missie is geformuleerd. De commissie stelt tegelijkertijd vast dat de missie van de onderzoekseenheid nog in ontwikkeling is en dat de lectoren hierover nog beperkt inhoudelijk met elkaar gesproken hebben. Ook het inhoudelijke onderzoeksprofiel van de onderzoekseenheid als geheel is nog niet geformuleerd. Ook is de commissie van mening dat het onderzoeksbeleid van de hogeschool inhoudelijk te weinig kaderstellend is. Inzake de gewenste verdergaande academisering van de hogeschool raadt de commissie aan de ontwikkelingen op het gebied van onderzoek niet alleen op instrumenteel niveau te stimuleren maar ook en juist binnen de Schools en onderzoekseenheden te werken aan het creëren van een academische klimaat. Ten aanzien van het onderzoeksprofiel van de drie lectoraten concludeert de commissie dat de uitgevoerde onderzoeken passen bij de missies (centrale onderzoeksvragen) van de lectoraten. De missies behoeven naar de mening van de commissie verdere aanscherping. Hoewel de lectoraten Duurzame Innovatie en Mariene Wetlands wel een afzonderlijk onderzoeksprogramma hebben geformuleerd, stelt de commissie vast dat onderzoekseenheid nog geen expliciet gezamenlijk onderzoeksprogramma heeft opgesteld, dat richting geeft aan het uit te voeren onderzoek. De commissie adviseert de School de komende periode, in nauw overleg met de lectoren, een inhoudelijk en uitdagende missie te formuleren voor de onderzoekseenheid. Op basis daarvan kunnen vervolgens ook het onderzoeksprofiel en het onderzoeksprogramma vorm krijgen. Ten aanzien van het lectoraat Scenarioplanning raadt de commissie aan de onderzoeksprojecten in de komende periode naar een internationaal niveau te tillen, passend bij de Europese ambitie van het lectoraat. Inzake het lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie adviseert de commissie de kennisontwikkeling en – deling rondom het onderzoeksthema een meer academisch karakter te geven. Op basis van bovenstaande constateert de commissie dat de onderzoekseenheid op deze standaard nog in ontwikkeling is.
Relevante missie De drie lectoraten hebben elk hun eigen onderzoeksopdracht en missie. Daarnaast is voor de onderzoekseenheid van de School als geheel een missie verwoord.
plinaire en regionale samenwerking met stakeholders (lectoraat Duurzame Innovatie) en toepassing in de duurzame ontwikkeling van een Mariene wetland gebied (lectoraat Mariene Wetlands).
De onderzoekseenheid van de School heeft als missie: ‘De onderzoekseenheid levert met haar onderzoek en de kennisontwikkeling een bijdrage aan de duurzame ontwikkeling van het onderwijs en innovaties binnen of op grond van de ontwikkelingen in het werkveld van toerisme en recreatie, passend binnen de lectoraatsopdrachten en aansluitend met de (overigens niet kaderstellende) onderzoekslijnen die geschetst zijn in CELTH’.
De School heeft een bewuste keuze gemaakt voor het benadrukken van de eigen identiteit van de lectoraten in de onderzoekseenheid. De onderzoekseenheid wordt gezien als een samenhangend netwerk, waarbinnen intensieve kennisdeling en samenwerking plaats zou moeten vinden tussen de drie lectoraten. Tijdens de visitatie is dit bevestigd door de betrokken lectoren. Ook heeft de commissie vastgesteld dat de lectoren zeer gemotiveerd zijn om binnen het gezamenlijke kader samen te werken en elkaar te versterken.
Binnen dit kader leveren de drie lectoraten hun eigen bijdrage. Er wordt uitgegaan van een toekomstgerichte benadering en inzicht in drivers van verandering (lectoraat Scenarioplanning), multidisci-
Tijdens de visitatie heeft de commissie met betrokkenen gesproken over de missie van de onderzoekseenheid als geheel. De commissie is van mening dat
14
Stenden
deze recht doet aan de drie lectoraten en lijkt te zijn gebaseerd op consensus. Dit is tijdens de visitatie door de lectoren bevestigd. Daarbij is ook aangegeven dat de missie in de komende periode geherformuleerd zal worden. Tijdens de visitatie bleek dat de lectoren nog nauwelijks een inhoudelijk debat hebben gevoerd over de invulling van de onderzoekseenheid en de centrale gemeenschappelijk thema’s. Desondanks is ook gebleken dat de lectoren hierover wel degelijk gedeelde ideeën hebben, waarin begrippen als duurzaamheid, regionale inbedding en uitdagende leeromgeving centraal staan. De commissie raadt de School aan in de komende periode met de betrokken lectoren vanuit een inhoudelijke discussie een gezamenlijke missie en bijbehorend onderzoeksprofiel te formuleren. Lectoraat Scenarioplanning Het lectoraat heeft als missie ‘Het creëren en delen van kennis met betrekking tot scenarioplanning in de Leisure and Tourism Industry in Europa’. Zoals in hoofdstuk 1 aangegeven, wil het lectoraat kennis ontwikkelen over en bijdragen aan de wetenschappelijke discussie over scenarioplanning. Belangrijke aspecten van de missie van het lectoraat zijn coconstructie en co-creatie. In de aanpak van het lectoraat is de betrokkenheid van stakeholders, vanuit verschillende disciplines, van groot belang. Het lectoraat biedt met name Het MKB de mogelijkheid om in een snel veranderende omgeving zicht te krijgen op veranderingen, deze te analyseren en erop te anticiperen. De commissie stelt vast dat het lectoraat een passende missie heeft geformuleerd en dat de onderzoeksactiviteiten daarbij aansluiten. Het is de commissie echter ook opgevallen dat het lectoraat in de afgelopen periode met name op regionaal niveau (vanwege de regionale subsidieverstrekkers) heeft geopereerd. De focus op Europa, zoals verwoord in de missie, is nog niet gerealiseerd. De commissie ondersteunt van harte dat het lectoraat begonnen is om aandacht aan dit punt te besteden. Lectoraat Duurzame Innovatie In hoofdstuk 1 is de doelstelling van het lectoraat benoemd. Deze doelstelling past binnen de centrale onderzoeksvraag / missie van het lectoraat: ‘wat is het verband tussen de (gekozen) manier van samenwerken binnen combinaties van mbo/hbo instellingen en clusters van regionale bedrijven en de
Onderzoekseenheid Leisure & Tourism
mei 2014
ontwikkeling van kennisinnovaties op het gebied van leren en werken die goed aansluiten op de regionale kenniseconomie?’. De onderzoeksvraag is gestoeld op de gedachte dat de ontwikkeling van de regionale kenniseconomie gebaat is bij duurzame, multidisciplinaire en multilevel samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en non-profit organisaties. De onderzoeksprojecten van het lectoraat zijn er op gericht samenwerkingsvormen te ontwikkelen, toe te passen en onderzoeken die hieraan bijdragen. De commissie heeft waardering voor de missie/onderzoeksvraag van het lectoraat en de voortvarendheid waarmee in de afgelopen jaren relatief veel concrete vormen van duurzame regionale samenwerkingen gerealiseerd zijn. Tegelijkertijd moedigt zij het lectoraat aan (zie ook hoofdstuk 1) om tijdens de tweede fase van haar bestaan de kennisontwikkeling en –deling rondom dit thema naar een meer academisch niveau te tillen. Lectoraat Mariene Wetlands De centrale onderzoeksvraag van het lectoraat is ‘Hoe kunnen we het gedrag en de motieven van toeristen en recreanten in het waddengebied in kaart brengen?’. In het onderzoek staat een systeembenadering van het waddengebied centraal, waarbij ‘waddenveerkracht’ en de triple P benadering belangrijke aspecten zijn. Ecologische veerkracht, economische veerkracht en sociale en culturele veerkracht bepalen de ‘Waddenveerkracht’. Daarbij geldt dat adaptief vermogen en afstemming tussen de begrippen people, planet en profit (Triple P) essentieel zijn. Bij het waddengebied is het begrip planet leidend. De commissie constateert dat de onderzoeksprojecten, zoals in hoofdstuk 1 benoemd, passen binnen de centrale onderzoeksvraag en de leidende onderzoeksprincipes van het lectoraat. Een belangrijk onderdeel van het onderzoeksbeleid van de hogeschool is de eerder genoemde verdergaande academisering waarnaar gestreefd wordt. Tijdens de visitatie heeft de commissie hierover met diverse betrokken gesproken. Daarbij is duidelijk geworden dat dit deels ingevuld wordt door docenten de mogelijkheid te bieden zich verder te professionaliseren en een mastergraad te halen of PhD
15
onderzoek te doen. Ook wordt verwacht dat de inrichting van het eerder genoemde CELTH en de University Campus Fryslân de verbindingen met het wetenschappelijke onderzoek en onderwijs zullen verbeteren. Daarnaast ondersteunt het Projectbureau Academisering de School bij de professionalisering van docenten op het gebied van onderzoeksvaardigheden en bij de kennisdeling tussen de lectoren van de hogeschool. De commissie ondersteunt deze initiatieven maar is tegelijkertijd van mening dat verdergaande academisering alleen bereikt kan worden als er sprake is van een grotere onderzoekscultuur of academisch klimaat. De commissie daagt de School en onderzoekseenheid in dat kader uit het wetenschappelijke debat met lectoren en docenten te organiseren, waarbij onderzoek besproken en gedeeld wordt. De commissie heeft tijdens de visitatie ook het onderzoeksbeleid van de hogeschool bestudeerd. Zij is van mening dat de doelstellingen van het onderzoeksbeleid vrij algemeen zijn. Er worden bijvoorbeeld geen kaderstellende doelen gesteld voor het doen van (wetenschappelijk) onderzoek en het publiceren van onderzoek. Ook wordt er geen inhoudelijke focus benoemd in het centrale onderzoeksbeleid. Tijdens het gesprek met het management is opgemerkt dat onderzoek binnen de hogeschool via twee lijnen wordt aangestuurd. Ten eerste dient het onderzoek aan te sluiten bij de opleidingen en ten tweede dient het onderzoek aan te sluiten bij de behoefte in het werkveld. De commissie concludeert dat het onderzoek vooral ten dienste staat van het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en het
16
Stenden
werkveld. De commissie onderschrijft dit maar is tegelijkertijd van mening dat een inhoudelijke focus en sterkere onderzoeksambities stimulerend en kaderstellend kunnen werken voor de verschillende lectoraten van de hogeschool.
Helder onderzoeksprofiel De commissie stelt vast dat de onderzoeksprofielen van de drie lectoraten ondersteunend zijn aan de respectievelijke missies of onderzoeksvragen van de lectoraten. Binnen de onderzoekseenheid is de eigen identiteit van de lectoraten duidelijk zichtbaar. Het is de commissie opgevallen dat de onderzoeksprojecten van de drie lectoraten veelal voortkomen uit een behoefte in het werkveld (of van de opdrachtgever) op dat moment. De commissie realiseert zich dat dit past binnen de context waarin de lectoraten opereren (bijvoorbeeld focus op comakership en co-creatie) maar stelt ook dat meer aandacht voor gerichte keuzes vanuit de eigen missie (of het eigen onderzoeksprofiel) wenselijk is. Ook is het de commissie tijdens de visitatie opgevallen dat ondanks de heldere missies en de passende onderzoeksprofielen de onderzoekseenheid nog geen gezamenlijk expliciet onderzoeksprogramma heeft geformuleerd. Zij raadt de onderzoekseenheid aan dit wel te doen. Daarmee krijgen de uit te voeren onderzoeken en onderzoeksprojecten nog meer focus, in relatie tot de missie en doelstellingen van de lectoraten.
3. Portfolio en organisatie Worden de missie en het onderzoeksprofiel geborgd door het portfolio en de wijze waarop de eenheid is georganiseerd?
De commissie is, op basis van de bestudeerde documentatie en de gevoerde gesprekken, van mening dat de missie (centrale onderzoeksvraag) en het onderzoeksprofiel in voldoende mate geborgd worden door het portfolio en de organisatie van de drie lectoraten. De feitelijke onderzoeken en projecten die uitgevoerd worden sluiten aan bij de missies en het onderzoeksprofiel. Daarnaast stelt de commissie vast dat er sprake is van voldoende samenhang binnen de lectoraten en dat de lectoren erin geslaagd zijn binnen hun lectoraat een stimulerende omgeving te creëren. Zoals eerder opgemerkt, stelt de commissie vast dat het verzilveren van de opgedane kennis in wetenschappelijke publicaties in zijn algemeenheid en het creëren van een academisch klimaat aandacht verdient. De aansturing en ontwikkeling van de drie lectoraten zijn voldoende verankerd in de School of Leisure and Tourism Management. De commissie constateert dat de drie kenniskringen verschillen qua omvang en samenstelling. Zij stelt daarbij echter tot tevredenheid vast dat de samenstelling van de kenniskring aansluit bij de missie (en opdrachtgever) van het betreffende lectoraat. Zo bestaat het lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie uit docenten van het hbo, mbo en vertegenwoordigers van het regionale bedrijfsleven.
Portfolio Tijdens de visitatie is duidelijk geworden dat bij alle drie lectoraten het feitelijke onderzoeksportfolio op verschillende manieren tot stand is gekomen. Ten eerste dragen regionale bedrijven of organisaties onderzoeksvragen aan. Daarnaast ontstaan (soms) onderzoeksvragen vanuit de onderzoeksopdracht van de lectoraten en als derde leiden ook de diverse samenwerkingsverbanden tot onderzoeksvragen. Lectoraat Scenarioplanning Het lectoraat heeft in de afgelopen periode, mede dankzij de koppeling met ETFI, een uitgebreid portfolio opgebouwd. In het portfolio is de centrale focus van het lectoraat Scenarioplanning voor Het MKB zichtbaar. Het lectoraat heeft onderzoek- en adviesprojecten uitgevoerd voor circa twintig externe opdrachtgevers (zowel (semi) publieke opdrachtgevers als bedrijfsleven). Voorbeelden daarvan zijn het ontwikkelen van toekomstscenario’s voor diverse gemeenten, opdrachten op het gebied van jeugd en watersport, de Toeristenmonitor, onderzoek naar Noord-Nederland als vakantiebestemming en onderzoek naar de toekomstige werkomgeving van de reisprofessional. Daarnaast heeft het lectoraat eigen onderzoeksprojecten geïnitieerd. Dit betreft bijvoorbeeld onderzoek naar de toekomst van attractieparken, onderzoek naar de beste binnenstad van Nederland, verdienmodellen in relatie tot duurzaamheid (Sustainable Tourism 2040) en onderzoek naar de kampeersector.
Onderzoekseenheid Leisure & Tourism
mei 2014
Lectoraat Duurzame Innovatie Het portfolio van het lectoraat Duurzame Innovatie bestaat vooral uit onderzoeksprojecten die samen met bedrijven zijn ontwikkeld. De commissie concludeert dat ook het portfolio van dit lectoraat vrij omvangrijk is. De onderzoeksprojecten hebben met name betrekking op de twee thema’s van het lectoraat: zorg & wonen en toerisme & vrije tijd. Daarnaast is binnen het portfolio de multidisciplinaire en multi-level aanpak van het lectoraat zichtbaar, onder andere door de onderzoeksmatig nauwe verbinding met het Centre of Expertise Healthy Ageing en het HANNN netwerk Healthy Ageing Network Northern Netherlands De kenniskringleden hebben binnen het lectoraat een eigen onderzoeksopdracht. De onderzoeksopdracht sluit aan bij de centrale onderzoeksvraag en is gerelateerd aan de verschillende onderzoeksprojecten die concreet door het lectoraat worden uitgevoerd. Voorbeelden van eigen onderzoeksopdrachten van kenniskringleden zijn regionaal en duurzaam kennisdelen en samenwerken in lerende netwerken in plattelandsregio’s (een promotie onderzoek), euregionale samenwerking en cultuur en nieuwe technologie toepassingen bij wonen en zorg. Lectoraat Mariene Wetlands De commissie stelt vast dat het portfolio van het lectoraat Mariene Wetlands logischerwijs beperkter van omvang is dan dat van de andere twee lectoraten. Ondanks de geringe omvang heeft het lectoraat
17
echter in de afgelopen periode veel werk verzet. Daarbij is onder andere onderzoek gedaan naar de effecten van de toekenning van de werelderfgoedstatus op het duurzaam toerisme in het waddengebied en authentiek waddentoerisme bij kleinschalige recreatie ondernemers.
Organisatie De commissie constateert dat de organisatie van de onderzoekseenheid en de drie lectoraten op dit moment in ontwikkeling is. De School of Leisure and Tourism Management is recentelijk, in 2010 gevormd. De drie lectoraten vormen onderdeel van een onderzoekeenheid van de School of Leisure & Tourism Management. Omdat deze drie lectoraten zich (onder andere) richten op het werkveld van toerisme en recreatie, zijn ze ondergebracht bij de School of Leisure and Tourism Management. De onderzoekseenheid wordt aangestuurd door de Head of School. Zoals eerder opgemerkt kennen de drie lectoraten ook elk hun eigen ontstaansgeschiedenis en organisatie. Zo bestaat het lectoraat Scenarioplanning, zoals eerder opgemerkt, sinds 2010. De feitelijke kenniskring van dit lectoraat omvat vier leden. Het eerder genoemde ETFI, waar het lectoraat deel van uit maakt, omvat naast de kenniskring ook andere onderzoekers. Dit zijn onder andere leden van andere kenniskringen, enkele afgestudeerden van de eigen opleidingen en aio’s van de Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen . Het lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie is een zogenaamd dubbel lectoraat. Het is opgericht in 2009, op initiatief van Stenden Hogeschool en ROC Alfa-college. De kenniskring van het lectoraat bestaat uit docenten van Stenden, het Alfa-college en externe onderzoekers. Aan het lectoraat zijn 4 promovendi verbonden: 2 bij de OU, 1 bij UvA/VU en 1 bij de RUG. Daarnaast werkt het lectoraat samen met nog 5 hogescholen ( Hanze, NHL, Windesheim, Osnabruck , Zeeland). Het lectoraat Mariene Wetlands is in 2006 ontstaan op initiatief van de Waddenvereniging. Het lectoraat is beperkt in omvang en het onderzoek wordt voornamelijk uitgevoerd door studenten van de bacheloropleidingen Leisure Management en International Tourism Management, onder begeleiding van de
18
Stenden
lector en de leden van de kenniskring. Daarnaast zijn twee aio’s van de Rijksuniversiteit Groningen betrokken bij het lectoraat. Het is de commissie opgevallen dat de lectoraten, ondanks hun verschillende opdracht en omvang, toch soms met elkaar samenwerken en elkaar versterken. Voorbeelden daarvan zijn een project gericht op toekomstscenario’s voor het noordelijk kustgebied en promotieonderzoeken die door de aio’s van de Rijksuniversiteit Groningen worden uitgevoerd. Ook tijdens de visitatie bleek dat de lectoren erop gespitst zijn elkaar daar waar relevant te ondersteunen en versterken. De commissie heeft daar waardering voor. Ook vindt de commissie dat daarmee het gezamenlijke karakter van de gehele onderwijseenheid versterkt wordt. Binnen de School zijn verschillende overlegstructuren ingericht om de inbedding in en betrokkenheid bij het onderwijs te vergroten. Zo overleggen de lectoren en de Head of School periodiek over de inrichting en doestellingen van de onderzoekseenheid en de relatie met het onderwijs van de School. Daarbij geldt als belangrijk uitgangspunt dat de eigen cultuur en diversiteit van de lectoraten behouden blijft, waarbij tegelijkertijd gestreefd wordt naar kennisdeling en samenwerking tussen de lectoraten. Daarnaast overleggen de lectoren en Head of School ook periodiek met de Academic Deans, de opleidingscoördinatoren en de onderzoeks-coördinatoren van de School. De onderzoeks-coördinatoren zijn verantwoordelijk voor de opzet, inhoud en samenhang van het onderzoek in het onderwijsprogramma en de verbinding met de lectoraten. Tijdens de visitatie bleek dat de kenniskring leden zich vooralsnog primair verbonden voelen met het eigen lectoraat en minder met de onderzoekseenheid. Ook zijn er nog weinig formele contacten tussen de kenniskringleden van de drie lectoraten. De commissie vindt dit passend bij de recente ontstaansgeschiedenis van het onderzoekseenheid en de verschillende oorsprong van de lectoraten. Zij raadt de onderzoekseenheid desondanks aan de samenwerking tussen de lectoraten te bevorderen, niet alleen voor de lectoren zoals al plaatsvindt, maar ook voor de kenniskringleden. Binnen de kenniskringen, zo bleek tijdens de visitatie, wordt voldoende kennis gedeeld tussen de leden. Zo organi-
seert het lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie bijvoorbeeld twee keer per jaar een schouw waarbij de kenniskringleden hun onderzoek aan elkaar presenteren. ETFI/ scenarioplanning organiseert jaarlijks een congres/symposium voor European Tourism Futures Network, en organiseert het jaarlijkse Friese recreatiecongres (Fryske Toerisme Kongresdei).
Onderzoekseenheid Leisure & Tourism
mei 2014
De hogeschool heeft haar onderzoekseenheden (en lectoraten) opgenomen in de kwaliteitscyclus van de hogeschool. De commissie vindt dit positief. De kwaliteitscyclus van de onderzoekseenheid bestaat uit de evaluatie door een externe onafhankelijke commissie, een midterm audit en de uitvoering van diverse kwaliteitszorginstrumenten (bijvoorbeeld tevredenheidsonderzoek onder stakeholders). Daarnaast stelt elk lectoraat een jaarplan op.
19
4. Mensen en middelen Is de inzet van mensen en middelen daarbij toereikend in kwalitatief en kwantitatief opzicht?
De evaluatiecommissie kwalificeert op grond van de gesprekken en de onderliggende documentatie de inzet van mensen en middelen als voldoende. De totale formatie van de lectoraten en bijbehorende kenniskringen verschilt per lectoraat. De leden van de kenniskringen zijn gemotiveerd om een constructieve bijdrage te leveren aan de verschillende domeinen van de drie lectoraten. De lectoraten zijn erin geslaagd een aantal promovendi van de Rijksuniversiteit Groningen aan zich te binden. Daarnaast is een aantal kenniskringleden gestart met een promotieonderzoek. De commissie vindt dit positief. In dit kader raadt de commissie de School echter ook aan beleid te formuleren inzake de directe betrokkenheid van de lectoren bij de begeleiding van promovendi. Hoewel de commissie constateert dat er verschillen zijn in omvang, samenstelling en onderzoekservaring tussen de drie kenniskringen, is zij ook van mening dat de drie lectoren zich inspannen om een inspirerende omgeving te creëren voor de kenniskringleden.
Mensen De commissie stelt vast dat elk van de drie lectoraten bestaat uit bekwame en gedreven lectoren en kenniskringleden, met de ambitie om bij te dragen aan de ontwikkeling van het eigen vakgebied, in zowel het onderwijs als het werkveld. De commissie waardeert de inzet, betrokkenheid en expertise van de lectoren. De commissie vindt het positief dat het de lectoraten en de onderzoekseenheid lukt aio’s van de Rijksuniversiteit Groningen aan zich te binden. Dat versterkt het academische karakter van de lectoraten en de onderzoekseenheid. Tegelijkertijd ziet de commissie ook dat er verschillen zijn in de samenstelling en de omvang van de kenniskringen. De kenniskring van het lectoraat Mariene Wetlands bijvoorbeeld heeft een beperkte omvang, wat consequenties heeft voor de omvang van het portfolio. De kenniskring van het lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie omvat zowel docenten van Stenden als van het Alfa College. Hierin is de multi-level benadering van het lectoraat ook zichtbaar aanwezig. Lectoraat Scenarioplanning Het lectoraat bestaat op dit moment uit de lector en vier docenten van Stenden die samen de kenniskring vormen. Daarnaast zijn drie associate onderzoekers, twee junior onderzoekers en drie aio’s verbonden met het lectoraat. Ook kent het lectoraat ad-hoc bijdragen van twee docenten en twee andere lectoren van Stenden Hogeschool. De lector heeft een aanstelling van 1,0 fte, de aanstelling van de kenniskringleden varieert van 0,2 tot 1 fte. ETFI en het lectoraat omvatten samen circa 8 fte. Drie kennis-
20
Stenden
kringleden en één associate onderzoeker zijn gestart met de aanvraag van een PhD onderzoek. Eén kenniskringlid en één associate onderzoeker zijn bezig met hun promotieonderzoek. De lector is in 2013 gepromoveerd Lectoraat Duurzame Innovatie Het lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie heeft een breed samengestelde kenniskring, waarin het hbo, mbo en het werkveld vertegenwoordigd zijn. De lector heeft een aanstelling van 1,0 fte (0,5 via Stenden Hogeschool en 0,5 via Alfa-college). De kenniskring omvat in totaal circa 4 fte. Dat is inclusief de docenten van Stenden, van Alfa-college, externe kenniskringleden, zogenaamde buddy-leden en één aio van de Rijksuniversiteit Groningen. Externe kenniskringleden zijn afkomstig uit het werkveld. Vier leden van de kenniskring zijn hebben een promotieplaats. Eén van de kenniskringleden is zelf lector geworden, een ander volgt een masteropleiding. Lectoraat Mariene Wetlands De lector heeft een aanstelling van 0,2 fte, via de Waddenvereniging. De aanstelling van de vier kenniskringleden omvat in totaal 0,4 fte. Het lectoraat heeft twee promovendi, één via de school (0,4FTE) en één via de UCF/RUG (1 FTE). Twee kenniskringleden zijn bezig met een promotieonderzoek. De commissie vindt het lectoraat te bescheiden van omvang. Om haar positie te versterken en haar capaciteit te vergroten, raadt zij het lectoraat aan ex-
terne samenwerking aan te gaan. Bijvoorbeeld binnen het CELTH-verband met Hogeschool Zeeland. Onderzoekseenheid Aan de totale onderzoekseenheid van de School nemen circa veertig personen deel, inclusief externe betrokkenen. De vijf aio’s hebben elk een promotor van de Rijksuniversiteit Groningen. Ze worden gefinancierd door de Rijksuniversiteit Groningen of de University Campus Fryslân. Het is de commissie tijdens de visitatie opgevallen dat de begeleiding van promovendi van de eigen kenniskring binnen de drie lectoraten verschillend wordt ingevuld. Zo is de lector Scenarioplanning op afstand betrokken bij de promotieonderzoeken en heeft geen directe rol in de begeleiding van de promovendi. De lectoren streven ernaar om zoveel mogelijk als co-promotor te fungeren van de kenniskringleden, maar er ontbreken echter duidelijke/eenduidige afspraken met de RUG hierover. De commissie ondersteunt het copromotorschap, het versterkt immers het academische karakter van de lectoraten. In het kader van de academisering van de hogeschool, raadt zij de hogeschool en de onderzoekseenheid aan dit copromotorschap, indien mogelijk en in afstemming met de promotor, structureel onderdeel te maken van haar onderzoeksbeleid. De commissie vindt de aanstellingen van de kenniskringleden over het algemeen (te) klein. Deze omvatten in de regel 0,1 of 0,2 fte per kenniskringlid. Dit zou kunnen betekenen dat het uitvoeren van onderzoek onder druk komt te staan. Voor de toekomst van de onderzoekseenheid zijn het eerder genoemde CELTH en de University Campus Fryslân belangrijk. Via deze twee organisaties wordt het mogelijk om financiering te realiseren voor promotieonderzoek, langlopende onderzoeksthema’s en om in te schrijven voor (inter)nationale tenders. Daardoor kan een grotere onderzoekscapaciteit ontstaan, waardoor onderzoekers structureel meerdere dagen per week aan een onderzoek kunnen werken. De commissie moedigt de betrokkenheid van de onderzoekseenheid bij deze initiatieven aan. Hier liggen goede kansen voor een aanzienlijke vergroting van de onderzoekscapaciteit. Kenniskringleden die een promotieonderzoek uitvoeren worden daarin ondersteund door de hogeschool. In het eerste jaar van hun promotie onderzoek worden zij voor 0,1 fte vrijgesteld voor het
Onderzoekseenheid Leisure & Tourism
mei 2014
formuleren van een relevante onderzoeksvraag. Nadat de onderzoeksvraag is goedgekeurd en de docenten aan de uitvoering van het onderzoek beginnen, kan deze vrijstelling uitgebreid worden tot 0,2 fte. Kenniskringleden die hun promotieonderzoek uitvoeren onder begeleiding van een promotor van de Rijksuniversiteit Groningen kunnen een extra dag financiering krijgen. Er is ook een derde dags regeling in de maak voor de samenwerking met de OU, in samenwerking met lectoraat Duurzame Innovatie.
Middelen De drie lectoren en bijbehorende kenniskringen kennen elk een eigen financieringsstructuur. De lector Scenarioplanning wordt gefinancierd met middelen van Stenden ETFI, Stenden Hogeschool, de School of Leisure and Tourism Management en derde geldstroommiddelen. De lector Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie wordt gefinancierd door Stenden Hogeschool en het Alfacollege. De lector Mariene Wetlands tenslotte, wordt (in deeltijd) gefinancierd door de Waddenacademie en kent een 2 e geldstroom uit diverse Centres of Expertise , overheden en instanties. De kenniskringleden worden gefinancierd door Stenden en in het geval van het lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie ook door het Alfa-college. De lectoraten worden deels gefinancierd door subsidies en derde geldstroom middelen. Omdat toerisme (en Leisure en hospitality) in de komende periode in Noord-Nederland een belangrijk speerpunt blijft, verwacht de School ook in de toekomst tweede en derde geldstromen te kunnen aantrekken. Tijdens de visitatie is duidelijk geworden dat de lectoraten Scenarioplanning in de Regionale Kenniseconomie voor de komende vier jaar verlengd wordt. Het lectoraat Duurzame innovatie is in 2013 al met 4 jaar verlengd tot 2017. Voor het lectoraat Mariene Wetlands geldt dat het budget van de Waddenvereniging beperkt is. In nauw overleg met Stenden Hogeschool en externe partijen wordt echter onderzocht op welke wijze ook dit lectoraat verlengd kan worden.
21
5. Samenwerkingsverbanden Zijn de interne en externe samenwerkingsverbanden, netwerken en relaties daarbij voldoende relevant, intensief en duurzaam? Toelichting: Het onderzoek aan hogescholen, de kenniscreatie en de kenniscirculatie vinden plaats binnen (duurzame) netwerken met externe partijen. Het onderzoek aan hogescholen wordt vormgegeven binnen een scala van organisatorische verbanden, waaronder lectoraten en onderzoekcentra. Deze delen kennis en inzichten met bedrijven en instellingen, voeren praktijkgericht onderzoek uit en ontwikkelen, meestal in coproductie met externe partijen, nieuwe kennis, inzichten en producten.
De evaluatiecommissie kwalificeert op grond van de gesprekken en de onderliggende documentatie de interne en externe samenwerkingsverbanden als voldoende relevant, intensief en duurzaam. Hoewel de focus en de reikwijdte van de samenwerkingsverbanden per lectoraat verschillen, onderhoudt elk lectoraat bestendige relaties met het relevante werkveld en het onderwijs (MBO-instellingen, en tevens (inter)nationale hogescholen en universiteiten). De commissie merkt in dat kader op dat de relaties met de academische wereld nog versterkt kunnen worden. De lectoren spelen een belangrijke rol in bestaande netwerken en het realiseren van nieuwe netwerken of samenwerkingsverbanden. De commissie wil daarbij in het bijzonder de lector Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie noemen: haar onderzoeksopdracht en persoonlijke inzet en drijfveren hebben in de afgelopen periode geleid tot een relatief groot aantal nieuwe regionale samenwerkingsverbanden tussen onderwijs en bedrijfsleven. Het is de commissie ook opgevallen dat de lectoraten vanwege hun specifieke opdracht vooral gericht zijn op Noord-Nederland. Zij raadt met name het lectoraat Scenarioplanning aan zich nog meer nationaal (en op termijn internationaal) te gaan oriënteren, passend bij het kennisniveau en de Europese ambitie van het lectoraat. De samenwerking binnen het ETFN is daarbij een goede stap. Daarnaast kan het lectoraat nog meer aansluiting zoeken bij hogescholen en universiteiten met dezelfde onderzoeksfocus. Daarmee kan tevens het eigen wetenschappelijke onderzoek en de publicatie daarvan gestimuleerd worden.
Samenwerkingsverbanden
•
In de afgelopen periode zijn door de onderzoekseenheid (en de drie lectoraten) onder andere de volgende samenwerkingsverbanden aangegaan (verdere informatie: zie websites van de lectoraten): • de inrichting van het Centre of Expertise Leisure, Tourism en Hospitality (CELTH); • samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen, de Universiteit van Amsterdam en de Open Universiteit inzake aio-plaatsen en PhDonderzoek; • samenwerking met University Campus Fryslân, eveneens inzake aio-aanstellingen en het realiseren van een doorlopende leerlijn hbo bachelor - master – PhD; • de aanstelling van dr. Ian Yeoman van Victoria University in Wellington New Zealand als visiting professor bij de School en als adviseur van het lectoraat Scenarioplanning; • het opzetten van het European Tourism Futures Network met Europese Universiteiten, ten behoeve van kennisontwikkeling, gezamenlijke projecten en tenders (lectoraat Scenarioplanning);
22
Stenden
•
•
•
• • •
Structurele samenwerking met het HANNN, waar de lector Duurzame Innovatie het programma leiderschap heeft op het thema Healthy Lifestyle ( oa gezondheidstoerisme) Opzetten van het onderzoek consortium Lerende Netwerken met de OU ( lectoraat Duurzaeme Innovatie) structurele samenwerking met HISWA, RECRON, Gastvrij Nederland (CELTH), Hogeschool Zeeland/NHTV Breda/ KUB/LUW, GfK, NBTC-NIPO, ITB, World Travel Forum Pisa, wetenschappers internationaal Journal of Tourism Futures (in 2013 nog in voorbereiding) samenwerking in het Sectorplan Noord, waarbij het lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie een coördinerende rol heeft, bijvoorbeeld in de samenwerking met het Centre of Expertise Healthy Ageing (CoeHA) samenwerking met Radboud Universiteit Nijmegen op gebied van duurzaamheid; samenwerking met de Waddenvereniging (lectoraat Mariene Wetlands); samenwerking in internationale netwerken aangaande de Waddenzee: Trilateraal Wadden-
•
•
•
•
•
•
overleg en Wadden Sea Forum (lectoraat Mariene Wetlands); samenwerking met van Hall / Larenstein op het gebied van Kust- en Zeemanagement (lectoraat Mariene Wetlands); samenwerking met de Open Universiteit en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen op het bied van informeel leren (lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie); samenwerking met de Fachhochschule in Osnabrück(lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie); participatie in het programma Healthy Ageing Network Noord Nederland(lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie); het ReCoMa-lab waarin onderwijs en bedrijfsleven participeren ((lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie); Vanuit het lectoraat Duurzame Innovatie zijn al contacten met de universiteit en hochschule van Osnabruck; met die van Kaapstad zijn contacten in voorbereiding.
Daarnaast participeren met name de lectoraten Scenarioplanning en Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie in tal van samenwerkingsverbanden met het regionale bedrijfsleven, publieke instellingen, overheidsorganisaties, branches en dergelijke. De School heeft recentelijk een marketingmedewerker aangesteld en een marketing- en communicatieplan opgesteld om de communicatie tussen de onderzoekseenheid en het werkveld te verbeteren. Belangrijke onderdelen daarvan zijn de doorontwikkeling van de website, het voorbereiden van kennisdagen van de lectoraten en verduidelijking van welk lectoraat precies wat doet.
Onderzoekseenheid Leisure & Tourism
mei 2014
Regionaal, nationaal en internationaal Het zwaartepunt van de onderzoeksprojecten en de samenwerkingsverbanden ligt in Noord-Nederland. De bedrijven en organisaties waar onderzoeksopdrachten voor worden gedaan, zoals bijvoorbeeld de gemeenten Emmen, Leeuwarden en Veenhuizen, Geopark de Hondsrug, Vliegveld Eelde, vastelandskust Waddengebied, Gildeborg te Meppel en Dierenpark Emmen, bevinden zich in deze regio. Daarbij wordt expliciet opgemerkt dat aan het lectoraat Duurzame Innovatie van de Regionale Kenniseconomie circa zestig bedrijven, overwegend uit Drenthe, verbonden zijn. Het is de commissie opgevallen dat de lectoraten zich in de afgelopen periode met name gericht hebben op het aangaan van regionale samenwerkingsverbanden met overheden, onderwijs en bedrijven. Dit is ook begrijpelijk gezien de opdracht en de ontstaansgeschiedenis van de lectoraten. Voor de komende periode raadt de commissie met name het lectoraat Scenarioplanning aan haar netwerk eerste nationaal en daarna internationaal uit te breiden en daarbij bijvoorbeeld aansluiting te zoeken bij hogescholen en universiteiten die eveneens onderzoek doen op het gebied van toekomstudies en scenarioplanning. Dit past volgens de commissie bij het kennisniveau de Europese ambities van het lectoraat (ETFN). Tevens verdient het aanbeveling meer gezamenlijke wetenschappelijke onderzoeken met academische partners op te zetten. Wat dat betreft zijn het eerste wetenschappelijke boek The Future of European Tourism (dec 2013) en het eigen Journal of Tourism Futures (eerste issue mei 2014) een stap in de goede richting.
23
24
Stenden
Bijlagen
Onderzoekseenheid Leisure & Tourism
mei 2014
25
Bijlage 1 Evaluatiecommissie Dr. M.S. Leloux, voorzitter Mevrouw Leloux is na haar studie en promotie (1991) Farmacie aan Rijksuniversiteit Utrecht bij enkele organisaties (AKZO Nobel, RIKILT, NIZO food research) in verschillende researchfuncties (onderzoeker, projectleider, programmaleider, onderzoeksdirecteur en business development manager) werkzaam geweest. Momenteel is zij directeur van een adviesbureau op het gebied van kennisexploitatie. Daarnaast ontwikkelt en geeft zij (internationale) workshops op het gebied van kennisexploitatie. Zij is tevens voorzitter van de Raad van Toezicht van een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs. Mevrouw Leloux beschikt over ruime auditdeskundigheid in het wetenschappelijk en hoger beroepsonderwijs bij Lloyds, NVAO en AeQui. Prof. Dr. V.R. van der Duim René van der Duim is als buitengewoon hoogleraar toerisme en duurzame ontwikkeling werkzaam bij de leerstoelgroep Culturele Geografie, Wageningen Universiteit. Daarvoor werkte bij het Nederlands Wetenschappelijk Instituut voor Toerisme (nu: NHTV), de Stichting Recreatie en Tilburg Universiteit. Hij promoveerde in 2005 en doet onderzoek naar de relatie tussen toerisme en duurzame ontwikkeling met speciale aandacht voor toerisme, natuurbescherming en armoedebestrijding in Oostelijk Afrika. Daarnaast is hij voorzitter van het ATLAS en lid van de stuurgroep CELTH. Kees van der Most is Manager Onderzoek bij NBTC. Vanuit die rol houdt hij zich onder meer bezig met het in kaart brengen van ontwikkelingen en trends in het (inkomend) toerisme en het uitbrengen van toekomstverwachtingen/ prognoses. Drs. T. Buising, secretaris Titia Buising werkte na haar studie Toegepaste Onderwijskunde aan de Universiteit Twente bij diverse organisatieen adviesbureaus. Sinds 2006 werkt zij als zelfstandig ondernemer voor onderwijsinstellingen, van vmbo tot hbo. Ze is onder meer werkzaam als projectleider van diverse visitatietrajecten in het HBO en het WO (zowel voor onderwijsinstellingen als voor VBI's), begeleidt scholen bij verandertrajecten en ondersteunt kenniscentra bij de ontwikkeling van kwalificatiedossiers en beoordelingsinstrumenten.
26
Stenden
Bijlage 2 Programma evaluatie 8.30-08.45
Ontvangst van panelleden Head of School ontvangt het panel
8.45-9.15
Introductie door Head of School Introductie op onderzoekseenheid, uitleg materialen
9.15-10.45
Voorbereiding panel Interne vergadering
10.45-11.30
Management (HoS, AD’s, coördinatoren onderzoek) Onderzoeksvisie, portfolio, organisatie, resultaten
11.30-12.45
Showcase Presentatie van lectoraten en onderzoeksresultaten
12.45-13.30
Lunch panel Lunch, documentatiestudie
13.30-14.15
Lectoren Onderzoeksvisie, portfolio, organisatie, resultaten
14.15-15.00
Leden Kenniskring portfolio, organisatie, resultaten
15.00-15.45
Studenten o.a. portfolio, resultaten
15.45-16.00
Pauze
16.00-16.45
Vertegenwoordigers werkveld/opdrachtgevers o.a. organisatie, resultaten
16.45-17.30
Intern beraad Formuleren van conclusies door het panel
17.30-18.00
Terugkoppeling
Onderzoekseenheid Leisure & Tourism
mei 2014
27
Bijlage 3 Bestudeerde documenten Kritische reflectie Onderliggende stukken zoals: Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek Stenden Hogeschool, november 2012 Diverse publicaties van leden van de kenniskring en van de lector Verslagen van (stage-, afstudeer- en andere) opdrachten door studenten
28
Stenden
Bijlage 4 Onafhankelijkheidsverklaringen
Onderzoekseenheid Leisure & Tourism
mei 2014
29