Vlindersingel 220 3544 VM Utrecht 030 87 820 87 www.AeQui.nl
[email protected]
Lectoraat Organisations and Social Media Stenden University of Applied Sciences Verslag van de onderzoeksevaluatie 25 november 2014
Utrecht februari 2015 www.AeQui.nl Evaluatiebureau voor het hoger onderwijs
Colofon Instelling en onderzoeksgroep Stenden University of Applied Sciences Rengerslaan 8 8917 DD Leeuwarden Telefoon: (058) 244 14 41 E-mail:
[email protected] Status instelling: bekostigd Naam onderzoeksgroep: Organisations and Social Media
Evaluatiecommissie De evaluatiecommissie bestond uit: Mw. dr. M.S. Leloux, voorzitter Mw. dr. C.I.M. Nevejan, werkveld- en domeindeskundige Dhr. dr. P.H. Coebergh, werkveld- en domeindeskundige Mw. drs. J. van Oudheusden, secretaris
De evaluatie is uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van AeQui VBI Vlindersingel 220 3544 VM Utrecht (030) 87 820 87 www.AeQui.nl
Dit document laat zich het beste dubbelzijdig afdrukken.
2
Stenden
Inhoudsopgave Colofon ..................................................................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave ......................................................................................................................................................... 3 Conclusies en aanbevelingen .................................................................................................................................... 4 1. Output................................................................................................................................................................... 7 2. Missie en onderzoeksprofiel ............................................................................................................................... 11 4. Mensen en middelen .......................................................................................................................................... 16 5. Samenwerkingsverbanden ................................................................................................................................. 18 Bijlagen ................................................................................................................................................................... 21 Bijlage 1 Evaluatiecommissie .................................................................................................................................. 22 Bijlage 2 Programma evaluatie ............................................................................................................................... 23 Bijlage 3 Bestudeerde documenten........................................................................................................................ 25 Bijlage 4 Onafhankelijkheidsverklaringen ............................................................................................................... 27
Lectoraat Organisations and Social Media
februari 2015
3
Conclusies en aanbevelingen Op 25 november 2014 is het lectoraat Organisations and Social Media gevisiteerd door een commissie van AeQui. Het totaaloordeel van de commissie is voldoende. De onderzoeksgroep Organisations and Social Media heeft als doel het stimuleren van de onderzoekscultuur binnen de opleiding MEM, het bevorderen van de samenwerking tussen deze opleiding en het beroepenveld en het initiëren en versterken van de (regionale) kennisontwikkeling over het gebruik van social media. Het lectoraat is opgezet voor vier jaar en wordt vooralsnog alleen gefinancierd vanuit Stenden; in 2014 is gestart met het aantrekken van externe financieringsbronnen.
ganisaties en nieuwe communicatie-omgevingen in samenhang onderzocht worden, is veelomvattend. Zowel missie als onderzoeksprofiel zouden in de nabije toekomst meer focus moeten krijgen, zodat meer tastbare resultaten kunnen worden ontwikkeld die ook van toepassing zijn voor de beroepspraktijk. De organisatie van het lectoraat biedt naar het oordeel van de commissie voldoende basis voor het succesvol vormgeven van de missie en het profiel van het lectoraat. Het lectoraat is solide geplaatst in de organisatiestructuur van de hogeschool en de relatie tussen onderwijs en onderzoek is geborgd. De kenniskring zou, met het oog op de valorisatie naar het werkveld en een (nog) betere verbinding met het onderwijs, uitgebreid moeten worden met enkele vertegenwoordigers van het werkveld en daarnaast met enkele van de docenten die de theorie die in het lectoraat is ontwikkeld, nu al enthousiast vertalen naar concrete module-inhoud.
In de onlangs afgeronde opstartfase van het lectoraat Organisations and Social Media was het ontwikkelen van een onderzoekscultuur binnen de opleiding Media en Entertainment Management (ofwel de academisering daarvan) de belangrijkste doelstelling. Het lectoraat heeft daartoe de afgelopen periode actief bijgedragen aan de begeleiding van docenten bij het behalen van hun masterdiploma en het vormgeven van verschillende promotietrajecten. Daarnaast droeg het lectoraat bij aan het opleidingshersteltraject rond onderzoek (nodig ten gevolge van de laatste onderwijsvisitatie) en aan het onderwijs van de opleiding, via curriculumadvies, onderwijsproducten, gastcolleges en studentbegeleiding en als opdrachtgever van het leerbedrijf. De evaluatiecommissie beoordeelt de betekenis van het lectoraat voor onderwijs en scholing dan ook als positief. De kennisontwikkeling binnen het domein heeft zich tot dusver vooral gericht op een academische, vrij fundamentele benadering. De vertaling van academische inzichten naar toepasbare instrumenten voor de beroepspraktijk is in de opstartfase en ten tijde van de evaluatie nog onvoldoende vormgegeven. De valorisatie door beroepspraktijk en maatschappij wordt daarom als onvoldoende beoordeeld. Het lectoraat toont echter wel de ambitie om zich in zijn tweede fase te verbinden aan het werkveld in en rond Leeuwarden en om het onderzoeksportfolio uit te breiden met praktisch onderzoek in de regio.
Het lectoraat bestaat uit bekwame, enthousiaste leden, met sterke ambities om te komen tot een beter begrip van social-media-gebruik binnen organisatievormen. Een beknopt werkprogramma waarin duidelijke keuzes gemaakt worden, kan volgens de commissie bijdragen aan het verkrijgen van een goede balans tussen de werkzaamheden gericht op respectievelijk het onderzoek, het onderwijs en het externe netwerk. De onderzoeksgroep kan daarbij tevens denken aan het slim inzetten van studenten, docenten en de beroepspraktijk bij de lectoraatsactiviteiten. De financiële middelen lijken voldoende toereikend voor een duurzame uitvoering van het onderzoeksprogramma. Het lectoraat ontwikkelt samenwerkingen binnen Stenden en beschikt daarbuiten over een uitgebreid netwerk van universiteiten en hogescholen. Ook heeft men een begin gemaakt met het leggen van contacten met de beroepspraktijk. De samenwerking met het lectoraat Social Media and Reputation van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, dat al beschikt over een omvangrijk regionaal bedrijvennetwerk, beschouwt de commissie als een beloftevolle kans.
De missie van het lectoraat is voldoende relevant en uitdagend. Het onderzoeksprofiel, waarin social media, or-
Namens de voltallige evaluatiecommissie, Utrecht, februari 2015
Dr. M.S. Leloux, voorzitter
4
Drs. J. van Oudheusden, secretaris
Stenden
Inleiding Stenden is in 2008 gevormd uit de Christelijke Hogeschool Nederland (CHN) en Hogeschool Drenthe (HD). De instelling biedt onderwijs aan vanuit vijf vestigingen in Nederland (in totaal circa 11.000 studenten) en vestigingen in Qatar, Thailand, Zuid-Afrika en Indonesië. Stenden heeft als missie ‘unleashing potential in our students, staff and surrounding community’ en als visie ‘serving to make it a better world’. Vanuit deze missie en visie beoogt de hogeschool haar profiel te verdiepen en te versterken aan de hand van de aspecten ‘de complete mens’, ‘meesterschap’, ‘waarden’, ‘ondernemend’ en ‘intercultureel’. Stenden wil met deze vijf pijlers de waarden uit het verleden (vanuit zowel de voormalige CHN als de voormalige HD) verbinden met de ambities voor de toekomst. De hogeschool beoogt moderne, kritische professionals af te leveren, die ondernemend, nieuwsgierig en innovatief zijn, zelfstandig handelen en denken vanuit persoonlijk leiderschap.
De instelling In 2011 is Stenden overgegaan tot de inrichting van Schools, waarin diverse verwante opleidingen samen met lectoraten binnen een kennisdomein zijn ondergebracht. In de nieuwe organisatie rapporteren de lectoraten niet meer vanuit een aparte organisatieeenheid direct aan de raad van bestuur, maar zijn ze ingebed in de Schools. Daarmee bestaat het primaire proces binnen de Schools uit onderwijs en onderzoek, beide op de praktijk georiënteerd. Er zijn momenteel veertien lectoraten actief, verdeeld over de zeven Schools. Het onderzoeksbeleid van Stenden richt zich op verdergaande academisering en vergroting van de rol van onderzoek binnen de activiteiten van de hogeschool. Het onderzoeksprofiel is (in de periode 20122016) gericht op ‘betekenisgeving aan systemen’. De twee centrale thema’s op de onderwijs- en onderzoeksagenda zijn internationalisatie en duurzaamheid. Het onderzoek dient een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van het onderwijs en aan innovaties en verbeterde werkwijzen in het werkveld. Het praktijkgericht onderzoek is daarbij niet alleen ‘eigendom’ van de lectoraten, maar steeds meer van de hele hogeschool en de docenten en studenten. Ook wil de instelling dat het onderzoek een onderzoekende en reflectieve houding bij studenten en docenten stimuleert.
De onderzoeksgroep Het lectoraat Organisations and Social Media is opgericht op 23 september 2011 en maakt deel uit van de
Lectoraat Organisations and Social Media
School of Media & Entertainment Management and Technology (MEMTECH). Het lectoraat is direct verbonden aan de opleiding Media en Entertainment Management (MEM). Doelstellingen van het lectoraat zijn het stimuleren van de onderzoekscultuur binnen de opleiding MEM, het bevorderen van de samenwerking tussen deze opleiding en het beroepenveld en het initiëren en versterken van de (regionale) kennisontwikkeling over het gebruik van social media. Het lectoraat is opgezet voor vier jaar en wordt vooralsnog alleen gefinancierd vanuit Stenden; in 2014 is gestart met het aantrekken van externe financieringsbronnen. Het lectoraat bestaat uit een lector en vier kenniskringleden die tevens docent zijn aan de opleiding MEM. De lector is twintig uur per week beschikbaar voor het lectoraat; de kenniskringleden ieder acht uur. De eerste fase van het lectoraat liep tot begin 2014 en was vooral gericht op het versterken van de onderzoekscultuur binnen de opleiding Media en Entertainment Management. In de recent gestarte tweede fase ligt meer nadruk op het uitbreiden van het onderzoeksportfolio met praktisch onderzoek dat bijdraagt aan de regionale ontwikkeling en op de inbedding van het lectoraat in de regio Noord-Nederland.
De evaluatie Stenden gaf AeQui VBI de opdracht onderhavige onderzoeksevaluatie uit te voeren. Hiertoe stelde AeQui in overleg met de hogeschool een onafhankelijke en ter zake kundige commissie samen. Met vertegenwoordigers van het lectoraat is een voorbereidend gesprek gevoerd.
februari 2015
5
Het evaluatiebezoek vond op 25 november 2014 plaats volgens het programma dat is weergegeven in bijlage 2. De commissie voerde de beoordeling in onafhankelijkheid uit; aan het einde van de evaluatie
6
Stenden
stelde ze de onderzoeksgroep in kennis van haar bevindingen en conclusies. Deze rapportage is in concept toegestuurd aan het lectoraat in Leeuwarden, de reacties van het lectoraat zijn verwerkt tot deze definitieve rapportage.
1. Output Is er voldoende relevante productiviteit, impact, waardering en erkenning op het gebied van: kennisontwikkeling binnen het onderzoeksdomein; de betekenis voor onderwijs en scholing; valorisatie naar beroepspraktijk en maatschappij? Toelichting: Hier is aan de orde of de eenheid onderzoek verricht relevant is, wetenschappelijk valide is en de gewenste impact heeft.
In de onlangs afgeronde opstartfase van het lectoraat Organisations and Social Media was het ontwikkelen van een onderzoekscultuur binnen de opleiding Media en Entertainment Management (ofwel de academisering daarvan) de belangrijkste doelstelling. Het lectoraat heeft daartoe de afgelopen periode actief bijgedragen aan de begeleiding van docenten bij het behalen van hun masterdiploma en het vormgeven van verschillende promotietrajecten. Daarnaast droeg het lectoraat bij aan het opleidingshersteltraject rond onderzoek (nodig ten gevolge van de laatste onderwijsvisitatie) en aan het onderwijs van de opleiding, via curriculumadvies, onderwijsproducten, gastcolleges en studentbegeleiding en als opdrachtgever van het leerbedrijf. De evaluatiecommissie beoordeelt de betekenis van het lectoraat voor onderwijs en scholing dan ook als positief. Over de kennisontwikkeling binnen het domein, die de commissie definieert als het ontwikkelen van kritische theorie over social media en organisaties, overweegt commissie verschillende gezichtspunten. Enerzijds vindt ze het relevant en waardevol dat er op een fundamentele wijze naar het onderzoeksgebied wordt gekeken. Immers, de lectoraten zijn ingesteld om de kennisbasis van het hbo en haar academische inbedding te vergroten. Anderzijds twijfelt de commissie of de benadering van kennisontwikkeling van het lectoraat Organisations and Social Media niet te academisch en te abstract is voor het hbo. Laat deze vorm van kennisontwikkeling zich voldoende vertalen naar toepasbare instrumenten voor de beroepspraktijk? In de optiek van de commissie is het huidige onderzoek nog niet in lijn met de beleidsuitgangspunten van Stenden. De commissie raadt de hogeschool aan dit punt nader te beschouwen vanuit haar eigen opvatting over de taakstelling van het hbo. De valorisatie naar de beroepspraktijk en maatschappij vindt de commissie op dit moment onvoldoende. Het lectoraat toont ambitie om zich in zijn tweede fase te verbinden aan het werkveld in en rond Leeuwarden en om het onderzoeksportfolio uit te breiden met praktisch onderzoek in de regio. De commissie waardeert deze ambities. Ze beveelt de onderzoeksgroep aan het in contact treden met het regionale werkveld niet uit te stellen vanwege verdere academische afkadering van concepten. In de ogen van de commissie kan de theorievorming in deze fase juist versterkt worden door dialoog en uitwisseling met de beroepspraktijk.
Kennisontwikkeling binnen het domein Door de wetenschappelijke achtergrond en activiteiten van de lector en kenniskringleden, gecombineerd met de prioriteit die in de eerste fase lag bij het opbouwen van de MEM-onderzoekscultuur, kent de huidige output van het lectoraat een vrij academische inslag. De output bestaat grotendeels uit onderzoekspapers, PhD-projecten en bijdragen aan The Encyclopedia of Sociology (Ed. George Ritzer, Wiley-Blackwell). Drie van de vier kenniskringleden werken momenteel aan een PhD-project, het vierde lid is al gepromoveerd en participeert in het onderzoek ‘European Capitals of Culture: Success Strategy and LongTerm Effects’. Het onderzoek van de lector en de kenniskringleden is opgenomen in diverse boeken en kenniskringleden presenteren hun resultaten op con-
Lectoraat Organisations and Social Media
ferenties, zoals die van de European Media Management Education Association (EMMA) in Bournemouth in 2013. Het lectoraat hanteert voor de ontwikkeling van kennis een multidisciplinaire aanpak. Deze is terug te zien in zowel de sociologische benadering van het onderzoeksdomein als in de gebruikte methodologie (zie tevens hoofdstuk 2 van dit rapport). Ook het onderzoeksprofiel van het lectoraat is omvangrijk: het omvat alle vormen van social-media-gebruik in en rond organisaties. Het lectoraat gaat daarbij uit van vier onderzoekslijnen: New forms of dialogue and deliberation, Empowerment, Strategic alliances and new forms of solidarity en Cosmopolitanism. Mede door de breedte van het onderzoeksprofiel en de gehanteerde aanpak is ook de kennisontwikkeling binnen het domein vrij breed en gefragmenteerd, zo stelt de commissie vast. De eerste twee onderzoekslijnen
februari 2015
7
hebben bijvoorbeeld geleid tot relatief veel output, terwijl de derde lijn nog niet heeft geresulteerd in tastbare onderzoeksproducten. Naar het oordeel van de commissie zou het goed zijn als het lectoraat de kennisontwikkeling in de komende periode verder zou structureren. In het Meerjarenplan 2012+ beschrijft het lectoraat dat de onderzoeksgroep bij al het onderzoek uitgaat van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening die is opgesteld door de Vereniging van Universiteiten. De commissie zag voorafgaand aan en tijdens het evaluatiebezoek werk in van de onderzoeksgroep en constateert dat de gegenereerde kennis en inzichten wetenschappelijk geldig en betrouwbaar zijn. Zoals bovenstaand weergegeven, ziet de commissie in de vrij theoretische onderzoeksbenadering van het lectoraat positieve punten: deze vormt een bron van nieuwe kennis, confronteert studenten met de dieperliggende context en eigenschappen van social media en organisaties en zal ook het werkveld uiteindelijk een goed gefundeerde, inhoudelijke aanpak van social-media-beleid kunnen bieden. De commissie acht het echter wel van essentieel belang dat de kritische, vrij abstracte theorie van het lectoraat leidt tot een meer passende vertaling naar het bacheloronderwijs en naar concrete, bruikbare instrumenten voor het bedrijfsleven.
Betekenis voor onderwijs en scholing De nadruk op het opbouwen en versterken van de MEM-onderzoekscultuur in de eerste fase is goed zichtbaar in de activiteiten van het lectoraat voor het onderwijs. Het lectoraat stelde de afgelopen twee jaar een onderzoeksgroep samen, creëerde promotiekansen voor docenten, ondersteunde docenten die een masteropleiding volgen en droeg bij aan de onderzoekseducatie binnen het opleidingsprogramma en aan het versterken van module-inhoud over het expertisegebied van het lectoraat. Daarnaast was de lector betrokken bij het hersteltraject na de visitatie van de opleiding MEM. Deze activiteiten worden hieronder toegelicht. De onderzoeksgroep van het lectoraat bestaat, naast de lector, uit vier docenten van de opleiding MEM. Eén manier waarop het lectoraat investeert in de professionalisering van de staf is door drie van deze docenten te begeleiden bij hun promotieonderzoek.
8
Stenden
Daarnaast ontwikkelt het lectoraat onderzoeksmogelijkheden voor docenten die een masterprogramma volgen en adviseert hen bij hun onderzoek. In de onderwijsvisitatie van september 2013 beoordeelde een visitatiecommissie van NQA het eindniveau van de opleiding MEM als onvoldoende. De opleiding besloot daarop het gehele onderzoeksprogramma te herzien van leerjaar één tot en met vier en alle docenten die de afstudeerders beoordelen een refreshmenttraining te geven. De lector ondersteunde in dit hersteltraject niet alleen het verbeteren van het onderzoeksprogramma, maar had tevens een actieve rol in de intervisiebijeenkomsten voor afstudeerbeoordelaars. Tijdens deze bijeenkomsten besprak men gezamenlijk afstudeerwerken, om zo tot een consequentere beoordeling van scripties te komen. De onderzoeksgroep draagt ook los van het hersteltraject bij aan curriculumontwikkeling door docenten en het management bij de invulling van het programma te adviseren op het gebied van onderzoek, social media en organisaties. De lector voerde een voorbereidende analyse uit voor de vernieuwing van het MEM-programmadocument en heeft zich tevens opgegeven om mee te praten over het nieuwe landelijke profiel voor de MEM-opleidingsprogramma’s. Het lectoraat ontwikkelde verder een masterprogramma: International Communication Management. Er loopt momenteel een accreditatie-aanvraag voor deze nieuwe master. MEMTECH-studenten worden op verschillende niveaus van het curriculum bij de kennisontwikkeling binnen het lectoraat betrokken, met als hoofddoel hen kritisch te leren denken over social media en organisaties. Zo geeft de lector jaarlijks een vast aantal lezingen/gastcolleges in bachelormodules (voor de opleiding MEM in de modules Media & Cultuur, Media & Omgeving, Media & Relaties en Strategic Management in Media). De leden van het lectoraat schrijven verder PGO-taken en tutor-instructies die de docenten gebruiken in het onderwijs. Deze instrumenten brengen zowel de studenten als de docenten in contact met nieuwe ideeën, bijvoorbeeld over de opkomst van de netwerkmaatschappij en de uitdagingen van een verzadigde mediaomgeving. In samenwerking met docenten en het leerbedrijf van MEM geeft het lectoraat als interne opdrachtgever
vorm aan de module Media Productie. In deze module ontwerpen, plannen en produceren studenten een mediaproduct op basis van eigen onderzoek naar de toepassing van social media door organisaties. In de onderzoeksfase van de module volgen de studenten colleges over de theoretische concepten dialogue en deliberation en onderzoeken ze het concrete gebruik van social media in bedrijven met behulp van een instrument ontwikkeld door de lector. Bij iedere lichting studenten wordt telkens een andere docent betrokken, zodat steeds meer docenten van de opleiding in contact komen met het onderzoek van het lectoraat. Het streven is om deze module in de nabije toekomst als dienst aan te bieden aan externe opdrachtgevers. Op dit moment zijn het leerbedrijf, de docenten en het lectoraat het onderwijs van de module nog verder aan het aanscherpen, zodat studenten tot een dieper begrip komen van de theorie en het analyse-instrument en ze deze nog beter kunnen toepassen in hun producten. Het viel de commissie op dat de studenten en medewerkers de abstracte termen die het lectoraat hanteert tijdens de evaluatie nog niet goed konden uitleggen. Enkele studenten die de module gevolgd hebben, gaven in het gesprek met de evaluatiecommissie wel aan de theorie toe te passen in hun afstudeerstage. Ook het leerbedrijf en de docenten toonden zich enthousiast over de koppeling van theorie en praktijk die ze in deze module samen met het lectoraat maken.
Een groot deel van de MEM-stages en -afstudeeronderzoeken zijn echter direct gerelateerd aan de onderzoekslijnen van het lectoraat (zestig tot zeventig procent). Aangezien de onderzoeksgroep niet al deze studenten kan adviseren, ontwikkelt het team met studenten en afstudeerbegeleiders een interface om de werkstukken te selecteren die het beste aansluiten bij de onderzoekslijnen van het lectoraat. In het collegejaar 2014-2015 zullen een aantal studenten hun afstudeeronderzoek doen in opdracht van het lectoraat, binnen een van de vier onderzoeksthema’s. De commissie is positief over dit plan rond afstudeeronderzoek en beveelt het lectoraat aan ook in de bredere kennisontwikkeling meer gebruik te maken van de vragen die al bestaan binnen de (afstudeer)stagebiedende organisaties. Deze vragen bieden immers directe aanknopingspunten om de vrij abstracte kennis ontwikkeld binnen het lectoraat concreet toe te passen. Het opstellen van een ‘schaal van deliberation’ als analyse-instrument binnen de module Media Productie, ziet de commissie eveneens als een kans de theorie operationeel te maken voor het werkveld. Deze schaal zou in kaart kunnen brengen wat de meest geschikte social-media-aanpak is voor specifieke typen bedrijven in combinatie met hun specifieke soorten doelen en vragen (daarbij rekening houdend met de kenmerken van de organisatie, het medium en de vraag).
In de documentatie en de gesprekken met de evaluatiecommissie presenteerde het lectoraat aanvullende plannen om de studenten te betrekken bij het lectoraatsonderzoek. Zo is de onderzoeksgroep van plan studenten mee te laten werken aan de promotieprojecten van de kenniskringleden (studenten voerden al een vooronderzoek uit voor het project van een van de leden) en wil het lectoraat afstudeeronderzoek van studenten een plaats gaan geven in de onderzoekslijnen. In juni 2014 hadden er nog geen studenten afstudeeronderzoek uitgevoerd in opdracht van het lectoraat. Wel superviseren de kenniskringleden in hun rol als docent scripties die passen bij het onderzoeksdomein van het lectoraat. De commissie heeft enkele van deze scripties ingezien, zie bijlage 3 van dit rapport.
Lectoraat Organisations and Social Media
februari 2015
9
Valorisatie De commissie constateert dat de output in de zin van valorisatie naar de beroepspraktijk op dit moment nog onvoldoende is. Eén van de kenniskringleden werkt voor haar promotieonderzoek naar consumentengedrag op sociale netwerksites en nieuwe manieren van adverteren samen met Sanoma Media. Verder heeft het lectoraat een aantal plannen om contact te leggen met het regionale bedrijfsleven, onder meer via samenwerking met het lectoraat Social Media and Reputation van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL), dat al een aanzienlijk netwerk heeft opgebouwd in de regio (zie hoofdstuk 5, Samenwerkingsverbanden).
10
Stenden
De vraagstellingen waar het lectoraat zich mee bezighoudt worden momenteel niet alleen ingegeven door de directe professionele praktijk maar zijn ook strategisch van aard en (potentieel) van belang voor de langere termijn. In de volgende fase van het lectoraat is het daarom zaak met de gegenereerde kennis en inzichten ook instrumenten te ontwikkelen die directer bijdragen aan het oplossen van vraagstukken in het professionele veld en aan de innovatie van de beroepspraktijk, aldus de commissie.
2. Missie en onderzoeksprofiel Vindt een en ander plaats vanuit een relevante en uitdagende missie en een helder onderzoeksprofiel? Toelichting: Wat hierbij ‘goede’ dan wel ‘excellente’ onderzoekskwaliteit is, hangt deels af van de eigen ambities op deze gebieden. Vandaar dat in deze tweede vraag de relatie met de eigen missie wordt gelegd. De uitdagendheid en relevantie van die missie zijn daarbij dus ook kwaliteitskwesties.
De evaluatiecommissie kwalificeert op grond van de gesprekken en de onderliggende documentatie de missie en het onderzoeksprofiel als voldoende. De commissie is van mening dat de missie voldoende relevant en uitdagend is, maar tegelijkertijd erg breed. Ook het onderzoeksprofiel, waarin social media, organisaties en nieuwe communicatie-omgevingen in samenhang onderzocht worden, is veelomvattend. De breedte van de missie en het profiel ziet de commissie als passend bij de net afgesloten pioniersfase van het lectoraat, maar deze zouden in haar ogen in de nabije toekomst wel meer focus moeten krijgen. Op die manier kunnen meer tastbare resultaten die ook van toepassing zijn voor de beroepspraktijk worden ontwikkeld. De interactionele onderzoeksbenadering die het lectoraat hanteert biedt weliswaar aanknopingspunten om bedrijven gericht te helpen bij hun vraagstukken rond social media, maar wordt hiervoor nog onvoldoende gebruikt. De commissie moedigt de onderzoeksgroep aan de benadering voor dit doel te operationaliseren en daarbij ook andere databanken en reeds beschikbare instrumenten te betrekken.
Relevante missie De onderzoeksmissie van het lectoraat Organisations and Social Media kenmerkt zich door het streven te komen tot een dieper, fundamenteel begrip van social-media-gebruik in en rond organisaties: ‘The research mission of the professorship is to investigate and further the understanding of new forms of organisational communication environments brought about by the development and use of social media’ (Meerjarenplan 2012+). Het lectoraat wil verder het academisch presteren van Stenden in het algemeen en dat van de opleiding MEM in het bijzonder significant verbeteren door kennisontwikkeling, de professionalisering van het docentenkorps, de verbetering van de onderwijskwaliteit en kenniscirculatie tussen en binnen de educatieve en professionele domeinen. Met deze vier taken sluit het lectoraat naadloos aan op de kernactiviteiten die Stenden hogeschoolbreed formuleerde voor haar lectoraten. In het meerjarenplan heeft het lectoraat tevens een overzicht opgenomen van de concrete manieren waarop het de pijlers uit de hogeschoolmissie van Stenden (de complete mens, meesterschap, waarden, ondernemend en intercultureel) ondersteunt.
In de komende periode spitst de missie zich nader toe op de vierde kernactiviteit: kenniscirculatie tussen de
Lectoraat Organisations and Social Media
educatieve en professionele domeinen. Het lectoraat toont daarbij regionale ambities in de zin van het opzetten van praktisch onderzoek dat bijdraagt aan de regionale ontwikkeling en in het verbinden van het lectoraat met het bedrijfsleven in de stad Leeuwarden en omgeving. De onderzoeksmissie van het lectoraat is ondergebracht in de vier eerdergenoemde onderzoekslijnen. Binnen de eerste onderzoekslijn, New forms of dialogue and deliberation, onderzoekt het lectoraat op welke manier organisaties via social media in contact treden met hun klanten om naar hen te luisteren, van hen te leren en hun te leiden. Een andere onderzoeksvraag binnen het terrein van deze onderzoekslijn is hoe consumenten of burgers middels social media gemeenschappelijke meningen formuleren en organisaties verantwoordelijk stellen voor hun handelen. De tweede onderzoekslijn betreft Empowerment. Deze lijn is onder meer gericht op de vraag op welke wijze organisaties burgers en hun consumenten via social media in staat stellen producten en diensten te co-creëren. Strategic alliances and new forms of solidarity vormt de derde onderzoekslijn. Hierin wordt onderzocht hoe consumenten en burgers social media gebruiken om gemeenschappen op te bouwen ter bevordering van hun gezamenlijke doelen. De vierde en laatste onderzoekslijn gaat over Cosmopolitanism. Binnen deze onderzoekslijn analyseert het lectoraat de manier waarop organisaties en consumenten en
februari 2015
11
burgers social media creatief inzetten om in een multiculturele wereld met vele waarden en belangen hun verschillen te overbruggen en zo gezamenlijke mondiale uitdagingen aan te kunnen gaan.
breed, waardoor de onderzoeksprojecten nu onvoldoende een samenhangend geheel vormen.
De onderzoekslijnen zijn gebaseerd op strategieën voor succesvol social-media-gebruik in organisatiecontexten en (als zodanig) gerelateerd aan de hogeschoolbrede visie en missie ‘Serving to make it a better world’ en ‘Unleasing the potential in our staff, students and the surrounding community’, schrijft het lectoraat in zijn meerjarenplan. In alle aspecten van het lectoraatswerk komen verder de drie laat-moderne thema’s globalisatie, detraditionalisatie en geintensiveerde reflexiviteit terug.1 De eerste twee thema’s, globalisering en detraditionalisering, raken respectievelijk aan de hogeschoolbrede onderzoeksthema’s internationalisatie en duurzaamheid; het derde thema, geïntensiveerde reflexiviteit, is een specifiek onderzoeksthema voor de School MEMTECH.
In het onderzoek en de theorievorming gaat het lectoraat uit van de interactionele benadering (interactional approach). Deze benadering behoort tot een onderzoekstraditie rond massamedia ontwikkeld door Harold Innis, Raymond Williams, Stuart Hall en John B. Thompson. Voor het lectoraat zijn social media niet enkel technologieën die gebruikt worden om informatie te circuleren tussen zender en ontvanger: door het gebruik van social media creëren organisaties en individuen nieuwe interactionele situatievormen, die hun eigen onderscheidende eigenschappen hebben.
Op basis van de documentatie en de gesprekken met de lector en de kenniskringleden concludeert de commissie dat de missie goed wordt gedragen door de leden van het lectoraat. De commissie acht het streven om het fenomeen social media te voorzien van een kritische, fundamentele theorie relevant en ambitieus. Een deel van de uitdaging van de missie en onderzoekslijnen ligt ook in hun grote inhoudelijke reikwijdte. Ze betreffen het doorgronden van social media in en rond organisaties in vrijwel alle facetten: van het opslaan, terugvinden en circuleren van informatie, promotionele fora, financiering, recruitment en het mobiliseren van steun, tot het geven van formele en informele training (e-learning en games) en de inzet van communicatietechnologieën als instrumenten voor politieke actie en agendavorming. De commissie adviseert het lectoraat in de komende fase gerichter keuzes te maken voor bepaalde onderzoeksrichtingen. Alle soorten organisaties en gebruikers is voor een onderzoeksgroep van beperkte omvang wel erg
1
Three developments feature as the connecting themes of the Lectorate Organizations and Social Media’s work. First, the intensification of globalization has transformed organizational time and space, producing new kinds of risk and opportunity on the level of organizational systems but also on the personal level. Second, traditional ways of organizing are destabilized by globalization, resulting in a deep irreversible refashioning and renewal of organizational practices. Third, in a globalizing and detradition-
12
Stenden
Helder onderzoeksprofiel
De interactionele benadering biedt een raamwerk om praktische vragen van organisaties te behandelen als: moeten we Twitter wel inzetten? Wat zijn de verschillen tussen Twitter en een blog? Welke invloed hebben specifieke social-media-platformen op organisatorische handelingen en interactie? De interactionele benadering behandelt dergelijke vragen op drie niveaus: 1. op het niveau van de technologische kenmerken van social media (o.a. het vermogen tot informatieopslag en de mate van circulatie die de communicatietechnologieën bieden en de hoeveelheid participatie en vaardigheid die een specifieke technologie vraagt), 2. op het niveau van de organisatorische context en 3. op het niveau van tijd-ruimtepatronen van interactie. De specifieke interactionele tijd-ruimtepatronen op het derde niveau ontstaan door de combinatie van de technologische kenmerken (niveau 1) en organisatorische contexten van social media (niveau 2). Ondanks dat de benadering gevolgen heeft voor de inrichting van onderzoek, is deze niet verbonden met een specifieke onderzoeksmethodologie of -techniek. De gebruikte methodologie is afhankelijk van het on-
alizing world, organizations and individuals experience a dislocation between knowledge and control. This results in intensified reflexivity which is often expressed in the breakdown of unquestioning trust in organizational and professional expertise (Meerjarenplan 2012+).
derzoeksobject, de onderzoeksvragen en de op te leveren producten. Het lectoraat staat in zijn onderzoeksmethoden een creatieve en innovatieve aanpak voor. Daarbij tracht het evenwel rekening te houden met Stendens visie op onderzoek als een verlengstuk van probleemgericht onderwijs, met de expertise van de kenniskringleden, met de praktijkgerichtheid die past bij het hbo en het onderwerp van het lectoraatsonderzoek: organisaties en social media. De commissie constateert dat in de huidige output de punten rond praktijkgerichtheid en het aansluiten bij het PGO nog onvoldoende uit de verf komen. Het lectoraat is geïnteresseerd in het verzamelen van ‘mixed data’, waarbij het naast ‘big data’ bijvoorbeeld ook casusbeschrijvingen als bron gebruikt. De onderzoeksgroep bestudeert alle vormen van organisaties en gebruikers van social media, maar heeft speciale aandacht voor mediaorganisaties en organisaties die traditioneel gezien beperkt toegang hadden tot het publieke domein.
Twitter voor het bedrijf kan zijn. De benadering richt zich zo op specifieke vragen van een organisatie en de interpretatie van wat de eigenlijke vereisten van het sociale systeem in kwestie zijn. De interactionele benadering is daarmee in potentie zeer geschikt om onderzoek op maat te leveren aan bedrijven. Hoewel de benadering dus mogelijkheden biedt om concrete problemen in kaart te brengen en op maat op te lossen, stelt de evaluatiecommissie vast dat deze daarvoor nog vrijwel niet wordt gebruikt. Ze moedigt het lectoraat aan tastbare producten en diensten te ontwikkelen voor het werkveld. Daarbij merkt de commissie op dat de sociologische kennisbasis die het lectoraat hanteert zeker relevant is, maar dat juist voor de vertaling naar instrumenten voor het bedrijfsleven ook een aantal andere databanken heel waardevol kunnen zijn. Er zijn op dit gebied ook al een aantal goede tools ontwikkeld, die wellicht ook bruikbaar zijn vanuit interactioneel oogpunt.
Vanuit de interactionele aanpak benadert het lectoraat organisaties als interactionele sociale systemen. In het voorbeeld van het bedrijf dat zich afvraagt of het Twitter moet inzetten, zou het lectoraat samen (in interactie) met het bedrijf aan de hand van de drie niveaus bepalen wat de eigenlijke vraag is en daarmee wat de toegevoegde waarde van het gebruik van
Lectoraat Organisations and Social Media
februari 2015
13
3. Portfolio en organisatie Worden de missie en het onderzoeksprofiel geborgd door het portfolio en de wijze waarop de eenheid is georganiseerd?
In lijn met eerdere constateringen rond de output van het lectoraat, stelt de evaluatiecommissie vast dat het portfolio vrij academisch is ingericht: dit bestaat enerzijds uit onderzoeksbijdragen en PhD-projecten en anderzijds uit onderwijs en begeleiding voor docenten en studenten. Vanuit academiseringsoogpunt is dit als zeer positief te kenschetsen. Momenteel vormen coproducties met het bedrijfsleven slechts een heel klein aandeel in het portfolio, waarmee een deel van de missie en het profiel van het lectoraat nog niet zijn vormgegeven. De organisatie van het lectoraat biedt naar het oordeel van de commissie voldoende basis voor het succesvol vormgeven van de missie en het profiel van het lectoraat. De onderzoekseenheid is solide geplaatst in de organisatiestructuur van de hogeschool, de relatie tussen onderwijs en onderzoek is geborgd. De kenniskring bestaat nu alleen uit een gepromoveerde docent en docenten die promotieonderzoek verrichten. De commissie adviseert de kenniskring, met het oog op de valorisatie naar het werkveld en een (nog) betere verbinding met het onderwijs, uit te breiden met leden van de beroepenveldcommissie en met enkele van de docenten die de lectoraatstheorie nu al enthousiast vertalen naar concrete module-inhoud.
Portfolio Sinds 2012-2013 bouwt het lectoraat aan een onderzoeksportfolio. De commissie constateert dat alle onderzoeksprojecten en publicaties in het portfolio binnen de missie en het profiel van de onderzoeksgroep passen en zijn onder te brengen bij een of meerdere van de onderzoekslijnen. De onderzoekslijn New forms of dialogue and deliberation heeft vooralsnog de meeste publicaties opgeleverd: drie onderzoekspapers, twee PhD-voorstellen, een PhD-project en participatie in een onderzoek en denktank: Participatie in het onderzoek ‘European Capitals of Culture: Success Strategy and Long-Term Effects’, in het bijzonder bij de hoofdstukken Approaches and success strategies, Short and long term effects en Challenges and areas of opportunity (2013). Denktank-bijdrage aan ‘The Food Executive Europe | G20 Hotel vision’ van de Online Travel Agencies (OTA) Committee (2013). Onderzoekspapers: ‘To share or not to share. Factors affecting the sharing of playlists in an online environment’ gepresenteerd tijdens de conferentie over Digital Transformations and Transactions in Media Industries van de EMMA 2013 in Bournemouth, ‘Now, where did the fun go? Learning experiences in teaching entertainment-education’ en ‘Consumers as influencers’ gepresenteerd tijdens de Natural Cosmetic Conference 2012 in Berlijn. Deze papers vallen tevens respectievelijk binnen de onderzoekslijnen Empowerment (eerste twee) en Cosmopolitanism.
14
Stenden
PhD-voorstellen: ‘Constructing organisational legitimacy: Investigating the influence of mass selfcommunication’ (Radboud Universiteit Nijmegen, juni 2013, valt ook binnen de onderzoekslijn Cosmopolitanism) en ‘The role of social influence in consumer behavior on social network sites’ (Rijksuniversiteit Groningen, december 2012). PhD-project: The paradox of playfulness restoring its ambiguity (Universiteit Utrecht, augustus 2014, tevens onderzoekslijn Empowerment).
In de onderzoekslijn Empowerment is naast het PhDproject over the ‘Paradox of playfulness’, het onderzoekspaper over het delen van playlists in een online omgeving en de bijdrage over ‘learning experiences’ genoemd onder New forms of dialogue and deliberation, een PhD-voorstel verschenen: ‘Social media and online activism – The transformation/modernization of global civil society’ (september 2012, niet gehonoreerd). De onderzoekslijn Cosmopolitanism deelt met de lijn New forms of dialogue and deliberation het PhD-voorstel over ‘Constructing organisational legitimacy’ en het onderzoekspaper over ‘Consumers as influencers.’ De vierde onderzoekslijn, Strategic alliances and new forms of solidarity, heeft nog geen specifieke onderzoeksproducten opgeleverd. In de participatie binnen The Encyclopedia of Sociology, Ed. George Ritzer (New Edition) Wiley-Blackwell, komen evenwel alle onderzoekslijnen terug. Het lectoraat leverde voor deze encyclopedie inhoud voor de woorden internet, tijd-ruimte en social media.
Naast de wetenschappelijke bijdragen maken ook bijdragen aan het onderwijs deel uit van het portfolio. Dit zijn onder meer de eerder genoemde lezingen/colleges van de lector, de PGO-taken en de tutorinstructies rond de netwerkmaatschappij en verzadigde mediaomgevingen en de opdracht aan het leerbedrijf voor de module Media Productie (ook wel het Social media monitoring-project genoemd). Voor docenten droeg het lectoraat bij aan de refreshmenttrainingen rond afstudeerbeoordeling en in de begeleiding van PhD- en masteronderzoek. Het lectoraat heeft verder een eigen, besloten Facebookpagina waarop (oud-)studenten van Stenden en de UvA, docenten en de onderzoeksgroep actief kennis delen over social media en organisaties. Deze pagina heeft 430 leden.
Organisatie In het Meerjarenplan 2012+ geeft het lectoraat weer hoe het zijn missie vervult. In dit plan formuleerde de lector streefdoelen voor de kernactiviteiten (kennisontwikkeling, kenniscirculatie, de professionalisering van docenten en het verbeteren van educatie). De lector specificeert zijn voornemens in jaarplannen en verantwoordt de voortgang jaarlijks aan het hoofd van de School of Media & Entertainment Management and Technology. De uitvoering van de kernactiviteiten verdeelt de lector onder de vier kenniskringleden en zichzelf. Hij streeft daarbij naar een balans tussen de doelstellingen van het lectoraat, de doelstellingen van het onderwijsprogramma en de individuele onderzoeksinteresses van de leden. Het team
Lectoraat Organisations and Social Media
van kenniskring en lector overlegt een keer per maand. Ondanks dat de lectoraten van Stenden ingebed zijn in de Schools en gekoppeld zijn aan specifieke onderwijsprogramma’s, verbinden de onderzoekslijnen, interesses en het beleid hen aan andere lectoraten en aan Stendenbrede doelstellingen. De lector neemt deel aan alle gemeenschappelijke lectoratenbijeenkomsten binnen de hogeschool en ontwikkelt samenwerkingsverbanden met andere lectoraten van Stenden (zie hoofdstuk 5 van dit rapport). Het lectoraat maakt onderdeel uit van de hogeschoolbrede PDCAcyclus, waarbij de kwaliteit van de onderzoeksgroep gemonitord wordt door externe assessoren, een zesjaarlijkse interne audit en periodieke evaluatie-instrumenten als tevredenheidsonderzoeken onder de stakeholders (studenten, docenten en het werkveld). Uit de stukken en gesprekken bleek verder dat hoewel het lectoraat zich ontwikkelt als autoriteit op het gebied van social media en organisaties, het zich laagdrempelig opstelt voor vragen over deze gebieden vanuit studenten en docenten. Binnen Stenden is gepromoveerd zijn of het werken aan een promotieonderzoek voorwaarde voor docenten om lid te zijn van de kenniskring van een lectoraat. Docenten zonder PhD zijn wel betrokken bij de vertaling van het lectoraatsonderzoek naar het onderwijsprogramma, onder andere via de PGO-taken en het leerbedrijf. Het lectoraat kent momenteel geen externe leden.
februari 2015
15
4. Mensen en middelen Is de inzet van mensen en middelen toereikend in kwalitatief en kwantitatief opzicht?
De evaluatiecommissie is van mening dat het lectoraat bestaat uit bekwame, enthousiaste leden met sterke ambities om te komen tot een beter begrip van social-media-gebruik binnen organisatievormen. Hoewel de commissie denkt dat de formatie in principe toereikend is voor de gestelde doelstellingen van het lectoraat, ziet zij ook dat er veel van de lector en de kenniskringleden wordt gevraagd. Het huidige takenpakket wordt de komende periode verbreed met acquisitie en onderzoeksactiviteiten in het beroepenveld. Een beknopter werkprogramma waarin duidelijke keuzes gemaakt worden, kan volgens de commissie bijdragen aan het verkrijgen van een goede balans tussen de werkzaamheden gericht op respectievelijk het onderzoek, het onderwijs en het externe netwerk. De onderzoeksgroep kan daarbij tevens denken aan het slim inzetten van studenten, docenten en de beroepspraktijk bij de lectoraatsactiviteiten. De financiële middelen acht de commissie eveneens voldoende toereikend voor een duurzame uitvoering van het onderzoeksprogramma.
Mensen Het lectoraat beschikt over een lector en vier kenniskringleden die tevens docent zijn aan de opleiding MEM. Een vijfde vacature voor de functie van kenniskringlid staat momenteel open. De formatie bestaat uit 0.5 fte voor de lector en totaal 0.8 fte voor de overige leden. In overeenstemming met het aanstellingsbeleid en het academiseringsdeel van de lectoraatsmissie is één van de kenniskringleden gepromoveerd, verwacht een tweede dit jaar haar promotietraject af te ronden en zijn de twee andere leden gestart met hun PhD-onderzoek. Uit de gesprekken, zijn cv en publicaties blijkt dat de lector gedreven en deskundig is en beschikt over een aanzienlijk academisch netwerk. Zijn netwerk in de beroepspraktijk is echter aan de magere kant. De leden van de kenniskring zijn eveneens bekwaam en sterk gemotiveerd om een constructieve bijdrage te leveren aan de kennis over social media en organisaties. Twee van de kenniskringleden hebben ruime ervaring in de relevante beroepspraktijk (in de muzieken webdesignbranches). De leden vervullen verder verschillende toepasselijke functies naast hun docentschap en werk voor de kenniskring. Zo is een van de docenten actief in aanvullende functies binnen Stenden, namelijk als lid van de kwaliteitscommissie en de toetscommissie en als modulecoördinator en vervult een ander kenniskringlid nevenfuncties in de regio, bijvoorbeeld in het digitale agenda-overleg van de provincie Friesland en als lid van de stuurgroep van het Media Art Festival Leeuwarden. Alle leden van het lectoraat beschikken over ruime onderwijs- en onderzoekservaring.
16
Stenden
In het meerjarenplan is als streefdoel geformuleerd dat in 2017 tachtig procent van de docenten betrokken is (geweest) bij het lectoraatsonderzoek en/of het netwerk van de onderzoeksgroep. Voor de docenten van de opleiding MEM is daarom tijd in het onderwijsprogramma opgenomen voor contact met het lectoraat. Uit de gesprekken met het lectoraat en het opleidingsmanagement kwam naar voren dat de betrokkenheid van docenten op schema ligt. In 2014 waren 36 studenten betrokken bij de projecten van het lectoraat. De onderzoeksgroep zoekt met het opleidingsmanagement steeds naar mogelijkheden om de lectoraatsactiviteiten te integreren in het opleidingsprogramma, zodat de lectoraatsleden niet alle (onderzoeks)taken zelf hoeven uit te voeren. Verwacht wordt dat ook de eerdergenoemde interface voor afstudeeronderzoeken zal bijdragen aan takenverlichting door betrokkenheid van studenten in het onderzoek. Het lectoraat formuleert momenteel een integraal actieplan 2014-2016 voor het accountmanagement gericht op regionale zichtbaarheid en de uitbreiding van het onderzoeksportfolio met praktisch onderzoek in het beroepenveld van Leeuwarden en omgeving.
Middelen Het lectoraat wordt vooralsnog geheel gefinancierd met middelen vanuit Stenden. In 2014 is gestart met het aantrekken van externe financieringsbronnen. De kenniskringleden zijn bezig met diverse aanvragen voor onderzoeksubsidies en -grants, zoals een SIA RAAK aanvraag. Ook leverde het lectoraat input voor
een RAAK-PRO research grant-voorstel: Mental and physical resilience of humanitarian aid workers. Helaas werd dit voorstel van het consortium, waarin ook een ander lectoraat van Stenden betrokken was, afgewezen.
Lectoraat Organisations and Social Media
Het hoofd van de School of MEMTECH geeft in de kritische zelfreflectie aan dat de instelling aanvullende financiering zoekt voor de voortzetting van de onderzoeksgroep na het einde van de vierjarige lectoraatsperiode.
februari 2015
17
5. Samenwerkingsverbanden Zijn de interne en externe samenwerkingsverbanden, netwerken en relaties voldoende relevant, intensief en duurzaam? Toelichting: Het onderzoek aan hogescholen, de kenniscreatie en de kenniscirculatie vinden plaats binnen (duurzame) netwerken met externe partijen. Het onderzoek aan hogescholen wordt vormgegeven binnen een scala van organisatorische verbanden, waaronder lectoraten en onderzoekcentra. Deze delen kennis en inzichten met bedrijven en instellingen, voeren praktijkgericht onderzoek uit en ontwikkelen, meestal in coproductie met externe partijen, nieuwe kennis, inzichten en producten.
De evaluatiecommissie kwalificeert op grond van de gesprekken en de onderliggende documentatie de interne en externe samenwerkingsverbanden als voldoende. Het lectoraat heeft en ontwikkelt samenwerkingen binnen Stenden en beschikt daarbuiten over een uitgebreid netwerk van universiteiten en hogescholen. De evaluatiecommissie mist binnen de externe samenwerkingsverbanden de verbinding met bedrijven. Ze constateert echter ook dat het lectoraat reeds een begin heeft gemaakt met het leggen van dergelijke contacten. De samenwerking met het lectoraat Social Media and Reputation van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, dat al beschikt over een omvangrijk regionaal bedrijvennetwerk, beschouwt de commissie daarbij als een beloftevolle kans.
Samenwerkingsverbanden binnen Stenden Het lectoraat werkt, zoals eerder beschreven, intensief samen met de opleiding MEM. Daarnaast ontwikkelt het momenteel een samenwerking met de lectoraten Service Studies en Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie. Met Service Studies onderzoekt het lectoraat de mogelijkheden rond een gezamenlijk project rond social media en duurzaamheid. Aanknopingspunten zijn de sleutelrol die social media spelen in het reflectieve proces van duurzaamheid en de consequenties van globalisering die zowel effect hebben op de natuur als op organisatiesystemen. Daarbij is duurzaamheid een van Stendens onderzoeksprioriteiten. Met het lectoraat Duurzame Innovatie in de Regionale Kenniseconomie verkent het lectoraat ook kansen om samen projecten op te starten. In deze uitwisselingen kunnen de drie lectoraten volgens het lectoraat gezamenlijk de betekenis van social media onderzoeken in facilitaire en innovatieproblemen in organisaties. De lector en kenniskringleden stellen verder op School- en hogeschoolbrede evenementen als de Stenden Samenscholingsdag onderwerpen en thema’s rond organisaties en social media aan de orde, onder meer via workshops en speeddates. Studenten van uiteenlopende opleidingen benaderen de lector voor interviews en gesprekken voor (afstudeer)werkstukken. Het lectoraat hielp verder de School of Hospitality met het opzetten van een E-tivitiy pilot in Stendens elektronische leeromgeving Blackboard. De ontwikkelde tool biedt hospitality-studenten die stagelopen in verschillende delen van de
18
Stenden
wereld de mogelijkheid tot dialoog met hun medestudenten en begeleiders. Met de bibliotheek van de hogeschool werkt het lectoraat samen om materialen in ‘zijn’ onderzoeksdomeinen te verbeteren. Dit heeft geleid tot een uitbreiding van de Media en Communicatie-collectie met verschillende boeken en e-journaldatabases.
Internationaal, nationaal en regionaal De lector beschikt over een uitgebreid (inter)nationaal netwerk in de academische wereld. Zo geeft hij ook les op de Universiteit van Amsterdam en onderhoudt hij contacten met de universiteiten van Wageningen, Groningen, Nijmegen en Liverpool, evenals met de Open Universiteit, NHL en de Tampere University of Applied Sciences in Roskilde (Denemarken). Verder is de lector betrokken bij de eerder genoemde Encyclopedia of Sociology en volgt hij op Twitter diverse deskundigen op het gebied van de lectoraatsthema’s. De lector onderhoudt tevens niet-academische contacten, zo nam hij in september 2013 deel aan een denktankbijeenkomst voor social-media-projecten in de hospitality-industrie. Ook de kenniskringleden hebben internationale en landelijke connecties, zoals met de universiteiten van Groningen, Nijmegen, Wageningen, Glasgow en Liverpool. De kenniskringleden die hun promotieonderzoek aan respectievelijk de universiteiten van Groningen en Nijmegen doen, werken aan die universiteiten ook aan projecten met hun PhD-adviseurs. Een andere docent uit de kenniskring is lid van het European Urban Knowledge Network en werkt samen met andere wetenschappers uit Europa aan een onderzoek
naar Europese culturele hoofdsteden. Bij de PhD-projecten werken de kenniskringleden verder samen met Sanoma Media en met diverse beautyblogs. Een van de doelstellingen van het lectoraat is het verbinden van de opleiding en het onderzoek met het regionale bedrijfsleven. Het lectoraat ontwikkelt daartoe sinds maart 2014 een samenwerking met het lectoraat Social Media and Reputation van NHL. Dit collega-lectoraat beschikt reeds over een solide regionaal netwerk en werkt aan twee projecten: een project rond Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018 en het project MKB21. Het eerste project richt zich op het monitoren van grote datasets rond Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018, het tweede op consultatie en expertpanels van kleine en middelgrote ondernemingen. Het zijn lastige tijden voor retailers in de noordelijke steden. Het NHL-lectoraat ondersteunt daarom de ontwikkeling van een netwerk van retailers, (mbo- en hbo-)studenten en overheid in de noordelijke binnensteden. Het lectoraat Organisations and Social Media heeft zich opgegeven om deze bijeenkomsten in Leeuwarden, Bolsward, Burgum en Drachten bij te wonen. Hoewel er verschillen zijn in de inhoud en gehanteerde methodiek van de twee lectoraten (het onderzoek van het NHL-lectoraat richt zich hoofdzakelijk op netwerkanalyse en het monitoren van ‘big data’, Stendens lectoraat hanteert de interactionele benadering), bleek uit gesprekken met beide lectoren dat
Lectoraat Organisations and Social Media
de onderzoeksgroepen elkaar goed aanvullen. Het NHL-lectoraat brengt bijvoorbeeld de reputatie van organisaties op diverse social media in kaart en Stendens lectoraat kan deze organisaties adviseren over hoe ze diezelfde social media kunnen inzetten om hun reputatie te managen. Hogeschool Windesheim en NHL willen Leeuwarden 2018 en MKB21 combineren in een SIA-RAAK-project. Het lectoraat van Stenden heeft een intentieverklaring getekend om in dit gezamenlijke project te participeren. Het lectoraat Organisations and Social Media onderneemt ook andere activiteiten om in contact te komen met het werkveld. Zo is het in overleg met het Technologiecentrum Noord-Nederland of dit centrum als intermediair op wil treden voor opdrachten van externe partijen. Het Technologiecentrum vervult deze functie al voor de Stenden-lectoraten Service studies en Duurzame Innovatie. De lector en een van de kenniskringleden werken daarnaast aan een toegepaste versie van het interactionele onderzoeksraamwerk om daarmee korte rapportages op te stellen over het social-media-gebruik van lokale en regionale ondernemingen. Het doel is om deze rapportages op een sympathieke wijze te publiceren op het blog van het lectoraat, zodat ondernemers kunnen zien wat het lectoraat te bieden heeft. De lector heeft positieve ervaringen opgedaan met soortgelijke activiteiten voor zijn tweemaandelijkse online column voor Communicatie Management Magazine.
februari 2015
19
20
Stenden
Bijlagen
Lectoraat Organisations and Social Media
februari 2015
21
Bijlage 1 Evaluatiecommissie Dr. M.S. Leloux Mirjam Leloux is na haar studie en promotie (1991) Farmacie aan Rijksuniversiteit Utrecht bij enkele organisaties (AKZO Nobel, RIKILT, NIZO food research) in verschillende researchfuncties (onderzoeker, projectleider, programmaleider, onderzoeksdirecteur en business development manager) werkzaam geweest. Momenteel is zij directeur van Bureau Kennistransfer bij de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast publiceert zij regelmatig op het gebied van kennisexploitatie. Ook geeft ze colleges Entrepreneurship aan Wittenborg University in Apeldoorn. Zij is tevens voorzitter van de Raad van Toezicht van een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs. Mevrouw Leloux beschikt over ruime auditdeskundigheid in het wetenschappelijk en hoger beroepsonderwijs bij Lloyds, NVAO en AeQui.
Dr. P.H. Coebergh Piet Hein Coebergh (1966) is als docent sinds 2011 aan Hogeschool Leiden verbonden. Hij combineert zijn docentschap en het Lectoraat met advieswerk namens Coebergh Communicatie & PR waar hij sinds 2002 partner is. Hij studeerde bedrijfskunde op Nyenrode en in Antwerpen (BBA) en bestuurskunde en rechten aan de Universiteit van Amsterdam. Aan TiasNimbas behaalde Piet Hein zijn MBA en in 2011 promoveerde hij aan de Universiteit van Bradford op het communiceren van strategie. Piet Hein publiceerde diverse boeken en artikelen over PR en transparantie.
Dr C.H. Nevejan Caroline Nevejan is onderzoeker en ontwerper. Ze focust op de implicaties van technologie op de samenleving. Meer dan twintig jaar is zij betrokken geweest bij vele interdisciplinaire projecten, waardoor ze vele professionele talen spreekt. Nevejan is initiator, conceptualisator, producer, manager and directeur geweest van vele lokale, nationale en internationale projecten. Ze werkt daarbij met vele internationale professionals, academici en artiesten aan Witnessed Presence. Op dit moment is ze verbonden aan de Technische Universiteit Delft en is ze kroonlid van de Nederlandse Raad voor Cultuur en Kunsten.
Drs J. van Oudheusden Judith van Oudheusden treedt sinds 2012 regelmatig op als secretaris bij de visitatie van diverse bachelor- en masteropleidingen.
22
Stenden
Bijlage 2 Programma evaluatie 09.00 – 10.30
Aankomst commissie Interne vergadering
10.30 – 11.00
Bestuur en directie Gespreksonderwerpen zijn o.a.: Onderzoeksvisie, portfolio, organisatie, resultaten Patrick Bemelmans, head of School Jim Slevin, lector Marijke de Jager, academic dean
11.15 – 12.15
Lector en enkele leden kenniskring Gespreksonderwerpen zijn o.a.: Onderzoeksvisie, portfolio, organisatie, resultaten Bianca Harms, docent en lid kenniskring Deike Schulz, docent en lid kenniskring Floris Langen, docent en lid kenniskring Jim Slevin, lector
12.15 – 13.00
Lunch Documentenbeoordeling
13.00 – 14.00
Showcase Presentatie van onderzoeksresultaten Jeroen Westhof, manager leerbedrijf MEM Nick Post, vierdejaarsstudent Maarten van der Meer, vierdejaarsstudent Ronald Tuithof, vierdejaarsstudent Jim Slevin, lector
14.00 – 14.45
Docenten en eventueel studenten Gespreksonderwerpen zijn o.a.: Portfolio, resultaten Jeroen Westhof, manager leerbedrijf MEM Wyb de Boer, docent, o.a. module Media Productie Fan Ding, docent en voormalig lid kenniskring Nick Post, vierdejaarsstudent Maarten van der Meer, vierdejaarsstudent Ronald Tuithof, vierdejaarsstudent Jim Slevin, lector
Lectoraat Organisations and Social Media
februari 2015
23
15.00 – 15.45
Externe stakeholders Gespreksonderwerpen zijn o.a.: Organisatie, resultaten Dr. Sjoerd de Vries, lector Social Media NHL Prof. Dr. Jan Jonker, professor Corporate Sustainability, Radboud Universiteit Nijmegen (PhD-begeleider van Deike Schulz)
16.00 – 17.00
Intern overleg Formuleren van conclusies
17.00 – 17.30
Geïnteresseerden Terugkoppeling van bevindingen
24
Stenden
Bijlage 3 Bestudeerde documenten 1.
Kritische zelfreflectie
2.
Afstudeerwerken Titel: Facebook Pages. To what extend do official Brand Fan Pages on Facebook have an effect on German facebook users’ brand loyalty and what role does credibility play in this context? Begeleider: Deike Schulz Cijfer: 8.4 Titel: Brand Fighters. Optimalisatie van klantrelaties. Begeleider: Deike Schulz Cijfer 7.0 Titel: Increasing knowledge collaboration leading to innovation via social media. Begeleider: Fan Ding Cijfer: 6.6
3.
Documenten beschikbaar via elo Blackboard Introduction Folder Mid-Term Audit Research: Professorship Organizations and Social Media (2014) Question One Research reports [Folder] Tangible results [Folder] Interviews/Lectures [Folder] Satisfaction monitoring [Folder] Societal relevance [Folder] Teaching products [Folder] Participation of students [Folder] Contribution to developing teaching staff expertise ‘Visitatie’ report MEM [Folder] Question Two Library of STENDEN University internal policy documents relevant to this question [Folder] World-wise Academic workplace [Folder] Knowledge valorization [Folder] Project-office 'Academization' Stenden [Folder] ‘Inrichtingsplan’ MEMTECH Onderzoeksbeleid / Onderzoeksleerlijn MEMTECH [Folder] Inaugural lecture [Folder] Annual plans research group [Folder] Annual reports research group [Folder] Question Three Research proposals and design [Folder] Research projects [Folder] Embedding of research group in MEMTECH [Folder] Research group Meetings [Folder]
Lectoraat Organisations and Social Media
februari 2015
25
Question Four Annual plans research group [Folder] Annual reports research group [Folder] Budgets [Folder] FTE Kenniskring & Admin support [Folder] CVs research group members [Folder] PhD Projects [Folder] Training agreements [Folder] PhD agreements [Folder] Human resource plan MEMTECH [Folder] Question Five Collaboration policy [Folder] Overview collaboration [Folder]
26
Stenden
Bijlage 4 Onafhankelijkheidsverklaringen
Lectoraat Organisations and Social Media
februari 2015
27