Onderzoek “Norbits’’ Project Going for a ride Groep 5 Bojhan Somers Sonja van Vuure Peter Uithoven Peter van der West Saskia Freeke
1
Inhoudsopgave Onderzoek “Norbits’’.................................................................................................................1 Project Going for a ride Groep 5 ...........................................................................................1 Inhoudsopgave .........................................................................................................................2 Onderzoek twee verplichte vragen ...........................................................................................3 Opzet onderzoek ......................................................................................................................4 Principes ontwikkelen voor in de vragenlijst .........................................................................4 Zelfperceptie die niet klopt ................................................................................................4 Lange vragenlijst ...............................................................................................................4 De gebruiker niet de designer maken ...............................................................................5 Vragenlijst .............................................................................................................................5 Algemene vragen..................................................................................................................6 Concept vragen.....................................................................................................................6 Vragen over voorwerpen.......................................................................................................9 Online enquête....................................................................................................................11 Analyse resultaten ..................................................................................................................13 Leeftijd ................................................................................................................................13 Opleiding/beroep.................................................................................................................13 Gebruik je allerdaagse voorwerpen wel eens anders dan waarvoor het gemaakt is? ........14 ............................................................................................................................................14 Met welk van de volgende objecten kun je de mannetjes naar de overkant helpen te komen? ...............................................................................................................................15 Heb je wel eens interactieve kunst bezocht, waar je d.m.v. voorwerpen een virtuele wereld kon besturen? .....................................................................................................................17 Verzin een andere manier om dit voorwerp te gebruiken (Bierviltje) ..................................18 Verzin een andere manier om dit voorwerp te gebruiken (Aansteker)................................19 Verzin een andere manier om dit voorwerp te gebruiken (Creditcard) ...............................19 Conclusie ............................................................................................................................20
2
Onderzoek twee verplichte vragen Wij hebben voor dit onderzoek ook een korte enquête gedaan met twee verplichte vragen. Dit was een goede oefening voor ons. Wij hebben 40 mensen ondervraagd naar welk pretpark ze het leukst vonden en welke ze wel eens bezochten. De resultaten hebben we verwerkt in een excel bestand, maar achteraf bleek dat de resultaten vrij onoverzichtelijk weergeven waren. Er was niet veel overzicht in wat mensen hadden gekozen en we hadden er geen conclusies uit getrokken. Dit onderzoek willen we daar een les uit trekken door wel wat met onze resultaten doen. We willen dit keer de resultaten gebruiken om verder te komen in het ontwerp van ons concept.
3
Opzet onderzoek Met enige voorkennis zijn we in dit onderzoek gestapt, zo hadden we al enigszins gepeild met medescholieren wat ze van ons idee vonden en in hoeverre ze het begrepen door middel van onze uitleg. Hier kwam naar voren dat zij het concept wel begrepen maar de link niet konden leggen tussen mentale modellen en onbedoeld gebruik. Met deze kennis kwamen we tot een hoofdvraag die inzicht moet gaan geven in hoe mensen denken over onbedoeld gebruik en in hoeverre zij inzicht hebben in onbedoeld gebruik. “Gebruikt onze doelgroep objecten wel eens anders dan waarvoor ze zijn, en in hoeverre?” Aan de hand van deze hoofdvraag probeerden we vragen op te hangen die patronen aangaven in de gedachtegang, hoe mensen nadenken over bepaalde activiteiten en welke objecten zij makkelijker konden associëren met onbedoeld gebruik. Onze doelgroep is mensen van 17 tot 25 jaar, die niet bekend zijn met onze opleiding en interaction design. Wij willen deze mensen kennis laten maken met onbedoeld gebruik.
Principes ontwikkelen voor in de vragenlijst Tijdens het ontwikkelen van de vragen lijst hebben we rekening gehouden met een aantal basis principes die wij zelf ervaren als obstakels voor het invullen van een enquête. Ook hebben wij met enkele ondervraagden mee gekeken, om te kijken waar ze problemen ondervinden hierop hebben we enkele vragen aangepast.
Zelfperceptie die niet klopt Regelmatig worden er vragen gesteld die incorrect worden ingevuld, niet omdat de ondervraagden niet eerlijk zijn, maar omdat het geheugen of zelfperceptie verschillend is van wat men werkelijk zou doen. Bijvoorbeeld de volgende vraag hebben wij niet gesteld “Als je zo een voorwerp krijgt, heb je het wel eens anders gebruikt. Zo ja, hoe?” De eerste reden dat we dit niet vroegen was omdat men dan automatisch bepaalde belangrijke details uit zijn herinnering niet vermeldt. Een andere reden is omdat deze vraag niet inspeelt op in hoeverre men kan nadenken over oneigenlijke gebruiken voor een voorwerp. Ook toekomstvragen als “Zou je dit voorwerp ook op een andere manier gebruiken, zoals …… ?” vragen we niet, omdat men vaak erg fleurig is over zijn toekomstige gedrag. We hebben dan ook onze vragen ingesteld op verleden of heden gedrag.
Lange vragenlijst Het invullen van vragenlijsten is zelden een favoriete bezigheid. Deze gedachte komt vaak tot extreme voor bij onze doelgroep. We hebben ervoor gekozen zo veel mogelijk enkel echte relevante vragen te stellen die ons inzicht geven in de hoofdvraag om geen samenhang te verliezen. Ondanks het feit dat veel vragen stellen het makkelijker zou maken een lang rapport te schrijven, zijn we ons ervan bewust dat de kwaliteit van antwoorden naarmate lengte vaak afneemt. Dit was voornamelijk een keuze omdat we wisten dat we vrij intensieve open vragen zouden hebben. 4
De gebruiker niet de designer maken Het vermijden van vragen waarbij we de ondervraagden de designer maken, dus vragen als ‘welke kleur vind je mooier’ of ‘wil je dit bepaalde element liever links of rechts’. Dit zijn wat extreme voorbeelden, maar zelfs in zijn wat meer genuanceerde vorm vonden we belangrijk deze keuzes niet de gebruiker voor te leggen. Wij onderzoeken gedrag van de doelgroep, niet hoe de doelgroep de opmaak van onze attractie wil hebben. We wilden werkelijk gedrag kunnen bepalen, zo hebben we niet gevraagd “Hoeveel voorwerpen zou je willen gebruiken om dit probleem op te lossen?”. Dit omdat de gebruiker dan veelal neigt naar een groot aantal voorwerpen, terwijl in het daadwerkelijke gebruik hij dit juist als onhandig zal ervaren. Dit komt omdat een raadsel ingewikkelder wordt naarmate er meerdere sleutels zijn om het op te lossen. Omdat we al met een hele nieuwe vorm van raadsels oplossen werken, willen we dat het raadsel zelf niet te ingewikkeld wordt. Natuurlijk hadden we een gros aan andere principes, zoals het vermijden van leidende vragen, moeilijk begrijpbare termen enzovoorts.
Vragenlijst Hieronder een korte lijst met de vragen, ik zal verderop ingaan op vrijwel elke vraag met uitleg waarom wij hiervoor hebben gekozen. Algemeen -
Voornaam
-
Leeftijd
-
Geslacht
-
Opleiding/beroep
Concept -
Gebruik je allerdaagse voorwerpen wel eens anders dan waarvoor het gemaakt is? o Zo ja, hoe gebruik je ze dan? o Zo niet, Ben je bekend met het gebruiken van je mobieltje als spiegel? o Zo niet, Ben je bekend met het gebruiken van je aansteker als bieropener?
-
Met welk van de volgende objecten kun je de mannetjes naar de overkant helpen te komen?
-
Waarom gebruik je dit object?
-
Heb je wel eens interactieve kunst bezocht, waar je door middel van voorwerpen een virtuele wereld kon besturen?
Voorwerpen -
Verzin een andere manier om dit voorwerp te gebruiken.
5
-
Verzin een andere manier om dit voorwerp te gebruiken.
-
Verzin een andere manier om dit voorwerp te gebruiken.
Algemene vragen Deze vragen waren vooral voor wat demografische informatie die ons de mogelijkheid gaf wat inzicht te krijgen in wat voor mensen de enquête invulde. Ons concept is gericht op bezoekers van de open dag, dit zijn vaak toch jongeren met uiteenlopende achtergrond. We moesten dus weten of jongeren al (bewust of onbewust) bekend zijn met onbedoeld gebruik.
Voornaam We wilden enkel de voornaam vragen voor verificatie dat het een echt persoon is, we hebben expliciet niet gevraagd naar de achternaam omdat we wisten dat dit onderzoek online zal komen en we geen controle hebben over de indexering van dit document door zoekmachines.
Geslacht We zouden aan de hand van het geslacht kunnen kijken of er grote verschillen zijn tussen de twee in verdere vragen. En wat de verschillen zijn in de antwoorden per geslacht.
Opleiding/beroep Deze vraag had slechts een aantal opties, deze vraag was vooral van belang om te kunnen begrijpen hoe diep verschillende achtergronden over onbedoeld gebruik met voorwerpen dachten. -
VMBO, HAVO, VWO
-
MBO, HBO, Universiteit
-
Werkende
Omdat we wisten uit eigen ervaring dat het soort bezoekers aan de open dag toch erg gevarieerd is, wilden we geen conclusies trekken over onze doelgroep uit deze data maar enkel verbanden leggen met het instap niveau van de verschillende soort bezoekers in ons concept.
Concept vragen Dit zijn vooral concept verkennende vragen, waarbij we de ondervraagden zonder introductie met behulp van vragen een beeld geven voor de verdere enquête, waar het over gaat.
Gebruik je allerdaagse voorwerpen wel eens anders dan waarvoor deze gemaakt zijn? Deze vraag had opvolgende vragen afhankelijk van Ja of Nee. Met deze vraag willen we te weten komen of mensen eigenlijk wel eens allerdaagse voorwerpen anders gebruiken, hieruit kunnen we bepalen hoe nieuw het hele concept onbedoeld gebruik is voor de gebruiker. Misschien is de realisatie er nog niet, maar het gedrag komt wel al voor – dan is de link makkelijker te leggen tijdens de ride, dan wanneer het gedrag er nog helemaal niet is. Bij ‘Ja’, werd er een gevraagd naar uitleg: “Zo ja, hoe gebruik je ze dan?”.
6
Bij ‘Nee’, werden twee vragen gesteld die een voorbeeld gaven van onbedoeld gebruik om er achter te komen of de ondervraagde niet onbewust, toch bekend was met onbedoeld gebruik. We kozen voor twee veel voorkomende onbedoelde gebruiken, waarbij we “ben je bekend met” gebruikten als indicator dat ondervraagde het gebruik niet zelf eens gedaan hoeft te hebben, hij of zij hoeft het alleen te kennen. -
Ben je bekend met het gebruiken van je mobieltje als spiegel?
-
Ben je bekend met het gebruiken van je aansteker als bieropener?
Beide vragen zijn toegespitst op een bepaald geslacht, met dit gegeven kunnen we mogelijk onderzoeken of geslacht een aandeel heeft in onbedoeld gebruik. Wanneer dit het geval is zouden we onze voorwerpen in het concept moeten aanpassen aan het feit dat we niet van te voren kunnen bepalen welk geslacht het prototype gebruikt en dus zoveel mogelijk geslacht onafhankelijk moet zijn. Wanneer er op beide opties ook ‘nee’ wordt gestemd, zijn we zeker dat de ondervraagde echt onbekend is met onbedoeld gebruik. Omdat de vragen ook toegespitst zijn op onze doelgroep, maken we het makkelijker voor de andere gebruikers om ondervraagden buiten deze doelgroep te kiezen voor dat ze er echt onbekend mee zijn.
Met welk van de volgende objecten kun je de mannetjes naar de overkant helpen te komen? Bij deze vraag hebben we de volgende illustratie en opties getoond. (zie omme zijde)
7
We wilden met behulp van deze illustratie kort het concept van fysieke voorwerpen gebruiken om een virtueel “iets” te helpen introduceren. Om het voor de ondervraagde zo makkelijk mogelijk te maken dit te begrijpen, hebben we de illustratie zo visueel en simpel mogelijk gemaakt. Het draait niet om hoe mooi de illustratie is, maar om hoe begrijpelijk de vormen zijn. Om de link te kunnen leggen naar fysieke voorwerpen, kozen we voor foto’s van echte voorwerpen in plaats van schetsen. Alle objecten zijn niet echt te gebruiken om het probleem op te lossen op een conventionele manier zoals het gebruiken als een brug. Doordat dit niet echt de oplossing lijkt, nodigen we de gebruiker uit er anders over na te denken, met dit gegeven kunnen we het volgende bepalen: -
Hoe complex of hoe simpel moet de eerste interactie (onbedoeld gebruik) van ons concept zijn? We hebben bijvoorbeeld hier gekozen voor een vrij duidelijk probleem, moet het zo een duidelijk probleem zijn om het concept te introduceren? Dit valt te herleiden uit hoe diep doordacht de redeneringen zijn voor een bepaalde keuze in de voorwerpen.
-
Moet de voorwerpen overduidelijk niet “passen”?
8
Om het concept te introduceren tot de gebruiker, moet het voorwerp overduidelijk niet werken op de conventionele manier? Of is daar veel meer ruimte in? Dit is bepalend voor hoe ver we ons eerste voorwerpen onbedoeld gebruik mee geven qua interacties. -
Gaan mensen er vanuit dat ze de virtuele wereld kunnen manipuleren? Door het voorwerp neer te zetten in ons prototype kom je hier achter, echter is de verwachting bepalend in hoever we dit toepassen. Bijvoorbeeld gaan ze er vanuit dat je het water kan manipuleren, of enkel dat je de mannetjes kan manipuleren? Dit verschil lijkt klein, maar dit maakt het voor ons wel erg duidelijk hoe dynamisch ze de virtuele wereld verwachten.
We hebben de kaasschaaf naast de gieter en fles gekozen omdat hiervoor wat moeilijker onbedoeld gebruik voor valt te verzinnen omdat het niet echt kan drijven.
Heb je wel eens interactieve kunst bezocht, waar je d.m.v. voorwerpen een virtuele wereld kon besturen? Het principe van een installatie waarbij je fysieke voorwerpen kan gebruiken om een virtuele wereld te besturen is vrij nieuw, we zijn bekend met enkele voorbeelden hiervan maar we vroegen ons af of de overvraagde hiermee bekend was. Omdat eerdere ervaringen een bepaalde verwachting schept, is het voor ons van waarde te begrijpen in hoeverre deze verwachting bestaat. Dit is enkel een Ja/Nee vraag omdat we uit ervaring weten dat het onthouden van installatie zijn naam moeilijk kan zijn, enkel de locatie kunnen we vrij weinig mee.
Vragen over voorwerpen ‘Hoe diep men nadenkt over voorwerpen’ was de doelstelling van de volgende drie soortgelijke vragen. De eerdere vragen hebben het concept al geïntroduceerd en met behulp van dit hebbe we gekozen voor wat meer abstracte vragen. We hebben het probleem en virtuele wereld doelbewust weg gehaald om de ondervraagde te vragen naar de mogelijkheden met een voorwerp, in plaats van het enkel anders te gebruiken om een probleem op te lossen. Door de vraag met 3 verschillende voorwerpen te herhalen konden we bepalen hoe de ondervraagden met uiteenlopende objecten om konden gaan en hoe diep ze nadenken over verschillende onbedoelde gebruiken.
Verzin een andere manier om dit voorwerp te gebruiken (Bierviltje)
9
Vaak word een bierviltje gebruikt voor allerlei spellen, dit was dan ook een instap vraag waarbij iedereen vrij snel een alternatief gebruik zou kunnen verzinnen. Afhankelijk aan hoe creatief de andere gebruiken waren kunnen we bepalen hoe moeilijk onze interacties kunnen zijn.
Verzin een andere manier om dit voorwerp te gebruiken (aansteker)
Dit voorwerp heeft een bepaalde eigenschap, het kan namelijk vuur maken. Onze vraag was dan ook zien mensen bij een voorwerp, behalve zijn fysieke eigenschappen ook wat het mogelijk kan? En in hoeverre denken ze dan na over de mogelijke onbedoelde toepassingen van deze andere eigenschappen?
Verzin een andere manier om dit voorwerp te gebruiken (creditcard)
10
Anders dan pinnen kan een bankpas vrij weinig, ook zijn fysieke eigenschappen zijn niet erg interessant. Dit was als laatste vraag dan ook een uitdaging voor de gebruiker om te komen tot een ander gebruik. Aan deze vraag zouden we kunnen aflezen hoe en of men een onbedoeld gebruik kan verzinnen bij zo een voorwerp. Ook dit voorwerp heeft wel zijn onbedoelde gebruiken zoals het open maken van een slot, maar vooral de niet fysieke eigenschappen zijn moeilijk te gebruiken. Met dit voorwerp willen we er dan ook achter komen of men makkelijk iets kan verzinnen bij zulke abstracte niet fysieke eigenschappen of toch meer houvast moeten hebben zoals die de aansteker bied.
Online enquête Wij hebben ervoor gekozen een online enquête te maken. Deze keuze was voornamelijk gemaakt omdat onze doelgroep zich niet in onze directe omgeving bevindt, maar via Internet stonden wij wel in contact met hen. Hieronder enkele redenen, waarom we online enquête kozen in plaats van papier. •
Makkelijk te benaderen De doelgroep was makkelijker te benaderen, veel van deze mensen zijn namelijk vaak in de omgeving van een computer en we hoeven niet fysiek naar de mensen toe. Omdat onze doelgroep vooral buiten de HKU lag, probeerden wij deze mogelijk aankomende studenten te bereiken per mail. We hadden in onze eigen omgeving kennissen en/of vrienden die overwegen Interaction Design te doen en omdat deze vaak overdag op werk of hun opleiding zitten wouden we ze in een wat rustigere omgeving benaderen.
•
Gebruikers gemak van enquête We hadden een scala aan vragen en veel waren conditionele vragen (dus als er ja word geantwoord, enkele vragen meer) en we wilden niet bijvoorbeeld met een onhandig, “Ga door naar vraag 5” systeem werken. Het formulier maakt gebruik van plaatjes, bij één vraag moet je een keuze maken uit plaatjes van verschillende objecten. Omdat het een online enquête bevat, konden we gemakkelijk verschillende plaatjes invoegen die de vraag zal verduidelijken zonder extra productie kosten. Ook hebben de invoer velden bewust flexibel gemaakt (je kunt hem groter maken) met de gedachte dat men meer zou kunnen invullen. Met de kennis dat een klein veld vaak ook uitdaagt tot korte antwoorden, op papier vormt dit vaak een blokkade.
•
Duidelijke analyse De analyse is makkelijker doordat we gebruikt hebben van een online systeem dat de resultaten al automatisch duidelijk ordent en visualiseert. Alle ingevulde informatie kon worden omgezet in een Excel sheet, we konden we met gemak tijdens het verloop van het onderzoek resultaten bekijken. Hierdoor was het analyseren van de informatie wat gangbaarder omdat het niet allemaal in één keer hoefde en meerdere personen tegelijkertijd konden kijken naar het onderzoek. 11
Ook konden we informatie zoals hoeveel mensen het veld werkelijk hadden ingevuld (voor gebruiker waren alle velden vereist) zo hadden we geen personen die de enquête slechts half hadden ingevuld – wat bij papier wel het geval kan zijn. •
Tijdbesparing We waren bekend met het systeem dat deze online enquête mogelijk maakt, hierbij hebben we afgewogen wat de mogelijke tijd om de enquête technisch te ontwikkelen tegenover de tijd die het kost om deze op papier te maken. Uiteindelijk zou het ons minimaal een uur meer kosten om het online op te zetten. Dit wogen we op tegen een andere factor, namelijk data entry. Het invullen van de enquête op papier zou betekenen dat we de resultaten zouden moeten invoeren in een Excel bestand om grafieken te kunnen maken en het te kunnen delen met alle team leden. Ook wouden we testen of de vraag stelling in de enquête begrijpbaar was zonder dat het aanpassen problemen met zich mee bracht. Slechts een week voordat het rapport moest worden ingeleverd worden hadden we ons concept zo ver dat we duidelijke vragen konden stellen, met dit tijdbestek leek dit ons een snellere manier dan per papier.
De online enquête wordt kort ingeleid, met “Het doel van deze enquête is te kijken hoe mensen denken over objecten. Dit is interessant voor ons omdat dit een belangrijke rol speelt in hetgeen dat we nu aan het ontwerpen zijn”. Omdat ondervraagden geen context krijgen uit directe face-to-face communicatie – denken we dat de ondervraagde minder een filter zal toepassen op zijn antwoorden. Het systeem was al ingebouwd tegen fraude of andere mogelijke onjuistheden die in een online enquête wel eens voorkomen, zo kan je niet meerdere keren de enquête invullen van één IP en kunnen spammers het niet zomaar invullen. Ondanks dit zullen we altijd nog erg slecht ingevulde resultaten krijgen, deze kunnen we dan meteen verwijderen.
12
Analyse resultaten Terwijl vele ondervraagden de enquête invulden begonnen wij aan de analyse, hierbij keken we eerst individueel naar de resultaten van elke ondervraagde hierdoor probeerden we goed te begrijpen wat ze bedoelden. Met deze kennis begonnen we aan de tweede fase van het onderzoek, namelijk de analyse van meerdere personen waarbij we zochten naar trends in de antwoorden. Wat hierbij meteen al erg naar voren kwam is de diversiteit in antwoorden en vooral in lengte, sommigen hadden erg lange en uitgebreide antwoorden terwijl er een groot aantal was die met enkele woorden de vraag had beantwoord. Dit vonden we erg opmerkelijk, naarmate de tijd vorderde zagen we steeds meer korte antwoorden – reden hiervoor zou kunnen zijn dat we nu echt moeite moesten doen om mensen te benaderen die enquête zouden invulden, de wat makkelijker benaderde (vrienden bijvoorbeeld) meer moeite deden dan kennissen die wat veder afstonden. Om de data beter te kunnen begrijpen begonnen we met het coderen van de open vragen, dus het kijken naar hoe vaak een bepaald antwoord voor kwam en mogelijk kijken of er nog meer overeenkomsten waren in andere antwoorden van deze groep.
Leeftijd Wij hebben vooral mensen gevraagd in ons directe omgeving, hierdoor is de gemiddelde leeftijd rond de 20. Wanneer men kijkt naar de verdeling, zien we enkele uitzonderingen in de leeftijd, deze mensen zijn rond de 55. De gemiddelde leeftijd is 24.55
Opleiding/beroep We hebben geen statistieke informatie kunnen vinden over welke achtergrond bezoekers van de opendag hebben, maar uit eigen ervaring zijn dit vooral mensen met al een vooropleiding en werkende. In ons onderzoek bleek dit vrijwel hetzelfde, voornamelijk mensen met een MBO, HBO of Universiteit achtergrond en slechts een klein aantal VMBO, HAVO, VWO . Opleiding / beroep
Frequentie
MBO, HBO, Universiteit
24
VMBO, HAVO, VWO
3
Werkende
13
De insteek voor deze vraag was hem te gebruiken om de verschillende instap niveaus te bepalen, maar wetende dat we slechts 3 personen met een VMBO, HAVO, VWO achtergrond hebben kunnen we zeggen dat we een gelimiteerd inzicht zouden kunnen krijgen in deze doelgroep ten opzichte van de andere.
13
Gebruik je allerdaagse voorwerpen wel eens anders dan waarvoor het gemaakt is?
Van de mensen die we ondervraagd hebben, geven de meeste mensen aan dat ze wel eens een voorwerp anders gebruikt dan waarvoor het gemaakt is. Van de mensen die dachten dat ze dit niet deden hebben de ze bijna allemaal aangegeven dat ze het principe van het gebruiken van een mobieltje als spiegel en een aansteker als bieropener. Ongeveer evenveel mannen als vrouwen gebruikte alledaagse voorwerpen wel eens anders dan waarvoor het gemaakt is. Hier hoeven we dus niet speciaal rekening mee te houden in het ontwerp van onze installatie.
14
Met welk van de volgende objecten kun je de mannetjes naar de overkant helpen te komen? De antwoorden op deze vraag waren vrij uiteenlopend, geen duiden op dat ze de vraag niet begrepen. Aan de hand van de antwoorden heb ik enkele trends in een diagram uit een gezet. Voorwerp
Interactie
Frequentie
Fles
Drijven
9
Post per fles
1
Water weg scheppen
1
Mannetjes laten springen
1
Totaal
12
Brug
6
Scheppen zand
3
Peddelen
1
Anders
3
Totaal
13
Drijven
9
Springplank
1
Onderzeer
1
Zee leeg scheppen
3
Zand in zee scheppen
1
Totaal
15
Kaasschaaf
Gieter
Door de antwoorden te categoriseren kunnen we er bepaalde trends in spotten, zo zie je veelal gebruik wordt gemaakt van de fysieke eigenschappen zoals het blijven drijven en veel minder mogelijke andere gebruiken. Het was voor een aantal mensen niet duidelijk dat de afstand tussen de twee eilanden meer was dan met een brug te overbruggen valt, 6 personen gaven een brug aan als de oplossing te zien. Bij de anderen was de redenering bijvoorbeeld “Grootte van de voorwerpen is niet zeker in verhouding met de wereld erboven.” – waardoor gekozen werd voor een andere oplossing.
15
Hieruit kunnen we afleiden dat alhoewel dat de fysieke eigenschappen een bepaalde perceptie met zich mee brengen in hoe ze enkel gebruikt kunnen worden, maar dat het geen blokkade hoeft te vormen om over andere mogelijkheden na te denken. De volgende vragen die gesteld waren in de opzet probeerden we aan de hand van deze data te beantwoorden: Hoe complex of hoe simpel moet de eerste interactie (onbedoeld gebruik) van ons concept zijn? Het probleem van de mannetjes naar het andere eiland brengen was duidelijk, vrijwel iedereen zoekt naar een simpele oplossing. Van de 40 ondervraagden kiest 16 voor een manier die niet voor de hand ligt is, hieruit kunnen we afleiden dat met zo een duidelijk probleem het nog te weinig uitdaagt tot onbedoeld gebruik. De eerste interactie mag dus eigenlijk wel iets complexer zijn, om de gebruiker meteen aan te zetten tot nadenken over een voorwerp zijn interacties. Moeten de voorwerpen overduidelijk niet “passen”? Vooral bij de brug(kaasschaaf) werd aan gegeven dat de afstand makkelijk te overbruggen leek met het object, men maakte de link met de grote van een fysiek voorwerp en die in de virtuele wereld vrijwel gelijk zijn. Als we interacties bedenken moeten de voorwerpen dus overduidelijk niet op een voor de hand liggende andere manier te gebruiken zijn - anders zijn gebruikers geneigd een simpele oplossing te kiezen. De andere voorwerpen werden aangeduid als niet te passen waarbij men dus opnieuw een link legde tussen e fysieke grote en het voorwerp in de virtuele wereld. De eerste voorwerpen zullen dus duidelijke interacties moeten hebben die juist niet kunnen, omdat men anders moeilijk vederkan kijken – wat essentieel is in onze verdere prototypen. Gaan mensen er vanuit dat ze de virtuele wereld kunnen manipuleren? Wanneer we kijken naar de redenen voor de andere 16 zien we uiteenlopende redenen die veelal gericht zijn op het gebruiken van de materialen in de virtuele wereld zoals het water weg scheppen of het zand in het water gooien. Hieronder kort uiteengezet hoe vaak is aangegeven dat dit te manipuleren valt. Wereld
8
Mannetjes
1
Voorwerp
4
Men verwacht dus vooral dat de wereld om de mannetjes heen valt te manipuleren door het zand of het water te veranderen (wegscheppen water, opvullen water met zand) proberen ze een oplossing te vinden voor het gegeven probleem. Voor ons ontwerp brengt dit dus een aanzienlijk risico met zich mee als, bijna 20% verwacht de wereld om de materialen in de
16
wereld om de mannetjes heen te kunnen manipuleren. We moeten in ons ontwerp dus duidelijk maken dat dit niet of wel kan en in hoeverre deze invloed heeft op het probleem. Bij 4 ondervraagden werd het voorwerp veranderd zodat het nieuwe mogelijkheid gaf, zo hadden we bijvoorbeeld “Flessenpost, zodat de vrouw hulp kan halen. Waardoor ze alle 4 droog over het water komen. Naar de vrouw toe.” Echter waren deze oplossingen zo uit een lopend dat we er niet echt een trend in heb kunnen spotten, enkel leuke ideeën over mogelijke interacties.
Heb je wel eens interactieve kunst bezocht, waar je d.m.v. voorwerpen een virtuele wereld kon besturen? Dit was een Ja/nee vraag waarbij we er achter wouden komen hoe bekend mensen zijn met soortgelijke installaties. Ja
19
Nee
21
Het antwoord is te verdeeld om echt een conclusie uit te trekken, toen we verbanden proberden te leggen tussen het opleiding niveau en het beantwoorden van deze vraag zagen we dat er een verschil zat van 6 meer mbo, hbo en universiteit leerlingen(12) die bekend waren met dit soort installaties dan werkende mensen(6) – op een groep van 37 ondervraagden leek dit niet echt een groot verschil. Het is duidelijk dat mbo, hbo en universiteit vaker dit soort installaties zijn tegengekomen, maar er lijkt niet echt een zo een groot verschil in de data te zitten dat we hieruit conclusies kunnen trekken.
Van de mensen die we ondervraagd hebben was ongeveer de helft vrouw en de helft man. Binnen deze mensen leken meer mannen dan vrouwen Interactieve kunst bezocht te hebben. Omdat we dit niet kunnen beargumenteren nemen we maar aan dat dit geen directe reden heeft.
17
Het lijkt erop dat de mensen van jongere leeftijd vaker interactieve kunst hebben bezocht. Er lijkt een groot verschil te zitten in de leeftijd 20, 21 ten opzicht van 20, 23. Of hier iets uit af te lezen valt is moeilijk te zeggen. De doelgroep van onze installatie zijn toekomstige studenten dus vooral tussen de leeftijd 19 en 24. Je ziet ook dat we hier de meeste mensen van ondervraagd hebben. Maar hoeveel daarvan wel of niet interactieve kunst hebben bezocht varieert heel erg qua leeftijd. Hier zien we dus helaas geen verband in en waarschijnlijk hebben we hier dan ook weinig aan bij het ontwerpen van onze installatie.
Verzin een andere manier om dit voorwerp te gebruiken (Bierviltje) Hoe diep men nadenkt over voorwerpen was de doelstelling van deze vragen, waarbij elk voorwerp een andere diepgang zou moeten aantonen. Om enigszins beeld te krijgen op de antwoorden, waar velen ook meerdere antwoorden hebben gegeven heb ik een diagram gemaakt waarbij ik de antwoorden categoriseerde – waarbij ik altijd de eerste waarde nam. Speelgoed
7
Frisbee
10
Notitieblok
14
Verhoger
4
Anders
5
Het doel was om te kijken hoe ver men afstapte van voor de hand liggende andere gebruiken, zoals eerder ook al tegen gekomen valt dit mee. Slechts een klein aantal had 18
creatieve gebruiken gevonden, met dit gegeven wisten we dus dat bij een voorwerp dat al veel alternatieve gebruiken heeft men al snel neigt naar die. In onze keuze van objecten moeten we dus rekening houden met alle onbedoelde gebruiken die er al bestaan. De antwoorden op deze vraag hebben geen invloed op hoe moeilijk onze interacties kunnen zijn, omdat dit dus alleen van toepassing is op voorwerpen die al veel onbedoelde gebruiken heeft.
Verzin een andere manier om dit voorwerp te gebruiken (Aansteker) Met dit voorwerp wouden we de ondervraagde na te denken over de eigenschappen die het heeft behalve zijn fysieke - het is rechthoekig blok eigenschap. In de resultaten van deze vraag kwam sterk naar voren dat men wel degelijk nadacht over het element vuur. We hebben gekeken naar hoe vaak men een fysieke manier had bedacht en hoe vaak een manier met het vuur. Vuur
12
Fysiek
26
Anders
2
Ook al aanzienlijk minder werd er dus wel nagedacht over de eigenschap vuur, waarbij het vooral ging om veel voorkomende manieren als sfeer verlichting tijdens concert en bij schijnen. Terwijl vrijwel alle fysieke andere gebruiken hingen rondom het openen van een bierflesje. Met het gegeven dat men wel degelijk nadenkt over andere eigenschappen, kunnen we in onze installatie hier ook gebruik van maken.
Verzin een andere manier om dit voorwerp te gebruiken (Creditcard) Een bank pas heeft weinig interessante fysieke eigenschappen, daardoor probeerden we met deze vraag echt een uitdaging te stellen voor de ondervraagde om te komen tot een ander gebruik. We wilden voornamelijk er achter komen of zijn niet fysieke eigenschappen (digitale zoals pinnen) worden gebruikt om tot een andere manier te komen. Uit onderzoek kwamen alleen maar fysieke toepassingen naar voren zoals het openen van een slot en het gebruik ervan voor het snijden van brood. Omdat geen van de antwoorden een digitale toepassing heeft is het voor ons duidelijk dat abstracte voorwerpen zoals een pas vrij weinig de gebruiken aanzet tot onbedoeld gebruik. We moeten dus in ons ontwerp erg opletten als we voorwerpen gaan gebruiken die weinig tot geen fysieke toepassingen hebben en/of die enkel toepasbaar zijn met eigenschappen die je niet kan zien met het oog – maar moet weten.
19
Conclusie Het blijkt dat de manier van onderzoek ons een te breed beeld heeft gegeven. Er waren enkele mensen die buiten onze doelgroep vielen (veel ouder dan 25), dus deze resultaten waren eigenlijk niet zo relevant. Gelukkig waren dit maar een paar mensen en hebben we veel geleerd van de antwoorden en resultaten. Uit de vragen die we hebben gesteld blijkt dat we complexere interactie kunnen toepassen om gebruikers tot denken aan te zetten zonder dat deze mensen in de war zullen raken. De uitdagingen die we bieden in onze installaties zijn te laagdrempelig, gebruikers worden niet gestimuleerd en om de uitdaging vast te houden. We kunnen dus moeilijkere obstakels en opdrachten verzinnen. De voorwerpen die we willen gebruiken om de obstakels te overwinnen door middel van oneigenlijk gebruik moeten zo gekozen worden dat niet alleen de fysieke kenmerken gebruikt worden. Voorbeeld: als je de keuze hebt tussen een paperclip en een liniaal om de mannetjes naar de overkant te krijgen, dan zal de gebruiker de liniaal gebruiken in verband met de lengte van het object en dat is een fysieke eigenschap. Toch blijkt dat mensen voornamelijk de fysieke kenmerken van producten gebruiken voor het oneigenlijke gebruik. Gebruikers denken niet aan abstracte zaken zoals de eventuele digitale mogelijkheden van een creditcard. Daarnaast is het belangrijk bij de keuze van onze producten dat we niet te veel producten gebruiken waar gebruikers al een idee hebben over bepaald oneigenlijk gebruik. Het blijkt uit ons onderzoek dat mensen al behoorlijk wat oneigenlijk gebruiken kunnen opnoemen. Tijdens dit onderzoek bleek dat we zelf veel aannames hadden. Na het laten invullen van de enquête bleek al snel dat mensen meer weten van het onderwerp dan we zelf in eerste instantie dachten. Hieruit blijkt wederom hoe belangrijk is om goed onderzoek te doen, om tot een goed ontwerp te komen. Indelen van de tijd voor het maken van dit onderzoek viel tegen. Wij hebben een week de tijd genomen voor dit onderzoek en daarmee hebben we dit onderzoek onderschat. We hebben de laatste twee dagen heel hard gewerkt om het onderzoek af te krijgen. Om een goed onderzoek te doen, moet je aan veel zaken denken en alles goed voorbereiden. Ook het maken van de visualisaties vergen nog behoorlijk wat denk kracht, vooral in de wiskundige sfeer. De volgende keer zullen wij dus de tijd wat beter in moeten delen. Het gebruik van een online enquête bleek een succes. Je hebt de mogelijkheid om je enquête makkelijk te verspreiden en alle gegevens direct digitaal te verzamelen in een database. Vervolgens is het uiteraard eenvoudiger om je gegevens te analyseren. Het prettige van een digitale enquête is tevens de mogelijkheid om gebruik te maken van geluid en video. Dit is met een papieren enquête geen optie. Tevens is het prettig dat je interactieve velden kan gebruiken die bijdragen aan een gebruiksvriendelijke interface. 20
Het doen van dit onderzoek heeft ons zeker verder geholpen bij het ontwikkelen van ons concept en prototype. We hebben nu meer inzicht in het gedrag van gebruikers en hun kennis. Aan de hand van dit onderzoek hebben we gezien dat het erg belangrijk is om de juiste producten in te zetten in onze installatie. We moeten onze aannames aan de kant zetten en meer vanuit de gebruiker gaan denken net als onderzoek doen naar de gebruiker. Dit willen we gaan bewerkstelligen door onze prototypen goed te gaan testen, met personen zonder voorkennis. Op deze manier kunnen we nog meer te weten te komen over de interactie tussen onze installatie en de gebruikers. Tevens leren we op deze manier meer over de producten die gaan gebruiken in onze installatie.
21