Onderzoek naar beleving mantelzorgers en vrijwilligers (Wmo prestatieveld 4) Gemeente Pijnacker-Nootdorp
Onderzoek naar beleving mantelzorgers en vrijwilligers (Wmo prestatieveld 4) Gemeente Pijnacker-Nootdorp
Oktober 2011
COLOFON
Samenstelling Andrew Britt Mark Gremmen Maaike Woertel Vormgeving binnenwerk SGBO Druk SGBO SGBO Postbus 10242 2501 HE Den Haag Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van SGBO. Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. SGBO kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.
INHOUDSOPGAVE
Samenvatting en conclusies
1
1
Inleiding en werkwijze
7
1.1
Inleiding algemeen opzet en werkwijze onderzoek
7
1.2
Leeswijzer
7
2
Tevredenheid vrijwilligers
9
2.1.1
Werkwijze Vrijwilligersonderzoek
9
2.2
Inzet vrijwilligerswerk
10
2.3
Kenmerken vrijwilligers Pijnacker-Nootdorp
10
2.4
Aanraking met vrijwilligerswerk
13
2.5
Motivatie vrijwilligerswerk
13
2.6
Belasting en ondersteuning vrijwilligers
14
2.7
Bekendheid en gebruik Bureau Vrijwilligerswerk Pijnacker-Nootdorp
15
2.7.1
Ondersteuningsbehoefte
17
2.7.2
Ondersteuningsgebruik en tevredenheid
18
3
Kwantitatief onderzoek mantelzorgers
21
3.1
Werkwijze Mantelzorgers kwantitatief
21
3.2
Algemene kenmerken van de mantelzorger
22
3.3
Sociale relatie tot zorgvrager
27
3.4
Motieven
29
3.5
Participatie
30
3.6
Mate van overbelasting
31
3.7
Ondersteuning
33
4
Kwalitatief onderzoek mantelzorgers
37
4.1
Werkwijze Mantelzorg kwalitatief
37
4.1.1
Vraagstelling
37
4.2
Onderzoeksopzet
38
4.3
Achtergrond van de onderzochte mantelzorgers
38
4.4
Het netwerk van de mantelzorger
39
4.5
Mantelzorg en werk
40
4.6
Ervaringen met mantelzorgondersteuning
40
4.7
Hoe terechtkomen bij de geboden ondersteuning?
41
4.7.1
Bekendheid met verschillende vormen van ondersteuning
41
4.8
Van welke ondersteuning gebruik gemaakt, en wat hebben mensen eraan?
42
4.9
Behoefte aan ondersteuning (Wat missen mantelzorgers nog?)
43
4.9.1
Bereik vergroten? / Bewustwording?
43
Samenvatting en conclusies Kwantitatief onderzoek naar vrijwilligers
In juni en juli hebben 290 vrijwilligers deelgenomen aan het onderzoek naar de beleving van vrijwilligers rond hun vrijwilligerswerk en de tevredenheid over de mogelijk ontvangen ondersteuning. De meeste vrijwilligers zijn tussen de 56 en 75 jaar oud. Ruim een derde (35%) van deze vrijwilligers verricht naast het vrijwilligerswerk ook betaalde arbeid. De meeste vrijwilligers zijn aan hun huidig vrijwilligerswerk gekomen via medewerkers van de (vrijwilligers)organisatie (23%). Ook zijn veel vrijwilligers via familie, vrienden of bekenden aan hun huidig werk gekomen. Voor de meeste vrijwilligers is de belangrijkste reden om vrijwilligerswerk te doen, dat het voldoening geeft (34%) of omdat zij het leuk vinden (28%). De meeste vrijwilligers voelen zich niet overbelast door hun vrijwilligerswerk. Toch ervaart ruim een derde van de vrijwilligers het vrijwilligerswerk soms als lichamelijk zwaar. Bijna 40% ervaart het vrijwilligerswerk soms als geestelijk zwaar. Uit de vragen naar de tevredenheid over de ontvangen ondersteuning blijkt dat de meeste vrijwilligers hier tevreden over zijn. Het meest positief zijn vrijwilligers over de vrijwilligersverzekering. Ook zijn veel vrijwilligers (zeer) tevreden over de begeleiding die zij ontvangen (beide ongeveer 95%). Aan de vrijwilligers is gevraagd of (en zo ja van wie) zij steun verwachten bij het uitvoeren van hun taken. Iets minder dan de helft van de ondervraagde vrijwilligers (42%) zegt steun te verwachten. Hiervan geeft het overgrote deel (88%) aan deze in de eerste plaats te verwachten van hun eigen vrijwilligersorganisatie. Een klein deel (7%) verwacht deze van het Bureau Vrijwilligerswerk (BVW) Pijnacker-Nootdorp. In de gemeente is 60% van de vrijwilligers bekend met het BVW. Hiervan heeft bijna een kwart naar eigen zeggen gebruik gemaakt van het BVW. Het grootste deel van de vrijwilligers geeft aan via de welzijnstichting in aanraking te zijn gekomen met het Bureau (22%). Ook zijn veel vrijwilligers bij het BVW terechtgekomen via internet (19%) of bekenden (16%). Aan alle vrijwilligers (dus ook diegene die niet bekend zijn met het BVW en/of geen gebruik hebben gemaakt van de diensten van het Bureau) is gevraagd aan welke diensten zij naar eigen zeggen behoefte hebben. De meerderheid van de respondenten geeft aan behoefte te hebben aan het bezoeken van het spreekuur/inloopuur (95%) en aan begeleiding (85%).
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
1
Het daadwerkelijk gebruik van diensten door vrijwilligers laat een iets ander beeld zien. Het raadplegen van de website en het lezen van de nieuwsbrief gebeuren het meest vaak. Ook heeft 43% van de vrijwilligers de afgelopen twee jaar een cursus gevolgd. Vrijwilligers geven het minst vaak aan gebruik te hebben gemaakt van het spreekuur. Wel is het zo dat de vrijwilligers die gebruik hebben gemaakt van het inloopuur/spreekuur hier tevreden over zijn. Vrijwilligers zijn het meest tevreden over de informatie, begeleiding en de website. Vrijwilligers geven gemiddeld een 7,3 als rapportcijfer voor de ondersteuning van het BVW. Uitdagingen:
- Verdere professionalisering van het vrijwilligerswerk / de vrijwilligersorganisaties: o Over de opleidingsmogelijkheden zijn vrijwilligers wel tevreden, maar minder tevreden dan de meeste andere ondersteuningsvormen. o Uit de open antwoorden komt vaak deze behoefte naar voren: meer feedback, verwachtingsmanagement, (basis)opleidingen, aansturing, coaching, inwerken, overdracht, functioneringsgesprekken, et cetera. Mantelzorgers (45 t/m 54 jaar) kwantitatief
Om meer inzicht te krijgen in de situatie van mantelzorgers in de gemeente in de leeftijdsgroep 45 t/m 54 jaar die nog niet bekend zijn bij de gemeente, heeft de gemeente onderzoek laten doen naar deze doelgroep. Er is een steekproef getrokken uit inwoners van 45 t/m 54 jaar. In juni en juli hebben 429 inwoners gereageerd, waarvan ongeveer een derde aangaf mantelzorger te zijn. Van de ondervraagde mantelzorgers verleent bijna een derde zorg aan meer dan één persoon. De grootste groep (87%) verleent deze zorg langer dan 12 maanden. De helft van de mantelzorgers verleent deze zorg tussen de 0 en 4 uur per week. Ruim een kwart verleent de zorg tussen de 5 en 8 uur per week. De meeste mantelzorgers verlenen deze zorg aan hun (schoon)ouders (57%). Naast het verlenen van zorg geeft 89% van de mantelzorgers aan betaalde arbeid te verrichten. Ook doet meer dan de helft van de mantelzorgers vrijwilligerswerk. Dit is een groter deel dan inwoners van dezelfde leeftijd die geen mantelzorg geven! Veel mantelzorgers beschouwen zichzelf niet als dusdanig. Dit kan het bereiken van deze groep bemoeilijken. In Pijnacker-Nootdorp beschouwt een kleiner deel van de mantelzorgers zichzelf ook daadwerkelijk als mantelzorger dan in de referentiegroep. Het kan dus lonen om in te zetten op een grotere bekendheid van de term mantelzorger (en de daarbij behorende ondersteuningsmogelijkheden). De grootste groep mantelzorgers verleent hulp bij vervoer en begeleiding bij bezoeken (72%). Ook verleent bijna twee derde hulp in de vorm van gezelschap, troost en afleiding. Voor de meeste mantelzorgers speelt liefde en genegenheid (zeer) sterk mee bij het verlenen van deze hulp (88%) en omdat zij het vanzelfsprekend vinden om te doen (83%). Er spelen
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
2
echter ook minder positieve motieven mee. Voor 36% van de mantelzorgers speelt (zeer) sterk mee dat de zorgvrager niet opgenomen wil worden in een tehuis of instelling en voor 27% speelt (zeer) sterk mee dat de zorgvrager niet geholpen wil worden door een vreemde. Mantelzorgers kunnen door het geven van zorg beperkt worden in hun eigen participatie. Mantelzorgers voelen zich het meest belemmerd in ‘tijd en aandacht voor jezelf’ en ‘vrijetijdsbesteding buitenshuis’. Het minst belemmerd voelen mantelzorgers zich in het doen van vrijwilligerswerk. Voor velen is dit waarschijnlijk een mogelijke uitlaatklep. Als wij aan de hand van de EDIZ1 score mantelzorgers in Pijnacker-Nootdorp vergelijken met het (wat oudere) gemiddelde dan lijkt het erop dat zij minder overbelast zijn (4.9 in verhouding tot 5.2). Wel is het zo dat deze overbelasting sterk stijgt als de zorgvrager inwoont bij de mantelzorger (een 7.4 in Pijnacker-Nootdorp in verhouding tot een 6.2). Als de overbelasting van mantelzorgers in Pijnacker-Nootdorp vergeleken worden met gegevens van het SCP over de overbelasting van mantelzorgers van dezelfde leeftijd wordt het beeld anders. Bijna één op de vijf (19%) van de mantelzorgers in uw gemeente ervaart matige overbelasting en 32% ervaart ernstige overbelasting (in verhouding tot respectievelijk 28% en 20% in het SCP onderzoek). De meerderheid van de aangeschreven mantelzorgers (60%) weet dat zij ondersteuning kan krijgen als zij hier behoefte aan heeft. De bekendheid met de verschillende ondersteuningsvormen wisselt per vorm. De bekendste vorm van ondersteuning is informatie. Bijna de helft van de mantelzorgers is hiermee bekend. Ook advies en begeleiding zijn bekende vormen van ondersteuning onder mantelzorgers (45%). De ondersteuningsvormen waar de meeste behoefte aan is zijn financiële tegemoetkoming en informatie (34% en 28%). De vormen van ondersteuning die het meest worden gebruikt zijn informatie (20%) en materiële hulp (14%). Het meest tevreden zijn mantelzorgers die gebruik hebben gemaakt van een vorm van ondersteuning over materiële hulp en over de informatievoorziening. Respectievelijk 80% en 79% van de ondervraagden zijn hier (zeer) tevreden over. Relatief het minst tevreden zijn de ondervraagden over respijtzorg. Hier is 58% (zeer) tevreden over. Uitdagingen:
-
Inzetten op bewustzijn onder burgers wat mantelzorg is. Laagdrempelig karakter van Bureau Mantelzorgondersteuning benadrukken communicatie. Meer mantelzorgers in een eerder stadium bereiken met preventieve ondersteuning. Hierdoor relatief hoge mate van overbelasting terugdringen.
1
in
Ervaren Druk door Informele Zorg
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
3
Kwalitatief onderzoek mantelzorgers
Op 20 en 23 juni zijn rondetafelgesprekken gehouden met mantelzorgers die bekend zijn bij het Bureau Mantelzorgondersteuning, Zorgboerderij Buitengewoon en/of het Ontmoetingscentrum Pijnacker. Deze zijn per brief uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Doel was kwalitatieve informatie inwinnen over de beleving van deze groep en hun bekendheid en tevredenheid met de aanwezige ondersteuning. In hoeverre mantelzorgers een netwerk om zichzelf heen hebben waarop zij kunnen rekenen, verschilt sterk per mantelzorger. Meerdere mantelzorgers geven tijdens de gesprekken aan de zorg goed te kunnen delen (vaak met familie). Meerdere geven aan dat anderen vaak alleen kunnen helpen als het hun uitkomt (en niet per se wanneer de mantelzorger er zelf behoefte aan heeft). Ook zijn er mantelzorgers die aangeven met (bijna) niemand de zorg te kunnen delen. Bijna alle gesproken mantelzorgers zijn het erover eens dat juist om hulp vragen (zelfs als je mensen om je heen hebt aan wie je het zou kunnen vragen) het moeilijkste is dat er bestaat. Veel mantelzorgers geven aan pas in een (achteraf gezien) veel te laat stadium ‘aan de bel te trekken’. In hoeverre wordt er tijdens een aanvraag of indicatiestelling rekening gehouden met de aanwezigheid van een mantelzorger rond een cliënt? Er waren tijdens de sessies weinig mantelzorgers aanwezig die hier concreet mee te maken hebben gehad. Eén mantelzorger gaf aan dat zij wel na een aanvraag benaderd is door de gemeente met de vraag waar zij zelf dacht dat de cliënt gebaat bij zou zijn. De mantelzorgers die contact hebben gehad met de gemeente rondom een aanvraag geven aan dat dit contact niet altijd (voldoende) benut is om de ondersteuningsmogelijkheden voor mantelzorgers duidelijk te maken. Bijna de helft van de aanwezige mantelzorgers doet ook vrijwilligerswerk. Veel geven aan dat dit een goede uitlaatklep voor hen is. Van degene die dit niet doen, zegt een groot deel wel dat juist door het geven van mantelzorg er voor hun eigen hobby’s (en vaak ook werk) na verloop van tijd geen ruimte meer was. Van de mantelzorgers die ook nog betaalde arbeid verrichten wisselen de ervaringen rond het combineren van mantelzorg met werk. Waar de één zegt relatief veel begrip te krijgen van collega’s en/of leidinggevende, stuit de ander op onbegrip voor de situatie. Hoe komen mantelzorgers in aanraking met de mogelijke ondersteuning? Veel zeggen, dat je min of meer vanzelf in een circuit rond zorg beland. Vaak per toeval. Eenmaal in dit circuit is mond-tot-mond reclame de manier om aan informatie te komen. Mantelzorgers worden hierdoor bewuster van de ‘label’ mantelzorg en komen hierdoor vaak in contact met Bureau Mantelzorgondersteuning.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
4
Andere mantelzorgers geven aan bewust te zijn geworden van ‘mantelzorger zijn’ door het eigen vrijwilligerswerk, de huisarts, de Schakelaar, het Alzheimer-café, de SWOP, et cetera. Het nadeel van informatie verspreiden over (ondersteunings)mogelijkheden via mond-totmond reclame is dat de mensen met het kleinste netwerk het minste kans zullen hebben om informatie te krijgen, terwijl zij de ondersteuning (waarschijnlijk) het hardst nodig hebben. De verschillende vormen van geboden ondersteuning worden positief gewaardeerd door de mensen die er in aanraking mee zijn gekomen. Wel geven enkele mantelzorgers aan dat het aanbod in veel gevallen niet aansprekend zal zijn voor jongere mantelzorgers. Ook merkt een mantelzorger op dat de informatie en voorlichting nog vrij veel op ouderen lijkt gericht. Het blijkt uit de gesprekken dat als mantelzorgers eenmaal contact hebben gelegd met bijvoorbeeld Bureau Mantelzorgondersteuning, de schroom om in de toekomst contact te zoeken als dat nodig is, vermindert. Het is dus belangrijk om mantelzorgers in een eerder stadium in aanraking te krijgen met de mogelijke ondersteuning. Ten eerste omdat zij dan weer onderdeel van een netwerk vormen dat informatie doorspeelt naar anderen, ten tweede natuurlijk omdat ondersteuning het beste werkt als het preventief is. Bewustwording dat ‘je geen probleem hoeft te hebben’ om bijvoorbeeld bij Bureau Mantelzorgondersteuning aan te kloppen moet worden vergroot. Uitdagingen:
-
-
Bij aanvragen voor (onder andere) Wmo-voorzieningen “hét gesprek” aangaan met ‘de mantelzorger’ rond de cliënt, aanbod en mogelijkheden duidelijker en consequenter over het voetlicht brengen. Jonge mantelzorgers als doelgroep beter belichten (zowel in informatievoorziening als ondersteuningsactiviteiten). Laagdrempeligheid van Bureau Mantelzorgondersteuning beter voor het voetlicht brengen. Realisatie vergroten dat je geen ‘probleem’ hoeft te hebben om binnen te lopen.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
5
1 1.1
Inleiding en werkwijze Inleiding algemeen opzet en werkwijze onderzoek
De gemeente Pijnacker-Nootdorp wil graag inzicht in de beleving van mantelzorgers en vrijwilligers in de gemeente. Dit in het kader van prestatieveld 4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo): ‘het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers’. In overleg met de Wmo-raad, Bureau Mantelzorgondersteuning (BMO) en Bureau Vrijwilligerswerk Pijnacker-Nootdorp (BVW) is gekozen voor drie verschillende subonderzoeken: 1. een kwantitatief onderzoek naar de tevredenheid met en de beleving over ondersteuning van vrijwilligers; 2. een kwantitatief onderzoek naar, bij de gemeente onbekende, mantelzorgers in de leeftijdsgroep 45 t/m 54 jaar; 3. een kwalitatief onderzoek naar de ervaringen van mantelzorgers bekend bij de gemeente (in de vorm van twee rondetafelgesprekken). De onderzoeken zijn uitgevoerd in de periode juni en juli van 2011. De twee kwalitatieve sessies met mantelzorgers zijn op 20 en 23 juni gehouden. 1.2
Leeswijzer
De resultaten van het onderzoek onder vrijwilligers zijn terug te lezen in hoofdstuk 2 van het rapport. Hoofdstuk 3 gaat in op de resultaten van het kwantitatief onderzoek onder mantelzorgers (45 t/m 54 jaar). Het laatste deel van het rapport met de resultaten van de rondetafelgesprekken met mantelzorgers bekend bij de gemeente komt in hoofdstuk 4 aan bod. De open antwoorden van beide kwantitatieve onderzoeken zijn opgenomen in de bijlage van dit rapport. De resultaten van de subonderzoeken zijn ook los van elkaar te lezen. De vragenlijsten, uitnodigingsbrieven, gemeenteberichten in de Telstar en de rechte tellingen zijn terug te lezen in het aparte bijlagenboek.
SGBO ONDERZOEK ONDER MANTELZORGERS IN DE GEMEENTE PIJNACKER-NOOTDORP
7
2 2.1.1
Tevredenheid vrijwilligers Werkwijze Vrijwilligersonderzoek
In overleg met de gemeente, de Wmo-raad en Bureau Vrijwilligerswerk Pijnacker-Nootdorp (BVW) is een vragenlijst opgesteld. De vrijwilligersorganisaties in de gemeente zijn benaderd met het verzoek tot het aanleveren van NAW-gegevens van hun vrijwilligers voor het onderzoek dan wel een aantal vrijwilligers door te geven en zelf voor verspreiding onder deze te zorgen. Ruim 500 vrijwilligers zijn direct aangeschreven via de verkregen adressen. Daarnaast hebben 31 vrijwilligersorganisaties brieven ontvangen met het verzoek deze onder hun aantal opgegeven vrijwilligers te verspreiden. Er zijn in totaal ongeveer 950 vragenlijsten bij deze 31 vrijwilligersorganisaties afgeleverd. Hoeveel vrijwilligers daadwerkelijk via deze weg zijn aangeschreven, is onbekend. Het onderzoek kon zowel op papier als op internet worden ingevuld. De brieven bevatten unieke inloggegevens voor de internetvragenlijst. Daarnaast kon een papieren vragenlijst en antwoordenvelop bij de gemeente opgevraagd worden. De kwantitatieve onderzoeken hebben via de Telstar aandacht gekregen. Vrijwilligers en mantelzorgers in de leeftijdsgroep 45 t/m 54 jaar werden opgeroepen om – mochten zij buiten de steekproef zijn gevallen – contact te zoeken met de gemeente. Hier konden zij alsnog inloggegevens ontvangen voor het invullen van de vragenlijst dan wel een papieren versie met antwoordenvelop. In totaal zijn er 290 vragenlijsten ingevuld (263 via internet en 27 op papier). Op basis van deze respons zijn de resultaten over vrijwilligers in de gemeente in het algemeen representatief. Resultaten naar bijvoorbeeld kern, vrijwilligersorganisatie of geslacht geven een indicatie van de werkelijkheid. In het onderzoek onder vrijwilligers staan de volgende vragen centraal: • Hoe zijn mensen aan hun vrijwilligerswerk gekomen en wat is hier de belangrijkste reden voor? • Hoe ervaren vrijwilligers de geboden ondersteuning? • Welke ondersteuning verwachten vrijwilligers en van wie? • In hoeverre zijn vrijwilligers bekend met het Bureau Vrijwilligerswerk PijnackerNootdorp en hebben zij wel eens gebruik gemaakt van diensten van het bureau? • Hoe tevreden zijn vrijwilligers over de geboden diensten van het bureau en aan welke diensten is er behoefte? Vrijwilligers die actief zijn voor meerdere organisaties is gevraagd of zij de vragen kunnen beantwoorden voor de organisatie waarvoor zij de meeste uren per week werken. Vrijwilligers die geen ervaring hadden met een aspect konden ‘niet van toepassing’ invullen.
SGBO ONDERZOEK ONDER MANTELZORGERS IN DE GEMEENTE PIJNACKER-NOOTDORP
9
2.2
Inzet vrijwilligerswerk
De eerste vraag die gesteld is luidt: ‘Heeft u het afgelopen jaar vrijwilligerswerk gedaan? En zo ja, hoeveel uur per week (ongeveer). De grootste groep die vrijwilligerswerk heeft gedaan deed dit 2 t/m 4 uur in de week. Bijna één op de vijf vrijwilligers besteedt tussen de 4 en 8 uur per week aan vrijwilligerswerk en 14% meer dan 8 uur in de week. Dit is landelijk gezien vrij veel. Uit het ‘Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners’ van SGBO blijkt dat 11% van de vrijwilligers zich 8 uur of meer inzet en 15% tussen de 4 en 8 uur. Figuur 1
2.3
Inzet vrijwilligerswerk
Kenmerken vrijwilligers Pijnacker-Nootdorp
In deze paragraaf wordt naar enkele achtergrondkenmerken van de vrijwilligers gekeken. Wie is de vrijwilliger? Wat is het geslacht en de leeftijd? Welk opleidingsniveau heeft de vrijwilliger? Wat doet de vrijwilliger naast het vrijwilligerswerk? Verricht hij of zij bijvoorbeeld betaalde arbeid? In Pijnacker-Nootdorp is het overgrote gedeelte van de vrijwilligers vrouw (67%). De leeftijdsverdeling van de vrijwilligers toont hetzelfde beeld als uit eerder landelijk onderzoek van SGBO2. Ook hier is de groep vrijwilligers van 17 jaar of jonger de kleinste groep met 1% van de respondenten. De grootste groep vrijwilligers bevindt zich in de leeftijdsklasse 36 t/m 75 jaar.
2
Hoe klanten en burgers de Wmo ervaren: resultaten Wmo tevredenheidsonderzoeken over 2009 SGBO (Den Haag 2010).
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
10
Tabel 1 Leeftijd
Leeftijd van vrijwilliger in Pijnacker-Nootdorp % Vrijwilligers
17 of jonger
1%
18 t/m 35
6%
36 t/m 55
30%
56 t/m 65
29%
66 t/m 75
28%
76+
6%
Totaal
100%
Er is een grote diversiteit zichtbaar in het opleidingsniveau van de vrijwilligers. Uit ander onderzoek van SGBO3 blijkt dat vrijwilligers met een laag opleidingsniveau vooral actief zijn in vrijwilligerswerk gericht op de eigen buurt. Hoogopgeleide vrijwilligers zijn dit in mindere mate. Tabel 2 Opleiding
Wat is uw hoogst genoten opleiding? % Vrijwilligers
lagere school lbo/mavo/mulo/vmbo havo/vwo
5% 29% 9%
mbo: middelbaar beroepsonderwijs
18%
hbo: hoger beroepsonderwijs
29%
wo: wetenschappelijk onderwijs
10%
Totaal
100%
Naast het vrijwilligerswerk verricht 35% van de vrijwilligers nog betaalde arbeid. Bijna een derde is (vervroegd) gepensioneerd.
3
Britt, Gremmen, Kornalijnslijper, Maatschappelijke participatie onderzocht, SGBO (Den Haag 2011)
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
11
Tabel 3
Werksituatie / dagindeling % Vrijwilligers
Betaalde arbeid voltijd (36 uur of meer)
15%
Betaalde arbeid deeltijd (minder dan 36 uur)
20%
Onbetaalde arbeid (in ongeorganiseerd verband)
6%
(Gedeeltelijk) arbeidsongeschikt
2%
Werkloos
3%
(Vervroegd) gepensioneerd
30%
Huisvrouw/huisman
21%
Scholier/student
3%
Totaal
100%
Het grootste deel van de respondenten komt uit de kern Pijnacker. Ruim een kwart komt uit Nootdorp. Tabel 4 Kern
Respons naar kern %
Pijnacker
58%
Nootdorp
26%
Delfgauw
9%
Anders
7%
Totaal
100%
Respondenten konden aangeven voor welke organisatie zij vrijwilligerswerk doen, waarbij ervoor is gekozen alleen de 6 grootste (vrijwilligers)organisaties in de gemeente apart te noemen. Tabel 5
Verdeling respons naar organisatie
Organisatie
Responspercentage
Stichting Ipse - de Bruggen
19,1%
Stichting Welzijn Ondersteuning Pijnacker-Nootdorp (S.W.O.P.)
16,6%
Stichting Pieter van Foreest ('t Hofland en Veenhage)
8,7%
Stichting Pepijn
3,6%
Jeugdland Pijnacker
1,4%
Anders
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
50,5%
12
2.4
Aanraking met vrijwilligerswerk
Hoe zijn de meeste vrijwilligers aan hun huidig vrijwilligerswerk gekomen? De meeste vrijwilligers zijn via medewerkers van de (vrijwilligers)organisatie aan hun huidig vrijwilligerswerk gekomen. Ook zijn veel vrijwilligers via familie, vrienden of bekenden aan hun huidig vrijwilligerswerk gekomen. Ongeveer 4% is via de vacaturebank aan hun vrijwilligerswerk gekomen. Het blijkt dat de vacaturebank een grotere rol van betekenis speelt voor vrijwilligers die wel eens vrijwilligerswerk hebben gedaan, dan voor mensen die nog nooit vrijwilligerswerk hebben gedaan. Uit de ‘Belevingsonderzoeken Wmo onder inwoners’ van SGBO blijkt namelijk dat als gevraagd wordt naar hoe men voor het eerst in aanraking is gekomen met vrijwilligerswerk, 0% tot 1% ‘via de vacaturebank’ aangeeft. Landelijk gezien komt 30% voor het eerst in aanraking via familie, vrienden en kennissen. Tabel 6
Aan vrijwilligerswerk gekomen via:
Kanaal
% Vrijwilligers
Via familie, vrienden en bekenden Via de vacaturebank
2.5
20% 4%
Via vrijwilligers van de (vrijwilligers)organisatie
14%
Via een advertentie in blad/krant/tijdschrift
14%
Via medewerkers van de (vrijwilligers)organisatie
23%
Anders
24%
Totaal
100%
Motivatie vrijwilligerswerk
Redenen om vrijwilligerswerk te doen kunnen uiteenlopen van een keuze tot een verplichting. Praktisch alle vrijwilligers geven aan vrijwilligerswerk te doen vanuit een positieve insteek. Een klein deel van de respondenten doet het om structuur te helpen aanbrengen in hun tijdsbesteding of om nieuwe (werk)ervaring op te doen.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
13
Figuur 2
2.6
Belangrijkste reden om vrijwilligerswerk te doen
Belasting en ondersteuning vrijwilligers
Vrijwilligerswerk kan soms belastend zijn voor vrijwilligers op het fysieke vlak maar soms ook op het mentale vlak. Uit de resultaten blijkt dat het overgrote deel van de vrijwilligers het vrijwilligerswerk niet als zwaar beschouwt. Ruim een derde ervaart het soms als lichamelijk zwaar en 39% als geestelijk zwaar. Tabel 7
Belasting door vrijwilligerswerk Vaak
Soms
Niet
Lichamelijk zwaar werk
2%
33%
65%
Geestelijk zwaar werk
1%
39%
60%
Van de vrijwilligers verwacht de overgrote meerderheid (96%) volgend jaar ook vrijwilligerswerk te doen. De voornaamste redenen om volgend jaar geen vrijwilligerswerk meer te doen zijn ‘geen interesse of behoefte’, ‘tijdgebrek’ en in mindere mate ‘gezondheid’ en ‘(reis)kosten’. Zowel de organisaties waarvoor de vrijwilligers actief zijn, als de gemeente kunnen op verschillende wijze de vrijwilliger ondersteunen. Het gaat bijvoorbeeld om de begeleiding, aansturing, waardering, opleidings- en scholingsmogelijkheden, de (onkosten)vergoeding en de verzekering. Aan vrijwilligers is gevraagd hoe tevreden of ontevreden zij zijn over deze aspecten van het vrijwilligerswerk. De resultaten zijn terug te lezen in figuur 3.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
14
Figuur 3
Tevredenheid vrijwilligers
Het meest positief zijn vrijwilligers over de verzekering. Ongeveer 95% is daar (zeer) tevreden over. Ook zijn veel vrijwilligers (zeer) tevreden over de begeleiding die zij krijgen, de waardering en de aansturing. Relatief het minst tevreden zijn vrijwilligers over de (onkosten)vergoeding. Ook over de opleidingsmogelijkheden zijn vrijwilligers relatief minder tevreden dan over de andere ondersteuningsvormen. 2.7
Bekendheid en gebruik Bureau Vrijwilligerswerk Pijnacker-Nootdorp
Vrijwilligerswerk is niets nieuws en wordt al sinds jaar en dag door mensen gedaan. Sinds de invoering van de Wmo is de gemeente echter verantwoordelijk voor het ondersteunen van vrijwilligers in hun werkzaamheden, zodat zij dit nog lang en met plezier kunnen volhouden. Het opzetten van steunpunten vrijwilligerswerk of vrijwilligerscentrales waar vrijwilligers naar toe kunnen voor ondersteuning of vragen is zo’n taak van de gemeente. In de gemeente Pijnacker-Nootdorp bestaat het Bureau Vrijwilligerswerk Pijnacker-Nootdorp. Het bureau heeft een breed aanbod aan diensten ter ondersteuning van de vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers. De belangrijkste taak van het BVW is het ondersteunen van de besturen van de vrijwilligersorganisaties, zodat zij beter in staat zijn hun eigen vrijwilligers te ondersteunen en begeleiden. In hoeverre verwachten vrijwilligers ondersteuning bij hun taak als vrijwilliger? En zo ja, van wie verwachten zij in de eerste plaats die steun? Minder dan de helft van de vrijwilligers (42%) verwacht steun bij hun taak. Respondenten konden in een open antwoordveld aangeven in welke vorm zij dit verwachten4. Veel vrijwilligers geven aan dat zij behoefte hebben aan feedback en assistentie als er zich problemen voordoen. Of dat problemen goed en op een open manier met elkaar besproken 4
Zie de bijlage voor het volledig overzicht aan antwoorden.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
15
kunnen worden. Dat er meer duidelijkheid is bij wie je met je problemen terecht kan. Een vrijwilliger stelt voor dat er een vertrouwenspersoon is als je als vrijwilliger in ongewenste situaties terechtkomt. Ook waardering en interesse in de persoonlijke situatie wordt vaak genoemd in de open antwoorden. Ook worden assistentie, feedback en voldoende begeleiding vaak genoemd als noodzakelijke ondersteuning. Het compleet overzicht van de open antwoorden is terug te vinden in de bijlage van dit rapport. Van wie verwachten deze vrijwilligers in de eerste plaats steun? De overgrote meerderheid van de vrijwilligers verwacht dit van de eigen vrijwilligersorganisatie (88%). Een klein deel (7%) verwacht deze steun van het Bureau Vrijwilligerswerk Pijnacker-Nootdorp en 5% geeft aan ‘anders’. Welk deel van de aangeschreven vrijwilligers is bekend met het Bureau Vrijwilligerswerk Pijnacker-Nootdorp? En welk deel van deze vrijwilligers heeft wel eens gebruik gemaakt van één van de diensten van het Bureau? Tabel 8
Bekendheid en gebruik Bureau Vrijwilligerswerk Pijnacker-Nootdorp Pijnacker
Nootdorp
Delfgauw
Anders
PijnackerNootdorp
Bekend met Bureau
64%
57%
65%
32%
60%
21%
21%
27%
21%
23%
Vrijwilligerswerk Gebruik van Bureau Vrijwilligerswerk
De bekendheid en het gebruik van het BVW is het hoogst in de kern Delfgauw en het laagst in Nootdorp. In de gemeente is 60% van de vrijwilligers bekend met het BVW. Dit is een relatief hoog percentage. Hoe zijn mensen terechtgekomen bij het Bureau Vrijwilligerswerk Pijnacker-Nootdorp? De grootste groep is via de welzijnsstichting bij het bureau terechtgekomen. Ook ‘internet’ en ‘via bekenden’ zijn veel gebruikte kanalen.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
16
Tabel 9
Hoe bent u bij het Bureau Vrijwilligerswerk Pijnacker-Nootdorp terechtgekomen?
Kanaal
% Vrijwilligers
Via bekenden
16%
Via internet
19%
Via posters/folders of flyers
4%
Via de krant/radio/tv
4%
Via de gemeente Via school
3%
Via de welzijnsstichting Via re-integratietrajecten/Sociale Dienst
2.7.1
13% 22% 0%
Anders
16%
Totaal
100%
Ondersteuningsbehoefte
Aan respondenten is een aantal diensten van het BVW voorgelegd met de vraag of zij daar wel of geen behoefte aan hebben. In onderstaande figuur wordt per dienst het percentage weergegeven dat aangeeft behoefte aan die dienst te hebben. Alle respondenten hebben deze vraag kunnen beantwoorden, dus ongeacht of zij bekend zijn met het BVW. Figuur 4
Percentage behoefte per dienst
De meeste behoefte is er aan het bezoeken van het spreekuur/inloopuur. Bijna alle respondenten geven aan hier behoefte aan te hebben. Ook aan begeleiding is veel behoefte. De minste behoefte hebben vrijwilligers aan het volgen van een cursus. Iets meer dan de helft van de respondenten geeft aan behoefte te hebben aan het opvragen van informatie of het raadplegen van de website.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
17
Aan respondenten is gevraagd of hij/zij nog bepaalde diensten of aanbod mist die het BVW (momenteel) niet aanbiedt. Een groot deel geeft aan van niet. Ongeveer 6% zegt van wel. Enkele genoemde antwoorden zijn: een cursus om beter om te kunnen gaan met moderne telefoons, een cursus met betrekking tot kinderwerk, en meer georganiseerde samenwerking tussen alle sociaal-maatschappelijke instellingen in de gemeente. 2.7.2
Ondersteuningsgebruik en tevredenheid
In onderstaande figuur wordt het gebruik van de diensten in kaart gebracht. De vrijwilligers geven aan het minst vaak gebruik te hebben gemaakt van het bezoeken van het spreekuur/ inloopuur. Dit valt op omdat het wel de dienst is waar de meeste vrijwilligers aangeven behoefte aan te hebben. Ook is er door respondenten weinig gebruik gemaakt van begeleidings- en adviesgesprekken.
Figuur 5
Gebruik diensten in afgelopen twee jaar
Het raadplegen van de website en het lezen van de nieuwsbrief gebeuren vaker. Ook heeft 43% van de respondenten de afgelopen twee jaar een cursus gevolgd. Dit is een dienst waar echter in verhouding tot andere diensten minder behoefte aan is volgens respondenten. Als wij vervolgens kijken naar de tevredenheid van respondenten die gebruik hebben gemaakt van een betreffende dienst wordt het beeld iets genuanceerder. Er is door respondenten de afgelopen twee jaar weliswaar weinig gebruik gemaakt van het spreekuur/inloopuur in verhouding tot de andere diensten, maar de tevredenheid hierover is wel erg groot. De tevredenheid over de website en het resultaat van de opgevraagde informatie is ook groot.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
18
Figuur 6
Tevredenheid gebruikte diensten
Tot slot is aan respondenten die gebruik hebben gemaakt van ondersteuning van het BVW gevraagd om door middel van een rapportcijfer een eindoordeel te geven over de ontvangen ondersteuning. Gemiddeld geven respondenten in Pijnacker-Nootdorp een 7,3. Een dikke voldoende. De verdeling van de rapportcijfers wordt weergegeven in onderstaande figuur. Het laagste cijfer is een 5 en het hoogste een 10. Figuur 7
Spreiding rapportcijfers ondersteuning
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
19
3 3.1
Kwantitatief onderzoek mantelzorgers Werkwijze Mantelzorgers kwantitatief
Landelijk gezien komt het geven van mantelzorg het meest voor in de leeftijdsgroep 45 t/m 54 jaar. De gemeente wil beter zicht krijgen op mantelzorgers in deze leeftijdsgroep die nog niet zo bekend zijn bij de gemeente. Daarom is er een steekproef getrokken van 2.500 inwoners tussen de 45 t/m 54 jaar. Deze groep is aangeschreven met het verzoek om mee te doen aan het onderzoek. In de begeleidende brief is de insteek duidelijk uitgelegd, evenals een toelichting over wat mantelzorg inhoudt. Ook deze vragenlijst kon op papier of internet worden ingevuld. De begeleidende brieven bevatten unieke inloggegevens voor de internetvragenlijst. Voor de meegezonden papieren vragenlijst kon bij de gemeente een antwoordenvelop worden opgevraagd. De vragenlijst is opgesteld in samenwerking met de gemeente, de Wmo-raad en Bureau Mantelzorgondersteuning. In totaal zijn er 2.500 vragenlijsten verzonden naar inwoners van de gemeente in de leeftijdsgroep 45 t/m 54 jaar. Daarvan zijn er 429 ingevuld teruggekomen. Respondenten zijn allereerst de volgende twee filtervragen gesteld: • Krijgt u op vrijwillige basis regelmatig hulp/zorg van iemand uit uw omgeving (bijvoorbeeld een partner, kind(eren) of vrienden)? • Geeft u op vrijwillige basis regelmatig hulp/zorg aan iemand uit uw omgeving (bijvoorbeeld hulp/zorg aan ouders of kinderen)? Respondenten die aangeven mantelzorg te ontvangen (5%) zijn verzocht de vragenlijst aan hun mantelzorger te geven. Respondenten die aangeven geen zorg te ontvangen, en geen zorg te geven, zijn verzocht alleen de vragen naar achtergrondgegevens in te vullen en de vragenlijst alsnog op te sturen. Een derde van de uiteindelijke respondenten geeft aan mantelzorg te verlenen. Volgens landelijke cijfers geeft 27% van de Nederlanders in de leeftijdsgroep 45 t/m 54 jaar mantelzorg. Dit aandeel komt dus sterk overeen. Op basis van deze respons zullen de resultaten van de respondenten een goede indicatie geven van de werkelijke situatie van mantelzorgers in de leeftijdsklasse 45 t/m 54 jaar in de gemeente. Net zoals bij het kwantitatief onderzoek onder vrijwilligers konden mantelzorgers in de leeftijdsgroep 45 t/m 54 jaar – mochten zij buiten de steekproef zijn gevallen – contact zoeken met de gemeente. Hier konden zij alsnog inloggegevens ontvangen voor het invullen van de vragenlijst dan wel een papieren versie met antwoordenvelop.
SGBO ONDERZOEK ONDER MANTELZORGERS IN DE GEMEENTE PIJNACKER-NOOTDORP
21
De verdeling van respondenten naar kern is als volgt: Tabel 10
Totale respons per kern
Kern
Respons
Pijnacker
47%
Nootdorp
36%
Delfgauw
17%
Onderstaand wordt het aandeel mantelzorgers in de respons per kern weergegeven. Tabel 11 Geeft u mantelzorg?
Verdeling wel / niet geven van mantelzorg Pijnacker
Nootdorp
Delfgauw
Ja
34%
30%
18%
Nee
66%
70%
82%
De gehanteerde vragenlijst komt voor een groot deel overeen met een gestandaardiseerde vragenlijst waar meer gemeenten gebruik van maken. Hierdoor is op bepaalde vragen een vergelijking mogelijk met het gemiddelde van de andere gemeenten. De resultaten van uw gemeente worden in dit hoofdstuk waar mogelijk vergeleken met die van 10 andere Nederlandse gemeenten die over 2010 onderzoek hebben gedaan naar mantelzorgers. Let wel, de andere gemeenten hebben met name onderzoek gedaan naar oudere mantelzorgers. Hierdoor zullen sommige resultaten door het grote leeftijdsverschil van elkaar afwijken. Het is belangrijk hier rekening mee te houden bij het lezen van het rapport. Waar gesproken wordt over mantelzorgers in de context van de gemeente PijnackerNootdorp gaat het dus om mantelzorgers in de leeftijdsgroep 45 t/m 54 jaar. In de referentiegroep niet. 3.2
Algemene kenmerken van de mantelzorger
De gehanteerde definitie van mantelzorg in de vragenlijst is: “Mantelzorgers zorgen onbetaald voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Mantelzorg is dus anders dan de gebruikelijke (alledaagse) zorg, zoals de zorg voor een gezond kind.”
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
22
Om inzicht te krijgen in wie de mantelzorger is, is gevraagd naar verschillende algemene kenmerken van de mantelzorger: • Heeft de mantelzorger één of meer dan één zorgvrager? • Hoe lang verleent de mantelzorger deze zorg? • Welke persoonlijke kenmerken heeft de mantelzorger (geslacht, leeftijd en woonplaats binnen de gemeente)? • Participeert de mantelzorger door middel van betaalde arbeid en/of vrijwilligerswerk? • Heeft de mantelzorger zelf iemand om op terug te vallen voor hulp of zorg? • Hoeveel uur per week verleent de mantelzorger hulp of zorg? • Beschouwt de mantelzorger zichzelf als mantelzorger? Met de antwoorden op deze vragen wordt hieronder een beeld geschetst van de mantelzorger. Mantelzorgers voldoen niet aan één bepaald profiel; de mantelzorger bestaat niet. Van de mantelzorgers verleent 32% aan meer dan één persoon hulp (mantelzorg). In de referentiegroep is dit 21%. Mogelijke verklaring is dat, door het leeftijdsverschil, de mantelzorgers in uw gemeente zorg verlenen aan bijvoorbeeld beide (schoon)ouders. Oudere mantelzorgers zullen vaker bijvoorbeeld alleen voor hun partner zorgen. Mantelzorgers die voor meerdere personen zorgen, hebben de vragen beantwoord voor diegene voor wie zij het meeste zorgen. Hierdoor moeten voor een aantal vragen de resultaten als een minimum worden gezien. Sommige organisaties zien het verlenen van zorg aan een naaste voor een periode korter dan 3 maanden niet als mantelzorg. De resultaten laten zien dat ongeveer 2% van de respondenten minder dan 3 maanden hulp of zorg verleent aan een naaste. In de referentiegroep is dit 1%. In onderstaande tabel zijn de resultaten voor de duur van de hulp of zorg terug te vinden. Tabel 12
Duur van hulp of zorg Uw gemeente
Referentiegroep
Minder dan 3 maanden
2%
1%
3 t/m 6 maanden
5%
2%
7 t/m 12 maanden
6%
5%
Langer dan 12 maanden
87%
92%
De grootste groep mantelzorgers (87%) geeft al langer dan 12 maanden hulp of zorg aan een naaste. In de referentiegroep verleent 92% van de mantelzorgers langer dan 12 maanden hulp of zorg aan een naaste.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
23
In de onderstaande tabel zijn persoonlijke kenmerken van de mantelzorgers terug te vinden voor uw gemeente en de referentiegroep. Tabel 13
Persoonlijke kenmerken mantelzorgers Uw gemeente
Referentiegroep
Geslacht - Man
42%
37%
- Vrouw
58%
63%
Woonplaats - Zelfde gemeente als zorgvrager
52%
80%
- Andere gemeente dan zorgvrager
48%
20%
Uit landelijk onderzoek blijkt dat mantelzorgers (ongeacht de leeftijd) veelal vrouw zijn. Dit geldt in iets mindere mate voor uw gemeente. In uw gemeente is 58% van de respondenten vrouw en in de referentiegroep gaat het om 63%. Vooral vrouwen en ouderen verlenen mantelzorg. Vrouwen en ouderen zijn niet per se meer bereid om te zorgen, maar de trefkans is voor hen groter. Dat wil zeggen dat voor hen de kans dat er een hulpbehoevende in het sociale netwerk aanwezig is, groter is. Ook werken vrouwen (in de onderzochte leeftijdscategorie) vaker parttime dan mannen waardoor zij sneller zorgtaken op zich nemen. Mantelzorgers die in dezelfde gemeente wonen als hun zorgvrager genieten een aantal voordelen. Bijvoorbeeld omdat de afstand tot elkaar relatief klein is, waardoor de belasting voor de mantelzorger door deze korte afstand minder kan zijn. Ook kunnen beiden voor ondersteuning terecht bij dezelfde gemeente of zelfs bij hetzelfde loket. Voor 52% van de mantelzorgers geldt dat zij in dezelfde gemeente als de zorgvrager wonen. In de referentiegroep is dit 80%. Dit kan wellicht worden verklaard door het leeftijdsverschil. In paragraaf 3.3 is namelijk te zien dat minder mantelzorgers in uw gemeente zorgen voor hun partner (die bijna altijd in dezelfde gemeente zal wonen als de mantelzorger zelf), en vaker voor hun (schoon)ouders. Mantelzorgers met betaalde arbeid hebben te maken met een dubbele belasting, doordat zij zowel werken als zorgen. Uit landelijk onderzoek onder mantelzorgers op de arbeidsmarkt blijkt dat de meeste mantelzorgers actief zijn op de arbeidsmarkt (31% niet actief), maar wel minder vaak dan mensen die geen zorg verlenen (25% niet actief). Het kan zijn dat mantelzorgers eerder stoppen met werken om mantelzorg te verlenen, maar ook is het mogelijk dat ze eerder geneigd zijn om te zorgen, omdat ze niet werken. In de volgende tabel wordt ingegaan op de combinatie van mantelzorg met betaalde arbeid. Van de mantelzorgers geeft 89% aan dat zij betaalde arbeid verricht.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
24
Tabel 14 Betaalde arbeid
Participatie door betaalde arbeid % mantelzorgers
- Nee
11%
- Ja, 1 t/m 12 uur per week
4%
- Ja, 13 t/m 31 uur per week
30%
- Ja, 32 uur of meer per week
55%
In onderstaande tabel wordt de mate waarin vrijwilligerswerk wordt gedaan weergegeven voor zowel de mantelzorgers in uw gemeente, als de niet-mantelzorgers in uw gemeente van dezelfde leeftijdsgroep, als tot slot de mantelzorgers in de referentiegroep. Tabel 15 Vrijwilligerswerk
Participatie door vrijwilligerswerk % mantelzorgers % nietmantelzorgers
% referentiegroep
- Nee
46%
48%
63%
- Ja, incidenteel
24%
24%
15%
- Ja, tot 2 uur per week
8%
9%
5%
- Ja, 2 tot 4 uur per week
13%
11%
10%
- Ja, 4 tot 8 uur per week
6%
5%
4%
- Ja, 8 uur of meer per week
4%
3%
3%
Vrijwilligerswerk wordt door 54% van de mantelzorgers gedaan. In de referentiegroep is dit 37%. Het valt dus op dat mantelzorgers in Pijnacker-Nootdorp naast hun werk ook veel vrijwilligerswerk doen, zelfs vaker dan hun niet-mantelzorgende leeftijdsgenoten in de gemeente! Het is, ongeacht de leeftijd, als mantelzorger soms noodzakelijk om tijdelijk op een ander te kunnen terugvallen, bijvoorbeeld vanwege ziekte of een operatie. Het overgrote deel van de mantelzorgers (79%) geeft aan dat zij kunnen terugvallen op een ander. Voor de referentiegroep is dit 77%. Uit landelijke onderzoeken onder zowel mantelzorgers als nietmantelzorgers blijkt dat juist een mantelzorger vaker geen ‘vangnet’ heeft dan mensen die geen mantelzorg verlenen. In deze zin wordt de bekendheid van ondersteuning vanuit de gemeente voor mantelzorgers extra belangrijk.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
25
Onderstaande tabel geeft weer op wie de mantelzorger kan terugvallen als zij zelf hulp of zorg nodig hebben. Tabel 16
Terugvallen voor hulp of zorg Uw gemeente Referentiegroep
Familie
89%
64%
Buren
35%
34%
Vrienden
54%
29%
Anders
11%
22%
In uw gemeente geven de aangeschreven mantelzorgers met name aan terug te kunnen vallen op de eigen familie als zij zelf hulp of zorg nodig hebben. Het aantal uren zorg dat een mantelzorger verleent, kan verschillen. Van invloed hierop is bijvoorbeeld de zorgsituatie, de woonsituatie en de sociale relatie. Hier wordt in de volgende paragraaf verder op ingegaan. Onderstaande figuur toont hoeveel uur hulp een mantelzorger per week gemiddeld geeft. Figuur 8
Aantal uren mantelzorg per week
100
80
60 50
40 28
20 9
9 4
0 t/m 4 uur
5 t/m 8 uur
9 t/m 16 uur
17 t/m 24 uur
25 uur of meer
De meeste mantelzorgers in uw gemeente (50%) geven gemiddeld 0 t/m 4 uur zorg per week. Sommige mantelzorgers beschouwen zichzelf niet als mantelzorger, of herkennen zich niet in de term. Zij vinden de zorg aan een naaste vaak ‘vanzelfsprekend’. Dit maakt het voor gemeenten extra lastig deze mantelzorgers te bereiken. Op de vraag: “Beschouwt u zichzelf als mantelzorger?” geeft 55% een positief antwoord; zij beschouwen zichzelf als mantelzorger. In de referentiegroep is dit 68%. Het lijkt er dus op dat júíst onder de leeftijdsgroep waarin mantelzorgers het beste vertegenwoordigd zijn, de realisatie van het mantelzorger zijn/het mantelzorg geven, nog achterloopt.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
26
3.3
Sociale relatie tot zorgvrager
In deze paragraaf wordt ingegaan op de woonsituatie van de zorgvrager en wat zijn/haar sociale relatie tot de mantelzorger is. Als laatste wordt ingegaan op de verschillende vormen van hulp die verleend worden door de mantelzorger. Uit landelijk onderzoek onder mantelzorgers op de arbeidsmarkt blijkt dat naarmate mensen ouder zijn, ze vaker zorg verlenen aan hun partner en aan hun ouders. Maar bij mantelzorgers die zorgen voor hun ouders is vanaf een jaar of 55 een afname te zien in verband met het overlijden van de ouders. Logischerwijs is dan ook in de tabel te zien dat de grootste groep mantelzorgers in de gemeente zorg geeft aan hun (schoon)ouders; dit is 57%. In de (oudere) referentiegroep is dit 38%. De meest voorkomende woonsituatie van degene voor wie gezorgd wordt, is ‘woont elders (zelfstandig)’. Tabel 17
Zorgvrager en woonsituatie Uw gemeente
Referentiegroep
Echtgeno(o)t(e) of partner
11%
39%
(Pleeg- of stief) kinderen
18%
8%
(Schoon)ouders
57%
38%
Andere familieleden
7%
8%
Buren, vrienden of kennissen
4%
5%
Anders
2%
2%
Woont bij mij in huis
26%
45%
Woont elders, in tehuis of zorgvoorziening (bijv. begeleid wonen)
19%
11%
Woont elders, zelfstandig
53%
41%
Anders
2%
3%
Aan wie?
Woonsituatie
Ook indien de zorgvrager elders, in tehuis of zorgvoorziening woont, voelen mantelzorgers zich veelal 24 uur per dag verantwoordelijk. De (zorg)voorziening heeft een aanspreekpunt nodig voor vragen, die zowel overdag als ’s nachts kunnen opkomen. Daarnaast worden vaak niet alle zorgtaken door de (zorg)voorziening geleverd; deze blijven dan liggen voor de mantelzorger. In onderstaande tabel is de zorgsituatie van de zorgvrager terug te vinden. De percentages in de tabel kunnen oplopen tot meer dan 100%, aangezien op een zorgvrager meerdere situaties van toepassing kunnen zijn.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
27
Tabel 18
Zorgsituatie Uw gemeente
Referentiegroep
Dementie/geestelijke achteruitgang
25%
30%
Algemene, lichamelijke beperkingen door ouderdom
52%
51%
Lichamelijke beperkingen (handicap)
36%
49%
Verstandelijke handicap
11%
20%
Psychische problemen
12%
22%
Gedragsproblemen
8%
21%
Niet alleen kunnen zijn
10%
25%
Anders
16%
22%
De meest voorkomende zorgsituatie komt voort uit algemene, lichamelijke beperkingen door ouderdom; dit is op 52% van de zorgvragers van toepassing. In de referentiegroep is dit 51%. Mantelzorgers verlenen diverse vormen van hulp, die vaak afhankelijk zijn van de situatie van de zorgvrager. De verschillende vormen van hulp zijn in onderstaande tabel terug te vinden. Ook hier kunnen de percentages in de kolom optellen tot meer dan 100%, aangezien de mantelzorger meerdere vormen van hulp kan verlenen. Tabel 19
Vormen van hulp Uw gemeente
Referentiegroep
Hulp bij het huishouden
46%
52%
Persoonlijke verzorging (bijv. wassen en aankleden)
22%
37%
Verpleegkundige hulp (bijv. toedienen van medicijnen)
16%
33%
Administratieve hulp (bijv. financiën)
54%
59%
Vervoer en begeleiding bij bezoeken
72%
67%
Gezelschap, troost, afleiding
65%
60%
Aanvragen en regelen van voorzieningen
55%
58%
Anders
19%
26%
De meest voorkomende vorm van hulp is ‘vervoer en begeleiding bij bezoeken’; deze vorm van hulp wordt door 72% van de mantelzorgers verleend. In de referentiegroep is dit 67%. De woonsituatie van de zorgvrager bepaalt vaak ook welke vormen van hulp de mantelzorger verleent. In onderstaande tabel is dit voor uw gemeente weergegeven.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
28
Tabel 20
Vormen van hulp Inwonend
3.4
Uitwonend
Hulp bij het huishouden
57%
41%
Persoonlijke verzorging (bijv. wassen en aankleden)
63%
6%
Verpleegkundige hulp (bijv. toedienen van medicijnen)
46%
4%
Administratieve hulp (bijv. financiën)
40%
58%
Vervoer en begeleiding bij bezoeken
80%
69%
Gezelschap, troost, afleiding
51%
69%
Aanvragen en regelen van voorzieningen
51%
56%
Anders
23%
17%
Motieven
Mantelzorg is in tegenstelling tot vrijwilligerswerk niet een keuze; mantelzorg overkomt je. Motieven die voor mantelzorgers een rol spelen bij het vervullen van de mantelzorg kunnen uiteenlopen. Aan de mantelzorgers is gevraagd om voor 9 stellingen aan te geven of deze meespelen bij het verrichten van de mantelzorg. De stellingen zijn: • • • • • • • • •
Ik doe het uit liefde en genegenheid. Ik put veel voldoening uit de zorg. Ik vind het vanzelfsprekend om te doen. Ik wil niet dat degene voor wie ik zorg in een woonvoorziening of tehuis wordt opgenomen. Hij/zij wil niet door een vreemde geholpen worden. Hij/zij wil niet opgenomen worden in een woonvoorziening of tehuis. Er is geen plaats in een woonvoorziening of tehuis. Er is niet voldoende thuiszorg beschikbaar. Er is niemand anders beschikbaar.
De resultaten zijn in de volgende figuur weergegeven. De gegevens van de (oudere) referentiegroep zijn opgenomen in de figuur in de vorm van rode streepjes. Deze streepjes geven het percentage van de optelling van de categorieën ‘speelt zeer sterk mee’ en ‘speelt sterk mee’ weer. Wanneer het streepje vanuit de linkerkant gezien voorbij de eerste twee vlakken (speelt zeer sterk mee, speelt sterk mee) ligt, dan speelt de stelling een grotere rol voor de mantelzorgers in de referentiegroep dan voor de mantelzorgers in uw gemeente.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
29
Figuur 9
Motieven voor mantelzorgers
32
16
niemand anders
25
15
45
11
onvoldoende zorg
4
13
8
speelt niet mee
76
8
geen plaats
2
8
3
86 49
hij/zij wil geen opname
22
12
14
speelt beetje mee
52
28
hij/zij wil geen vreemde
14
19
13
54 60
18
ik wil geen opname
11
22
49
speelt sterk mee
91
vanzelfsprekendheid
50
5
43
2
50
voldoening
9
36
24
31
speelt zeer sterk mee
89
51
liefde en genegenheid
20
9
37 40
60
80
2 100
De meeste mantelzorgers geven hun zorg vanuit ‘liefde en genegenheid’ en omdat zij het ‘vanzelfsprekend vinden’ om te doen. Wel is het desondanks zo dat voor 36% van de mantelzorgers (zeer) sterk meespeelt dat de hulpbehoevende geen opname wil. Ook speelt voor 27% van de mantelzorgers (zeer) sterk mee dat de hulpbehoevende niet door een vreemde geholpen wil worden. 3.5
Participatie
Mantelzorgers maken het voor de zorgvrager mogelijk om mee te doen aan de maatschappij, doordat zij vaak langer zelfstandig kunnen blijven wonen. De gemeente ondersteunt de zorgvragers hierin door samen naar een oplossing te zoeken voor de beperking, waarbij zowel individuele als collectieve voorzieningen mogelijk zijn. Daarnaast ondersteunt de gemeente ook de mantelzorgers bij het uitvoeren van hun mantelzorgtaak. De participatie van de mantelzorgers zelf maakt ook onderdeel uit van de Wmo. Gemeenten dienen bepaalde groepen burgers te compenseren als zij problemen met participatie ondervinden. Mantelzorgers verlenen zorg aan een naaste en komen daardoor vaak zelf minder goed toe aan ‘meedoen’ (werk, gezin, opleiding, ontspanning). De Wmo is gebaseerd op het compensatiebeginsel, dat bestaat uit een viertal aspecten. De vier aspecten van het compensatiebeginsel zijn: • het voeren van een huishouden; • het verplaatsen in en om het huis; • het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel; • het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
30
Bij het eerste en laatste aspect kunnen mantelzorgers zelf zeker ook (vooral door tijdgebrek) beperkingen gaan ervaren. In onderstaande figuur is terug te vinden bij welke activiteiten de mantelzorgers beperkingen ervaren als gevolg van de mantelzorg die zij verlenen. Het rode streepje geeft de waarde weer voor de (oudere) referentiegroep, waarbij ‘vaak’ en ‘soms’ bij elkaar zijn opgeteld. Figuur 10
Ervaren van beperkingen 77
aandacht, tijd voor jezelf
27
24
49 40
betaald werk
11
54
36
nooit
44
vrijwilligerswerk
12
61
27 59
aandacht, tijd voor gezinsleden
18
35
48 58
vrijetijdsbesteding binnenshuis
15
soms
42
42 68
vrienden, familie, kennissen ontmoeten
20
34
46 65
huishoudelijk werk eigen huis
19
35
46
vaak
75
vrijetijdsbesteding buitenshuis
24
23
53 20
40
60
80
100
Mantelzorgers in Pijnacker-Nootdorp ervaren door het geven van mantelzorg met name belemmeringen wat betreft ‘aandacht en tijd voor jezelf’ en ‘vrijetijdsbesteding buitenshuis’. Het minst belemmerd voelen mantelzorgers zich in het doen van vrijwilligerswerk. Het blijkt ook tijdens gehouden rondetafelgesprekken dat veel mantelzorgers dit als een uitlaatklep zien (zie hoofdstuk 4). De hoge mate waarin mantelzorgers in de gemeente dit doen kan wellicht hierdoor worden verklaard. 3.6
Mate van overbelasting
Mantelzorgers zijn voor de samenleving een belangrijke groep actieve burgers. Door mantelzorgers kunnen burgers met een zorgbehoefte of beperking langer zelfstandig thuis blijven wonen en meedoen aan de maatschappij. Gemeenten kunnen mantelzorgers ondersteunen bij het uitvoeren van hun zorgtaken met als doel om overbelasting te voorkomen.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
31
De stellingen in onderstaande tabel zijn afkomstig uit de vragenlijst Ervaren Druk door Informele Zorg (EDIZ) en kunnen worden gebruikt om mogelijke overbelasting van de mantelzorgers inzichtelijk te maken. De resultaten in de referentiegroep zijn terug te vinden tussen haakjes. Tabel 21
Stellingen voor mate van overbelasting Helemaal Mee eens mee eens
Min of meer mee eens
Mee oneens
Helemaal mee oneens
De situatie van degene voor wie ik zorg laat mij nooit los
38% (40%)
19% (28%)
22% (17%)
17% (10%)
4% (5%)
De situatie van degene voor wie ik zorg eist voortdurend mijn aandacht
13% (21%)
28% (28%)
22% (26%)
32% (19%)
5% (6%)
Ik moet altijd klaarstaan voor degene voor wie ik zorg
13% (21%)
24% (25%)
26% (29%)
28% (20%)
8% (6%)
Door de situatie van degene voor wie ik zorg, kom ik te weinig aan mijn eigen leven toe
6% (9%)
8% (13%)
30% (28%)
41% (36%)
16% (13%)
Ik voel me over het geheel genomen erg onder druk staan door de situatie van degene voor wie ik zorg
5% (8%)
15% (13%)
25% (25%)
36% (37%)
19% (17%)
Het combineren van de verantwoordelijkheid voor degene voor wie ik zorg en de verantwoordelijkheid voor mijn werk en/of gezin valt niet mee
8% (9%)
23% (16%)
21% (25%)
32% (33%)
17% (17%)
Mijn zelfstandigheid komt in de knel
5% (5%)
9% (11%)
20% (21%)
45% (42%)
21% (21%)
Door mijn betrokkenheid bij degene voor wie ik zorg, doe ik anderen tekort
3% (3%)
11% (8%)
21% (22%)
47% (45%)
18% (21%)
Door mijn betrokkenheid bij degene voor wie ik zorg, krijg ik conflicten thuis en/of op het werk
3% (2%)
6% (4%)
19% (13%)
47% (47%)
25% (34%)
Op basis van de resultaten is een score berekend om de mate van overbelasting weer te geven tussen de 0 en 9, waarbij geldt hoe te hoger de score, hoe te hoger de mate van overbelasting5. Deze scores zijn in onderstaande tabel opgenomen voor de totale groep van respondenten, maar ook voor de uitsplitsing naar woonsituatie. Tabel 22
Alle respondenten
Mate van overbelasting Uw gemeente (45 t/m 54 jaar)
Referentiegroep
4,9
5,2
- inwonend
7,4
6,2
- uitwonend
3,9
4,5
Woonsituatie
5
Per stelling wordt 1 punt toegekend voor de antwoordcategorieën ‘helemaal mee eens’, ‘mee eens’ en ‘min of meer mee eens’. Voor de overige twee antwoorden worden 0 punten gegeven.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
32
Mantelzorgers met een inwonende zorgvrager ervaren een druk die veel hoger lijkt te zijn dan de druk van mantelzorgers met een uitwonende mantelzorger. Dit geldt ook, maar in mindere mate, voor de referentiegroep. De ervaren druk van alle respondenten in de gemeente ligt iets lager dan in de referentiegroep. Dit kan deels worden verklaard doordat de aangeschreven mantelzorgers jonger zijn dan gemiddeld. Aan de andere kant speelt juist bij deze groep vaak de combinatie met werk een rol. Om de mogelijke vertroebeling die ontstaat door de verschillen in leeftijd te omzeilen hebben wij vervolgens ook gekeken naar beschikbare landelijke cijfers. Het SCP6 geeft in een publicatie inzicht in de mate van overbelasting van mantelzorgers in Nederland. Zij gebruiken hierbij een vragenset die nauw verwant is aan de EDIZ vragenlijst. Wij hebben de twee scores ge-hercodeerd7 om tot een gelijke verdeling te komen. De resultaten zijn terug te lezen in onderstaande tabel. Tabel 23 Mate van belasting
Mate van overbelasting mantelzorgers 45 t/m 54 jaar Mantelzorgers Pijnacker-Nootdorp
SCP Mantelzorgers 45 t/m
45 t/m 54 jaar
54 jaar
Niet
15%
23%
Licht
34%
29%
Matig
19%
28%
Ernstig
32%
20%
Als dus alleen wordt vergeleken met een groep mantelzorgers van dezelfde leeftijd lijkt het erop dat de overbelasting van deze groep in de gemeente Pijnacker-Nootdorp relatief hoog is. 3.7
Ondersteuning
Gemeenten zijn sinds 2007 binnen de Wmo expliciet verantwoordelijk voor het ondersteunen van mantelzorgers. De meerderheid (60%) van de aangeschreven mantelzorgers weet dat zij ondersteuning kan krijgen als zij hier behoefte aan heeft. Ondersteuning kan rechtstreeks via de gemeente worden geboden, vaak vanuit het Wmoloket, maar kan ook via een steunpunt mantelzorg of een andere (informele zorg) organisatie worden aangeboden. In Pijnacker-Nootdorp is er een steunpunt mantelzorg: het Bureau Mantelzorgondersteuning. Mantelzorgers zijn hierover de volgende vragen voorgelegd, waarvan de resultaten in tabel 24 worden weergegeven:
6
Alice de Boer e.a. (red), Mantelzorg Een overzicht van de steun van en aan mantelzorgers in 2007, (SCP Den Haag 2009) blz. 155.
7
In SPSS is gebruik gemaakt van de functie ‘visual spinning’. Deze functie zoekt natuurlijke grenzen op in data.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
33
• Weten zij dat ze bij de organisatie terecht kunnen voor hun (ondersteunings)vraag? • Hebben zij contact gehad met de organisatie? • Zijn zij door de organisatie met hun (ondersteunings)vraag geholpen? Tabel 24
Bekendheid met, contact met en ondersteuning vanuit organisaties Bekendheid met Contact bij Hulp bij (onderinformatiefunctie voor (ondersteunings) steunings)vraag (ondersteunings)vraag vraag
Wmo-loket
44%
17%
15%
Bureau Mantelzorgondersteuning
45%
5%
5%
Anders
31%
17%
20%
Binnen het mantelzorgbeleid zijn zogenaamde basisfuncties gedefinieerd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met als doel handvaten te bieden voor een kwalitatief goed ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers. De acht basisfuncties zijn: (1) Informatie, (2) Advies en begeleiding8, (3) Emotionele steun, (4) Educatie, (5) Praktische hulp, (6) Respijtzorg, (7) Financiële tegemoetkoming en (8) Materiële hulp. De basisfuncties zijn aan de mantelzorgers voorgelegd met een drietal vragen, waarvan de resultaten in onderstaande tabel zijn weergegeven: • Kent u deze vorm van ondersteuning? • Heeft u behoefte aan deze vorm van ondersteuning? • Maakt u gebruik van deze vorm van ondersteuning? Tabel 25
Ondersteuning: kennen, behoefte en gebruik (% ja) Kennen Behoefte
Informatie
Gebruik
49%
28%
20%
Advies en begeleiding
45%
26%
12%
Emotionele steun
34% (36%)
16% (12%)
6% (6%)
Educatie (cursussen, voorlichtingsbijeenkomst)
41% (43%)
15% (13%)
8% (9%)
Praktische hulp (bijv. kinderopvang, administratieve hulp)
39% (36%)
12% (9%)
5% (4%)
Respijtzorg (zorg deels en/of tijdelijk overgenomen)
36% (36%)
16% (15%)
3% (5%)
Financiële tegemoetkoming
30% (41%)
34% (35%)
10% (18%)
Materiële hulp (bijv. woningaanpassing t.b.v. mantelzorger, parkeerpas)
44% (54%)
25% (30%)
14% (26%)
Informatie is de meest bekende vorm van ondersteuning onder mantelzorgers. Ook geven veel mantelzorgers in de gemeente aan bekend te zijn met de mogelijke materiële hulp. Er is volgens de aangeschreven mantelzorgers in de gemeente zelf het meest behoefte aan 8
In de vragenlijsten gebruikt in de referentiegroep zijn deze twee samengevoegd. In de vragenlijst voor de gemeente zijn deze twee apart benoemd. Daarom is er geen vergelijking mogelijk op deze basisfuncties.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
34
financiële tegemoetkoming. Dit is tevens de vorm van ondersteuning waarover de bekendheid het laagst is. Een voorbeeld van financiële tegemoetkoming is bijvoorbeeld het landelijk mantelzorgcompliment. In onderstaande tabel wordt ingegaan op de tevredenheid van de mantelzorgers over de ondersteuning. Hierbij zijn alleen de resultaten meegenomen voor de mantelzorgers die gebruikmaken of gebruik hebben gemaakt van de betreffende ondersteuning. Tabel 26
Tevredenheid ondersteuning Zeer
Tevreden
Ontevreden
tevreden
Zeer ontevreden
Informatie?
6%
73%
15%
6%
Advies en begeleiding?
4%
73%
15%
8%
14%
50%
29%
7%
0%
77%
23%
0%
0%
67%
33%
0%
0%
58%
33%
8%
5%
59%
32%
5%
12%
68%
12%
8%
Emotionele steun? Educatie (cursussen, voorlichtingsbijeenkomst)? Praktische hulp (bijv. kinderopvang, administratieve hulp)? Respijtzorg (zorg deels en/of tijdelijk overgenomen)? Financiële tegemoetkoming? Materiële hulp (bijv. woningaanpassing t.b.v. mantelzorger, parkeerpas)?
Het meest tevreden zijn de aangeschreven mantelzorgers in de gemeente over materiële hulp. Ook de tevredenheid over de informatievoorziening is hoog. Over de respijtzorg zijn de aangeschreven mantelzorgers het minst tevreden. Als wij op hoofdlijnen kijken naar het verschil in tevredenheid over de ondersteuning met de referentiegroep valt op dat het op alle vlakken minder is (zie tabel 27). Let wel, de gemiddelde leeftijd van de mantelzorgers in de referentiegroep is hoger dan de mantelzorgers in Pijnacker-Nootdorp. Het is zo dat jongere respondenten iets kritischer zijn dan oudere respondenten. Het verschil in tevredenheid over bijvoorbeeld emotionele steun en respijtzorg zal hier echter niet mee verklaard kunnen worden.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
35
Tabel 27 Tevredenheid ondersteuning in verhouding tot referentiegroep Tevredenheid over… Uw gemeente Referentiegroep % % (zeer) tevreden (zeer) tevreden Emotionele steun
64%
72%
Educatie
77%
79%
Praktische hulp
67%
73%
Respijtzorg
58%
74%
Financiële tegemoetkoming
64%
68%
Materiële hulp
80%
83%
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
36
4 4.1
Kwalitatief onderzoek mantelzorgers Werkwijze Mantelzorg kwalitatief
Om beter inzicht te krijgen in de beleving en tevredenheid van mantelzorgers die bekend zijn en/of gebruik hebben gemaakt van de aanwezige ondersteuning in de gemeente is besloten tot het houden van twee rondetafelgesprekken met 8-12 mantelzorgers per sessie. Veel van de vragen die leven, lenen zich beter voor deze vorm van onderzoek. Ook is het aantal mantelzorgers dat bekend is bij de gemeente te klein voor het succesvol enquêteren door middel van een schriftelijk onderzoek. Ongeveer 70 mantelzorgers die bekend zijn bij het Bureau mantelzorgondersteuning Pijnacker-Nootdorp (BMO), Zorgboerderij Buitengewoon en het Ontmoetingscentrum Pijnacker zijn per brief uitgenodigd voor het bijwonen van één van de twee sessies. In totaal hebben 18 mantelzorgers (9 per sessie) deelgenomen aan de rondetafelgesprekken. 4.1.1
Vraagstelling
De gemeente Pijnacker-Nootdorp wil beter inzicht in de ervaringen van mantelzorgers in de gemeente waar zicht op is. De gemeente heeft samen met de Wmo-raad en BMO aangegeven meer van deze groep te willen weten over de volgende punten: •
Bekendheid met de aanwezige ondersteuningsmogelijkheden voor mantelzorgers.
•
Hoe is men terecht mantelzorgondersteuning?
•
Voldoet de geboden mantelzorgondersteuning aan de vraag van de mantelzorger?
•
Is er behoefte aan ondersteuning die nu nog niet geleverd wordt? Zo ja, waaraan dan?
•
Is er een prioritering te maken in het huidige aanbod aan mantelzorgondersteuning? Oftewel, aan welke functies hecht men het meeste dan wel minder belang?
•
Wordt bij indicatiestelling door de gemeente rekening gehouden met de (aanwezigheid van een) mantelzorger. Zo ja, hoe ervaren de mantelzorgers dit?
•
Hoe wordt de combinatie mantelzorg en werk ervaren en waar loopt men daarin tegenaan?
•
Worden er verschillen ervaren door deelnemers uit verschillende kernen?
gekomen
bij
de
betreffende
aanbieder
van
Deze lijst met onderwerpen is als leidraad gebruikt voor de gesprekken. Niet alle onderwerpen hebben even veel informatie opgeleverd.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
37
4.2
Onderzoeksopzet
Voor veel van deze vragen is een kwalitatieve onderzoeksmethode het meest passend. Met kwalitatief onderzoek kunnen de betekenissen achterhaald worden die betrokkenen zelf aan hun situatie geven, bijvoorbeeld hoe zij de toegang tot de ondersteuning en de ondersteuning zelf ervaren. Voordeel van het rondetafelgesprek is dat er uitwisseling tussen deelnemers is en dat er doorgevraagd kan worden zodat duidelijk wordt of bepaalde ervaringen door meer deelnemers gedeeld worden. De mantelzorgers zijn benaderd door middel van een brief (zie bijlagenboek) waarin wordt uitgelegd wat het doel is van de gesprekken en waarom en via welke weg de mantelzorgers zijn benaderd. We maken voor de gesprekken gebruik van een topiclijst. Dit is een semi-gestructureerde vragenlijst, waarbij een aantal onderwerpen aan bod moet komen, maar de precieze vraagstelling en de volgorde van de vragen niet belangrijk is. Generaliseren Kwalitatief onderzoek geeft inzicht in de beleving van de respondenten. Er kan doorgevraagd worden, waardoor een dieper beeld ontstaat dan bij kwantitatief onderzoek. Aan de andere kant is de groep die ondervraagd wordt in kwalitatief onderzoek over het algemeen klein. Daardoor zijn gegevens uit kwalitatieve onderzoeken lastig generaliseerbaar naar de gehele groep of andere groepen. De resultaten van dit onderzoek kunnen dus niet worden doorgetrokken naar alle mantelzorgers, maar dit onderzoek geeft wel een beeld van de ervaringen en behoeften van mantelzorgers in Pijnacker-Nootdorp die bekend zijn met een vorm van ondersteuning. 4.3
Achtergrond van de onderzochte mantelzorgers
De rondetafelgesprekken op 20 en 23 juni 2011 zijn in totaal bezocht door 18 mantelzorgers. De meeste aanwezigen zijn ouder dan 65 jaar en gepensioneerd. Er zitten ook meerdere 75plussers bij. Iets minder dan de helft is jonger dan 65 jaar, waarvan de jongste in de veertig zijn. Mantelzorg kan kortdurend zijn. Even wat extra ondersteuning geven als je partner aan het revalideren is, bijvoorbeeld. In de groepen in Pijnacker-Nootdorp zorgt iedereen echter al langer dan een jaar voor de zorgvrager. Veel aanwezigen al meerdere jaren, en sommige zelfs al meerdere decennia. Over het algemeen is er geen zicht op een verbetering in de situatie van de zorgvrager. Een paar (vier) mantelzorgers zorgen voor één (of beide) van hun (schoon)ouders. De helft zorgt voor hun partner. Vier mantelzorgers zorgen voor hun kind. Twee zorgen voor een vriend/vriendin. Vijf mantelzorgers zorgen voor meerdere mensen. (Bijvoorbeeld beide
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
38
ouders). Voor een paar mantelzorgers is de grens moeilijk te trekken: waar ligt de grens tussen het bieden van mantelzorg en het zijn van een zorgvrijwilliger. Mantelzorgers zijn een heel diverse groep. De ziektebeelden van diegenen voor wie wordt gezorgd ook. Meerdere zorgvragers hebben Alzheimer, dementie, psychische en/of fysieke belemmeringen, kanker, et cetera. Het overgrote deel van de respondenten is woonachtig in de kern Pijnacker. Zes respondenten wonen niet in Pijnacker, waarvan de meeste in Nootdorp. Op de vraag of mensen in de verschillende kernen een andere beleving hebben van bijvoorbeeld de ondersteuning, of reistijd naar bijvoorbeeld het BMO, wordt negatief beantwoord. 4.4
Het netwerk van de mantelzorger
De mantelzorgers die hebben deelgenomen aan de rondetafelgesprekken, maken deel uit van het netwerk van professionals, vrijwilligers en mantelzorgers rond de zorgvrager. Ervaren de mantelzorgers dat zelf ook zo? Meerdere mantelzorgers geven aan de hulp te kunnen delen. Vaak met familie (kinderen of partner). Wel zeggen sommigen dat andere familieleden alleen kunnen als het hun uitkomt (waardoor de zorg toch het meest vaak terechtkomt bij de mantelzorger in kwestie). Ook ervaren meerdere mantelzorgers het zo dat de zorg inderdaad gedeeld wordt met vrijwilligers en professionals van bijvoorbeeld het ontmoetingscentrum, Buurtzorg, de zorgboerderij, het tehuis of instelling waar de zorgvrager woont, et cetera. Toch geven sommige mantelzorgers aan dat zij de zorg met (bijna) niemand anders kunnen delen. Een mantelzorger zegt tegenwoordig wel goed hulp te kunnen gebruiken, bijvoorbeeld met het schoonmaken van het huis. ‘Ik ben gezegend met een behoorlijk rijke vriendenkring die me dan helpt. We maken een afspraak voor een klusdag en maken dan een behoorlijke slag. Het duurde wel lang voordat ik om die hulp durfde te vragen’. De hele groep beaamt dat het vragen om hulp het moeilijkste is wat er bestaat. Bij het indiceren van een aanvraag voor ondersteuning in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), is het gebruikelijk dat er, in één of andere vorm, rekening wordt gehouden met het netwerk van de cliënt. Dit is in de eerste plaats vaak de mantelzorger. Aan de aanwezige mantelzorgers is gevraagd naar hun ervaringen hieromtrent. Er zijn weinig mantelzorgers aanwezig die hier specifiek ervaringen mee hebben. Als er al aanvragen zijn gedaan voor Wmo-ondersteuning, dan waren dit vaak specifieke hulpmiddelen (bijvoorbeeld een douchestoel of handgrepen) en niet voor huishoudelijke
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
39
hulp (waar de aanwezigheid van een mantelzorger soms leidt tot een lagere indicatie). Meerdere mensen geven aan vorig jaar de brief van de gemeente te hebben ontvangen voor zelfstandig wonende 75-plussers, waarmee men een aanvraag kon doen voor meerdere woonvoorzieningen. Een mantelzorger gaf aan dat de mantelzorgconsulent hem ook een keer had geholpen met het doen van een aanvraag. Een andere mantelzorger vertelde dat zij naar aanleiding van een aanvraag werd opgebeld door de gemeente met de vraag waar zij (als mantelzorger) vond dat haar ouders allemaal baat bij hadden. Dit ervoer zij als een ‘hele verantwoordelijkheid’ maar wel fijn. Een paar mantelzorgers geven aan dat het contact rondom een aanvraag in ieder geval niet gebruikt is om informatie aan hun te geven over de mogelijkheden voor mantelzorgers, of een ‘duw in de goede richting’. 4.5
Mantelzorg en werk
Het is moeilijk om de zorg te combineren met andere activiteiten, zoals betaald werk. Van de gesproken mantelzorgers hebben er maar enkele betaald werk – maar dat heeft deels ook te maken met de leeftijd van de respondenten. Twee mantelzorgers zijn dieper ingegaan op hun relatie met werk. Eén geeft aan dat het regelen van zorgverlof vrij gemakkelijk ging. ‘Ik heb een goede band met mijn werkgever, maar ik werk er ook al erg lang. Dus dat ging allemaal goed’. Wel geeft de mantelzorger aan dat zij pas dit zorgverlof aanvroeg toen het eigenlijk al heel lang ‘te veel’ was. De andere mantelzorger geeft aan dat de relatie met werk vrij moeizaam verliep. ‘Mensen wisten dat ik naast mijn werk “genoeg te doen heb”, maar als ik soms eerder weg moest of iets dergelijks, dan werd het me wel nagedragen’. Bijna de helft van de mantelzorgers doet ook een vorm van vrijwilligerswerk ernaast. Veel geven aan dat dit een goede uitlaatklep biedt. Meerdere mantelzorgers maken duidelijk dat voor hun eigen hobby’s (en werk) er op een gegeven moment geen tijd meer was. 4.6
Ervaringen met mantelzorgondersteuning
De ondersteuning van mantelzorgers is in de afgelopen jaren een belangrijk thema geworden. Door de mantelzorg kan een zorgvrager soms langer zelfstandig blijven wonen en is minder dure zorg nodig. Mantelzorgers voeren dus een belangrijke maatschappelijke taak uit. Juist voor mantelzorgers ligt echter overbelasting op de loer. In het vorige hoofdstuk werd al duidelijk wat er zwaar kan zijn aan mantelzorg. In dit hoofdstuk komt de ondersteuning die mantelzorgers bij hun taak kunnen ontvangen aan bod. In de gemeente Pijnacker-Nootdorp is er Bureau Mantelzorgondersteuning. Deze is gevestigd in het dienstencentrum De Schakelaar, samen met de Stichting Welzijn en Ondersteuning Pijnacker-Nootdorp (SWOP). Dit leidt er toe dat meerdere mensen het onderscheid niet zien tussen Bureau Mantelzorgondersteuning en de SWOP, en welke activiteiten worden geïnitieerd door welke partij.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
40
Daarnaast zijn er meerdere andere organisaties waar de mantelzorgers mee in aanraking zijn/ kunnen komen, zoals bijvoorbeeld het Alzheimer-café (in Delft), stichting MEE, Zorgboerderij Buitengewoon, Buurtzorg en Zorginstelling Pieter van Foreest (Woonzorgcentrum “Hofland” waar ook het Ontmoetingscentrum van Pijnacker is ondergebracht). 4.7
Hoe terechtkomen bij de geboden ondersteuning?
Voordat ondersteuning in beeld komt, moet de mantelzorger zich eerst realiseren dat hij of zij mantelzorger is. Dat dit nog niet vanzelfsprekend is, is bekend. Dit wordt tijdens de rondetafelgesprekken nogmaals bevestigd. ‘Je rolt per toeval in het gemeente netwerk’. Veel van de aanwezige mantelzorgers geven de zorg al erg lang, lang voordat de rol van ‘mantelzorger’ een min of meer formele status kreeg in het kader van de Wmo. Naar eigen zeggen zitten ze al langer in een ‘circuit’ rondom de zorg waar je via mond-tot-mond reclame veel hoort. Hierdoor zijn zij zich bewust geworden van de ‘label’ mantelzorg en zijn sommigen voor het eerst in contact gekomen met Bureau Mantelzorgondersteuning. Andere mantelzorgers geven aan bewust te zijn geworden van ‘mantelzorger zijn’ door het eigen vrijwilligerswerk, via mensen in dienstencentrum De Schakelaar, via het Alzheimercafé, via de huisarts, via medewerkers van Buurtzorg of de SWOP. Sommigen geven ook aan door een advertentie in de Telstar of Eendracht thema-avonden te hebben bezocht waar zij hoorden van het bestaan van Bureau Mantelzorgondersteuning. Mensen worden dus vooral bewust door mond-tot-mond reclame. Vaak in het kader van een breder netwerk rond zorg. Zeker voor ouderen lijkt dit de manier om bewustzijn te creëren en elkaar te helpen. 4.7.1
Bekendheid met verschillende vormen van ondersteuning
Op de vraag aan de twee groepen of mensen een goed beeld hebben van alle beschikbare vormen van ondersteuning wordt vooral instemmend gereageerd. Veel mensen zeggen niet uit hun hoofd te kunnen opnoemen wat er allemaal is maar wel het gevoel te hebben dat zij weten waar zij terecht zouden kunnen met (toekomstige) vragen of problemen. De mantelzorgers die eenmaal bekend zijn, of in aanraking zijn gekomen met ondersteuning hebben ook minder schroom om contact te zoeken als dit in de toekomst nodig zou zijn. Wat ook duidelijk wordt in de gesprekken naar aanleiding van deze vraag is hoe mantelzorgers naar een soort totaalbeeld aan ondersteuningsmogelijkheden kijken (en dat het voor hun minder bekend en/of relevant is welke organisatie daarachter zit). Zo wordt door
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
41
sommigen het Alzheimer-café onder de noemer ‘thema-avonden’ of lotgenotencontact geschaard, en zijn voor anderen de activiteiten van de SWOP en Bureau Mantelzorgondersteuning niet van elkaar te onderscheiden. Ook de activiteiten van Buurtzorg worden door sommigen gezien als ondersteuning voor mantelzorgers (en indirect is dit natuurlijk ook zo). 4.8
Van welke ondersteuning gebruik gemaakt, en wat hebben mensen eraan?
Niet iedereen heeft behoefte aan ondersteuning. Je merkt bij sommige mantelzorgers dat zij zich soms omringd voelen door goedbedoelde adviezen waar zij zelf niks mee kunnen. Belangrijk is in ieder geval dat deze mensen wel bekend genoeg zijn met de verschillende mogelijkheden mocht het in de toekomst zo ver komen dat zij de stap naar ondersteuning durven, kunnen of moeten maken. De meeste aanwezige mantelzorgers hebben één of meerdere informatieavonden bijgewoond. Met name het in contact komen met lotgenoten wordt door veel mantelzorgers enorm gewaardeerd. Ook geven meerdere mantelzorgers aan contact te hebben of wel eens te hebben gehad met de mantelzorgconsulent. Meerdere mantelzorgers uiten hun dank hierover, of geven aan hierdoor goed geholpen te zijn. ‘Ze openen je ogen.’ Een mantelzorger over lotgenotencontact: ‘Je komt er met zoveel positieve energie weer van terug!’ en ‘Je leert van anderen hoe met bepaalde situaties om te gaan’. Ook geven enkele mantelzorgers aan bijeenkomsten van de stichting MEE te hebben bijgewoond. Of bijvoorbeeld het Alzheimer-café. Meerdere mantelzorgers geven aan veel te hebben aan het feit dat de zorgvrager naar dagopvang in het ontmoetingcentrum of bijvoorbeeld de zorgboerderij gaat. Dit ervaren mensen als een vorm van respijtzorg. Veel mantelzorgers kennen de dag van de mantelzorg. Meerdere geven aan hier ook aan te hebben deelgenomen. Dit werd als erg prettig ervaren. Wel was het vooral gericht op ouderen, is de reactie van sommigen. De meeste zijn het erover eens dat je met het programma weinig jongere mantelzorgers zult trekken. Als het mantelzorgcompliment ter sprake komt tijdens één van de sessies gaat het vooral om hoe en wanneer mensen ervoor in aanmerking komen (en waarom sommige mantelzorgers het niet meer ontvangen). Het lijkt meer irritatie te wekken bij sommigen dan dat het als een positieve vorm van nuttige ondersteuning wordt ervaren. Weinig mensen noemen het mantelzorgcompliment als iets fijns en hebben vragen waarom sommige mantelzorgers wel en anderen weer niet daarvoor in aanmerking komen. Ook
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
42
komt een aantal keer ter sprake dat mensen het compliment vroeger wel kregen en nu niet meer en dit vervelend vinden. Een rangschikking of prioritering van de verschillende ondersteuningsmogelijkheden is niet door de deelnemers te geven. 4.9
Behoefte aan ondersteuning (Wat missen mantelzorgers nog?)
Op de vraag welke vormen van ondersteuning mensen nog missen geven veel mensen als antwoord het niet te weten. Een mantelzorger geeft aan meer informatie te willen over mogelijke regelingen met de belastingdienst. Een andere mantelzorger geeft aan te vinden dat er nog relatief weinig is voor jonge mantelzorgers. De meeste voorlichting en ondersteuning lijkt vooral gericht te zijn op de oudere mantelzorgers. Mogelijk worden hierdoor ook minder jonge mantelzorgers bereikt volgens haar. Wat uit de gesprekken blijkt is dat mensen die bekend zijn met (een deel van) het ondersteuningsaanbod niet zozeer heel veel behoefte hebben aan zaken die niet worden geboden. Het ‘eerder aan de bel trekken’ is iets wat veel mantelzorgers hadden gewild. De meeste mensen geven aan dat zij bijvoorbeeld pas in contact kwamen met Bureau Mantelzorgondersteuning nadat zij al ‘tegen die muur’ waren aangelopen. Mensen geven toe dat veel van hen onder het motto ‘zo lang het nog goed gaat, red ik het zelf wel’ te lang zijn doorgegaan zonder om hulp (in welke vorm dan ook) te hebben gevraagd. Dat ondersteuning ook simpelweg een luisterend oor kan zijn is bij lange na niet bij alle mantelzorgers doorgedrongen. Ondersteuning is met name succesvol als deze preventief is. Er ligt hier dan ook een uitdaging in het overbrengen van de laagdrempeligheid van bijvoorbeeld Bureau Mantelzorgondersteuning. Zoals de consulent het verwoordt: ‘Je hoeft geen ‘probleem’ te hebben om bij ons aan te kloppen’. 4.9.1
Bereik vergroten? / Bewustwording?
Hoe denken mantelzorgers zelf dat meer mensen bereikt zouden kunnen worden? Veel aanwezigen geven aan dat bijvoorbeeld de Telstar heel goed wordt gelezen. De meeste mantelzorgers vullen wel aan dat het ‘natuurlijk heel belangrijk’ is dat er een pakkende titel boven het stuk staat. Het liefst niet te dominant het woord ‘mantelzorg’, want veel mensen beschouwen zichzelf niet als dusdanig of zouden zichzelf hier niet in herkennen. Een mantelzorger oppert het kopje: ‘Zorgt u voor iemand? Dan bent u mantelzorger!’ Een andere mantelzorger suggereert stukken in de Telstar vooral thematisch in te steken. Juist omdat mensen vaak vinden dat de zorg die zij geven ‘heel gewoon is’. Je trekt mensen dan met een onderwerp en krijgt dan de kans dat ze in het netwerk rollen en/of in ieder geval realiseren dat zij mantelzorger zijn.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
43
Een mantelzorger vindt dat het Bureau veel te ‘bescheiden’ is over de goede dingen die zij doen en ‘dat het allemaal wel wat meer door de gemeente gepromoot mag worden’.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
44
Bijlage 1 Open antwoorden vrijwilligersenquête
Vraag 12 Verwacht u steun bij uw taak als vrijwilliger? Zo ja, in welke vorm?
1
op de hoogte gehouden worden van alle gebeurtenissen en veranderingen om adequaat op de mensen te kunnen reageren
2
Feedback en assistentie in het geval van een probleem.
3
als er iets nietr klopt dat er naar je geluisterd word
4
Als er moeilijkheden zijn die je met elkaar kunt bespreken vindt ik belangrijk en openstaan en een luisteren oor.
5
aangeven wat van beide verwacht mag en kan worden.
6
Waardering vanuit de gemeente
7
Begrip als er iets niet helemaal soepel verloopt.
8
begeleiding
9
voorkomende problemen tijdens het vrijwilligerswerk met collega's kunnen bespreken. Dat gebeurt ook in onze vrijwilligers organisatie.
10 Een luisterend oor, advies bij problemen, steun als iets moeilijk is, een schouderklopje en een stukje waardering. 11 kontakt 12 in de voor van gewaardeerd en respect. ook vrijwilligers hebben een bepaalde visie en/of ideen 13 Advies bij vragen 14 van medevrijwilligers binnen de organisatie 15 als klankbord 16 Mogelijkheid voor overleg over invulling van de taak/taken 17 overdracht van de taken door de oude vrijwilligers 18 Dat vragen en problemen snel gehoord worden en dat er ook belangstelling voor mijn persoonlijke situatie is 19 uitleg over veranderingen 20 Medebestuursleden die elkaar ondersteunen 21 belangstelling hoe het gaat en terug kunnen vallen met vragen 22 ja kleine basisopleiding vh vakgebied 23
bij een zwaardere klus met name richting gemeente om iets voor elkaar te krijgen/te bepleiten
24 Aansturing en duidelijkheid 25 Overleg bij vragen 26 begeleiding 27 Samenwerking 28 Ik vind dat de gemeente de plicht heeft de (financiële)ondersteuning van het SWOP, die enorm veel doet om ouderen actief te houden, te continueren. 29
door een klankbord te zijn voor de vrijw als Coördinator. Maar heb daar zelf ook behoefte aan ;heb pers coach.
30 hoe met ouderen om te gaan met gebreken 31 begleiding 32 coaching gesprekken en bijscholings curcussen 33
Als er iets van mij wordt verwacht, wat onbekend terrein voor mij is, is het wel prettig als er in het begin begeleiding is of in ieder geval iemand waar je op terug kunt vallen.
34 Blijken van belangstelling, van interesse en van waardering, alsmede steun, advies en informatie. 35 Ben chauffeur bij Buurtbus, verwacht veiligheidstraining, bijv. anti-slipcursus, waarin niet voorzien wordt 36 als ik vragen heb 37 in de vorm van een vertrouwenspersoon mocht dat nodig zijn als je in ongewenste situaties komt 38 Zowel goed intake gesprek voor de dienst als een feedback gesprek. Dat gaat in onze VTTZ altijd wel goed. 39 theoretische ondersteuning 40 samenwerking met de andere vrijwilligers 41 dat ze hulp bieden bij computer cassa systeem 42 Soms feedback zou wel fijn zijn 43 Inwerken 44 feedback 45 Duidelijkheid met instructies (wie, wat, waar) 46 bij het opzetten van nieuwe projecten 47 hulp door anderen (vrijwilligers) en overige kerkgangers
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
45
48 ondersteuning bij vraagstukken 49 cursus 50 indien nodig terug kunnen koppelen met de beroepskracht 51 regels, afspraken, organisatie gegevens, begeleiding, overleg, informatie die betrekking hebben op je taak etc 52 Bij verschillen van mening of het wel vrijwillegerswerk is 53 informatie om je taak optimaal te kunnen uitvoeren 54 door informatie 55 vergaderingen en trainingen 56 waardering 57 Steun is niet het juiste woord voor mij, meer colleg's ontmoeten en delen wat je meemaakt. 58 alleen als er problemen zijn 59 vraagbaak, klankbord 60 feed back, functioneringsgesprekken, begeleiding in moeilijke situaties 61 Af en toe vragen/ bellen hoe alles verloopt 62 meer informatie over de gebruikte systemen 63 terugkoppeling, waardering, interesse tonen 64 Antwoorden krijgen op hulpvragen 65 thema avonden, advies en begeleiding van de coordinator 66 assistentie bij de werkzaamheden 67 Het juist en accuraat handelen bij onregelmatigheden 68 ondersteuning van bestuur 69 begeleiding 70 de aansturing en duidelijkheid waar de verantwoording ligt (is daar waar ik werk overigens prima!!) 71 informatie over werkzaamheden, terugkoppeling resultaten vrijwiilgerswerk, informatie over koepelorganisatie 72 gewoon als het nodig is er voor elkaar zijn 73 Regelmatig overleg. 74 Goede interne communicatie als er veranderingen zijn 75 Van het bestuur van de organisatie, ben zelf ook bestuurslid 76 collegialitijd 77 Waardering 78 ik geef steun aan de vrijwilligers van mijn club 79 voldoende begeleiding 80 Helpen als ik iets niet weet. 81 meer waardering van andere betrokken mensen warvoor je het doet. 82 soms in het meedenken hoe dingen aan te pakken bijv. bij het aantrekken van nieuwe vrijwilligers 83 onderseuning bij nieuwe activiteiten en bovenregionale ontwikkelingen 84 welke verwachting ze van je hebben 85 ondersteuning vanuit de organisatie zelf 86 waardering 87 Luisterend oor bij problemen 88 Bij iemand terecht kunnen met je vragen 89 begeleiding/evaluatie 90 vraagbaak 91 aansturing 92 Instructies van geschoolde begeleiders 93
in elk geval jaarlijks navraag naar en blijk van tevredenheid/waardering. Bij voorkeur ook tussentijds belangstelling, aansturing en jaarlijks een evaluatiebijeenkomst en/of kleine attentie
94 soms is een gesprekje wel eens fijn, maar dat komt er nooit van 95 structuur aan te brengen in dit werk - weten hoe te handelen in bepaalde situaties 96 mede clubgenoten,en vrijwilligers. 97 informatieverstrekking over het werk, als dat nodig mocht zijn 98 mijn verhaal kwijt kunnen 99
Geen steun, maar waardering en informatie is erg prettig. Ipse-De Bruggen doet dit erg goed!
100 de clienten hebben begeleiders en die hebben verstand van hun toestand. 101 hulp bij aan/uitkleden clienten en in stress situaties 102 het geven van achtergrond informatie zodat ik zelf beter kan reageren en inspelen op de verschillende situaties
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
46
103 Een helpende hand 104 Betere communicatie kan beter 105 De communicatie kan beter 106 Ik doe wat ik kan. Krijg geen vergoeding 107 Advies 108 Aandacht voor de vrijwilliger 109 Ondersteuning 110 Aanspreekpunt als er vragen zijn. Overleg als dat nodig is.
Vraag 24 Mist u nog diensten of aanbod die het Bureau Vrijwilligerswerk (momenteel) niet aanbiedt? Ja, namelijk:
1 b v cursus omgaan met moderne telefoons enz 2 nu niet 3 meer georganiseerde samenwerking met alle sociaal-maatschappelijke instellingen in Pijnacker-Nootdorp 4 cursussen mbt kinderwerk 5 12-34-5678 6 Hobbyclub “Doewat” 7 Ik ben vrijwilligster in het Hofland. Dus volgens mij geen bureau!
Vraag 49 Heeft u nog opmerkingen, aanbevelingen en dergelijke dan kunt u deze kwijt in onderstaand tekstvak.
1
Ik doe dit omdat we mensen blij maken door ze mee te nemen om te wandelen, lekkere frisse-lucht, ze genieten er van. We lopen meestal een rondje over de markt, dat vinden de mensen gezellig, over het oude dorp. vriendelijke groet
Mijn ervaring is dat er soms met vrijwilligers omgegaan wordt als waren zij betaalde krachten: eenmaal toegezegd ergens te helpen dan vindt men het vanzelfsprekend dat de vrijwilliger er altijd is, onder alle omstandigheden en het wordt niet gewaardeerd als men een keertje i.v.m. prive activiteiten niet kan terwijl naast het aangaan 2 van verplichtingen vrijblijvendheid ook de essentie is van vrijwilligerswerk. Verder denk ik dat er naast een vaste kern mensen ook aangesproken kunnen worden die misschien niet structureel willen helpen maar het heel af en toe leuk zouden vinden om met een activiteit te helpen maar die nog niet op de hoogte zijn van de mogelijkheden. 3 ik ben vrijwilligster v.o.a. voetbalsport, buurtbus. swop. ipse ,oranjever. Ik doe mee aan het ophalen en uitdelen van de pakketten van de voedselbank in Pijnacker. Nog een opmerking waarom willen julie weten je school opleiding 4 sommige mensen vinden het vervelend.Het gaat toch om het vrijwilligers werk en dat wordt met plezier gedaan daarom niet al die vragen over je opleiding het meeste werk wordt gedaan door ouderen want de jongeren zijn aan het werk en hebben geen tijd voor het vrijwillegers werk. Ik heb enige tijd in 't Hofland als vrijwilligers gewerkt en daar ben ik na korte tijd vertrokken omdat de opvang en begeleiding van de vrijwilligers abominabel is. Ik 5 ben al 8 jaar vrijwilliger en nog steeds werkzaam bij Abtswoude in Delft en 6 jaar voorzitter geweest van de UVV, afd. Delft maar zoals het in 't Hofland gaat heb ik nimmer meegemaakt. 6
Ik wil jullie veel succes wensen met het verwerken van alle uitkomsten en hopelijk kunnen we in de toekomst blijven bouwen op veel enthousiaste vrijwilligers binnen de gemeente Pijnacker-Nootdorp.
7
voor organisaties waar de "top" uit vrijwilligers bestaat is begeleiding van de organisatie als zodanig meer van belang dan van de individuele vrijwilligers; deze enquete lijkt meer gericht op "toegevoegde vrijwilligers" (aan een professionele organisatie)
8 geen 9 nee Vragenlijst is summier en weinig inhoudelijk. Ben benieuwd wat jullie er uit kunnen halen. Dit is geen manier om vrijwilligers te behouden dan wel te werven. Ik zoek 10 juist een methode om meer vrijwilligers te krijgen, als is het maar voor een bepaalde klus dan wel een uurtje per week. Bv door middel van structureren takenpakket maar daar is geen tijd voor bij de huidige vrijwilligers. Kan Bureau Vrijwilligers daar wat in betekenen? Waar kunnen wij het bureau voor gebruiken? 11
ik ben werkzaam als vrijwilliger bij de vereniging Buurtbus Pijnacker, die helaas niet als optie wordt genoemd bij "werkzaam bij", terwijl daar toch meer dan 40 vrijwilligers bij aangesloten zijn!!!!
12
het contract dat er moet zijn om aftrek te kunnen doen is niet toereikend volgens de belastingdienst,Ipse is daar niet toe bereid,dus daarom overweeg ik te stoppen met vrijwilligerswerk
13 u vraagt helemaal niets over het soort vrijwilligerswerk ?? enquete zelf is erg traag 14 Vraag 3, het juiste antwoord is een combinatie van de gegeven antwoorden. Het vrijwillegerswerk wordt op dit moment ernstig beperkt door achterstallig onderhoud aan sportaccomodaties. Met name de materialen / toestellen waarmee 15 gewerkt moet worden zijn in slechte staat en worden niet preventief onderhouden. Bovendien gaan verschillende organisaties (overdag) zeer onzorgvuldig om met de materialen die in de sportaccomodaties aanwezig zijn. 16 Momenteel doe ik geen vrijwillegers werk meer bij de swop. Nu ben ik vrijwilliger bij het Debora dat is het inloophuisvoor kanker patiënten in Delft 17 Geen 18
vind het jammer dat de SVTZ ;stighting vrijwilligers terminale zorg ,Pijnacker/Nootdorp die al 14 jaar bestaat ,niet bij uw op het lijstje staat ,besteed daar aandacht aan ?
19 ben tevens vrijwilger van het Hofland en ben gepensioneerd
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
47
20 teven ben ik vrijwilster in het Hofland 21 neen 22 geen 23 geen 24 nee Ik vind de workshops, lezingen enz. die de vrijwilligers-vacaturebank jaarlijks organiseert als dank voor de vrijwilligers erg sympathiek! 25 Ik vind dat bij de vacatures van de vrijwilligers-vacaturebank gewoon meteen zou moeten staan voor welke organisatie het is. Ik ben tevreden over de begeleiding, steun, waardering, informatie enz. die ik van 't Hofland ontvang. 26 In rubriek 41 ontbreekt St. Buurtbus Pijnacker, waarvoor ik de meeste tijd besteed 27 Doe wel en zie niet om. 28 vrijwilligerswerk voetbalvereniging D.S.V.P 29 Er moeten meer mensen zich in zetten voor ouderen 30 We worden door VTV delft zeer gewaarderd. 31 geen 32
Ik vind het vrijwilligers erg leuk en dankbaar werk. Ik doe het veel plezier en ik neem het net zo serieus als mijn vaste werk. We worden gewardeerd als vrijwilligers bij de Klauterbeer.
33 niet van toepassing 34 heb het jaren met plezier gedaan nu ik wat ouder ben, ben ik dit jaar gestopt om gezondheids reden. 35 Ik vind dat de Swop ontzettend zijn best doet, zowel voor de mensen die hulp vragen, als voor de vrijwilligers. 36
momenteel (een waarschijnlijk in de toekomst) wordt teveel werk overgelaten aan vrijwilligers die door professionals zou moeten worden verricht. dit is een slechte ontwikkeling en zal problemen gaan geven als vrijwilligers gaan afhaken om wat voor reden dan ook.
37 qua vrijwilligersorganisatie bent u KERK vergeten 38 geen 39
de diverse vrijwilligersorganisaties meer laten samenwerken! hierdoor zou een takenpakket van de vrijwillliger kunnen uitbreiden in dezelfde beschikbare tijd voor een client!
40
Deze enguete vul ik nu in vanuit 1 vrijwilligers taak, heb er diverse die allemaal van belangzijn en had dus ook graag aan willen geven voor hoeveel en voor welke organisaties nog meer.
41 IK doe nog vrijwillergswerk bij Tuindersverening in delft 42
Ik ben vorig jaar voor het eerst naar een workshop voor vrijwilligers geweest, dank hiervoor, dat was erg leuk. Wat waren er veel workshops waar je uit kon kiezen (helden van de hoek oid)
43 Ik wil alleen kwijt dat ik vrijwillig bij een peuterspeelzaal help, waar ik veel voldoening van krijg uit de response van de kindertjes en hun ouders. 44 De medewerkers van het Bureau Vrijwilligerswerk zijn zeer vriendelijk en behulpzaam 45 Ter verduidelijking: ik ben vrijwilliger bij de Amnesty groep Pijnacker-Nootdorp-Ypenburg en ik woon in nootdorp 46
Ik werk als vrijwilliger voor de nationale Fibromyalgiepatientenvereniging F.E.S. als Prov.coordinator Zuid-Holland. En plaatselijk voor Amnesty International en woon hier nog maar een paar maanden.
47
Aangezien ik voor twee organisaties vrijwilligerswerk doe, heb ik deze enquete tweemaal ingevuld, met twee inlognamen. Volgens mij leidt dat bij de uitkomst tot niet geheel juiste resultaten, hebben jullie daar wel rekening mee gehouden ?
Ik werk voor het Buddynetwerk en voor het inloophuis Debora, een huis voor mensen met kanker en hun naasten. Ik ben van mening dat juist deze twee organisaties 48 die ook inwoners van Pijnacker-Nootdorp-Delfgauw ondersteunen met liefdevolle aandacht en ondersteuning meer aandacht, tijd en mogelijk een financiele bijdrage van de gemeente Pijnacker Nootdorp mogen krijgen. 49 Mijn leeftijd is 42 jaar Bij huisarts lagen folders over Buddy worden 50 vind het werk in de bibliotheek eigenlijk niet onder vrijwilligerswerk vallen Vrijwillige terminale zorg Voor en door elkaar Saamhorigheid is daar Dit werk wordt liefdevol gedragen Belangeloos door vrijwilligers bijgedragen Als vreemde kom je binnen 51 Al snel kun je vertrouwen winnen Contact met heel kwetsbare mensen Is het mooiste wat de vrijwilliger kan wensen Dankbaar en prachtig werk Geeft energie en maakt je sterk Dagen kunnen we niet toevoegen aan het leven Maar wel de laatste dagen leven geven 52 het werken bij Kringloopwinkel de Wisselbeker geeft je voldoening in een gezellig team van collega's. 53 vrijwillig is niet vrijblijvend 54 dit jaar is het cursusaanbod van het buro vw werk aanzienlijk uitgebreid, voor iedere vrijwilliger ziet er wel iets tussen wat aanspreekt. Ga zo door!! 55 bij vraag 47:ik ben 50% arbeidsongeschikt en voor 50% werkzaam. bij graag 48: ik woon in Capelle aan den IJssel 56 Zou graag in aanmerking willen komen voor een kleine financiele tegemoetkoming .Het is best hard werken op de zorgboerderij . 57 ik werk in deeltijd betaald bij Stichting PePijN (sinds 2007) en als vrijwilliger (ong. 6 uur/week) ook bij PePijN (sinds 1993)En beiden met zeer veel plezier!! 58 Jammer dat de winkel van Terre des Hommes er niet bij vermeld staat. Veel succes met jullie werk, groet 59 Ik ben bureaucoördinator, stadsgids en bestuurslid van het Gilde Den Haag. Alles als vrijwilliger 60 Betere communicatie binnen en met de SWOP. Thans twee vergaderstructuren met sociaal-maatschappelijke instellingen: Dit kan beter!!
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
48
61 geen Ik Vind het heel leuk om vrijwilligerswerk te doen en hopelijk mag ik dit nog heel lang doen gezien mijn leeftijd. De voldoening dat dit mij geeft is zo puur en goed, 62 daar kan geen geld tegen op. Er zouden meerdere mensen dit soort werk moeten doen die het zelf goed hebben. De beloning is in deze dan wat je ervoor terug krijgt, voldoening, een heerlijk gevoel. 63
Het is jammer dat je als vrijwilliger genoteerd staat en vervolgens word er niets mee gedaan, en ontvang je na een paar maanden een brief waarin staat dat de organisatie het jammer vind dat je je vrijwilligerswerk hebt beeindigd maar zelf weet ik van niets...
64 Ik vind dat het kerkelijk vrijwiliigerswerk ook meer plek verdient in deze enquete en uw vrijwilligers bureau c.q. de aandacht van de burgerlijke gemeente daarvoor 65
Een aantal van mijn kenissen maken op dit moment gebruik van een pgb. Als dit weg valt hebben ze alle hulp nodig die ze kunnen krijgen en dan zal ik dus moeten stoppen met mijn vrijwilligerswerk
66 cursussen in nootdorp. 67 Sinds 1998 doe ik vrijwilligerswerk bij Ipse. Ik woon vanaf december 2000 in Rijswijk, maar ga nog steeds naar Pijnacker om te gaan zwemmen met clienten. 68
Enquetes kosten veel tijd van ondervraagden. Het zou fijn zijn wanneer deze resultaten goed en voor een langere tijd gebruikt gaan worden! Succes!
69 heeft het op Ipse de Brugge prima naar m`n zin 70 En tadaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa 71
Geen opmerkingen. Ik zou willen dat meer mensen wat tijd zouden besteden aan vrijwilligerswerk. Het is hard nodig. Zoveel instellingen en zo weinig mensen. Jammer. Groetjes
72 Ik weet niet waar de hobbyclub de “doewat” onder valt. Ik heb daar al meer dan 30 jaar leiding. Ik hoop dat het goed is ingevuld en wat ik nog meer doet. 73 Ik heb bijna 40 jaar vrijwilligerswerk gedaan, met hart en ziel 74 Ik doe graag vrijwilligerswerk. Het geeft zoveel voldoening. Als iemand zegt bedankt hoor dat je met mij naar buiten bent geweest. Dan kan mijn dag niet meer stuk. 75
Bij vraag 2: heb ik ingevuld via krant (Telstar), dat is zo voor de Stiching Pieter van Foreest. Voor de SWOP heb ik me opgegeven na een oproep in het rondschrijven. Bij vraag 3: heb ik ingevuld dat ik vind dat het erbij hoort, maar ik vind het ook leuk om vrijwilligerswerk te doen.
76 Waarom wordt bij vraag 41 alleen maar de voetbalvereniging Oliveo genoemd en niet DSVP, waar ook heel veel vrijwilligers diverse taken uitvoeren? 77
Als vrijwilliger doe ik indien nodig kosterwerk. PKN, bij trouw en rouwdiensten. Huishoudelijk werk voor mijn broer. Bezoek een ouder dame. Hulp bij de voedselbank van Nootdorp. Pas een paar keer per week op mijn kinds kinderen.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
49
Bijlage 2 Open vragen mantelzorgenquête
Vraag 71 Heeft u nog opmerkingen, aanbevelingen en dergelijke dan kunt u deze kwijt in onderstaand tekstvak.
1 Dat ik vind in de mantelzorg, vooral de aandacht gericht is op de ouderen. Wat ik mis is de problematiek die er is bij jongeren, waar ik dus mee te maken heb. 2 Mogelijk op een later tijdstip (financiële) hulp van toepassing als de situatie (geestelijke gesteldheid bij Altzheimer) verslechterd. 3 Het is een beetje de vraag wanneer je precies mantelzorger bent. Ik vind het heel gewoon om ouders en/of schoonouders bij te staan als dat nodig is. 4 Nee. 5 De enquête was korter dan ik dacht. 6 Ik heb momenteel geen betaalde baan omdat ik mijn studie aan het afronden ben. 7 Neen ik ben benieuwd waar deze enquête toe leidt: óf naar meer hulp vanuit de gemeente zodat de mantelzorgers ontlast worden(dat is wat ik hoop); óf dat blijkt dat er nog 8 wel wat ruimte is om nog wat meer (mantel)zorg bij de burger te leggen, zodat de gemeente er minder aan hoeft uit te geven, dus kan bezuinigen (dat is wat ik verwacht). Ik wilde alleen nog even kwijt dat mijn persoonlijke ervaringen met aanvragen/ advies voor meer thuiszorg e.d voor degene voor wie ik zorg erg slecht ontvangen is 9 door mij. Je krijgt totaal geen medewerking van de dames/heren van bepaalde instanties.. dus heb ik het maar opgegeven en ben zelf maar meer dingen gaan doen voor degene voor wie ik zorg.. 10
Toen mijn vader nog leefde had hij een CIZ-indivatie en kwam ik in aanmerking voor een mantelzorgcompliment. Nu ben ik echter mantelzorger voor mijn moeder. Zij heeft echter geen indicaties. Kom ik toch in aanmerking voor het mantelzorgcompliment?
11 Lijkt me een erg dure enquête voor wat het oplevert 12 Het organiseren van een database van vrijwilligers voor allerlei soorten werk. Indien dat er al is, meer bekendheid aan geven. 13 verbeter de deskundigheid bij de dienst WMO mbt indiceren. 14
Ik zorg ook voor mijn tante die Alzheimer heeft toen zei hulp nodig had en ik allerlei instanties moest bellen voor hulp vertelde zij mij wel terug te bellen Maar nee hoor je moet zelf overal achteraan en niemand belt je terug dat valt mij tegen.Het neemt veel tijd in beslag.
15 nee 16 Ondersteuning is lastiger als je niet in dezelfde gemeente woont als degene waarvoor je zorgt. ik heb nog nooit van WMO gehoord, en wist ook niet dat ik daar kan aankloppen voor hulp. bureau mantelzorg wist ik ook niets van. ik maak er misschien nooit 17 gebruik van, maar als je niet weet dat het bestaat kan je er ook geen gebruik van maken. ik ga regelmatig met mijn schoonvader naar het ziekenhuis, en een benzine vergoeding is niet verkeert. 18
erg beperkt blikveld: ik mantelzorg zowel voor 91-jarige moeder in een verzorgingshuis in andere gemeente als voor meervoudig complex gehandicapte zoon van 16 in andere gemeente, bij elkaar komt dit naast mijn werk op ruim 2 dagen in de week.
schoonmoeder is naar Weidevogelhof verhuisd om voor ons de zorgtaak makkelijker te maken en met het oog op de geboden voorzieningen ter plaatse. Door alle 19 vertragingen en ontbreken van de faciliteiten wordt de druk op familie/mantelzorger hoger dan verwacht. En dat is niet alleen in ons geval !! Hier graag grote aandacht voor en uitvoerend tempo verhogen. Dit in het belang van bewoners, familie en mantelzorger. Bvd. 20 neen Als kind zorg je uiteraard voor je ouders ECHTER taken als huishoudelijke hulp en persoonlijke verzorgen mag je niet vragen van de kinderen. Het WMO budget moet hiervoor beschikbaar blijven. Op het moment dat je als kind huishoudelijke hulp gaat doen of persoonlijke verzorging dan heb je geen tijd meer voor je ouders die niet gepaard gaat met zorgverlenen. Dan vereenzamen je ouders! De taak voor de kinderen ligt wat mij betreft bij de administratieve hulp en het klaarstaan als de ouders zijn gevallen en om mee te gaan naar het ziekenhuis. Je hebt als kind ook een eigen leven. Je zult maar een eigen huishouden en twee huishoudens van je 21 ouders draaiende moeten houden naast je eigen baan! Dat kon vroeger wel want toen waren er meer kinderen per ouder én werd van de vrouwen geen eigen inkomen verwacht. Deze regering kan van ons vrouwen niet verwachten dat we ALLES kunnen én ons eigen pensioen opbouwen, én vrijwilligerswerk doen én mantelzorg én een eigen gezin. Dat dit stiekem wel wordt verwacht van ons vrouwen, heeft juist tot gevolg dat werkgevers oudere vrouwelijke werknemers graag wil lozen omdat zij overbelast raken..... Gemeenten zou werkgevers en werkgeversorganisaties kunnen ondersteunen in een mantelzorg vriendelijk beleid. Naast bijv. verstrekken van een 22 mantelzorgcompliment een landelijke campagne doen, waarbij mantelzorg uit de taboe sfeer komt er begrip gekweekt wordt wat mantelzorg met zich mee kan brengen. De mantelzorger heeft behoefte aan gehoord te worden en begrepen wanneer er spanningsveld is in werk-prive en de mantelzorgtaken. 23
Wij, mijn ma en ik hebben moeders van 85 en 90 jaar waar we klusjes voor doen. Denk aan administratie,klusjes in huis. Verder doen we ook leuke dingen met ze, spelletje, uit eten gaan.
24
Ik ken wel personen die intensief mantelzorg verlenen, die mogelijk niet op de hoogte zijn van de eventuele gemeentelijke hulp en ondersteuning. Hoe worden die mensen bereikt? kunnen ze naar een website verwijzen worden?
Als alleenstaandemoeder van een gehandicapte zoon zorg ik altijd voor hem. Dit leven is erg zwaar. Uw lijst heeft het over WMO zorg, maar die krijg ik niet. Ik heb 25 mij weleens gemeld bij dat bureau maar zij zeiden dat ze niets voor mij konden betekenen. Ik vind uw vragenlijst dan ook zeer pijnlijk en suggestief. Zoals eea wordt geschetst zo is het in de praktijk NIET. 26 Ik vond de vragen over de ondersteuning onduidelijk. Wij maken nl. gebruik van PGB maar niet van WMO, dus waar heeft het betrekking op? Mijn dochter heeft een tumor op haar verhemelte, die wekelijks met een ontstekingsremmer (subcutane injectie) en dagelijks met Calcitoine( subcutane injectie) 27 behandeld wordt. De medicijnen moeten elke 2weken besteld worden, opgehaald en koel bewaard worden. Uitstapjes langer dan een dag leveren problemen op. Mijn zoon (18) kan nu ook prikken. 28 Neen 29 Vrijwilligerswerk dat ik uitvoer is collecteren voor goede doelen
SGBO ONDERZOEK ONDER MANTELZORGERS IN DE GEMEENTE PIJNACKER-NOOTDORP
51
Wij zijn al ruim 15 jaar in de weer met het verlenen van hulp en steun aan onze zoon die PDD-NOS heeft (autisme). En onder behandeling / bekend met huisarts/RIAGG/GGZ/Stichting Auris/Centrum Autisme/speciaal onderwijs. Toch kwamen we er per ongeluk pas enkele jaren geleden achter dat er zoiets bestond als TOG (tegemoetkoming). Niemand die ons er ooit op gewezen heeft. Daardoor hebben wij jarenlang deze financiële hulp misgelopen. Nu we er gebruik van 30 maken is de regeling afgeschaft (bezuinigingen). Een klein voorbeeld van het tekortschieten van informatie. De informatie is erg versnipperd, je moet deze zelf zoeken op Internet e.d. Natuurlijk, daar staat veel informatie, maar je moet wel weten wat je zoekt! Als je niet weet wat je zoekt, vind je het niet. Er zou standaard meer informatie gegeven moeten worden over de soorten ondersteuning die er zijn en waar je moet aankloppen. Maar wie is daarvoor verantwoordelijk en helpt je daarbij... Ik weet niet of dat ook bij de gemeente ligt, misschien niet... Ik zie het niet als mantelzorg, want ik bezoek heel regelmatig een hele goede vriend die in een hospice verblijft en ik beschouw dit als vanzelfsprekend. 31 Ook doe ik af en toe kleine dingen voor hem en dat vind ik heel normaal eigenlijk! Ik werk zelf in de zorg, dus vandaar dat ik weet, dat wat ik doe onder mantelzorg valt, maar ik ervaar dat niet als zodanig. 32 nee 33
het verkeer, en dan met name in/rond Pijnacker (Delft ook) is vaak één groot drama, waardoor even langs gaan bij vader/moeder om iets te regelen erg lang duurt en moeilijk te combineren is met andere lopende zaken
34 het geven van zorg leidt bij mij zelf tot lichamelijke klachten. Dat is soms moeilijk. 35
ik vind het ontzorgen van mantelwerkers belangrijk. Er drukt een grote last op de schouders van deze groep. ALs voorbeeld wil het het Respijthuis in Alkmaar noemen,waar clienten 1 of 2 weken verzorgd kunnen worden en de mantelzorger vrijaf is.
36
Onderzoek is ingericht voor mantelzorgers die aan 1 persoon mantelzorg verlenen. Jammer, want ik geef zorg aan 2 personen. DAt kan ik nu helaas niet weergeven, want er zit wel degelijk verschil tussen de 2 personen.
37 geen opmerkingen In 2003/2004 thuishulp gehad maar is toen stopgezet omdat de situatie niet anders was maar doordat regeringsbeleid aangepast werd. Vervolgens daarna 38 overspannen geworden doordat naast de zorgen ook het huishouden erbij kwam. Daarna zelf een hulp in de huishouden (zwart betaald) genomen voor twee ochtenden in de week die er nog steeds is. Conclusie: klinkt aardig dit soort voorzieningen maar is kennelijk van beperkte waarde. 39
De ouderen in mijn buurt/omgeving zijn nog voldoende in staat om voor zichzelf te zorgen. Wat ik wel doe (samen met buurtbewoners) is sociale controle uitoefenen en bewust contact onderhouden. Dit onderwerp mis ik in uw vraagstelling.
40 Graag een volgende keer de antwoord envelop bijsluiten. 41
Ik heb 12 jaar geleden mijn vader die longkanker had en terminaal was in huis genomen en verzorgd tot hij euthenasie mocht krijgen. Ik vind vrijwilligerswerk zeer nuttig en ook prettig echter ik kan dit niet erbij doen ivm mijn slechte gezondheid.
42
tot 5 jaar geleden mijn schoonvader helpen verzorgen, daarbij gebruik gemaakt van loket WMO (traplift, taxivergoeding, andere aanpassingen in huis. Mijn schoonmoeder is sinds een jaar opgenomen in de Bieslandhof en daar help ik nu. Hierbij maken wij geen gebruik meer van de voorzieningen (WMO) in Pijnacker.
43
de antwoorden die ik heb gegeven gaan terug naar de periode van 1994 tot 2002.in deze periode heb ik mijn man moeten begeleiden tijdens zijn ziekteperiode. wist toen niet dat al deze mogelijkheden er waren en we hebben het zelf uiteindelijk opgelost al heeft ons dat toen veel geld gekost. We hebben het nu dus niet nodig en ik ben op dit moment dan ook geen mantelzorger meer. maar ik zou het toch weer doen als het nodig zou zijn. nu dan met in mijn achterhoofd dat er mogelijkheden zijn om bijgestaan te worden
Om maar iets te noemen: het mantelzorgcompliment: in een familie met 3 volwassen kinderen: als 1 volwassen kind het compliment aanvraagt en dit niet deelt met de 44 andere volwassen kinderen, dan krijgen de andere volwassen kinderen niets. Er is ook niets van belastingaftrek mogelijk voor de extra kosten die gemaakt worden. Degene aan wie ik mantelzorg verleen woont 100 km buiten Pijnacker. Er is niets van reiskostenvergoeding mogelijk. Jammer ! Veel gemeenten in Nederland hebben een regeling voor ouderen, waarbij zij een tegemoetkoming kunnen krijgen voor taxivervoer bijvoorbeeld voor familiebezoek 45 (kinderen die ver weg wonen) of ziekenhuisbezoek. Waarom kent/heeft de Gemeente Pijnacker zo'n regeling niet? Mijn moeder is altijd afhankelijk van haar (werkende) kinderen, omdat zij op haar 90e jaar niet meer met openbaar vervoer kan reizen. 46
Wellicht een idee voor de volgende enquete is, dat je bij het begin door middel van een keuze ja/nee, je meteen kenbaar kunt maken of je wel/geen mantelzorger bent. Zodat je niet de enquete hoeft in te vullen.
47
Waarschijnlijk ben ik zelf op verkeerde informatie geselecteerd, hoewel ik aan chronische ziekten lijdt, maar geen mantelzorg behoef. Wel is er in de familie van mijn man mantelzorg gaande door diens broer en hemzelf. Leeftijden resp. 62 en 65 jaar.
48 op zich een goede enquete, ik verleen echter mantelzorg aan 3 oudere tantes. dit kan ik niet in de enquete kwijt. 49
echt mantelzorger ben ik niet maar als er hulp nodig is in mijn familie of omgeving ben ik er. Voor huishoudelijke hulp, steun,aandacht. dit is niet structureel natuurlijk.
50
mijn moeder is 16 juni 2011 plotseling overleden; ik had het formulier al ingevuld; ik vond het vandaag weer. Ik stuur u de enquête toch maar naar u door. vriendelijke groet
Ik zorg meerdere malen per week voor mijn buurvrouw die aan diverse soorten kanker lijdt en heeft geleden het afgelopen jaar. Ik masseer haar, luister naar haar overpeinzingen en geef afleiding in deze helse tijd. Wat mij opgevallen is tijdens dit soort ziekteprocessen dat er bijzonder weinige echte tijd en aandacht voor de 51 patient is! Veel vragen met weinig antwoorden, zoeken naar ondersteuning en informatie waar je wel en niet recht op hebt vanuit de gemeente. Het ziekenhuis heeft ook veel laten liggen in nazorg en laat patienten achter met te weinig informatie. Goede communicatie is een schaars goed in het ziekenhuis maar ook binnen de gemeente. 52 dat wat meer aandacht aan oudere mensen besteedt moet worden 53
de enquette was moeizaam in te vullen, pagina's versprongen steeds. ik verzorg geen mantelzorg
54 nee 55 Het kost mij veel moeite en energie. 56
Mijn dochter is inmiddels overleden. Ze had een spierziekte (SMA 1), Zij is tien maanden oud geworden. Met vriendelijke groet,
57 Hallo, is daar iemand? 58 Ik kook elke zondag voor mijn moeder 59
Dit formulier is niet van toepassing. Mijn dochter woont in een G.V.T. daar wordt ze goed bijgestaan ook al woont ze zelfstandig. Ik ben haar moeder van 80 jaar en help haar 1 keer per week een middag. Het gaat allemaal goed. Dank U.
60 Vraag 46t/m 53 erg onduidelijk, wat voor info wordt bedoeld? Folder, telefonische info?
61 Ik werk professioneel in de thuiszorg als thuisbegeleider dus ik ken de Wmo valkuil. Doordat mantelzorg meegenomen wordt in de Wmo door de beheerder van de
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
52
fin. middelen is het begrip mantelzorg ontstaan als middel om de indicatie nog krapper te maken. De extra aanvulling wordt door de Wmo gekaapt. Dus vertel ik iedereen, geef vooral nooit op dat je mantelzorg hebt want dan wordt je voor de rest van je leven van hulp onthouden 62 Jammer dat er geen antwoordenvelop was bijgesloten! Succes met de verwerking. 63 Hoe en hoeveel bijdrage kun j krijgen? En maakt het nog uit als je moeder bijvoorbeeld Delft woont en zelf in Pijnacker? 64
Vraag 8 had van mij wat uitgebreider gemogen. Voor de duidelijkheid: mijn zoon is geboren met een te lage spierspanning, heeft hierdoor motorisch een grote achterstand. Hij heeft een lichte verstandelijke beperking en hij heeft een lichte vorm van autisme.
65 Op het moment is het niet aan de orde, maar mocht in de toekomst een naaste (partner, ouder, kind, vriend, buurt) (mantel)zorg nodig hebben, zal ik dit zeker doen. 66 Ik doe de mantelzorg voor mijn moeder samen met 2 zussen. We hebben alle 3 vaste dagen. Mijn moeder woont in Nootdorp. 67 Met hulp van de buurtzorg, ontmoetingscentrum het Hofland en de Tzorg komen we samen een heel eind. Alleen zou ik het niet voor elkaar krijgen 68
Wel heb ik jarenlang mijn moeder verzorgd. Hoewel ik dit met veel liefde deed vond ik het wel een zware taak. Zelf werk ik 4 dagen en dus de dag dat ik vrij was deed ik de boodschappen, eten koken, wen wat huishoudelijke werk voor haar. De laatste jaren was ze zeer depressief. Dan zijn het behoorlijke zware dagen. Heb zelf een slechte ervaring met hulp van “buitenaf”. Van andere hoorde ik wel dat er een “gezelschapsdame” langs komt maar die ik heb ik nooit gezien. Alleen 1 keer per week 3,5 uur hulp in de huishouding. Omdat je zelf ook een gezin hebt komt het er allemaal bij.
Naar aanleiding vraag 62: Ik beschouw mezelf naar aanleiding van deze vragenlijst mantelzorger. Ervoor niet. Ik verleen mantelzorg aan iemand in het buitenland. 69 Een aantal keer heb ik bij de (rijks)overheid informatie/hulp gevraagd. Over het algemeen word je van het kastje naar de muur gestuurd en sta je er alleen voor. Ik ben wat dat betreft dan ook enorm teleurgesteld. 70 Prima initiatief. Antwoordenvelop ontbreekt.
SGBO ONDERZOEK ONDER VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS PIJNACKER-NOOTDORP
53