WMO-beleid, prestatieveld 4 Vrijwilligerswerk en mantelzorg
Vrijwilligers verbinden, ‘Samen doen’ in Renkum
Notitie uitvoering vrijwilligerswerkbeleid 2013 t/m 2015
Gemeente Renkum, januari 2013
Inhoudsopgave
1. Inleiding .............................................................................................................. 3 1.1 Achtergrond .................................................................................................................. 3 1.2 De Wmo als kader voor vrijwilligerswerkbeleid................................................... 3 1.3 Vrijwilligerswerk en mantelzorg ............................................................................. 4 1.4 Opzet en evaluatie van het vrijwilligerswerkbeleid............................................ 4 1.5 Leeswijzer ..................................................................................................................... 5 2. Wat de gemeente en vrijwilligers nu al doen .............................................. 6 2.1 Huidige inzet en resultaat......................................................................................... 6 2.2 Omvang vrijwillige inzet............................................................................................ 8 2.3 Trends en ontwikkelingen......................................................................................... 8 3. Samen doen in de jaren 2013-2015 ............................................................... 10 3.1 Programma 1: Vrijwilligerscentrale als basisvoorziening. .............................. 10 3.2 Programma 2: Inzet voor nieuwe groepen vrijwilligers.................................... 10 3.3 Programma 3: Ondersteuning door vorming, training en advies................... 11 3.4 Programma 4: Activering en maatschappelijke participatie........................... 12 3.5 Programma 5: Investeren in de levendige sociale gemeenschap.................... 12 3.6 Programma 6: Waardering vrijwilligers .............................................................. 13 4. Wat willen wij samen bereiken .................................................................... 15 Prioriteit 1: Kantelen Wmo beleid naar meedoen vanuit eigen kracht............... 15 Prioriteit 2: Versterken samenwerken en netwerken ............................................. 15 Prioriteit 3: Inzet op nieuwe initiatieven en (doel-) groepen ................................. 15 Prioriteit 4: Vrijwilligerswerk is samen doen............................................................ 15 5. Financieel overzicht en monitoring............................................................ 16 Bijlage 1: Eindrapport Passantenonderzoek Vrijwilligerwerk Renkum ............. 17 Bijlage 2: Terugblik onderzoek tbv actualisering van vrijwilligerswerkbeleid. 27
2
1. Inleiding
1.1 Achtergrond De gemeente kent vanaf 2001 een beleid voor vrijwilligers en heeft een vrijwilligerscentrale als basisvoorziening ingericht voor het uitvoeringsbeleid. Met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007 kreeg het vrijwilligerswerkbeleid in prestatieveld 4 een duidelijke functie in het scala van voorzieningen voor burgers met een ondersteuningsvraag. Vrijwilligerswerk krijgt een bredere maatschappelijke functie dan uitsluitend voor opvang, sport en vrije tijd. In 2009 werd de uitvoeringsnotitie Investeren op vrijwilligers inzet geschreven. Het uitvoeringsplan voor de periode 2009 – 2011 was mede gebaseerd op de landelijke invoering van de basisfuncties voor vrijwilligerswerk. Dit plan beschrijft de inzet van de vrijwilligerscentrale en de programmalijnen voor de realisatie van doelen en concrete acties in die periode. Sinds 2011 doen zich ontwikkelingen voor die van invloed zijn op de vraag naar nieuwe vormen van vrijwilligerswerk. Er kwam een andere kijk op zorg die heeft geleid tot een nieuwe visie op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Najaar 2011 werd het beleidskader voor de Wmo vastgesteld met de beleidsnota “Meedoen vanuit eigen kracht”. Tegelijk werd aangekondigd dat het vrijwilligerswerkbeleid en het mantelzorgbeleid geactualiseerd zouden worden. Met deze uitvoeringsnotitie vrijwilligerswerkbeleid wordt beschreven waar de komende jaren aan gewerkt wordt bij de uitvoering van prestatieveld 4 van de Wmo. Vrijwilligers zijn hard nodig Vrijwilligers zijn onmisbaar en van onschatbare waarde voor de Renkumse samenleving. Wij vinden het belangrijk om te benoemen welke acties vrijwilligers van ons verwachten om als verbindende schakels in de samenleving te kunnen functioneren. Het college is erg trots op al die duizenden vrijwilligers *1 en wil daar ook aandacht aan besteden. Samen doen is wat wij in de gemeente Renkum, in de dorpen, de wijken en buurten, willen. Vrijwilligerswerk levert een belangrijke bijdrage aan het zelfversterkend vermogen van de samenleving. Naast het rijke verenigingsleven zijn er de vele vrijwilligers die helpen bij de ondersteuning van mensen in kwetsbare situaties. Denk daarbij aan de ondersteuning van ouderen, chronisch zieken, mantelzorgers of mensen met opvoedingsvraagstukken, het verwerken van verlies of het aanpakken van schulden. Weten waar de vraag zit Het is bekend dat als gevolg van vergrijzing nieuwe hulpvragen op ons afkomen. Dit blijkt uit de onderzoeken onder mantelzorgers en de quickscan dementiebeleid. In de gemeente Renkum zien we bijvoorbeeld een toename van het aantal inwoners dat met de problematiek van de ziekte Alzheimer te maken krijgt. Daarnaast krijgen wij van vrijwilligers, die al jaren actief zijn bij hun sportclub, te horen dat de animo bij hun leden afneemt om bestuurswerk voor de club te doen. Met deze uitvoeringsnotitie wil de gemeente het brede vrijwilligerswerk in beeld brengen en kansen bieden om meer inwoners actief te betrekken.
1.2 De Wmo als kader voor vrijwilligerswerkbeleid De kadernota Wmo 2012-2015, getiteld ‘Meedoen vanuit eigen kracht’, legt uit hoe wij in Renkum denken over actief burgerschap, over de sociale samenhang in de dorpen en de wens om met een wijkgericht benadering meer het gebruik van eigen kracht te stimuleren. Werkend vanuit het 1
Uit het onderzoek ‘dorpsspiegel 2011’ blijkt dat 48% van de inwoners van de gemeente vrijwillig actief is. Dat zijn zo’n 15000 inwoners. Het landelijk percentage ligt op 33%
3
principe ‘niet zorgen voor maar zorgen dat’. De gemeente wil dus meer uitgaan van wat burgers zelf kunnen of denken nodig te hebben. Daarmee wordt een groter beroep gedaan op eigen verantwoordelijkheid en inzet van de burger. Dit vraagt om actie van burgers en het stimuleren van samen doen in bestaande en ook in nieuwe verbanden. Wij denken dat dit met name op kleine schaal, dicht bij de mensen in de wijk, kan plaatsvinden. Meedoen vanuit eigen kracht vraagt om een andere, nieuwe benadering van vrijwilligerswerk. Vrijwilligers zijn gewend om te zorgen voor medemensen. Deze rol zal veranderen omdat wij nu meer willen uitgaan van eigen kracht; wat mensen zelf nog kunnen doen. Dus op zoek naar de mogelijkheden voor zelfregie, ‘anderen helpen om het zelf te doen’. De rol wordt in dit kader minder de zorg overnemen en meer ondersteunen. Als gemeente willen wij vrijwilligers en hun organisaties ondersteunen in deze veranderende inzet. Meer dan hulp en zorgvoorzieningen Wanneer de Wet maatschappelijke ondersteuning ter sprake komt, wordt al snel gedacht aan hulp en ondersteunende (zorg)voorzieningen. Maar de Wmo gaat om meer. De Wmo is ‘levensloop’ gericht. Het gaat dus ook om het geven van voorlichting en advies voor alle leeftijden, om preventieve hulp bij opvoeden en om sociale samenhang en leefbaarheid in wijken. Daarom raakt de Wmo alle vrijwilligers, zoals vrijwilligers in het dorpsplatform, sport- en cultuurverenigingen, natuurvrienden die het park mooi houden en buren die de straatspeeldag organiseren, maar ook de vrijwilligers die met de professionals samenwerken aan de zorg- en hulpvragen van jongeren of van ouderen. In de beleidsnota’s voor de sport, voor de jeugd, kunst en cultuur, de gezondheidszorg en het beleid voor groen en ruimte wordt aandacht geschonken aan de noodzaak van inzet van en samenwerking met vrijwilligers. Deze notitie gaat over hoe je met elkaar kunt samenwerken, het gaat om de verbinding.
1.3 Vrijwilligerswerk en mantelzorg Het vrijwilligerswerkbeleid en het beleid voor mantelzorg vallen onder prestatieveld 4 van de Wmo. We hebben gekozen voor aparte notities voor beide beleidsterreinen. Ondanks de vele verbanden tussen vrijwilligerswerkbeleid en mantelzorgbeleid blijven mantelzorger en vrijwilligers twee wezenlijk verschillende groepen. Kort gezegd: Vrijwilligerswerk kies je, mantelzorg overkomt je. De algemeen gangbare definitie voor vrijwilligerswerk is: Het werk van de vrijwilliger, in welke vorm dan ook, kent vier essentiële kenmerken: Het is onverplicht, onbetaald, georganiseerd en ten behoeve van anderen en/of de samenleving. Mensen die mantelzorg (zorg die wordt gegeven aan familieleden, vrienden, buren of kennissen die – langdurig – ziek zijn) verlenen, verschillen van vrijwilligers omdat zij vaak een sociale relatie hebben tot de hulpvrager. Zij kunnen ook niet zomaar stoppen met mantelzorg. Dit maakt hun inzet extra zwaar en kent daardoor een speciale ondersteuningsvraag. Vrijwilligers treden vaak op als mantelzorg ondersteuner om even lucht te geven wanneer de belasting van de mantelzorgtaak te hoog dreigt te worden. Daar ligt de verbinding tussen mantelzorgers en vrijwilligers op dit specifieke terrein.
1.4 Opzet en evaluatie van het vrijwilligerswerkbeleid Het uitvoeringsbeleid voor vrijwillige inzet liep tot 2011. Met alle veranderingen die op komst waren in het nieuwe Wmo beleid werd steeds de vraag gesteld wat de gevolgen daarvan zouden zijn voor onze vrijwilligers. Kunnen wij samen de veranderslag maken die nodig is en belangrijker nog was de vraag of er wel genoeg vrijwilligers bereid zouden zijn om samen de nieuwe taken op te pakken. Bij het onderzoek werd samen doen als uitgangspunt gekozen. Vrijwilligers werden zelf betrokken bij de ontwikkeling van een nieuw uitvoeringsplan. In de zomer van 2012 is de gemeente in gesprek gegaan met vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. Het onderzoek is breed uitgezet:
4
• • • • •
een evaluatie en bespreking van de resultaten van het gevoerde beleid; een werkbijeenkomst georganiseerd voor professionals; een gemeentebrede werkavond waar ruim 60 inwoners actief hebben meegedacht over nieuw vrijwilligerswerkbeleid; een passanten-onderzoek afgenomen door vrijwilligers en georganiseerd door de vrijwilligerscentrale; verkenning op de uitkomsten van het dorpsspiegelonderzoek in 2011.
Een nieuwe groep vrijwilligers, de visiegroep vrijwillige inzet Renkum, heeft de gemeente geadviseerd bij de uitwerking hiervan voor deze notitie voor het uitvoeringsbeleid. De centrale vraag daarbij was: Op welke wijze kan de gemeente zorgen dat actieve burgers als vrijwilliger een bijdrage blijven leveren aan de levendige sociale gemeenschap voor wonen, werken en vrije tijd. Wat kan de gemeente doen om te zorgen dat de vrijwilliger de verbindende schakel wil zijn in het werken aan de nieuwe Wmo visie: Meedoen vanuit eigen kracht. Bij het onderzoek werden daarom de volgende vragen voorgelegd: - Wat hebben burgers/vrijwilligers nodig? - Welke vragen leven er? - Wat is de echte ondersteuningsbehoefte? - Hoe kan de gemeente aansluiten bij de ‘kracht’ die mensen zelf of in hun omgeving hebben? Een verslag van het onderzoek kunt u lezen in de bijlagen: Bijlage 1: Passantenonderzoek, uitgevoerd door Vrijwilligerscentrale Renkum. Bijlage 2: Terugblik op de werkbijeenkomsten voor vrijwilligers en professionals. 1.5 Leeswijzer Na de inleiding en achtergrond vindt u in hoofdstuk 1 uitleg over de verschillen tussen vrijwilligerswerk en mantelzorg en op welke wijze wij het huidige beleid hebben ge-evalueerd. In hoofdstuk 2 staat beschreven wat wij nu al doen volgens de afgesproken programmalijnen en met welk resultaat. Hier worden ook de nieuwe trends en ontwikkelen gesignaleerd. Hoofdstuk 3 staat voor iedere programmalijn aangegeven welke ontwikkelingen wij in de praktijk zien en waar de speerpunten in het beleid gelegd moeten worden. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 opgesomd welke prioriteiten wij stellen, wat wij willen bereiken en welke acties daar voor nodig zijn. Tot slot geven wij inzicht in de budgetten en uitleg over hoe wij het beleid volgen.
5
2. Wat de gemeente en vrijwilligers nu al doen Een nieuw uitvoeringsplan is geen nieuw begin. Wij gaan door op de afgesproken lijn en laten de nieuwe ontwikkelingen aansluiten op activiteiten die actieve vrijwilligers nu al doen. Bij de opstelling van de uitvoeringsprogramma’s voor het vrijwilligerswerkbeleid was in 2009 uitgegaan van de basis functies *2 voor versterking van het Wmo-beleid. In deze notitie gaan wij niet uitgebreid in op het brede en diverse veld van het vrijwilligerswerk. Wij beperken ons tot een bespreking van het vrijwilligerswerkbeleid door te kijken naar de uitvoering van de programmalijnen.
2.1 Huidige inzet en resultaat Bij de bijeenkomsten met vrijwilligers en professionals werd het beleid Investeren in vrijwilligers inzet 2009 – 2011 doorgenomen op realisatie, het effect en resultaat. De belangrijke punten uit de evaluatie van de programmalijnen. 1.Vrijwilligerscentrale als basisvoorziening. De vrijwilligerscentrale blijft zich ontwikkelen op de punten: - informatie en advies; - het makelen van vraag en aanbod; - de organisatie van maatschappelijke stages voor scholieren (MaS); - het ondersteunen van vrijwilligers en organisaties die met vrijwilligers werken. Belangrijk was de focus die lag bij de organisatie van de MaS. Vanaf schooljaar 2011 was de MaS verplicht voor VO scholieren en moest de organisatie er staan. Met de organisatie van de MaS werd vanaf 2009 een nieuw netwerk tussen het voorgezet onderwijs en het domein waar vrijwilligers actief zijn ontwikkeld. Vanuit dit netwerk zijn nieuwe mogelijkheden benut voor de ondersteuning van bestaande en nieuwe vrijwilligersactiviteiten. Jongeren doen binnen de maatschappelijke stage ervaring op met veelal nieuwe klussen. Twee nieuwe activiteiten kregen ook landelijk bekendheid namelijk het Solidez project Levensboek maken; verbinden senioren en junioren in Renkum en het project MHCO de Funcky Fiesta dag in Oosterbeek. Beide projecten ontvingen bij de uitverkiezing van het ministerie van OCW een bijdrage van € 2500,-. Het maatschappelijk effect is dat er nieuwe netwerken ontstaan en vrijwilligersorganisaties een impuls krijgen om hun beleid te ‘verjongen’. Uit landelijke cijfers blijkt dat bijna 20% van de jongeren na de stage vrijwilligerswerk blijft doen. Begin 2011 is het steunpunt vrijwillige hulp ondergebracht bij de vrijwilligerscentrale. Vorig jaar werd het netwerk vrijwillige hulpverlening opgericht met als doel om meer afstemming te krijgen tussen de verschillende professionals en vrijwilligersgroepen die voor hulpvragers actief zijn. Vanaf 2010 voert de vrijwilligerscentrale volledig de organisatie uit van de NL DOET dagen. Met een gezamenlijke investering en samenwerking van bedrijven, vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers worden extra klussen in de gemeente uitgevoerd. In 2012 was dit uitgegroeid tot het aantal van 34 klussen en 300 extra vrijwilligers. Het Oranjefonds draagt hier financieel aan bij. 2.Inzet voor nieuwe groepen vrijwilligers De focus lag sterk op het betrekken van jongeren bij het vrijwilligerswerk. Met de MaS werd dit een groot succes, vooral door de combinatie met de activiteiten van het sportbuurtwerk. Minder inzet dan afgesproken was er voor het behoud van de ervaren vrijwilligers onder ouderen. Behoud van (g)oud en zilveren kracht, beide bedoeld om de ervaring van ouderen actief in vrijwilligerswerk te behouden, kwam pas in 2011 als onderwerp op het scholingsplan van de vrijwilligerscentrale. 3. Ondersteuning door vorming, training en advies 2
De 5 basisfuncties vrijwilligersbeleid zijn: vertalen, verbinden, verserken, verbreiden en verankeren
6
Naast het aantrekkelijk scholingsaanbod bij ROC Rijn IJssel werd door de vrijwilligerscentrale ook trainingsaanbod op maat afgesproken. Er zijn verschillende werkshops gehouden. 4. Activering en maatschappelijke participatie Ook hier ging veel aandacht uit naar de invoering van de MaS. Daarnaast werd het project van Solidez voor allochtone vrouwen ondersteund bij hun activering en dit geldt ook voor het nieuw activeringsproject Man in uitvoering. Stageplaatsen voor taal en werkervaring werden gezocht voor inburgeraars. De samenwerking voor participatiebanen voor klanten van sociale zaken bleef beperkt tot enkele individuele bemiddelingen. Belangrijkste reden is dat afstemming vaak direct met stagebieders plaatsvindt en de centrale hier geen rol in hoeft te spelen. 5. Investeren in de levendige sociale samenleving (civil society) Vrijwilligers waren actief betrokken bij nieuwe initiatieven zoals de buurtbus, de ontwikkeling van buurtcomite’s, boodschappendienst en de vorming van een netwerk voor vrijwillige hulpverlening. 6. Waardering vrijwilligers De gemeente faciliteert vrijwilligersorganisaties met subsidies en beleid op specifieke onderdelen zoals voor sport, centrum jeugd en gezin en binnen de zorgvoorzieningen. Sinds 2009 heeft de gemeente een collectieve vrijwilligersverzekering die een zeer ruime dekking kent en een minimum aan administratieve lasten. De bekendheid met de verzekering is goed en er wordt regelmatig van gebruik gemaakt bij schade. De gemeente heeft in 2011, het Europees jaar van de vrijwilliger, samen met de vrijwilligerscentrale nieuwe activiteiten ontwikkeld. Een vrijwilligersmarkt werd gehouden bij het Dorenweerd College en in het najaar werd een workshopcarroussel gehouden in het gemeentehuis.
7
2.2 Omvang vrijwillige inzet Steeds meer mensen zijn naast hun betaalde werk actief als vrijwilliger. Nederland telt zo’n 5,5 miljoen vrijwilligers. De gemeente beschikt niet over een bestand waar vrijwilligers geregistreerd staan. Dat is ook helemaal niet nuttig omdat informatie van gisteren vandaag al weer achterhaald zou zijn. Vrijwel dagelijks komen er nieuwe vrijwilligers bij en worden vrijwilligers bedankt voor hun inzet. Bij het onderzoek van dit jaar willen wij een betere inkleuring krijgen van de groepen vrijwilligers die actief zijn. Uit onderzoek (dorpsspiegel 2011) blijkt dat 48% van de geïnterviewden als vrijwilliger actief is. Letterlijk ‘ vertaald’ zetten 15.000 Renkumers zich vrijwillig in voor een ander. Wij denken dat het hier gaat om ongeveer 15.000 vrijwilligersfuncties. Veel actieve personen verrichten soms wel drie of meer verschillende vrijwilligersklussen naast elkaar. Drie op de vier vrijwilligers komen één of meer keer per week in actie. Het is ondoenlijk om bij te houden wie wat doet. Vaak zijn Renkumse vrijwilligers ook buiten de gemeente actief en vrijwilligers van buiten de gemeente zijn actief betrokken bij Renkumse organisaties. Bij de vrijwilligerscentrale zijn ruim 300 adressen bekend van clubs en organisaties waar de vrijwilligers actief zijn. Voor de gemeente is de Vrijwilligerscentrale het schakelpunt in de verbinding met de vrijwilliger. Daarom heeft vrijwilligerscentrale op verzoek van de gemeente deze zomer een passanten onderzoek gedaan. Op centrale plaatsen in de dorpen hebben vrijwilligers aan 100 passanten een vragenlijst voorgelegd. Uit dit onderzoek blijkt dat er nog een groot potentieel is van mensen die als vrijwilliger aan de slag kunnen. De drempel om vrijwillig actief te worden ligt bijvoorbeeld in de onbekendheid over vrijwilligersklussen en de tijdsfactor. Klussen die aantrekkelijk zijn geformuleerd en in tijd goed afgebakend zorgen er voor dat mensen eerder gemotiveerd raken om mee te doen. De gemeente wil in beeld houden hoe het vrijwilligerswerk er voor staat: Waar is sprake van een tekort. Waar ontstaan nieuwe behoeften en hoe spelen wij daar op in. De input op deze vragen krijgen wij nu via verschillende kanalen. Door gesprekken met het veld, door enquete-onderzoek, door praktijkervaringen te vragen en door attent te reageren op de maatschappelijk ontwikkelingen.
2.3 Trends en ontwikkelingen De trends in het vrijwilligerswerk die al een tijdje spelen zijn de vergrijzing, de individualisering, toenemende arbeidsparticipatie en ontkerkelijking. Daar zijn in de afgelopen jaren nieuwe zaken bijgekomen zoals; a. Toenemende vraag naar actief burgerschap bijvoorbeeld vanuit organisaties en scholieren. b. Behoefte aan verbinding met kwetsbaren zoals ouderen of mensen met een beperking c. Inzet op talenten en eigen kracht. Vrijwilligers weten wat ze willen en zijn op zoek naar het vergroten van eigen competenties. d. Flexibele goed omschreven klussen die aansluiten op de hiervoor genoemde groep die zoekt naar talentontwikkeling. e. Zingevend, zoals het sporten voor Kika of het werk als taalmaatje voor asielgerechtigden f. Behoefte aan vrijwilligerswerk dat aansluit op competentieontwikkeling voor de beroepspraktijk. Dan zijn er de maatschappelijke ontwikkelingen die vragen om verandering van het vrijwilligerswerkbeleid met als belangrijkste op dit moment de kanteling van de Wmo met de inzet van eigen (burger-)kracht.
8
De Kanteling van de Wmo Niet alleen in de nieuwe kadernota Wmo, maar ook op allerlei andere beleidsterreinen wordt tegenwoordig gesproken over de nieuwe rol van de overheid en de beweging om de verantwoordelijkheid weer terug te leggen in de samenleving. Uitgaan van eigen verantwoordelijkheid, benutten van de kracht van de samenleving, de civil society zijn daarin sleutelbegrippen. Dit proces wordt ook wel de kanteling van de Wmo genoemd. In de kadernota Wmo staat beschreven dat de rol van de gemeente verschuift van “zorgen voor” naar “zorgen dat”. De rol van vrijwilligers en mantelzorgers is hierin onmisbaar. Daarom is vrijwilligerswerk en mantelzorg ook tot een van de drie hoofdprioriteiten *3 van het Wmo-beleid in de periode 2012 – 2015 benoemd. In de toekomst zal een groter beroep worden gedaan op informele hulp- en zorgverlening als ondersteuning van de professionele zorg. Dit vraagt om nieuwe vormen van samenwerking. Professionals en vrijwilligers moeten voorbereid zijn om te kunnen inspelen op de behoefte van zorgvragers. Steeds uitgaand van de eigen kracht en verantwoordelijkheid in het eigen netwerk. Uit recent onderzoek *4 blijkt ook dat een grote toename te verwachten is van hulp voor de begeleiding van mensen met dementie en hun mantelzorgers. Belangrijker dan ooit wordt het inzetten van eigen netwerken van familie, vrienden en de buurt. Dit zal leiden tot actieve wijknetwerken die geregiseerd worden vanuit een sociaal wijkteam.
3
Hoofdprioriteiten Wmo beleid: 1. Ombuiging individuele voorzieningen; 2. Wmo in de wijk; actief betrokken burgerschap; 3. Vrijwilligerswerk en mantelzorg 4
Quickscan dementiebeleid in de gemeente Renkum
9
3. Samen doen in de jaren 2013-2015 In dit hoofdstuk een korte beschrijving van de praktijk van nu, de gewenste ontwikkeling met concrete acties voor de periode 2013-2015. Binnen de programmalijnen worden de speerpunten (richtinggevend voor wat vrijwilligers, inwoners en de gemeenschap nodig hebben) en de acties om tot het gewenste resultaat te komen beschreven.
3.1 Programma 1: Vrijwilligerscentrale als basisvoorziening. Speerpunt 1 - Rol en positie Vrijwilligerscentrale Renkum Vrijwilligerscentrale Renkum (onderdeel van Solidez, welzijn in uitvoering) heeft een ondersteuningsfunctie voor vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. De vraag om ondersteuning van vrijwilligers is heel erg breed: van jong tot oud en van laag- tot hoogopgeleid. Moderne media zijn nodig om iedereen te kunnen bedienen. Vrijwilligers laten in de gesprekken weten dat de profilering en dienstverlening van Vrijwilligerscentrale Renkum beter kan. Het vacature-aanbod en de digitale informatiebank worden niet handig aan de man gebracht omdat de website niet gebruikersvriendelijk is. Het vacature aanbod kan meer eigentijds, toegankelijk en aantrekkelijk gepresenteerd. Daarnaast blijft de vraag bestaan om het aanbod van vacatures ook in het weekblad de Hoog&Laag te kunnen lezen. Inwoners lezen dat graag en vinden er herkenning in. De gemeente wil dat Vrijwilligerscentrale Renkum zich meer ontwikkelt als intermediair en diensten ook buurtgericht kan inzetten. Samenwerking met het wijkteam en de buurtwerker is nodig voor het ondersteunen van buurtnetwerken. De Vrijwilligerscentrale Renkum is doorverwijzer voor andere steunorganisaties. Regionaal en landelijk zijn er adviesorganisaties die praktisch hulp kunnen bieden aan clubs en verenigingen. Voorbeelden zijn de Gelderse Sportfederatie/de sportkoepels en sportbonden, de zorgkoepels, Scouting Gelderland, de vereniging kleine kernen voor ondersteuning van wijk- en dorpsraden en vele anderen. Actie: a. vrijwilligerscentrale Renkum ontwikkelt zich als digitale en sociale marktplaats; b. vrijwilligerscentrale Renkum maakt gebruik van digitale informatieschermen in wachtruimten/gemeentehuis/buurthuizen met tips en aantrekkelijke vacatures; c. vrijwilligerscentrale Renkum zorgt voor meer verbinding tussen clubs om samenwerking en zelfhulp te versterken; d. vrijwilligerscentrale Renkum bevordert ‘samendoen’ in de buurt; e. vrijwilligerscentrale Renkum signaleert scholingsvragen en zorgt voor het aanbod; f. vrijwilligerscentrale Renkum kan vrijwilligersbeleid van organisaties toetsen.
3.2 Programma 2: Inzet voor nieuwe groepen vrijwilligers Met de kanteling in de Wmo komt er een groep vrijwilligers bij. Het gaat dan om mensen met een beperking of GGZ indicatie die op zoek gaan naar een actieve dagbesteding. Enerzijds bestaat deze groep uit nieuwe vrijwilligers die op zoek gaan naar zinvolle activiteiten voor zichzelf en voor de samenleving. Anderzijds gaat het om de opvang van ouderen (o.a. de sterke toename van dementie). De Wmo nota zegt hierover het volgende: “Als met iemand het zogeheten gesprek aan de keukentafel wordt gevoerd, houdt het principe van wederkerigheid ook in dat wordt gevraagd naar hoe iemand zich zou kunnen inzetten voor de samenleving”. Voor beide groepen zijn nieuwe initiatieven in de wijken en dorpen nodig. Met de komst van deze nieuwe groepen (zie ook speerpunt 4) komt ook de vraag boven naar andere, nieuwe, competenties van vrijwilligers. Competenties die meer in lijn met de kanteling ontwikkeld zijn. Vrijwilligers zijn gewend om te zorgen voor medemensen. Deze rol zal veranderen omdat wij meer willen uitgaan van eigen kracht, wat mensen zelf nog kunnen doen. Dus op zoek naar de mogelijkheden voor zelfregie, ‘anderen helpen om het zelf te doen’.
10
Belangrijk is dat vrijwilligerswerk ook aantrekkelijk blijft voor jongeren. De verbinding tussen generaties, jong met oud, geeft veel dynamiek en zorgt voor een positief opvoedklimaat. Speerpunt 2 - De jonge vrijwilliger Inzetten op de jonge vrijwilliger blijft nodig. De gemeente wil doorgaan op het succes van de maatschappelijke stages voor scholieren (MaS) en gaat kijken naar het resultaat (registratie en effectmeting). De MaS heeft een positieve invloed op het bestaande vrijwilligerswerk dat vaak door ouderen wordt gedaan. De ervaring die scholieren opdoen tijdens de stages zijn belangrijk voor het ontwikkelen van burgerschap en het meedoen in de samenleving. Het dicht de generatiekloof. Vrijwilligers en gemeente vinden het belangrijk dat organisaties hier mee doorgaan. Het vrijwilligersbeleid van organisaties krijgt een push en wordt aantrekkelijker voor de jonge vrijwilliger. Onderzoek is nodig om te bepalen hoe sociale media deze ontwikkeling kan versterken? Het 2de kabinet Rutte heeft besloten om in 2015 de wettelijk verplichte maatschappelijke stages per 2015 (schooljaar 2015/2016) stop te zetten. Daarmee zal een uitname van € 20 miljoen structureel uit de algemene uitkering van het gemeentefonds plaatsvinden. Deze korting heeft ook gevolgen voor de inzet van de makelaarsfunctie voor het vrijwilligerswerk. Of de huidig bestaande praktijk voor de MaS in Renkum kan blijven voortbestaan wordt in 2014 nader bekeken. Actie: a. de gemeente, de Vrijwilligerscentrale Renkum en de scholen voor voortgezet onderwijs blijven vooralsnog samenwerken bij de uitvoering van de MaS; b. scholing inzetten voor aantrekkelijk vrijwilligersbeleid bij organisaties; bijvoorbeeld over het gebruik van social media; c. jongeren inspireren om vrijwilligerswerk te doen.
3.3 Programma 3: Ondersteuning door vorming, training en advies Vorming en training blijft een aandachtspunt. In 2013 valt het scholingsaanbod voor vrijwilligers bij het ROC Rijn IJssel weg. Volwassenenonderwijs krijgt een nieuwe opdracht en de cursussen vaardigheidstraining voor vrijwilligers vallen daar buiten. De veranderingen die op vrijwilligers en hun organisaties afkomen brengen ook nieuwe scholingsbehoefte naar boven. We zullen creatief gaan kijken naar de mogelijkheden om van elkaar te leren. Uitwisseling van succesvolle acties en het samenwerken in netwerken kan hier toe bijdragen. Professionals kunnen bijdragen aan informatie- en kennisoverdracht. Het scheelt veel wanneer duidelijk is wat van een vrijwilliger wordt verwacht.
Speerpunt 3 - Het samenwerkingsproces Vrijwilligers zijn gebaat bij goede samenwerking. De vrijwilligersorganisatie en clubs/verenigingen kunnen onderling veel van elkaar leren. Bijvoorbeeld bij een terugloop van leden/actieve vrijwilligers zoals bij sommige sportverenigingen het geval is. Ga dan op zoek naar nieuwe manieren om te verbinden en plan een gezamenlijke studiebijeenkomst. Vrijwilligers hebben aangegeven dat met goed samenwerken veel te winnen valt. Hierbij kun je denken aan netwerkvorming waarmee informatie toegankelijk wordt, dat ieders kwaliteiten uitwisselbaar worden of gezamenlijk faciliteiten benut worden. Ook de samenwerking van clubs met de Vrijwilligerscentrale Renkum of met de gemeentelijke organisatie kan direct winst opleveren. Waar professionals met vrijwilligers samenwerken kunnen verschillende verwachtingen ontstaan. Dit vraagt aandacht binnen het vrijwilligersbeleid van de organisatie/club. Vrijwilligers zijn handig en deskundig om bepaalde taken te doen maar hebben ook recht op aandacht en tijd voor overleg. Dit past bij ervarend leren. Aandacht voor vrijwilligers of voor leden van clubs en verenigingen kan bijvoorbeeld voor mantelzorgers betekenen dat zij een steuntje in de rug
11
ervaren. Vrijwilligers en medewerkers willen op een goede manier samen werken en elkaar inspireren en versterken. Voorbeelden van organisaties waar professionals met vrijwilligers samenwerken zijn het Centrum voor Jeugd & Gezin Renkum, instellingen in de zorg- en hulpverlening, Solidez welzijn in uitvoering, het onderwijs, het Airbornemuseum, Vluchtelingenwerk, natuurtuin de Lage Oorsprong, Wmo-ouderadviseurs, etc. Voorbeelden van nieuwe netwerken zijn: Netwerk vrijwillige hulpverlening en de groen-netwerk. Actie: a. gemeente bevordert samenwerking en de vorming van netwerken door goede praktijkvoorbeelden in het zonnetje te zetten; b. clubs en organisaties komen in aanmerking voor een ‘goed geregeld’- scan wanneer zij hun zaken op orde hebben. Vrijwilligerscentrale Renkum toetst het vrijwilligersbeleid; zijn onderwerpen als inspraak, begeleiding en randvoorwaarden geregeld; c. vrijwilligerscentrale Renkum signaleert scholingsvragen en coordineert het aanbod.
3.4 Programma 4: Activering en maatschappelijke participatie Maatschappelijke participatie wordt gestimuleerd voor de groepen scholieren, mensen met een taalachterstand, mensen met een beperking, allochtone vrouwen en mensen met een uitkering die moeten re-integreren. De Vrijwilligerscentrale Renkum adviseert clubs en organisaties die met vrijwilligers werken om goed in te spelen op deze nieuwe doelgroepen. Speerpunt 4 - (Arbeids)participatie Meedoen als vrijwilliger in maatschappelijke verbanden en als opstap naar betaald werk. Vrijwilligers stellen vaak vragen over mensen zonder betaald werk die werkloos zijn of een bijstandsuitkering hebben. “Die kunnen toch ook als vrijwilliger ingezet worden” is dan de reactie. Hier zit een tegenstelling in. Voor vrijwilligerswerk kies je en doe je vrijwillig. Het is bekend dat gemotiveerde mensen die vrijwilligerswerk gaan doen een belangrijke stap zetten naar betaald werk. Veel uitkeringsgerechtigden zijn al actief en doen hiermee nieuwe (werk)ervaring op. Soms vraagt dit extra aandacht bij de bemiddeling en de begeleiding op de werkvloer. Zoals bij mensen met een taalachterstand. In een aantal gevallen is vrijwilligerswerk het hoogst haalbare en staat meedoen voorop. De balans tussen zelfstandig meedoen en de begeleidingsbehoefte vormt een punt van aandacht. De gemeente krijgt te maken met nieuwe groepen die willen participeren zoals de mensen die gebruik maken van begeleiding vanuit de AWBZ, die door de decentralisatie AWBZ vanaf 2015 ook vanuit de Wmo zullen worden ondersteund. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen met een beperking of om mensen met een psychiatrische problematiek, die vaker gebruik willen maken van clubs en organisaties voor vrijwilligerswerk. Duidelijk is dat dit vraagt om een goede afstemming met professionals in de zorg en dat scholing in extra kwaliteit van vrijwillige begeleiders nodig is. Actie: a. vrijwilligerscentrale zal vrijwiligers die werkervaring opdoen en vaardigheden ontwikkelen actief wijzen op de mogelijkheid om dit vast te leggen in een ervaringscertificaat of een ervarings-portfolio op internet; b. scholingsaanbod ontwikkelen en aanbieden aan vrijwilligers voor het omgaan met nieuwe vrijwilligers en mensen met extra zorgvragen. Het gesprek hierover aangaan met professionals in de zorg.
3.5 Programma 5: Investeren in de levendige sociale gemeenschap (civil society) Ontmoeting, leefbaarheid en sociale cohesie kunnen niet zonder de hulp en inzet van vrijwilligers. Projecten in de wijk, Kulturhus, buurtbemiddeling, de activiteiten van het buurtcomite; alles drijft op de inzet van betrokken vrijwilligers. Met de veranderingen in de uitvoering van de Wmo
12
zullen nieuwe verbanden en netwerken gaan onstaan. Mantelzorgers worden herkend en vragen om ondersteuning. Bedrijven die maatschappelijk verantwoord willen ondernemen tonen hun betrokkenheid met het dorp, doen mee met buurtactiviteiten en zetten zich in tijdens de vrijwilligersdag NL Doet. Belangrijk dat vrijwilligersinitiatieven hier goed op aansluiten. Speerpunt 5 – Leefomgeving en burgerinitiatieven De richting van het Wmo- beleid om wijkgericht te werken (dicht bij wonen-spelen-leven in de buurt) betekent een extra appèl op burgerschap van betrokken wijkbewoners. Deze ontwikkeling spreekt veel vrijwilligers aan. Samen actief voor een fijne buurt. Uit de gesprekken blijkt dat dit een goed, maar bij veel vrijwilligers nog tamelijk onbekend, initiatief is. Onderling contact en meedoen in de buurt kan het leefklimaat (civil society) positief versterken. Centraal punt hiervoor is het dorpshuis of kulturhus waar vitale functies en voorzieningen in het dorp samenkomen, zoals de Bieb, de kinderopvang, de school en het Centrum voor Jeugd en Gezin. Tijdens het onderzoek en de gesprekken met vrijwilligers werd enerzijds gewezen op de hoge verwachtingen van wat buurtbewoners zelf kunnen doen. Anderzijds was er de overtuiging dat burgers samen willen aanpakken en met goede ideeën zullen komen. Vrijwilligers vragen om goede afstemming en om regie van de professionals. (bijvoorbeeld bij groenonderhoud met duidelijk zijn wat wel en niet mag) Ook voor beroepskrachten een nieuwe rol met een proactieve, stimulerende houding en een minimum aan regels. Daar hoort ook bij dat bewoners actief betrokken worden bij beleid en initiatieven van de gemeente. De gemeente bevordert waar mogelijk de netwerkvorming en helpt met ideeën en het ontwikkelen van mogelijkheden. Duidelijk is wel dat de middelen krap zijn en subsidies teruglopen. Er wordt een sterk appel gedaan op zelfregie en verantwoordelijkheid nemen voor wat er in een wijk staat te gebeuren. Niet alles kan in de wijk plaatsvinden. Vrijwilligers kiezen soms bewust voor een leuke klus wat verder weg van huis. Er blijft ook voldoende vraag naar algemeen (niet wijkgebonden) vrijwilligerswerk. Denk bijvoorbeeld aan vrijwilligerswerk bij kerken of bij buurtbemiddeling, het werk van de Zonnebloem of het Rode Kruis of het collecteren voor goede doelen. Actie: a. professionals gaan in gesprek met vrijwilligers over veranderingen in het werk; b. gemeente nodigt burgers uit om initiatieven te nemen en wil door wijkgericht werken vrijwillige inzet in de wijk beter benutten en versterken. Bestaande inzet voor opvoedhulp of de ondersteuning van zorgvragers kan dicht in de buurt vanuit buurtnetwerken worden georganiseerd. c. Gemeente stimuleert maatschappelijk ondernemen waarbij bedrijven zich verbinden aan bepaalde maatschappelijke doelen en hiervoor inzet leveren.
3.6 Programma 6: Waardering vrijwilligers Het college is trots op de vele duizenden vrijwilligers die zich voor de samenleving inzetten en daarmee ook voor zichzelf nuttig bezig zijn. Vrijwilligerswerk versterkt de sociale cohesie, zorgt voor verbinding en bevordert het samen doen in de Renkumse samenleving. De gemeente wil zorgen dat vrijwilligers de waardering krijgen die ze verdienen. Dit doen wij door te zorgen dat er een goed klimaat is met goede voorzieningen zoals het verzekeren van risico’s. Waar mogelijk willen wij regeldruk voorkomen. Door het uitwisselen van vernieuwende projecten willen wij clubs en organisaties die met vrijwilligers werken inspireren om een modern vrijwilligersbeleid te voeren. Beleid waarin aandacht en werkoverleg tussen professionals en vrijwilligers normaal kan plaatsvinden. Waar ook ruimte is om tijdig in te spelen op verandering en vernieuwing. Speerpunt 6 - Inspiratie en vernieuwing
13
Communicatie tussen vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties is de basis voor samen doen. Het is nodig om elkaar regelmatig te (blijven) inspireren, samen leuke dingen doen en ervaringen te delen. Zo breng je anderen op goede ideeën en wordt de onderlinge samenwerking versterkt. Goede ervaringen van de ene club kan bruikbaar zijn voor andere clubs. Niet steeds het wiel opnieuw uitvinden maar een goed plan voor bijvoorbeeld de ledenadministratie of voor het vrijwilligersbeleid aan elkaar doorgeven. Laat anderen delen in de kennis over een leuk inspirerend project en geef het door via de vrijwilligerscentrale of in een publicatie in de plaatselijke media. Aandacht van de gemeente zoals bij de vrijwilligersreceptie wordt zeer gewaardeerd. Veel vrijwilligers zijn actief in de welzijnssector en in de hulp voor en ondersteuning van kwetsbare mensen. Maar vrijwilligerswerk is meer. De vele actieve vrijwilligers zorgen ook voor continuïteit bij veel clubs en verenigingen op het gebied van sport, cultuur, natuur, etc. etc. Het succes van NL Doet in Renkum en de landelijke aandacht van het Oranjefonds voor NL Doet zijn belangrijk in de waardering van alle vrijwilligers. Actie: a. de gemeente organiseert inspiratiebijeenkomsten om vernieuwing van het vrijwilligerswerk te stimuleren; b. de gemeente zorgt voor training eigen kracht en het benutten van eigen talenten; c. een wervingscampagne Samen doen gaat in 2013 van start om de kracht van vrijwilligerswerk en -projecten in de kijker te zetten.
14
4. Wat willen wij samen bereiken De prioriteiten van beleid (a) en de effecten (b) die we in de komende periode willen bereiken: Prioriteit 1: Kantelen Wmo beleid naar meedoen vanuit eigen kracht a) Wat willen wij bereiken: - bijstelling van het vrijwilligerswerkbeleid. Vrijwilligers gaan hun werk meer dan voorheen doen vanuit het denken van niet zorgen voor maar zorgen dat. En bewust meer inzetten op zelfregie. b) Hoe gaan wij dat doen: - in 2012 is gestart met pilot-projecten wijkgericht werken, in 2013 wordt hiermee verder gegaan en wordt het wijkgericht werken verder ingevuld en toegepast; - jaarlijks organiseert de gemeente 2 inspiratiebijeenkomsten; - binnen de pilot wijkgericht werken, worden trainingen gehouden voor het gebruik van ‘eigen kracht’; - Versterken clubs en verenigingen met hun leden door o.a. de inspiratiebijeenkomsten, de wervingscampagne ‘Samen doen’ en de ondersteuningsrol van de sportmanager en de vrijwilligerscentrale.
Prioriteit 2: Versterken samenwerken en netwerken a) Wat willen wij bereiken: - vrijwilligersorganisaties, clubs en verenigingen leren en werken samen voor een sociale levendige samenleving. Bevorderen van zelfhulp. b) Hoe gaan wij dat doen: - netwerkvorming en samenwerken stimuleren door succesvolle praktijken uit te wisselen; jaarlijks aandacht in de wervingscampagne Samendoen en de ondersteuningsrol van makelaar; - vraag en aanbod uitwisseling via een digitale sociale marktplaats en social media naast de publicatie in het weekblad Hoog&Laag; - vrijwilligerscentrale ondersteunt de vernieuwing door o.a. de informatie en advies functie en door op verzoek het vrijwilligersbeleid van organisaties te screenen. (en deelt naar bevinden een compliment uit in de vorm van een goed geregeld certificaat) - gemeente stimuleert maatschappelijk ondernemen waarbij bedrijven zich verbinden aan bepaalde maatschappelijke doelen en hiervoor inzet leveren. Prioriteit 3: Inzet op nieuwe initiatieven en (doel-) groepen a) Wat willen wij bereiken: - iedereen kan meedoen aan de samenleving. Ook nieuwe zorgvragers en mensen met beperkingen of mensen met een uitkering iedereen kan participeren en krijgt ruimte voor talentontwikkeling. b) Hoe gaan wij dat doen: - ervaring met nieuwe (doel-)groepen worden uitgewisseld door professionals aan (deskundige) vrijwilligers. Gemeente neemt initiatief voor ontmoetingstafels; - gemeente organiseert ontmoetings- en ervaringstafels.
Prioriteit 4: Vrijwilligerswerk is samen doen a) Wat willen wij bereiken: - de kracht van vrijwilligerswerk en vrijwilligersproject meer in te kijker zetten. b) Hoe gaan wij dat doen: - opstellen van een projectplan in het 1e kwartaal 2013 voor de wervingscampagne Samendoen. - actie in de periode 2013 tot 2015 met de focus op vernieuwing en verandering van het vrijwilligers werk.
15
5. Financieel overzicht en monitoring
Jaarlijkse financiele inzet voor vrijwilligerswerkbeleid Budgetsubsidie aan Solidez voor Vrijwilligerscentrale Renkum, incl MaS en steunpunt vrijwillige hulpverlening (incl vorming, training en advies)
€ 85.000,-
Waardering en promotie vrijwilligerswerkbeleid
€
3.500,-
Vrijwilligers verzekering
€
7.500,-
Totaal budget * € 96.000,-
* Vanuit andere Wmo beleidsvelden worden ook activiteiten gefinancierd ten gunste van het vrijwilligerswerkbeleid.
Monitoring: In het beleidskader Wmo is afgesproken de planning en rapportage van het Wmo-beleid op te nemen in de reguliere gemeentelijke beleidscyclus. Over de voortgang van de in deze notitie opgenomen acties zal op die manier gerapporteerd worden. Daarnaast zal het Wmo-beleidskader 2012 – 2015 aan het einde van de looptijd, in 2015, geëvalueerd worden. Ook het vrijwilligerswerkbeleid wordt in deze evaluatie meegenomen worden. Jaarlijks wordt het Wmo-beleid bovendien gevolgd en gemonitord door deelname aan de benchmark onderzoeken van de SGBO. Hiermee voldoet de gemeente ook aan de verplichtingen volgens artikel 7 van de Wmo: - jaarlijks onderzoek naar de tevredenheid van de vragers van maatschappelijke ondersteuning over de uitvoering van de wet. - jaarlijkse verantwoording over prestaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning (horizontale verantwoording). In de basisbenchmark van de SGBO wordt op de verschillende prestatievelden van de Wmo in beeld gebracht hoe de gemeente scoort door middel van een thermometer. Zowel voor vrijwilligerswerk als voor mantelzorg is een aparte thermometer, die aangeeft hoe de gemeente het doet in vergelijking met ander gemeente van dezelfde grootte, en in vergelijking met het gemiddelde van alle gemeenten die aan de benchmark meedoen. In de benchmark van 2012 scoort de gemeente op haar vrijwilligerswerkbeleid met een score van 75 % bovengemiddeld goed. De gemiddelde score van gemeenten met vergelijkbare grootte is 59%, en het algehele gemiddelde van alle gemeenten die meedoen aan de benchmark is 60%.
16
Bijlage 1: Eindrapport Passantenonderzoek Vrijwilligerwerk Renkum
[email protected] | 026-3335537 | Dorpshuis De Poort van Doorwerth
Eindrapport passantenonderzoek vrijwilligerswerk Renkum
Passantenonderzoek vrijwilligerswerk Renkum zomer 2012
Eindrapport passantenonderzoek vrijwilligerswerk Renkum Inleiding De gemeente Renkum is in de zomer van 2012 begonnen met het evalueren van het vrijwilligerswerkbeleid en het opnieuw formuleren van speerpunten voor de toekomst. Naast bijeenkomsten met vrijwilligersorganisaties en professionals is de Vrijwilligerscentrale van Solidez gevraagd om met ondersteuning van Spectrum een onderzoek uit te voeren onder bezoekers van de weekmarkten en supermarkten in de gemeente en op andere plaatsen waar veel mensen langskomen. Dit onderzoek is uitgevoerd in juli 2012 door enkele vrijwilligers van de Vrijwilligerscentrale. De gegevens zijn door de vrijwilligers ingevoerd in NetQ en vervolgens verwerkt door Spectrum. Het aantal respondenten was 100. Bij deze rapportage is er geen uitsplitsing van de resultaten naar leeftijdsgroep gemaakt. Deze is wel beschikbaar als achtergrondmateriaal. Resultaten Meer als de helft van de respondenten zet zich vrijwillig in. Dit is meer dan bij de Dorpsspiegel 2011. Te druk met werk is een belangrijke reden om geen vrijwilligerswerk te doen. Van de respondenten die geen vrijwilligerswerk doen is 40% het misschien of zeker van plan om dit in de toekomst wel te doen. Een enorm potentieel dus. Of mensen dit gaan doen hangt met name af van het feit of ze tijd hebben. De vrijwilligers onder de respondenten zetten zich vooral in de zorg en de sport in. Vrijwilligerswerk levert vooral sociaal contact, plezier en waardering op. Bijna de helft kent de vrijwilligerscentrale van Solidez. Dat is aanzienlijk meer dan de 24 % uit de Dorpsspiegel 2011. De respondenten kennen de vrijwilligerscentrale met name uit de dag- en weekbladen en een stuk minder via het internet. Deze media scoren ook hoog bij de vraag hoe de mensen op de hoogte gehouden willen worden. Tevens komen de “social media” hier nadrukkelijk in beeld omdat ze door 15 mensen genoemd zijn. De jongeren waren met 33 % ruim vertegenwoordigd. De ouderen ook, maar de middengroep was wat ondervertegenwoordigd. De meeste respondenten kwamen uit Renkum. 16 van de 100 mensen woonden buiten de gemeente en er waren aanzienlijk meer mannen dan vrouwen onder de respondenten. Conclusies In 2011 is het project Dorpsspiegels uitgevoerd onder 508 respondenten. Dit passanten onderzoek is afgenomen onder 100 mensen die op straat ondervraagd zijn. Het is riskant om de resultaten één op één te vergelijken. Wat opvalt is dat er nu meer mensen zijn die zich vrijwillig inzetten dan in het onderzoek van 2011. Een tweede opvallend resultaat is dat de bekendheid van de Vrijwilligerscentrale aanzienlijk is toegenomen. Dit komt vooral ook door de kranten. Hiermee moet de vrijwilligerscentrale vooral doorgaan. De 15 mensen die ook Facebook en Twitter noemen zijn waarschijnlijk ook jonge mensen. Deze vorm van communicatie zal verder ontwikkeld moeten worden. De dynamiek van deze media past waarschijnlijk beter dan een website die veel minder flexibel is.
Passantenonderzoek vrijwilligerswerk Renkum zomer 2012
Bij de terreinen waar vrijwilligerswerk wordt verricht scoorde in 2011 de sport het hoogste met de kerk als goede tweede. Bij dit onderzoek was het de zorg en de sport die het hoogste scoorde. De kerk scoorde aanzienlijk minder. De categorieën in beide onderzoeken zijn moeilijk vergelijkbaar. Vrijwilligerswerk levert veel op en de respondenten hebben veel mogelijkheden aangekruist. Sociaal contact, plezier en waardering staan bovenaan en laten zien dat bij de promotie van vrijwilligerswerk deze zaken nog meer nadruk verdienen. Je doet wat voor een ander maar krijgt er ook veel voor terug. Belangrijk feit uit het onderzoek is dat van de mensen die geen vrijwilligerswerk verrichten, 40% dat in de toekomst misschien wel wil doen. Dit potentieel biedt mogelijkheden. Tijd was als belangrijk argument gebuikt, dus korte en goed afgebakende klussen kan deze mensen over de streep trekken. 6 september 2012 Elsa Alberti Vrijwilligerscentrale Renkum
Passantenonderzoek vrijwilligerswerk Renkum zomer 2012
1 Zet u zich wel eens vrijwillig in? ( Hiermee bedoelen we dat u zich onbetaald inzet voor een organisatie, club en activiteit) Ja Nee
57 43
2 Zo nee, waarom niet? (meerdere antwoorden mogelijk) Te druk met werk Nooit over nagedacht Ik wil me niet binden Ik vind het niet leuk Te druk met zorg voor naasten Overige redenen
15 4 3 1 0 25
Passantenonderzoek vrijwilligerswerk Renkum zomer 2012
3 Denkt u dat u in de toekomst wel vrijwilligerswerk gaat doen? (Één antwoord mogelijk) Niet Waarschijnlijk niet Nog niet over nagedacht Misschien wel Zeker wel Totaal
14 2 10 12 5 43
4 Waar hangt het van af als u in de toekomst wel vrijwilligerswerk gaat doen? Of ik tijd beschikbaar heb Of ik iets nuttigs kan doen Duidelijk omschreven klus of activiteit Of ik gevraagd word Of ik kan stoppen wanneer ik wil Van de doelgroep Overige redenen
21 3 2 2 1 1 21
Passantenonderzoek vrijwilligerswerk Renkum zomer 2012
5 Op welk terrein zet u zich vrijwillig in? (meerdere antwoorden mogelijk) Zorg Sport Kerk Naaste familie, mantelzorg Cultuur Buurt Overige
20 15 9 9 8 6 17
6 Wat levert vrijwillige inzet u op? (meerdere antwoorden mogelijk) Sociaal contact Plezier Waardering Een zinvolle tijdsbesteding Ik kan mijn kennis delen
35 27 27 19 16
Passantenonderzoek vrijwilligerswerk Renkum zomer 2012
Persoonlijke ontwikkeling Ik leer ervan, ervaring Overige
14 13 6
7 Kent u de Vrijwilligerscentrale Renkum van Solidez? (bij nee ga door naar vraag 9.) Ja, zeker 39 Wel eens van gehoord 10 Nee, ken ik niet 51 Totaal 100
8 Hoe kent u de Vrijwilligerscentrale Renkum van Solidez? (meerdere antwoorden mogelijk) Berichten in Hoog en Laag Berichten in de Gelderlander Via internet E-mail nieuws
9 8 2 1
Passantenonderzoek vrijwilligerswerk Renkum zomer 2012
Vrijwilligerscentrale Website Vrijwilligerscentrale Overige
0 41
9 Hoe zou u het liefste op de hoogte gehouden willen worden over vrijwilligerswerk? (meerdere antwoorden mogelijk) Berichten in de Gelderlander Niet Social media (Facebook, Twitter) Gemeentepagina in Hoog en Laag Folders Via website vrijwilligerscentrale E-mail nieuws Vrijwilligerscentrale Overige
40 24 15 13 9 8 1 19
10 Uw leeftijd? Passantenonderzoek vrijwilligerswerk Renkum zomer 2012
tot 25 jaar 25 tot 55 jaar 55 jaar en ouder
33 31 36
11 Uw woonplaats? (Één antwoord mogelijk) Renkum 40 Oosterbeek 18 Doorwerth 11 Heelsum 9 Heveadorp 3 Wolfheze 3 Buiten gemeente Renkum 16
Geslacht
man vrouw Totaal
29 71 100
Passantenonderzoek vrijwilligerswerk Renkum zomer 2012
Bijlage 2: Terugblik op het onderzoek tbv actualisering van het vrijwilligerswerkbeleid voor de periode 2013-2015.
Terugblik op het onderzoek voor de actualisering van het vrijwilligerswerkbeleid voor de periode 2013-2015. In de zomer van 2012 ging de gemeente Renkum in gesprek met Renkummers en met instellingen over vrijwilligers inzet. Een gesprek om het beleid te evalueren en nieuwe speerpunten te formuleren voor de toekomst. Een gesprek met open vragen; wat hebben burgers/vrijwilligers nodig, welke vragen leven er, wat is de echte ondersteuningsbehoefte en hoe kan de gemeente aansluiten bij de ‘kracht die mensen zelf of in hun omgeving hebben. De vrijwilliger aan zet Vraaggesprekken in drie rondes: Solidez ‘welzijn in uitvoering’ werd gevraagd om door de vrijwilligerscentrale een passantenonderzoek te laten uitvoeren bij winkelcentra en weekmarkten in de dorpen. Professionals kwamen tijdens een werkochtend bij elkaar. Vrijwilligers en vrijwilligers-organisaties gingen met elkaar in gesprek tijdens een gemeentebrede werkavond in het gemeentehuis. Na een inspirerend filmpje over samenwerken en verbinden van mensen in clubverband was er een korte terugblik van de gemeente op het effect van het vrijwilligerswerkbeleid in de afgelopen jaren. Het gesprek ging over eigen ervaringen en om aan te geven wat zelf gedaan kan worden en wat verwacht wordt van een gemeentelijke ondersteuningsaanbod. Ruim 60 aanwezigen burgers waren in drie groepen ingedeeld: clubs en verenigingen, leefbaarheid en burgerinitiatieven en zorg. Resultaten uitwerken Tijdens de gemeentebrede vrijwilligersavond is een vijftal mensen opgestaan om actief mee te doen in een visie-ontwikkelgroep. Deze groep zal de gemeente verder helpen bij de uitwerking van het resultaat van de 3 consultatierondes. Bij het formuleren van nieuw vrijwilligerswerkbeleid denkt het college van burgemeester en wethouders niet aan een nieuwe nota. Veel beleid voor vrijwilligers ligt al vast in de nota vrijwillige inzet van 2009-2011 en het WMO kader voor 2012-2015 “Meedoen vanuit eigen kracht”. Ook in de nota sportbeleid, jeugdbeleid en op andere maatschappelijke terreinen zijn de nodig afspraken vastgelegd. Behoefte bestaat nu aan nieuwe ideeën en oplossingen die kunnen aanhaken bij de burgerinitiatieven en maatschappelijke ontwikkelingen. Bij de zogenaamde kanteling van welzijn wordt meer verantwoordelijkheid gelegd bij de burger en wijzigt de rol van de gemeente in de zin van ‘niet zorgen voor, maar zorgen dat’. Dit betekent dat de gemeente meer zal uitgaan van wat burgers zelf kunnen doen en samen kunnen oplossen. De eigen kracht van inwoners en hun sociale netwerken staan voorop. Als het nodig is kan de gemeente als initiator en facilitator optreden zodat iedereen kan meedoen en niemand in de kou blijft staan. Trends en ontwikkelingen Met de landelijke trend spelen wij ook in op locale ontwikkelingen: In Renkum nemen veel burgers initiatieven. Zij zijn betrokken bij hun wijk of omgeving, doen vrijwilligerswerk, organiseren schoonmaakacties in de straat of steken hun handen uit de mouwen zoals bij het groen-onderhoud van Bato’s park. Zij nemen steeds vaker initiatief om de samenleving te 28
verbeteren: Zoals het starten van een boodschappen dienst en het opzetten van een hulpdienst voor tuinonderhoud. Deze burgers willen niet dat de gemeente alles voor hen oplost met een standaardoplossing maar vragen maatwerk en een gemeente die met hen meedenkt. Of het nu gaat om de rol van de sportvereniging bij de opvoedkundige rol naar jonge kinderen of om het leeglopend bestuur van een muziekvereniging. Dit vraagt ook om een andere rol van de gemeente. Deze rol wordt kleiner en ligt meer op het vlak van ondersteunde participatie. De gemeente denkt mee in wat burgers in de wijk nodig hebben. In de afgelopen jaren zijn in onze gemeente nieuwe wijk- en buurtcomité’s actief geworden. Wie hier actief is kan meepraten met de gemeente en bepaald waar het geld aan wordt besteed. Bijvoorbeeld om een wijk op te knappen (groen, bloembakken, speelvoorzieningen) of om een wijkfeest te organiseren. Veel vrijwilligers nodig Steeds meer mensen zijn naast hun betaalde werk actief als vrijwilliger. Nederland telt zo’n 5,5 miljoen vrijwilligers. Uit het onderzoek Dorpsspiegel 2011 blijkt dat in Renkum het aantal vrijwilligers naar verhouding hoger ligt (48% van de inwoners doet ten minste 1 keer per week iets voor een ander) Het meest vrijwilligerswerk wordt gedaan voor de sportverenigingen en daarna voor kerkelijk werk en buurtwerk. Ook blijkt dat vrijwilligerswerk heel breed vertegenwoordigd is in alle onderdelen van de samenleving. (ouderenzorg/burenhulp/collectanten voor goede doelen/musea/zorgboerderij, enzovoort) Uit het onderzoek blijkt ook dat een meerderheid (62%) van de ondervraagden zich zorgen maakt of in de toekomst nog wel voldoende vrijwilligers beschikbaar zijn. Iedereen beseft dat de behoefte aan vrijwilligers eerder toeneemt dan minder wordt. Daarom zijn er in de afgelopen jaren landelijke programma’s gestart die de aandacht vestigen op het belangrijke werk dat vrijwilligers voor de samenleving doen. Voorbeelden zijn: • NL Doet • Burendag • Maatjes Gezocht (maatjesprojecten in de zorg /boodschappen /leren van Nederlands) • 16miljoenmensen; maatschappelijk initiatieven online met elkaar delen Relatie vrijwilligers en mantelzorgers Wat is vrijwilligerswerk? Vrijwilligerswerk is werk dat u onbetaald en onverplicht doet, voor anderen of voor de samenleving. Mantelzorg is geen vrijwilligerswerk. Mantelzorg is zorg die wordt gegeven aan familieleden, vrienden, buren en kennissen. Het feit dat er altijd een sociale relatie bestaat tussen zorgverlener en hulpvragen onderscheidt mantelzorg van vrijwilligerswerk. Vooral vanwege de persoonlijke relatie kan je met mantelzorg meestal niet zomaar stoppen, en wordt ook niet zomaar overgenomen door iemand anders. Vrijwilligerswerk doe je in georganiseerd verband. Met de mensen die je helpt heb je vooraf meestal geen persoonlijke relatie. En als je met je vrijwilligerwerk wilt stoppen zal d eorganisatie iemand anders zoeken die je taak wil overnemen. Die mogelijkheid hebben mantelzorgers niet. Om deze reden kiest de gemeente Renkum voor een aparte wijze van benaderen van de groepen mantelzorgers en vrijwilligers. 29
Wij zien dat het aantal mantelzorgers toeneemt en dat er veel behoefte bestaat aan ondersteuning van mantelzorgers omdat hun werk, naast de andere maatschappelijke taken, belastend kan zijn. Ondersteuning van mantelzorgers in de direct omgeving vraagt om een goede afstemming tussen professionals en vrijwilligers in de buurt. Zorgnetwerken en vrijwillige hulpverlening moeten elkaar versterken. Samen doen in Renkum ‘Meedoen vanuit eigen kracht’ is de titel van de beleidsnota WMO 2012-2015 waarin uitgebreid vermeld staat hoe de visie van de gemeente Renkum is op vrijwilligerswerk; het denken over actief burgerschap, vorming van de civil society en de wens voor een wijkgericht aanpak. Dit vormt het kader voor de vorming van nieuwe speerpunten in het vrijwilligerswerkbeleid. Ook zijn er dwarsverbanden te maken tussen de verschillende beleidsterreinen zoals jeugd-, cultuur-, participatie-, sport- en gezondheidsbeleid. Ieder terrein kent ook weer zijn eigen speerpunten. Speerpunten die integraal zijn opgenomen in de verschillende nota’s. De gemeente wil de verbinding tussen de verschillende beleidsvelden maken. Wat zijn de evaluatiepunten en sterke kanten van de programmalijnen die de gemeente had uitstaan in de notitie vrijwillige inzet 2009- 2011? Pluspunten 1 Maatschappelijke stage voor scholieren is een actie die in Renkum succesvol uitgezet is. Het bereik van jongeren en organisaties is groot. Clubs en organisaties zijn enthousiast aan de slag wat leidt tot ‘verjonging’ van het vrijwilligersbeleid. 2 De vrijwilligerscentrale is doorontwikkeld voor advies en makelaarschap van vraag /aanbod. Met de verhuizing naar Doorwerth staat de centrale dichter bij de klant. 3 Een cursus aanbod is ruim beschikbaar. 4 Nieuwe initatieven kregen vorm - buurtbus - boodschappendienst - meer buurtcomite’s - netwerk vrijwillige hulpverlening 5 NL Doet (gaat goed) in Renkum en groeit nog ieder jaar. In 2012 - 34 klussen - 300 extra vrijwilligers - extra activiteiten geld 6 Europees jaar vrijwilligers 2011 - vrijwilligersmarkt - extra scholingsaanbod 7 Renkum waardeert vrijwilligers; - geeft subsidies aan clubs en verenigingen - organiseert vrijwillligersreceptie voor jong en oud, - zet vrijwilligers en vernieuwende projecten in het zonnetje Minpunten 1 De inzet voor zilveren kracht is niet van de grond gekomen (behoud van goud). 2 Deelname allochtone vrijwilligers vormt nog geen afspiegeling van de bevolking. 3 Het scholingsaanbod is niet op maat en afgestemd op de vraag. 4 vrijwillige inzet en reïntegratie activiteiten kunnen meer benut worden.
30
Opbrenst onderzoek vrijwilligers Wat hebben de vrijwilligers en hun vertegenwoorders deze zomer gemeld bij de drie verschillende vraagronden: Algemene uitspraken: • vrijwilligerswerk is ontzettend belangrijk • vrijwilligerswerk is meer dan je denkt • vrijwilligerswerk is heel divers in allelei onderdelen van de samenleving • vrijwilligerswerk geeft veel en biedt veel • vrijwilligerswerk geeft zingeving Het passantenonderzoek werd, in opdracht van de gemeente, verricht door de vrijwilligerscentrale van Solidez. Bij dit onderzoek werden 100 personen gesproken op de weekmarkten, bij winkelcentra en buurthuizen in de dorpen. Uit dit onderzoek zijn 3 punten sterk naar voren gekomen: 1. Er is nog veel potentieel bij jong en bij oud; mensen denken wel over vrijwilligerswerk maar zijn nog niet actief. Voor wie nog niet actief is speelt de tijdsfactor een belangrijke rol. 2. De tijdsfactor maakt dat mensen niet gaan zoeken. Naast werk en studie wordt de beschikbare tijd verdeeld. Het maakt veel uit hoe vrijwilligerswerk als klus georganiseerd is qua tijdsbesteding. Aantrekkelijke klussen en flexibiliteit spelen een belangrijke rol voor mensen die vrijwilligerswerk overwegen. 3. Bekendheid met vormen van vrijwilligerswerk is ook belanrijk. De communicatie dien via media te lopen die toegangkelijk zijn. Het plaatselijk blad Hoog&Laag wordt vaak genoemd, meer nog dan de website van de vrijwilligerscentrale. Bij de themaochtend voor professionals en de beleidsmakers in o.a. de sport, welzijn & cultuur, bleek hoe sterk de behoefte is aan ondersteuning van organisaties die met vrijwilligers werken, clubs en verenigingen. 1. De grens tussen beroepskracht en vrijwilliger moet bewaakt worden. Door bezuinigingen ontstaat druk. 2. De vrijwilligers- organisaties, clubs en verenigingen hebben tijd en aandacht nodig om de slag te maken richting samenwerken in het dorp/de wijk, benutten van eigen kracht en gebruik van ieders kwaliteiten (wij-denken). 3. Communicatie hierover is nodig; elkaar inspireren met vernieuwende projecten en netwerkvormen. Zet best practices en best persons in de schijnwerpers. 4. Flexibele uitwisseling van diensten/klussen bij vraag en aanbod (digitaal). 5. Bedrijven helpen om in het kader van maatschappelijk ondernemen zich in te zetten in wijk/dorp voor social return. 6. Zet in op jong en aantrekkelijk vrijwilligerswerk. De werkbijeenkomst voor vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties werd door 64 personen bezocht en heeft veel bruikbare ideeën opgeleverd. Vooral de film Back to Basic werd ervaren als inspirerend en goed toepasbaar in allerlei praktijksituaties. De boodschap van de film kwam goed over: aandacht voor de mens in de organisatie en met welk doel de persoon komt. Met welke kwaliteiten hij/zij zich kan verbinden aan het nog leuker maken van de organisatie of het doel waar je samen voor staat.
31
Meedoen staat voorop of het nou gaat om de voetbalclub, de locale afdeling van het Rode Kruis of de hulpdienst voor elkaar, vindt elkaar op het gezamenlijk belang. Waardering en aandacht zijn de sleutelwoorden. Na het plenaire deel werd in drie groepen gesproken over een aantal vragen. (vragen en samenvattend verslag als bijlage? ) De groepen werden ingedeeld naar 3 gebieden waarop vrijwilligers actief zijn: Leefbaarheid en burgerintitiatief, zorg en de groep club&verenigingsleven. Door de verschillende groepen werden steeds dezelfde vragen behandeld. Hierdoor was er sprake van herkenning van specifieke behoefte en omstandigheden van het vrijwilligerswerk. De ideeën en belangrijke speerpunten die door de groepen werden aangeleverd worden hier als thema’s samengevat. Thema samenwerken: Het belang van samenwerken is groot. Clubs onderling en clubs met vrijwilligerscentrale of de gemeente. Vooral op de plekken waar professionals met vrijwilligers werken ontstaan regelmatig verschillende verwachtingen en beelden die de samenwerking (negatief) beïnvloeden. Een punt van aandacht voor het vrijwilligersbeleid bij die organisaties. Voorbeelden van organisaties waar professionals met vrijwilligers samenwerken zijn; instellingen in de zorg&hulpverlening, het onderwijs, het centrum voor jeugd & gezin, het Airbornmuseum, natuurtuin de Lage Oorsprong, WMO ouderadviseurs e.v.a. Thema rol&positie vrijwilligerscentrale: De vrijwilligerscentrale heeft duidelijk een positie in het werk voor vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties gekregen. De profilering en dienstverlening kan verbeterd worden. Vernieuwing is nodig om herkenbaar te zijn in de wijken. Het vacatures aanbod kan beter aan de man worden gebracht. Toegankelijk en aantrekkelijk. Dit vraagt om vernieuwing van het systeem. Makkelijk toegankelijk is het aanbod van vrijwilligerswerk via publicaties in Hoog&Laag. De vraag om ondersteuning is heel erg breed: van jong tot oud en van laag- tot hoogopgeleid. Vrijwilligerscentrale ontwikkelen als intermediair maakt ook gebruik van steunfuncties in de regio of sectorgebonden adviesorganisaties. (voorbeeld: Gelderse Sportfederatie/de sportbonden/zorgsector/ etc Thema communicatie: Communicatie tussen vrijwilligers en vrijwilligersorganisatie is de basis voor samen doen! Nuttig tip om elkaar regelmatig te blijven inspireren door leuke dingen te doen en het uitwisselen van goede ideeën. Zo breng je andere op goeie ideeën en kan onderlinge samenwerking worden versterkt. Goede ervaringen van de ene club kan bruikbaar zijn voor andere clubs. Gebruik elkaars kennis en ervaring door samen te werken en uit te wisselen(goeie ledenadministratie of nieuw plan voor vrijwilligersbeleid). Geef bekendheid aan leuke inspirerende projecten via de vrijwilligerscentrale of plaatselijke media zoals Hoog&Laag. De gemeente zou vaker inspiratiebijeenkomst voor vrijwilligers kunnen organiseren en aandacht besteden aan vernieuwende projecten. Het uitbreiden en versterken van netwerken zoals het netwerk vrijwillige hulpverlening kan ook de onderlinge communicatie versterken. Aandacht van de gemeente voor vrijwilligers zoals bij de vrijwilligersreceptie wordt zeer gewaardeerd.
32
Het vrijwilligerswerk is heel breed aanwezig in de samenleving. Nog te vaak gaat de aandacht uit naar zorg en wijkgericht vrijwilligerswerk. Het succes van NL doet in Renkum en de landelijke aandacht bij NL Doet van het Oranjefonds is belangrijk voor alle vrijwilligers. Thema jonge vrijwilliger: Inzetten op de jonge vrijwilliger blijft nodig. Doorgaan op het succes van de maatschappelijke stages voor scholieren (MaS) en kijken naar het resultaat. De MaS heeft een positieve invloed op het vrijwilligerswerk wat vaak door ouderen wordt gedaan. De ervaring van scholieren tijdens de stage is belangrijk voor het ontwikkelen van burgerschap en het meedoen in de samenleving. Belangrijk dat clubs en organisaties hier in blijven investeren en dat de gemeente de MaS blijft faciliteren door inzet van de vrijwilligerscentrale en de samenwerking met de scholen voor voortgezet onderwijs. Investeer in aantrekkelijk beleid voor (jonge) vrijwilligers. Gebruik social media voor vraag en aanbod, inspiratie voor vernieuwing. Thema (arbeids)participatie: Veel aandacht was er voor mensen in de uitkering die als vrijwilliger ingezet kunnen worden. Hier zit een tegenstelling in. Vrijwilligerswerk, daar kies je voor en doe je vrijwillig. Gemotiveerde mensen die vrijwilligerswerk gaan doen zetten een belangrijke stap naar betaald werk. Dit vraagt extra aandacht bij de bemiddeling en ook op de werkvloer. Soms is vrijwilligerswerk het hoogst haalbare en staat meedoen voor op. De balans tussen zelfstandig mee doen en de begeleidingsbehoefte vormt een punt van aandacht. Nieuwe groepen die willen participeren zijn de mensen met een AWBZ begeleiding. Thema leefomgeving &burgerinitiatieven: Het beleid van de gemeente om meer wijkgericht te gaan werken spreekt aan (dicht bij wonen-spelen-leven in de buurt) en betekent een extra appel voor burgerschap van betrokken wijkbewoners. Uit de gesprekken blijkt dat dit een goed initiatief is maar bij veel vrijwilligers tamelijk onbekend. Onderling contact en meedoen in de buurt kan het leefklimaat (civil society) positief versterken. Gewezen is op de hoge verwachtingen op wat buurtbewoners zelf kunnen doen. Risico van sociale controle en verlies autonomie. Het gaat om een manier van anders denken, een cultuuromslag die ruimte biedt aan burgerinitatieven. Dit vraagt om goede afstemming en regie vanuit de professionals. Mensen willen helpen met groenonderhoud in het park maar willen weten wat wel/niet mag. Ook mag niet vergeten worden dat veel vrijwilligers even wat verder weg van huis willen om op afstand een leuke klus te doen. Er blijft ook behoefte aan algemeen (niet wijkgebonden) vrijwilligerswerk. Thema inspiratie en vernieuwing: Communicatie tussen vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties is de basis voor samen doen. Het is nodig om elkaar regelmatig te (blijven) inspireren, samen leuke dingen doen en ervaringen te delen. Zo breng je anderen op goede ideeën en wordt de onderlinge samenwerking versterkt. Goede ervaringen van de ene club kan bruikbaar zijn voor andere clubs. Niet steeds het wiel opnieuw uitvinden maar een goed plan voor bijvoorbeeld de ledenadministratie of voor het vrijwilligersbeleid aan elkaar doorgeven. Laat anderen delen in de kennis over een leuk inspirerend project en geef het door via de vrijwilligerscentrale of in een publicatie in de plaatselijke media.
33
Aandacht van de gemeente zoals bij de vrijwilligersreceptie wordt zeer gewaardeerd. Het vrijwilligerswerk is heel breed aanwezig in de samenleving. Nog te vaak gaat de aandacht uit naar zorg en wijkgericht vrijwilligerswerk. Het succes van NLDOET in Renkum en de landelijke aandacht van het Oranjefonds voor NLDOET zijn belangrijk in de waardering van alle vrijwilligers.
34