Notitie Vrijwilligerswerk en Mantelzorg 1. Aanleiding Met de komst van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) per 1 januari 2007 is de gemeente wettelijk verantwoordelijk voor het ondersteunen van mantelzorg en vrijwilligerswerk. Ter voorbereiding op deze verantwoordelijkheid heeft de gemeente Kapelle gebruik gemaakt van het adviesproject AVI 130 'advies vrijwillige inzet', een landelijk kwaliteitsverbeteringtraject ter versterking van de lokale vrijwilligersinfrastructuur. De opdracht van het AVI 130 traject luidt: Het bestuur van de gemeente wil beleid ontwikkelen op de terreinen vrijwilligerswerk en mantelzorg. Daarbij wenst zij ondersteuning bij het opstellen van een startnotitie vrijwilligerswerk met als doel het versterken van de bestaande vrijwilligersinfrastructuur en het opzetten van infrastructuur voor ondersteuning van vrijwilligers in de zorg. Een mogelijkheid kan zijn om aan te sluiten bij het steunpunt Zorg Vrijwilligers in Goes. Gewenst resultaat Een praktisch startdocument voor de raad en belanghebbende partijen. In dit document moeten smart geformuleerde opdrachten worden opgenomen die leiden tot goed uitvoerbaar beleid. Bron: aldus overeengekomen CIVIQ en gemeente Kapelle november 2006 Scoop is gevraagd de ondersteuning te bieden en heeft voor de gemeente Kapelle deze startnotitie gemaakt. Belangrijkste doel van deze startnotitie is het lokale beleid t.a.v. vrijwillige inzet en mantelzorg te stimuleren en te verankeren. In dit document vindt u de samenvatting van het afgelegde traject dat uit 3 onderdelen bestaat en deel uitmaakt van het Wmo-beleidsplan van de gemeente. Uitgangspunt van de Wmo is dat burgers actief meedenken en meepraten over mantelzorg en vrijwilligerswerk. Het volgende traject is uitgevoerd: • Vier bijeenkomsten voor het brede vrijwilligerswerk • Een jongerentraject (12-25 jarigen) • Een enquête onder mantelzorgers naar ondersteuningsbehoeften Doel van de 3 onderdelen is een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de gewenste ondersteuning voor mantelzorg en vrijwilligerswerk. In de notitie wordt een 4-tal aanbevelingen gedaan t.a.v. vrijwillige inzet, jongeren en mantelzorg. Het traject is uitgevoerd door Toos Schouten en Paulette de Kraker van Scoop in samenwerking met het hoofd zorg en welzijn van de gemeente Kapelle en Ronald Masclé beleidsadviseur. De looptijd van dit traject is van 1 november 2006 tot en met 1 september 2007. De verslagen en uitkomsten van de bijeenkomsten als wel de enquête mantelzorg zijn als bijlagen toegevoegd.
1
2. Achtergrond/Inleiding Vrijwilligers zijn onmisbaar voor de sociale samenhang in de samenleving. Ze verzetten enorm veel werk op uiteenlopende maatschappelijke terreinen en staan voor zelfredzaamheid en de eigen verantwoordelijkheid van burgers. Dat is altijd al zo geweest; de komst van de Wmo verandert daar niets aan. Deze wet geeft gemeenten wel meer bevoegdheid, mogelijkheden en instrumenten in handen om ervoor te zorgen dat mensen ook in de toekomst instaat worden gesteld zich op allerlei manieren vrijwillig voor de samenleving in te zetten. ( Bron: Wmo en vrijwillige inzet een handreiking voor gemeenten DSPgroep april 2007). Met 3,75 miljoen mantelzorgers, 3 tot 4 miljoen vrijwilligers en talloze mensen die in familie, vrienden- of kennissenkring en lichte netwerken actief zij, behoort Nederland tot de Europese top als het gaat om het functioneren van de sociale netwerken. Mantelzorgers en vrijwilligers verlenen beiden hulp zonder daarvoor betaling te ontvangen. Mantelzorg vindt plaats vanuit een bestaande relatie. De mantelzorger is partner, familie of vriend en helpt vanuit vanzelfsprekendheid of een morele verplichting. Vrijwilligers kiezen bewust voor een vorm van hulp die hen aanspreekt. Zij werken meestal vanuit een georganiseerd verband. 3. Stand van zaken : Vrijwillige Inzet Vrijwillige inzet is een verbreding van de definitie van vrijwilligerswerk. In de Wmo wordt de term vrijwillige inzet veelvuldig gebruikt. Ook burgerinitiatieven vallen hieronder. Bron: NOV 2005.
Het recent verschenen onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau zegt: 'er is in de komende jaren geen daling van het aantal vrijwilligers te verwachten en we zien geen sociale en culturele trends die dwingend zijn voor de toekomst van vrijwillige inzet' ( Bron: SCP 'toekomstverkenning vrijwillige inzet', juni 2007). Ook het Scoop-onderzoek uit 2005 laat zien dat de inzet van vrijwilligers in de gemeente Kapelle met 38% bijna het grootst is in Zeeland (34%). Het aantal vrijwilligers in Zeeland is in vergelijking met 10 jaar geleden zelfs gegroeid met 4 %.(Bron: Scoop 'Van vrijwilligerswerk naar vrijwillige inzet', 2005) . Cijfers over vrijwillige inzet van 10 jaar geleden van Kapelle zijn er niet, maar verondersteld mag worden dat het aantal vrijwilligers in de gemeente Kapelle is gegroeid of tenminste stabiel is gebleven. Ten aanzien van het aandeel jongeren in de gemeente Kapelle die zich vrijwillig inzetten laten de cijfers een positief beeld zien. Van de derdeklassers in het VO in Kapelle (14/15 jaar) doet één op de vijf vrijwilligerswerk (21%). Voor heel Zeeland is dit iets lager, namelijk 18% (Bron: Jeugdmonitor Zeeland, 2004). Naarmate jongeren ouder worden, worden ze ook actiever in het vrijwilligerswerk. Van de 21- jarigen in Kapelle zet één op de drie (34%) zich vrijwillig in. Voor heel Zeeland geldt dat 27% vrijwilligerswerk doet, dus ook hier geeft de gemeente Kapelle een iets rooskleuriger beeld (Bron: Jeugdmonitor Zeeland, 2005). Uit het Scoop-onderzoek van 2005 zegt driekwart van de Zeeuwse organisaties die met vrijwilligers werken graag ondersteuning of dienstverlening te willen ontvangen. In de gemeente Kapelle had in 2005 75% van de organisaties een ondersteuningsbehoefte. Vrijwilligersorganisaties uit het toenmalige onderzoek vroegen het meest om vergroting van de financiële armslag van de organisatie door meer subsidiegelden. Daarnaast werden mogelijkheden tot publiciteit en materiële zaken het vaakst op het wensenlijstje gezet.
2
Zie voor verdere toelichting het Scoop-onderzoek 'Van Vrijwilligerswerk naar Vrijwillige inzet, 2005'. 4. Conclusies en aanbevelingen 4.1. Vrijwillige inzet 4.1.1 Conclusie Bijeenkomsten Vrijwillige Inzet Voor het eerst werden in de gemeente burgers zo uitgebreid gehoord over hun inzet en ondersteuningsbehoefte als vrijwilliger. Het opvallende in het gehele traject was de betrokkenheid van de deelnemers aan de bijeenkomsten, zowel jong als oud. De deelnemers voelden zich gehoord en namen actief deel aan de discussie. Vrijwilligerswerk doet men omdat het leuk is en vrijwilligers willen zich ook gewaardeerd voelen. Een veel gehoorde 'hartenkreet' was dan ook de vraag om waardering van hetgeen zij doen. Ook gaven de vrijwilligers te kennen behoefte te hebben aan een punt waar men terecht kan voor o.a vraag en aanbod van vrijwilligers, informatie en advies en deskundigheidsbevordering. Specifieke cursussen voor bestuurlijk kader op het terrein van financiën, fondswerving en sponsoring werd genoemd. Tevens gaven vrijwilligers aan behoefte te hebben aan hulp en ondersteuning bij het wegnemen van belemmeringen bij wet- en regelgeving en bij het ontwikkelen van vrijwilligersbeleid. Top 5 van genoemde punten: De ondersteuningsbehoefte genoemd tijdens de bijeenkomsten van februari en maart 2007 zijn: • vrijwilligerstekort, m.n. bestuurlijk kader • vraag en aanbod vrijwilligers (digitale) vacaturebank • scholing • financiële middelen • waardering vrijwilligerswerk Om waardering te tonen kan de gemeente een 2-jaarlijkse feestelijke bijeenkomst voor jong en oud organiseren en door het instellen van projectsubsidie voor organisaties die met moeilijke doelgroepen werken of een speciale activiteit willen uitvoeren die past in het Wmo-beleid van de gemeente. Een collectieve vrijwilligersverzekering kan bijdragen aan de financiële druk die organisaties voelen. Tot slot, de behoefte van vrijwilligers wijkt niet zoveel af van hetgeen de jongeren aangaven op hun bijeenkomsten en de mantelzorgers in hun vragenlijsten. Beiden gaven onder meer aan behoefte te hebben aan waardering, scholing en een duidelijk punt voor informatie en advies. 4.1.2. Aanbeveling Vrijwilligersbijeenkomsten Service- en Ontmoetingspunt Vrijwilligers(organisaties) hebben te kennen gegeven behoeften te hebben aan duidelijk punt voor informatie en advies op een breed terrein van het vrijwilligerswerk. Voorbeelden in het land laten zien dat multifunctionele centra en het' Kulturhus' in kleine gemeenten het goed doen, zie www.flevoland.nl voor 'multifunctionele centra voor een leefbaar platteland' uit 2006 en www.kulturhus.nl . De plek voor een punt moet laagdrempelig en centraal liggen met plaats voor Service en ontmoeting, een kop koffie en de mogelijkheid te vergaderen. Een (digitale) vraagbank, de organisatie van thema- avonden en specifieke cursussen moet onderdeel uit maken van het punt. Het punt moet gezien worden als het gezicht naar buiten en spin in het web voor de Kapelse vrijwilligersorganisaties en mantelzorgers. Het pand dat vrijkomt aan de Bruëlisstraat is hiervoor uitermate geschikt.
3
Samenwerking en contacten met organisaties op het brede terrein van vrijwilligerswerk, informele zorg, verenigingen, de diverse raden en belangenorganisaties zijn uitermate belangrijk. De rol die het Service- en ontmoetingspunt hierin vervult is een netwerkfunctie. Een goede inbedding in bijvoorbeeld een brede welzijnorganisatie waarin tevens het bestaande jeugd en ouderenwerk zijn ondergebracht verdient de voorkeur. Na afloop van de breedtesportregeling eind 2008 kan gekeken worden welke functies en taken ondergebracht kunnen worden in de nieuwe organisatie. Het delen van faciliteiten heeft voordelen. De ondersteuning aan mantelzorgers en zorgvrijwilligers die worden afgenomen van het steunpunt zorgvrijwilligers te Goes kunnen hier tevens een plek krijgen. Een goede verwijzing en afspraken met het zorgloket van de gemeente is een vereiste. Voorwaarden: Financiering: Kleine organisaties op dit terrein zijn kwetsbaar en financiering op lange(ere) termijn is noodzakelijk te meer om bestaansrecht te kunnen aantonen.Bij onvoldoende financiering is het zaak om te onderzoeken waar samenwerking op regionaal niveau mogelijk is. De omvang kan de gemeente bepalen, afhankelijk van de activiteiten die worden verricht. Vrijwilligers krijgen een prominente plek in het centrum. Voor de start en de ontwikkeling van het Servicepunt start kan een aanvraag worden ingediend bij de provincie Zeeland in het kader van de beleidsprogrammering sociale zorg. Hiervoor dienen 2 indientermijnen t.w. 1 april en 1 oktober. Communicatie: Essentieel voor succes is een goede communicatie Voorbeelden zijn internet, de Scheldepost, het huis-aan-huisblad en regelmatige publicaties. Promotie is een vast onderdeel van het Servicepunt. Registratie: Een goede registratie van het aantal uitgevoerde activiteiten, het aantal bezoekers en het aantal geregistreerde vrijwilligers en mantelzorgers moet aantonen of de activiteiten het gewenste resultaat hebben opgeleverd. Monitoring Het project moet gevolgd worden en op resultaat worden beoordeeld. Een klanttevredenheidsonderzoek maakt deel uit van het project. Samenwerking: Samenwerking met het zorgloket en andere organisaties en instellingen is noodzakelijk. 4.1.3. Extra aanbeveling Wet- en regelgeving en administratieve taken Uit de bijeenkomsten is gebleken dat vrijwilligersorganisaties en verenigingen last hebben van de toenemende wet- en regelgeving op zowel landelijk als lokaal niveau. De druk op bestuurders om ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving neemt toe. Het zijn met name de kleine verenigingen die hier het meest last van hebben, zij zijn minder goed in staat om de werklast als gevolg van de regelgeving te verdelen. Uit het onderzoek naar regeldruk bij sportverenigingen dat Ernst & Young in opdracht van het NOC*NSF heeft uitgevoerd blijkt dat vrijwilligers bij sportverenigingen veel tijd besteden aan het opvolgen van regels van de overheid. Uit dit onderzoek komen 3 gebieden naar voren waar de regeldruk zich op toespitst: regels rondom de kantine (o.a de drank en horecawet, de warenwet, gebruiksvergunning) wetten en regels betreffende de accommodatie (plaatselijke verordeningen, gebruiksvergunning, milieuwet, speeltoestellen) en wet- en regelgeving rondom werkgeversschap (Arbo-wet, financiële administratie) etc.
4
Bron: 'geen sport zonder spelregels' november 2003. Tijdens de bijeenkomsten werd tevens een aantal keer door deelnemers genoemd de soms lange en ingewikkelde formulieren voor b.v. het aanvragen van gemeentelijke subsidies en vergunningen. In het nieuwe herziene subsidiebeleid van de gemeente is dit een punt van aandacht. Als laatste werd genoemd de financiële verantwoording waar verenigingen en organisaties aan moeten voldoen en het actueel houden van de ledenadministratie. Voorgesteld wordt deze specifieke aanbeveling 'hoe verenigingen en organisaties van een aantal taken kunnen worden ontlast op het terrein van wet- en regelgeving en administratie' te laten onderzoeken door de sportraad. 4.2. Jongeren 4.2.1. Conclusie Bijeenkomsten Jongeren Het opvallende in het traject met de jongeren was de dynamiek en energie tijdens de avonden. 'Het leek wel of we in een Frans café zaten in plaats van onder de tl- verlichting van de raadszaal' sprak een deelnemer achteraf. Oplossingen van de jongeren in de gemeente om alle jongeren aan de vrijwillige inzet te krijgen, kwamen vooral tot stand vanuit de gedachte 'wat kan ik zelf of wat kan mijn organisatie hieraan bijdragen ?'. Dit kenmerkt de kracht en creativiteit van de jonge groep vrijwilligers. Ze vinden het aanzienlijk lastiger om hun verzoeken aan de gemeente te formuleren, liever stropen ze zelf hun mouwen op. Uiteindelijk heeft de groep jongeren er toch voor gekozen om twee projectvoorstellen voor de gemeente uit te werken. De ideeën over de rol die verenigingen hebben in dit geheel pakken ze immers zelf wel op. Dit kenmerkt hun gerichtheid op actie en hun zelfoplossend vermogen. 4.2.2. Aanbeveling Jongeren In het jongerentraject kwamen de jongeren in Kapelle naar buiten als bijzonder innovatief en actieen oplossingsgericht. Het is de uitdaging voor de vrijwilligersorganisaties en de gemeente om deze authenticiteit te behouden en blijvend een volwaardige plek te geven binnen het vrijwilligersveld van de gemeente. De waarde is namelijk ontzettend groot op diverse terreinen. Jongeren gaan studeren, maar voor hun clubs komen ze terug in het weekend. De aantrekkingskracht van de gemeente als vestigingsgebied voor jonge gezinnen is groot, mede dankzij de aanwezigheid van een goed lopend verenigingsleven voor en door jongeren. En daarnaast zijn de effecten van deze vrijwillige inzet voor de opgroeiende jeugd enorm in de zin van rolmodel en vrijetijdsbesteding. Als premie voor deze opbrengsten vragen de jongeren om drie dingen: 1) waardering voor hun inzet; 2) een stimuleringsregeling om zo de financiële ruimte te krijgen om initiatieven te ontplooien onder het motto 'samen meedoen'; 3) scholing om beter toegerust te zijn voor hun taak. De jongeren hebben deze punten uitgewerkt in twee projectvoorstellen voor de gemeente onder de noemer 'waardering' en 'financiën' (zie bijlage 3). Daarnaast zou de gemeente kunnen overwegen of ze een rol kunnen spelen in het koppelen van bedrijven aan verenigingen. 4.3. Mantelzorg 4.3.1. Enquête Mantelzorg Uit diverse onderzoeken is gebleken dat veel mantelzorgers zich zwaar belast of overbelast voelen. In de enquête voor het Sociaal Rapport Zeeland noemt 17% van de Zeeuwen van 16 jaar en ouder zich mantelzorger. Het vermoeden bestaat dat het werkelijke aantal hoger kan liggen omdat niet iedere mantelzorger zichzelf als zodanig herkent.
5
De gemeente Kapelle telt 1.658 mantelzorgers boven de 18 jaar waarvan er 133 zwaar belast zijn. (Bron: SCP 2003) Om de ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers in Kapelle in kaart te brengen is een vragenlijst uitgezet onder 24 mantelzorgers. Persoonlijke benadering van de mantelzorgers werd beloond door een opbrengst van 100% aan ingevulde vragenlijsten Opvallende uitkomsten en conclusies: - de helft van de mantelzorgers doet naast deze taken vrijwilligerswerk - bijna de helft van de mantelzorgers doet dit naast een betaalde baan - de grootste groep zorgt voor zijn of haar partner en of ouders - de helft van de respondenten besteed meer dan 20 uur per week aan de zorg Voor de complete uitwerking van de enquête zie bijlage 2. Uit het onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers blijkt dat ondersteuning op verschillende gebieden gewenst is en ertoe zal bijdragen dat mantelzorgers langer en beter deze taak zullen kunnen vervullen. De grootste behoefte is het ergens terecht kunnen waar de taak van de mantelzorger tijdelijk overgenomen kan worden. Daarnaast springen de behoefte aan praktische hulp en contact met andere mantelzorgers eruit. Ook steun bij wet- en regelgeving werd gevraagd. Daarnaast gaven mantelzorgers net als de vrijwilligers aan behoefte te hebben aan een duidelijk punt voor informatie en advies. 4.3.2. Aanbeveling Mantelzorg Mantelzorgers willen goede, verzamelde en volledige informatie op een duidelijk punt. Zij vragen om een persoonlijke benadering, maatwerk en zo weinig mogelijk bureaucratie. De ondersteuning van mantelzorgers is in de eerste plaats gebaat bij erkenning en herkenning van het begrip mantelzorger. Om op de behoefte van mantelzorgers in te gaan te komen kan de gemeente diverse functies informatie, advies en ontmoeting onderbrengen in het voorgestelde Service- en ontmoetingspunt. Informatie, advies, ontmoeting, een inloopspreekuur, het houden van informatiebijeenkomsten en lotgenotencontact kan van hieruit georganiseerd worden. Overige diensten als informele hulp d.m.v. de inzet van zorgvrijwilligers en deskundigheidsbevordering kunnen ingekocht worden bij het steunpunt zorgvrijwilligers Goes. E.e.a. zal afhangen van het advies van de verandermanager die de CVTM gelden begeleidt en de afspraken die de gemeente hierover maakt met de andere gemeenten op de Bevelanden. De gemeente zorgt dat in haar "frontoffice" het loket, specifieke informatie en kennis en vaardigheden voor mantelzorgondersteuning voorhanden is. De vraag naar hulp wordt herkend en erkend en snel en volledig in kaart gebracht. De "backoffice"moet een sluitend netwerk bieden en naadloos door geleiden. De gemeente kan gebruik maken van bestaande structuren en organisaties ( mantelzorgsteunpunt, zorgorganisaties, GGD enz). 5. Visie en regie gemeente t.a.v. vrijwillige inzet en mantelzorg Door de bijeenkomsten met vrijwilligers, jongeren en de enquête onder mantelzorgers heeft de gemeente zicht op de bijdrage die vrijwilligers, vrijwilligersorganisaties en professionele ondersteuningsorganisaties kunnen leveren. Wensen en behoeften zijn in kaart gebracht en dit geeft de gemeente handvatten om beleid te maken. Om te komen tot vrijwilligers- en mantelzorgbeleid is het aan te bevelen hierop een visie te ontwikkelen, doelstellingen vast te leggen en te bepalen welke regierol de gemeente wenst.
6
De raad van de gemeente Kapelle heeft t.a.v. mantelzorg en vrijwilligersondersteuning het volgende standpunt bepaald. Investeren in de ondersteuningsstructuur van vrijwilligerswerk en mantelzorg is van groot belang. De gemeente zal moeten onderzoeken op welke wijze die ondersteuning gestalte moet worden gegeven en welke instrumenten daarbij zouden kunnen worden toegepast (faciliteren deskundigheidsbevordering, mantelzorgpremie, overlegvormen etc). Startnotitie Wmo gemeente Kapelle september 2006
Om te komen tot beleid zijn verschillende instrumenten ontwikkeld. Een ervan is de zgn. 'typetest'. Deze test bestaat uit 14 vragen waarmee de gemeente kan bekijken op welke wijze zij vrijwillige inzet wil stimuleren en ondersteunen. Tevens geeft de test een indruk wat voor soort beleid het beste past bij de gemeente( bron: typetest Wmo en vrijwillige inzet ontwikkeld door de DSP-groep 2007. 'Voor mantelzorg dient de gemeente haar visie op mantelzorg en haar support transparant te omschrijven' aldus een van de aanbevelingen uit de mantelzorg enquête. Visie op mantelzorgondersteuning kan doormiddel van het instrument 'Het Vliegwiel Mantelzorgondersteuning van het Expertisecentrum Informele Zorg uit 2006 (EIZ). Dit model symboliseert het vliegwieleffect: met relatief geringe investeringen in ondersteuning kan mantelzorg de grote betekenis voor de samenleving behouden.
7
BIJLAGE 3 Formulier projectvoorstel onderwerp "WAARDERING" Achtergrond De gemeente heeft samen met Scoop twee avonden voorbereid om de jongeren in de gemeente Kapelle te bevragen over hun ondersteuningsbehoefte rond vrijwillige inzet. Tijdens de eerste avond hebben de jongeren het gehad over het aantal jongeren dat zich inzet als vrijwilliger. De jongeren zijn best tevreden over de cijfers (zie eerder in dit rapport), maar de verwachting is dat het afneemt. Als doelstelling is 'alle jongeren in de gemeente Kapelle zetten zich vrijwillig in' geformuleerd. Er zijn drie partijen die hier een nadrukkelijke rol in spelen: de verenigingen, het onderwijs en de gemeente. Dit projectvoorstel is vanuit de mogelijke rol van de gemeente geschreven. De jongeren geven over de relatie tussen de gemeente en het vrijwilligerswerk het volgende aan. Sommige jonge vrijwilligers zijn onbekend met de politiek. Jongeren hoeven heus niet allemaal te weten hoe de politiek werkt, maar ze moeten zich wel gesteund voelen door de gemeente. De gemeente zou eigenlijk de randvoorwaarden moeten regelen, zodat jongeren zich lekker kunnen storten op het vrijwilligerswerk. Er zou meer waardering van het college mogen komen voor het jongerenwerk. Nu wordt deze steun door de organisaties die de jongeren vertegenwoordigen heel verschillend ervaren. 'Rommeldam' wordt ook wel het paradepaartje van de gemeente genoemd. Volgens de aanwezigen is daar de traditie dat Rommeldam merkbaar gesteund wordt door de gemeente. Voor de Scouting ligt dit toch iets anders. Dit gebeurt nu al wel, maar het zou nog veel meer kunnen! Als een wethouder de leiding van de scouting in het bijzijn van 40 ouders in het zonnetje zet, dan sta je te glunderen en ben je er trots op dat je vrijwilliger bent. Scouts zouden bijvoorbeeld maar wat graag een badge willen krijgen voor hun inzet tijdens de 2e WO herdenking. De gemeente zou meer oog kunnen hebben voor andere manieren van waardering, die aansluiten bij de motieven van vrijwilligers. De gemeente kan daar achter komen door het aan de vrijwilligers zelf te vragen.
Doelstelling De jongeren willen graag een bekend gezicht bij de gemeente, een contactpersoon waarmee je kwesties kunt bespreken en die je antwoord geeft op vragen. Het zou handig zijn als die persoon de kanalen binnen het gemeentehuis kent en weet wat er speelt.
Resultaat De jongeren hebben twee resultaten geformuleerd: 1) het college is aanwezig en heeft een rol bij feestelijkheden van vrijwilligersorganisaties waar jongeren bij betrokken zijn; 2) er is bij de gemeente een centraal persoon die professionele ondersteuning biedt aan jonge vrijwilligers.
8
Voorwaarden Resultaat 1: - per vereniging wordt er met de gemeente afgestemd over activiteiten van vrijwilligersorganisaties zijn/ haar waardering zou kunnen laten zien; - de uren van de wethouder / burgemeester worden ingepland. Resultaat 2: - er komt ondersteuning van een gemeentelijke beleidsmedewerker voor de verenigingen, niet alleen voor het jeugdwerk. Deze beleidsmedewerker heeft de volgende kenmerken: hij/zij heeft specifieke kennis van het vrijwilligersveld, is op de hoogte van regelgeving, financiën, vergunningen, oud papier ophalen, het is iemand die voor je opkomt, en die betrokken is, deze persoon heeft een proactieve opstelling. - De ondersteuning moet rekening houden met de seizoensdrukte in het vrijwilligersveld, in het voorjaar/ zomer is het een drukke tijd van het jaar. - Deze persoon zou gecombineerd kunnen worden met een vrijwillige kracht.
Effect Het effect moet zijn dat de jongeren er trots op zijn dat ze vrijwilligerswerk doen, dat ze zich gewaardeerd voelen en het gevoel hebben dat ze er niet alleen voor staan. Er moeten oplossingen komen voor problemen. De jongeren zouden bijvoorbeeld graag Piet Paulusma op Rommeldam krijgen. De afdeling communicatie van de gemeente zou kunnen helpen met een slimme strategie om dit mogelijk te maken. Je zou het effect van de 'meer zichtbare waardering' kunnen meten door nu en over vier jaar een tevredenheidsonderzoek onder jonge vrijwilligers te houden en het aantal contactmomenten tussen de gemeenten en organisaties na te gaan. Jongeren kunnen bereikt worden door besturen van organisaties de opdracht te geven de vragenlijsten door 10 leden/ vrijwilligers te laten invullen.
9
Formulier projectvoorstel onderwerp "FINANCIËN" Achtergrond Er is niet zoveel bemoeienis van de gemeente met de vrijwilligersorganisaties. Sommige verenigingen hebben géén relatie met de gemeente, behalve een subsidierelatie. Geld krijgen is in zekere zin ook waardering, dus er is een duidelijke link met het vorige projectvoorstel. Het is op dit moment zo dat organisaties gemeentelijk geld krijgen per jeugdlid. De jongeren waarderen dit. Echter, de hoogte van dit bedrag is dusdanig dat de kinderen hiervan bij wijze van spreken twee ijsjes kunnen eten. De scouting krijgt wel eens een vergoeding voor bepaalde klussen. Er is géén projectsubsidie of stimuleringsregeling. Binnen het jongerenwerk is de financiering weer iets anders georganiseerd. Verenigingen halen ook wel geld op via sponsors. Ze vinden het nadeel hiervan dat ze dan vaak iets terug moeten doen. Er wordt niet zoveel belangeloos gegeven. Tav van sommige sponsors geldt dat ze wel iets geven voor een Christelijke vereniging en niet voor een neutrale vereniging. De jongeren ervaren dat er duidelijk met twee maten wordt gemeten en hebben hier zo hun 'kleurrijke' ervaringen mee. Scholing staat hoog op het wensenlijstje van de jongeren. Volgens hen kan het een middel zijn om jeugdleden te werven om zich in te zetten als vrijwilliger. Het kan ook nadrukkelijk een voorwaarde zijn om jongeren actief te houden. Een jongere noemde een voorbeeld van een jongen van 15 die, wegens ziekte van ervaren en getrainde scheidsrechters, gevraagd was een wedstrijdje te fluiten bij de F'jes. De 15-jarige jongen fluit de wedstrijd en wordt hierin uitgescholden door ouders. Hij stapt huilend het veld af. Deze jongen heeft géén scholing gehad. Had hij dat wel gehad, dan had 'ie geleerd hoe hij het beste om kan gaan met tierende ouders aan de zijlijn. Nu is het de vraag of hij nog eens een wedstrijd gaat fluiten. Let wel, scheidsrechters moeten getraind zijn willen ze mogen fluiten en deze regel geldt ook voor deze voetbalvereniging. Maar hieruit blijkt wel dat scholing hard nodig is en géén overbodige luxe.
Doelstelling De jongeren willen graag een projectensubsidie voor verenigingen. Het doel van deze regeling kan 'meedoen/ samen leven/ participeren' zijn. De jongeren willen dat er financiën beschikbaar komen voor scholing.
Resultaat 1) Er komt een subsidieregeling voor 'extra' activiteiten van organisaties die werken met vrijwilligers. Een voorbeeld van zo'n project zou kunnen zijn dat Cederhof een jaar lang iedere maand een activiteit aan haar bewoners aanbiedt die samen met een vrijwilligersorganisatie is voorbereid. Op deze manier wordt een roulatiesysteem in gang gezet die verder gaat dan eenmalige bezoekjes. Een ander bestaand voorbeeld is de voetbalvereniging die een wedstrijd organiseert voor gehandicapte sporters. 2) De gemeente stelt geld beschikbaar voor scholing van vrijwilligers.
10
Voorwaarden Er is een goede informatieoverdracht over de financiële mogelijkheden van de gemeente t.o.v. vrijwilligersorganisaties. Hiervoor kan de Scheldepost worden gebruikt, een ambtenaar die met vrijwilligerswerk belast is en hierover een brief opstelt aan alle organisaties, en een internetsite. Er is een site over vrijwilligerswerk in Kapelle waar o.a. een vacaturebank op staat en informatie over de subsidieregelingen. Het is belangrijk dat de formulieren niet te ingewikkeld zijn. De jongeren willen liever niet teveel controle of bemoeienis van de gemeente over de besteding van het geld. Daarom lijkt een projectsubsidie wel voordelen te hebben, want dan hoef je alleen over datgene wat je extra gedaan hebt formulieren in te vullen. Effect Het effect van een subsidieregeling is te meten aan het gebruik ervan. Vragen die in het kader van de effectmeting van dit project aan de orde kunnen komen zijn 'Hoeveel organisaties hebben gebruik gemaakt aan de 'meedoenregeling' en hoeveel inwoners van Kapelle zijn hiermee bereikt?'.
11