Speerpunten en kwaliteitscriteria Bijzondere Subsidieverordening Ondersteuning Mantelzorg en Vrijwilligerswerk Amsterdam 2012-2015 1. Inleiding Een van de nieuwe punten in de Bijzondere Subsidieverordening Ondersteuning Mantelzorg en Vrijwilligerswerk Amsterdam is dat de gemeenteraad voor een periode van vier jaar speerpunten kan benoemen. Bij speerpunten gaat het om specifieke aandachtsgroepen of thema’s die prioriteit krijgen. Samen met de vastgestelde Subsidieverordening vormt deze lijst het nieuwe subsidiekader op basis waarvan vanaf 2012 subsidie wordt verleend voor activiteiten gericht op ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligerswerk. Activiteiten die aansluiten bij de speerpunten hebben voorrang bij het verdelen van het subsidiebudget. In deze notitie volgt eerst een korte toelichting (§2) op de nieuwe bijzondere subsidieverordening. Vervolgens wordt ingegaan (§3) op de speerpunten en de activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie uit het innovatiebudget (§4). Deze komen voort uit onderzoek en overleg met organisaties in het veld. Op verzoek van organisaties in het veld heeft het College kwaliteitscriteria geformuleerd die gelden als selectiecriteria (§5). Tot slot wordt aangegeven wat de consequenties hiervan zijn voor de bestaande subsidierelaties (§6) en het proces (§7).
2. Nieuwe bijzondere subsidieverordening In 2008 is het mantelzorgondersteuningsbeleid van de gemeente vastgesteld, met een duidelijke taakverdeling tussen stadsdelen (verantwoordelijk voor het basispakket mantelzorgondersteuning) en de centrale stad. De nieuwe Verordening sluit bij deze taakverdeling aan. De Verordening richt zich op het ondersteunen van mantelzorgers, buddy’s en maatjes. Het gaat om mantelzorgers die speciale aandacht nodig hebben. Denk hierbij aan mantelzorgers met hele specifieke problematiek, bijvoorbeeld mantelzorgers van verslaafden. Voorbeelden van subsidiabele activiteiten zijn: het geven van specifieke informatie en advies (gerelateerd aan de bijzondere problematiek), lotgenotencontact, informele respijtzorg en belangenbehartiging. Ook activiteiten gericht op het ondersteunen van vrijwilligers die actief zijn als buddy of maatje komen voor subsidie in aanmerking. De Verordening richt zich verder op het faciliteren van vrijwilligers in de informele zorg en de civil society. Denk hierbij aan o.a. de volgende activiteiten: het matchen van vrijwilligers aan kwetsbare burgers om activiteiten mee te ondernemen zoals wandelen, museumbezoek. Of een vrijwilliger die een dagdeel de tuin opknapt van iemand die hier
Speerpunten Ondersteuning Mantelzorg en Vrijwilligerswerk Amsterdam 2012-2015
Memo d.d. 23 juni 2011 Pagina 2 van 6
Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven
door fysieke, psychische of psychosociale beperkingen niet zelf toe in staat is. Onder subsidiabele activiteiten vallen ook training, scholing, deskundigheidsbevordering en waardering van deze vrijwilligers. Organisaties die vernieuwende activiteiten ontwikkelen op het gebied van mantelzorgondersteuning en het faciliteren van vrijwilligers kunnen projectvoorstellen indienen binnen het innovatiebudget. Bij al deze activiteiten is het van belang te weten dat het gaat om stadsdeeloverstijgende activiteiten. Dit zijn activiteiten die toegankelijk zijn voor deelnemers uit de hele stad. In de praktijk betekent dit dat deelnemers vanuit verschillende stadsdelen aan de georganiseerde activiteiten meedoen en de vrijwilligers woonachtig zijn in verschillende stadsdelen. Activiteiten die niet stadsdeeloverstijgend zijn komen niet in aanmerking voor subsidie. Het College kan besluiten voor een periode van maximaal vier jaar subsidie te verlenen voor activiteiten die zich richten op mantelzorgondersteuning, buddy en maatjesprojecten en het faciliteren van vrijwilligers. Activiteiten die vallen binnen het innovatiebudget kunnen voor één jaar subsidie krijgen met een mogelijkheid van een tweede jaar. Subsidie in het tweede jaar is bedoeld om de nieuwe activiteiten te implementeren. Indien organisaties nieuwe activiteiten die succesvol zijn willen voortzetten, moeten deze na twee jaar worden opgenomen in bestaande programma’s van organisaties. Dit betekent dat ze keuzes moeten maken.
3. Speerpunten Nieuw in de verordening is dat de gemeenteraad binnen bovengenoemde activiteiten voor vier jaar speerpunten kan benoemen. De speerpunten zijn via onderzoek en in overleg met organisaties in het veld bepaald en vervolgens ter besluitvorming voorgelegd aan de gemeenteraad: Speerpunt 1: Makelen / ondersteunen Activiteiten die erop gericht zijn mensen die ondersteuning en begeleiding nodig hebben en mensen die ondersteuning en begeleiding kunnen en willen bieden bij elkaar te brengen. Het gaat zowel om kortdurende als langdurende ondersteuning en begeleiding. Bij uitstek hier is sprake van twee doelgroepen: a) De mensen die ondersteuning of begeleiding nodig hebben bij dagelijkse bezigheden b) En de mensen die deze ondersteuning of begeleiding kunnen en willen bieden. Tussen beide zit geen scherpe grens, juist bij informele netwerken gaat het vaak om burgers die én hulp nodig hebben én deze aan anderen kunnen bieden. Het kan hier gaan om duurzame informele netwerken: mensen kunnen voor langere tijd een beroep op elkaar doen. Bij kortdurende of eenmalige hulp- en steun activiteiten aan kwetsbare burgers gaat het bijvoorbeeld om: tuin opknappen, muur verven, boodschappen doen, vervoeren, bijles, helpen bij administratie of schuldhulpverleningstraject.
2
Memo d.d. 23 juni 2011 Pagina 3 van 6
Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven
Speerpunt 2: Mantelzorgondersteuning voor mantelzorgers die te maken hebben met complexe problematiek, met het accent op mantelzorgers van mensen met dementie Activiteiten gericht op het ondersteunen van mantelzorgers die vanwege de aard van de complexe problematiek van de zorgvragers zelf behoefte hebben aan specifieke en/of intensieve ondersteuning. Het gaat hierbij om situaties waarbij sprake is van regieverlies bij de zorgbehoevende. Mantelzorg bij dementie is vanaf het begin erg zwaar. Men schat dat driekwart van de mantelzorgers overbelast is, of een groot risico loopt op depressie. Pas in de laatste stadia van de ziekte komen mensen in aanmerking voor opname in een verpleeghuis of speciale kleinschalige woonvoorziening. Men schatte het aantal dementerenden in Amsterdam op ongeveer 10.000 in 2009. Daarvan woont ongeveer driekwart zelfstandig. Mensen met dementie hebben op dit moment last van onvoldoende samenwerking tussen professionals. Zij ervaren het aanbod en de informatie als onoverzichtelijk en versnipperd. Het College van B&W heeft daarom de ketenaanpak dementie opgenomen in het Programma-akkoord 2010-2014. Speerpunt 3: Faciliteren buddy- en maatjesactiviteiten voor groepen met risico op sociaal isolement, met het accent op buddy en maatjesprojecten voor mensen met GGZproblematiek. Faciliteren of ondersteunen van buddy- of maatjesprojecten voor groepen die vanwege ziekte, fysieke of verstandelijke beperkingen, psychische, psychiatrische, psychosociale, of sociaal-maatschappelijke problemen het risico lopen om eenzaam of sociaal geïsoleerd te raken. Uit de gevolgen van de bezuinigingen van de AWBZ blijkt dat de effecten o.a. vooral voelbaar zijn voor mensen die kampen met GGZ problematiek. Een groot deel van deze groep zal op een alternatief aanbod zijn aangewezen doordat begeleiding wegvalt. Speerpunt 4: Informele respijtzorg (mantelzorg) Er zijn nog weinig organisaties in de stad die informele respijtzorg aanbieden. Lang niet alle mantelzorgers zijn op de hoogte van het bestaan van informele respijtzorg mogelijkheden. Het komt niet in ze op hiernaar te vragen. Vanwege de AWBZ pakketbezuinigingen verwachten we dat een groter deel van de zorg terecht komt bij mantelzorgers. Zij lopen een grotere kans overbelast te raken. Goede vervangende zorg, zodat mantelzorgers even op adem kunnen komen is dan ook noodzakelijk. Informele respijtzorg uit het basispakket mantelzorg bestaat uit het toeleiden naar respijtzorg. Dat wil zeggen dat medewerkers van de Loketten Zorg en Samenleven van de stadsdelen mantelzorgers moeten helpen met uitzoeken welke mogelijkheden er zijn en eventueel helpen met aanvragen. Een van deze mogelijkheden is het toeleiden naar projecten van op het gebied van informele respijtzorg. Als wij vanuit het basispakket verwachten dat loketmedewerkers toeleiden naar informele respijtzorg, moet het er natuurlijk wel zijn.
3
Memo d.d. 23 juni 2011 Pagina 4 van 6
Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven
4. Innovatiebudget Innovatieve projecten moeten ten dienste staan van de inhoudelijke doelen van de hiervoor benoemde speerpunten. Innovatie speerpunt 1: Werven van nieuwe groepen vrijwilligers Activiteiten gericht op het enthousiasmeren van nieuwe (nog niet bereikte) groepen om vrijwilligerswerk te verrichten. Innovatie speerpunt 2: Beter bereiken van moeilijk bereikbare (groepen) mantelzorgers Activiteiten gericht op extra inspanningen die verricht moeten worden voor het bereiken van moeilijk bereikbare (groepen) mantelzorgers. Innovatie speerpunt 3: Inzetten van nieuwe (media)technieken voor het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. Activiteiten waarbij nieuwe (media)technieken (bijv. internet, sociale media) worden ingezet om mantelzorgers en vrijwilligers te ondersteunen.
5. Kwaliteitseisen Omdat dit vrij algemene speerpunten zijn, is het van belang nadere kwaliteitseisen te formuleren die gelden als selectiecriteria. Immers, als er meer aanvragen zijn dan het beschikbare budget, zullen op basis van de kwaliteitseisen de kwalitatief beste projecten worden geselecteerd die in aanmerking komen voor subsidie. Het College heeft de volgende kwaliteitseisen vastgesteld: Kwaliteitseis 1: Samenwerking met andere partijen (toeleiding, communicatie, werking) In het plan van aanpak of subsidieverzoek van de aanvrager moet zichtbaar zijn of realistisch zijn uitgewerkt dat samengewerkt gaat worden met andere partijen en waaruit die samenwerking bestaat. Dit kan gaan om toeleiding, communicatie of werking. Kwaliteitseis 2: Financiële doelmatigheid In de aanvraag moet uitgewerkt zijn in hoeverre het subsidiebedrag direct ten goede komt aan de doelgroep. En welk gedeelte overheadkosten zijn van de aanvrager. Kwaliteitseis 3: Meerdere subsidiegevers of sponsoren De subsidieaanvrager heeft in de aanvraag zichtbaar en aantoonbaar gemaakt dat er meerdere subsidiegevers of sponsoren zijn. Of dat gemeente Amsterdam de enige mogelijke subsidieverstrekker is. Kwaliteitseis 4: SMART doelstelling(en) Hiermee wordt bedoeld dat de doelstellingen van de activiteit Specifiek (duidelijk omschreven), Meetbaar (aantal koppelingen / trajecten / etc), Actiegericht, Realistisch en Tijdsgebonden (planning) zijn. Kwaliteitseis 5: Vraag van de doelgroep staat centraal Belangrijk is dat projecten vraaggericht zijn en niet aanbodgericht. In de aanvraag of het plan van aanpak moet zichtbaar of aantoonbaar zijn dat de doelgroep behoefte heeft aan de aangeboden activiteit. De doelgroep is omschreven in de algemene toelichting die
4
Memo d.d. 23 juni 2011 Pagina 5 van 6
Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven
hoort bij de verordening: mantelzorgers, burgers die zich vrijwillig in de informele zorg inzetten en vrijwilligers gekoppeld aan kwetsbare Amsterdammers of Amsterdammers. Kwaliteitseis 6: Geen alternatief aanbod De gemeente wil met de nieuwe verordening voorkomen dat er overlap ontstaat met subsidieregelingen van andere gemeentelijke diensten en programma’s. Daarnaast wil de gemeente geen activiteiten subsidiëren waarvoor een volwaardig alternatief op de markt beschikbaar is. Kwaliteitseis 7: Deskundigheid van de aanvrager In de aanvraag is zichtbaar en aantoonbaar dat voldoende (ervarings-)deskundigheid aanwezig is. Aanvullend selectiecriterium voor innovatieve projecten: Kwaliteitseis 8: Vervolg is geborgd in reguliere werkwijze Activiteiten die vallen binnen het innovatiebudget kunnen voor één jaar subsidie krijgen, met een mogelijkheid voor een tweede jaar. De bedoeling is dat de kennis die is opgedaan bij innovatieve projecten wordt geborgd in de reguliere werkwijze en dat de kennis die is opgedaan bij het innovatieve project na beëindiging van het project niet verloren gaat. De kennis en ervaring die voortkomt uit deze projecten dient overdraagbaar en beschikbaar te zijn voor andere organisaties in de stad.
6. Consequenties bestaande subsidierelaties Gezien het beschikbare budget komen activiteiten die niet aansluiten bij de vastgestelde speerpunten niet meer in aanmerking voor subsidie. De subsidie van deze organisaties wordt afgebouwd. Uiteraard kunnen deze organisaties een subsidieaanvraag indienen voor activiteiten die wel aansluiten bij de vastgestelde speerpunten. Na het besluit van de gemeenteraad over de speerpunten en de verordening zullen per brief formeel alle subsidierelaties op grond van de huidige subsidieverordening stopgezet worden per 1 januari 2012. In deze brief zullen de subsidiënten gewezen worden op de nieuwe verordening en de speerpunten. Dit biedt de subsidiënten de mogelijkheid om hun activiteiten om te vormen. Het College zal voor de komende twee jaar het innovatiebudget zonodig in zetten voor de zorgvuldige afbouw van langdurige subsidierelaties en hiermee vernieuwing binnen de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers op termijn mogelijk te maken.
7. Procesbeschrijving 1 september 2011
Sluitingsdatum aanleveren subsidieaanvraag
1 november 2011
Einddatum aanleveren wijzigingen aanvraag
1 januari 2012:
Nieuwe verordening treedt in werking
5
Memo d.d. 23 juni 2011 Pagina 6 van 6
Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven
Samenvatting De gemeenteraad heeft voor de uitvoering van de Bijzondere Subsidieverordening Ondersteuning Mantelzorg en Vrijwilligerswerk Amsterdam de volgende speerpunten benoemd voor de periode 2012-2015:
Mantelzorgondersteuning voor mantelzorgers die te maken hebben met complexe problematiek, met name dementie. Informele Respijtzorg Buddy- en maatjesactiviteiten voor groepen met risico op sociaal isolement, met name voor mensen met GGZ problematiek. Makelen / ondersteunen: activiteiten die erop gericht zijn mensen die ondersteuning en begeleiding nodig hebben en mensen die ondersteuning en begeleiding kunnen en willen bieden bij elkaar te brengen. Het gaat zowel om kortdurende als langdurende ondersteuning en begeleiding.
Daarnaast wil de gemeente innovatieve projecten subsidiëren die gericht zijn op de volgende activiteiten: Werven van nieuwe (groepen) vrijwilligers Beter bereiken van moeilijk bereikbare (groepen) mantelzorgers Inzetten van nieuwe (media)technieken voor het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. Innovatieve projecten moeten ten dienste staan van de inhoudelijke doelen van de speerpunten. Omdat dit vrij algemene speerpunten zijn, heeft het College nadere kwaliteitseisen geformuleerd die gelden als selectiecriteria: Samenwerking met andere partijen (toeleiding, communicatie, werking) Financiële doelmatigheid Meerdere subsidiegevers of sponsoren SMART doelstelling(en) Vraag van de doelgroep staat centraal Deskundigheid van de aanvrager Geen alternatief aanbod Aanvullend selectiecriterium voor innovatieve projecten: Vervolg is geborgd in reguliere werkwijze
6