Notitie Werkgroep Deskundigheidsbevordering vrijwilligers, professionals en mantelzorgers Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning 2014 (versie 18 juli 2014)
Deelnemende organisaties Werkgroep Deskundigheidsbevordering
Notitie Werkgroep Deskundigheidsbevordering vrijwilligers, professionals en mantelzorgers Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning 2014
2
Colofon
18 juli 2014 Deze publicatie is het product van alle deelnemers aan de Werkgroep Deskundigheidsbevordering van de Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning. De Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning kwam tot stand in opdracht van de Directie Maatschappelijke Ondersteuning van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en met betrokkenheid van de directie Langdurige Zorg van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De totstandkoming van de Toekomstagenda is gefaciliteerd door het Expertisecentrum Mantelzorg, landelijk kenniscentrum voor mantelzorg en mantelzorgondersteuning, een samenwerkingsverband van Movisie en Vilans. De notitie is samengesteld door: • • • • • • • • •
Els Berman, NOV Riejanne Boeschoten, VPTZ Petra Boogaard, BTN Jorien Ouweneel, De Zonnebloem Els Ranshuijsen, Mezzo Corine de Ruiter, Verenso Margriet Snellen, Actiz Annemarie Vaalburg, V&VN Sofie Vriends, Humanitas
Organisatie: • Voorzitter: Margriet Paalvast, Platform GGZ /m.i.v. mei 2014 Margriet Snellen, ActiZ • •
Ministerie van VWS: Bas Bijl Secretariaat vanuit het Expertisecentrum Mantelzorg: Wendy van Lier en Ilse de Bruijn
Notitie Werkgroep Deskundigheidsbevordering vrijwilligers, professionals en mantelzorgers Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning 2014
3
Inhoudsopgave Deelnemende organisaties Werkgroep Deskundigheidsbevordering
2
Colofon
3
1
Inleiding 1.1 Deskundigheidsbevordering van vrijwilligers, professionals en mantelzorgers 1.2 Toekomstagenda Informele Zorg
5 5 6
2
Deskundigheidsbevordering van vrijwilligers, professionals en mantelzorgers 2.1 Transformatie vraagt andere houding en toerusting van formele en informele zorgverleners 2.2 Deskundigheidsbevordering professionals 2.3 Deskundigheidsbevordering mantelzorgers 2.4 Deskundigheidsbevordering vrijwilligers
7 8 11 13 14
Randvoorwaarden 3.1 Tijd 3.2 Financiële mogelijkheden 3.3 Toegankelijke deskundigheidsbevordering
16 16 16 16
3
Notitie Werkgroep Deskundigheidsbevordering vrijwilligers, professionals en mantelzorgers Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning 2014
4
1 Inleiding Op 20 juli 2013 bracht staatssecretaris Van Rijn de beleidsbrief ‘Versterken, verlichten en verbinden’ uit. De drie actielijnen “Versterken, verlichten en verbinden” uit deze brief sluiten aan bij de uitgangspunten van de eerdere beleidsbrieven over de hervorming van de langdurige zorg, met onder andere als doel mensen langer in hun eigen omgeving te kunnen laten blijven wonen. De daarvoor noodzakelijke andere organisatie van zorg en ondersteuning, brengt met zich mee dat de rol van mantelzorgers en vrijwilligers bij de ondersteuning van mensen in hun eigen omgeving groter wordt. De kern van het beleid is dat de staatssecretaris de informele zorg wil versterken, verlichten en verbinden. Citaat Van Rijn bij vraagronde Wmo: “Het actieplan zal wat betreft het vrijwilligerswerk en mantelzorg zowel ter ondersteuning van mensen in de thuissituatie als die in de zorginstellingen verblijven, aanbevelingen en actiepunten bevatten voor een betere inzet en ondersteuning”.
1.1 Deskundigheidsbevordering van vrijwilligers, professionals en mantelzorgers Een grotere rol van mantelzorgers en vrijwilligers bij de ondersteuning van mensen in hun eigen omgeving, vraagt om een goed samenspel tussen professionals, vrijwilligers en mantelzorgers1. Dat betekent dat professionals vaker en beter moeten samenwerken en afstemmen met informele zorgverleners, daarbij rekening houdend met de diverse rollen, mogelijkheden en ondersteuningsbehoeften van informele zorgverleners. Professionals moeten daarbij snel kunnen inschatten of de informele zorgverlener (nog) is opgewassen tegen de zorg- en ondersteuningstaken. Ook moeten zij passende ondersteuning bieden of doorverwijzen. Organisaties zullen hiervoor hun opleidingsbeleid moeten aanpassen aan de nieuwe ontwikkelingen. Ook het onderwijs dient goed aan te sluiten op de veranderde eisen aan professionals. Met name het samenspel met de informele zorg vormt een belangrijk aandachtspunt. Aandacht voor informele zorg in het initiële onderwijs komt terug in het actieplan Trainingen van de actielijn ‘Verbinden’. Maar de verantwoordelijkheid voor een goed samenspel ligt niet alleen bij professionals. Ook voor mantelzorgers en vrijwilligers is het belangrijk om te weten hoe zij kunnen bijdragen aan een goed onderling samenspel. Deskundigheidsbevordering kan hier een rol in spelen. Een goed samenspel ontstaat vanuit gelijkwaardigheid; oog voor elkaar, maar ook eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast zijn vrijwilligers en mantelzorgers ook gebaat bij deskundigheidsbevordering om hun taken goed te kunnen uitvoeren en te kunnen volhouden. Het is van belang dat vrijwilligers- en mantelzorgorganisaties hier met hun trainingen op inspelen.
1
In deze notitie gebruiken we vanwege de leesbaarheid de term ‘professionals’ voor de aanduiding van de brede groep beroepskrachten, zorg- en hulpverleners in de (gezondheids)zorg en welzijn en Wmo-ambtenaren. Met de term ‘professionals’ als keuze voor de beroepskrachten willen we nadrukkelijk geen afbreuk doen aan de professionaliteit waarover veel vrijwilligers (en ook mantelzorgers) beschikken. Onder de groep vrijwilligers rekenen we vrijwilligers die mensen in kwetsbare situaties ondersteuning bieden, bijvoorbeeld in de vorm van één-op-één contacten, respijtzorg, maatjesprojecten, of ondersteuning in de palliatief terminale fase.
Notitie Werkgroep Deskundigheidsbevordering vrijwilligers, professionals en mantelzorgers Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning 2014
5
1.2 Toekomstagenda Informele Zorg De staatssecretaris kondigde in de beleidsbrief aan met de VNG, de organisaties voor vrijwilligers en mantelzorgers (Mezzo, Het Rode Kruis, Kerk in Actie, Humanitas, De Zonnebloem, Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg Nederland (VPTZ Nederland), Present, MEE Nederland en NOV), de aanbieders van zorg (ActiZ, VGN, GGZ Nederland, MOgroep, BTN) en de organisaties van professionals in de zorg en ondersteuning (V&VN, LHV, Verenso en NVMW) een Agenda voor de Toekomst op te gaan stellen langs de drie geschetste lijnen. Ook cliëntenorganisaties en Zorgverzekeraars Nederland participeren in dit verhaal.
“Wie denkt dat kennis duur is, weet niet hoeveel domheid kost” Alexander Rinnooy Kan
Notitie Werkgroep Deskundigheidsbevordering vrijwilligers, professionals en mantelzorgers Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning 2014
6
2 Deskundigheidsbevordering van vrijwilligers, professionals en mantelzorgers Deze werkgroep deskundigheidsbevordering is één van de vier werkgroepen die gezamenlijk de Toekomstagenda ‘Informele zorg en Ondersteuning’ vormgeven. Deelnemers van deze werkgroep gaven in het kader van de Toekomstagenda aan hoe de deskundigheidsbevordering van vrijwilligers, professionals en mantelzorgers kan worden verbeterd en wat dat vraagt van de diverse betrokkenen. Aan de werkgroep namen deel: • • • • • • • • •
Els Berman, NOV Riejanne Boeschoten, VPTZ Petra Boogaard, BTN Jorien Ouweneel, De Zonnebloem Els Ranshuijsen, Mezzo Corine de Ruiter, Verenso Margriet Snellen, Actiz Annemarie Vaalburg, V&VN Sofie Vriends, Humanitas
Organisatie: • Voorzitter: Margriet Paalvast, Platform GGZ /m.i.v. mei 2014 Margriet Snellen, ActiZ • •
Ministerie van VWS: Bas Bijl Secretariaat vanuit het Expertisecentrum Mantelzorg: Wendy van Lier en Ilse de Bruijn
Besloten is de scope van de deskundigheidsbevordering van professionals, mantelzorgers en vrijwilligers af te bakenen tot het thema ‘samenspel’, waarbij het gaat over het samenspel tussen professionals, mantelzorgers en vrijwilligers. Dit samenspel is een onderwerp dat belangrijk is en in de toekomst steeds belangrijker zal worden. (Communicatie over) onderlinge samenwerking tussen professionals, mantelzorgers en vrijwilligers is nodig om uiteindelijk de cliënt en het systeem goede zorg te kunnen bieden. Hierbij is het essentieel om duidelijk te hebben wat ieders rol en verantwoordelijkheid is, vanuit de basisgedachte dat ieders rol en expertise een waardevolle bijdrage levert. Deze keuze laat onverlet dat bij de ondersteuning van mensen in de thuissituatie en in de zorginstelling ook aandacht moet zijn voor na- en bijscholing van vrijwilligers, mantelzorgers en professionals, die niet specifiek gericht is op samenspel met de formele zorg. Denk aan respijtzorg, en welzijnsactiviteiten, juist ook in die situaties waar (nog) geen sprake is van zorgprofessionals of van samenspel met de formele zorg. In dat voorstadium zijn vrijwilligers(organisaties), die van belang zijn voor welzijn, welbevinden en mobiliteit van mensen minstens even belangrijk. Ook zij moeten en willen kwaliteit leveren. Dit is een belangrijke randvoorwaarde. Onder na- en bijscholing verstaan we in dit stuk allerhande vormen zoals trainingen, bijeenkomsten, handreikingen, maar ook online faciliteiten zoals e-learning en apps.
Voor het initiële onderwijs wordt door het Expertisecentrum Mantelzorg in opdracht van VWS een apart plan ontwikkeld. Dit omdat het initiële onderwijs een geheel eigen dynamiek kent, die duidelijk verschilt van die van de na- en bijscholing. Het EM verkent voor zowel het Mbo als het Hbo onderwijs hoe de aandacht voor informele zorg in de zorg- en agogische opleidingen versterkt kan worden. Notitie Werkgroep Deskundigheidsbevordering vrijwilligers, professionals en mantelzorgers Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning 2014
7
Hierbij wordt gedacht aan versterking van het thema langs twee lijnen: 1) een duidelijkere plek voor het thema Informele zorg in kwalificatiedossiers/opleidingsprofielen en andere relevante formele documenten en 2)Facilitering van docenten om goed onderwijs over informele zorg te kunnen bieden (lesmaterialen, training van docenten). Het Expertisecentrum Mantelzorg maakt het plan op basis van de input van landelijke onderwijs-, beroeps- en brancheorganisaties en docenten. Ook de relevante uitkomsten uit deze werkgroep worden meegenomen in het plan voor het initiële onderwijs.
2.1 Transformatie vraagt andere houding en toerusting van formele en informele zorgverleners Zorg en welzijn zijn volop in ontwikkeling, waarbij informele zorg (mantelzorg, zorg en ondersteuning vanuit het sociale netwerk, zorg door vrijwilligers) een cruciale rol vervult. Het primaat van de zorg ligt niet langer bij de formele maar bij de informele zorg. Volgens de Wet maatschappelijke ondersteuning dient de cliënt eerst te bezien wat hij zelf en met inzet van zijn omgeving kan doen om te voorzien in zijn ondersteuningsbehoefte. Pas als de informele zorg niet (volledig) kan voorzien in de benodigde zorg en ondersteuning, komt formele zorg en ondersteuning in beeld. De werkgroep benadrukt hierbij geen strikte volgordelijkheid te hanteren en uit te gaan van de ondersteuningsvraag van de cliënt en zijn/haar systeem (mantelzorger). De behoeften van de cliënt en de mogelijkheden van de informele zorg zijn leidend en de formele zorg sluit daarbij aan en is ondersteunend. Deze ontwikkelingen in de Wmo en participatiesamenleving betekenen dat informele zorgverleners te maken krijgen met meer en een intensievere en complexere zorgvraag. Deze verschuiving vraagt daardoor een heuse omslag in denken en handelen van mantelzorgers, vrijwilligers en professionals. De inzet van ieders (individuele) talenten en mogelijkheden, vanuit een gelijkwaardige positie, vormt hierbij het uitgangspunt. Ingrediënten deskundigheidsbevordering algemeen Een goede samenwerking tussen formele en informele zorgverleners vraagt kennis, houding en vaardigheden. De belangrijkste uitgangspunten die in de werkgroep genoemd werden zijn: • • • •
Kwaliteit van dienstverlening door alle betrokkenen. Bewustzijn van plek die professionals, vrijwilligers en mantelzorgers innemen, en oog voor de verantwoordelijkheden en verschuivende grenzen van de betrokkenen. Gelijkwaardigheid in benadering van betrokkenen onderling. Goede afstemming tussen professionals, vrijwilligers en mantelzorgers rondom zorgvragers.
In het onderlinge samenspel is het belangrijk om de verschillende settingen in ogenschouw te nemen. Zo is samenspel in de thuissituatie wezenlijk anders dan in zorginstellingen. Binnen zorginstellingen komen professionals, mantelzorgers en vrijwilligers elkaar veel makkelijker tegen. In de thuissituatie kan het vaker voorkomen dat de vrijwilliger aanwezig is wanneer de mantelzorger er niet is, of is de professional er juist als de vrijwilliger er niet is. Dit dient als achtergrond van de hierna volgende tekst. De rol van de vrijwilliger is een wezenlijk andere dan die van de professional. De vrijwilliger is er voor het welzijn van de cliënt en is niet gericht op een zorgplan of hulpverleningstaak. De professional wordt betaald, brengt zijn expertise in en is gericht op een zorgplan of hulpverleningsplan. De mantelzorger heeft een persoonlijke relatie, is emotioneel betrokken bij de cliënt en heeft veel verschillende rollen: partner in de zorgverlening, persoonlijk betrokkene, hulpvrager, maar ook expert en deskundige van de cliënt.
Notitie Werkgroep Deskundigheidsbevordering vrijwilligers, professionals en mantelzorgers Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning 2014
8
Samenwerking tussen professionals en mantelzorgers volgens het SOFA-model Om deze samenwerking tussen professionals en mantelzorgers te verduidelijken, is een model ontwikkeld: het SOFA model. Volgens dit model kunnen mantelzorgers in de relatie tot hun naaste vier rollen vervullen. Bij elke rol hoort voor de professional een bepaalde actie: http://www.expertisecentrummantelzorg.nl/Site_EM/docs/pdf/Sofa_model.pdf
• • • •
Samenwerken Ondersteunen Faciliteren Afstemmen
Samenwerken tussen professionals en vrijwilligers Het is voor professionals belangrijk dat zij basale principes van werving en behoud van vrijwilligers kennen (zoals behoeften van vrijwilligers zien, daarop inspringen, hen waarderen). Daarnaast is het in het samenspel met vrijwilligers belangrijk dat professionals de vrijwilligers zien en erkennen in hun rol en expertise, en dus mogelijkheden leren zien voor de taken die zij kunnen doen. Op dit moment is dat bij veel professionals niet voldoende bekend. Om deze samenwerking inzichtelijk te maken, is het WIFA-model ontwikkeld. Daarin staan vier aspecten van samenwerken tussen professionals en vrijwilligers centraal: Waarderen, Informeren, Faciliteren en Afstemmen. De eerste letters van deze woorden, vormen het woord WIFA.
Notitie Werkgroep Deskundigheidsbevordering vrijwilligers, professionals en mantelzorgers Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning 2014
9
Aspecten van samenwerken tussen vrijwilligers & professionals
Wat houdt het in?
Waarderen
Waardering en respect realiseren tussen vrijwilligers & professionals
Informeren
Informeren van vrijwilligers over zaken met betrekking tot cliënten, uitvoering van taken en organisatie
Faciliteren
Faciliteren van randvoorwaarden, relevante kennis en toerusting van vrijwilligers
Afstemmen
Afstemming tussen vrijwilligers en professionals over zaken met betrekking tot cliënten en werkzaamheden
Leerstijlen van Kolb Voor effectieve deskundigheidsbevordering is het essentieel om aan te sluiten bij ieders leerstijl. We leren namelijk niet allemaal op dezelfde manier. De één leert vooral door te observeren, de ander door erover te lezen en de derde door vooral zelf te doen. David Kolb gaat er in zijn theorie vanuit dat er vier leerstijlen bestaan: 1.
De dromer kijkt hoe anderen een probleem aanpakken en denkt eerst na voordat hij iets doet. Hij ziet veel oplossingen, omdat hij een probleem vanuit veel standpunten kan bekijken. Daardoor neemt hij beslissingen soms traag.
2.
De denker is goed in logisch denken en redeneren. Hij probeert algemene regels te ontdekken en leert het liefst uit boeken. Het is belangrijker dat ideeën logisch zijn, dan dat ze praktisch uitvoerbaar zijn.
3.
De beslisser plant een taak en voert die uit. Hij is niet zo geïnteresseerd in theorieën. Hij doet het goed in conventionele intelligentietesten. Houdt zich liever bezig met technische problemen dan met mensen.
4.
De doener houdt van experimenteren en lost problemen op door iets uit te proberen. Hij past zich goed aan nieuwe situaties aan. Soms kan een doener drammerig overkomen in zijn dadendrang.
Notitie Werkgroep Deskundigheidsbevordering vrijwilligers, professionals en mantelzorgers Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning 2014
10
Er bestaan nog andere modellen, maar dit model geeft een idee van de aanwezige verschillen. Bij deskundigheidsbevordering is het erg belangrijk om vooraf aan de ontwikkeling van materiaal, de vorm en de inhoud na te denken over de verschillende leerstijlen. Zorg dat elk type leerling aan zijn trekken komt. Zo wil een doener bijvoorbeeld graag in het diepe springen, aan de slag met praktische opdrachten en experimenteren. Het is dan niet handig om veel leesstof of een lange presentatie aan te bieden. In de volgende alinea’s beschrijven we per doelgroep wat de werkgroep ziet als belangrijke thema’s voor de deskundigheidsbevordering, en de actiepunten voor de toekomst. Hierbij is de deskundigheidsbevordering voor professionals van een andere orde dan die van vrijwilligers en mantelzorgers, gezien de verschillen in verantwoordelijkheden, taken en behoeften.
2.2 Deskundigheidsbevordering professionals De huidige geschetste veranderingen vragen van de professional een andere rol; een meer coachende, faciliterende en een terughoudende rol. Men spreekt hierin dan ook wel van ‘zorgen dát’ in plaats van ‘zorgen vóór’. Maar zeker ook over ‘zorgen met’, want je realiseert samen met mantelzorgers en vrijwilligers de benodigde zorg en ondersteuning. Het is daarbij van belang dat de zorg en ondersteuning door informele zorgverleners kwalitatief goed is. Dit betekent ook oog voor het herkennen van emotionele problemen bij een mantelzorger (zoals eenzaamheid of overbelasting) en voor het kennen van bestaande ondersteuningsmogelijkheden zoals respijtzorg. De verantwoordelijkheden, rollen, taken en mogelijkheden van de brede groep professionals zijn zo divers dat je onderscheid moet maken als het gaat om deskundigheidsbevordering rondom samenspel. Zo is er in de opleiding voor specialisten ouderengeneeskunde volop aandacht voor mantelzorg, hun draagkracht en draaglast. Het is voor deze specialisten gemeengoed om mantelzorgers te betrekken (in de vorm van één familievertegenwoordiger) bij het opstellen en de evaluatie van het zorgplan. Maar bij bijvoorbeeld huisartsen is dit minder of niet het geval.
Notitie Werkgroep Deskundigheidsbevordering vrijwilligers, professionals en mantelzorgers Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning 2014
11
De deskundigheidsbevordering dient dus afgestemd te zijn op de achtergrond van de professional. Actiepunten voor zorgorganisaties en professionals: Professionals dienen zich bewust te zijn van de verschillende rollen die mantelzorgers kunnen spelen en hoe zij daarmee om kunnen gaan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de rollen uit het SOFA-model. Professionals dienen zich bewust te zijn van de 4 kernaspecten van samenwerken volgens het WIFA model, zodat ze bewuster en efficiënter kunnen samenwerken met vrijwilligers. Actiepunten voor opleiders van professionals: Stem de deskundigheidsbevordering over samenspel af op de mate waarin professionals te maken hebben met mantelzorgers en vrijwilligers in hun dagelijkse beroepspraktijk. Maak bij de trainingen gebruik van ervaringsdeskundigen, bijvoorbeeld zorgvrijwilligers, of mantelzorgers die ervaring hebben in het samenwerken met professionals. Zij kunnen doen inzien – of zelfs ervaren – hoe belangrijk een goed samenspel is. Hiervoor kunnen zij onder meer gebruik maken van Mezzo Selectie: een (geschoold) team van (ex-) mantelzorgers dat voorlichting geeft bij gemeenten, zorg- en welzijnsorganisaties, werkgevers en opleidingen. Actiepunten voor de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG): Train Wmo-ambtenaren in het herkennen en bereiken van mantelzorgers en– indien nodig – het goed doorverwijzen naar mogelijke ondersteuning. Zorg voor zicht op effectiviteit van trainingen voor Wmo-ambtenaren rondom signaleren en doorverwijzen van mantelzorgers. Professionals hebben te maken met een trainingsdruk: “alles is belangrijk”. Daarom is het aan te bevelen om eventuele nieuwe trainingen te integreren in het bestaande aanbod en de bestaande ontwikkelprojecten. Zo kan mogelijk aangesloten worden bij de huidige ontwikkelingen rondom wijkverpleging of zelfsturende teams. “Maak gebruik van de beweging die er al is”. Daarnaast dient onderzocht te worden of accreditatie gekoppeld kan worden aan deskundigheidsbevordering. Dit kan een extra impuls geven om trainingen te volgen. In het kwaliteitsregister V&V kunnen verpleegkundigen en verzorgenden geaccrediteerde scholingen invoeren en daarmee aantonen dat zij hun deskundigheid op pijl houden. “Tijdens het symposium van 3 april 2014 spraken verpleegkundigen, verzorgenden, de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), prof. Marieke Schuurmans, zorgverzekeraar Menzis en het CIBG de wens uit het Kwaliteitsregister V&V te koppelen aan herregistratie in het BIG-register. Anja Jonkers, programmadirecteur IGZ: “De IGZ is voorstander van het verplichten van deskundigheidsbevordering en dat dit een rol gaat spelen in herregistratie”. http://www.venvn.nl/Actueel/Nieuwsarchief/tabid/1789/ctl/Details/ArticleID/9986/mid/3452/KoppelKwaliteitsregister-VenV-aan-herregistratie-BIG-register.aspx Actiepunten voor opleiders van professionals: Organiseer bij voorkeur geen aparte deskundigheidsbevordering op samenspel, maar kijk naar mogelijkheden om dit in te voegen in reeds bestaande vormen van deskundigheidsbevordering. Onderzoek of het mogelijk is om accreditatie aan deskundigheidsbevordering te koppelen. Dit geeft een extra impuls om de trainingen te volgen.
Notitie Werkgroep Deskundigheidsbevordering vrijwilligers, professionals en mantelzorgers Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning 2014
12
Actiepunt voor de Staatssecretaris: Betrek de Inspectie voor de Gezondheidszorg bij de huidige en benodigde ontwikkelingen rondom de deskundigheidsbevordering van professionals, zodat zij dit mee kunnen nemen in hun controlefunctie. Actiepunt voor Expertisecentrum Mantelzorg: Bekijk of er onderzoek is gedaan naar de effectiviteit van methodieken en inhoud van deskundigheidsbevordering voor professionals over samenspel. Kijk hierbij naar zowel de thuiszorg als de intramurale setting.
2.3 Deskundigheidsbevordering mantelzorgers De druk op mantelzorgers en anderen uit het netwerk neemt toe, evenals de complexiteit van zorgvragen waarmee zij te maken krijgen. Een goede toerusting in het verlenen van zorg en ondersteuning aan de naaste en een goede afstemming met de formele zorg wordt daarmee nog belangrijker. Steunpunten mantelzorg, familieorganisaties, patiëntenverenigingen en zorg- en welzijnsorganisaties verzorgen veelal allerlei bijeenkomsten, cursussen en trainingen voor mantelzorgers. Hierbij lijkt de focus te liggen op de groep centrale mantelzorgers en minder op het bredere sociale netwerk, al verschuift de focus steeds meer. Een aantal van deze cursussen richt zich vooral op informatie, advies en praktische steun. Bij andere trainingen ligt het accent meer op veerkracht en emotionele ondersteuning. In de deskundigheidsbevordering voor mantelzorgers is echter nog weinig expliciete aandacht voor de samenwerking met professionals en zorgvrijwilligers. In de werkgroep wordt aangegeven dat het bij mantelzorgers meer gaat om ondersteuning dan om deskundigheidsbevordering, zoals bij de professionals. Hoe kunnen professionals en vrijwilligers ervoor zorgen dat mantelzorgers ondersteund worden, en daardoor zo goed mogelijk de zorg samen met hen verlenen? Het tegenovergestelde is eveneens belangrijk: ook voor mantelzorgers is het belangrijk om te weten hoe zij zo goed mogelijk samenwerken met professionals en vrijwilligers. Mantelzorgers kunnen ten slotte ook het initiatief nemen om contact te hebben en af te stemmen. Actiepunt voor Wmo-loketten, sociale wijkteams en lokale zorg- en welzijnsorganisaties: Neem in de ondersteuningsvormen voor mantelzorgers ook de manieren mee waarop zij richting professionals en vrijwilligers het samenspel vorm kunnen geven. Wederkerigheid en gedeelde verantwoordelijkheid zijn basaal voor een goede samenwerking. Zorg voor agendering van het thema mantelzorg bij lokale formele en informele zorg-, welzijns- en eerstelijnsorganisaties. Een essentieel element hierbinnen is de manier waarop mantelzorgers zo goed mogelijk geïnformeerd kunnen worden. Maak hierbij gebruik van ‘natuurlijke vindplaatsen’. Mantelzorgers zoeken vaak informatie over de aandoening van degene voor wie ze zorgen. Het is daarom belangrijk en slim om op deze websites (patiënten- en familieverenigingen, ziekenhuizen, zorgorganisaties et cetera) verwijzingen te maken naar mantelzorgorganisaties en andere relevante organisaties.
Notitie Werkgroep Deskundigheidsbevordering vrijwilligers, professionals en mantelzorgers Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning 2014
13
Actiepunten voor Wmo-loketten, sociale wijkteams en lokale zorg- en welzijnsorganisaties: Maak gebruik van vindplaatsen zoals websites over aandoeningen (bijvoorbeeld bij patiëntenverenigingen), het Wmo loket en ziektekostenverzekeraars om mantelzorgers te informeren en te wijzen op ondersteuningsmogelijkheden voor henzelf. Stimuleer het delen van ervaringen van mantelzorgers op het gebied van samenspel, bijvoorbeeld door lotgenotengroepen. Betrek hierbij ook cliëntenraden, Wmo-raden en aandachtsfunctionarissen in ziekenhuizen. Actiepunt voor opleiders: Zorg voor toegankelijke trainingen. Houd bijvoorbeeld rekening met het feit dat mantelzorgers vaak overdag niet kunnen door de zorg en/of baan. Denk hierbij naast bijeenkomsten ook aan andere mogelijkheden, zoals e-learning.
2.4 Deskundigheidsbevordering vrijwilligers Ook vrijwilligers krijgen in toenemende mate te maken met complexe en meer intensieve zorg- en ondersteuningsvragen. Vrijwilligers worden in bijeenkomsten, workshops en trainingen toegerust voor de zorg voor en ondersteuning van mensen met een hulpvraag. De mate waarin vrijwilligers worden geschoold loopt sterk uiteen, en hangt onder meer af van de intensiteit en complexiteit van de ondersteuningsbehoefte van de hulpvrager, en de doelstelling van de organisatie waarbij ze betrokken zijn. Ook de mate waarin vrijwilligers geschoold willen worden, is hierbij van belang. Vrijwilligers in de palliatief terminale zorg en vrijwilligers van vrienden- of buddydiensten krijgen vaak een intensieve training, vrijwilligers in verzorgings- en verpleeghuizen ontvangen veelal beperkt trainingen, die vaak plaatsvinden in de vorm van (thema)bijeenkomsten. Soms krijgen professionals en vrijwilligers ook gezamenlijke trainingen aangeboden. De mate waarin vrijwilligers op samenspel geschoold moeten of willen worden, hangt af van het type en de taken van de vrijwilliger. Naarmate de vrijwilligers intensievere en complexere ondersteuning bieden aan de cliënt (bijvoorbeeld VPTZ-vrijwilliger, maatjesvrijwilligers in complexere situaties zoals Buddyzorg of Vriendendiensten), zullen bovenstaande aspecten van groter belang zijn dan voor bijvoorbeeld welzijnsvrijwilligers die gezelschapsbezoeken afleggen. De vrijwilligerscoördinator heeft een belangrijke rol in het samenspel en de deskundigheidsbevordering van vrijwilligers. De coördinator bepaalt samen met de vrijwilliger wat mogelijk is, wat een vrijwilliger mag doen en waar grenzen liggen. Dit brengt nieuwe vraagstukken met zich mee, die ook een rol horen te krijgen in de trainingen. Actiepunten voor vrijwilligers- en zorgorganisaties: Vrijwilligers(coördinatoren) hoeven mantelzorgers niet (altijd) zelf te ondersteunen. Dit is afhankelijk van het type vrijwilligerswerk. Wel kunnen ze altijd een belangrijke rol spelen in het tijdig doorverwijzen van mantelzorgers. Besteed in de trainingen daarom ook aandacht aan de sociale kaart zodat vrijwilligers(coördinatoren) weten waar ze naar kunnen doorverwijzen. Organiseer bij voorkeur geen aparte deskundigheidsbevordering op samenspel, maar kijk naar mogelijkheden om dit in te voegen in bestaande trainingen.
Notitie Werkgroep Deskundigheidsbevordering vrijwilligers, professionals en mantelzorgers Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning 2014
14
Actiepunt voor gemeenten: Bepaal gezamenlijk met lokale vrijwilligers(zorg)organisaties (en bij voorkeur ook regionale partijen) aan welke deskundigheidsbevordering behoefte is. Neem in het Wmo beleidsplan expliciet beleid en ondersteunende financiering op voor de uitvoering van trainingen voor vrijwilligers. Zorg daarnaast voor meer (bekendheid over) financiële mogelijkheden rondom deskundigheidsbevordering voor organisaties. Faciliteer deskundigheidsbevordering ook op andere manieren, zoals PR, beschikbaarheid van ruimten, inzet van experts.
Notitie Werkgroep Deskundigheidsbevordering vrijwilligers, professionals en mantelzorgers Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning 2014
15
3 Randvoorwaarden 3.1 Tijd Professionals moeten de gelegenheid krijgen om het geleerde in de dagelijkse praktijk te brengen. Dat betekent dat er tijd moet zijn om het samenspel met mantelzorgers en vrijwilligers vorm te geven. Actiepunten voor werkgevers van zorg- en welzijnsprofessionals: Geef professionals de benodigde tijd voor deskundigheidsbevordering. Dit is van belang vanwege de veranderingen in de Wmo, maar ook gezien het feit dat er nieuwe groepen vrijwilligers ontstaan, zoals vrijwilligers in het kader van WWB of Wsw (straks Participatiewet), re-integratie en inburgering. Vaardigheden zijn niet van de ene op de andere dag aangeleerd. Borging is essentieel en kan bijvoorbeeld door het maken van een opleidingsplan of het opzetten en volgen van intervisiebijeenkomsten na afloop van een training. Actiepunt voor zorgverzekeraars: Creëer ruimte in de indicatie voor het samenspel met en ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers.
3.2 Financiële mogelijkheden Het is door beperkt budget voor organisaties lastig om geld vrij te maken voor deskundigheidsbevordering. De ervaring laat zien dat organisaties vaak te weinig of geen tijd hebben om deskundigheidsbevordering te ontwikkelen, te volgen of in de praktijk te brengen. Actiepunt voor gemeenten die regionaal (willen gaan) samenwerken op Wmo-plannen: Stel regionaal een budget beschikbaar voor deskundigheidsbevordering.
3.3 Toegankelijke deskundigheidsbevordering Ontwikkeling en verspreiding van materialen Alhoewel bekend is dat al het nodige op het terrein van deskundigheidsbevordering (algemeen en specifiek op het thema samenspel) bestaat, zijn er toch nog weinig materialen voor deskundigheidsbevordering algemeen beschikbaar voor organisaties. Organisaties weten het niet te vinden of organisaties delen hun materialen niet met elkaar. Organisaties hebben behoefte aan een duidelijk overzicht waarin staat wat er is, voor wie het bedoeld is, wat het kost, et cetera. Hierbij speelt tevens het feit dat het soms lastig is om materiaal te delen. Veel organisaties willen hun trainingen graag delen, maar hebben tegelijkertijd ook veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van het materiaal. Daarnaast is deskundigheidsbevordering ook een manier om je als organisatie te onderscheiden van anderen. Een mogelijkheid zou zijn om via verdienmodellen te werken, zodat organisaties toegang kunnen krijgen tot de materialen/deskundigheidsbevordering van andere organisaties, en dat de organisaties die geïnvesteerd hebben in de ontwikkeling de opbrengsten weer kunnen gebruiken voor de deskundigheidsbevordering in hun eigen organisatie. Hierbij is het essentieel om te beseffen dat het verzorgen van trainingen meer vraagt dan alleen het hebben van een goed trainingsprogramma:
Notitie Werkgroep Deskundigheidsbevordering vrijwilligers, professionals en mantelzorgers Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning 2014
16
het kennen van het gedachtengoed van een organisatie, de doelgroep of bewustzijn van het type vrijwilligerswerk is hierbij ook van belang. Trainingen zijn dus niet altijd goed overdraagbaar. Tegelijkertijd ontbreekt het ook aan materialen gericht op de bevordering van het samenspel tussen vrijwilligers, professionals en mantelzorgers. Hierbij gaat het zowel om bepaalde vormen van materialen (zoals e-learning, beeldmateriaal) als om trainingen toegespitst op bepaalde doelgroepen (bijvoorbeeld aandacht voor samenspel in trainingen vrijwilligers, eerstelijnshulpverleners, enzovoort). Actiepunten landelijke organisaties zorg en welzijn/beroepsverenigingen: Inventariseer de behoefte aan trainingen op samenspel per specifieke doelgroep. Betrek in de trainingen een werkvorm waarin mantelzorgers, professionals en vrijwilligers samen aan de slag gaan met onderlinge samenwerking. Actiepunten (landelijke, regionale en lokale) koepelorganisaties zorg- en welzijnsorganisaties: Maak afspraken over manieren om trainingen en andere materialen beter overdraagbaar te maken, met behoud van kwaliteit. Denk hierbij aan het Oranjefonds, Vrijwilligersacademies, Humanitas academie, Mezzo Academie, VPTZ trainingen, et cetera. Stem als koepelorganisaties onderling af over deskundigheidsbevordering voor vrijwilligers, mantelzorgers en professionals. Het is belangrijk dat dezelfde algemene uitgangspunten worden gehanteerd, zonder dat er een blauwdruk ontstaat. Samenhang en kwaliteit deskundigheidsbevordering in specifieke segmenten De landelijke ontwikkeling van de deskundigheidsbevordering in specifieke segmenten vraagt om een landelijke sturing van de koepelorganisaties. Hierbij gaat het om sturing op een zekere standaardisatie van competenties, kwaliteit van opzet en samenhang van trainingen, inhoudelijke ontwikkeling en innovatie van het curriculum. Deze sturing door koepelorganisaties in een dergelijk segment is nodig om een vergelijkbare kwaliteit van de inzet van vrijwilligers op landelijk niveau te kunnen garanderen. Ontbreekt deze sturing, dan zal het huidige landelijke trainingsaanbod verwateren en gaat de kwaliteit van deskundigheidsbevordering vanzelf uit elkaar lopen. Borging Deskundigheidsbevordering alleen is niet voldoende. Om ervoor te zorgen dat de kennis en vaardigheden ook na verloop van tijd in de praktijk gebruikt worden, is borging essentieel. Door het onderwerp regelmatig op de agenda te zetten van bijvoorbeeld werkoverleg, intervisie, coaching, beoordelingsgesprek of informatieavonden, blijft het leven. Daarnaast is het ook belangrijk om opleiders zelf te voorzien van de nieuwste ontwikkelingen, handreikingen en andere instrumenten ter ondersteuning van trainingen. Actiepunt voor zorg- en welzijnsorganisaties: Zorg er als organisatie voor dat de nieuwe manier van werken kan beklijven en dat er ruimte is om deze toe te passen. Dit betreft vaak ook een verandering van de organisatiecultuur en werkprocessen om de nieuwe manier van werken in de praktijk te (blijven) brengen.
Notitie Werkgroep Deskundigheidsbevordering vrijwilligers, professionals en mantelzorgers Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning 2014
17