Subsidieregeling deskundigheidsbevordering vrijwilligers (geconsolideerde versie, geldend vanaf 1-10-1998 tot 1-1-2006) Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Deze versie is geldig tot Vastgesteld door Onderwerp
provincie Drenthe Subsidieregeling deskundigheidsbevordering vrijwilligers Subsidieregeling deskundigheidsbevordering vrijwilligers 1-1-2006 provinciale staten financiën en economie; maatschappelijke zorg en welzijn
Opmerkingen m.b.t. de regeling
Geen : 27-5-2008 : Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd
• Algemene wet bestuursrecht • Algemene subsidieverordening Drenthe 2004 (geldig van 15-11-2004 tot 23-03-2006) Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen
Datum Terugwerkende inwerkingtreding kracht t/m
Betreft
Datum ondertekening Kenmerk Bron bekendmaking voorstel
1-1-2006
Ingetrokke 13-7-2005 21/5.8/2005 n 004669 Provinciaal blad, 2005, 60
Datum Terugwerkende inwerkingtreding kracht t/m
Betreft
Datum ondertekening Kenmerk Bron bekendmaking voorstel
1-10-1998
nieuwe regeling
27-5-1998
14
Provinciaal blad, 1998, 45
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Artikel 1 Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a. provinciaal niveau: ten minste 2 Drentse gemeenten of meer; b. provinciaal beleid: alle terreinen waarop de provincie Drenthe beleid heeft vastgesteld; c. meerwaarde: een verdieping of verbreding van de activiteiten, ofwel op een hoger niveau uitgevoerd dan wel andere personen betreffende; ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 2 Gedeputeerde staten kunnen met inachtneming van deze regeling een incidentele subsidie aan Drentse en in Drenthe werkzame instellingen en organisaties verlenen in de kosten van activiteiten ten behoeve van deskundigheidsbevordering van vrijwilligers.
Artikel 3 Voor subsidieverlening komen slechts in aanmerking activiteiten die voldoen aan de volgende criteria: - uitvoerende activiteiten op provinciaal niveau - uitvoerende activiteiten die zich richten op de uitvoering van het provinciaal beleid - uitvoerende activiteiten die een minimumaantal deelnemers van 8 per activiteit betreffen
Artikel 4 1. Een aanvrager komt voor gelijksoortige activiteiten maximaal 2 jaar achtereen voor subsidie in aanmerking. 2. Gedeputeerde staten kunnen van het bepaalde in het eerste lid afwijken, indien deze activiteiten een aantoonbare meerwaarde hebben ten opzichte van de voorgaande activiteiten.
Artikel 5 1. Voor subsidieverlening komen in ieder geval niet in aanmerking activiteiten die door gedeputeerde staten worden gerekend tot het reguliere aanbod of takenpakket van instellingen en organisaties. 2. Activiteiten, die naar de mening van gedeputeerde staten onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten vallen, komen niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 6 1. De subsidie bedraagt maximaal 90% van de door gedeputeerde staten subsidiabel verklaarde kosten van de activiteit(en), doch niet meer dan het door gedeputeerde staten goedgekeurde exploitatietekort. 2. Bij de bepaling van subsidiabele kosten worden de door gedeputeerde staten vastgestelde geharmoniseerde normen voor vergoeding van onkosten vrijwilligerswerk gehanteerd. DE AANVRAAG
Artikel 7 Een aanvraag om subsidie wordt in afwijking van artikel 29, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Drenthe ingediend: - vóór 1 november van enig jaar, indien de activiteiten starten in de periode van 1 januari en 30 juni van het jaar daarop; - vóór 1 mei van enig jaar, indien de activiteiten starten in de periode van 1 juli en 31 december van datzelfde jaar.
PRIORITEIT
Artikel 8 Gedeputeerde staten zullen, ingeval subsidieverlening zou leiden tot overschrijding van het vastgestelde subsidieplafond, ter bepaling van de prioriteit rekening houden met de mate waarin projecten voldoen aan de volgende criteria: - deskundigheidsbevordering, die gericht is op overdraagbaarheid van kennis en vaardigheden; - deskundigheidsbevordering, die gericht is op het samenwerken van vrijwilligersorganisaties in netwerken; - activiteiten, die een aanvulling vormen op het bestaande aanbod in de provincie. VERLENING
Artikel 9 Gedeputeerde staten nemen, in afwijking van artikel 32, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Drenthe een beslissing op de aanvraag: - vóór 1 januari van enig jaar, indien de aanvraag vóór 1 november van het voorgaande jaar is ingediend; - vóór 1 juli van enig jaar, indien de aanvraag vóór 1 mei van datzelfde jaar is ingediend. SLOTBEPALINGEN
Artikel 10 1. Deze regeling kan worden aangehaald als Subsidieregeling deskundigheidsbevordering vrijwilligers. 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 1998.
3. De Subsidieregeling kadertraining vrijwilligers, zoals vastgesteld bij besluit van provinciale staten van 13 december 1995, Provinciaal blad nummer 75 van 1995, wordt met ingang van 30 juni 1998 ingetrokken. TOELICHTING OP DE SUBSIDIEREGELING DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING VRIJWILLIGERS
Artikel 2 Op grond van de Regeling kadertraining vrijwilligers, die door deze regeling vervangen wordt, kon alleen maar subsidie worden verleend voor activiteiten ten behoeve van het vrijwillig kader. In de praktijk bleek dit beperkingen op te leveren, die het vrijwilligerswerk in het algemeen belemmerden. Daarom is besloten de regeling uit te breiden en subsidie beschikbaar te stellen voor deskundigheidsbevordering van zowel het vrijwillig kader als ook ten behoeve van uitvoerende vrijwilligers. De naamgeving is derhalve aangepast.
Artikel 4 In de vorige regeling was aangegeven dat een aanvrager voor soortgelijke activiteiten niet meer dan 2 jaar achtereen in aanmerking komt voor subsidie. Deze bepaling levert in de praktijk problemen op. Om deze problemen te ondervangen is de bepaling op deze wijze aangepast.
Artikel 5 - Eerste lid Dit artikel is ruim geformuleerd om zowel enerzijds de ruimte te hebben om door de provincie belangrijk geachte activiteiten, die binnen deze regeling vallen, te kunnen subsidiëren en anderzijds activiteiten, die binnen deze regeling vallen, maar waarvan de provincie van mening is dat de organisatie deze kosten zelf moet dragen, te kunnen afwijzen. Een meer afgebakende definitie zou de speelruimte beperken, die nu juist binnen deze regeling gewenst is. Het is hierbij wel zaak een heldere besluitvorming te betrachten teneinde willekeur te voorkomen. 2 voorbeelden om het vorenstaande te illustreren - Een subsidieverzoek om deskundigheid van de medewerkers van een museum te bevorderen kan worden afgewezen omdat ervan mag worden uitgegaan dat een museum in zijn personeelsbeleid middelen heeft vrijgemaakt voor deskundigheidsbevordering van de eigen vrijwilligers.
- Vrijwillige medewerkers, werkzaam bij een telefonische hulpdienst of zo, die worden ingezet voor hulpverlening aan derden en waarvan de organisatie een dermate klein budget heeft dat reële deskundigheidsbevordering in de knel komt, zouden voor subsidie in aanmerking moeten kunnen komen.
Artikel 6 - Eerste lid Omdat een eigen bijdrage voor vrijwilligersorganisaties een financieel probleem kan opleveren, is overwogen deze eigen bijdrage te laten vervallen. Aangezien medefinanciering ook de eigen betrokkenheid en verantwoordelijkheid stimuleert, is besloten de eigen bijdrage in stand te houden, maar te verlagen naar 10%.
Artikel 7 Om eenheid tussen de verschillende regelingen te bewerkstelligen, alsmede de grens van het boekjaar te handhaven, is besloten de indieningstermijnen aan te passen aan die, welke gelden voor de fondsen. HERZIENE GEHARMONISEERDE NORMEN VOOR VERGOEDING VAN ONKOSTEN VRIJWILLIGERSWERK
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Onder vrijwilligerswerk wordt verstaan: "werkzaamheden ten behoeve van anderen, van organisaties of de samenleving in bredere zin die onbetaald, op vrijwillige basis en in enigerlei georganiseerd verband worden verricht". Onder reiskosten worden begrepen: "kosten van het reizen van huis of werk naar de activiteit op de kortst mogelijke en/of goedkoopst mogelijke wijze". ALGEMENE BEPALINGEN
1. Deze normen worden gehanteerd voor de vergoeding van kosten voor vrijwilligerswerk, indien dit in de toepasselijke subsidieregeling is bepaald. 2. De subsidie bedraagt maximaal 90% van de subsidiabele kosten, met dien verstande dat er niet meer wordt gesubsidieerd dan het door gedeputeerde staten goedgekeurde exploitatietekort.
BEPALINGEN MET BETREKKING TOT VERGOEDINGEN
1. De volgende kosten zijn op basis van de werkelijke kosten subsidiabel, voor zover zij de activiteit betreffen waar subsidie voor wordt gevraagd: - organisatiekosten - huisvestingskosten - verzekeringen - materiaalkosten - werving - vergoeding voor leiding c.q. inleid(st)ers op basis van door gedeputeerde staten reëel geachte kosten - overige kosten, mits gespecificeerd 2. Kostensoorten, waarvoor wel een normering wordt gehanteerd, worden hierna als volgt bepaald. a. Reiskosten Deze kosten worden vergoed voor leiding, deskundigen en organisatoren op basis van kosten openbaar vervoer of maximaal ¿ 0,35 per kilometer. Een uitzondering hierop vormen de kosten van aangepast vervoer voor gehandicapten. Hierbij worden de werkelijke uitgaven gesubsidieerd. b. Verblijfkosten Leiding, deskundigen en organisatoren kunnen in aanmerking komen voor vergoeding van verblijfkosten voor zover deze uitgaven naar het oordeel van gedeputeerde staten noodzakelijk zijn. De vergoedingen zijn als volgt gemaximeerd: - ontbijt ¿ 8,-- lunch ¿ 13,-- diner ¿ 26,-- overnachting ¿ 54,-- koffie/thee etc. ¿ 5,-- per dagdeel c. Kosten voor kinderopvang worden vergoed op basis van de reële kosten met een maximum van ¿ 8,50 per uur.
Gedeputeerde staten zijn bevoegd de vergoedingen, genoemd onder a, b en c, te wijzigen wanneer zij dat noodzakelijk achten. 4. Reiskostenvergoeding voor vrijwilligers wordt door gedeputeerde staten in principe gezien als taak van de organisatie of instelling, waar de vrijwilliger werkzaam is. Gedeputeerde staten kunnen besluiten aan een organisatie/instelling, die niet over structurele middelen beschikt, waaruit deze reiskosten vergoed kunnen worden, in afwijking van het bepaalde onder 4a, alsnog vergoeding van reiskosten voor deze groep vrijwilligers te verlenen. 5. De vergoeding van reiskosten ten behoeve van de vrijwilligers, bedoeld in bepaling 5, geldt alleen voor zover het activiteiten binnen de provincie Drenthe betreft. In bijzondere gevallen kunnen gedeputeerde staten hiervan afwijken. 6. Er worden geen vergoedingen voor reis-, verblijfkosten en kosten inleiders/deskundigen verleend als het door de overheid gesubsidieerde beroepskrachten betreft. SLOTBEPALING
7. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 1998. 8. De geharmoniseerde normen voor vergoeding van onkosten vrijwilligerswerk, die per 1 januari 1989 van kracht zijn geworden, worden met ingang van 1 juli 1998 ingetrokken.