Onderzoek naar beeldvorming van de sector:
Beeldvorming farma-thema’s in de media
Media beoordelen farma vooral negatief
9 8 7 6 5
eurocommissaris Kroes, de media-aandacht voor de uitkomsten van Nefarma’s imago-onderzoek en de discussie over namaakmedicijnen waren de belangrijkste thema’s in de geschreven pers. Daarnaast blijkt uit het onderzoek ook de grote invloed van consumentenprogramma’s op de televisie, zoals Tros Radar en Zembla. Als daarin aandacht was voor een farmaceutisch thema, doorgaans vernietigend van toon, stond dat garant voor grote krantenkoppen in de dagen daaropvolgend.
4 3 2
3
4
13
30
6
14
3
150
TOTAAL
5
mededinging
13
namaakgeneesmiddelen
3
liefdadigheid
19
innovatie
11
ethiek onderzoek imago industrie
10
dierenactivisme
11
concurrentie
0
bijwerkingen
1
bijsluiters
Schrijven journalisten echt zo negatief over de farmaceutische sector? Haalt alleen het slechte nieuws de krant? Krijgen alle mooie ontwikkelingen wel de aandacht die zij verdienen? Hoe kan de sector daar wat aan doen? Deze en andere vragen vormden aanleiding voor een onderzoek naar het beeld van de sector dat afgelopen jaar naar voren kwam in kranten, tijdschriften en televisieuitzendingen. In het onderzoek, uitgevoerd door Pact Public Affairs, zijn 150 artikelen (circa 20 procent van de farmaberichtgeving in kranten en tijdschriften) geanalyseerd en beoordeeld met een rapportcijfer van 1 tot 10. Hoe positiever de lading, hoe hoger het cijfer. Centraal daarbij stond de vraag: hoe komt dit bericht over op de consument? Een kritisch artikel waarbij in de tekst nuance werd aangebracht, bijvoorbeeld door wederhoor bij een bedrijf, scoorde hoger dan een artikel dat alleen het negatieve nieuws bracht. Het gemiddelde beoordelingscijfer (4,4) toont aan dat de branche vaker negatief dan positief in het nieuws was. In totaal bevatte de selectie 6 uitermate positieve artikelen tegen 30 zeer negatieve stukken. Het mededingingsonderzoek van
10
beïnvloeding apothekers beïnvloeding artsen beïnvloeding makers richtlijnen beïnvloeding patiënt
De Nederlandse media geven een overwegend negatief oordeel over de farmaceutische bedrijven. Die indruk bestond al in de sector, maar is nu ook bevestigd door een analyse van de berichtgeving in 2008. Een actief persbeleid draagt bij aan verbetering van het beeld.
Gemiddeld cijfer per onderwerp (op een schaal van 1 tot 10)
aantal artikelen
NB. Niet alle geanalyseerde thema’s zijn in de grafiek opgenomen.
Innovatie Het maakt voor de beeldvorming wel uit over welk farmaonderwerp het gaat, toont het onderzoek aan. De meestbesproken onderwerpen waren in 2008 innovatie, beïnvloeding van de patiënt en mededinging. Met name over innovatie wordt relatief positief geschreven: de 30 artikelen scoren gemiddeld een kleine 6. Alleen over liefdadigheid, dierenactivisme en namaakgeneesmiddelen zijn de berichten met een 6,3, een 6,7 en een 8 nog wat rooskleuriger. Ronduit negatief schrijft de pers over thema’s als bijwerkingen (2,4), beïnvloeding van artsen (2,8) en mededinging (3,0). Ten slotte blijkt
dat een actief persbeleid positieve invloed heeft op de beeldvorming. Artikelen waarin een vertegenwoordiger van de industrie wordt geciteerd, zijn doorgaans positiever van aard dan wanneer dit niet het geval is. Een aantal van de meest positieve artikelen kwam voort uit een open houding van de industrie richting de media. Bij misstanden heeft het tonen van genomen maatregelen geleid tot positieve berichtgeving.| Meer over de woelige relatie tussen farma en media leest u op pagina 4 en 5
A r i e K r u s e m a n N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & B e e l d vo r m i n g N e f N e m a & T h e m a N e fa r m a & G l a e Z l D e b a t N e fa r m a & B i j s l u i t e r s N e fa r m a 2 0 0 9 , N u m m e r 2 N e fa ra I m a g o N e fa r m a & C o l u m n N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & A r i e K r u s e m a n N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & M e d i a N e fa r m a & B i j s l u i t e r s N e fa r m a & C o m m e n t a a r N e fa r m a & N i e u w s N e fa r m a & E t h i e k N e fa r m a & K N M G N e fa r m a & O p i ‘KNMG wordt zichtbaarder’
De KNMG mag haar standpunten best wat krachtiger uitventen. Dat zegt Arie Nieuwenhuijzen Kruseman, sinds 1 januari voorzitter van de federatie van beroepsverengingen van artsen. “De berichtgeving wil nog wel eens de indruk wekken dat er iets niet goed is in de Nederlandse gezondheidszorg. Dat wil ik hartgrondig bestrijden.” Een interview met Arie Kruseman leest u op pagina 3. |
Februari 2009
Betere bijsluiters
Ethisch testen
Medische bijsluiters hebben als belangrijkste doel de bevordering van verantwoord gebruik van het betreffende geneesmiddel door de patiënt. Sec tekstwetenschappelijk beschouwd voldoen de teksten echter niet altijd aan de regels voor helder taalgebruik. Gedeeltelijk ligt dat aan de stringente regels voor bijsluiterteksten. Neerlandicus Henk Pander Maat stelde een lijst met 34 adviezen op die de leesbaarheid bínnen die regels kunnen verbeteren. Zie pagina 2. |
Nefarma
&
Gaan farmabedrijven onverantwoord om met de gezondheid van mensen in ontwikkelingslanden, zoals Annelies den Boer van Wemos beweert? Saskia Doornweerd (GSK) werpt de aanklacht verre van zich. “Overal in de wereld waar wij klinisch onderzoek doen, eisen we van de deelnemende centra dat ze dezelfde hoge standaarden hanteren als wij.” Een debat over ethiek op pagina 6&7. |
Pagina 1
Onderzoeker Henk Pander Maat ziet ook ruimte binnen de richtlijnen
‘Aan bijsluiters valt veel te verbeteren’ komst met onder meer het ministerie, het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en Nefarma. “De stemming bij die sessies is positief, er wordt weinig gesputterd. Bedrijven willen hun bijsluiters echt leesbaarder maken. Naar aanleiding van de bijeenkomsten vraagt het CBG om feedback uit het veld, vooral om draagvlak te creëren.”
Medische bijsluiters mogen dan misschien aan alle richtlijnen voldoen; dat betekent nog niet dat ze voor iedereen te begrijpen zijn. Tekstwetenschapper Henk Pander Maat stelde een lijst met ruim dertig adviezen op om de leesbaarheid te verbeteren. Het zijn dankbare onderwerpen in colleges tekstontwerp: de handleidingen van complexe apparaten of de bijsluiters bij geneesmiddelen. Teksten zijn soms ondoorgrondelijk en het kost studenten meestal niet veel moeite om er met wat simpele ingrepen een begrijpelijker geheel van te maken. Maar dat is slechts een deel van het verhaal, weet ook docentonderzoeker Henk Pander Maat van de Universiteit Utrecht. “Veel informatie moet er nu eenmaal verplicht in staan. Dat maakt dat teksten heel vol worden en dat stelt hoge eisen aan het tekstontwerp. De regels kun je niet veranderen. Wat wel kan, is vereenvoudigen bínnen de regels.” De doelstellingen van bedrijven, autoriteiten en tekstwetenschappers zijn identiek: bijsluiters schrijven die de kans op verkeerd gebruik van geneesmiddelen tot een minimum beperken. Voor alle onderdelen gelden – vaak internationale wettelijke eisen. Niet alleen de inhoud, zelfs de formulering en het lettertype zijn niet vrij te kiezen. Er is een verplichte standaardindeling voor de bijsluiter met standaardtermen voor de rubrieken. Gebrekkige leesbaarheid komt niet voort uit onwil, weet Pander Maat. “Sommige slechte teksten vinden hun oorsprong in gebrek aan motivatie bij de schrijver. Dat is hier niet
Té voorzichtig
Henk Pander Maat: ‘De stemming is positief; bedrijven willen hun bijsluiters echt leesbaarder maken’
zo. Iedereen die we spreken over dit onderwerp, wil het dolgraag zo goed mogelijk doen.” Mede op verzoek van minister Klink kwam Pander Maat met enkele vakgenoten tot een wetenschappelijk onderbouwde lijst met ‘schrijfadviezen voor begrijpelijke bijsluiters’. Die zijn verdeeld in categorieën als ‘opbouw en tussenkopjes’, ‘stijladviezen’ en ‘adviezen over het weergeven van bijwerkingen’. Begin deze maand werd de lijst gepresenteerd aan vertegenwoordigers van de bedrijven. Kort daarop volgde een bijeen-
Hoewel hij terdege beseft dat er pas échte stappen kunnen worden gezet als op Europees niveau naar de regels en templates wordt gekeken, meent Pander Maat dat de schrijvers en vooral ook vertalers van bijsluiters soms iets té voorzichtig zijn. “De industrie kijkt naar de regelgever en doet er alles aan om risico’s te mijden. Daardoor houdt men vaker dan nodig vast aan de oorspronkelijke teksten. Als blijkt dat die niet goed overkomen, moet je je afvragen of een letterlijke vertaling wel reëel is. Ik heb de indruk dat het CBG daar in alle redelijkheid naar kijkt.” Een andere tip van Pander Maat: “Binnen iedere organisatie zou je een paar mensen moeten aanwijzen die de lekenstem vertolken en er vanuit dat perspectief nog eens naar kijken. Dat zijn doorgaans niet de mensen die op de farmaceutische afdelingen werken.” | Meer informatie over dit onderwerp staat op de website van het CBG: www.cbg-meb.nl
N e far ma & C o m me n t aar Aan belangstelling voor de sector geen gebrek. Dit voorjaar
zorg per definitie extra kritisch bekeken moet worden, ook
gespeend van voldoende realiteitszin. Dat is jammer van de
verschijnen maar liefst vijf rapporten waarin allerlei toe-
al is dat deel het meest gereguleerd en gecontroleerd?
energie die erin is gaan zitten. Als we in de zorg zo met
zichthoudende of adviserende organen de farmaceutische
Hoe het ook zij, de vraag is gerechtvaardigd wat al die
menskracht zouden omgaan, was er veel kritiek. En terecht.
sector onder de loep nemen. Waar hebben we dat aan te
afzonderlijke rapporten bijdragen aan de verbetering van de
Een onderzoek naar het nut van onderzoeken, is dat mis-
danken, zou je zeggen. Vanwaar die belangstelling? Zijn er
zorg voor de patiënt. Dat moet immers de legitimatie zijn.
schien een idee? |
signalen dat regels collectief worden overtreden en dat er
Die vraag is tot nu toe gemakkelijk te beantwoorden: bar
corrigerend opgetreden moet worden? Of gaat de motive-
weinig. De conclusies zijn algemeen, de verbeterpunten zijn
ring niet verder dan het idee dat een onmisbaar deel van de
óf al in gang gezet (vaak op initiatief van de sector) óf
Kroes is welkom
RVZ schiet mis
Nóg sneller overstappen op generieke geneesmiddelen: het had de Europese Unie in de afgelopen acht jaar drie miljard euro kunnen besparen. Dat concludeerde eurocommissaris Kroes onlangs. Het octrooisysteem voor geneesmiddelen is essentieel. De huidige octrooiperiode is eigenlijk al zeer beperkt, zegt Nefarma.
Zinvolle ideeën voor verdere verbetering van de farmaceutische zorg zijn altijd welkom. Zeker als ze afkomstig zijn van een officieel adviesorgaan voor de regering. Maar had de Raad voor de Volksgezondheid & Zorg (RVZ) zich niet beter eerst even kunnen verdiepen in alle lopende initiatieven?
Drie miljard euro hadden de Europese lidstaten zich de afgelopen acht jaar kunnen besparen, beweert het voorlopige rapport dat Kroes naar aanleiding van een onderzoek in de farmaceutische industrie heeft laten opstellen. Dat er op die conclusie veel valt af te dingen, stelt onder meer de Europese koepelorganisatie Efpia in een lijvige reactie op het rapport. De feiten tonen aan dat generieken direct na het verstrijken van het octrooi, afhankelijk van de vraag of zij de markt commercieel interessant genoeg vinden, de markt kunnen bereiken. Bovendien is de termijn van databescherming voor het gesloten dossier in het algemeen korter dan de octrooibescherming. Dat geeft hen de tijd zich voor te bereiden en zo snel mogelijk op de markt te komen. In convenanten en ook in het laatste transitieakkoord hebben Nederlandse partijen, waaronder ook de generieke industrie, afgesproken om na afloop van een patent terstond de prijs te laten zakken om generieke middelen op de markt te laten instromen. Nefarma geeft aan dat deze manier van samenwerking tussen partijen de gezondheidszorg verder brengt dan het opleggen van allerlei centrale regelgeving. Kroes is van harte welkom om te komen kijken. | Zie ook www.efpia.eu
Pagina 2
Als Neelie Kroes de Europese gezondheidszorg echt een dienst wil bewijzen, moet ze haar licht maar eens in eigen land komen opsteken (Fot0: Fotopersbureau Dijkstra)
&
Nefarma
Het rapport waarmee de RVZ eind januari naar buiten kwam, had een jaar of vijf geleden ongetwijfeld beter aangesloten bij de praktijk. Anno 2009 is het advies aan minister Klink, dat verschenen is onder de titel ‘Farmaceutische industrie en geneesmiddelengebruik - evenwicht tussen publiek en bedrijfsbelang’, vooral een gemiste kans. Het ontbreekt aan concrete en bruikbare suggesties die echt iets opleveren voor patiënten. En waar de Raad wél aanbevelingen doet die zicht bieden op verbetering, zijn door de industrie in samenwerking met andere spelers in de zorg allang initiatieven in gang gezet. Meer transparantie, zelfregulering, stimulering van onderzoek naar weesgeneesmiddelen, afscheid van de cadeautjescultuur, verantwoording over banden met patiëntenverenigingen en wetenschappers: het zit allemaal verweven in de farmaceutische praktijk van alledag. Dat past ook in het beleid van de minister, die via marktwerking meer ruimte wil geven aan de betrokken partijen. Jammer dat de RVZ bij het schrijven van het rapport niet wat meer oog heeft gehad voor die realiteit van vandaag. Gezien de aanloop, die bestond uit een serie debatsessies met vertegenwoordigers uit het hele zorgveld, hadden we meer mogen verwachten. Zie ook www.rvz.net
Jaargang 2, nummer 2
Nieuwe voorzitter Arie Kruseman wil KNMG-geluid krachtiger uitventen
‘De solidariteit staat onder druk’ “De medische stand in Nederland is prima”, vindt voorzitter Arie Nieuwenhuijzen Kruseman van de KNMG. “Maar de vraag is of die qua ontwikkeling en opleiding nog wel aansluit bij de zorgvraag. Ik heb de indruk dat daar strepen licht aan het ontstaan zijn.” Een sterk merk, waar meer gebruik van moet worden gemaakt. Zo kijkt Arie Kruseman, sinds januari voorzitter van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, naar de artsenkoepel. “Het is terecht dat de KNMG als zorgvuldig te boek staat. Artsen opereren op basis van vertrouwen, daar moet je voorzichtig mee omgaan. Daarbij is de artsenpopulatie heel divers, soms ook met tegengestelde belangen. Dat leidt ertoe dat we soms meer achter dan voor de schermen discussiëren. Ik vind dat we onze standpunten beter moeten uitventen.” Hij noemt drie voorbeelden. Eerder dit jaar was er publieke verontwaardiging toen de Haagse psychiatrische instelling Parnassia de politie geen inzage wilde geven in het dossier van een van meervoudige moord verdachte patiënt. ‘Beroepsgeheim beschermt moordenaar’, kopte een krant. “Wij hebben krachtig stelling genomen tegen die berichtgeving”, vindt Kruseman. “Beroepsgeheim is een belangrijke pijler onder de arts-patiënt-relatie, maar er kunnen aanleidingen zijn om het te breken, bijvoorbeeld bij een ernstig misdrijf. Hier heeft de rechter geoordeeld dat de verdenking niet zwaar genoeg was en dan gaat de privacy voor.” Het KNMG-geluid klonk vorige maand ook door in de discussie over de mogelijke overname van het Vlietland-ziekenhuis door
‘In de afgelopen tien jaar heeft de relatie tussen farmabedrijven en artsen zich sterk verdiept’
zorgverzekeraar DSW. “Het huidige zorgstelsel draait om het zoeken naar evenwicht tussen kostenbeheersing en kwaliteit van zorg. Wij willen niet dat het patiëntenbelang ondergeschikt
Arie Kruseman: collegiaal bestuurder “Met mij zul je niet snel een bestuurlijk conflict krijgen”, bezweert Arie Nieuwenhuijzen Kruseman, de nieuwe voorzitter van de federatie van beroepsverenigingen van artsen. “Ik ben een voorstander van collegiaal bestuur en ga uit van constructieve samenwerking.” Dat betekent niet dat de 59-jarige internist-endocrinoloog stevige discussies liever uit de weg gaat. “Consensus bereik je door te beginnen met uiteenlopende opvattingen. Ik hou ervan om bij wijze van aanzet de dingen scherper te stellen dan ik ze vind. Ik
zal ook geen kaarten in de mouw houden. Mijn visie breng ik graag helder naar voren, maar ik houd er niet consequent aan vast. Red mijn standpunt het niet, dan ben ik absoluut niet rancuneus.” Kruseman was eerder onder meer chef de policlinique van het academisch ziekenhuis Maastricht, decaan van de faculteit der geneeskunde en rector magnificus van de Universiteit Maastricht. Ook werkte hij als praktiserend arts in Leiden en Londen. Begin jaren negentig was hij opleider interne geneeskunde in Maastricht.
raakt aan het kostenbeheersingsbelang van zo’n verzekeraar.” En dan is er nog het elektronisch patiëntendossier. In die discussie ontstond de indruk dat artsen tegen waren. “Dat klopt
noem de Carglass-geneeskunde, waarbij verzekeraars geen
elkaars mogelijkheden en beperkingen. Bedrijven hebben zelf
niet, we zijn voorstander. Maar we willen wel dat de invoering
eigen risico rekenen aan patiënten die naar geselecteerde zie-
geconcludeerd dat agressieve marketingtechnieken met mooie
zorgvuldig gaat, dat ieders gegevens goed beschermd zijn. Dát
kenhuizen gaan. Als dat leidt tot verdringing van bestaande
reisjes en computers in ruil voor bepaald voorschrijfgedrag
is de taak van de KNMG: waakzaam zijn en onze standpunten
patiëntenpopulaties, komt de kwaliteit in het geding. Verder
vooral de korte-termijnstrategie dient. Je kunt beter investeren
ventileren. Richting het publiek, maar ook richting de politiek.
moeten we oppassen dat we niet te snel gaan. Voor je het weet
in duurzame relaties. Voorheen stonden de industrie en de
Nieuw is dat we veel nadrukkelijker in Den Haag aanwezig zijn,
raak je de controle over het proces kwijt.”
zorgleveraar tegenover elkaar, nu zijn we veel meer medestanders.”
in de persoon van een lobbyist. Die heeft 1-op-1-contact met
De Raad voor de Volksgezondheid & Zorg vindt dat farmaceuten teveel invloed hebben op de nascholing van artsen en wil een onafhankelijk fonds.
Bent u het eens met de kritiek dat in artsenopleidingen te weinig aandacht is voor geneesmiddelen?
Heeft de hernieuwde profileringsdrang te maken met de nieuwe verhoudingen in de zorg?
“Je kunt wel geld in zo’n fonds stoppen, maar dat geeft geen
“Die kritiek is terecht. Farmacotherapie is een buitengewoon
enkele garantie. Ik heb geen bezwaren tegen financiële bijdra-
belangrijk onderwerp en daar is absoluut te weinig aandacht
“Gedeeltelijk. Veel berichtgeving wekt de indruk dat er iets niet
gen uit de industrie, zolang je een strikte scheiding aanbrengt
voor in de opleidingen. Bovendien zit het meestal nogal ver-
goed is in de zorg. Dat wil ik krachtig bestrijden. Ik ben het
tussen geld en inhoud. Door de huidige vrijblijvendheid heeft
spreid door het curriculum. Dat is zeker voor verbetering vat-
eens met het uitgangspunt van het kabinet dat je vertrouwen
de industrie vrij spel. De beroepsgroepen moeten zélf aan het
baar. In ons raamplan over de eindtermen van de artsopleiding,
moet verdienen. Voorheen was sprake van verondersteld ver-
stuur van de inhoud gaan zitten. We moeten komen tot een
dat in april verschijnt, wordt daar ook extra aandacht voor
trouwen. Verdiend vertrouwen vraagt van ons dat we alerter
compententiegericht na- en bijscholingstraject, gerelateerd aan
gevraagd.”
reageren. We moeten beter zichtbaar maken wat we doen. Dat
het dagelijks werk. Die trajecten moeten een voorwaarde zijn
heeft niet alleen te maken met het nieuwe zorgstelsel. Er is veel
voor herregistratie. Dan maakt het niet uit wie wat financiert.”
Kamerleden, niet om ze te bewerken, maar om ze te informeren.”
aan het bewegen, de minister spreekt van een nieuwe revolu-
Vindt u het niet zorgwekkend? “Ik ben voorstander van een goede scheiding tussen de apothe-
tie. We zien een kanteling naar een patiënt- of ziektegeoriën-
Welke rol heeft de KNMG daarin?
ker en de arts. Apothekers hebben er écht verstand van. Zij zijn
teerde financiering van de zorg. De solidariteit komt onder druk
“De afzonderlijke beroepsgroepen moeten er zelf invulling aan
de verstrekkers van geneesmiddelen, zij kunnen de samenhang
te staan, onder beroepsgroepen, maar ook binnen patiëntenor-
geven. Wij zien erop toe dat het gebeurt. We moeten als KNMG
beoordelen als er sprake is van verschillende voorschrijvers. De
ganisaties. Dat baart ons zorgen.”
niet in de keuken gaan staan, dat laten we maar liever aan de
apotheek is een tweede station voor veilige zorg.”
kok. Maar we kunnen wel het restaurant runnen.”
“Zeker zo belangrijk is dat we binnen onze opleidingen gaan
Gaat het wel de goede kant op? “Met de patiëntgerichtheid en de doelmatige zorg zeker. Kijk bijvoorbeeld maar naar de kortere wachttijden. Maar we moeten goed kijken naar alle nieuwe initiatieven. Neem wat ik Februari 2009
werken aan het herstel van de balans tussen specialisten en
Zijn farmaceutische bedrijven daar welkom?
generalisten. We zijn gericht op steeds verdere specialisatie van
“Jazeker. In de afgelopen tien jaar heeft de relatie tussen farma-
het artsenvak. Maar door de vergrijzing ontstaat er juist meer
bedrijven en artsen zich sterk verdiept. Er is meer respect voor
Nefarma
&
behoefte aan generalisatie.” |
Pagina 3
‘Journalistiek heeft geen vrij spel’
Farma en media:
Werelden die elkaar slecht verstaan
“Wij willen graag een professionele relatie met de pers. Wij moeten ons als farmaceutisch bedrijf uiterst professioneel gedragen. Van de media verwachten wij diezelfde professionaliteit.”
Luc Debruyne, algemeen directeur GlaxoSmithKline
“Wij zijn de meest gecontroleerde business in heel de wereld; van links en rechts zijn we gebonden aan regels en inspectie. De pers heeft als taak ons scherp te houden en wij moeten de pers scherp houden. Het mag niet zo zijn dat de journalistiek vrij spel heeft en alles mag publiceren en uitvergroten wat zij wil. Ik merk in Nederland nog wel eens een soort vooringenomenheid, een linkse benadering. In België is de pers genuanceerder en evenwichtiger. Mijn grootste bezorgdheid is de impact van sommige vooringenomen berichtgeving op degene die het leest. We hebben het over medicijnen, over de gezondheid van mensen. Het ergste dat kan gebeuren, is dat mensen na het lezen van een of ander tendentieus artikel gaan twijfelen aan hun arts, of ophouden een medicijn te slikken. Dan moeten wij weer een enorme hoeveelheid werk verzetten om dat recht te trekken, terwijl het vaak om een non-issue gaat. Journalisten moeten zich dus bewust zijn van de impact van hetgeen ze schrijven. Ze moeten kennis van zaken hebben en zich niet lenen voor populisme.” |
Farmaceutische bedrijven moeten met meer zelfvertrouwen naar buiten treden. Journalisten dienen gebalanceerder verslag te doen van zowel de misstanden als het goede nieuws in de sector. Farma en media hebben allebei behoefte aan een goede, open verstandhouding. Maar er is nog een lange weg te gaan. De farmaceutische bedrijven en de media hebben een moeizame relatie met elkaar. Bedrijven beklagen zich erover dat in dagbladen als Trouw en NRC Handelsblad en in televisieprogramma’s als Zembla en Radar vanuit een negatieve invalshoek over de sector wordt geschreven en gesproken. In kringen van journalisten valt op te tekenen dat bedrijven zich wel erg inspannen om alleen het mooie nieuws te melden en dat deel van de werkelijkheid dat minder goed uitkomt, te willen wegmoffelen. En dat terwijl het gaat om een bedrijfstak die opereert in een publieke sector. In aanloop naar het vijfde Glazen Zaaldebat vroeg Nefarma aan het bureau Pact via gesprekken met betrokkenen de problematiek beter in kaart te brengen. Het rapport van deze quick scan onderschrijft het beeld van twee werelden die elkaar slecht verstaan. De pers wordt beticht van selectieve aandacht voor negatieve aspecten. Sommige ondervraagden binnen de farmaceutische bedrijven spreken zelfs van ‘een linkse cirkel van journalisten die een markt hebben gevonden voor beschuldigende berichten’. Er klinkt geklaag over een gebrek aan hoor en wederhoor, een uitgangspunt dat de journalistiek naar eigen zeggen als basis voor het bestaan beschouwt. Ook de kleuring van de feiten valt verkeerd. Aangekondigd en onaangekondigd onderzoek door de Europese commissie wordt aangeduid als ‘invallen’. Er is geen begrip voor het feit dat beursgenoteerde ondernemingen niet uit de losse pols een verklaring kunnen afgeven, maar dat juridisch moeten laten checken. Er is, vinden veel ondervraagden, bij de journalistiek een chronisch gebrek aan voldoende tijd voor gedegen research.
N e far ma & M e d i a
wordt dan weer dankbaar gebruik gemaakt door degenen
Goed nieuws is leuk om te vertellen, slecht nieuws verve-
niet. Steeds luider klinkt de vraag of die kritische, waardevrije
slecht krijgen dan een bijsmaak: het goede nieuws blijkt bij
lend om te horen. Dat geldt voor iedere bedrijfstak, elk
positie die de pers voor zichzelf opeist soms niet wordt over-
nadere beschouwing minder spectaculair en omgekeerd
bedrijf, elke politieke partij, ieder mens. In een vrije, demo-
vleugeld door de eigen agenda van de journalistiek: scoren en
bepaalt een incident het beeld van een hele bedrijfstak.
cratische samenleving vervullen de media een belangrijke
de concurrentie de loef afsteken. Snelheid lijkt soms belang-
Verwijten over en weer zijn het gevolg. Meer kritische pro-
rol bij het naar voren brengen van zowel goed als slecht
rijker dan zorgvuldigheid. Daarbij leiden het overvloedige
fessionaliteit aan beide kanten zou uitkomst kunnen
nieuws. Ze zijn een spiegel van de maatschappij, ongeacht
aanbod en de teruglopende inkomsten uit onder meer adver-
bieden.
of de berichtgeving de direct betrokkenen welgevallig is of
tenties tot verschraling en druk op deskundigheid. Daarvan
die hun (commerciële) belangen als nieuws aan de man willen brengen. Nieuws is handelswaar geworden. Goed en
‘Open verstandhouding is elementair’ “Ik vind de farmaceutische branche over de gehele linie vrij onprofessioneel in haar contacten met de media. De bedrijven concentreren zich graag op de journalisten die overwegend goed schrijven over de industrie.”
Joop Bouma, journalist Trouw
Pagina 4
“Maar juist het hebben van een open verstandhouding met degenen die je het bloed onder de nagels vandaan halen, is natuurlijk een elementair beginsel van reputatiemanagement. Ik vergelijk het met de tabaksindustrie. Die heeft zich inmiddels gerealiseerd dat ze nu eenmaal een omstreden bedrijfstak is en maakt serieus werk van een goede en open relatie met de media. Terwijl de farmaceutische bedrijven vaak nog in hun schulp kruipen en klagen dat er slecht over ze wordt geschreven. Overigens zijn er op dat gebied wel verschillen tussen de bedrijven onderling. Er zijn enkele bedrijven die buitengewoon schichtig worden op het moment dat er een krant belt. Er is een bedrijf dat alleen maar per e-mail met mij wenst te communiceren. Toen ik tegen het bedrijf zei dat ik mondeling contact wilde met de woordvoerder, werd ik gewoon niet teruggebeld. Dat vind ik buitengewoon onprofessioneel. Als ik als journalist wederhoor probeer te plegen en ik bel een bedrijf op voor informatie of een reactie, dan vind ik dat je te woord moet worden gestaan.” |
Somber beeld in ANP en Trouw, Elsevier positief De beeldvorming over de farmaceutische industrie laat over het algemeen te wensen over. Wel zijn er aanzienlijke verschillen tussen de diverse media. Het ANP en Trouw berichten uiterst negatief over de sector, terwijl opiniebladen als Elsevier en Forum (van VNO-NCW) veel positiever zijn. In het onderzoek dat het bureau Pact in opdracht van Nefarma uitvoerde, zijn 150 artikelen geanalyseerd die in 2008 in Nederlandse kranten en tijdschriften verschenen. Samen vormen die ongeveer 20 procent van de farma-berichtgeving in de geschreven media. Centraal in het onderzoek stond de vraag: hoe komt dit bericht over op de consument? Op grond van onder meer het onderwerp, de gekozen invalshoek, de toonzetting en de mensen die aan het woord komen, zijn alle artikelen voorzien van een rapportcijfer tussen 1 en 10. Hoe hoger het cijfer, hoe positiever de lading en daarmee de beeldvorming over de sector. In de top-drie van media die het meest over de farmaceutische industrie schreven, neemt dagblad Trouw de eerste plaats in, op afstand gevolgd door het Financieele Dagblad en het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP). Het meest positief kwam de sector naar voren in Elsevier, waar het gemiddelde uitkwam op 8,6. Veel negatiever ging het eraan toe bij het ANP, waar de gemiddelde waardering slechts uitkwam op 2,5 en Trouw (3,1). Opvallend is met name de score in ANP-berichten, waarin de sector zelf overigens nauwelijks aan het woord kwam. |
&
Nefarma
Jaargang 2, nummer 2
‘Aanval is de beste verdediging’ “Iedereen vindt dat de farmaceutische industrie een goedgeoliede marketingmachine is. Dat is wel zo, maar ik vind dat die machine heel wat steken laat vallen.”
Angst Uit het onderzoek komt verder naar voren dat het persbeleid van de verschillende farmaceutische bedrijven sterk verschilt. Maar als overkoepelend beeld lijkt de term terughoudendheid wel op zijn plaats, vaak gekoppeld aan het begrip angst. De farmabedrijven en hun organisatie zijn aan zet om de gepredikte openheid in de praktijk te brengen. Zichtbaarheid is belangrijk, net als in de politiek. De Nefarma-directeur moet bij RTL Boulevard aan tafel, geeft één van de geïnterviewden als suggestie. De verworvenheden van de sector moeten duidelijker worden uitgedragen en tegelijkertijd moet de sector durven terugslaan bij aperte onjuistheden. Journalisten zijn er verbaasd over dat zo weinig contact met hen wordt opgenomen. | De resultaten van de quick scan worden afgedrukt in een brochure die bij Nefarma verkrijgbaar is. Daarin staat ook een samenvatting van het vijfde Glazen Zaaldebat.
“De farma is gewoon niet in staat om het innovatieve karakter van de sector en het belangrijke werk dat ze doet over het voetlicht te brengen. Het is heel simpel: als je niet duidelijk kunt maken waar je goed in bent, dan ben je gewoon niet goed genoeg. Als ik een farmaceut was die de beeldvorming in de pers wil verbeteren, zou ik zeggen: aanval is de beste verdediging. Door journalisten als Joop Bouma ontstaat heel veel angst en voorzichtigheid, zo van: ‘Laten we maar voorzichtig doen, want misschien komt Trouw wel weer met een artikel’. Maar waarom zou je duiken? Er is bijna geen sector in Nederland die zoveel kennis heeft als de farmaceutische industrie. Dat moet je uitdragen! Als je praat over hoe medicijnen werken, dat is zo magnifiek, dat is zo fantastisch, daar kun je alleen maar trots op zijn. Als je dat meer kunt laten zien aan een breed publiek, dan krijgen de mensen daar een andere perceptie bij. En als er iets mis is in die sector, dan moet je dat gewoon toe durven geven, zeggen dat je daar druk mee bezig bent. Ook dat gebeurt gewoon te weinig.” |
Alex van Zijl, managing director Icare
N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & To e t s i n g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & N u m m e r 2N e fa r m a & I m a g o N e fa r m a & C o l u m n N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & M a r k t w e r k i n g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & C o m m e n t a a r N e fa r m a & N i e u w s N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & M e d i a N e fa r m
‘Communiceren in goede én slechte tijden’
Beeldvorming farma in de media Gemiddeld cijfer per krant/tijdschrift (op een schaal van 1 tot 10) 10 9 8 7
“Er wordt veel geklaagd over onbegrip en een negatieve houding van de media ten opzichte van de farmaceutische industrie. Ik vraag me wel eens af of dat nou zo terecht is.”
6 5 4 3 2
4
6
8
34
3
Trouw
De Pers
3
de Volkskrant
De Limburger
18
De Telegraaf
Brabants Dagblad
7
NRC Handelsblad
4
Nederlands Dagblad
4
Forum
7
Elsevier
12
Financieele Dagblad
2
ANP
0
Algemeen Dagblad
1
aantal artikelen
Bovenstaande grafiek toont een selectie van de kranten en tijdschriften die in de analyse zijn meegenomen. In totaal zijn 150 artikelen uit 38 media bekeken. Het gemiddelde beeldvormingscijfer kwam uit op een 4,4.
Februari 2009
“Je ziet toch echt regelmatig artikelen in de media waar met waardering over bijvoorbeeld ons wetenschappelijk onderzoek bericht wordt. De farmaceutische branche kan de hand meer in eigen boezem steken. We moeten veel meer vertellen wat we doen. Het is een hele mooie bedrijfstak. Laat dat wat vaker zien. Soms moet de industrie ook met de billen bloot en zeggen ‘dit is inderdaad niet handig gegaan’. Een goede relatie heb je pas met een journalist op het moment dat je in staat bent om in goede én in slechte tijden te kunnen communiceren. Geef je fouten ook gewoon toe. Je ziet vaak krampachtige reacties, dat heel verontwaardigde ook van ‘hoe durven ze’. Leg het uit, neem er de tijd voor en durf toe te geven als er inderdaad een fout gemaakt is. Dat geeft aan dat je ergens voor staat en dat je moed hebt.” |
Nefarma
&
Monique Mols, associate director media relations, Schering-Plough
Pagina 5
“Farmaceutische bedrijven lappen ethische regels aan hun laars en brengen zo de gezondheid van mensen in ontwikkelingslanden in gevaar. Het is een pittig statement”, erkent Annelies den Boer van Wemos, “maar het gaat dan ook om een ernstige zaak.” Tot een officiële aanklacht en mogelijk een rechtszaak zal het echter niet komen. “Wat wij willen”, zegt Den Boer, “is dat geneesmiddelen alleen op de Europese markt worden toegelaten als ze volgens ethische richtlijnen zijn getest.” De wetgeving die in de Europese Unie van kracht is, bepaalt dat echter al. Volgens Wemos erkennen de registratieautoriteiten EMEA (Europa) en CBG (Nederland) dat er desondanks nauwelijks naar de naleving van ethische richtlijnen wordt gekeken voordat een marktvergunning wordt afgegeven. “In onze interviews met vertegenwoordigers van die autoriteiten krijgen we antwoorden als ‘zit niet in ons systeem’, ‘is historisch zo gegroeid’ en ‘we hebben de know-how niet’. Er is politieke druk nodig om daar verandering in te brengen. Daar werken wij aan.” De vraag is of dat niet beter lukt via samenwerking met de bedrijven, in plaats van ze aan de schandpaal te nagelen. “Ik heb niet de indruk dat we bedrijven bij ons vandaan duwen”, reageert Den Boer. “Tot nu toe hebben we geen boze reacties gekregen. Wij zeggen alleen: leg de lat hoog wat betreft ethiek. Stel voor jezelf hele duidelijke eisen en kies niet voor de makkelijke weg. Ons doel is niet de bedrijven zwart te maken, maar we zullen het wel blijven signaleren.”
Onethisch Deze maand voegde Wemos de daad weer bij het woord. De organisatie trad naar buiten met een rapport over Indiase vrouwen met borstkanker, die gezondheidsrisico’s zouden hebben gelopen door toedoen van GlaxoSmithKline. Het bedrijf zou
N e far ma & E t h ie k
zich van dat soort praktijken bedienen. Een eigen onderzoeksrapport dat de organisatie recentelijk openbaarde,
Ethische dilemma’s: de gezondheidszorg staat er bol van.
tijd (en lopen tot op de dag van vandaag) ver uiteen.
suggereert dat farmaceutische bedrijven India als proeftuin
Artsen worden geregeld geconfronteerd met morele vraag-
Discussies over wat goed is en wat niet kennen vaak geen
gebruiken voor experimentele medicijnen die bestemd zijn
stukken, bijvoorbeeld rond euthanasie. In Italië bracht
bevredigende uitkomst. Een kwestie is nu eenmaal zelden
voor de Europese markt. Is Wemos een misstand op het
recentelijk de niet-natuurlijke dood van comapatiënte
helemaal zwart of helemaal wit. Op de vraag of ‘wij wester-
spoor of berust de hele kwestie op een groot misverstand?
Eluana Englaro een heel land in beroering. Maar liefst
lingen’ geneesmiddelen die bestemd zijn voor onszelf eerst
Twee kanten van één kwestie worden belicht door Annelies
zeventien jaar lag zij in coma, ruim tien jaar vocht haar
mogen uitproberen op arme mensen in verre landen, zal
den Boer, bij Wemos verantwoordelijk voor het farmaceuti-
vader voor stervenshulp. De meningen over de zin van haar
niemand met zijn volle verstand ‘ja’ antwoorden. Toch
sche dossier, en Saskia Doornweerd, hoofd communicatie
bestaan en het menselijk recht tot ingrijpen liepen al die
beklaagt Wemos zich erover dat farmaceutische bedrijven
van GlaxoSmithKline.
“Onze handelwijze in strijd met ethische normen?” Saskia Doornweerd van GlaxoSmithKline neemt met de grootst mogelijke stelligheid afstand van die gewekte suggestie. “De conclusie van Wemos dat wij ons voordeel hebben gedaan met de kwetsbare positie van vrouwen, werpen wij verre van ons.”
Volgens Saskia Doornweerd (GSK) gooit Wemos het kind met het badwater weg
“Het beleid van GSK vereist dat alle studies worden uitgevoerd volgens de geldende wetten en richtlijnen”, zegt Doornweerd. “We binden ons alleen aan goedgekeurde onderzoeksprotocollen. Ons bedrijf eist dat alle onderzoekscentra die meedoen dezelfde hoge standaarden hanteren als wijzelf. Anders doen we er geen onderzoek.” Veel licht zit er niet tussen de doelstellingen van Wemos en de dagelijkse praktijk van het farmaceutische bedrijf. “We begrijpen best wat Wemos wil bewerkstelligen. Dat de standaarden rond klinisch onderzoek in ontwikkelingslanden goed onder de loep worden genomen, kunnen wij alleen maar toejuichen. Ik ben het met ze eens dat toezichthoudende instanties in Europa goed moeten letten op ethische kwesties. Maar de weg die Wemos kiest, is niet verstandig. Door zo om te gaan met een bedrijf dat vooroploopt in de bevordering van de beschikbaarheid van geneesmiddelen in ontwikkelingslanden, dreig je het kind met het badwater weg te gooien. Stimuleer liever de goede dingen en bouw daarop voort, samen met de bedrijven. Probeer niet alleen klappen uit te delen.”
Lijst De suggestie is gewekt dat GSK zich met onderzoek naar een nieuw middel tegen borstkanker bewust richt op kwetsbare vrouwen uit ontwikkelingslanden. Doornweerd laat weten dat haar bedrijf bij de selectie van landen de lijst hanteert van de World Health Organization. “Daarop worden bepaalde landen afgeraden. Daar houden we ons strikt aan. Wemos richt zich Pagina 6
‘Wij hanteren hoge ethische standaarden’ enkel op India, terwijl we voor deze studie onderzoek hebben gedaan in negen landen, waaronder ook Hongkong, Maleisië, Singapore en de Verenigde Staten.” De aantijging dat GSK zich in de VS zou hebben gericht op onverzekerde patiënten, noemt Doornweerd flauwekul. “De ethische commissie van de Food and Drug Administration houdt daar toezicht op. Wij houden ons bovendien waar ook ter wereld aan de good clinical practice guidelines. Die bieden internationaal geaccepteerde kwaliteitsstandaarden, zowel ethisch als maatschappelijk. In dat opzicht maakt het dus geen verschil of zo’n studie in India, in de Verenigde Staten of in Nederland wordt uitgevoerd.” Ook wordt altijd en overal gewerkt met ervaren artsen. Doornweerd maakt liever geen woorden vuil aan de suggestie van Wemos dat artsen die duizend tot drieduizend dollar per ‘gerecruteerde’ patiënt in het vooruitzicht gesteld zouden krijgen, de ethische normen in ruil voor die vergoeding graag even opzij zetten. “Dat laat ik voor rekening van Wemos.” GSK doet er alles aan om patiënten voorafgaand aan het onderzoek goed te laten informeren. “Ze komen beslagen ten ijs. Alle patiënten die hebben deelgenomen in alle verschillende centra waren volledig geïnformeerd. Ze wisten om wat voor onderzoek het ging, waren op de hoogte van het bestaan van alternatieve behandelmethodes en hebben vervolgens het advies gekregen om eventueel nog eens goed
&
Nefarma
met een onafhankelijke arts te spreken. Uiteindelijk was het hun eigen keus.”
Gratis Toch is dat waar Wemos over struikelt. Alternatieve therapieën zijn voor westerse, goed-verzekerde patiënten wellicht bereikbaar, maar voor onverzekerde, arme Indiase vrouwen niet. Daarom zouden zij sneller geneigd zijn om te ‘vluchten’ in een experimenteel geneesmiddel, nu dat bij wijze van onderzoek gratis beschikbaar werd gesteld. Volgens GSK valt daar veel op af te dingen. Allereerst zijn de alternatieven in deze vergevorde fase van borstkanker beperkt voorhanden, zeker ten tijde van het onderzoek (2004). Daarnaast was het onderzochte medicijn nu ook weer niet zo experimenteel dat de vrouwen, die in een terminale fase zaten, aan onverantwoorde risico’s werden blootgesteld. Saskia Doornweerd: “Deze discussie draait om een middel tegen borstkanker dat onder voorwaarden is toegelaten tot de Europese markt. Eerdere studies hadden al effect getoond. Er waren voldoende inzichten om de veiligheid en de effectiviteit te kunnen garanderen. De betreffende multi-center studie is overigens al in juni 2008 gepubliceerd in het toonaangevende Journal of Clinical Oncology.” Had het bedrijf niet tóch eerst een ‘bewezen’ behandeling kunnen aanbieden, om alle eventuele misverstanden op voorJaargang 2, nummer 2
Annelies den Boer (Wemos) wil dat farmabedrijven de ethische lat hoger leggen
‘Kies niet voor de makkelijke weg’ een experimenteel middel hebben getest op deze arme, onverzekerde en dus kwetsbare vrouwen, voor wie de reguliere behandeling onbetaalbaar was. Intussen is het nieuwe middel in India op de markt, maar ook niet te betalen voor de meeste kankerpatiënten. Dat is strijdig met ethische richtlijnen als de verklaring van Helsinki, oordeelt Wemos. Een belangrijk deel van het probleem ligt bij de lokale autoriteiten, licht Den Boer toe. “In die landen functioneren medisch-ethische toetsingscommissies vaak niet goed. Ze zijn niet onafhankelijk en hebben onvoldoende kennis. Verder zegt GSK te werken met geaccrediteerde onderzoekscentra. Ik vraag me af door wie die zijn geaccrediteerd. Ik ken die instanties niet.” Wemos wil dat bedrijven alleen in zee gaan met landen die de rechten van proefpersonen adequaat beschermen. “Anders moet je er helemaal geen onderzoek willen doen. Een land als India wil dolgraag klinisch onderzoek naar zich toetrekken. Het levert dus veel op als farmaceutische bedrijven druk uitoefenen op de Indiase overheid. Zij hebben veel meer invloed dan wij: als ze hun activiteiten terugtrekken, heeft dat ongetwijfeld effect op het beleid.” Maar hoever moet je als bedrijf gaan? Als aan alle eisen is vol-
Annelies den Boer (Wemos) Een wereld waarin ieder mens zijn of haar recht op optimale gezondheid kan verwezenlijken. Naar dat ideaal streeft de non-gouvernementele organisatie Wemos. Door beïnvloeding van het beleid in Nederland, Europa en - via samenwerking met lokale organisaties - in ontwikkelingslanden, probeert Wemos de nationale gezondheidssystemen in arme delen van de wereld te versterken. Annelies den Boer (41) werkt sinds zes jaar bij Wemos en is projectcoördinator Medicijnen. De politicologe werkte eerder voor Artsen zonder Grenzen.
daan en de lokale instanties geven goedkeuring, waarom dan nog wachten? “Ik vind dat te makkelijk”, zegt Den Boer. “Lokale instanties houden zich lang niet altijd aan de ethische normen. Bedrijven willen hun medicijn zo snel mogelijk op de markt hebben. Van partnerorganisaties in ontwikkelingslanden horen we regelmatig dat bedrijven zoeken naar commissies die het snelst goedkeuring verlenen.” Hoewel het recente Wemos-rapport zich louter richt op India, is het GSK-onderzoek uitgevoerd in verschillende landen, waaronder ook de Verenigde Staten. Den Boer: “Daar hebben wij geen studie gedaan, maar van dat land weten we dat er veel onverzekerden rondlopen. Ik nodig GSK uit om met informatie te komen over de sociaal-economische achtergrond van
de patiënten uit de testgroep. Het zou mij verbazen als het om patiënten gaat die ook toegang hebben gehad tot de reguliere behandeling.”
Vrije keus Is het eigenlijk niet aan de patiënten zelf om al dan niet te kiezen voor deelname aan een onderzoekstraject? Niemand wordt toch gedwongen? Den Boer: “Ons punt is juist: die mensen hébben geen vrije keus. Ze zijn arm en meestal onverzekerd. Ze kunnen de reguliere behandeling niet betalen. Als je die patiënten echt wilt helpen, begin dan met een bewezen therapie en geef dan pas het experimentele product. Daar zou ik al veel minder moeite mee hebben, want dan bied je de patiënt ook iets extra’s. Wie dat moet betalen? Het bedrijf.” Daarmee stuiten we op een algemener thema. Dat de prijzen van geneesmiddelen in ontwikkelingslanden omlaag moeten, staat voor Wemos buiten kijf. Deels is het aan de farmaceutische bedrijven om medicijnen betaalbaarder te maken, vindt Den Boer. “En overheden moeten ervoor zorgen dat meer mensen verzekerd zijn.” Daarmee houdt Wemos zich overigens momenteel niet bezig, al worden wel initiatieven ontplooid. “Maar je kunt niet alles doen. Wij willen zorgen dat medicijnen die bij ons op de markt komen netjes zijn getest. Vergelijk het maar met kinderarbeid: producten die zo tot stand zijn gekomen, willen we hier toch ook niet? Het gaat niet alleen om de stappen die we dáár moeten zetten, maar juist om wat we hier kunnen doen. Als gebruikers van medicijnen hebben wij die verantwoordelijkheid.” |
N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & To e t s i n g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & D i a l o o g N e f a r m a & N u m m e r 2N e fa r m a & I m a g o N e fa r m a & C o l u m n N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & C o m m e n t a a r N e fa r m a & N i e u w s N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & M a r k t w e r k i n g N e fa r m a & E t h i e k N e fa r m a Saskia Doornweerd (GlaxoSmithKline) GlaxoSmithKline is met ruim 100.000 werknemers in meer dan honderd landen een van de grootste farmaceutische bedrijven ter wereld. Het hoofdkantoor zit in Londen. De Nederlandse vestiging van GSK bevindt zich in Zeist. Saskia Doornweerd vervult daar al vele jaren de functie van hoofd corporate communicatie. Voordat zij bij het toenmalige Glaxo BV in dienst trad, was zij een aantal jaren als arts werkzaam binnen de dermatologie.
hand uit de weg te ruimen? “Wemos zou moeten weten dat juist het betalen voor een eventuele voorafgaande behandeling als onethisch beschouwd kan worden. In India is de toegang tot de gezondheidszorg inderdaad niet voor iedereen even goed geregeld. Daar zit Wemos ook vooral mee: eigenlijk zijn geneesmiddelen in dat soort landen voor veel patiënten onbereikbaar. Maar armoede is niet iets dat de farmaceutische industrie kan verhelpen. We moeten met z’n allen werken aan een goede gezondheidszorg. GSK is betrokken bij diverse duurzame initiatieven om de toegang tot zorg te vergroten. Natuurlijk gebruiken we onze invloed waar we kunnen, maar het is primair de verantwoordelijkheid van overheden, ondersteund door publieke organisaties en ngo’s. Onze bedrijfstak kan daar zeker een rol in spelen, maar we kunnen de armoede in de wereld echt niet oplossen.” Intussen staat het bedrijf wél publiekelijk te kijk. “Ach”, zegt Saskia Doornweerd, “we zijn helaas wel wat gewend in deze branche. Wij gaan gewoon door met vertellen hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Er zijn Kamervragen gesteld over dit rapport. Als de minister ons vraagt om informatie, dan krijgt hij van ons de feiten. We hebben niks te verbergen.” | Februari 2009
Nefarma
&
Pagina 7
2
René Steenhorst wint Pfizer Persprijs René Steenhorst, medisch verslaggever van de Telegraaf, heeft de Pfizer Persprijs gewonnen. Zijn bijdrage ‘Op het juiste pad’ behandelt zijn persoonlijke worsteling als diabetespatiënt om op het juiste pad te komen en te blijven. De jury vond het verhaal van Steenhorst uit het hart gegrepen en op een originele wijze gebracht. Een eervolle vermelding was er voor Bas van de Goor en Ronald Hoogendoorn met hun boek ‘High on insuline’. Het boek verhaalt over de tocht naar de top van de Killemanjaro door acht diabetici, begeleid door een medisch team. Doel van het project was laten zien wat je allemaal nog kan doen met diabetes. Daarnaast is er onderzoek gedaan naar de effecten van diabetes op grote hoogte. De onderzoeksresultaten verschijnen later dit jaar. De Pfizer Persprijs is vorig jaar in het leven geroepen om goede journalistieke berichtgeving over ziektebeelden te stimuleren en daarmee het kennisniveau van het publiek te vergroten. Het thema voor de editie van 2008 was diabetes. Diabetes neemt enorm toe in
Spookverhalen Je kunt er gemakkelijk de draak mee steken: minister Klink die zich bij het beantwoorden van Kamervragen afzet tegen ghostwriting, het door een ander laten schrijven van een stuk en dat valideren door er je eigen naam aan te verbinden. Ik zal dat niet doen, want ik ben maar wat blij dat de minister zelf van het fenomeen omvang. Volgens Michiel Lodewijks, director public affairs van Pfizer, spelen de media een rol bij preventie door het probleem dicht bij de mensen thuis te brengen. Uit de ruim honderd inzendingen selecteerde de jury uiteindelijk vier finalisten die volgens de jury de schakelaar het beste omzetten bij diabetici en hen aanzetten tot zelf handelen. |
Michiel Lodewijks van Pfizer en juryvoorzitter Ben Crul (hoofdredacteur Medisch Contact) feliciteren René Steenhorst met zijn prijs
het uitstippelen en (laten) uitvoeren van gezondheids-
vulpen niet ter hand genomen voor alle speeches waarmee hij het tot machtigste man van de wereld wist te brengen.
N e fa r m a & To e t s i n g N a t N e fa r m a & O p i n i e K m a & C o l u m n N e fa r m a a & O p i n i e N e fa r m a & e n Z a a l D e b a t N e fa r m & N i e u w s N e fa r m a & T
Andere verhoudingen in de gezondheidszorg. Tegen de achtergrond van dat centrale thema is het Nefarma-jaarverslag over 2008 opgesteld. Naast een bondig overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen uit het afgelopen jaar, toont het boekwerkje ook welke voortgang is geboekt op de beleidsterreinen die door het verenigingsbestuur als prioriteit zijn bestempeld. Het jaarverslag komt eind februari uit en is te bestellen via een e-mailtje naar
[email protected]. Bellen kan ook: neem dan contact op met Debby Slagtand van het secretariaat van de afdeling communicatie: 070-3132245. |
Voor Nefarma in een pinguïnpak op DVD, aansluitend op de belevingswereld van de doelgroep. Werden de kinderen in deel 1 meegenomen naar een pannenkoekenhuis, in deel 2 kwamen ze terecht in het kindercircus en in deel 3 in de dierentuin. Inmiddels gebruiken ruim drieduizend basisscholen in Nederland het lesmateriaal. Naast de film op DVD zijn er lesbrieven met opdrachten, achtergrondinformatie en een computerspel. In het kader van maximale openheid presen-
man geen tijd voor de taken waarvoor hij is aangesteld:
zorgbeleid. Barack Obama heeft ook heus zelf de
Jaarverslag verschijnt
Voor de opnamen van het derde programma in de reeks ‘Ikvanbinnen’ hees acteur Laurens Fernhout zich in een pinguïnpak in het dierenpark in Amersfoort. Ikvanbinnen is het Nefarmaproject om basisschoolleerlingen meer te weten te laten komen van de werking van het menselijk lichaam. In deel 1 stond het skelet centraal, in deel 2 het zenuwstelsel en deel 3 gaat over de organen. Het leerprogramma omvat onder meer een instructieve film
gebruik maakt. Zonder ghostwriting had de bewinds-
Wat is er dan mis mee? Een gemakkelijk antwoord zou zijn: niets. Het gebeurt overal en gelukkig maar, mits de ondertekenaar de verantwoordelijkheid neemt voor het geschrevene. Net als het afzetten tegen ghostwriting is dat te kort door de bocht. De wetenschap is de politiek niet. Als een wetenschapper van naam als auteur van een artikel naar voren wordt gebracht, wordt hij of zij teert Nefarma alle informatie, met inbegrip van de docentenhandleiding, op de speciale website ikvanbinnen.nl Deel 3 komt dit voorjaar beschikbaar. |
geacht volledig achter de wetenschappelijke inhoud te staan. Ik heb alle begrip voor criticasters als zij met voorbeelden komen van wetenschappers die tegen betaling hun naam verkopen aan onderzoek waarmee
Klink kritisch over ghostwriting “Het lijkt mij ongewenst om te komen met aanvullende normstelling voor ghostwriting. Liever neem ik stelling tegen ghostwriting.” Minister Klink van Volksgezondheid antwoordt dat op vragen die SP-Tweede Kamerleden Henk van Gerven en Agnes Kant eind vorig jaar hadden gesteld. Zij drongen er bij de minister op aan om nieuwe
normen te stellen aan de verwevenheid tussen wetenschappers en subsidiegevers/sponsors uit de industrie. De discussie draait om de vraag aan welke publicaties opinieleiders uit een bepaalde beroepsgroep hun naam wel of niet mogen verbinden. Klink ziet niks in nieuwe regels, maar stelt wel dat het volgens hem in de wetenschap “beslist
ongewenst is dat publicaties aan personen worden toegekend die het onderzoek niet hebben verricht noch de publicatie hebben geschreven”. Samen met de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) organiseert Nefarma binnenkort een ronde-tafelconferentie die de transparantie over dit onderwerp moet bevorderen en oneigenlijke verwevenheid en beïnvloeding zal beteugelen. |
Nefarma& is een uitgave van Nefarma, vereniging innovatieve geneesmiddelen Nederland (www.nefarma.nl). Redactie: Joop Daggers, Elise de Kruijf, Paul Wouters, Noud Köper, redactiesecretariaat: Shabila Dhonré, fotografie: Bart Versteeg,
zij niets te maken hebben. Dat lijkt op de waterkoker van Porsche. Van dat soort praktijken moet je als wetenschapper én als serieuze bedrijfstak afstand nemen. Dat is nog wat anders dan alle vormen van ghostwriting per definitie afwijzen, zoals in het antwoord van de minister op Kamervragen. Zo ongenuanceerd ken ik de minister niet. Vergissinkje van de ghostwriter? | Michel A. Dutrée, directeur Nefarma
vormgeving: vormbreker, Leo van der Kolk, grafisch ontwerper bno. Nefarma& verschijnt tien keer per jaar en is bestemd voor stakeholders van de innovatieve farmaceutische industrie. Wilt u Nefarma& ontvangen? Stuurt u dan een mail naar
[email protected]
Pagina 8
&
Nefarma
Jaargang 2, nummer 2, februari 2009