Onderzoek beheer en onderhoud buitensportaccommodaties wees duidelijk (in de onderhoudsopgave), ook bij onzekerheden
Definitief
Rekenkamercommissie gemeente Nieuwegein
Grontmij Nederland B.V. Houten, 12 juni 2012
Verantwoording
Titel
:
Onderzoek beheer en onderhoud buitensportaccommodaties
Subtitel
:
wees duidelijk (in de onderhoudsopgave), ook bij onzekerheden
Projectnummer
:
317062
Referentienummer
:
Revisie
:
Datum
:
12 juni 2012
Auteur(s)
:
drs. ing. R.F. de Vries
E-mail adres
:
[email protected]
Gecontroleerd door
:
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
Grontmij Nederland B.V. De Molen 48 3994 DB Houten Postbus 119 3990 DC Houten T +31 30 634 47 00 F +31 30 637 94 15 www.grontmij.nl
, revisie Pagina 2 van 31
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2 1.3
Inleiding ......................................................................................................................... 4 Aanleiding onderzoek ................................................................................................... 4 Onderzoeksvragen ........................................................................................................ 4 Leeswijzer ..................................................................................................................... 5
2 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2
Besluitvorming m.b.t. onderhoud van kleedaccommodaties ........................................ 6 Inleiding ......................................................................................................................... 6 Overzicht besluiten en vervolgacties ............................................................................ 6 Vertrekpunt: begrotingsraad november 2007 ............................................................... 6 Vervolgactie: Ruimtelijke verkenning sportvelden (opgesteld in 2008) ........................ 6
3 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.4 3.4.1
Rollen en verantwoordelijkheden gemeente en verenigingen ...................................... 9 Inleiding ......................................................................................................................... 9 Algemene beleidsuitgangspunten ................................................................................. 9 Rolverdeling velden .................................................................................................... 10 Sturingsinstrumenten .................................................................................................. 11 Rolverdeling kleed- en clubgebouwen ........................................................................ 12 Sturingsinstrumenten .................................................................................................. 12
4 4.1 4.1.1 4.1.2 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.3 4.4 4.5
De uitvoeringspraktijk .................................................................................................. 13 Kwantiteit kleedkamers en velden .............................................................................. 13 Behoefte velden .......................................................................................................... 13 Behoefte kleedkamers ................................................................................................ 14 Kwaliteit kleedkamers ................................................................................................. 15 Staat van onderhoud kleedkamers Zandveld (VSV Vreeswijk) .................................. 16 Staat van onderhoud kleedkamers Parkhout (SV Geinoord) ..................................... 18 Staat van onderhoud kleedkamers Rijnhuizen (MHCN) ............................................. 21 Staat van onderhoud kleedkamers Galecop ............................................................... 23 Bestedingen onderhoud kleedkamers ........................................................................ 24 Kwaliteit en bestedingen velden ................................................................................. 26 Toekomstbestendig beheer ........................................................................................ 27 Rol van de gemeenteraad ........................................................................................... 28
5 5.1 5.2 5.3
Conclusies en aandachtspunten ................................................................................. 31 Aanleiding studie en onderzoeksvragen ..................................................................... 31 Conclusies................................................................................................................... 31 Aandachtspunten ........................................................................................................ 34
6
Samenvatting .............................................................................................................. 37
Bijlage 1:
Geraadpleegde personen
Bijlage 2:
Jaarplan sportveldonderhoud
Pagina 3 van 31
1
Inleiding
1.1 Aanleiding onderzoek De Rekenkamercommissie van Nieuwegein heeft besloten om een onderzoek uit te voeren naar de wijze waarop de gemeente Nieuwegein het beheer en onderhoud van de buitensportaccommodaties heeft georganiseerd. Er is volgens raadsleden de laatste jaren door de gemeenteraad flink wat geld beschikbaar gesteld voor onderhoud van de buitensportaccommodaties. Met name ook voor ingrijpend onderhoud van de kleedaccommodaties. Zij hebben zorgen geuit over de kwaliteit van het onderhoud van de kleedruimten buitensportaccommodaties, in relatie tot de hoeveelheid beschikbaar gestelde gelden die daarvoor besteed is. Dit geldt met name bij de terreinen Rijnhuizen Parkhout en Zandveld. Die indruk zou volgens raadsleden ook bestaan bij de gebruikers. 1.2 Onderzoeksvragen De Rekenkamercommissie hanteert de volgende onderzoeksvraag: In hoeverre is de wijze waarop de gemeente Nieuwegein het onderhoud van de buitensportaccommodaties organiseert toekomstbestendig. In deze onderzoeksvraag onderscheidt de Rekenkamercommissie de volgende deelvragen: 1. Hoe is het beheer nu geregeld? a. Welk kwaliteitsniveau van accommodaties wordt hierbij op dit moment gehanteerd? b. De manier waarop het nu geregeld is: hoe is het gesteld met de waarde en de functionaliteit van de accommodaties en hoe is het onderhoud geregeld, bijvoorbeeld planmatig met welk ambitieniveau of klachtgestuurd? Wie voert het beheer: gemeente in eigen beheer, uitbesteed of zelfwerkzaamheid gebruikers? Welke middelen zijn er beschikbaar voor onderhoud en worden die daar ook voor ingezet? 2. In hoeverre wordt het onderhoud van de accommodaties uitgevoerd in overeenstemming met de afspraken die daarover zijn gemaakt? In hoeverre heeft dit op de buitensportaccommodaties geleid tot achterstallig onderhoud? 3. Is het beheer (organisatie, verantwoordelijkheid, middelen, efficiëntie) toekomst bestendig? Hoe zou het beheer in de toekomst geregeld moeten worden, uitgaande van behoud van de functionaliteit en het gewenste kwaliteitsniveau. a. Hoe zou je de verantwoordelijkheidsverdeling kunnen invullen tussen gebruikers, beheerders en eigenaren hierin. 4. Wat is de taak van de raad hierbij in relatie tot haar kaderstellende en controlerende functie. Is een sturend niveau vanuit deze raadstaak afdoende en welke waarborgen dienen dan te worden ingebouwd?
Pagina 4 van 31
1.3 Leeswijzer De basis voor het onderzoek zijn de afspraken die door de gemeenteraad zijn gemaakt. Deze bestuurlijke kaders staan beschreven in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 gaan we in op de rollen en verantwoordelijkheden van de gemeente en de verenigingen. Het gaat daarbij om zowel het onderhoud van de velden als de gebouwen. De uitvoering van het onderhoud is weergegeven in hoofdstuk 4. We gaan in op de kwantiteit van velden en kleedkamers, op de kwaliteit, op de werkelijke onderhoudskosten (versus de geraamde kosten), het beheer en de rol van de gemeenteraad. Hoofdstuk 5 besluit met conclusies en aandachtspunten.
Pagina 5
2
Besluitvorming m.b.t. onderhoud van kleedaccommodaties
2.1 Inleiding De aanleiding van de studie is het vermoeden dat er krediet beschikbaar is gesteld door de raad, maar dat het budget niet of niet volledig benut is voor het wegwerken van kleedkamerknelpunten maar voor andere zaken (kunstgras). Wat en wanneer is er precies afgesproken? In feite zijn deze afspraken een belangrijk deel van het normenkader voor de studie.
2.2
Overzicht besluiten en vervolgacties
2.2.1 Vertrekpunt: begrotingsraad november 2007 In de begrotingsraad van 8 november 2007 heeft de raad een amendement aangenomen over Park Oudegein en Sportpark Parkhout. In dit amendement vraagt de raad op korte termijn om de oplossing van een aantal kwesties, te weten: het verbeteren van de entree van sportpark Zandveld en het tramstation Wiersedijk; een oplossing voor knelpunten van de voetbalvereniging Geinoord (gebrek aan kleedkamers, trainingsaccommodatie en parkeren). Deze knelpunten dienen in samenhang met de voetbalvereniging Vreeswijk te worden bezien. Tabel 2.1 8 nov 2007
Besluitvorming kleedkamers 2007 2007-340
Amendement A1 bij programmabegroting 2008. Amendement tot het instellen van een reserve Park Oudegein/ Sportpark Parkhout en tramstation Wiersdijk en structureel € 50.000 aan de reserve te doteren. Deze reserve is o.a. bedoeld voor het oplossen van een tekort aan kleedkamers bij v.v. Geinoord. Amendement unaniem aangenomen.
2.2.2
Vervolgactie: Ruimtelijke verkenning sportvelden (opgesteld in 2008) Het college heeft de opdracht die voortkwam uit het amendement verbreed door ook sportpark Rijnhuizen en sportpark Galecopperzoom in de afweging te betrekken. De reden hiervoor was de ambitie om de sportparken te moderniseren en tegelijk speelde in Nieuwegein de structuurvisie waarbij sprake was van mogelijke woningbouwlocaties. Sportpark Rijnhuijzen zou mogelijk als woningbouwlocatie kunnen fungeren als hockey en cricket elders een plek konden krijgen. In 2008 is de studie Ruimtelijke verkenning ‘sportvelden’ uitgevoerd. Deze is op 4 maart 2009 in de raadscommissie SOC besproken (opiniërend). Het gegeven dat deze studie ruim een jaar heeft geduurd, is niet alleen een gevolg van de verbreding, ook speelt mee dat de verenigingen daar nadrukkelijk bij zijn betrokken. De studie Ruimtelijke verkenning ‘sportvelden’ onderscheidt drie modellen (zie tabel 2.2). In de toelichting door het college van B&W is aangegeven dat model 0 als voordelen heeft (ten opzichte van model 1 en 2) dat het goedkoper is, een oplossing biedt voor de korte termijn en minder overlast geeft. Model 1 en 2 hebben als voordeel dat er een modern hoogwaardig sportpark oplevert. Model 2 is qua kosten goedkoper dan model 1 (meer opbrengsten woningbouw), maar in model 2 zijn er geen uitbreidingsmogelijkheden meer na de reconstructie op Park-
Pagina 6
hout/Zandveld. Bovendien hebben de hockeyclub (MHCN) en Sportraad zich tegen verplaatsing van de hockeyclub uitgesproken. Tabel 2.2
Modellen Ruimtelijke verkenning ‘sportvelden’ (2008)
Model 0. Amendement Puur gericht op maatregelen beschreven in amendement het aanleggen van twee kunstgrasvelden (Geinoord en Vreeswijk), nieuwbouw 4 kleedlokalen voor Geinoord renovatie van 10 kleedkamers Vreeswijk renoveren parkeervoorziening Vreeswijk uitbreiden parkeervoorzieningen Geinoord inclusief aanzicht entree sportpark geen woningbouw. Netto kosten € 2,5 miljoen Structurele last € 172.000 waarvan € 50.000 gedekt vanuit amendement
Model 1. volledige herinrichting Parkhout/Zandveld herinrichting tot een modern, multifunctioneel sportcomplex met voldoende trainingscapaciteit door kunstgrasvelden en sporthal. centrale situering van kleeden clubaccommodaties en parkeren openbaar toegankelijk en medegebruik mogelijk bouw 30 woningen De inrichting is zodanig dat er mogelijkheden zijn voor vergaande samenwerking. Netto kosten (na verrekening opbrengsten van woningbouw) bedragen € 14,6 miljoen.
1
Model 2. Integratie Rijnhuizen in Parkhout/Zandveld In dit model zijn dezelfde verbeteringen opgenomen als in model 1. De cricketclub op Rijnhuizen naar sportpark Galecopperzoom Bij tramhalte Wiersdijk (sporttunnel) 72 appartementen en op locatie Rijnhuizen36 woningen.
Netto-kosten (na verrekening opbrengsten van woningbouw) bedragen € 9,9 miljoen.
Het college heeft de raad geadviseerd om uit te gaan van model 0 en een fasering aan te brengen: Fase 1 = aanleg 2 kunstgrasvelden (structurele last € 63.000), waarvan € 50.000 gedekt door amendement (€ 13.000 budgetneutraal verwerken in de najaarsnota 2009) Fase 2 = vergt € 109.000 (voor 4 nieuwe kleedlokalen voor Geinoord, renovatie van 10 kleedkamers van Vreeswijk, en investeringen in parkeerterreinen van Geinoord en Vreeswijk) en de noodzakelijke extra dekkingsmiddelen voor de tweede fase te betrekken bij de kadernota 2010 (begroting 2011). Voor de raadsvergadering op 14 oktober 2009 wordt een amendement (A2) ingediend dat kan rekenen op brede steun in de raad. Het amendement houdt in: aanleg van 1 kunstgrasveld (te delen door SV Geinoord en VSV Vreeswijk), de bouw van 4 nieuwe kleedkamers voor SV Geinoord en de renovatie van 10 kleedkamers van VSV Vreeswijk. Het amendement is ingediend omdat het collegevoorstel op korte termijn geen oplossing bood voor de kleedkamerknelpunten. Op 14 oktober 2009 wordt dit amendement unaniem aanvaard. Naar aanleiding van dit besluit hebben SV Geinoord en VSV Vreeswijk, in een overleg met het college van B&W aangegeven dat zij grote knelpunten zien bij de praktische uitvoerbaarheid van het raadsbesluit, en dat hun voorkeur uitgaat naar de realisatie van twee afzonderlijke kunstgrasvelden boven renovatie respectievelijk uitbreiding van de kleedlokalen. Daarna (6 november 2009) hebben de verenigingen in een gezamenlijke brief aan het college van B&W en ondersteund door de Stichting Sportraad Nieuwegein, op basis van een aantal argumenten aangegeven, dat zij het raadsbesluit praktisch onwerkbaar vinden. Zij verzoeken om herziening van het raadsbesluit, zodanig dat in de eerste fase twee kunstgrasvelden worden aangelegd en de overige voorzieningen van model 0 (voorzieningen aan de gebouwen en parkeervoorzieningen) in de tweede fase. Tenslotte is, begin januari 2010, in een bestuurlijk overleg met de VSV Vreeswijk door deze 1
Zie ook raadsstukken 2009-135 cie SOC en 2009-437 gemeenteraad 14 oktober 2009.
Pagina 7
vereniging bevestigd dat de behoefte aan een kunstgrasveld groot is en de renovatie van de kleedaccommodatie beperkt kan blijven. Naar aanleiding van het verzoek van beide verenigingen heeft het college van B&W de raad voorgesteld het besluit te herzien. Op 17 februari 2010 besluit de gemeenteraad: tot de aanleg op korte termijn van één kunstgrasveld op sportpark Zandveld en één kunstgrasveld op sportpark Parkhout; tevens is besloten een veilige en bruikbare kleedaccommodatie bij VSV Vreeswijk te waarborgen. Naast het reguliere onderhoud kan het onderhoud mogelijk worden geïntensiveerd in combinatie met zelfwerkzaamheid van de vereniging. de mogelijkheden tot dekking van de kosten van de tweede fase te betrekken bij de afwe2 gingen bij de Kadernota 2010 (begroting 2011). Nadien wordt nog een amendement ingediend om niet alleen de 2 kunstgrasvelden aan te leggen en enige middelen voor de kleedkamers van Vreeswijk, maar ook fase 2 uit te voeren. Dit amendement is verworpen. De twee kunstgrasvelden zijn in 2010 aangelegd. Tabel 2.3 8 nov 2007 (2007-340) 14 okt 2009 (2009-437) (2009-568) 21 okt 2009 (2009-494)
17 feb 2010 (2010-037) (2010-110)
Besluitvorming kleedkamers 2009 (tussen haakjes raadsnummer) Amendement tot het instellen van een reserve Park Oudegein/ Sportpark Parkhout en tramstation Wiersdijk en structureel € 50.000 aan de reserve te doteren. Deze reserve is o.a. bedoeld voor het oplossen van een tekort aan kleedkamers bij v.v. Geinoord. Amendement unaniem aangenomen. Raadsvoorstel Ontwikkelingen Park Oudegein, Sportpark Parkhout Voorstel om te kiezen voor gefaseerde uitvoering van model 0, waarbij in de eerste fase op korte termijn 1 kunstgrasveld wordt aangelegd op sportpark Zandveld en 1 kunstgrasveld op sportpark Parkhout. Besluit raadsvergadering 14 oktober 2009 Amendement A2: 1a. één kunstgrasveld wordt aangelegd op de grens van Parkhout en Zandveld; 1b. 4 nieuwe kleedkamers ten behoeve van SV Geinoord; 1c. renovatie 10 kleedkamers van VSV Vreeswijk; en hiervoor structureel € 71.500 ter beschikking te stellen. 2. de noodzakelijke extra dekkingsmiddelen voor de eerste fase (€ 21.500 per jaar) voor een bedrag van € 13.000 budgettair neutraal te verwerken in de najaarsnota en voor een bedrag van € 8.500 te dekken door de inzet van de opgebouwde, niet benutte reserve Parkhout vanaf 2008. 3. de noodzakelijke extra dekkingsmiddelen voor de tweede fase te betrekken bij de kadernota 2010 (begroting 2011). 4. dat in overleg met SV Geinoord en VSV Vreeswijk de beschikbare middelen ten behoeve van de kleedaccommodaties zo gericht mogelijk ingezet zullen worden zodat, uitgaande van enige zelfwerkzaamheid van de verenigingen, en dat geldt in het bijzonder voor de onderbouw van het kleed- en voorzieningengebouw van VSV Vreeswijk als geheel, een adequate oplossing bereikt zal worden. Besluit 1. één kunstgrasveld op Parkhout en één kunstgrasveld op Zandveld en hiervoor een krediet van € 1.000.000 beschikbaar te stellen; 2. in de eerste fase en op termijn een veilige en bruikbare kleedaccommodatie bij VSV Vreeswijk te waarborgen door naast het reguliere onderhoud, waar mogelijk te intensiveren op de onderhoudsopgave, en in combinatie met inzet van de vereniging waar nodig gericht onderhoudswerkzaamheden ter hand te nemen en hiervoor de vrijval 2009 van de middelen Parkhout/Zand veld in te zetten (jaarlijks: € 8.500)
2
Fase 2 betreft nieuwbouw van 4 kleedlokalen voor Geinoord, renovatie van 10 kleedkamers van Vreeswijk, reconstructie van de parkeerplaats van Zandveld en de ombouw van het oude trainingsveld van Geinoord tot parkeerplaats. In totaal zijn de jaarlijkse lasten begroot op € 109.000 minus € 8.500 dat wordt besteed aan de kleedkamers van Vreeswijk in fase 1.
Pagina 8
3
Rollen en verantwoordelijkheden gemeente en verenigingen
3.1 Inleiding In hoofdstuk 3 behandelen we algemene beleidsuitgangspunten die gaan over kwantiteit en kwaliteit van sportaccommodaties (3.2) en de verantwoordelijkheden van gemeente en verenigingen bij velden en kleedkamers (3.3 en 3.4).
3.2 Algemene beleidsuitgangspunten In 2008 is het beleidskader Nieuwegein Beweegt vastgesteld. De volgende uitgangspunten zijn daarbij relevant. Uitgangspunt 9: Het gemeentebestuur beschouwt de huidige gemeentelijke sportaccommodaties als basisinfrastructuur. Er wordt voortdurend nagegaan in hoeverre de basisinfrastructuur nog voldoet aan de eisen van deze tijd (o.a. op multifunctioneel gebruik). Een objectieve capaciteitsberekening gerelateerd aan de behoefte geldt daarbij als uitgangspunt. Voor een ev. uitbreiding van het voorzieningenniveau buiten de basisinfrastructuur streeft de gemeente naar particulier initiatief dan wel publiekprivate samenwerking. Uitgangspunt 10: Het gemeentebestuur streeft naar een optimaal gebruik van de sportaccommodaties.
Het beleidsplan Nieuwegein Beweegt (15 december 2009) richt zich vooral op sportstimulering. Over accommodaties is de volgende passages relevant: De gemeente streeft (gefaseerd) naar gemoderniseerde sportparken met multifunctioneel gebruikt, waarbij de sportverenigingen niet meer de enige gebruikers zijn. De gemeente wil bij multifunctioneel gebruik professioneel (park-)management en (park-)beheer. Omdat de clubgebouwen op de buitenaccommodaties doorgaans eigendom van de verenigingen zijn, zal het gebruik van deze accommodaties door derden nog de nodige uitwerking behoeven.
Over onderhoud en het onderhoudsniveau wordt verslag gedaan in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen bij de begroting en jaarrekening. Jaarverslag 2009 en jaarrekening 2009 (25 mei 2010) Kapitaalgoederen moeten worden onderhouden en vervangen om de kwaliteit ervan op niveau te houden. Dit is belangrijk voor het voorzieningenniveau en voor het ‘aangezicht’ van de gemeente. Voor veel van deze kapitaalgoederen zijn meerjarenonderhoudsplannen opgesteld en zijn voorzieningen gevormd. 3
De meerjarenonderhoudsplannen voor de gemeentelijke gebouwen zijn volledig geactualiseerd volgens de norm NEN 2767. Dat leidt met name voor de onderwijsgebouwen tot een grote ophogingin verband met groot onderhoud van verouderde scholen in het laatste jaar van de periode 2010 t/m2019.
3
Betreft citaat uit 2010. Meerjarenonderhoudsplannen worden om de drie jaar geactualiseerd.
Pagina 9
NEN 2767 is de norm voor conditiemeting van gebouwen, terreinen en installaties. Dit gebeurt door middel van een vastgelegde meet- en registreermethode op elementenniveau. Samenvoeging van deze objectief vastgestelde kenmerken leidt tot een conditiescore. De score loopt van 1 tot 6, daarbij is 1 uitstekend en 6 zeer slecht. Een conditiescore van 3 (redelijk) is naar de maatstaf van de meeste vastgoedportefeuillehouders of gebruikers voldoende. Programmabegroting 2012, Onderhoud kapitaalgoederen/Gebouwen en accommodaties Om een goede inschatting te kunnen maken van meerjarige toekomstige onderhoudslasten, is het van belang om per kapitaalgoed te beschikken over een onderhoudsplan. Na het maken van afwegingen over de intensiteit van het onderhoud wordt per kapitaalgoed het benodigde onderhoudsbudget bepaald. Gelet op het verloop van de lasten worden daar voorzieningen voor gevormd. …… In het algemeen geldt de beleidslijn dat onderhoudsvoorzieningen pas kunnen worden gevormd na vaststelling van een meerjarig beheerplan. Voor de accommodaties zijn in 2009 de meerjarenonderhoudsplannen (MOP’s) geactualiseerd. Het laatste achterstallige onderhoud is in 2010 weggewerkt in combinatie met een aanpassing (investering). Voor de scholencomplexen zijn in 2008 alle meerjarenonderhoudsplannen geactualiseerd. Het onderhoudsprogramma 2012 wordt voor alle onderdelen uitgevoerd op basis van de huidige MOP’s. Daarbij wordt rekening gehouden met de in 2010 vastgestelde structurele taakstellingen op het gebouwonderhoud. Alle MOP’s zullen in 2012 opnieuw worden geactualiseerd. Dekking van het gebouwonderhoud aan de gemeentelijke gebouwen vindt plaats uit de daarvoor in de begroting opgenomen voorzieningen.
Conclusies Het huidige beleidskader geeft aan dat bij situaties waarin sprake is van een uitbreidingsverzoek bijvoorbeeld bij het aantal kleedkamers of velden, deze getoetst zullen worden op basis van een objectieve berekening. Er wordt niet verwezen naar een specifieke richtlijn of norm. Over onderhoud is de lijn dat de gemeente werkt met meerjarenonderhoudsplannen en beheersplannen. Op basis van een beheersplan wordt de financiering geregeld via een voorzieningen. De gemeente werkt bij het opstellen van de onderhoudsplannen volgens een gestandaardiseerde norm.
3.3 Rolverdeling velden De gemeente Nieuwegein is eigenaar van de sportvelden en verantwoordelijk voor de exploitatie. Dat wil zeggen dat alle lasten en baten die voortvloeien uit de exploitatie (zoals onderhoud, verzekeringen, belastingen maar ook huurinkomsten) bij de gemeente liggen. Het onderhoud gebeurde tot 2008 door de sector Stadsbeheer van de gemeente. De gemeente heeft in 2004 (Nieuwegein Kiest!) besloten om het beheer van de sportterreinen over te dragen naar de verenigingen. De overdracht zou gepaard gaan met een bezuiniging, want de gedachte was dat door zelfwerkzaamheid een forse besparing mogelijk was op het onderhoud van de velden. Op grond van onderzoek en verschillende overleggen is in 2008 geconcludeerd dat overdracht naar individuele verenigingen gekoppeld aan een budgetverlaging, leidt tot een onacceptabel kwaliteitsverlies. Dat heeft er toe geleid dat de bezuiniging is losgekoppeld van het beheersvraagstuk. Vervolgens heeft het college verschillende varianten voorgelegd voor het toekomstig beheer en is door de gemeenteraad op 22 oktober 2008 gekozen voor het zogenaamde regiemodel. Bij het regiemodel vindt de feitelijke uitvoering van het onderhoud van de velden plaats door derden (een professionele partij) en is de gemeente verantwoordelijk voor regie en toezicht. De huidige werkwijze gebeurt conform het besluit uit 2008 en is ingevoerd in april 2009. Het onderhoud van de velden gebeurt door Scholman. De gemeente heeft voor de aansturing en controle het bureau B.A.S. ingeschakeld (Begeleiding & Advies Sportterreinen). Zij zien toe op een goede uitvoering van het onderhoud. De gemeente, B.A.S. en Scholman hebben één keer
Pagina 10
per maand overleg over het onderhoud van de velden en daar wordt verslag van gemaakt. Met de verenigingen is structureel één keer per jaar overleg over de velden (los van incidenteel contact). Zowel de gemeente als de verenigingen tonen zich zeer tevreden met de huidige werkwijze en de kwaliteit van het onderhoud van de velden. Tabel 3.1
Rolverdeling gemeente en verenigingen bij onderhoud velden
Gemeente Cultuurtechnisch onderhoud zoals maaien, bezanden, bemesten, bijzaaien en groot onderhoud. Uitvoering door derden in opdracht van gemeente (regiemodel). De gemeente (i.c. Scholman als uitvoerend aannemer) is ook verantwoordelijk voor het onkruidvrij maken van verharding, voor het reinigen van kolken, voor het doorspuiten van drainage, beregenen van velden en onderhoud van randgroen.
3.3.1
4
Verenigingen Lijnen trekken Onderhoud van doelen en andere kleine onderhoudswerkzaamheden Schoonhouden van het complex Ophangen doelnetten tbv maaien
Sturingsinstrumenten
Het onderhoud van de velden is openbaar aanbesteed op basis van een bestek waarin exact is omschreven wat het onderhoud inhoudt. Het bestek is opgesteld door B.A.S. in overleg met de gemeente. Het bestek wordt periodiek aanbesteed en recent voor de periode 1 april 2012 tot en met 31 maart 2015. Per perceel (veld) is omschreven welke werkzaamheden moeten worden verricht. Tabel 3.2
Samenvatting reguliere onderhoudswerkzaamheden velden
kunstgras - rubber Dagelijks onderhoud schoonmaken van een veld (blad, afval) Lokaal terugvegen en aanvullen infill Borstelen kunstgrassportveld Onkruidvrij maken kunstgrassportveld Groot onderhoud kunstgras - rubber Reinigen infill kunstgrassportveld
26x / jaar 26x / jaar 26x / jaar 12x / jaar 2x/ jaar
natuurgrasveld Dagelijks onderhoud Maaien met kooimaaier Maaien randgroen Bemesten Topbeluchten Wiedeggen grasveld Bladvegen Rollen Groot onderhoud Verticuteren met "fieldtopmaker" Plaatselijk herstel grasmat (losmaken grond, dressgrond aanbrengen en bijzaaien) Diepbeluchten (holle pennen en conische pennen) Slepen Doorzaaien Najaarsonderhoud Bezanden Diepbeluchten (holle pennen en conische pennen)
45x/ jaar 5x/ jaar 5x/ jaar 5x/ jaar 3x/ jaar 5x/ jaar 2x/ jaar 1x/ jaar 1x/ jaar
1x/ jaar 2x/ jaar 1x/ jaar 1x/ jaar 1x/ jaar
De kosten voor het regulier (jaarlijkse) onderhoud van de sportparken is gedekt via de sportbegroting. Naast het jaarlijkse onderhoud heeft de gemeente ook te maken met renovatieonder4
De kunstgrasvelden van de MHCN zijn eigendom van de stichting kunstgrasveld Rijnhuizen. De stichting is eigenaar van de twee kunstgrasvelden. Met het oog op een eventuele verhuizing is plaatselijk onderhoud uitgevoerd aan de velden op kosten van de gemeente.
Pagina 11
houd. In het ‘beheersplan beheer en toezicht buitensportaccommodaties’ zijn hiervoor de kosten geraamd voor de komende 10 jaar (momenteel 2009-2018). De dekking loopt via de voorziening groot onderhoud sportvelden. Geconcludeerd mag worden dat de regulier onderhoud en renovatie-onderhoud van de sportparken (velden), planmatig wordt gestuurd en dat de financiering is gedekt.
3.4 Rolverdeling kleed- en clubgebouwen De gemeente is eigenaar van de kleedgebouwen en verantwoordelijk voor het klein- en groot onderhoud van de kleedkamers. Verenigingen hebben alleen een taak in het schoonhouden. De verenigingen (behalve de Rugby Club Nieuwegein) zijn eigenaar van de kantines en overige ruimtes zoals bestuurskamer e.d. (clubgebouwen). De verenigingen zijn verantwoordelijk voor het klein- en groot onderhoud van de kantines. Tabel 3.4
Verdeling kleedkamers
Gemeente Onderhoud van CV, elektra (installatie/leidingen), riolering, dak, gevel en fundering, buitenschilderwerk, onderhoud plafondafwerking, Binnenschilderwerk/sauzen Klein onderhoud zoals schoonhouden roosters/ventilatie, vastzetten loszittende onderdelen, aftappen buitenkranen, vervangen lampen et cetera.
Verenigingen Schoonhouden van kleedkamers
Binnen de gemeentelijke organisatie (sportbeleid en Gebouwenbeheer) is er regelmatig afstemming over het onderhoud van de kleedgebouwen. In het jaarlijks overleg tussen gemeente en verenigingen over de velden, wordt het onderhoud aan de gebouwen ook betrokken. Bij calamiteiten nemen verenigingen rechtstreeks contact op met Gebouwenbeheer. 3.4.1 Sturingsinstrumenten Het onderhoud van de kleedkamers gebeurt op basis van een meerjarenonderhoudsplanning (MOP) dat wordt opgesteld onder verantwoordelijkheid van Gebouwenbeheer van de gemeente. Het MOP is gebaseerd op het in stand houden van de huidige accommodatie voor tenminste 40 jaar. De kwaliteitsbeoordeling wordt uitgedrukt in een schaal van 1 tot 6: Conditie 1: Uitstekend Conditie 2: Goed Conditie 3: Redelijk
Conditie 4: Matig Conditie 5: Slecht Conditie 6: Zeer slecht.
Uitgangspunt voor de gemeente is kwaliteitsniveau 3 (redelijk). Dit vindt zijn oorsprong in het MOP voor de schoolgebouwen. In 2004 is het IHPO voor onderwijshuisvesting door de raad vastgesteld. Onderdeel daarvan was de voorziening voor onderhoud gemeentelijke schoolgebouwen, die was gebaseerd op de in 2004 door het NIC opgestelde MOP’s. Daarin werd uitgegaan van een minimaal kwaliteitsniveau 3. Tijdens de procedure tot aan het raadsbesluit hebben de NIC-MOP’s voor de raad ter inzage gelegen. Het principe voor alle MOP’s van gemeentelijke gebouwen, en daarmee dus ook voor alle Voorzieningen voor Gebouwonderhoud, is dat wordt uitgegaan van een kwaliteitsniveau 3, waarbij een levensduur van gebouwen van min5 stens 40 jaar kan worden gerealiseerd. Evenals bij het veldonderhoud is er voor het onderhoud van de sportaccommodaties (opstallen) dekking voor het meerjarenonderhoud.
5
Bij een conditieniveau 4 of hoger is een levensduur van 40 jaar niet realiseerbaar.
Pagina 12
4
De uitvoeringspraktijk
4.1 Kwantiteit kleedkamers en velden In de discussie rond kleedkamers en velden is o.a. aangegeven dat verenigingen een tekort hebben aan kleedkamers en trainingsvelden. Voor de buitensport gelden planningsnormen voor zowel wedstrijdvelden, trainingsvelden en kleedkamers. Het aantal kleedkamers is afgeleid van het aantal wedstrijdvelden. We kijken eerst naar de benodigde velden. 4.1.1 Behoefte velden Om het aantal benodigde wedstrijdvelden vast te stellen is bij voetbal het aantal spelende teams bepalend (dus niet het aantal leden). De behoefte wordt op twee manieren vastgesteld: door middel van de cultuurtechnische belastingsnorm (hoe intensief kan je een natuurgrasveld bespelen?) en door een tijdnorm (wat heb je nodig uitgaande van de netto en bruto speeltijden van teams). Bij een cultuurtechnische belastingsnorm heeft een seniorenteam een waarde van 1 standaard normteam of standaard wedstrijd equivalent (swe). Pupillen- en juniorenteams hebben een waarde die varieert van 0,13 tot 1,0. De KNVB en NOC*NSF hanteren een cultuurtechnische belastingsnorm die uitgaat van 5,5 normteam op zaterdag, 5 normteams op zondag en in het hele weekeinde 9 normteams. Wat betreft tijdnorm gaat de KNVB momenteel nog uit van 7,5 uur capaciteit voor een wedstrijdveld op zaterdag en 5,5 uur op zondag. Deze norm wordt waarschijnlijk aangepast naar 7,5 en 6,5 uur. Zeker bij verlichte wedstrijdvelden is 6,5 uur op zondag (10.00 tot 16.30) volgens Grontmij goed uitvoerbaar. Voor het benodigde aantal trainingsvelden wordt uitgegaan van 14 of 17,5 normteams per trainingsveld (respectievelijk voor een zaterdagvereniging die op 4 dagen traint of een zondagverenigingen die op 5 dagen traint). De uitkomsten staan weergegeven in de volgende tabel. Tabel 4.1
Beschikbare velden en normbehoefte
VSV Vreeswijk Aantal wedstrijdvelden Normbehoefte wedstrijdvelden Aantal trainingsvelden Normbehoefte trainingsvelden
4 3 1,5 1-1,5
SV Geinoord
JSV 5 5 2 2
MHCN 7 7 2,5 3-3,5
2 3 2 3
VSV Vreeswijk heeft 3 wedstrijdvelden nodig en heeft de beschikking over 4 wedstrijdvelden (inclusief het kunstgrasveld). Het grootste deel van de teams speelt op zaterdag. De trainingsbehoefte is 1 tot 1,5 trainingsveld en dat is conform de aanwezige capaciteit. SV Geinoord heeft 5 wedstrijdvelden nodig en heeft de beschikking over 5 wedstrijdvelden (inclusief het kunstgrasveld). Deze zaterdagvereniging beschikt over 2 trainingsvelden (inclusief 1 kunstgrasveld) en dat is gelijk aan de behoefte. De vereniging ervaart zelf nadrukkelijk een tekort aan trainingscapaciteit. JSV beschikt over 7 wedstrijdvelden en dat is conform de behoefte. De vereniging heeft de beschikking over 2,5 trainingsveld. Het grootste deel van de teams speelt op zaterdag. Volgens
Pagina 13 van 31
planningsnormen heeft de vereniging behoefte aan 3 tot 3,5 trainingsveld. JSV heeft volgens de normen een tekort aan trainingscapaciteit en de vereniging ervaart dat ook in de praktijk. Voor hockey geldt een vergelijkbare methodiek voor de behoeftebepaling van velden, zij het dat de gewichten van de diverse teams en de capaciteit van een veld verschilt met voetbal. Hockey is de laatste jaren sterk gegroeid, ook in Nieuwegein. In 2006 had de vereniging (MHCN) 523 leden en volstonden 2 kunstgrasvelden (zaterdagbehoefte 1,92 veld). In het seizoen 2010/2011 bedroeg het ledenaantal 671 en lag de behoefte op 2,15 velden. Een jaar later is het aantal leden 717 en is de behoefte 2,78 veld (3 kunstgrasvelden). De vereniging lost dit op door de begin- en eindtijden op de zaterdag op te rekken, meer wisselspelers per team aan te houden en vooral een strak speelschema toe te passen (weinig tijd inspelen/wisselen). De overige gebruikers (rugby, atletiek, honk- en softbal en cricket) hebben geen capaciteitsproblemen. Volgens de planningsnormen heeft JSV een tekort aan een trainingsveld en de hockeyvereniging MHCN een tekort van één kunstgrasveld. SV Geinoord heeft normatief voldoende trainingscapaciteit, maar de vereniging ervaart zelf nadrukkelijk een tekort. 4.1.2 Behoefte kleedkamers Er gelden voor voetbalkleedkamers geen eenduidige normen. De oudste norm is de VNG norm en die dateert van de jaren zestig vorige eeuw. Deze norm gaat uit van 2 kleedkamers per benodigd wedstrijdveld. Onze ervaring is dat de VNG-norm alleen nog verantwoord is bij zeer kleine verenigingen (bijvoorbeeld een vereniging met een behoefte aan 0,4 wedstrijdveld, dus bij een ruime afronding naar 1 veld). In Nieuwegein is die situatie niet aan de orde. De NOC*NSF norm gaat uit van 2 kleedkamers per veld en per 3 wedstrijdvelden een set van 2 kleedkamers extra. Voor VSV Vreeswijk betekent dat bij 3 benodigde wedstrijdvelden een behoefte aan 8 kleedkamers. De KNVB-optimaal norm is 4 kleedkamers per veld. Door de sterke stijging van meisjesteams, 6 damesteams en gemengde teams , ervaren verenigingen in toenemende mate een tekort bij de NOC*NSF-norm. Vandaar dat de KNVB in de optimale situatie uitgaat van 4 kleedkamers per benodigd wedstrijdveld. Deze norm wordt niet door de VNG ondersteund. Recentelijk wordt door KNVB en VNG gesproken over nieuwe planningsrichtlijnen, onder meer 7 voor kleedkamers . Met nadruk spreekt men van richtlijnen en niet van normen omdat maatwerk het uitgangspunt dient te zijn. Voor verenigingen met senioren, junioren en pupillenvoetbal zal de nieuwe richtlijn neerkomen op 2 kleedkamers per benodigd wedstrijdveld en 2 teamlockers per kleedkamer en 50% van de kleedkamers in een grotere maatvoering (i.p.v. 15 m2 -> 24 m2). Bij VSV Vreeswijk is sprake van 10 kleedkamers en daarmee voldoet het aan de KNVBoptimaal norm. De planningsnormen gaan uit van een kleedkamer van 25 m2 (15 m2 droog en 10 m2 doucheruimte/toilet). De kleedkamers bij Vreeswijk zijn over het algemeen kleiner. Qua aantal voldoet het aantal kleedkamers bij Vreeswijk aan de meest ruime norm, maar qua afmeting zijn de kleedkamers te klein (zie ook tabel 4.3). SV Geinoord zou volgens de NOC+NSF norm behoefte hebben aan 14 kleedkamers en de vereniging heeft 10 kleedkamers. Volgens de nieuwe richtlijn zou Geinoord behoefte hebben aan 10 kleedkamers en 2 teamlockers per kleedkamer. Alle kleedkamers van Geinoord zijn ruimer dan de standaardmaatvoering (31,4 m2 i.p.v. 25 m2). Gebruik van teamlockers kan het kleedkamertekort bij Geinoord oplossen. 6
In de jeugd komt het steeds vaker voor dat meisjes in een jongensteam voetballen. Bij het omkleden reserveren verenigingen als het kan een kleedkamer voor de thuisspelende meisjes en een kleedkamer voor de gasten. 7 Deze richtlijnen zijn nog niet vastgesteld, maar al wel gecommuniceerd in een bijeenkomst van VSGOost op 30 maart 2012.
Pagina 14
Afbeelding 4.1 Voorbeeld teamlockers (foto Holland Sport Systems)
JSV zou volgens de NOC+NSF norm behoefte hebben aan 20 kleedkamers en de vereniging heeft 16 kleedkamers. Van de 16 kleedkamers hebben 10 kleedkamers een standaardmaatvoering (25 m2) en 6 kleedkamers zijn ruimer gebouwd (32 m2). Volgens de nieuwe richtlijn zou JSV behoefte hebben aan 14 kleedkamers en 2 teamlockers per kleedkamer. Gebruik van teamlockers in de zes grotere kleedkamers en eventueel in de gang kan het kleedkamertekort bij JSV oplossen. Voor hockey is het advies uit te gaan van 2 kleedkamers per veld. In kwantiteit voldoet de accommodatie wat betreft het aantal benodigde kleedlokalen. Tabel
4.2
Aanwezige kleedkamers en benodigde kleedkamers volgens diverse normen
VSV Vreeswijk Normbehoefte wedstrijdvelden Aantal kleedkamers nu Nodig volgens NOC*NSF norm Advies
Tabel
4.3
JSV
5 10 14 10+lockers
Oppervlakte aanwezige kleedkamers (kk) in m
kk 1-4 douche/was droog Totaal Norm
SV Geinoord 3 10 8 10
10,0 11,7 21,7 25
VSV Vreeswijk kk 5-8 kk 9-10 8,2 15,2 23,4 25
9,5 16,3 25,8 25
MHCN 7 16 20 16+lockers
3 6 6 6
2
SV Geinoord
MHCN
JSV 10 kk
JSV 6 kk
10,4 21,0 31,4 25
7,4 15,6 22,9 25
8,7 16,5 25,2 25
12,0 19,8 31,8 25
4.2 Kwaliteit kleedkamers In 2008 zijn meerjarenonderhoudsplannen opgesteld voor de kleedaccommodaties in Zandveld, Parkhout, Rijnhuizen en Galecop. In het kader van dit onderzoek is een bouwkundige quickscan uitgevoerd voor de kleedlokalen. De bevindingen uit beide studies geven we hierna verkort weer.
Pagina 15
4.2.1 Staat van onderhoud kleedkamers Zandveld (VSV Vreeswijk) De belangrijkste knelpunten op Zandveld in 2008 waren volgens het MOP als volgt. De bitumineuze dakbedekking van de diverse daken verkeert in een matige staat van onderhoud. In het MOP zijn posten opgenomen voor het renoveren van een deel van de daken in 2009 en een deel in 2012. Het tegelwerk (vloeren en wanden) verkeert over het algemeen in een matige staat van onderhoud. In 2012 zijn posten opgenomen in de begroting voor het vervangen van al het tegelwerk. Het leidingwerk van de waterinstallatie is verouderd. Voor 2012 is een post in de begroting opgenomen om al het leidingwerk te vervangen. Het sanitair in de kleedkamers is sterk verouderd en gedateerd. Vervanging van het sanitair is gepland in 2012. Op grond van de quick-scan uitgevoerd in februari 2012 zijn de belangrijkste knelpunten: De gebrekkige ventilatie (wat de oorzaak is van aanzienlijke schimmelvorming op de wanden, het tegelwerk en de plafonds). De dakbedekking is bitumineus en verkeert in matige conditie. Er is craquelé en veroudering aangetroffen. De KNVB heeft op 19 januari 2012 een inspectie uitgevoerd van de kleedaccommodatie van VSV Vreeswijk. De conclusie van deze inspectie was dat sprake is van een gedateerde accommodatie, die volstrekt niet voldoet aan de gewenste eisen. Volgens de KNVB is de beste optie nieuwbouw en de tweede optie het opstal van binnen volledig strippen en opnieuw inrichten volgens de huidige normering. Als men beide opties niet wil gebruiken dan is het volgens de KNVB zeer zinvol, maar wel ongewenst, om een plan aanpak op te stellen om de huidige situatie voor een belangrijk deel te verbeteren. De KNVB vindt dit ‘…eigenlijk zonde van het geld..’. In februari 2012 zijn onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd aan de kleedkamers van Vreeswijk (tijdens de inspectie van dit onderzoek).De belangrijkste onderdelen van deze renovatie zijn: Vervangen 4 binnendeuren; Alle binnendeuren voorzien van alu schopplaten; Vervangen deel van koperen waterleiding dat door vandalisme is doorgebogen; Hooghangend waterreservoirs toiletten vervangen door laaghangende reservoirs; Aanbrengen natuurlijke ventilatie in de toiletten (aangesloten op buitengevel) en muurrooster tussen toilet en doucheruimte verwijderen; Verwijderen schimmel en aanbrengen schimmelwerende muurverf op muren en plafonds; Binnenkozijnen herstellen en verven; Scheuren in metselwerk en tegels herstellen; Alle wand- en contactdozen vervangen door spatwaterdichte uitvoeringen.
Afbeelding 4.2 Situatie Zandveld 2012 Daken De dakbedekking is bitumineus en verkeert in matige conditie. Er is craquelé en veroudering aangetroffen. Op de platte daken ontbreken de dakveiligheidsvoorzieningen
De dakranden zijn voorzien van weefselstroken en aluminium trimmen. Veroudering en craquelé zijn aangetroffen.
Pagina 16
Vervanging van de dakbedekking inclusief randafwerkingen en bijkomende werkzaamheden is te verwachten binnen 3 jaar.
Interieur Op het moment van inspectie worden de wand en plafondafwerkingen geschilderd. De douches zijn betegeld. Incidenteel is los tegelwerk aangetroffen. Zowel de doucheruimten, de toiletruimte als de kleedruimte is voorzien van vloertegels.
Kleedkamer 1 t/m 4 zijn voorzien van natuurlijke ventilatie. Het betreft een ventilatiekap ter plaatse van de douches en roosters in de ramen.
Deze ventilatie is ook aanwezig in kleedkamer 5 t/m10 echter hier is ook een mechanische ventilatie aanwezig waarvan de afzuigventilator zich bevind aan de zijgevel. Deze ventilator is defect. Tevens laat de isolatie van de ventilatiekanalen plaatselijk los.
Tussen de schouw in 2008 en 2012 zijn enkele verschillen en overeenkomsten. In beide schouwen is de bitumen dakbedekking als aandachtspunt benoemd. In de schouw van 2008 is het tegelwerk, het leidingwerk en het sanitair als verouderd bestempeld en in het meerjarenonderhoudplan (2008 opgesteld) zijn deze posten opgenomen ter vervanging. Bij de schouw in 2012 is geconstateerd dat tegelwerk, leidingwerk en sanitair nog niet was vervangen. Het is verouderd, maar functioneel voldoet het nog (bij de renovatie in 2012 zullen hooghangende waterreservoirs van toiletten worden vervangen door laaghangende reservoirs). Het MOP zoals opgesteld in 2008 is puur gericht op instandhouding van een gebouw en betrekt in de afweging niet of een gebouw mogelijk op korte of middellange termijn vervangen wordt. Als we het MOP uit 2008 één op één uitvoeren, dan zou de gemeente € 291.367 moeten investeren in de periode 2009-2013. Dat is voor 10 kleedkamers een groot bedrag. De twee belangrijkste aandachtspunten uit de schouw van 2012 zijn de ventilatie van de kleedkamers en de dakbedekking. Volgens informatie van de gemeente is de ventilatie recent hersteld. Ten tijde van de schouw (maart 2012) was dat nog niet het geval. Bovendien heeft een deel van de kleedkamers uitsluitend natuurlijke ventilatie. Mocht de mechanische ventilatie nog niet naar behoren werken, dan adviseren we deze zo spoedig mogelijk te herstellen, ter voorkoming van schimmelvorming. Investeringen in het kleedgebouw van Vreeswijk moeten worden afgezet tegen de resterende levensduur.
Pagina 17
Belangrijk is dat de gemeente duidelijkheid heeft over de toekomstige inrichting van de sportparken Zandveld en Parkhout en een eventuele nieuwe centrale accommodatie voor voetbal en (wellicht) hockey. Deze duidelijkheid hangt mede af van de financiële situatie bij SV Geinoord, de wensen van verenigingen en de financiële mogelijkheden van de gemeente. Op korte termijn zou het uitgangspunt moeten zijn te voorzien in een functionele en veilige kleedaccommodatie voor Vreeswijk. De uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden in maart/april 2012 hebben in die zin veel verbeterd (ook naar tevredenheid van de vereniging). De ventilatie en de bitumendakbedekking zijn ons inziens de twee belangrijkste aandachtspunten die op korte termijn onderhoud vragen. Mocht er geen zicht zijn op een nieuwe accommodatie binnen een tijdbestek van circa 10 jaar, dan adviseren we renovatiewerkzaamheden uit te voeren. Het gaat dan om het vervangen van sanitair en tegelwerk. Tabel 4.4
Advies onderhoud kleedkamers VSV Vreeswijk
Korte termijn (<1 jaar)
Ventilatie functioneel werken en eventueel extra ventilatie aanbrengen. Herstel delen van bitumen dakbedekking.
Lange termijn (10 jaar >)
Vervangen sanitair en tegelwerk en leidingwerk .
Afbeelding 4.3 Situatie vóór (links) en na (rechts) reiniging en schilderbeurt maart 2012
4.2.2 Staat van onderhoud kleedkamers Parkhout (SV Geinoord) De belangrijkste knelpunten op Parkhout in 2008 waren volgens het MOP als volgt. Op enkele plaatsen vochtschade en gebruikersschade bij binnendeuren. De cement dekvloer in de gangen heeft op diverse plekken scheurvorming. Technisch hoeft dit niet direct een probleem te zijn maar als gevolg van schoonmaakwerkzaamheden zal de (afwerk)vloer in de loop van de tijd steeds meer vocht op gaan nemen. Dit kan tot verdere schade lijden. In de begroting is een post opgenomen, in 2011, om de scheurvorming te repareren.
Pagina 18
De bouwkundige beoordeling in 2008 van de kleedkamers varieerde per onderdeel van redelijk tot goed. Op grond van de quick-scan uitgevoerd in februari 2012 zijn de belangrijkste knelpunten: buitenschilderwerk van de kozijnen en deuren is matig en moet worden uitgevoerd. In geringe mate is divers houtrot aangetroffen welke gerepareerd moet worden. Bij de entree zijn alle lantaarnpalen vernield en buiten gebruik. Twee van de tien kleedkamers zijn gerenoveerd in 2005. Daarbij is vooral het douche- en toiletgedeelte gemoderniseerd (wegwerken ventilatieleidingen, vervangen tegelwerk en sanitair, binnenschilderwerk). De acht overige kleedkamers hebben een gedateerde uitstraling maar zijn functioneel in orde. Tabel 4.5
Advies onderhoud kleedkamers SV Geinoord
Korte termijn (<1 jaar)
Buitenschilderwerk van de kozijnen en deuren Verwijderen deel van de kapotte lantaarnpalen en bijvoorbeeld 3 herstellen/vernieuwen. Teamlockers plaatsen voor vergroten capaciteit kleedkamers.
Lange termijn (10 jaar >)
Renovatie 8 overige kleedkamers.
Afbeelding 4.4 Situatie Parkhout 2012 Gevels De gevels bestaan uit schoon metselwerk voorzien van vlakvol voegwerk. Met name aan de voorgevel is scheurvorming aangetroffen.
De dilatatie kitvoeg tussen de stenen is versleten en moet worden vervangen. Onder de houten kozijnen zijn keramische raamdorpelstenen aangebracht. Op diverse plaatsen liggen deze raamdorpelstenen los.
Het buitenschilderwerk van de kozijnen en deuren is matig en moet worden uitgevoerd. In geringe mate is divers houtrot aangetroffen welke gerepareerd moet worden.
Pagina 19
Daken De bitumineuze dakbedekking verkeert in redelijke conditie. De verwachte resterende levensduur bedraagt 3-5 jaar. Op de platte daken ontbreken de voorzieningen voor valbeveiliging.
Interieur Van de 10 kleedkamers en douches zijn 2 kleedkamers/douches gerenoveerd. De overige 8 kleedruimten en doucheruimten verkeren in authentieke, gedateerde staat.
Bij de kleedruimten in originele staat is zijn veel zetscheuren aangetroffen in de binnenwanden.
De leidingen zijn geïsoleerd. Plaatselijk ontbreekt deze isolatie.
Afbeelding 4.5 Niet (links) en wel (rechts) gerenoveerde kleedkamer op Parkhout
Pagina 20
4.2.3 Staat van onderhoud kleedkamers Rijnhuizen (MHCN) Bij de bouwkundige beoordeling in 2008 van de kleedkamers werden metselwerk en gevelbekleding als matig gekwalificeerd (niveau 4). Het metselwerk verkeerd in matige staat (vervuild en plaatselijk is voegwerk beschadigd). Plaatselijk is ook scheurvorming geconstateerd (hoek dak 03-1). In de begroting zijn in 2009 posten opgenomen om reparaties aan voegwerk uit te voeren en de gevels te reinigen. De houten rabatdelen op de 1e verdieping en dak 1 verkeren in een slechte staat van onderhoud. In de begroting zijn posten opgenomen om, naast het schilderwerk, in 2009 houtrotreparaties aan deze delen uit te voeren. 8
Op grond van de quick-scan uitgevoerd in februari 2012 zijn de belangrijkste knelpunten : Buitenschilderwerk van de houten kozijnen is zeer matig en moet worden uitgevoerd. In 1 van de doucheruimten is een ernstige lekkage aangetroffen in het waterleidingsysteem. Gezien de lekkagesporen is deze lekkage al geruime tijd aanwezig. Een toilet (kleedkamer hoek school/parkeerplaats) heeft een afvoer die lekt (vloer onder water). In de kleedruimten is veelvuldig graffiti aangetroffen hetgeen een zeer onverzorgde indruk geeft. Geen enkele TL armatuur is voorzien van een afdekkap. Volgens de vereniging heeft de wateroverlast op de vloer bij een van de toiletten te maken met de riolering. De graffiti is een gevolg van het medegebruik door scholieren. Bij de quick-scan in februari 2012 bleek de situatie bij MHCN het meest nijpend van de vier sportparken. Net als bij Vreeswijk geldt ook hier de afweging dat de onderhoudsinspanningen moet worden afgezet tegen de levensduur van de accommodatie. Op korte termijn adviseren we afvoer/riolering en installaties/leidingwerk na te lopen en te herstellen. Verder adviseren afdekkappen te plaatsen om de Tl-armaturen. Als verhuizing niet op korte termijn plaatsvindt (1-3 jaar), is onderhoud wenselijk aan de buitenkozijnen. Daarnaast is reiniging en binnenschilderwerk zeer wenselijk en is het raadzaam dat gemeente, school en vereniging de bestaande afspraken over gebruik onder de loep nemen. De bestaande afspraak is dat als een school een kleedaccommodatie gebruikt, deze ook moet zorgen voor schoonmaak (en herstel bij schade). In de praktijk werkt het nu niet goed (veel graffiti en vervuild).
8
Het dak is bij deze quickscan niet geïnspecteerd (maakt deel uit van de kantine).
Pagina 21
Afbeelding 4.6 Situatie Rijnhuizen 2012 Gevels De gevels bestaan uit schoon metselwerk van betonsteen voorzien van vlakvol voegwerk. Geen gebreken aangetroffen. .
Het buitenschilderwerk van de houten kozijnen is zeer matig en moet worden uitgevoerd. Plaatselijk is sprake van houtrot (raam voorzijde dient te worden vervangen).
Interieur Opvallend is dat het schoonmaakonderhoud van de kleed-en doucheruimten zeer te wensen overlaat.
In 1 van de kleedruimten is een wastafel aangetroffen waarvan de afvoer verstopt is.
In 1 van de doucheruimten is een ernstige lekkage aangetroffen in het waterleidingsysteem. Gezien de lekkagesporen is deze lekkage al geruime tijd aanwezig.
De TL armaturen zijn niet voorzien van een afdekkap.
In de kleedruimten is veelvuldig graffiti aangetroffen hetgeen een zeer onverzorgde indruk geeft.
Pagina 22
4.2.4 Staat van onderhoud kleedkamers Galecop Sportpark Galecop heeft vier kleedaccommodaties: de accommodatie van JSV, Atverni, de Rugby Club Nieuwegein (medegebruik cricket) en de Nieuwegein Diamonds (honk- en softbal). Deze accommodaties zijn relatief nieuw (bouwjaar 2004). In de schouw van 2008 werden de accommodaties beoordeeld als goed (niveau 2). Een enkele opmerking is gemaakt over scheurvorming in tegelwerk of loszittende tegels en over plaatselijk verweerd buitenschilderwerk dat eerder in aanmerking komt voor een schilderbeurt. Op grond van de quick-scan uitgevoerd in februari 2012 is er slechts één knelpunt geconstateerd en dat is bekend bij gemeente en gebruikers, namelijk loszittende wandtegels. Het tegelwerk heeft grotendeels losgelaten en van het deel dat nog aanwezig is, zit een fors deel los. Oorzaak hiervan is (naar onze indruk) het ontbreken van een voorstrijkmiddel bij het aanbrengen van de wandtegelwerk. Over deze kwestie is recent uitspraak gedaan door de rechter. Naar we hebben begrepen heeft de gemeente een schadevergoeding ontvangen. Voor de overige onderdelen zijn de kleedkamers in uitstekende tot goede staat (niveau 1 tot 2). Afbeelding 4.7 Situatie Galecop / kleedkamers JSV 2012 Gevels De gevels bestaan uit spouwmuren van schoon metselwerk van betonsteen voorzien van vlakvol voegwerk. Geen gebreken aangetroffen.
Interieur Het interieur van de kleedkamers verkeert in goede conditie Het interieur van de kleedruimten verkeert in goede conditie.
Uitzondering hierop is het veelvuldig loslaten en ontbreken van wandtegelwerk. Bij het aanbrengen van de wandtegels is geen of onvoldoende voorstrijkmiddel toegepast waardoor de tegels loslaten. Ook in ruimten waar het wandtegelwerk nog aanwezig is, zitten de tegels los.
De installatieruimte wordt gebruikt als opslagruimte. Dit is in verband met brandveiligheid niet toegestaan.
Pagina 23
4.2.5 Bestedingen onderhoud kleedkamers De uitgaven aan onderhoud van de accommodaties op de vier sportparken variëren van € 37.000 (2011), € 39.000 (2009) tot 53.000 (2010). Dat is duidelijk minder dan vooraf begroot in het MOP. Over de periode 2009-2011 waren de geraamde kosten € 280.000, terwijl in deze drie jaar in totaal € 129.000 is besteed aan de accommodaties. Tabel 4.6
Uitgaven begroot aan onderhoud accommodaties en werkelijke uitgaven
Zandveld Parkhout Rijnhuizen
2009 raming
2009 werkelijk
€ 25.074
€ 9.254
€ 7.578 € 61.325
Galecopperzoom € 40.587 € 134.564 Subtotaal
2010 2010 raming werkelijk
2011 raming
2011 werkelijk
2012 raming
2013 raming
€ 9.911
€ 5.219 € 17.316
€ 2.343
€ 187.784
€ 4.135
€ 19.466 € 20.665
€ 2.598 € 45.712
€ 5.043
€ 4.988
€ 10.360
€ 9.093
€ 5.164 € 12.368
€ 2.010
€ 5.453
€ 2.944
€ 4.352 € 19.434
€ 39.565 € 11.264
€ 27.847
€ 11.175
€ 43.098
€ 38.877 € 59.103
€ 52.546 € 86.660
€ 37.243
€ 209.400
€ 60.537
€ 5.805
2009-2011 2009-2011 raming werkelijk Zandveld
€ 52.301
€ 16.816
Parkhout
€ 73.955
€ 27.107
Rijnhuizen
€ 82.786
€ 12.979
Galecopperzoom
€ 71.285
€ 71.764
€ 280.327
€ 128.666
Subtotaal
Allereerst dient een kanttekening te worden gemaakt bij de betekenis van een MOP (meerjarenonderhoudsplanning). Er wordt soms verondersteld dat de werkzaamheden in een MOP voor een betreffend jaar uitgevoerd dienen te worden (met het bijbehorende budget). Dat is niet het geval. Een MOP is een sturingsinstrument om een gebouw onderhoudmatig op niveau te houden. Per jaar zal een afweging gemaakt worden of de geraamde werkzaamheden en uitgaven in een betreffend jaar ook daadwerkelijk nodig zijn en die afweging wordt ook in een bredere context gemaakt (totale gemeentelijke vastgoed). Het budget dat niet wordt uitgegeven blijft in de voorziening, zodat het beschikbaar is om later te worden uitgegeven. Het eerste deel van het amendement van 17 februari 2010 (2 kunstgrasvelden aanleggen) is uitgevoerd. Het tweede deel van het amendement (het waarborgen van een veilige en bruikbare kleedaccommodatie bij VSV Vreeswijk) is vertraagd uitgevoerd. Begin 2012 zijn de kleedkamers van VSV Vreeswijk gerenoveerd en daarmee is ongeveer € 65.000 gemoeid. Bovendien blijkt dat de onderhoudsuitgaven (op Zandveld maar ook bij Parkhout en Rijnhuizen) duidelijk achterblijven bij het geraamde budget. De vertraging bij de renovatie bij VSV Vreeswijk en de onderbesteding van het reguliere onderhoudsbudget heeft te maken twee zaken. Ten eerste is door interventie van de verenigingen het eerdere voorstel aangepast. In het eerdere voorstel was sprake van 1 kunstgrasveld én renovatie en uitbreiding van kleedkamers. In het uiteindelijke besluit verschuift de focus naar twee kunstgrasvelden ten nadele van het uitbreiden en opknappen van de kleedkamers. Daarnaast speelt mee dat er geen zekerheid is over de levensduur van de betrokken accommodaties. Vanuit Nieuwegein Beweegt ligt er de beleidskeuze om gefaseerd te werken naar moderne multifunctionele sportparken. Over mogelijke herontwikkeling van sportparken is van-
Pagina 24
uit de Structuurvisie nog niets besloten. De vraag naar de toekomstige (buten)sportinfrastructuur is echter nog steeds actueel. De hockeyvereniging wil graag uitbreiden (op de huidige locatie), maar er is nog geen duidelijkheid over de toekomstige locatie voor de hockey met het oog op eventueel woningbouw in de toekomst op Rijnhuizen. En voor het sportpark Zandveld/Parkhout geldt dat ondanks een complete renovatie de kleedkamers je nooit een optimale situatie krijgt (het gebouw van VSV Vreeswijk dateert uit 1969 en de maatvoering van de kleedlokalen is te krap). De gemeente heeft overleg met de verenigingen en houdt nog steeds rekening met op termijn een mogelijke herstructurering. Tot die tijd heeft de gemeente toegezegd dat verenigingen op een veilige en verantwoorde wijze gebruik kunnen blijven maken van de was- en kleedaccommodatie (geldt in het bijzonder voor Zandveld, Parkhout en Rijnhuizen). Dat houdt wel in dat de budgetten die in het MOP zijn afgegeven voor de accommodaties in Zandveld, Parkhout en Rijnhuizen, in de praktijk duidelijk lager zullen zijn dan geraamd. Het MOP houdt immers geen rekening met eventuele vervangende nieuwbouw. Pas als die duidelijkheid er wel is dat accommodaties 20 jaar of langer blijven bestaan, is inzet van gemeenschapsgeld voor renovatie verantwoord. 2
Uit de volgende tabel blijkt dat de onderhoudskosten bij Vreeswijk op € 41 per m bvo liggen. Dat is hoog. Een kengetal dat wij zelf hanteren is een onderhoudsbudget van circa 2% of 2,5% 2 van de bouwkosten. Bij € 1.000 bouwkosten per m (investeringskosten liggen hoger) betekent 2 dat een onderhoudsbudget van € 20 tot € 25 per m . Op Zandveld is dat het dubbele. Daarbij geldt ook dat het gebouw van Vreeswijk met alle renovaties zijn beperkingen blijft houden vanwege de fysieke indeling. De KNVB geeft dat ook aan dat renovatie eigenlijk zonde van het geld is, omdat het gebouw zijn beperkingen blijft houden (verouderde maatvoering, indeling). Ook is een hernieuwde afweging opportuun omdat naar alle waarschijnlijkheid de opvattingen over kleedkamernormering veranderen en andere alternatieven in beeld komen. Tabel 4.7
Geraamde onderhoudskosten per m2 (bijgesteld MOP 2009)
Raming totale uitgaven
9
oppervlakte opstal in Benodigd onderhouds2 2 mop in m budget per m
Zandveld
€ 244.220
1206
€ 41
Parkhout
€ 89.303
540
€ 33
Rijnhuizen
€ 91.183
538
€ 34
Galecopperzoom
€ 125.558
1404
€ 18
Subtotaal
€ 550.264
3688
€ 30
9
De taakstellende bezuiniging is verwerkt in de jaarlijkse dotatie aan de voorziening onderhoud sportaccommodaties (niet te verwarren met de voorziening groot onderhoud sportvelden), maar de MOP’s zijn nog niet bijgesteld. De gemeente verwacht dat de taakstellende bezuiniging op gebouwenonderhoud kan worden opgevangen in de MOP’s door minder gebouwen en/of minder onderhoud uit te voeren. Deze keuzes moeten in 2012 worden gedaan in nauw overleg met de afdeling SMO, zodat e.e.a. verwerkt kan worden in de actualisering van de MOP’s die voor 2012 gepland staat. Tot die tijd wordt op alle budgetten een generieke korting van 10% toegepast.
Pagina 25
4.3 Kwaliteit en bestedingen velden Voor de uitvoering van dit onderzoek is vooraf door de opdrachtgever bepaald dat een kwaliteitsmeting van de velden geen onderdeel uitmaakt van het onderzoek. In de interviews die wij met de verenigingen hebben uitgevoerd geven alle ondervraagde verenigingen aan tevreden of zeer tevreden te zijn met het onderhoud van de velden. Het onderhoud van de velden gebeurt conform het bestek (het beleid). De gemeente voert regie en de uitvoering ligt bij een aannemer (Scholman). Bureau B.A.S. is ingeschakeld voor de aansturing en controle van de uitvoering. Dit is in overeenstemming met hetgeen de gemeenteraad in 2008 heeft besloten. Het onderhoudsbestek kwalificeren wij als goed. In de praktijk wordt momenteel veel bezuinigd op het onderhoud van sportvelden. Het komt regelmatig voor dat gekozen wordt voor de goedkoopste aannemer zonder de prijs af te stemmen met de prestaties. Dat leidt ertoe dat een aannemer marginaal onderhoud uitvoert (40x maaien, beetje bezanden en bemesten). Op langere termijn leidt dat onherroepelijk tot hogere uitgaven doordat een veld meer (achterstallig) onderhoud nodig heeft. Nieuwegein heeft gekozen voor een goed onderhoudsniveau van de velden. De werkzaamheden in het bestek zijn conform de richtlijnen van de Branchevereniging Sport en Cultuurtechniek (zie bijlage 2). De kosten voor het jaarlijks onderhoud van de velden worden bekostigd vanuit de sportbegroting. Op jaarbasis is circa € 64.500 meer besteed dan begroot. Dat heeft deels te maken met niet begroot onderhoud voor honkbal en extra onvoorziene uitgaven aan het sportpark Galecopperzoom. Tabel 4.8
Geraamde en werkelijke uitgaven regulier (jaarlijks) onderhoud sportvelden 2009
2010
werkelijk
sportpark Zandveld
€ 120.123
€ 140.202 € 120.147
€ 120.022
€ 114.338 € 114.767
€ 6.794
sportpark Parkhout sportpark Rijnhuizen sportpark Galecopperzoom Atletiekbaan Galecopperzoom Honkbal Galecopperzoom
€ 127.375
€ 136.874 € 127.374
€ 118.762
€ 119.926 € 119.903
€ 288
€ 103.050 € 46.960 €0 € 439.617
€ 39.071
werkelijk
€ 42.109
€ 18.014
€ 173.596 € 103.048
€ 163.592
€ 42.360
€ 46.960
€ 30.303
€ 14.410
€0
€ 19.393
€ 546.513 € 439.638
€ 470.086
begroot
€ 41.267
werkelijk
verschil per jaar 2009-2011
begroot
€ 42.109
begroot
2011
€ 41.367
-€ 9.011
€ 100.989 € 141.766
€ 57.289
€ 46.021
€ 48.902
-€ 6.125
€0
€ 11.972
€ 15.258
€ 422.541 € 478.677
€ 64.493
In het ‘beheersplan beheer en toezicht buitensportaccommodaties’ zijn de kosten geraamd voor het groot onderhoud van de buitensportaccommodaties. Voor de periode 2009 tot en met 2018 10 zijn deze kosten begroot op € 1.760.910 , ofwel € 176.091 per jaar gemiddeld. Elk jaar wordt er een bedrag toegevoegd aan de voorziening groot onderhoud sportvelden. In 2010 is in de voorziening een bedrag toegevoegd van € 496.764 en vanaf 2011 zal er jaarlijks een bedrag van € 141.763 worden toegevoegd. De uitgaven aan groot onderhoud van de velden in 2010 en 2011 zijn ongeveer in overeenstemming met de begroting. In 2010 is minder besteed en in 2011 meer, maar per saldo is het verschil niet groot (zie tabel 4.9).
10
Hierbij moet wel de kanttekening gemaakt worden dat er in het totale bedrag ad € 1.760,910 geen rekening gehouden is met het één keer in de drie jaar updaten van het beheersplan en onderhoudsbestek inclusief de aanbesteding daarvan, opstellen van bestekken bij renovaties en het beheer en toezicht tijdens de renovaties.
Pagina 26
Tabel 4.9
Uitgaven groot onderhoud sportvelden Begroot
Realisatie
2010
€ 410.147
€ 262.186
2011
€ 101.097
€ 217.834
totaal
€ 511.244
€ 480.020
Geconcludeerd mag worden dat de voorziening groot onderhoud sportvelden voldoende is voor het groot onderhoud van de sportvelden behoudens de kanttekening dat de kosten voor update van het beheersplan en de uitwerking van bestekken niet is gedekt in het huidige beheersplan.
4.4 Toekomstbestendig beheer De gemeente heeft in het kader van Nieuwegein Kiest! vanuit bezuinigingen besloten om het beheer van de sportterreinen over te dragen naar de verenigingen. Later is dat besluit teruggedraaid en is juist gekozen voor model waarbij de gemeente de regie voert en controleert en op basis van een goed bestek het onderhoudswerk uitbesteed. Vandaag de dag zijn verenigingen zeer tevreden met de wijze waarop het onderhoud van de velden wordt uitgevoerd. Landelijk zien we verschillende varianten in het onderhoud en beheer van sportvelden onderhoud en beheer via een individuele vereniging onderhoud en beheer via een overkoepelende stichting (namens een sportpark) onderhoud en beheer via de gemeente (zelf door de gemeente of namens de gemeente) Onze ervaringen met vormen van privatisering van veldonderhoud zijn wisselend waarbij we meer negatieve dan positieve ervaringen tegenkomen. De belangrijkste knelpunten (of aandachtspunten) bij het overdragen van onderhoud naar verenigingen of stichtingen zijn als volgt: Te weinig /geen realistisch budget; Onvoldoende controle op uitvoering/naleving door gemeente en ‘misbruik’ van toegekende middelen door verenigingen; Onvoldoende kennis bij de vereniging/stichting; Beperkingen om situaties na privatisering aan te passen (ruimtelijk en functioneel). Zeker in situaties dat er vooraf geen technische schouw en meerjarenonderhoudsplan is gemaakt, komt het regelmatig voor dat te weinig budget beschikbaar wordt gesteld bij overdracht van onderhoud. Zowel bij gemeenten als verenigingen ontbreekt specifieke kennis van cultuurtechnisch onderhoud en de benodigde budgetten. Wat ook voorkomt is dat verenigingen na privatisering middelen niet (volledig) besteden voor de benodigde werkzaamheden. Dat heeft ook te maken met de wijze waarop overeenkomsten worden gesloten, de wijze van uitbetaling en de controle op naleving. Een ander probleem is dat overdracht of privatisering de mogelijkheden beperkt om later als gemeente invloed uit te oefenen (ruimtelijk bijvoorbeeld bij een mogelijke verplaatsing of functioneel wat betreft het gebruik van een accommodatie). De huidige situatie is een afspiegeling van de keuzes die in de jaren 70 van de vorige eeuw zijn gemaakt. Vandaag de dag is de accommodatie van VSV Vreeswijk verouderd en zijn de accommodaties van SV Geinoord en MHCN op leeftijd. Het is in die zin logisch dat binnen de gemeente wordt nagedacht over een eventuele centrale club- en kleedaccommodatie. Daarnaast zien we een verschuiving in het denken over kleedkamers voor voetbalverenigingen. Jarenlang hebben VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) en de KNVB tegenover elkaar gestaan als het gaat om de planningsnormen voor kleedkamers. Het ziet er naar uit dat beide partijen de voorkeur geven aan richtlijnen in plaats van strakke normen en waarbij het gebruik van teamlockers een intensiever (gedeeld) gebruik van grotere en kwalitatief goede kleedkamers moge-
Pagina 27
lijk maakt. Juist in deze situatie is het verstandig dat de gemeente de mogelijkheid heeft en houdt om keuzes te maken en dus om regie te voeren. Dat in Nieuwegein kantines door verenigingen worden onderhouden is een keuze en de gemeente is positief over de huidige rolverdeling. Er zijn gemeenten die alle opstallen (inclusief kleedaccommodatie) overdragen en er zijn gemeenten die alle opstallen (inclusief kantine) zelf exploiteren en verhuren. Gelet op het bovenstaande zijn wij geen voorstander van het overdragen van opstallen (kleedkamer en kantine) aan verenigingen of stichtingen die een sportpark exploiteren, omdat dat de mogelijkheden om te sturen beperkt en risico’s met zich meebrengt. Dat verenigingen in Nieuwegein zelf kantines onderhouden heeft enige voordelen (dat onderhoud hoeft de gemeente niet te doen), maar het heeft ook nadelen. Het vraagt overleg in situaties waarbij sprake is van één gebouw en afstemming over onderhoud en die afstemming loopt niet altijd parallel en is ook niet afdwingbaar. Bij Galecopperzoom is een Vereniging Van Eigenaren (VVE) opgericht. Deze functioneert voor afstemming van onderhoud aan het gebouw. Bij Vreeswijk en MHCN maken kantine en kleedkamers ook onderdeel uit van hetzelfde gebouw. Hier is geen VVE opgericht, maar werkt men met praktische afspraken. In de praktijk geeft dat afstemmingsproblemen (wie vervangt de dakbedekking boven de kantine of wie vervangt de CV-installatie die zowel kantine als kleedkamers bedient?). De gemeente werkt met meerjarenonderhoudsprogramma’s en budgetteert middelen daarvoor en verenigingen werken niet op dezelfde wijze. Voor de korte termijn zouden we de situatie niet aanpassen, maar mocht er gekozen worden voor nieuwbouw of een ingrijpende renovatie, dan is het wel verstandig om net als bij Galecopperzoom te werken met een VVE of een andere vorm die zekerheid geeft wie verantwoordelijk is voor welk onderhoud en dat die afspraken ook afdwingbaar zijn. Enigszins bijzonder is dat in Nieuwegein de gemeente ook verantwoordelijk is voor het klein onderhoud van de kleedkamers. Bij Koveni is dat niet het geval. Koveni krijgt een budget voor klein onderhoud. De gemeente is positief over deze opzet en wil dit in de toekomst doorvoeren voor alle buitensportverenigingen die kleedaccommodaties van de gemeente huren (dus een budget voor klein onderhoud).
4.5
Rol van de gemeenteraad
Beoordeling instrumentarium algemeen De uitvoering van het onderhoud van de accommodaties (of het nu om de gebouwen of de velden gaat) begint bij het vaststellen van de rolverdeling (stap 1). In Nieuwegein kiest de gemeente voor het uitvoeren van het onderhoud van de kleedaccommodaties en voor het onderhoud van de velden.
De tweede stap is is vaststellen van het gewenste onderhoudsniveau. Bij de gebouwen is het onderhoudsniveau bepaalt op niveau 3. Voor de velden is de basis een bestek. Op grond van het bestek kwalificeert Grontmij het onderhoudsniveau van de velden als goed. De derde stap is het vaststellen van het benodigde budget. Voor zowel de velden als de kleedaccommodaties werkt de gemeente met een meerjarenonderhoudsraming dat door derden is opgesteld. De dekking voor het meerjarenonderhoud is geregeld via de voorziening on-
Pagina 28
derhoud sportaccommodaties en de voorziening onderhoud sportvelden. Tussen de tweede en derde stap vindt logischerwijs afstemming plaats. De raad zal willen weten wat de financiële consequenties zijn (stap 3) die horen bij een bepaald onderhoudsniveau (stap 2). De vierde en laatste stap is de uitvoering van het onderhoud conform het meerjarenonderhoudsplan (en het bijbehorende budget). Deze cyclus is in Nieuwegein sluitend: er is duidelijke rolverdeling, een gewenst onderhoudsniveau, een budget met dekking en er wordt uitvoering gegeven aan het onderhoud.
Wat betreft de kaderstellende rol, de volksvertegenwoordigende rol en de controlerende rol van de raad is nog een aantal opmerkingen te plaatsen. Wat betreft de kaderstellende rol valt op dat het ingediende amendement in 2007 deels in vrij algemene termen is opgesteld. Het gaat dan om het verbeteren van de entree van sportpark Zandveld en dat de knelpunten bij Geinoord in samenhang dienen te worden bezien met de voetbalvereniging Vreeswijk. Inhoudelijk gezien zien we dat het college de opdracht (ons inziens terecht) verbreedt waarbij renoveren en extra kleedlokalen worden afgezet tegen varianten waarbij sprake is van een nieuwe centrale kleed- en clubaccommodatie. Het antwoord van het college (Ruimtelijke verkenning sportvelden, 2008) geeft inhoudelijk een breder afwegings2 kader. Wat we onderbelicht vinden in deze studie is dat de uitgaven per m bij model 0 (samengevat renoveren 10 kleedkamers/nieuwbouw 4 kleedkamers en 1 kunstgrasveld) relatief erg hoog zijn voor een gebouw (Vreeswijk) dat ook na een uitvoerige renovatie nooit optimaal zal functioneren gelet op de indeling. Dat voor model 0 is gekozen komt misschien ook doordat model 1 en 2 een hoog ambitieniveau hebben wat betreft reconstructie en de kosten daardoor hoog uitvallen. Het uiteindelijke besluit is deels zeer concreet (aanleg van 2 kunstgrasvelden op korte termijn), maar laat ook ruimte voor interpretatie met formuleringen als waar mogelijk en waar nodig en op termijn. We doelen dan op de volgende formulering: “…in de eerste fase en op termijn een veilige en bruikbare kleedaccommodatie bij VSV Vreeswijk te waarborgen door naast het reguliere onderhoud, waar mogelijk te intensiveren op de onderhoudsopgave, en in combinatie met inzet van de vereniging waar nodig gericht onderhoudswerkzaamheden ter hand te nemen en hiervoor de vrijval 2009 van de middelen Parkhout/Zand veld in te zetten (jaarlijks: € 8.500)”. Los van de ruimte in de interpretatie kunnen we concluderen dat het onderhoud bij de kleedkamers van VSV Vreeswijk niet op korte termijn is geïntensiveerd, dat gebeurde pas in maart 2012 en dat is 2 jaar na het besluit en bovendien is het onderhoud niet op regulier (MOP) niveau uitgevoerd. De controlerende rol is gekoppeld aan de kaderstellende rol. De kaders bepalen immers wat er gecontroleerd moet worden. We hebben in die zin al gewezen op deels concrete kaders en deels kaders met ruimte voor interpretatie. Een aandachtspunt is de financiële verantwoording van het amendement (2007) waarbij een bestemmingsreserve is geformeerd waarbij jaarlijks € 50.000 wordt gedoteerd. Bij de behandeling van de begroting is door de raad gevraagd naar de verantwoording van deze reserve. In de toelichting is toen aangegeven dat storting en onttrekking in hetzelfde jaar weinig overzichtelijk is maar dat dat een gevolg is van het amendement. Een meer concrete verantwoording geeft de raad meer handvatten ter controle. De bestemmingsreserve is met ingang van 2008 gevormd en in 2010 zijn de 2 kunstgrasvelden aangelegd. Intensivering van het onderhoud bij Vreeswijk heeft begin 2012 plaatsgevonden. Per jaar kan een verantwoording worden gemaakt van de besteding uit een bestemmingsreserve. Uit deze studie van de Rekenkamer blijkt dat in 2008 en 2009 er geen uitgaven zijn gedaan naar aanleiding van het eerste amendement om een bestemmingsreserve in te stellen (8 november 2007). De middelen voor de bestemmingsreserve Park Oudegein/Sportpark Parkhout zijn in 2008 en 2009 niet benut en in beide jaren is € 50.000 teruggevloeid naar de algemene middelen. Tot slot een opmerking over de volksvertegenwoordigende rol. Het amendement in 2007 en de besluiten daarna zijn ontstaan door contacten vanuit de samenleving met de raad. Deze volksvertegenwoordigende rol is zeer belangrijk en zorgt er voor dat burgers niet een keer per 4 jaar een keuze maken, maar continu invloed kunnen uitoefenen. Een aandachtspunt daarbij is dat
Pagina 29
sprake is/blijft van een evenwichtige afweging. Bij het eerste amendement in 2007 gaat de meeste aandacht uit naar SV Geinoord, waarbij de vereniging Vreeswijk in de bijzin wordt genoemd. …een oplossing voor knelpunten van de voetbalvereniging Geinoord (gebrek aan kleedkamers, trainingsaccommodatie en parkeren). Deze knelpunten dienen in samenhang met de voetbalvereniging Vreeswijk te worden bezien…”. Later komt ook renovatie van de 10 kleedkamers van VSV Vreeswijk prominent in beeld naast de bouw van 4 kleedkamers voor SV Geinoord. Maar in geen van de amendementen wordt gerept over de situatie bij de hockeyvereniging. Nu kan het zijn dat in 2007-2010 het beeld bij de hockeyvereniging veel positiever was, maar tijdens de quick-scan die we in februari 2012 uitvoerde, beoordeelden we de situatie bij de hockeyvereniging (vanuit onderhoud en hygiëne) meer knellend dan bij SV Geinoord. Kortom, de volksvertegenwoordigende rol vraagt ook om een evenwichtige afweging en dan zijn heldere kaders van belang.
Pagina 30
5
Conclusies en aandachtspunten
5.1 Aanleiding studie en onderzoeksvragen De Rekenkamercommissie van Nieuwegein is een onderzoek gestart naar de wijze waarop de gemeente Nieuwegein het beheer en onderhoud van de buitensportaccommodaties heeft georganiseerd. Er is volgens raadsleden de laatste jaren door de gemeenteraad flink wat geld beschikbaar gesteld voor onderhoud van de buitensportaccommodaties. Met name ook voor ingrijpend onderhoud van de kleedaccommodaties. Zij hebben zorgen geuit over de kwaliteit van het onderhoud van de kleedruimten buitensportaccommodaties, in relatie tot de hoeveelheid beschikbaar gestelde gelden die daarvoor besteed is. Dit geldt met name bij de terreinen Rijnhuizen Parkhout en Zandveld. Die indruk zou volgens raadsleden ook bestaan bij de gebruikers. Het onderzoek moet antwoord geven op de vraag in hoeverre de wijze waarop de gemeente Nieuwegein het onderhoud van de buitensportaccommodaties organiseert toekomstbestendig is? 5.2
Conclusies
Vraag 1 Hoe is het beheer nu geregeld? Welk kwaliteitsniveau van accommodaties wordt hierbij op dit moment gehanteerd? De manier waarop het nu geregeld is: hoe is het gesteld met de waarde en de functionaliteit van de accommodaties en hoe is het onderhoud geregeld, bijvoorbeeld planmatig met welk ambitieniveau of klachtgestuurd? Wie voert het beheer: gemeente in eigen beheer, uitbesteed of zelfwerkzaamheid gebruikers? Welke middelen zijn er beschikbaar voor onderhoud en worden die daar ook voor ingezet? Velden De gemeente is bijna volledig verantwoordelijk voor het onderhoud van de velden. Verenigingen hebben een beperkte taak (met name schoonhouden complex). De gemeente heeft het onderhoud op basis van een bestek uitbesteed aan Scholman. Nieuwegein hanteert een goed onderhoudsniveau voor de velden. Verder ondersteunt een derde partij (B.A.S.) de gemeente bij het opstellen van onderhoudsbestekken en onderhoudsramingen en controleert zij de aannemer die het onderhoud uitvoert. Scholman, B.A.S. en gemeente hebben iedere maand overleg. In beginsel is sprake van planmatig gestuurd onderhoud, maar door het maandelijkse overleg is er aandacht voor actuele knelpunten. VSV Vreeswijk heeft 3 wedstrijdvelden nodig en heeft de beschikking over 4 wedstrijdvelden (inclusief het kunstgrasveld). De trainingsbehoefte is 1 tot 1,5 trainingsveld en dat is conform de aanwezige capaciteit. SV Geinoord heeft 5 wedstrijdvelden nodig en heeft de beschikking over 5 wedstrijdvelden (inclusief het kunstgrasveld). Deze zaterdagvereniging beschikt over 2 trainingsvelden (inclusief 1 kunstgrasveld) en dat is gelijk aan de behoefte. De vereniging ervaart zelf nadrukkelijk een tekort aan trainingscapaciteit. JSV beschikt over 7 wedstrijdvelden en dat is conform de behoefte. De vereniging heeft de beschikking over 2,5 trainingsveld. Het grootste deel van de teams speelt op zaterdag. Volgens
Pagina 31 van 31
planningsnormen heeft de vereniging behoefte aan 3 tot 3,5 trainingsveld. JSV heeft volgens de normen een tekort aan trainingscapaciteit en de vereniging ervaart dat ook in de praktijk. De MHCN (hockey) heeft ruim 700 leden en behoefte aan 3 kunstgrasvelden (momenteel 2 aanwezig). De kunstgrasvelden zijn eigendom van de vereniging. De overige gebruikers (rugby, atletiek, honk- en softbal en cricket) hebben geen capaciteitsproblemen. Kleedkamers Het onderhoud van de kleedkamers gebeurt op basis van een meerjarenonderhoudsplanning (MOP) dat wordt opgesteld onder verantwoordelijkheid van Gebouwenbeheer van de gemeente. Het MOP is gebaseerd op een levensduur van de gebouwen van tenminste 40 jaar en een kwaliteitsniveau 3 (redelijk). Net als bij de velden is sprake van planmatig gestuurd onderhoud. Binnen de gemeentelijke organisatie is er regelmatig afstemming over het onderhoud van de kleedgebouwen. In het jaarlijks overleg tussen gemeente en verenigingen over de velden, wordt het onderhoud aan de gebouwen ook betrokken. Er gelden voor voetbalkleedkamers geen eenduidige normen. De oudste norm is de VNG norm en die dateert van de jaren zestig vorige eeuw. Deze norm gaat uit van 2 kleedkamers per benodigd wedstrijdveld. Onze ervaring is dat de VNG-norm alleen nog verantwoord is bij zeer kleine verenigingen. In Nieuwegein is die situatie niet aan de orde. De NOC*NSF norm gaat uit van 2 kleedkamers per veld en per 3 wedstrijdvelden een set van 2 kleedkamers extra. De KNVB-optimaal norm is 4 kleedkamers per veld. Deze norm wordt niet door de VNG ondersteund. In het beleidskader Nieuwegein Beweegt wordt wel gesproken over objectieve capaciteitsberekeningen, maar een keuze voor een specifieke norm of richtlijn is niet gedaan. Recentelijk wordt door KNVB en VNG gesproken over nieuwe planningsrichtlijnen, onder meer 11 voor kleedkamers . Met nadruk spreekt men van richtlijnen en niet van normen omdat maatwerk het uitgangspunt dient te zijn. Voor verenigingen met senioren, junioren en pupillenvoetbal zal de nieuwe richtlijn neerkomen op 2 kleedkamers per benodigd wedstrijdveld en 2 teamloc2 kers per kleedkamer en 50% van de kleedkamers in een grotere maatvoering (24 m i.p.v. 15 2 m ). Bij VSV Vreeswijk is sprake van 10 kleedkamers. Qua aantal voldoet het aantal kleedkamers bij Vreeswijk aan de meest ruime norm, maar qua afmeting zijn de kleedkamers te klein. SV Geinoord zou volgens de NOC+NSF norm behoefte hebben aan 14 kleedkamers en de vereniging heeft 10 kleedkamers. Gebruik van teamlockers kan het kleedkamertekort bij Geinoord oplossen. JSV zou volgens de NOC+NSF norm behoefte hebben aan 20 kleedkamers en de vereniging heeft 16 kleedkamers. Gebruik van teamlockers in de zes grotere kleedkamers en eventueel in de gang kan het kleedkamertekort bij JSV oplossen. Voor hockey is het advies uit te gaan van 2 kleedkamers per veld. In kwantiteit voldoet de accommodatie wat betreft het aantal benodigde kleedlokalen.
Vraag 2 In hoeverre wordt het onderhoud van de accommodaties uitgevoerd in overeenstemming met de afspraken die daarover zijn gemaakt? In hoeverre heeft dit op de buitensportaccommodaties geleid tot achterstallig onderhoud? Velden De uitvoering van het onderhoud aan de velden is volledig in overeenstemming met bestuurlijke afspraken. Er is geen sprake van achterstallig onderhoud. Alle ondervraagde verenigingen zijn unaniem tevreden over het onderhoud aan de velden.
11
Deze richtlijnen zijn nog niet vastgesteld, maar al wel gecommuniceerd in een bijeenkomst van VSG-Oost op 30 maart 2012.
Pagina 32
Kleedkamers Ten tijde van de inspectie in februari 2012 werden de kleedkamers van Vreeswijk op sportpark Zandveld gerenoveerd. Op korte termijn zou het uitgangspunt moeten zijn te voorzien in een functionele en veilige kleedaccommodatie voor Vreeswijk. De renovatie heeft veel verbeterd (ook naar tevredenheid van de vereniging). Een goed werkende ventilatie en de bitumendakbedekking zijn ons inziens de twee belangrijkste aandachtspunten die op korte termijn aandacht vragen. Mocht er geen zicht zijn op een nieuwe accommodatie binnen een tijdbestek van circa 10 jaar, dan adviseren we renovatiewerkzaamheden uit te voeren. Het gaat dan om het vervangen van sanitair (hangend) en tegelwerk bij Vreeswijk. De kleedkamers van SV Geinoord verkeren in redelijke onderhoudsstaat. De belangrijkste aandachtspunten zijn buitenschilderwerk en herstel van buitenverlichting bij de entree. Twee van de tien kleedkamers zijn gerenoveerd in 2005. De acht overige kleedkamers hebben een gedateerde uitstraling maar zijn functioneel in orde. Mocht een nieuw complex lang uitblijven dan is renovatie van de acht kleedkamers wenselijk. Voor de kleedkamers op sportpark Rijnhuizen adviseren we op korte termijn afvoer/riolering en installaties/leidingwerk na te lopen en te herstellen. Daarnaast is reiniging en binnenschilderwerk zeer wenselijk en moeten de bestaande afspraken over medegebruik van het onderwijs tussen de partijen worden doorgenomen. Verder adviseren we afdekkappen te plaatsen om de Tl-armaturen. Als verhuizing niet op korte termijn plaatsvindt (1-3 jaar), is onderhoud wenselijk aan de buitenkozijnen. Sportpark Galecop heeft vier kleedaccommodaties: de accommodatie van JSV, Atverni, de Rugby Club Nieuwegein (medegebruik cricket) en de Nieuwegein Diamonds (honk- en softbal). Deze accommodaties zijn relatief nieuw (bouwjaar 2004) en alle in goede tot uitstekende staat. Er is slechts één knelpunt en dat is loszittende wandtegels. Dit euvel wordt hersteld. De uitgaven aan onderhoud van de accommodaties op de vier sportparken variëren van € 37.000 (2011), € 39.000 (2009) tot 53.000 (2010). Dat is duidelijk minder dan vooraf begroot in het MOP. Over de periode 2009-2011 waren de geraamde kosten € 280.000, terwijl in deze drie jaar in totaal € 129.000 is besteed aan de accommodaties. Er is minder uitgegeven omdat de MOP’s uitgaan van een levensduur van 40 jaar en die zekerheid is er bij deze accommodaties niet. Het vermoeden van raadsleden dat de laatste jaren door de gemeenteraad flink wat geld beschikbaar is gesteld voor onderhoud van de buitensportaccommodaties en dat deze middelen niet zijn besteed aan onderhoud is onjuist. Er zijn vooral extra middelen beschikbaar gesteld voor 2 kunstgrasvelden, op verzoek van de betrokken verenigingen. Voor onderhoud van kleedkamers zijn beperkt extra middelen beschikbaar gesteld (€ 8.500 structureel). Intensivering van het onderhoud bij Vreeswijk heeft niet op korte termijn plaatsgevonden, maar is pas in maart 2012 geëffectueerd. Vraag 3 Is het beheer (organisatie, verantwoordelijkheid, middelen, efficiëntie) toekomst bestendig? Hoe zou het beheer in de toekomst geregeld moeten worden, uitgaande van behoud van de functionaliteit en het gewenste kwaliteitsniveau. Hoe zou je de verantwoordelijkheidsverdeling kunnen invullen tussen gebruikers, beheerders en eigenaren hierin. De gemeente heeft op Zandveld een verouderde accommodatie en op Parkhout en Rijnhuizen accommodaties die gedateerd zijn. Het is in die zin logisch dat binnen de gemeente wordt nagedacht over een eventuele nieuwe centrale club- en kleedaccommodatie. Daarnaast zien we een verschuiving in het denken over kleedkamers voor voetbalverenigingen waarbij het gebruik van teamlockers een intensiever (gedeeld) gebruik van grotere en kwalitatief goede kleedkamers mogelijk maakt. Juist in deze situatie is het verstandig dat de gemeente de mogelijkheid heeft en houdt om keuzes te maken en dus om regie te voeren. Bij zowel het onderhoud van de velden als het onderhoud van de gebouwen voert de gemeente de regie en wordt de uitvoering volledig (velden) of grotendeels (gebouwen) uitbesteed. Deze werkwijze is efficiënt en voor het grootste gedeelte toekomstbestendig. Een punt van aandacht zijn de gebouwen waarbij de kantine (eigendom vereniging) onderdeel uitmaakt van hetzelfde gebouw als de kleedkamers (ei-
Pagina 33
gendom gemeente). In die situatie heeft bijvoorbeeld een Vereniging van Eigenaren een voordeel om te zorgen dat groot onderhoud planmatig ook door de vereniging wordt uitgevoerd. Vraag 4 Wat is de taak van de raad hierbij in relatie tot haar kaderstellende en controlerende functie. Is een sturend niveau vanuit deze raadstaak afdoende en welke waarborgen dienen dan te worden ingebouwd? In het algemeen kunnen we concluderen dat de raad invloed heeft (kaderstellend en controlerend) op de budgetten voor het onderhoud van de velden en kleedkamers. Het budget voor onderhoud van velden voorziet in een goed cultuurtechnisch kwaliteitsniveau (mening Grontmij). Het budget voor het onderhoud van sportaccommodaties voorziet in een redelijk kwaliteitsniveau dat uitgaat van een levensduur van 40 jaar. In de begrotingscyclus heeft de raad hier kaderstellend en controlerend invloed op. In de specifieke kaderstellende rol voor de situatie bij VSV Vreeswijk en SV Geinoord constateren wij dat Nieuwegein op twee gedachten hinkt. In het sportbeleid streeft de gemeente gefaseerd naar moderne multifunctionele accommodaties (pleit niet voor renovatie). In het eerst amendement (2007) is de gedachte bijbouwen kleedkamers en renoveren. Bij de uitwerking van het amendement heeft het College drie modellen voorgelegd aan de raad (model 0 gaat uit van renovatie en model 1 en 2 van herstructureren) en daarin heeft de raad gekozen voor model 0 (renovatie). Bij de ontwikkeling van de structuurvisie is een mogelijkheid dat een herindeling plaatsvindt van sportparken in combinatie met woningbouw, maar besluitvorming laat daarover laat nog op zich wachten (pleit niet voor renovatie).
Slotconclusie De hoofdvraag is in hoeverre de wijze waarop de gemeente Nieuwegein het onderhoud van de buitensportaccommodaties organiseert toekomstbestendig is? Voor het onderhoud van de sportvelden kunnen we volmondig stellen dat het onderhoud op de huidige wijze toekomstbestendig is. Voor de kleedkamers is dat in beginsel ook het geval, met dien verstande dat er op dit moment nog geen duidelijkheid is over de continuïteit van diverse accommodaties. Dat heeft te maken met het uitblijven van besluitvorming van de structuurvisie. Om die reden wordt het onderhoud functioneel uitgevoerd. Dat toekomstbeeld zou bij voorkeur binnen 2 jaar wel duidelijk moeten zijn, want dan is het onderhoud daar gericht op af te stemmen (ofwel renovatie ofwel instandhoudingsonderhoud). En als de gemeente investeert in hetzij nieuwbouw of een grote renovatie, dan moet groot onderhoud van het kantinedeel ook worden gewaarborgd (bijvoorbeeld via een Vereniging van Eigenaren).
5.3 Aandachtspunten Zoals gezegd is de accommodatie op Zandveld een verouderde accommodatie en op Parkhout en Rijnhuizen zijn de accommodaties op leeftijd. Hoewel door de raad een keuze is gemaakt voor renovatie (model 0) is feitelijk vooral budget beschikbaar gesteld voor de aanleg van 2 kunstgrasvelden. Voor renovatie van de kleedkamers zijn bescheiden extra middelen beschikbaar gesteld. Als we kijken naar de kaderstellende taak van de raad dan pleiten we om binnen 2 jaar de afweging volledige renovatie, nieuwbouw of instandhoudingsonderhoud opnieuw te maken, maar dan veel specifieker gericht op de knelpunten en rekening houdend met de kosten en de te verwachten levensduur. Het is raadzaam om zolang er geen duidelijkheid is over de structuurvisie en de daarmee samenhangende woningbouwlocaties, uit te gaan van een functioneel onderhoudsniveau voor Vreeswijk, Geinoord en MHCN. Dat is dus minder dan in een MOP wordt gebudgetteerd, want een MOP gaat uit van langdurige instandhouding. Tegelijk mag er ook duidelijkheid verlangd worden. Als de accommodaties mogelijk over 2 jaar verdwijnen, dan vraagt dat andere onderhoudsafspraken dan in de situatie dat een accommodatie zeker nog 5 jaar mee moet gaan of waarschijnlijk minimaal 8-10 jaar. In het laatste geval is het verantwoord om het onderhouds-
Pagina 34
budget naar boven bij te stellen (meer conform het MOP). Tot dusverre is die duidelijkheid achterwege gebleven. Kortom: geef duidelijkheid over de levensduur van de kleedaccommodaties (van Vreeswijk, Geinoord en MHCN) en pas op basis daarvan het onderhoudsniveau en budget aan. Wat ook een leerpunt is uit dit onderzoek, is dat er situaties zich voor kunnen doen waardoor een lager onderhoudsbudget voor een accommodatie verantwoord is. Dat is een bevoegdheid van het College. Maar in de situatie van het amendement was het verstandig geweest om de raad te informeren dat het geplande onderhoudsniveau niet zal worden uitgevoerd, juist omdat het laatste amendement uitgaat van “..naast het reguliere onderhoud, waar mogelijk intensiveren..et cetera.” Die terugkoppeling had duidelijkheid gecreëerd.
Bij de kaderstelling kan de raad ook sturend optreden om bepaalde ontwikkelingen te stimuleren. In Hillegom was recent sprake van een nieuwbouwbehoefte voor drie voetbalverenigingen. Op verzoek van de raad zijn de kosten in beeld gebracht wanneer drie afzonderlijke accommodaties worden gerealiseerd en in de situatie waarin optimaal ruimten worden gedeeld. Vervolgens heeft de raad een krediet beschikbaar gesteld uitsluitend voor de variant waarbij sprake is van optimaal gedeelde ruimten. Dat is een vorm van duidelijke kaderstelling. Het onderhoud is vooral een operationeel vraagstuk, waarbij de raad via budgetten de kaders stelt en op hoofdlijnen controleert. Wat betreft capaciteitsnormen (hoe bepaal je of sprake is van voldoende velden en kleedkamers) heeft de gemeente geen expliciete keuze gemaakt. De gemeente heeft wel uitgesproken dat zij kiest voor een optimaal gebruik van de sportaccommodaties. Daar zou zij aan kunnen toevoegen dat zij rekening houdt met normen of richtlijnen van NOC*NSF (en aangesloten bonden), maar dat deze niet dwingend gelden. De gemeente zal nut en noodzaak in een bredere context bepalen en daarbij ook alternatieven in ogenschouw nemen. Het klein onderhoud van kleedaccommodaties zouden wij bij de verenigingen neerleggen, indien sprake is van één huurder. Bij medegebruik (onderwijs) zijn afspraken wenselijk tussen gemeente, hoofdgebruiker en medegebruiker over gebruik, schade en vernieling en schoonmaak. Het eigendom en de exploitatie van de accommodaties zou ons inziens het beste bij de gemeente thuishoren. Een regiemodel is daarbij uitstekend uitvoerbaar (gemeente regisseert/controleert en derden voeren uit). Verenigingen kunnen zich dan volledig richten op het functioneren als vitale vereniging. Een vereniging die in staat is in te spelen op wensen in de samenleving en knelpunten het hoofd kan bieden. Daarin liggen meer dan genoeg uitdagingen, zoals het binden en boeien van leden (uitstroom voorkomen), het bedienen van inwoners die nog niet (voldoende) sporten en bewegen, het voeren van een wervend vrijwilligersbeleid, het
Pagina 35
ontwikkelen van een evenwichtig sporttechnisch beleid, gezond financieel beleid, samenwerking met onderwijs-, welzijns- en buurtorganisaties et cetera. Het eigendom en daarmee ook het onderhoud van de kantine kan bij de vereniging blijven, mits de vereniging het onderhoud ook waarborgt.
Pagina 36
6
Samenvatting
Inleiding Nieuwegein heeft vier sportparken: Galecop in het noorden is het nieuwste sportpark (aangelegd in 2004). In het zuiden liggen sportpark Zandveld en Parkhout naast elkaar. Dit zijn de oudste sportparken (jaren 60 vorige eeuw). Sportpark Rijnhuizen herbergt momenteel de hockeyvereniging en ligt aan het Merwedekanaal. De laatste jaren is het onderwerp onderhoud buitensport-accommodaties en in het bijzonder onderhoud kleedkamers, regelmatig besproken in de gemeenteraad. Verschillende raadsleden hebben zorgen geuit over de kwaliteit van het onderhoud, terwijl de raad wel extra geld beschikbaar heeft gesteld voor onderhoud. De Rekenkamercommissie van Nieuwegein heeft onderzoek gedaan naar de wijze waarop de gemeente Nieuwegein het beheer en onderhoud van de buitensportaccommodaties heeft georganiseerd. Centraal in het onderzoek staat de vraag of het onderhoud aan de buitensportaccommodaties zoals het nu plaatsvindt toekomstbestendig is. Velden goed onderhouden Het onderhoud van de sportvelden gebeurt onder regie van de gemeente. Verenigingen hebben een beperkte taak (met name schoonhouden complex). De gemeente laat het onderhoud door derden uitvoeren en stuurt en controleert op kwaliteit. Het onderhoudsbestek (kort gezegd regels waaraan het onderhoud moet voldoen) is in het onderzoek van De Rekenkamercommissie als goed beoordeeld. De uitvoering van het onderhoud aan de velden is volledig in overeenstemming met bestuurlijke afspraken. Er is geen sprake van achterstallig onderhoud. Alle ondervraagde verenigingen zijn unaniem tevreden over het onderhoud aan de velden. Aan regulier onderhoud aan de velden besteedt de gemeente bijna 5 ton per jaar (gemiddelde over 2009-2011). Dat is jaarlijks € 64.000 meer dan begroot. Dat verschil heeft te maken doordat in de begroting enkele zaken niet waren opgenomen. Het onderzoek van De Rekenkamercommissie laat zien dat in enkele gevallen een tekort of een overcapaciteit is aan velden. Op Zandveld is 1 wedstrijdveld meer dan de normbehoefte. De aanwezige veldcapaciteit op Parkhout (SV Geinoord) is in overeenstemming met de normbehoefte. De voetbalvereniging JSV heeft een tekort aan trainingscapaciteit en de hockeyvereniging zou één veld meer moeten hebben (3 in plaats van 2). Kleedkamers deels instandhoudingsonderhoud Net als bij de velden is sprake van planmatig gestuurd onderhoud bij kleedkamers. Binnen de gemeentelijke organisatie is er regelmatig afstemming over het onderhoud van de kleedgebouwen. In het jaarlijks overleg tussen gemeente en verenigingen over de velden, wordt het onderhoud aan de gebouwen ook betrokken. Het aantal kleedkamers is bij enkele vereniging te krap. Dat geldt voor SV Geinoord (Parkhout) en JSV (Galecop). Gebruik van teamlockers kan het kleedkamertekort in beide situaties oplossen. Teamlockers zijn boxen (vergelijkbaar als een ‘kluisje’ bij het zwembad maar dan veel groter), waar een team de spullen in kan opbergen, waardoor de bestaande kleedkamers efficiënter kunnen worden gebruikt. Bij VSV Vreeswijk is het aantal kleedkamers voldoende (10), maar het gaat om oude kleedkamers die qua afmeting niet voldoen aan de norm. Bij de kleedkamers zien we dat de gemeente minder heeft uitgegeven dan begroot. De raming was gemiddeld € 93.000 per jaar te besteden (2009-2011) en dat werd € 43.000. Er is minder uitgegeven omdat de raming/begroting uitgaat van gebouwen met een levensduur van 40 jaar en die zekerheid is er bij drie van de vier sportparken niet (Rijnhuizen, Parkhout en Zandveld).
Pagina 37 van 31
Om die reden kiest men voor instandhoudingsonderhoud bij deze sportparken in afwachting op een keuze over de toekomst. Vanuit Nieuwegein Beweegt ligt er de beleidskeuze om gefaseerd te werken naar moderne multifunctionele sportparken. Maar deze doelstelling is nog niet concreet en hangt samen met de Structuurvisie. De hockeyvereniging wil graag uitbreiden (op de huidige locatie), maar er is nog geen duidelijkheid over de toekomstige locatie voor de hockey met het oog op eventueel woningbouw op Rijnhuizen (Structuurvisie). En voor het sportpark Zandveld/Parkhout geldt dat je zelfs met een complete renovatie je nooit een optimale situatie krijgt (vooral de maatvoering is bij Vreeswijk te krap). Pas als er duidelijkheid is over de levensduur van de gebouwen, kan je de uitgaven voor onderhoud daar op afstemmen. Slotconclusie Het vermoeden van raadsleden dat de laatste jaren door de gemeenteraad flink wat geld beschikbaar is gesteld voor onderhoud van de buitensportaccommodaties en dat deze middelen niet zijn besteed aan onderhoud is niet juist. Er zijn vooral extra middelen beschikbaar gesteld voor 2 kunstgrasvelden, op verzoek van de betrokken verenigingen. Deze zijn aangelegd. Voor onderhoud van kleedkamers zijn beperkt extra middelen beschikbaar gesteld (€ 8.500 structureel). Intensivering van het onderhoud bij Vreeswijk heeft niet op korte termijn plaatsgevonden, maar is pas in maart 2012 geëffectueerd. De hoofdvraag is in hoeverre de wijze waarop de gemeente Nieuwegein het onderhoud van de buitensportaccommodaties organiseert toekomstbestendig is? Voor het onderhoud van de sportvelden kan het onderzoek die vraag positief bevestigen. Voor de kleedkamers is dat in beginsel ook het geval, met dien verstande dat er op dit moment nog geen duidelijkheid is over de continuïteit van diverse accommodaties. Dat heeft te maken met het uitblijven van besluitvorming van de structuurvisie. Om die reden wordt het onderhoud functioneel uitgevoerd. Dat toekomstbeeld zou bij voorkeur binnen 2 jaar wel duidelijk moeten zijn, want dan is het onderhoud daar gericht op af te stemmen (ofwel renovatie ofwel instandhoudingsonderhoud). En als de gemeente investeert in hetzij nieuwbouw of een grote renovatie, dan moet groot onderhoud van het kantinedeel ook worden gewaarborgd (bijvoorbeeld via een Vereniging van Eigenaren).
Pagina 38
Bijlage 1
Geraadpleegde personen
, revisie
Geraadpleegde personen
12
Theo Ehlert, beheerder JSV. Arco van Dijk, accommodatiezaken VSV Vreeswijk Rob de Vries, voorzitter SV Geinoord Huub Vrijdag, Atverni, bestuurslid Accommodatie- en gebouwenbeheer Evert Temminck, voorzitter MHCN Herman Kamp, gemeente Nieuwegein afdeling support / onderhoud gebouwen Joop Hendrikse, gemeente Nieuwegein Sportbeleid en Accommodatiebeheer Jeroen van Hoeflaken, gemeente Nieuwegein Accommodatiebeheer
12
In de studie zijn niet alle buitensportverenigingen van Nieuwegein benaderd, maar vooral verenigingen die gerelateerd zijn aan het amendement en de onderzoeksvragen. Pagina 40
Pagina 41
Bijlage 2
Jaarplan sportveldonderhoud
, revisie
Bijlage 2 : Jaarplan sportveldonderhoud
, revisie