Meerjarenprogramma Beheer en onderhoud provinciale infrastructuur 2013-2016 Hoofdrapport
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
2
0. Samenvatting....................................................................................................................................... 4 1. Inleiding ............................................................................................................................................... 5 2. Relatie meerjarenprogramma en beleid .............................................................................................. 5 2.1 Beleid ............................................................................................................................................. 5 2.2 Randvoorwaarden en wettelijke verplichtingen ............................................................................. 6 3. Ontwikkelingen .................................................................................................................................... 7 3.1 Convenant Hoofdvaarwegen en afkoop Winschoterdiep/Rensel .................................................. 7 3.2 Noordelijke samenwerking............................................................................................................. 7 3.3 Van beheer naar verkeer ............................................................................................................... 7 3.4 Afstandsbediening bruggen en sluizen.......................................................................................... 8 3.5 Juridische zaken ............................................................................................................................ 8 3.6 Huisvesting .................................................................................................................................... 8 4. Areaal, kwaliteit en scenario’s ........................................................................................................... 10 4.1 Areaal........................................................................................................................................... 10 4.2 Kwaliteit........................................................................................................................................ 11 4.2.1 Normering en systematiek .................................................................................................... 11 4.2.2 Nederlandse Norm NEN 2767 .............................................................................................. 11 4.2.3 Uitgevoerd onderzoek en inspecties voor de “nulmeting”..................................................... 11 4.2.4 Overzicht “nulsituatie”............................................................................................................ 12 4.2.5 Van onderzoek en inspecties naar jaarbudget...................................................................... 12 4.3 Scenario’s .................................................................................................................................... 13 4.3.1 Differentiëren in kwaliteits- en onderhoudsniveau: drie scenario’s ....................................... 13 4.3.2 Omschrijving scenario’s ........................................................................................................ 13 5. Productbeschrijvingen en jaarbudget ................................................................................................ 14 5.1 Productbeschrijvingen.................................................................................................................. 14 5.1.1 Vaarwegen ............................................................................................................................ 14 5.1.2 Kunstwerken.......................................................................................................................... 15 5.1.3 Wegen ................................................................................................................................... 16 5.1.4 Verkeersmanagement ........................................................................................................... 18 5.1.5 Materieel en huisvesting ....................................................................................................... 18 5.1.6 Diensten t.b.v. derden ........................................................................................................... 19 5.2 Overzicht jaarbudget.................................................................................................................... 20 6. Slotopmerkingen................................................................................................................................ 21 6.1 Reikwijdte meerjarenprogramma................................................................................................. 21 6.2 Spelregels van dit meerjarenprogramma..................................................................................... 21
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
3
0. Samenvatting In dit “Meerjarenprogramma beheer en onderhoud provinciale infrastructuur 2013-2016” wordt beschreven op welke wijze de provinciale infrastructuur in de komende jaren zal worden beheerd en onderhouden. Tevens wordt een voorstel gedaan voor het benodigd jaarbudget. Dit programma is de opvolger van het “Managementcontract Beheer Wegen en Kanalen 2009-2011”, waarvan de werkingsduur in 2011 met een jaar is verlengd. De volgende werkwijze is gehanteerd. bij het opstellen van het meerjarenprogramma. De provinciale infrastructuur is onderverdeeld in een aantal producten. Voor alle producten zijn het doel, een omschrijving, de risico’s, de omvang (areaal) en de nulsituatie beschreven. De “nulsituatie” beschrijft de huidige kwaliteit van het product. Vervolgens zijn, bij de meeste producten meerdere scenario’s omschreven. Elk scenario beschrijft een wijze waarop het beheer en onderhoud kan plaatsvinden. Bij de verschillende scenario’s zijn de benodigde jaarbudgetten bepaald. Tenslotte is voor elk product een voorstel gedaan voor een voorkeurscenario met het daarbij behorende jaarbudget. De jaarbudgetten van alle producten samen leiden tot een voorstel voor het benodigd totaal jaarbudget. Voor het beheer en onderhoud van de provinciale infrastructuur wordt voorgesteld een jaarbudget beschikbaar te stellen van € 13.727.600,-- (excl. personeelskosten). Dit is € 1.160.705,- meer dan in de begroting is opgenomen. Daarnaast wordt voorgesteld om incidenteel in de komende periode € 1.732.490,- per jaar beschikbaar te stellen om het achterstallig groot onderhoud aan de boordvoorzieningen in te lopen. Voorgesteld wordt dit bedrag voor te financieren uit de afkoopsom Beheer en Onderhoud Winschoterdiep/Rensel en dit bedrag (incl. de gederfde rente) in de jaren 20172020 weer terug te laten vloeien in deze afkoopsom ten laste van dit meerjarenprogramma. Op deze wijze kan, door grotere bestekken in de markt te zetten, worden bespaard op uitvoeringskosten. Verder wordt in het algemeen voorgesteld het huidige beleid te continueren. In vergelijking met de vorige periode wordt het volgende opgemerkt: Het budget voor de gladheidsbestrijding dient verhoogd te worden als gevolg van de gestegen (gemiddelde) kosten in de afgelopen 10 jaar; Ten gevolge van investeringen in de kunstwerken in de huidige periode kan in de komende periode het jaarbudget (tijdelijk) worden verlaagd. Dit hoofdrapport geeft slechts een globaal overzicht van de verschillende producten, de scenario’s, het voorkeurscenario en het totaal benodigde jaarbudget.Voor een gedetailleerde omschrijving van de verschillende producten, de daarbij gehanteerde scenario’s en de daaruit volgende jaarbudgetten wordt verwezen naar het bijbehorende bijlagenrapport.
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
4
1. Inleiding De provincie voert het beheer en onderhoud van de provinciale infrastructuur grotendeels uit in eigen beheer. Over de wijze waarop dit beheer en onderhoud plaats moet vinden, en het daarbij behorende budget, zijn in het verleden afspraken gemaakt in de vorm van een “managementcontract”. Vanaf 1997 is gewerkt met een dergelijk managementcontract, dat meestal een looptijd van vier jaar had. Dit “Meerjarenprogramma Beheer en onderhoud provinciale infrastructuur 2013-2016” is de opvolger van het “Managementcontract Beheer Wegen en Kanalen 2009-2011”, waarvan de looptijd in 2011 met een jaar is verlengd tot eind 2012. Het voormalige “managementcontract” is nu gewijzigd in een “meerjarenprogramma” om beter aan te sluiten bij de reguliere programmering en verantwoording zoals die door de provinciale organisatie wordt gehanteerd. Doel van dit meerjarenprogramma is om voor een meerjarige periode (4 jaar) afspraken vast te leggen omtrent de wijze van beheer en onderhoud van de provinciale wegen en vaarwegen en het bijbehorende budget. Het opstellen van een meerjarenprogramma voorkomt enerzijds een belastende, tussentijdse politieke besluitvorming over allerlei beheer- en onderhoudsinvesteringen. Anderzijds geeft dit programma het management, binnen de gestelde kaders, een bepaalde vrijheid om het noodzakelijke beheer en onderhoud op de meest pragmatische en efficiënte wijze en tijdstip aan te pakken. Om aan deze doelstellingen te kunnen voldoen gelden een aantal specifieke spelregels, die in het hoofdrapport zijn benoemd. Rapportage en verantwoording van dit meerjarenprogramma zal plaatsvinden via de reguliere planning en control cyclus. Het meerjarenprogramma bestaat uit een hoofdrapport en een bijlage rapport. In dit hoofdrapport wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de relatie tussen het meerjarenprogramma en de beleidskaders. Hoofdstuk 3 beschrijft de belangrijkste ontwikkelingen. De omvang van het areaal, de wijze waarop de kwaliteit is bepaald en de verschillende scenario’s komen in hoofdstuk 4 aan de orde. In hoofdstuk 5 worden de producten en de benodigde jaarbudgetten beschreven. Het laatste hoofdstuk behandelt de reikwijdte en de spelregels van het meerjarenprogramma. In het bijlage rapport is een gedetailleerde beschrijving van de producten, de scenario’s en de budgetten opgenomen.
2. Relatie meerjarenprogramma en beleid 2.1 Beleid Het beheer en onderhoud van de provinciale infrastructuur is een wettelijke taak. Dit beheer en onderhoud van wegen en vaarwegen vormt natuurlijk geen doel op zich, maar moet worden gezien in het licht van de doelstellingen die in het Provinciaal omgevingsplan (POP) zijn verwoord. De hoofddoelstelling van het POP luidt: “Duurzame ontwikkeling: voldoende werkgelegenheid en een voor mens en dier leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving, waarbij toekomstige generaties voldoende mogelijkheden houden om zich te ontplooien”. Deze hoofddoelstelling is leidend. Daarnaast zijn er afgeleide doelstellingen in het POP die een relatie hebben met beheer en onderhoud. Deze zijn met name geformuleerd in het hoofdstuk “Bereikbaar Groningen”. Echter ook in andere delen van het POP zijn raakvlakken te vinden met beheer en onderhoud van onze infrastructuur. Zo zijn er relaties met o.a. “Ondernemend Groningen”, “Karakteristiek Groningen”, “Schoon en veilig Groningen” en “Energiek Groningen”. De provincies hebben zich in het Klimaat- en Energieakkoord 2007-2011 gecommitteerd, om vanaf 2010 voor tenminste 50% van de provinciale inkopen aan de duurzaamheidscriteria te voldoen. Duurzaamheid gaat over de balans tussen welzijn van mensen, de zorg voor het milieu en de economische vooruitgang. Deze drie aspecten moeten in onderling verband worden bekeken. De provincie Groningen heeft de ambitie om 100% duurzaam in te kopen. Wat wil zeggen dat naast het economische aspect ook milieu en welzijn als duurzaamheidsaspecten moeten worden meegenomen in het inkoopproces.
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
5
De core business voor de afdeling beheer en onderhoud is het in stand houden van provinciale wegen en vaarwegen en de daarbij behorende objecten. Hiervoor wordt veel ingekocht. Dit kunnen producten zijn maar ook diensten en werken (variërend van werkhandschoenen, reparaties aan wegen en vaarwegen tot vervanging van openbare verlichting enzovoorts). In dit meerjarenprogramma is aangegeven op welke wijze duurzaamheid een rol kan spelen bij het beheer en onderhoud van infrastructuur. Binnen het areaal is ook een aantal rijksmonumenten aanwezig. Enerzijds biedt dit mogelijkheden om alternatieve geldstromen binnen te halen, anderzijds vragen deze monumenten om specifiek beheer en bescherming. In de periode van dit meerjarenprogramma zal via een inventarisatie meer duidelijkheid worden verkregen welke effecten deze monumentenstatus heeft op het beheer en onderhoud van deze objecten.
2.2 Randvoorwaarden en wettelijke verplichtingen Bij het beheer en onderhoud van (provinciale) infrastructuur moet worden voldaan aan wettelijke verplichtingen. De belangrijkste zijn: • Provinciewet • Wegenwet • Wegenverkeerswet • Wet Geluidhinder • Arbeidsomstandighedenwet (ARBO) • Wet Milieubeheer • Flora- en Faunawet • Boswet • Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) • Scheepvaartverkeerswet • Binnenvaartwet • Binnenvaartpolitiereglement (BPR) De bovengenoemde wet- en regelgeving is uitgangspunt en kaderstellend voor dit meerjarenprogramma. Ook zullen regels over het beheer in 2013 worden opgenomen in de Provinciale Omgevingsverordening. Daarnaast zijn er diverse (landelijke) richtlijnen en normen ontwikkeld, onder meer door het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Wegenbouw (CROW), het ministerie van Infrastructuur & Milieu en de International Organisation for Standardisation (ISO). Deze richtlijnen en normen hebben soms het karakter van een aanbeveling en soms nagenoeg de status van een wettelijke verplichting (bij voorbeeld normen voor de veiligheid van machines). Wanneer wordt afgeweken van de richtlijnen en normen dient de afwijking voldoende gemotiveerd te worden.
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
6
3. Ontwikkelingen 3.1 Convenant Hoofdvaarwegen en afkoop Winschoterdiep/Rensel In december 2011 is een convenant gesloten tussen het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, de provincie Fryslân en de provincie Groningen. In dit convenant zijn de bestuurlijke afspraken vastgelegd over de nieuwe beheersituatie op de hoofdvaarweg Lemmer – Delfzijl. Bovendien zijn afspraken gemaakt over de afkoop van het beheer en onderhoud van het Winschoterdiep/Rensel en uitbetaling van rijksbijdragen achterstallig onderhoud uit de Nota Mobiliteit. In de nieuwe beheersituatie wordt het Rijk eigenaar en beheerder van de hoofdvaarweg LemmerDelfzijl. In de periode 2012-2013 zal nadere uitwerking van deze bestuurlijke afspraken plaatsvinden in separate overeenkomsten. De provincie houdt het beheer en onderhoud van het Winschoterdiep/Rensel en van het Noord Willemskanaal. Voor het beheer en onderhoud van het Winschoterdiep/Rensel hebben wij eind 2011 een afkoopsom ontvangen van het Rijk. Voor het beheer en onderhoud van het Noord Willemskanaal blijft het Rijk (vooralsnog) bijdragen in de kosten van beheer en onderhoud, volgens een eerder gesloten convenant. Met name de implementatie van de nieuwe beheersituatie op de hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl zal grote gevolgen hebben voor dit meerjarenprogramma. In 2012 (en mogelijk ook nog in 2013 en de eerste jaren daarna) is sprake van een overgangssituatie. In eerste instantie zullen nog bijdragen van het Rijk beschikbaar komen voor beheer en onderhoud van de hoofdvaarweg (op declaratiebasis). Vanaf het moment dat het Rijk eigenaar en beheerder is zullen wij in de positie komen dat wij beheeren onderhoudsdiensten (bv. bediening,onderhoud, handhaving) uitvoeren in opdracht en voor rekening van het Rijk. Met het Rijk moeten nog definitieve afspraken worden gemaakt over deze “overgangsfase”. In dit meerjarenprogramma is hierop alvast geanticipeerd: voor de hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl zijn de werken en diensten alvast ondergebracht in het product “Diensten voor derden”.
3.2 Noordelijke samenwerking Momenteel vindt in noordelijk verband overleg plaats over verdere samenwerking tussen de noordelijke provincies. Dit overleg richt zich onder meer op Shared Services (samenwerking ondersteunende diensten), samenwerking van de Ingenieursdiensten en samenwerking op een aantal gebieden voor wat betreft beheer infrastructuur. Samenwerking van de ingenieursdiensten gaat met name over bouwen en beheren van kunstwerken, landmeten en databeheer, aanbestedingskennis en wegontwerp. Bij beheer van infrastructuur wordt o.a. gesproken over incidentmanagement, strategische personeelsplanning van civieltechnisch personeel, uniformeren beheerkaders en samenwerking nautisch beheer. De bedoeling is dat eind 2012 duidelijkheid is verkregen over de meerwaarde die noordelijke samenwerking kan hebben voor de drie provincies, zodat nadere uitwerking kan plaatsvinden. De implementatie van verdere noordelijke samenwerking kan uiteraard effect hebben op dit voorliggende meerjarenprogramma. Zodra duidelijk is welke effecten dit zijn zullen hiervoor eventueel aanvullende voorstellen worden gedaan.
3.3 Van beheer naar verkeer In de komende jaren wordt ingezet op een optimaler gebruik van de bestaande infrastructuur. Op deze wijze kan worden “bespaard” op uitbreiding van de infrastructuur. Ingezet wordt o.a. op “Dynamisch verkeersmanagement” (DVM). Het doel van dynamisch verkeersmanagement is het informeren, geleiden en sturen van weggebruikers over het (regionale) wegennet zodat zij vlot, veilig en betrouwbaar kunnen reizen van A naar B. Het begrip “dynamisch” verwijst naar inzet van "realtime" maatregelen. Het pakket van maatregelen dat hiervoor nodig is, is onlangs opgestart en zal in de komende jaren verder worden uitgebreid. Deze ontwikkeling heeft ook gevolgen voor het beheer van onze wegen en vaarwegen. Onderdeel van (D)VM is het invoeren van Incident Management (IM) op de belangrijkste provinciale wegen. Begin 2012 is gestart met de invoering van IM op de ring Groningen en de Eemshavenweg, door inzet van Rijkswaterstaat. In samenwerking met de 3 noordelijke provincies is de intentie uitgesproken om IM vanaf 2013 binnen de eigen provinciale dienst en in samenwerking met RWS te organiseren. De organisatorische en financiële aspecten worden momenteel onderzocht. In de komende periode van dit meerjarenprogramma kunnen hierdoor wijzigingen nodig zijn. De introductie van verkeersmanagement vraagt daarnaast specifieke
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
7
deskundigheid. Verkeersmanagement is aangemerkt als een belangrijk onderdeel van de bereikbaarheidsstrategie van de regio Groningen – Assen. Daarom heeft de provincie verkeersmanagement opgenomen in het MIT. In het najaar van 2012 zal voor een basispakket een voorstel aan Provinciale Staten worden voorgelegd. Daarin wordt ook voorgesteld, de inzet van IM op de ringweg en de toeleidende wegen naar de stad Groningen (structureel) te continueren.
3.4 Afstandsbediening bruggen en sluizen Voor de uitbreiding en modernisering van de afstandsbediening van bruggen en sluizen is in 2012 via een aparte voordracht een projectvoorstel voorgelegd aan Provinciale Staten. Dit project heeft een looptijd van 2012 tot en met 2015. In deze periode ligt de nadruk op investeringen en de personeelskosten zullen geleidelijk dalen. Het project wordt voorgefinancierd uit de reserve Vervanging kunstwerken Winschoterdiep. De besparingen op personeelskosten zullen meteen worden ingezet ter financiering van het project. Na 2020 zal jaarlijks structureel bespaard kunnen worden. Na afronding van het project zal via evaluatie worden bepaald welk deel van de besparingen moet worden ingezet voor het structurele beheer, onderhoud en vervanging van de brug- en sluisbediening. Gedurende de komende periode leidt dit project niet tot effecten op de omvang van de financiën van dit meerjarenprogramma.
3.5 Juridische zaken Aan het eind van 2012 zal het college van Gedeputeerde Staten op grond van de Waterwet vaarwegen aan de provincie en gemeenten moeten toewijzen. Het beheer van de rest van de vaarwegen vervalt dan automatisch naar de waterschappen (uitgezonderd de vaarwegen die bij het Rijk in beheer zijn). Het gaat om een toedeling van het nautisch en vaarwegbeheer. Uitgangspunt is het vastleggen van de huidige situatie. Het is echter niet uitgesloten dat het beheer en onderhoud door de waterschappen meer zal omvatten dan nu het geval is. In dat geval moet rekening worden gehouden met een verzoek om compensatie van de zijde van de waterschappen. Daarnaast zal de provincie het gedeelte van het Hoendiep en het Reitdiep binnen de gemeente Groningen overdragen aan de gemeente Groningen. De provincie is bereid om het beheer en onderhoud af te kopen (areaalwijziging). Naar verwachting zullen de regels met betrekking tot het beheer van de vaarwegen met ingang van 2013 worden opgenomen in de Provinciale Omgevingsverordening. De handhaving van milieudelicten zal in ieder geval in 2013 worden overgedragen aan de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD). De boa’s en toezichthouders van de huidige afdeling Vaarwegen zijn bevoegd inzake een aantal Milieudelicten (o.a. Scheepsafvalstoffenwet, Waterwet), zodat overgang van enkele taken naar de RUD zal gaan plaatsvinden. Enkele grote verzoeken om schadevergoeding op grond van de Nadeelcompensatieregeling Kabels en Leidingen zijn nog niet afgehandeld, nu de provincie en de beheerder geen overeenstemming kunnen bereiken over de hoogte van bedragen. Tot slot mag niet onvermeld blijven de verplichting van overheden om met ingang van 2015 alle overheidsinformatie digitaal te hebben. Dat betekent dat een burger via internet een vergunning of andere dienst moet kunnen aanvragen en beleidsinformatie- en plannen moet kunnen inzien. Uitgangspunten hierbij zijn transparantie van bestuur en dienstverlening.
3.6 Huisvesting Momenteel beschikt de provincie over vijf steunpunten voor de buitendienst. Nu de beheerafdelingen zijn samengevoegd tot één afdeling Beheer & Onderhoud is het wenselijk het aantal steunpunten terug te brengen. Het huidige steunpunt van de WOP (Waterbouwkundige Onderhoudsploeg) wordt op termijn opgeheven vanwege de ligging in het plangebied van Meerstad. Tevens is vervangende huisvesting nodig van het steunpunt Groningen (voormalig wegbeheer) omdat dit niet meer voldoet aan de eisen op het gebied van milieu en bedrijfsvoering. Door de woningbouwontwikkeling rondom dit steunpunt ontstaan in toenemende mate ongewenste en onveilige verkeerssituaties. Momenteel loopt een extern onderzoek naar de huisvesting van de buitendiensten en worden drie huisvestingsvarianten nader uitgewerkt. Uitgangspunt is vermindering van het aantal steunpunten van
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
8
vijf naar twee of drie steunpunten. Voorstellen over de toekomstige huisvesting zullen buiten dit meerjarenprogramma worden voorgedragen aan Provinciale Staten.
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
9
4. Areaal, kwaliteit en scenario’s 4.1 Areaal In de onderstaande tabel is een overzicht gegeven van het areaal dat de provincie Groningen momenteel in onderhoud en beheer heeft. Tabel 1. Omvang provinciale inftrastructuur (exclusief hoofdvaarwegen) Product 1. Vaarwegen
Areaal
Boordvoorzieningen Baggerwerk (incidenteel) Aanlegvoorzieningen en kanaalmeubilair
ca. 166 km ca. 96,5 km 1 loswal 27 steigers 48 meldpunten 25 wacht- en ligplaatsen beroepsvaart 24 wacht- en ligplaatsen recreatievaart 80 stuks boeien voor de betonning 200 borden
2. Kunstwerken Sluizen(schutsluizen) Schutsluiscomplex Lauwersoog Vaste kunstwerken
Beweegbare bruggen
3. Wegen Boordvoorzieningen Hoofdrijbaanverhardingen Fietspadverhardingen Bermen en sloten Beplantingen
Openbare verlichting Bewegwijzering Overig wegmeubilair
5 stuks 1 sluis, brug, bedieningsgebouw, voorhavens en steigers 87 vaste bruggen 70 viaducten 23 onderdoorgangen ca. 600 duikers 47 stuks
ca. 36 km ca. 560 km ca. 245 km ca. 460 ha bermen ca. 780 km sloten ca. 50.000 bomen ca. 150 ha bosplantsoen ca 8800 m2 rotondes ca. 2400 lichtmasten ca. 2700 armaturen ca. 450 objecten ca. 1880 km belijning en 30.000 m2 figuratie ca. 6000 verkeersborden, 9600 reflectorpalen en 2300 m schrikhek ca. 64 km geleiderail ca. 6 km geluidscherm 538 halteplaatsen
4. Verkeersmanagement Verkeersregelinstallaties
ca. 35 installaties
Gladheidsbestrijding
ca. 560 km weg (15 strooiroutes) ca. 245 km fietspad (11 strooiroutes)
5. Materieel en Huisvesting Auto’s Tractoren en maaiapparatuur Vaartuigen Overig materieel en gereedschappen Gebouwen
69 bestelauto’s, 5 vrachtauto’s, 1 hoogwerker en 1 veegzuigauto 18 tactoren met maaiapparatuur, 1 graafmachine en 2 gazonmaaiers. 1 inspectievaartuig, 2 werkschepen 1 speedboot, diverse kleine werkboten Diverse machines, gereedschappen en aanhangwagens 5 steunpunten
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
10
4.2 Kwaliteit 4.2.1 Normering en systematiek Om de conditie van onze infrastructuur objectief vast te leggen is gebruikt gemaakt van de Nederlandse Norm NEN 2767-4. Deze norm is echter nog volop in ontwikkeling. Objecten, bijvoorbeeld bruggen, kunnen via deze methodiek op onderdelen een objectieve conditiescore krijgen. Er is echter nog geen model beschikbaar om een totaalscore per object te berekenen. Vooralsnog hebben wij de NEN 2767-4 alleen toegepast bij de bepaling van de conditie van onze kunstwerken en verkeersregelinstallaties. Bij wegverhardingen zijn de richtlijnen van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Wegenbouw (CROW) toegepast. Voor de andere producten is zoveel mogelijk via de NEN-systematiek of andere normen geïnventariseerd en gewaardeerd. Gedurende de uitvoering van dit programma zullen wij de ontwikkeling van de NEN-systematiek blijven volgen en waar mogelijk steeds uitgebreider toepassen op onze infrastructuur.
4.2.2 Nederlandse Norm NEN 2767 De NEN 2767-4 is een methode om de conditie van bouw- en installatiedelen op objectieve en eenduidige wijze vast te leggen. De provincie krijgt hierdoor meer inzicht in de soorten gebreken en kan beter prioriteren. Bovendien is een toetsingsmiddel en sturingsmechanisme voor beheer en onderhoud voorhanden. De conditiescore van bouw- en installatiedelen wordt weergegeven op een zespunts schaal. Conditiescore 1 representeert de nieuwbouwstaat en score 6 is de slechtst aan te treffen conditie. Hieronder zijn de scores in tabelvorm weergegeven. Tabel 2. Omschrijving conditiescores NEN 2767 Conditiescore 1 2 3
Omschrijving Uitstekende conditie Goede conditie Redelijke conditie
4
Matige conditie
5 6
Slechte conditie Zeer slechte conditie
Toelichting Incidenteel geringe gebreken Incidenteel beginnende veroudering Plaatselijk zichtbare veroudering Functievervulling van bouw- en installatiedelen niet in gevaar Functievervulling van bouw- en installatiedelen incidenteel in gevaar De veroudering is onomkeerbaar Technisch rijp voor sloop
4.2.3 Uitgevoerd onderzoek en inspecties voor de “nulmeting” Voor de nulmeting zijn in de periode september 2011 tot en met maart 2012 de volgende onderzoeken en inspecties uitgevoerd: 1. Inspecties kunstwerken (inclusief hoofdvaarwegen) 270 kunstwerken (180 vaste bruggen, viaducten en tunnels, 76 beweegbare bruggen en 14 sluizen) zijn geïnspecteerd. De inspectiegegevens zijn verwerkt en vervolgens zijn de gedetailleerde kosten voor groot onderhoud berekend en is de restlevensduur ingeschat. 2. Inspecties kanalen en boordvoorzieningen en aanlegvoorzieningen De boordvoorzieningen en aanlegvoorzieningen zijn visueel geïnspecteerd. De staat van onderhoud en de restlevensduur zijn in kaart gebracht. Ten behoeve van baggerwerk zijn dieptepeilingen uitgevoerd. 3. Inspecties (electro)technisch gedeelte kunstwerken Voor een aantal kunstwerken is ook op basis van NEN 2767 het electro-technisch gedeelte geïnspecteerd. Aanvullend daarop is door eigen onderhoudspersoneel meer diepgaand onderzoek uitgevoerd o.a. naar de constructieve veiligheid. 4. Staat van onderhoud verhardingen (wegen en fietspaden) De onderhoudstoestand van de verhardingen wordt via metingen (meetwagen) en inspecties ingebracht in het beheerprogramma ViaView. Met behulp van dit programma is een meerjaren onderhoudsprogramma opgesteld. (CROW-systematiek)
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
11
4.2.4 Overzicht “nulsituatie” Het areaal is op basis van inspecties gekwalificeerd, in onderstaande tabel 3 is een overzicht gegeven. Tabel 3 Omschrijving nulsituatie van de producten Product 1. Vaarwegen
2. Kunstwerken
3. Wegen
4. Verkeersmanagement
5. Materieel en huisvesting
Nulsituatie De (nog aanwezige) houten boordvoorziening ca. 23,2 km is van slechte kwaliteit en moet de komende jaren worden vervangen. Incidenteel baggerwerk is nodig op een aantal locaties waar het slib zich bij gebrek aan stroming snel afzet. Voor de aanlegvoorzieningen geldt dat er sprake is van enig achterstallig onderhoud. De waterkerende functie van de sluizen is voldoende. Van de Robbengatsluis moeten de houten deuren in de komende jaren fasegewijs worden vervangen door stalen deuren. De overige sluizen zijn van dusdanige kwaliteit dat in de komende periode geen groot onderhoud nodig is. De vaste kunstwerken en beweegbare bruggen hebben, na de investeringen in de afgelopen periode, een acceptabel kwaliteitsniveau. Aandachtspunten zijn betonschade, voegovergangen en kwaliteit van geleiderail. De onderhoudstoestand van de installaties is gemiddeld goed. Vanwege de twee strenge winters 2009/2010 en 2010/2011 is het percentage wegvakken op de hoofdrijbanen met een onvoldoende kwaliteit toegenomen van 8% naar 16%.Ook is in de afgelopen periode, vanwege beperkt budget, minder geïnvesteerd in de hoofdrijbaanverhardingen. De fietspadverhardingen hebben voldoende kwaliteit en een acceptabele onderhoudsachterstand. De bermen worden ecologisch beheerd, een aantal bermen zijn in de afgelopen periode verstevigd. De staat van beplantingen langs veel wegen is verbeterd, echter de opgelopen achterstanden zijn zo groot dat nog meerdere jaren nodig zijn om deze weg te werken. Ruim een kwart van de openbare verlichting is voorzien van energiezuinige armaturen met dimfunctie. De verkeersregelinstallaties verkeren in ruim voldoende staat. Vanwege de toename van de (gemiddelde) kosten is voor de gladheidsbestrijding extra budget nodig. Vanaf 2012 is in samenwerking met rijkswaterstaat Incidentmanagement ingevoerd op de ring Groningen en de Eemshavenweg. De onderhoudstoestand van de auto’s, tractoren en maaiapparatuur is goed. vanwege planmatig en preventief onderhoud. Het werkschip “Thomas van Seeratt”is in 2012 in gebruik genomen. De Aquarius (scheepvaartinspectie) en het werkschip DWK zijn aan vervanging toe. De huisvesting van de buitendiensten kan worden teruggebracht van vijf naar twee of drie steunpunten, hiervoor loopt een apart onderzoek
4.2.5 Van onderzoek en inspecties naar jaarbudget Vanuit de bovenstaande “nulsituatie” zijn een drie scenario’s (onderhoudsniveaus) ontwikkeld voor het beheer en onderhoud van de verschillende producten. Daarbij worden op grond van o.a. prioriteitsstelling en risico's, gedifferentieerde keuzes worden gemaakt met bijbehorende financiële consequenties. De scenario’s zijn uitgewerkt in de volgende paragraaf. De financiële consequenties van deze scenario’s zijn vervolgens in beeld gebracht. Vervolgens is er een voorstel gedaan voor het voorkeursscenario. Op basis van dit voorkeursscenario is een meerjaren onderhoudsplan opgesteld. en het jaarbudget voor de komende periode bepaald.
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
12
4.3 Scenario’s 4.3.1 Differentiëren in kwaliteits- en onderhoudsniveau: drie scenario’s Het is mogelijk om de provinciale infrastructuur op verschillende “niveaus” te onderhouden. Het maatschappelijk belang van de infrastructuur staat hierbij steeds centraal. De beheerfilosofie is er op gericht om de instandhouding van de infrastructuur gedurende een bepaalde periode op duurzame wijze te waarborgen. De verschillende producten in dit meerjarenprogramma zijn gekoppeld aan drie scenario’s met daarbij horende kosten.
4.3.2 Omschrijving scenario’s In dit meerjarenprogramma onderscheiden wij de volgende drie scenario’s: Scenario 1: Functionele instandhouding In dit scenario worden de producten op een zodanige wijze beheerd en onderhouden, dat de functie in stand blijft en aan de wettelijke minimumeisen voldoet. Incidenten, klachten omtrent kwaliteit en noodreparaties zullen voorkomen. Er is sprake van achterstallig onderhoud. Scenario 2: Sober, doelmatig en verduurzamen In dit scenario worden de producten op een zodanige wijze beheerd en onderhouden, dat zij aan de wettelijke eisen voldoen. Daarnaast is er (gedifferentieerde) aandacht voor uiterlijke kwaliteitsaspecten (bv. kwaliteit schilderwerk). Bij groot onderhoud worden kansen afgewogen en benut om beheer en onderhoud stapsgewijs te verduurzamen door de toepassing van duurzame materialen en energiezuinige toepassingen. Achterstallig onderhoud wordt geleidelijk ingelopen. Scenario 3: Kwaliteit en duurzaamheid In dit scenario voldoen de producten aan de wettelijke eisen, waarbij bij beheer en onderhoud van de producten duurzame toepassingen leidend zijn. Investeren in kwaliteit en duurzaamheid op de korte termijn, zodat op de langere termijn de structurele beheers- en onderhoudskosten stabiliseren c.q afnemen per eenheid product. De “voorbeeldfunctie” als regionale overheid is zichtbaar en tastbaar. In hoofdstuk 5 is een overzicht opgenomen van de producten met de benodigde jaarbudgetten die behoren bij de drie bovengenoemde scenario’s.
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
13
5. Productbeschrijvingen en jaarbudget In dit hoofdstuk zijn de zes hoofdproducten globaal omschreven. Daarnaast worden van de verschillende producten de subproducten benoemd, de verschillende scenario’s die zijn gehanteerd met de bijbehorende kosten per jaar en het uiteindelijke voorkeursscenario. Voor een gedetailleerde omschrijving van de subproducten en gehanteerde scenario’s wordt verwezen naar het bijlagenrapport.
5.1 Productbeschrijvingen 5.1.1 Vaarwegen Tot deze productgroep behoren de boordvoorzieningen (langs vaarwegen) en het incidenteel baggerwerk en de aanlegvoorzieningen. De kosten voor het onderhoud van baggerspeciedepots komen niet ten laste van dit meerjarenprogramma, maar worden gefinancierd uit een specifieke voorziening. Voor het onderdeel boordvoorzieningen langs vaarwegen zien de scenario’s er als volgt uit: Scenario 1. Continuering huidig budget. Per jaar minimaal noodzakelijke vervanging. Achterstallig onderhoud loopt op naar 9,6 mln ultimo 2015 2. Wegwerken achterstallig onderhoud in de komende 10 jaar. Rest regulier onderhouden. 3. In komende 4 jaar alle houten damwand vervangen. Belangrijke vaarwegen tot 2025 vrij van groot onderhoud.
Jaarlijkse kosten 2013-2016 € 1.815.000
Incidenteel p.j. €0
€ 1.815.000
€ 1.732.490
€ 1.815.000
€ 2.295.722
De voorkeur gaat uit naar scenario 2. Door in de komende periode extra middelen in te zetten wordt het achterstallig groot onderhoud (in deze periode deels) ingelopen. Dit vraagt voor de komende periode een incidentele investering van € 1.732.490,- per jaar te financieren uit de afkoopsom Winschoterdiep/Rensel. Voor incidenteel baggerwerk ziet het scenario er als volgt uit: Scenario 1. In voorkomende gevallen van locale omvang wordt het slib verwijderd.
Jaarlijkse kosten 2013-2016 € 177.610
Voor aanlegvoorzieningen en kanaalmeubilair zien de scenario’s er als volgt uit: Scenario 1. Functie blijft behouden, maar geen aandacht voor het uiterlijk. Het achterstallig onderhoud loopt geleidelijk op. 2. Aandacht voor het uiterlijk en achterstallig onderhoud neemt niet toe. 3. Preventief onderhoud. Achterstallig onderhoud neemt af.
Jaarlijkse kosten 2013-2016 € 65.000
€ 73.000 € 82.000
Scenario 2 heeft de voorkeur. Er wordt aandacht besteed aan het uiterlijk en het achterstallig onderhoud loopt niet verder op.
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
14
5.1.2 Kunstwerken Tot deze productgroep behoren de sluizen, de vaste kunstwerken (bruggen, viaducten, duikers) en de beweegbare bruggen (onderbouw en bovenbouw). Voor de sluizen zijn de volgende scenario’s uitgewerkt: Scenario 1. Alleen onderhoud aan eind technische levensduur 2. Onderhoud op basis van reguliere intervallen. Geen of weinig aandacht voor uitstraling. Achterstallig onderhoud loopt niet verder op. 3. Onderhoud op basis van reguliere intervallen, Vervanging voor einde levensduur waardoor minimaliseren van storingen, schades en klachten. Aandacht voor uitstraling en duurzaamheid.
Jaarlijkse kosten 2013-2016 € 160.666 € 175.888
€ 179.388
Scenario 2 heeft de voorkeur. Er wordt tijdig onderhoud uitgevoerd zodat het achterstallig onderhoud niet verder oploopt. Voor het schutsluiscomplex Lauwersoog zijn de volgende scenario’s uitgewerkt: Scenario 1. Alleen onderhoud aan eind technische levensduur 2. Onderhoud op basis van reguliere intervallen. Geen of weinig aandacht voor uitstraling. Achterstallig onderhoud loopt niet verder op. 3. Onderhoud op basis van reguliere intervallen, Vervanging voor einde levensduur waardoor minimaliseren van storingen, schades en klachten. Aandacht voor uitstraling en duurzaamheid.
Jaarlijkse kosten 2013-2016 € 200.650 € 220.150
€ 239.650
Scenario 2 heeft de voorkeur. Door tijdig onderhoud loopt het achterstallig onderhoud niet verder op. De sluisdeuren zullen fasegewijs worden vervangen in de komende jaren. Voor vaste kunstwerken zijn de volgende scenario’s uitgewerkt: Scenario 1. Alleen onderhoud aan eind technische levensduur 2. Onderhoud op basis van reguliere intervallen. Geen of weinig aandacht voor uitstraling. Achterstallig onderhoud loopt niet verder op. 3. Onderhoud op basis van reguliere intervallen, Vervanging voor einde levensduur waardoor minimaliseren van storingen, schades en klachten. Aandacht voor uitstraling en duurzaamheid.
Jaarlijkse kosten 2013-2016 € 256.075 € 679.675
€ 795.220
Scenario 2 heeft de voorkeur. Het achterstallig onderhoud loopt niet verder op.
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
15
Voor beweegbare bruggen zien de scenario’s er als volgt uit: Scenario 1. Alleen onderhoud aan eind technische levensduur 2. Onderhoud op basis van reguliere intervallen. Geen of weinig aandacht voor uitstraling. Achterstallig onderhoud loopt niet verder op. 3. Onderhoud op basis van reguliere intervallen, Vervanging voor einde levensduur waardoor minimaliseren van storingen, schades en klachten. Aandacht voor uitstraling en duurzaamheid.
Jaarlijkse kosten 2013-2016 € 740.722 € 808.288
€ 1.221.630
Scenario 2 heeft de voorkeur. Er wordt tijdig onderhoud uitgevoerd zodat het achterstallig onderhoud niet verder oploopt.
5.1.3 Wegen Tot deze productgroep behoren de boordvoorzieningen, de hoofdrijbaanverhardingen, de fietspadverhardingen, de bermen en sloten, de beplanting langs wegen en het wegmeubilair. Voor het onderdeel boordvoorzieningen (langs wegen) zien de drie scenario’s er als volgt uit: Scenario 1. Minimaal onderhoud toepassen. Afschuivingen kunnen gaan plaatsvinden. 2. Onderhoud via meerjaren onderhoudsplan, geleidelijk inlopen op achterstallig onderhoud 3. Versneld vervangen van boordvoorzieningen, waardoor risico’s worden geminimaliseerd
Jaarlijkse kosten 2013-2016 € 170.000 € 224.000 € 290.000
Scenario 2 heeft de voorkeur. De opgelopen onderhoudsachterstand zal geleidelijk worden ingelopen. In het managementcontract 2009-2012 is voor boordvoorzieningen wegen aangegeven dat het budget in de volgende contractperiode hoger zou moeten zijn. Wij gaan er echter vanuit dat door clustering van meerdere bestekken een behoorlijk aanbestedingsvoordeel behaald zal kunnen worden, gegeven de huidige marktsituatie. Voor de hoofdrijbaanverhardingen zijn de volgende drie scenario’s uitgewerkt: Scenario 1. Minimaal planmatig onderhoud waardoor veel noodreparaties toegepast moeten worden. Geen toepassing van geluidreducerend asfalt. Huidig achterstallig onderhoud blijft bestaan 2. Planmatig onderhoud. Het huidige achterstallig onderhoud wordt geleidelijk ingelopen. Geluidreducerend asfalt wordt toegepast conform het Actieplan geluid 2e tranche. 3. Aanvullend op scenario 2: extra toepassen van geluidreducerend asfalt op gewenste plaatsen.
Jaarlijkse kosten 2013-2016 € 4.065.000
€ 4.500.000
€ 4.900.000
De voorkeur gaat uit naar het tweede scenario, het huidig beleid wordt voortgezet en het achterstallig onderhoud wordt geleidelijk ingelopen.
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
16
De drie scenario’s voor de fietspadverhardingen komen samengevat op het volgende neer: Scenario 1. Minimaal onderhoud plegen (waarbij adhoc schades verholpen moeten worden) 2. Onderhoud uitvoeren conform meerjarenplan met (deels) toepassen van duurzamere materialen 3. Aanvullend op scenario 2 sneller toepassen van stabielere en onderhoudvriendelijkere betonverharding
Jaarlijkse kosten 2013-2016 € 300.000 € 397.850
€ 500.000
De voorkeur gaat uit naar het tweede scenario. De fietspadverhardingen blijven hiermee structureel in goede staat en veiligheid, duurzaamheid en comfort nemen geleidelijk toe. Voor het onderdeel bermen en sloten komen de drie scenario’s samengevat op het volgende neer: Scenario 1. Maaien en maaisel laten liggen 2. Ecologisch maaibeheer en gras afvoeren naar composteerinrichting 3. Ecologisch bermbeheer, maaisel (deels) duurzaam verwerken via vergisting.
Jaarlijkse kosten 2013-2016 € 395.000 € 406.575 € 406.575
Hoewel de aanpak per scenario verschilt, zijn de jaarlijkse kosten in de beide laatste scenario’s per jaar gelijk. Het tweede scenario heeft de voorkeur: continueren van het huidige beleid. Wel zullen wij ons in de komende periode oriënteren op een duurzamere verwerking (vergisting) van bermmaaisel. Voor de beplantingen zijn de volgende drie scenario’s uitgewerkt: Scenario 1. Onderhoudscyclus van 5 jaar met bestrijding van eikenprocessierups zonder investeren in herplant 2. Onderhoudscyclus van 3 jaar met waar nodig nodige herstel en vervanging 3. Onderhoudscyclus van 3 jaar met inzet op gericht herstel en verjonging
Jaarlijkse kosten 2013-2016 € 483.000
€ 695.000 € 745.000
Voorgesteld wordt in te zetten op scenario 2. De kwaliteit van de bestaande beplanting verbetert hierdoor structureel en het duurzaamheidsprincipe wordt gewaarborgd. Voor het wegmeubilair (openbare verlichting, bewegwijzering, wegmarkering, wegbebakening, geleiderail, geluidschermen en haltevoorzieningen) zijn globaal de volgende scenario’s uitgewerkt: Scenario 1. Minimaal planmatig onderhoud met ad-hoc vervanging(alleen wanneer verkeersveiligheid in geding is of niet meer wordt voldaan aan wettelijke eisen). Er ontstaat geleidelijk onderhoudsachterstand. 2. Planmatig onderhoud/vervanging toepassen. onderhoudstoestand blijft op het huidige niveau. 3. Versnelde inzet om kwaliteit (bv. wegmarkering, halteplaatsen) te verhogen en planmatig herstel c.q. verzorging (verwijdering graffiti) toepassen
Jaarlijkse kosten 2013-2016 € 830.965
€ 1.173.672 € 1.444.943
De voorkeur gaat uit naar scenario 2. Voor openbare verlichting betekent dit dat het huidig beheer van het op duurzame wijze renoveren van de openbare verlichtingsinstallatie wordt gecontinueerd. Daarmee wordt voldaan aan de doelstellingen van het POP en de beleidsnota “Verlichting langs
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
17
provinciale wegen”. Voor bewegwijzering betekent dit dat achterstallig onderhoud geleidelijk wordt ingelopen. Oude armaturen worden binnen 6 jaar vervangen door energiezuinige LED-armaturen of (waar mogelijk) reflecterende tekstplaten. Hiermee wordt een aanzienlijke energiebesparing bereikt. Voor de andere productonderdelen betekent dit dat de kwaliteit gelijk blijft en de onderhoudsachterstand niet verder toeneemt c.q. geleidelijk wordt ingelopen.
5.1.4 Verkeersmanagement Tot deze productgroep behoren de bediening (van bruggen en sluizen), de regelgeving, de handhaving, de scheepvaartinspectie, de gladheidsbestrijding, de verkeersregelinstallaties en verkeersmanagement wegen. De onderdelen bediening, regelgeving, handhaving, scheepvaartinspectie en verkeersmanagement wegen bestaan voor een belangrijk deel uit personele kosten. De materiële kosten voor deze onderdelen vallen onder het product “Materieel en huisvesting”. In het kader van de overdracht van het eigendom en beheer van de hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl worden voor de Scheepvaartinspectie een aantal scenario’s uitgewerkt. gericht op een gezamenlijk aanpak van deze taak met het Rijk en provincie Fryslȃn. Welke organisatorische en financiële gevolgen dit gedurende de looptijd van dit meerjarenprogramma heeft, is momenteel nog niet nader aan te duiden. Voor het product Gladheidsbestrijding zijn geen scenario’s uitgewerkt. Uitgangspunt is, dat zowel voor de verkeersveiligheid, de hulpverleningsdiensten als voor het economische verkeer, de huidige inzet gehandhaafd moet blijven. De (gemiddelde) jaarlijkse kosten zijn de afgelopen jaren flink gestegen vanwege de relatief strenge winterperioden. Hierdoor waren (veel) meer strooibeurten nodig. Tevens is de kostenstijging veroorzaakt door de (tijdelijke?) stijging van de zoutprijs, vanwege de grote vraag naar zout. De jaarlijkse kosten worden geraamd op € 750.000,-. Voor verkeersregelinstallaties zien de drie scenario’s er als volgt uit: Scenario 1. Geen onderhoudscontracten, minimale inspectie, hogere vervangingsinterval hanteren 2. Werken met onderhoudscontracten, jaarlijkse inspectie, snelle signalering van uitval 3. Onderhoudscontracten, instandhouding en veiligheid optimaal geborgd, betere garantie doorstroming en veiligheid
Jaarlijkse kosten 2013-2016 € 231.986 € 244.196 € 256.405
De voorkeur gaat uit naar scenario 3, omdat hiermee het best wordt aangesloten bij de wensen en doelstellingen van de provincie op het gebied van verkeersmanagement.. Voor verkeersmanagement wegen geldt dat een uitbreiding wordt voorzien van het pakket van maatregelen ten behoeve van het dynamisch verkeersmanagement (informeren, geleiden en sturen). Dit is een nieuwe activiteit die in de huidige periode is opgestart. In het najaar van 2012 zal hiervoor een separaat voorstel aan Provinciale Staten worden voorgelegd, waarin ook de consequenties voor beheer en onderhoud worden meegenomen. Zie voor nadere toelichting ook paragraaf 3.3.
5.1.5 Materieel en huisvesting Tot deze productgroep behoren de auto’s, tractoren (incl. maaiapparatuur), de vaartuigen, overig materieel en gereedschappen en de huisvesting. Voor auto’s kan het jaarbudget naar beneden worden bijgesteld vanwege de areaalafname (afstoten taak muskusrattenbestrijding en overdracht vaarweg Lemmer-Delfzijl) en verdergaande efficiency. Voor tractoren (incl. maaiapparatuur) geldt dat de kosten aanzienlijk toenemen vanwege grotere vermogens(zwaardere tractoren), hogere brandstofkosten en (waarschijnlijk) wegvallen van de accijnsvrijstelling op rode diesel. De kosten voor vaartuigen nemen m.n. toe vanwege de hogere exploitatielasten en kapitaalslasten van de werkschepen, waaronder het nieuwe werkschip. Resumerend levert dit het volgende overzicht op:
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
18
Product
huidig budget
nieuw budget
Auto’s Tractoren en maaiapparatuur Vaartuigen Overig materieel en gereedschappen Huisvesting
€ 953.700 € 294.410 € 215.800 € 746.860 € 415.690
€ 840.000 € 402.000 € 291.140 € 746.860 € 415.690
Het onderhoud van bedieningsgebouwen en onderhoudssteunpunten gebeurt op basis van periodieke inspecties. De onderhoudstoestand is voldoende.
5.1.6 Diensten t.b.v. derden Tot deze productgroep behoren onder andere de ingenieursdiensten. Het gaat hier om personeelskosten. De provincie voert werktuigbouwkundige en elektrotechnische werkzaamheden uit voor groot onderhoud en nieuwbouwprojecten. De werkzaamheden bestaan uit planvorming, maken van bestekken, aanbesteding, toezicht houden op de uitvoering en overdragen van werk aan de beherende en onderhoudsplichtige dienst. De huidige formatie is het minimum om een professioneel en levensvatbaar ingenieursbureau in stand te kunnen houden. Specialistische vakkennis en ervaringsvereisten kunnen bij deze omvang op hedendaags vereist peil worden gehouden. . Door het (gedeeltelijk) uitvoeren van werk voor derden wordt een deel van de formatie (ca. 2 fte) bekostigd. Bovendien wordt op deze wijze een gelijkmatig werkpakket gerealiseerd, wordt de werkcapaciteit volledig worden benut en de deskundigheid op het gewenste niveau gehouden. Het is de intentie om de diensten ten behoeve van derden enigszins uit te breiden in de komende periode. De baten hiervan komen ten gunste van dit meerjarenprogramma. Daarom zal nadrukkelijk samenwerking worden gezocht met andere overheden in de regio welke niet beschikken over deze specifieke deskundigheid. De provincie zal, door de overdracht van het beheer van de hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl naar het Rijk in de nabije toekomst ook diensten voor het Rijk uit gaan voeren. Voor deze diensten zullen in het najaar van 2012 overeenkomsten worden opgesteld. Zo wordt de brug- en sluisbediening op deze hoofdvaarweg binnen onze provinciegrenzen in de komende jaren door ons voor het Rijk uitgevoerd. Over de uitvoering van andere diensten (o.a. beheer en onderhoud, scheepvaartinspectie, regelgeving en handhaving) ten behoeve van de hoofdvaarweg vindt momenteel nog overleg plaats.
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
19
5.2 Overzicht jaarbudget (excl apparaatskosten personeel) Producten
Begroting 2013
Meerjarenprogramma
Vaarwegen (exclusief hoofdvaarwegen) Boordvoorzieningen Baggerwerk Aanlegvoorzieningen en kanaalmeubilair Diversen vaarwegen Baten overige vaarwegen
1.815.500 177.610 76.590 185.110 -466.750
1.815.000 177.610 73.000 137.100 -507.000
Kunstwerken Sluizen Sluis complex Lauwersoog Baten sluis Lauwersoog incl. apperaatskosten Vaste kunstwerken Beweegbare bruggen Baten kunstwerken (afstandsbediening)
104.900 186.320 -157.440 731.550 1.293.080 -366.600
175.888 220.150 -157.440 697.675 808.288 -366.600
Wegen Boordvoorzieningen Hoofdrijbaanverharding Fietspadverharding Bermen en sloten Beplantingen Wegmeubilair Diversen wegen Baten wegen Areaalwijzigingen wegen
218.050 4.420.765 398.420 409.050 483.050 1.054.690 319.880 -156.780 56.400
224.000 4.500.000 397.850 406.575 695.000 1.173.672 238.000 -148.150 56.400
287.070 -66.540 582.800
256.405 -66.540 750.000
Materieel en huisvesting Auto's Tractoren en maaiapparatuur Vaartuigen Overig materieel en gereedschappen Huisvesting Baten (aandeel hoofdvaarwegen)
953.700 294.410 215.800 746.860 415.690 -286.100
840.000 402.000 291.140 746.860 415.690 -327.373
Diensten derden Lasten Baten Ingenieursdiensten
-197.600
-197.600
Taakstelling/kortingen Inkoopkorting Incidentele middelen MC (2009-2012) Taakstelling financieel perspectief 2015 (gem)
-500.000 -450.000 -212.000
Verkeersmanagement Verkeersregelinstallaties Baten VRI's (aandeel andere overheden) Gladheidsbestrijding
Lumpsum Totaal incidenteel
12.567.485
Incidenteel per jaar
1.732.490
13.727.600
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
1.732.490
20
6. Slotopmerkingen 6.1 Reikwijdte meerjarenprogramma Dit meerjarenprogramma gaat alleen over instandhouding en levensduurverlengende maatregelen van het areaal. Nieuwbouw en algehele vervanging van kunstwerken wordt niet gefinancierd uit dit meerjarenprogramma. Ook de reconstructie van wegen, evenals grootschalig baggerwerk wordt niet gefinancierd uit dit meerjarenprogramma. Dit laatste betekent dat alleen incidenteel (plaatselijk) baggerwerk, dat nodig is in verband met ontstane ondiepten die een vlotte en veilige scheepvaart belemmeren, ten laste komen van dit meerjarenprogramma. Grootschalige baggerprojecten zullen daarnaast nodig zijn om kanaalvakken op de vereiste diepte te brengen en moeten gefinancierd worden vanuit het MIT. Voor boordvoorzieningen geldt dat zowel grootschalige vervanging van boordvoorzieningen als plaatselijke reparaties om de levensduur van dat gedeelte te verlengen, worden gefinancierd uit dit meerjarenprogramma. Schade als gevolg van calamiteiten, onvoorzienbare risico’s zoals bv. (plotselinge) externe oorzaken (aanvaringen, verzakking kunstwerken door bv. peilverlaging) behoren niet tot de risico’s binnen dit meerjarenprogramma.
6.2 Spelregels van dit meerjarenprogramma Om aan de doelstellingen te kunnen voldoen zoals genoemd in hoofdstuk 1, gelden voor dit meerjarenprogramma een aantal specifieke spelregels: 1. De afdeling Beheer & Onderhoud is verantwoordelijk voor de bij de beheer- en onderhoudstaak behorende producten, waarvan de omvang en kwaliteit is vastgelegd in hoofdstuk 5, voor een door Provinciale Staten beschikbaar gesteld jaarbudget. 2. Dit meerjarenprogramma is van kracht voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2016. In 2016 wordt een geactualiseerd meerjarenprogramma voor de daarop volgende periode opgesteld. 3. Verantwoording voor het uitgevoerde beheer en onderhoud vindt plaats via de reguliere planning en control cyclus. 4. Het jaarbudget (lumpsum) is gebaseerd op het totaal van benodigde budgetten voor de te leveren producten met betrekking tot de provinciale infrastructuur, verminderd met de te ontvangen inkomsten. 1. Voor de periode van 2013 tot en met 2016 wordt jaarlijks een bedrag van € 13.727.600,- (excl. personeelskosten, prijspeil 2013) beschikbaar gesteld. Daarnaast kunnen (wegens nietvoorzienbare oorzaken) incidentele middelen beschikbaar worden gesteld. 5. Het jaarbudget wordt jaarlijks gecorrigeerd met de gevolgen van areaalwijzigingen en de inflatiecorrectie op basis van loon- en prijsontwikkelingen. Voor de externe kosten geldt daarvoor de inflatiecorrectie van de materiële overheidsconsumptie volgens het Centraal Planbureau. Voor de loonkosten van het eigen personeel wordt uitgegaan van de aanpassing van de loonkosten van het provinciaal personeel. 6. Verdere bezuinigingen op het jaarbudget worden gedurende de programmaperiode niet opgelegd, tenzij de inkomsten van de Provincie in belangrijke mate en structureel achterblijven. In een dergelijk geval zullen nieuwe afspraken moeten worden vastgelegd over kwantiteit en kwaliteit. 7. Inkomsten door werken van derden, bijdragen van het Rijk, verkoop materieel, schades, leges, precariorechten en kade- en havengelden zijn meegenomen in de bepaling van het jaarbudget. Wijzigingen in de inkomsten die het gevolg zijn van areaalwijzigingen worden op het jaarbudget, genoemd onder punt 4, gecorrigeerd. 8. Het is toegestaan te schuiven tussen de beschikbare budgetten voor alle uitgaven, inclusief de apparaatskosten. Dit geldt niet voor substitutie van materieel naar personeel. Voor het schutsluiscomplex Lauwersoog gelden de specifieke afspraken met provincie Fryslȃn. 9. Dit meerjarenprogramma is in principe een gesloten systeem. Dat wil zeggen dat binnen het programma geschoven kan worden met meevallers en tegenvallers tussen de jaarschijven en tussen de verschillende producten en productgroepen. Tevens worden onvoorziene tegenvallers in principe “opgevangen” binnen dit meerjarenprogramma. 10. Verschillen tussen werkelijke en begrote uitgaven/inkomsten zullen, voor zover niet gesubstitueerd, ten gunste of ten laste van de egalisatiereserve (Beheer Wegen en Kanalen, maximum plus € 3.000.000 of min € 3.000.000) worden gebracht. 11. Het eindresultaat van het managementcontract 2009-2012 wordt gesaldeerd met het beschikbare budget van dit meerjarenprogramma 2013-2016.
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
21
Meerjaren beheer- en onderhoudsprogramma provinciale infrastructuur 2013-2016
22