ONDERWIJSRAAD No.
* î S.O.
's-GRAVENHAGE,
*
Bericht op schrijven van 2 2
/:/..Januari
Statenlaan 125
Januari
1947 ,
K2? .,....2.. 5 .,20-3.,-.Afd..H..o..w..
ea 1 J u l i 1947, Betreffende: feJ^7«ÇjL*« •H-°'W• wijziging Ac» Statuut-. Sinologie
^
'^
194 8
/
0
^
^
i
"
™
b« het .„«woord d„gteek.„i„g
*"*"
"""den
c De Eerste Afdeling van de Onderwijsraad biedt Uwe Excellentie hierbij wederom aan het schrijven, d.d. 13 November 1946, Nr. 75, van de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte aan de Rijksuniversiteit te Leiden betreffende de studie in de sinologie, zomede de adviezen der Senaten. De Afdeling is over deze voorstellen in overleg getreden met Prof.Dr. J.J.L. Duyvendak te Leiden. Op grond van de Senaatsadviezen en van dit nader overleg, meent de Afdeling Uwe Excellentie het navolgende te mogen berichten. Vooreerst bestonden bij de Afdeling enige redactionele bezwaren tegen de Leidse voorstellen; zij heeft gezocht naar een formulering, die, waar dat mogelijk is, meer aansluit aan de uitdrukkingswijze van het bestaande Academisch Statuut voor andere studierichtingen. Voorts stelt de Afdeling vóór bij het doctoraal examen voor te schrijven, wat de Faculteit hoopte"als praktijk te vestigen". Ook is vastgehouden aan de vrijwel algemene regel, dat het candidaats— examen 3 of meer vakken omvat. Voor zover het candidaatsexamen aangaat, is het eigenlijke novum der Leidse voorstellen het scheppen van de mogelijkheid van alléén Chinees te studeren, zonder Japans. Wetenschappelijk gesproken, is dit de zuiverste opzet, waarbij aan klassiek Chinees en modern Chinees beide meer recht kan worden gedaan, en voor beide zwaardere eisen kunnen worden gesteld dan wanneer de combinatie Chinees- Japans wordt gekozen. Wetenschappelijk gesproken is het eigenlijk minder juist om een beginnend sinoloog terstond bezig- te hpuden met een, in sommige opzichten verwarrende, uitbreiding van zijn studiegebied ( dat toch al ruim genoeg is ) met het Japans» Dat de Faculteit deze combinatie echter toch als één der mogelijkheden blijft stellen, vindt zijn eror zaak in paedagogische overwegingen van bijzondere aard. Door een sinoloog wordt de studie van het Äapans vaak als een min of meer onaangenaaa belasting gevoeld, en het is nuttig om de mogelijkheid te behouden dat een student de wenselijke kennis daarvan opdoet fróór sich die tegenzin heeft vastgezet. Voor hen die alleen Chinees hebben gekozen voor het candidaatsexamen. heeft de Faculteit de praktijk te vestigen, dat zij het Japans als één der keuzevakken van het doctoraal kiezen. Wat het doctoraal betreft, acht de Afdeling de tfommulering " met de daarbij behorende caltuurgeschiedenis" beter dan alleen AAN Zijne Excellent ie-d e Minister van Onder w-i-js-j- •Kunsten-en -Wetenschappen te
•-sMä-K--à V * H:-H A G E
2. taal- en letterkunde, die anders bij een zo vreemde cultuur, te zeer in de lucht blijft hangen. De Afdeling komt mitsdien tot het volgende voorsteli Artikel 4, § 44, letter i, van het Academisch Statuut ( dus het candidaatsexamen ) te lezen: i« Chinese taal- en letterkunde J.
«
—
•
—
—
—
—
—
—
— —
rr
i
11
n
i,, „
1. modern Chinees; 2. klassiek Chinees; 3. overzicht van de Chinese cultuurgeschiedenis; of ter keuze van de candidaat: 1. modern Chinees en de beginselen van klassiek Chinees; 2. de Japanse schrijftaal; 3« overzicht van de Chinese cultuurgeschiedenis. ip Japanse taal- en letterkunde. 1. Japans; 2. klassiek Chinees; 3. Overzicht der Japanse cultuurgeschiedenis. Voorts zal % 47, letter i ( dus het doctoraal examen ) moeten luidens — — — — — i» Chinese taal- en letterkunde. Hoofdvak is de Chinese taal- en letterkunde met de daarbij behorende cultuurgeschiedenis. In afwijking van § 46 zal voor degenen, die bij hun candidaatsexamen Japans niet hebben bestudeerd, het Japans als verplicht bijvak gelden. De Faculteit is echter bevoegd in bijzonder gevallen een ander bijvak goed te keuren. •^2 ^, a P aa3e taal- en letterkunde. Hoofdvak is de Japanse taal- en letterkunde met de daarbij behorende cultuut geschiedenis. Namens de Afdeling voornoemd, , wnd. Voorzitter
Afschrift
Onderwijsraad Nr. 31 H.O.
Œ VAN ONDERWIJS, , EN WETENSCHAPEEN
's-Gravenhage, 1 Juli I947
Nr. 40.748 Afd- H.O0W.
De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen stelt nevensgaande stukken in handen van de Eerste Afdeling van de onderwijsraad met verzoek om bericht en raad. De MINISTER VAN ONDERWIJS? KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN De Chef van de Afd. H.O.W. ( w.g. ) de Ranitz
f,\
CURATOREN DER RIJKSUNIVERSITEIT TE LEIDEN Leiden, 21 Juni I947 Nr. 1607 A. Bericht op schrijven van 23 April 1947, Nr. 35675, Afd-H.O.W. Betreffende: studie in de Chinese en Japanse taal.
Het schrijven van de Senaat der RiiksuniwT'a-it-«»**- +-,* TN—, w*. inzake nevensgemeld onderwerp v;erd dooï o n ï ^ m t l v l e t a a l de ° *
? ? c u ï t e ^ 6 ? . a üTt lr ?e 5c he l ^ e n hÄ!ai d V" a d ^ i e s kan û dLnen I L ö a e ^ e Ï ? d e SîSiïîL ? ï* deze U n i v e r s i t e i t werden de leervakken die d i t ambt a l s neven-functie n a t s t ^ n w e l e n ^ W o e i i i k e " «erksaamheaea te Leuven v e r v u l t eu d o o r e e n M d s Ä f l e c t ' o r voSeukundefall^^'verooudeu0^9"3*01 Aan Zijne E x c e l l e n t i e de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen te 'a-G R A V E N H A S E
M n
het
MUS9U
»
TOOr
}
' ^
2.
Naar wij vernamen heeft de laatste bovendien geen gelegenheid gehad zijn mening in de Faculteit kenbaar te maken. Weliswaar bestaat te Leiden thans een vacature voor Japans, doch de ervaring waarover de hoogleraar Dr. J.J.L. Duyvendak beschikt op het gebied der studie in het Chinees en de autoriteit, die deze sxsdt eminente geleerde in binnen- en buitenland bezit, geven ons College aanleiding aan de zienswijze der Leidse Faculteit op dit gebied meer gewicht toe te kennen. Overigens kunnen wij ons. niet .onttrekken aan .de indruk, dat het Utrechtse amendement meer beoogt de studie in het Sanskrit en andere Oosterse talen ter bevorderen dan een verbetering te brengen in de regeling van de studie'in het Chinees en Japans, hetgeen de bedoeling van het oorspronkelijke Leidse voorstel was. Ons College kan sich dan ook geheel verenigen met de opvatting van de Senaat van deze Universiteit en verzoekt Uwer Excellentie te bevorderen, dat de wijziging in de oorspronkelijk voorgestelde sin worde vastgesteld. Curatoren der Rijksuniversiteit te Leiden Onleesbaar ( w.g.) Voorzitter (w.g.) onleesbaar, Secretaris
SENAAT DER RIJKSUNIVERSITEIT TE LEIDEN Leiden, 5 Juni 1 9 ^ Nr. S. 770 Bericht op omslagschrijven van 1 Mei 1947, Nr. 1240 A.
Naar aanleiding van het advies der Utrechtse Faculteit, betreffende het Leidsche voorstel voor wijziging van de studie in het Chinees en Japans merkt de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte het volgende op. Wanneer de Utrechtsehe Faculteit Traag t wat in het candidaatsexamen A en B van het Leidsche voorstel onder Chinees moet worden verstaan, dan kan daarop worden geantwoord met verwijzing naar de sedert vele jaren te Leiden bestaande practijk. In geval A, Chinees met Japans, wordt voor Chineesch gevraagd: in hoofdzaak modern Chineesch met enig klassiek Chinees; in geval B, Japans met Chinees, zijn de eisen hoofdzakelijke beperkt tot klassiek Chinees,. daarkH toevoeging van het modern Chinees het examen te jwaar zou maken. Voor het Japans geldt een dergelijke onderscheiding: terwijl in geval A alleen Japanse schrijftaal wordt gevraagd, wordt in geval B zowel schrijf- als spreektaal verlangd. Dit alles zijn technische bijzonderheden der practische uitwerking. Het komt de Leidsche Faculteit onnodig voor ze in de formulering van het Academisch Statuut op te nemen. Betreffende het Utrechtsche wijzigingsvoorstel, dat het mogelijk moet maken om bij het candidaatsexamen naast het Chinees in plaats van het Japans een andere Oosterse taal te kiezen, merkt de Leidsche Faculteit het volgende op. Deze gedachte heeft indertijd in de Leidsche Faculteitscommissie, die het voorstel tot de nieuwe studieregeling voorbereidde, reeds een punt van overweging uitgemaakt, maar zij is verworpen. Indien immers omvangrijke nevengebieden als het Sanskrit of een andere Oosterse taal reeds voor het candidaatsexamen als exaoienstof worden genomen, bestaat het gevaar dat de eigenlijke zeer zware hoofdstudie in het gedrang komt. De mogelijkheid blijft natuurlijk open, dat een begaafd student, die een dergelijke taal voor zijn doctoraalexamen als keuzevak wil nemen, reeds véor zijn candidaatsexamen begint met enkele colleges daarin te volgen. In den regel zal echter, naar de Leidsehe ervaring bewijst, een student aan zijn hoofdstudie meer dan genoeg hebben. Het moet daarom ongewenst* worden geacht bij het candidaatsexamen verschillende heterogene talen te combineren, en het is in de geest van het Academisch Statuut om ten aanzien van het candidaatsexamen een niet al te grote vrijheid van keuze te laten. Wat de formulering van het hoofdvak bij het doctoraalexamen betreft, is de Leidsche Faculteit van mening, dat de door haar gekozene j Chinese ( resp. Japanse ) taal en cultuurgeschiedenis in de ruimste zin, de voorkeur verdient boven het Utrechtsche amendement: Chinese taal - en letterkunde in de ruimste zin. Het spreekt vanzelf, dat de letterkunde begrppen is onder de ruimere term: cultuurgeschiedenis, terwijl omgekeerd bij de engere Utrechtsehe formulering belangrijke aspecten der cultuurgeschiedenis zouden worden verwaarloosd.
2. Voor een juiste beoordeling van de merites van de Utrechtsche X K K K S tegenvoorstellen moge er tenslotte op worden gewezen, dat de kxxxskExï Leidsche Faculteit ten aanzien van de studie in het Chinees en het Japans over een veel ruimere en langdurige ervaring beschikt dan de Utrechtsche; bovendien heeft de Leidsche Faculteit gegronde redeen om aan te nemen, dat niet eens allen, die aan de Utrechtsche Faculteit onderwijs in het Chineesch en het Japans geven, over de Utrechtsche tegenvoorstellen zijn gehoord. Op grond van de bovenstaande overwegingen dringtde Leidsche Faculteit aan op een spoedige afdoening van deze aang e1egenheid. Na kennisneming van de zienswijze der Faculteit, kan de Senaat zich geheel daarmede verenigen, evenals met de wens, dat de regeling der Chinees- Japanse examens spoedig haar beslag krijge. Namens de Rector Magnificus De Prosecretaris, ( w.g.) J.H. Kramers Aan het College van Curatoren der Leidsche Universiteit L E I D E N
CURATOREN DER RIJKSUNIVERSITEIT
Te U T R E
CHT
Utrecht, 11 April 1947 Nr.0.18- 2/ 993 Bericht op schrijden van 22 Januari 1947, Nr. 25.203, Afd.H.O.W. Onder^erpi Wijziging Acad- Statuut Uwer Excellentie's nevenvermela schrijven stelden wij om advies in handen van den Senaat dezer Universiteit. Dese bracht zijn ambtsbericht uit bij brief van 27 Maart 1947 waarvan wij Uwe Excellentie afschrift hierbij overleggen. Ons College kan zich met de strekking van dat advies verenigen, Namens CURATOREN DER RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT ( w.g.) Mr. J.H. des Tombe
Aan Zijne E x c e l l e n t i e den Heer Minister van Onderwijs, Kunsten en We t en schapp en 's-G B A V E N H A G E
SENAAT DER RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT Utrecht, 2? Maart 1947 College van Curatoren der Rijks-Universiteit te Utrecht
Hierbij heb ik de eer U wederom te doen toekomen de ons bij kantbeschikking, Nr. 302, d.d. 28 Januari 1947 om bericht en raad toegezonden stukken betreffende het onderwijs in Chinees en Japans. De Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte, om prae-advies gevraagd, antwoordde het volgende: In antwoord op Uw verzoek om praeadvies inzake het door de Leidse Faculteit van Letteren en Wijsbegeerte voorgestelde regeling van de examens in het Chinees en Japans heeft de Faculteit van Letteren en Wijsbegeerte het volgende op te merken: De aanhef van het schrijven van de Leidse Faculteit d.d. 13 Nov. 46, no.75 komt haar geheel juist voor: noch de oude noch de tijdens de bezetting ingevoerde regeling van de studiën in Japans en Chinees waren volkomen bevredigend,.Ook de wenslijkheid te beletten dat Japanse studie zonder kennis van £hineeskan worden volbracht kan de Faculteit onderschrijven, evenals die van een te vestigen practijk, dat Sinologen als een der doctoralejf bijvakken Japans zullen kiezen. Ten aanzien van de opmerking der Leidse Faculteit dat het Leidse voorstel een grotere vrijheid van doctorale studie geeft wijst zij er op dat dit alleen juist is vergeleken met de vroegere regeling, niet vergeleken met de tijdens de bezetting ingevoerde. De Faculteit is evenwel van mening dat er ook tegen het thans door de Leidse zusterfaculteit gedane voorstel bezwaren zijn. En wel speciaal wat betreft het eerste onder het Candidaatsesamen genoemde vak: A. Chinees met Japans; B. Japans met Chinees; of C. Klassiek^hinees en modern Chinees. Zij vraagt zich af wat de Leidse Faculteit in de gevallen A en B onder Chinees verstaat, waar zij onder C uitdrukkelijk spreekt van klassiek en modern Chinees. Zij is van oordeel dat in alle gevallen de studie van het Chinees zowel klassiek als modern Chinees moet omvatten, anderzijds is zij, met de Leidse Faculteit van mening dat er studenten in het Chinees zijn wier studierichting of toekomstplannen het niet strikt noodzakelijk maken om bij het candidaatsexamen ook Japans te bestuderen. Anderzijds zijn er onder de studenten in de Sinologie stellig die belang hebben bij het instand houden van de tijdens de bezettingstijd geschapen ruimere keuze van vakken voor het Candidaats. Voor een Sinoloog die zich wil specialiseren op bepaalde studieterreinen 06 grensgebieden kan b.v. van belang zijn reeds voor zijn kandidaatsexamen Sanskriet of een andere °osterse taal in zijn studiën te betrekken daar de doctorale studie aüeen voor grondig inwerken in omvangrijke nevengebieden te wienig tijd kan laten, resumerend stelt de Faculteit de volgende regeling voor, die h.i. een amendement van het Leidse voorstel betekent:
2
Candidaatsexamen: hetzij : A. 1. Chinees; 2. Overzicht der Chinese cultuurgeschiedenis; 3. Een der vakken Japans, Sanskrit, Maleis, Javaans, ter keuze van de candidaat. hetzij: B. 1. Japans; 2. Chinees. 3« Overzicht der Japanse cultuurgeschiedenis. Doctoraalexamen; na het Candidaatsexamen JtfChinees taal en letterkunde in de ruimste zin. Daarnaast twee bijvakken ter keuze van de candidaat onder geodkemring der faculteit. ^ De Faculteit dringt er voorfet met klem op aan dat de thans geschorste regeling, nog korte tijd van kracht blijft te behoeve van hen die thans volgens het daarin opgenomen schema studeren. De Senaat meent zich bij dit advies van de deskundige Faculteit te kunnen aansluiten. Namens de Senaat de secretaris w.g.U.G.Bijlsma
Voor eensluidend afschrift. NAMENS CURATOREN DER RIJKS UNIVERSITEIT TE UTRECHT De Secretaris, Mr. J.H.des Tombe.