Onderwijsconcept
Locatie Ede
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ................................................................................................................... 0 Inleiding............................................................................................................................. 2 Hoofdstuk 1 Kenmerken leerlingenpopulatie ........................................................................... 3 1.1 De leerlingen .......................................................................................................... 3 1.2 Doelgroepen & Deskundigheid .................................................................................. 3 1.3 Scholen van herkomst ............................................................................................. 5 1.4 Behandelduur Karakter ............................................................................................ 5 1.5 Hoog frequente in- en uitstroom ............................................................................... 5 Hoofdstuk 2 Aanmelding en toelating ..................................................................................... 6 2.1 Eén kind - één plan, samenwerking met Karakter....................................................... 6 2.2 Afstemming behandeling en onderwijs ....................................................................... 6 2.3 Commissie van Begeleiding (CvB) ............................................................................. 8 Hoofdstuk 3 Oudercontacten ................................................................................................. 9 Hoofdstuk 4 Brugfunctie onderwijs ....................................................................................... 10 4.1 Fase-model ........................................................................................................... 10 4.2 Opbrengsten, evaluatie en vervolgstappen in Leren Leren ........................................... 11 Hoofdstuk 5 Resultaten in relatie tot handelingsgericht werken op De Brouwerij ......................... 12 5.1 Handelingsgericht werken binnen De Brouwerij .......................................................... 12 5.2 Ontwikkelingsperspectief......................................................................................... 12 5.3 Leerrendement en resultaten ................................................................................... 12 5.4 Opbrengstgericht werken ........................................................................................ 13 Hoofdstuk 6 Brouwerij Instructiemodel en Klassenmanagement ............................................... 15 Hoofdstuk 7 Speciaal Onderwijs (SO) .................................................................................... 16 Hoofdstuk 8 Crisisklas Paars in combinatie met Crisisgroep Rots .............................................. 18 Bijlage 1: 1-Zorgroute & werkwijze CVB In-, door- en uitstroom leerlingen, De Brouwerij, locatie Ede................................................................................................................................... 19 Bijlage 2 Planmatige leerlingenzorg ...................................................................................... 28 Bijlage 3, Fase-model & Leren Leren ..................................................................................... 29 Bijlage 4, Fase model & Leren Leren registratie De Brouwerij ................................................... 38 Bijlage 5, Brouwerij Instructiemodel & Klassenmanagement .................................................... 39 Bijlage 6, Toetsprotocol van De Brouwerij. ............................................................................ 43
1
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Inleiding De Brouwerij, locatie Ede, is een specialist in het intensief en integraal aanbieden van speciaal onderwijs aan leerlingen met ernstige onderwijsbeperkingen die in relatie staan met een psychiatrische stoornis of een vermoeden daarvan, in de leeftijd van vier tot en met dertien jaar, daar waar het aanbieden van het (speciaal)basisschoolprogramma aan de orde is. Op het moment dat de leerling wordt aangemeld bij De Brouwerij, verzamelt het CVB (Commissie van Begeleiding) didactische en (ortho)pedagogische gegevens en start bij het in kaart brengen van de kenmerken van de leerling en – in wijder perspectief – de kenmerken van de populatie. Op basis van deze kenmerken kan worden vastgesteld wat de onderwijsbehoeften zijn van de leerling, zowel in cognitieve en didactische zin, als op het gebied van de leergebied overstijgende doelen. Opbrengstgerichtheid staat centraal bij het beschrijven en uitvoeren van (ortho)didactische doelen. Deze doelen sluiten aan bij de onderwijsbehoeften van de leerling en dagen de leerling uit tot een verbetering van leerresultaten. Na zes weken stelt De Brouwerij een ontwikkelingsperspectief op, waarbij rekening gehouden wordt met psychologische, didactische gegevens en de onderwijsbehoeften van de leerling. Het ontwikkelingsperspectief beschrijft een uitstroombestemming ná de basisschoolleeftijd. Leerlingen bij SGM De Brouwerij, locatie Ede, volgen overbruggingsonderwijs, hetgeen betekent dat zij drie á vier maanden onderwijs krijgen, gericht op het aansluiten bij het ontwikkelingsperspectief en/of het wegwerken van hiaten die aansluiten bij het gestelde ontwikkelingsperspectief. De leerkrachten weten een goede balans te vinden tussen orthopedagogische ondersteuning en didactisch sterk onderwijs, om zo voor de leerlingen een optimaal onderwijsleerproces te verzorgen. De samenwerking met behandelaar Karakter gaat uit van het principe: één kind - één plan. Dat wil zeggen dat onderwijs altijd een vast onderdeel vormt in het behandelplan van de leerling. De verantwoordelijkheid voor het onderwijs ligt bij De Brouwerij, de verantwoordelijkheid voor de behandeling ligt bij Karakter. Een goede afstemming tussen ouders, onderwijs en behandeling is noodzakelijk om tot realisatie van het principe één kind - één plan’ te komen. Multidisciplinair overleg is cyclisch georganiseerd tussen ouders, behandelcoördinatoren, interne begeleiding, orthopedagogen, sociotherapeuten en leerkrachten.
2
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Hoofdstuk 1 Kenmerken leerlingenpopulatie 1.1 De leerlingen De leerlingen op De Brouwerij, locatie Ede, hebben de leeftijd vanaf vier tot en met twaalf jaar (met eventuele uitzondering van leerlingen in de leeftijd van 13 jaar, daar waar het basis onderwijsprogramma ingezet kan worden), hetgeen betekent dat locatie Ede (speciaal) basisonderwijs verzorgt. Het intelligentieniveau van de leerlingen varieert van zeer moeilijk lerend (ondergrens IQ 55), moeilijk lerend en normaal lerend (allen in combinatie met een (vermoeden van) een psychiatrische diagnose, als ook dat de leerlingen bedreigd zijn in de ontwikkeling op het gebied van persoonskenmerken en/of omgevingsfactoren. Een contra-indicatie voor plaatsing op De Brouwerij is: bijvoorbeeld, een ernstige lichamelijke beperking, een ernstige medische aandoening en/of niet Nederlands sprekend. De middelen en expertise zijn op De Brouwerij niet voorhanden om aan deze onderwijsbehoeften te voldoen. De leerling die op De Brouwerij wordt aangemeld, is uit balans of dreigt uit balans te raken. De leerling heeft vaak een combinatie van problemen in de ontwikkeling, op het gebied van: - Sociale en emotionele ontwikkeling: we zien faalangstig gedrag, niet meer naar school willen, problemen met leeftijdgenoten of leerkrachten, moeilijkheden in communicatie, moeilijkheden met het voor zichzelf kunnen opkomen, driftaanvallen, zich terugtrekken, we signaleren het moeilijk aanvaarden van regels, angstig en teruggetrokken zijn, problemen met de sociale omgang, grensoverschrijdend en/of agressief gedrag en het nodig hebben van een duidelijke structuur. - Lichamelijke ontwikkeling: we zien bewegingsproblemen, gespannenheid, zindelijkheidsproblemen, vermoeidheid, motorische onhandigheid en onvoldoende zelfredzaamheid. - Executieve functieontwikkeling: we constateren problemen in het vermogen op te kunnen plannen, problemen in het vermogen om juiste beslissingen te nemen, organisatie problemen, concentratieproblemen, moeilijkheden in de vaardigheid bij het uitvoeren van complexe taken als ook problemen in zelfmonitoring en zelfevaluatie. - Cognitieve ontwikkeling: we zien leerproblemen en/of hiaten in de vakken: taal, (begrijpend) lezen, spelling, rekenen als ook problemen in de denkontwikkeling en (ernstige) dyslexie. 1.2 Doelgroepen & Deskundigheid Specifieke beschrijving van doelgroepen en deskundigheid van De Brouwerij, locatie Ede. De Brouwerij geeft: - Onderwijs aan leerlingen met onderwijsbeperkingen in relatie tot psychiatrische problematiek Leerlingen met een (vermoeden van) ernstige psychiatrische problematiek welke tot gevolg heeft dat de leerling in belangrijke mate een onderwijsbeperking ondervindt. Psychiatrische problematiek, onder andere: - ODD (Oppositional Defiant Disorder) met kenmerken als negativistische, vijandige en 3
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
uitdagende gedragspatronen. - CD (Conduct Disorder) met gedragspatronen waarbij basale rechten van anderen en elementaire sociale regels worden overtreden. Fysieke agressie is hierbij aan de orde. - Reactieve hechtingsstoornis, waarbij de leerling teruggetrokken kan reageren of overdreven waakzaam is, reacties zijn vaak onvoorspelbaar. - Schizofrenie, waarbij de leerling een afwijkende beleving van de werkelijkheid heeft; onlogische gedachtepatronen, wanen en hallucinaties in wisselende mate emotionele, denk- en gedragsproblemen. - Comorbiditeit, waarmee wordt bedoeld, het samen voorkomen van verschillende stoornissen, zoals leerstoornissen en gedragsstoornissen (bijvoorbeeld ADHD & dyslexie). Met betrekking tot de gedragsstoornissen is er dikwijls een formele comorbiditeit met een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit; ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder). - Onderwijs aan leerlingen met een ontwikkelingsstoornis binnen het autistisch spectrum Leerlingen met een (vermoeden van) Autisme Spectrum Stoornis (ASS). Deze leerlingen hebben een plek binnen verschillende klassen op de locatie en daar waar nodig zet de leerkracht de TEACHH-methodiek in. TEACCH staat voor Treatment and Education of Autistic and related Communication handicapped Children. Centraal in dit programma staan visualisering, voorspelbaarheid en een op de leerling toegesneden aanpak. - Onderwijs aan leerlingen met een (licht) verstandelijke beperking Leerlingen met een (vermoeden van) ernstige psychiatrische problematiek, gecombineerd met een licht verstandelijke beperking. (IQ tussen 70 en 85) hetgeen tot gevolg heeft dat de leerling in belangrijke mate een onderwijsbeperking ondervindt. De leerling is gebaat bij een op de problematiek gerichte vorm van onderwijs, in combinatie met behandeling in de klassensituatie. De Brouwerij werkt met deze specifieke leerlingen, in de leeftijd 4 t/m 12 jaar, met de BinK methodiek (Behandeling in de Klas). De leerkracht werkt samen met de sociotherapeut; onderwijs en behandeling in één en dezelfde setting. De leerkracht richt zich met name op de leergebiedspecifieke doelen, waarbij de leergebied overstijgende doelen voortdurend het lesgeven ondersteunen. De sociotherapeut begeleidt/behandelt die leerling die extra aandacht nodig bij leergebied overstijgende doelen, zowel binnen als buiten de klas. - onderwijs aan zeer moeilijk lerende leerlingen Leerlingen met een (vermoeden van) ernstige psychiatrische problematiek, gecombineerd met een verstandelijke beperking. (IQ tussen 55 en 70). De Brouwerij hanteert voor deze leerlingen de kerndoelen voor zeer moeilijk lerende leerlingen. Naast de kerndoelen ZML voor taal en rekenen, werkt de leerkracht specifiek aan de doelen voor oriëntatie op jezelf en de wereld en de leergebied overstijgende kerndoelen van de leerlijn 'Leren Leren'. De Brouwerij werkt ook met deze specifieke doelgroep met de BinK methodiek (Behandeling in de Klas). De leerkracht werkt samen met de sociotherapeut; onderwijs en behandeling in één en dezelfde setting. De leerkracht richt zich met name op de leergebiedspecifieke doelen, waarbij de leergebied overstijgende doelen voortdurend het lesgeven ondersteunen. De sociotherapeut begeleidt/behandelt die leerling die extra aandacht nodig bij leergebied overstijgende doelen, zowel binnen als buiten de klas.
4
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
1.3 Scholen van herkomst De scholen van herkomst variëren van regulier onderwijs, speciaal basisonderwijs, cluster 2, 3 en 4 scholen. Daarnaast zijn er ook leerlingen die een langdurige periode geen onderwijs hebben genoten en op de locatie in Ede een nieuwe schoolstart maken. 1.4 Behandelduur Karakter De behandelduur van leerlingen is in eerste instantie drie maanden (observatieperiode Karakter en de Brouwerij), de behandelduur kan daarna variëren van vier maanden met uitloop tot zes maanden. De gemiddelde opnameduur, gezien de historie, is vier maanden. 1.5 Hoge frequentie in- en uitstroom Door de wisselende instroom en uitstroom van leerlingen, ziet De Brouwerij, locatie Ede ongeveer 200 leerlingen per schooljaar. In vergelijking met de instroom op een reguliere basisschool is de instroombelasting daarmee 16 maal zo hoog. Leerlingen zijn gedurende een schooljaar enkele maanden op De Brouwerij, hetgeen een aangepast onderwijsprogramma vraagt waarbinnen de behandeling van Karakter valt. De onderwijstijd kan per leerling verschillen. Instroomgegevens & Uitstroomgegevens Uitstroom 2011-2012 Instroom 2011-2012
Instroom SO
Uitstroom SO Bao Bao Sbo Cluster 2
Sbo Cluster 3
Cluster 3
Cluster 4
Cluster 4
Anders
Geslacht Van de leerling-populatie is in schooljaar 2011-2012 26 % meisje. Dit percentage sluit aan bij de geslachtgegevens (V)SO die landelijk gevonden worden en lijken stabiel over de onderzochte jaren.
5
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Hoofdstuk 2 Aanmelding en toelating Toelating tot De Brouwerij is afhankelijk van een klinische opname of een dagbehandeling bij Karakter. Karakter is hét expertisecentrum voor zorg en kennis rond complexe kinder- en jeugdpsychiatrie. De ernst van de stoornis, of de ernst van de combinatie met een andere stoornis bepaalt de indicatie voor behandeling op Karakter en in het verlengde daarvan de toelaatbaarheid tot De Brouwerij. De Brouwerij streeft ernaar om de leerling na aanmelding zo spoedig mogelijk naar school te laten komen (zie Bijlage 1: 1-Zorgroute & Werkwijze CVB). De toelatingsprocedure heeft de volgende uitgangspunten: • er is sprake van een psychiatrische problematiek of een vermoeden daarvan; • er is sprake van een integrale benadering door Karakter én De Brouwerij volgens het uitgangspunt één kind - één plan; • de leerling is in staat onderwijs te volgen binnen de schoolse omgeving van De Brouwerij; • de leerling start met drie ochtenden op school en maakt kennis met de dagstructuur, leerkrachten en leerlingen in de klas. Na deze drie ochtenden wordt gewerkt aan volledige uitbreiding van het onderwijsprogramma. 2.1 Eén kind - één plan, samenwerking met Karakter De samenwerking tussen De Brouwerij en Karakter, gaat uit van het principe: één kind één plan. Dat wil zeggen dat het onderwijs een vast onderdeel is binnen het behandelplan van Karakter. De verantwoordelijkheid voor het onderwijs ligt bij De Brouwerij, de eindverantwoordelijkheid voor het behandelplan ligt bij Karakter. De Brouwerij stelt een ontwikkelingsperspectief op voor de leerling, alsook een aantal specifieke doelstellingen die centraal staan tijdens de opname/onderwijs periode op De Brouwerij. Op basis van deze specifieke doelstellingen werkt De Brouwerij met de leerling naar een situatie, waarin het weer mogelijk is om op effectieve wijze onderwijs te volgen (op de vervolgschool). De methodiek die De Brouwerij inzet om met de leerling te werken aan een succesvolle overgang naar de vervolgsetting, gebeurt aan de hand van het fase-model. Dit model wordt in de alinea ‘brugfunctie’ toegelicht. Zodra de behandeling op Karakter beëindigd wordt, zal de leerling op De Brouwerij worden uitgeschreven op basis van artikel 40, lid 3 van de Wet op de Expertisecentra. 2.2 Afstemming behandeling en onderwijs Om tot een goede afstemming van het principe één kind - één plan’ te komen, bestaan de volgende overlegmomenten tussen De Brouwerij en Karakter: • structureel overleg door de orthopedagoog van De Brouwerij en de behandelcoördinatoren van Karakter. Dit betreft afstemming tussen behandeling en onderwijs; gelet op de (bij)gestelde diagnose in combinatie met het onderwijs. Wat is de onderwijsbehoefte voor de desbetreffende leerling en wat zijn de handelingsadviezen voor deze leerling in de klas, als ook op de behandelgroep? • deelname van de orthopedagoog van De Brouwerij bij het cyclisch proces van de behandelplanbesprekingen bij Karakter. Ouders, behandelaars en orthopedagoog van De Brouwerij bespreken gezamenlijk de algehele voortgang van de leerling. Leerkrachten schrijven, voorafgaand de behandelplanbespreking, een observatieverslag die de voortgang van de leerling in de klas laat zien. Deze informatie wordt gebruikt voor het bijstellen van diagnoses, medicijngebruik, onderwijsprogramma en handelingsadviezen, als ook voor het bepalen van een juiste vervolgplek voor de leerling/patiënt. 6
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
• structureel overleg tussen sociotherapeuten en leerkrachten over leerlingen (iedere ochtend mailen de behandelgroepen overdrachten per dag en zijn er vaste momenten met leerkracht en sociotherapeut (mentor) van de leerling). Communicatie matrix De Brouwerij en Karakter Ede. Overleg Frequentie Betrokkenen BPV Behandelplan Eenmaal in Orthopedagoog bespreking de 6 á 8 Brouwerij, weken behandelcoördinator Karakter, betrokken (socio)therapeuten, psychiater, arts, ouders Overdracht Iedere Behandelgroepen behandelgroepen ochtend (sociotherapeuten) vóór schooltijd
Mentor & Leerkracht
Eenmaal in de maand
Leerkracht en mentor behandelgroep
Orthopedagoog Brouwerij & behandel coördinator Karakter
Eenmaal in de drie weken
Orthopedagoog Brouwerij & Behandelcoördinator Karakter
Vier maal per schooljaar
Alle behandelcoördinatore n Karakter & Orthopedagoog Brouwerij Locatiedirecteur, clustermanagers
Clusteroverleg
Eenmaal in de maand
Bestuurlijk overleg
Eenmaal per jaar
Raad van Bestuur Karakter en Algemeen directeur Brouwerij
Inhoud Multidisciplinair overleg over de leerling/patiënt
Verslaglegging BPV plan, observatie verslag Brouwerij, OPP (ontwikkelingsp erspectief)
Bijzonderheden , speciale gebeurtenissen , technische zaken beschreven per leerling.
Iedere behandelgroep stuurt iedere avond of ochtend een mail naar school, welke iedere ochtend in het team plenair wordt besproken. Afspraken, acties worden beschreven in Lopende Zaken.
Algemene voortgang leerling/patiënt afstemmen (één-kind-éénkind) Afstemming één-kind-éénplan
Afspraken, acties staan beschreven in document ‘overleg behandelgroep’
Afstemming werkwijze en communicatie (beleid)
Notulen via de mail.
Afstemming samenwerking, operationele en beleidszaken, Beleidsoverleg
Notulen via de mail.
Notulen via de mail.
Wanneer er sprake is van een onvolledig onderwijsprogramma, omdat behandeling onder schooltijd noodzakelijk is, wordt dit afgestemd met de hoofdbehandelaar van Karakter en 7
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
de orthopedagoog van De Brouwerij. Deze afstemming rondom de patiënt/leerling staat beschreven op papier, geschreven door de hoofdbehandelaar van Karakter en de orthopedagoog van De Brouwerij. Deze brief/verantwoording zit in het leerlingendossier en het aangepaste onderwijsprogramma staat vermeld in het document ontwikkelingsperspectief. 2.3 Commissie van Begeleiding (CvB) De Commissie van Begeleiding is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de leerlingenzorg en volgt daarbij de 1-Zorgroute. (Bijlage 1: 1-Zorgroute & Werkwijze CVB én Bijlage 2: Planmatige leerlingenzorg De Brouwerij, locatie Ede). De 1-Zorgroute wordt gecoördineerd vanuit de Commissie van Begeleiding, waarbij de leerkrachten een belangrijke taak hebben bij het opstellen van specifieke doelstellingen, bij het observeren, registreren en toetsen van de leerling, als ook het analyseren van deze toetsen, daarnaast hebben zij een rol in het meedenken bij het opstellen van het ontwikkelingsperspectief (zie ook bijlage 6: Toetsprotocol). Het ontwikkelingsperspectief wordt vastgesteld, door de leden van het CVB, aan de hand van cognitieve- en psychologische gegevens, beschermende- en belemmerende factoren én onderwijsondersteuningsbehoeften. Deze gegevens zijn uitgangspunten voor het bepalen en beschrijven van het ontwikkelingsperspectief en ondersteunen bij het maken van een gefundeerde keuze bij de overstap naar de ‘volgende’ (onderwijs)setting/vervolgonderwijs. De internbegeleider begeleidt, met name, de leerkrachten bij het opstellen van de specifieke doelstellingen door middel van: Analyse methodegebonden- en methodeonafhankelijke toetsen Klassenobservaties gericht op de leerling en/of gericht op leerkrachtgedrag School Video Interactie Begeleiding (SVIB) gericht op leerkrachtgedrag als ook op leerlinggedrag De kerntaak van de intern begeleider is onderwijskundige begeleiding en ondersteuning van de leerkracht in de lespraktijk op de werkvloer. De orthopedagoog levert haar bijdrage vanuit gedragswetenschappelijke achtergrond en is met name gericht op de ontwikkelings- en/of gedragsproblematiek van de leerlingen. De orthopedagoog draagt zorg voor gerichte diagnostiek en begeleiding bij casuïstiek van leerlingen waarbij handelingsverlegenheid ontstaat binnen de school. Waar nodig verricht de orthopedagoog observaties en doet onderzoek, waarna een advies (en begeleiding) volgt aan leerkracht, ouders en behandelaars. De locatiedirecteur is de voorzitter van de Commissie van Begeleiding en is verantwoordelijk voor de werkwijze van het CVB, als ook de kwaliteit van het onderwijs (zie bijlage 1: 1-Zorgroute & Werkwijze CVB). De Commissie van Begeleiding werkt volgens vaste agendapunten en verwerking notulen. Op deze manier houdt de CVB een totaal overzicht op alle leerlingen met daaraan de vervolgacties gekoppeld. Het lezen van de notulen gebeurt na, iedere CVB vergadering door het gehele team, aangezien hierin vervolgacties genoteerd staan. De hoofdbehandelaar (psychiater Karakter) is, op afroep, aanwezig in het CVB.
8
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Hoofdstuk 3 Oudercontacten Na aanmelding en intake bij Karakter hebben ouder(s)/verzorger(s) een kennismaking op De Brouwerij met de directeur van de school (voorzitter CVB). Zij worden wegwijs gemaakt in het onderwijstraject dat hun zoon/dochter wordt aangeboden tijdens de behandelperiode op Karakter. In de tweede week op De Brouwerij heeft de leerkracht telefonisch contact met ouders over de voortgang in de klas. Na dit gesprek wordt een nieuw telefonisch contact ingepland door leerkracht en ouders. Ook bestaat de mogelijkheid om het contact via de mail te laten plaatsvinden. Na zes weken krijgen ouders het document ontwikkelingsperspectief (OPP) opgestuurd en worden zij uitgenodigd dit document te bespreken op school met de verantwoordelijke leerkracht. Iedere zes weken vindt een Behandelplan bespreking (BPV) plaats, waarvoor de leerkracht een observatieverslag schrijft. De orthopedagoog is aanwezig bij de BPV en heeft vaste inbreng tijdens deze bespreking op het gebied van onderwijs(1-kind-1-plan). De leerkracht stelt de ouders, conform de afspraken gemaakt bij het eerste contact, op de hoogte bij een (fysiek) incident op school. Driemaal per schooljaar worden ouders in de gelegenheid gesteld aanwezig te zijn bij een ouderavond om de gang van zaken en de vorderingen op het gebied van onderwijs te bespreken, als ook het ontwikkelingsperspectief. De orthopedagoog heeft in de eindfase contact met ouders over de uitstroom naar de school van herkomst of naar een nieuwe setting. In deze eindfase is ook de behandelcoördinator van Karakter betrokken en daar waar nodig een onderwijsconsulent of ambulante begeleiding. Ouders ontvangen daarnaast, om de maand, een Nieuwsbrief met daarin belangrijke items over het onderwijs op De Brouwerij, locatie Ede. Cyclus oudercontacten Week 0 Kennismaking op De Brouwerij, ouders en leerling Week 1 Behandelplanbespreking 0 (BPV 0), ouders, behandelaars en orthopedagoog Week 2 Telefonisch contact over de voortgang van de leerling, ouders en leerkracht Een nieuw telefonisch contact/ mail wordt afgesproken Week 6 Document Ontwikkelingsperspectief wordt opgestuurd naar ouders Week 6 Behandelplanbespreking 1 (BPV 1), ouders, behandelaars en orthopedagoog Week 7 Oudercontact op school voor bespreking OPP, ouders en leerkracht Week 12 Behandelplanbespreking 2 (BPV 2), ouders, behandelaars en orthopedagoog Bespreken observatieverslag BPV 2 is doorgaans Eind BPV* Ouders en orthopedagoog bespreken vóór deze BPV de overgang naar de school van herkomst of naar een nieuwe vervolgsetting. Week 18 Eind Behandelplanbespreking (Eind BPV), ouders, behandelaars en orthopedagoog Ouders en orthopedagoog bespreken vóór deze BPV de overgang naar de school van herkomst of naar een nieuwe vervolgsetting. 3 x per In de maand november, februari en juni is er op De Brouwerij een schooljaar ouderavond; ouders worden in de gelegenheid gesteld om de gang van zaken en de vorderingen op het gebied van onderwijs te bespreken. * Het observatieverslag wordt ná een BPV, met goedkeuring van ouders, altijd naar de school van herkomst gemaild. 9
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Hoofdstuk 4 Brugfunctie onderwijs De brugfunctie van De Brouwerij is het weer op gang brengen van een verstoorde of gestagneerde (leer)ontwikkeling. De kerntaak van De Brouwerij is het geven van onderwijs aan leerlingen met onderwijsbelemmeringen en/of (leer)achterstanden die samengaan met een psychiatrische problematiek (of een vermoeden van die samenhang), waarvoor zij behandeling krijgen op Karakter. Gedurende de periode van behandeling bij Karakter, biedt De Brouwerij ‘overbruggingsonderwijs’. Voor de leerlingen geldt dat het onderwijs dat zij volgen op De Brouwerij, ‘onderwijs op maat’ is, gericht op de individuele onderwijsbehoeften van de leerling. Om te kunnen bepalen op welke manier het onderwijs voor een leerling moet worden ingericht, werkt De Brouwerij met een fase-model: het onderwijs is opgebouwd in vier fases om op een gefundeerde wijze aan te kunnen sluiten bij de onderwijsbehoeften van de leerling. Het fase-model sluit aan bij de leergebiedoverstijgende leerlijn Leren Leren. De leerlijn Leren Leren zijn de leervoorwaarden om tot leren te komen. (Bijlage 3: Fase-model gekoppeld aan de leerlijn Leren Leren, http://www.cedgroep.nl/sbo-en-samenwerkingsverbanden/so/leren-leren-voor-so) 4.1 Fase-model De visie op het fasemodel, in verhouding tot overbruggingsonderwijs; de leerling ontwikkelt zich binnen de leerlijn Leren Leren, met het fase-model als uitgangspunt. Het fasemodel beschrijft de voorwaarden die nodig zijn om tot de leren te komen (fase 1) t/m het verantwoordelijk zijn voor het eigen onderwijsleerproces (fase 4). Het vaststellen van de beginsituatie voor een leerling komt tot stand door middel van: dossieranalyse, informatie van de school van herkomst, observaties van de leerkracht a.d.h.v. registratie formulier Leren Leren, observaties van intern begeleider en/of orthopedagoog. Zo wordt in kaart gebracht in welke fase de leerling functioneert. Voortdurend wordt bekeken, d.m.v. registratie, wat de leerling nodig heeft om een overstap te kunnen maken naar een stap in de fase of een overstap naar een volgende fase. Deze stappen worden vertaald in een specifieke doelstelling op het gebied van werkhouding/taakaanpak (document ontwikkelingsperspectief, OPP). De volgende onderdelen hebben, binnen het fase-model, de aandacht: taakaanpak, uitgestelde aandacht/hulp vragen, zelfstandig (door)werken, samen spelen en samen werken en reflectie op het werk Fase 1: Startfase In de startfase is de leerkracht veelal in de nabijheid van de leerling. De leerling wordt voortdurend ondersteunt binnen het onderwijsprogramma. Drempels die in het verleden hebben gezorgd voor stagnatie van de schoolgang worden zoveel als mogelijk weggenomen. De leerling verwerkt enkelvoudige (didactische) opdrachten, in opdracht en directe nabijheid van de leerkracht. Fase 2: Leer- en werkvoorwaardelijke fase Het verbeteren van de taakaanpak en het leer- en werkgedrag staat centraal. De leerlijn ‘Leren Leren’ is hierbij het uitgangspunt, aangezien de leergebiedoverstijgende doelen voorwaarden zijn om tot leren te komen. In fase 2 wordt met name gewerkt aan: het verbeteren van de leermotivatie, het vergroten van de concentratie, het leren maken van een plan en het verwerken van een meervoudige opdracht met aansturing van de leerkracht. Het onderwijs in deze fase geeft richting op welke wijze de gestelde schooldoelen behaald kunnen worden.
10
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Fase 3: Leer- of werkeffectuerende fase Dat wat geleerd is, moet zich stabiliseren. Onderwijs is leidend om de gestelde leergebiedspecifieke doelen te behalen, daarnaast wordt de leerlijn ‘Leren Leren’ verder uitgediept. In fase 3 wordt toegewerkt naar: het werken met een planning, het werken aan meervoudige opdrachten, het verantwoordelijk zijn voor eigen werk (dagtaak/weektaak) en leert de leerling effectieve hulpvragen te stellen aan de leerkracht. Fase 4: Uitstroomfase De leerling heeft geleerd om gebruik te maken van uiteenlopende strategieën en vaardigheden voor het opnemen, verwerken en hanteren van informatie. De leerling voelt zich verantwoordelijk voor eigen leerwerk en voert leertaken uit zonder directe aansturing van de leerkracht. De leerling weet op adequate wijze aan te geven wat hij/zij nodig heeft op het gebied van leren en gedrag. 4.2 Opbrengsten, evaluatie en vervolgstappen in Leren Leren Tijdens de evaluatiemomenten (zie voor planning, bijlage 6: Toetsprotocol) van de specifieke doelstellingen, met name op het leergebiedoverstijgende ontwikkelgebied Leren Leren, wordt de leerlijn naast het fasemodel gelegd. Aan de hand van het instrument: Registratie Leren Leren (bijlage 3, Fase-model Leren Leren), krijgen de leerkracht en de internbegeleider, zicht op de ontwikkeling van de leerling op dit ontwikkelgebied en zien wat de leerling nodig heeft om een vervolgstap te kunnen maken en stellen hier een specifieke doelstelling voor vast. Doelstelling Brouwerij, locatie Ede, schooljaar 2012-2013 De Brouwerij, locatie Ede, werkt aan de hand van het fase-model als zijnde pilot-locatie. Vanaf januari 2013 werken alle teamleden met het fase-model en stelt, aan de hand van het registratieformulier Leren Leren, een specifieke doelstelling op voor het domein Werkhouding/Taakaanpak. Doelstelling Brouwerij, locatie Ede, schooljaar 2012-2013 75% van de leerlingen maken de overstap van de ene fase naar de volgende fase, conform de leerlijn Leren Leren. Doelstelling Brouwerij, locatie Ede, schooljaar 2013-2014 85% van de leerlingen maken de overstap van de ene fase naar de volgende fase, conform de leerlijn Leren Leren.
11
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Hoofdstuk 5 Resultaten in relatie tot handelingsgericht werken op De Brouwerij Passend onderwijs in breed perspectief Een veilige en gezonde omgeving, goed onderwijs en passende zorg en ondersteuning dragen bij aan een succesvolle schoolloopbaan. Iedere leerling moet de gelegenheid krijgen om binnen zijn/haar mogelijkheden ten volle te ontplooien in een schoolklimaat van hoge verwachtingen. * Referentiekader Passend Onderwijs, Eindversie, 21 februari 2012 5.1 Handelingsgericht werken binnen De Brouwerij Het onderwijsaanbod wordt systematisch afgestemd op de basisbehoeften en onderwijsbehoeften van iedere leerling, binnen het onderwijsaanbod op De Brouwerij, locatie Ede. Het begrip afstemming staat centraal; afstemming op de leerling, op de leermogelijkheden en ondersteuningsbehoeften van de leerling en de verwachting wat betreft het ontwikkelingsperspectief van de leerling. Binnen handelingsgericht werken worden leerlingen aangesproken op hun mogelijkheden en talenten en richt de leerkracht zich op betrokkenheid, welbevinden en op de optimale (leer)ontwikkeling van de leerling. Voor iedere individuele leerling wordt in kaart gebracht wat zijn/haar beschermende- en belemmerende factoren zijn, vertaald in onderwijsondersteuningsbehoeften. 5.2 Ontwikkelingsperspectief De beschermende, belemmerende factoren en onderwijsondersteuningsbehoeften van de leerling, in combinatie met de cognitieve/didactische gegevens, vormen de basis van het concept ontwikkelingsperspectief. De leerkracht werkt met de leergebiedoverstijgende en leergebiedspecifieke kerndoelen binnen de leerroute van de leerling. Hiaten binnen een leerlijn krijgen specifieke aandacht binnen het onderwijs en staan beschreven in specifieke doelstellingen. Na zes weken staat het definitieve ontwikkelingsperspectief beschreven als ook de specifieke doelstellingen op de domeinen: cognitieve leerontwikkeling (leerlijnen en kerndoelen), werkhouding/taakgedrag (leerlijn Leren Leren) en sociaal-emotionele ontwikkeling (leerlijn Leefstijl en LVS SeoL). 5.3 Leerrendement en resultaten De Brouwerij, locatie Ede, werkt met een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. Bij het vaststellen van de beginsituatie bij leerlingen, waarbij het startniveau niet duidelijk is vanuit de dossiergegevens van de school van herkomst, worden de SO Cito toetsen ingezet. Deze toetsen worden geanalyseerd en gewaardeerd, waardoor beredeneerde keuzes in het onderwijsaanbod gedaan kunnen worden. De Brouwerij, locatie Ede, gebruikt voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen de volgende genormeerde instrumenten: Cito, Cito SO en SeoL voor sociaal emotionele ontwikkeling, met daarnaast de analyses uit methodegebonden toetsen. Deze analyses worden uitgevoerd door de leerkracht en intern begeleider, zodat opbrengsten gecheckt worden aan de leerverwachtingen en daar waar nodig krijgt de cognitieve leerontwikkeling een extra impuls (zie specifieke doelstelling cognitieve leerontwikkeling in document ontwikkelingsperspectief). Wanneer een leerling onvoldoende scoort op een methodegebonden toets, op één van de hoofdvakken, wordt een Cito SO toets afgenomen, om een juiste analyse en waardering te maken en vervolgstappen in te kunnen zetten. 12
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
In het Cito LOVS worden de toestresultaten gedigitaliseerd, waardoor onder andere analyses en alternatieve leerlingrapporten mogelijk zijn. Cito toetsen en methodegebonden toetsen worden samen met de intern begeleider geanalyseerd en worden vervolgacties afgesproken en vertaald in het ontwikkelingsperspectief. Het leerrendement van de leerling wordt op vaste evaluatiemomenten langs de leerverwachting gelegd om het onderwijs voortdurend te kunnen bijsturen. De afname van de toetsen gebeurt aan de hand van het Toetsprotocol, welke Brouwerijbreed ingezet is. De toetskalender van Cito wordt gehanteerd bij toetsing voor de reguliere toetsen van het PO. De Cito SO toetsen worden ingezet daar waar de leerling dit specifiek nodig heeft. Doelstelling Brouwerij, locatie Ede, schooljaar 2012-2013: Op 100% van de leerlingen wordt het samenhangend systeem uitgevoerd zoals hierboven beschreven, waarbij leerkrachten verantwoordelijk zijn voor de uitvoering en het CVB verantwoordelijk is voor het maken van beredeneerde keuzes. 5.4 Opbrengstgericht werken De Brouwerij heeft een opbrengstgerichte cultuur, met aandacht voor goede leerprestaties. Dit heeft een positieve invloed op alle elementen van opbrengstgericht werken. Een school die opbrengstgericht werkt, zet zich planmatig in voor het verbeteren van de vorderingen van leerlingen, hetgeen effect heeft op de leerresultaten. Dit gebeurt door hoge doelen te stellen, gericht hieraan te werken en leerlingen systematisch te volgen in hun vorderingen. Met regelmaat analyseert de CVB opbrengsten en legt deze langs de verwachtte uitstroomperspectieven, zij trekt hieruit conclusies welke vervolgens worden omgezet in verbetermaatregelen. Doelstelling Brouwerij, locatie Ede, schooljaar 2012-2013: 85% van de leerlingen behaalt de specifieke doelstellingen in het OPP, tijdens de periode van opname. Opbrengstgerichte leerkrachten De Brouwerij werkt met leerkrachten die expert zijn op het gebied van gerichte orthopedagogische aanpak voor leerlingen met psychiatrische problematiek en zijn tevens opbrengstgerichte leerkrachten; zij hebben hoge verwachtingen van de leerlingen en stellen, daar waar mogelijk met de leerling, ambitieuze doelen op. Deze doelen worden altijd opgesteld, in combinatie met de beschermende-, belemmerende factoren en onderwijsondersteuningsbehoeften van de leerling. De leerkrachten geven gerichte feedback aan de leerlingen wat betreft de voortgang en ontwikkeling (procesgerichte feedback). De leerkrachten houden rekening met de verschillen tussen de leerlingen door de lesstof en instructie af te stemmen op ieders capaciteiten. Doelstelling Brouwerij, locatie Ede, schooljaar 2012-2013: 100 % van de leerkrachten werkt planmatig met de onderwijsplanning in de klas, met daarin aandacht voor de specifieke doelstellingen per individuele leerling. Tijdens observaties in de klas, door de intern begeleider en locatieleiding, wordt deze onderwijsplanning naast de instructievaardigheden, als ook het orthopedagogisch leerkrachtgedrag gelegd.
13
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Opbrengstgericht werken op leerlingniveau Wanneer een leerling een leerachterstand heeft opgelopen (op de school van herkomst), analyseert de leerkracht, samen met de Intern begeleider, de toetsen en het leerprobleem. Vervolgens biedt de leerkracht extra hulp die aansluit bij de specifieke doelstellingen die staan beschreven in het document ontwikkelingsperspectief. De leerkrachten hebben voldoende orthodidactische kennis om de leerlingen op maat te bedienen. Bovenstaande heeft een positief effect op de opbrengsten van individuele leerlingen en daarmee op de opbrengsten van de gehele school. * Opbrengsten maak er werk van!, Inspectie van Onderwijs, januari 2011 Opbrengsten op schoolniveau Vanaf september 2012 worden didactische opbrengsten in kaart gebracht, op het gebied van Rekenen/Wiskunde, Spelling en Technisch Lezen. Op drie momenten in het schooljaar (september, februari en juni) maakt de intern begeleider een analyse vanuit het LOVS Cito. Op deze wijze verkrijgt het CVB opbrengsten en kan deze langs de landelijke gemiddelden leggen. Vanuit deze analyses, stelt het CVB doelen op om opbrengstgericht werken voortdurende actueel te houden. Doelstelling Brouwerij, locatie Ede, schooljaar 2012-2013: Aan het eind van schooljaar 2012-2013, heeft het CVB een uitgebreide analyse van de opbrengsten op het gebied van Rekenen/Wiskunde en stelt een doel op voor schooljaar 2013-2014 om de opbrengsten naar een hoger plan te krijgen.
14
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Hoofdstuk 6 Brouwerij Instructiemodel en Klassenmanagement De Brouwerij werkt met het directe instructiemodel. Directe instructie is een onderwijsmethode die nadruk legt op structuur, duidelijkheid en positieve ondersteuning van de leerling. Eén van de cruciale activiteiten bij directe instructie is het maken van een gedegen lesplan en planning. De leerkracht bereidt de les voor en verdeelt de stof en activiteiten over de beschikbare tijd. A. Start les Elke les start met een introductie. Hierin wordt de nieuwe leerstof voorbereid, de leerkracht geeft een samenvatting (samen met de leerlingen) van de leerstof die al eerder aan bod is geweest en haalt relevante voorkennis op met de leerlingen. Het lesdoel wordt voor de komende les met de kinderen besproken. B. Presentatie / interactieve groepsinstructie Tijdens de instructie wordt de nieuwe leerstof gepresenteerd. Belangrijk is hierbij verduidelijking van het doel, uitleg geven, voordoen en duidelijke voorbeelden geven. Instructies moeten niet vragend gegeven worden, maar je moet zelf verwoorden. Belangrijk is ook het vragen stellen en interactie. Door vragen te stellen kan de leerkracht een beeld vormen van het begrip van de kinderen. C. Begeleide (in)oefening Tijdens deze fase kunnen de kinderen onder begeleiding van de leerkracht oefenen. Als de opdrachten gerelateerd worden aan het lesdoel is het vooral voor de zwakke leerlingen duidelijker waarom de opdracht belangrijk is en wat ze precies gaan oefenen. Om interactie tussen leerlingen te creëren zijn verschillende vormen van samenwerkend leren een mogelijkheid, zoals denken-delen-uitwisselen. De leerlingen kunnen samen praten over het antwoord op een vraag. Zwakkere leerlingen leren op deze manier van betere leerlingen en kunnen ook met een goed antwoord komen. D. Zelfstandig (of in duo's) toepassen/verlengde instructie Bij deze fase wordt de groep in tweeën gesplitst. De leerkracht geeft verlengde instructie aan risico en zwakke leerlingen. De andere kinderen zijn zelfstandig aan het werk met verwerkingsopdrachten die aansluiten bij de groepsinstructie. Tijdens de verlengde instructie wordt de groepsinstructie nog eens herhaald (reteaching), wordt nog eens extra geoefend of worden leerlingen alvast voorbereid op de volgende les (preteaching). E. Feedback zelfstandig werkengroep en instructiegroep Na de verlengde instructie kunnen deze leerlingen ook zelfstandig aan het werk en krijgen de andere leerlingen feedback op hun gemaakte werk. F. Afsluiting De les wordt gezamenlijk afgesloten. Er wordt besproken of de leerlingen het doel hebben bereikt. Ook is er alvast een vooruitblik naar de volgende les, er wordt verteld wat dan aan de orde zal komen. Vooral voor de zwakke leerlingen is dit belangrijk, omdat het verbinden van nieuwe kennis aan wat ze al weten vaak problemen oplevert. (Bijlage 5: Brouwerij Instructiemodel & Klassenmanagement voor de leerkracht) 15
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Hoofdstuk 7 Speciaal Onderwijs (SO) Bij leerlingen met beperkingen op specifieke domeinen (zintuiglijk, motorisch, gedragsmatig) is veelal sprake van samenhangende belemmeringen op de meer algemene gebieden, zoals de sociale en emotionele ontwikkeling en de leerlijn Leren Leren. Bij leerlingen met een beperking en/of een stoornis is in veel gevallen sprake van complexe problematiek. Voor het onderwijs aan leerlingen met een beperking en/of stoornis vormen leervoorwaardelijke aspecten een belangrijk onderdeel van het onderwijsaanbod. De Brouwerij, locatie Ede, is twee SO afdelingen, beide bestemd voor leerlingen van 4 tot 12/13 jaar. Afdeling SO normaal lerende leerlingen De leerlingen op deze SO afdeling hebben allen een (vermoeden van) ernstige psychiatrische problematiek, hetgeen tot gevolg heeft dat de leerling in belangrijke mate een onderwijsbeperking ondervindt. De afdeling SO normaal en moeilijk lerend hanteert een ondergrens van een > IQ 75. Het uitstroomperspectief op deze afdeling is (speciaal) Voortgezet Middelbaar Beroeps Onderwijs (VMBO) en HAVO. De Leerrendementsverwachting ten opzichte van leerlijnen is minimaal eind groep 6 tot eind groep 8. De groepsgrootte varieert van 12 tot 14 leerlingen, afhankelijk van de groepsdynamiek en leer- en gedragsstoornissen. De leerlingen krijgen voornamelijk les in de eigen groep, van een vaste leerkracht. Het werken in klasoverstijgende niveaugroepen is vooral aan de orde bij de leergebiedspecifieke kerndoelen van rekenen, spelling, begrijpend lezen en technisch lezen. Alle leerlingen krijgen onderwijs op maat, waarbij instructie op niveau wordt aangeboden. Bewegingsonderwijs wordt op twee momenten in de week gegeven door een vakleerkracht Afdeling SO (zeer) moeilijk lerende leerlingen De leerlingen op deze SO afdeling hebben allen een (vermoeden van) ernstige psychiatrische problematiek, hetgeen tot gevolg heeft dat de leerling in belangrijke mate een onderwijsbeperking ondervindt, gecombineerd met een verstandelijke beperking (IQ tussen 55 en 75). Het uitstroomperspectief op deze afdeling is (speciaal) Praktijkonderwijs, met af en toe een leerling die aansluit op de Basis Beroepsgerichte Leerweg. De leerrendementsverwachting ten opzichte van leerlijnen is minimaal eind groep 3 tot eind groep 6. De groepsgrootte varieert van 8 tot 10 leerlingen, afhankelijk van de groepsdynamiek en leer- en gedragsstoornissen. De leerlingen krijgen voornamelijk les in de eigen groep, dus van een vaste leerkracht. Alle leerlingen krijgen onderwijs op maat, waarbij instructie op niveau wordt aangeboden. Bewegingsonderwijs wordt op twee momenten in de week gegeven door een vakleerkracht
16
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Toelichting SO afdelingen Afdeling Leeftijd instroom/uitstroom Cognitief niveau (IQ) Kerndoelen leergebied specifiek
SO normaal lerend 4 t/m 13 jaar > 75 IQ Kerndoelen SO Nederlandse taal Rekenen Engels Oriëntatie op mens en wereld Kunstzinnige oriëntatie Bewegingsonderwijs
Kerndoelen leergebied overstijgend
Kerndoelen SO Leren Leren Sociaal-emotionele ontwikkeling Omgaan met communicatiemedia
Leerlijnen / Leerroute
Minimaal Groep 6 tot Eind groep 8 (speciaal) voortgezet onderwijs (VMBO/HAVO) Accent op Technisch lezen, Begrijpend lezen, Spelling, Rekenen en Sociaal emotionele ontwikkeling. Leerlingen begeleiden in de overstap naar een hoger gelegen fase. Leerlingen in de midden en bovenbouw, maken veelal de overstap van fase 2 naar 3.
Uitstroomprofiel Verhoudingen/accenten onderwijsprogramma
Accenten fase-model & Leren Leren Bijlage 3 (Fase-model)
SO (zeer) moeilijk lerend 4 t/m 13 jaar < 75 IQ Kerndoelen ZML Mondelinge taal Schriftelijke taal Rekenen Spelontwikkeling Oriëntatie op mens en wereld Kunstzinnige oriëntatie Bewegingsonderwijs Kerndoelen MLK/ZML Leren Leren Sociaal-emotionele ontwikkeling Spelontwikkeling Omgaan met communicatiemedia Praktische redzaamheid Praktische vakken Minimaal Eind 3 tot Eind groep 6 (speciaal) Praktijkonderwijs VMBO BBL Accent op Technisch lezen, Begrijpend lezen, Spelling, Rekenen en Sociaal emotionele ontwikkeling. Leerlingen begeleiden in de overstap naar een hoger gelegen stap in fase 1 en/of 2. Leerlingen worden intensief begeleidt om het Leren Leren zich eigen te maken (fase 1 en 2).
17
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Hoofdstuk 8 Crisisklas Paars in combinatie met Crisisgroep Rots Karakter Ede (kliniek LVB), kent een crisisgroep waar patiënten ´ad hoc´ geplaatst worden als gevolg van een crisissituatie binnen het systeem (gezin en/of drie milieusetting). Plaatsing op behandelgroep Rots vindt plaats op vrijwillige basis als ook vanuit een rechtelijke machtiging (In Bewaring Stelling). De patiënt wordt aangemeld bij Karakter en krijgt per direct een plek (bed) op de behandelgroep. De leerkracht van klas Paars participeert bij intake en de start op de behandelgroep. De patiënt/leerling wordt, daar waar mogelijk, direct ingevoegd in de crisisklas/onderwijs. Het karakter/doelstelling van de behandeling/onderwijs is het stabiliseren van gedrag, fine- tunen van de behandelvraag, als ook het instellen van juiste medicatie. De verantwoordelijkheid van behandeling ligt bij Karakter en de verantwoordelijkheid van onderwijs bij De Brouwerij. Het voortdurend afstemmen van deze verantwoordelijkheden is binnen de setting zeer belangrijk, vandaar dat er voortdurend overleg plaatsvindt tussen hoofdbehandelaar en leerkracht. Behandelduur crisisgroep Rots versus onderwijs klas Paars De behandelduur kan uiteen lopen van twee dagen tot en met ongeveer zes weken (tweemaal drie weken). Het opstellen van een ontwikkelingsperspectief is hierin afwijkend, aangezien sprake is van aangepaste onderwijstijden én (vaak zeer korte) behandelduur. De leerkracht beschrijft, onder verantwoordelijkheid van het CVB, specifieke doelstellingen op het gebied van werkhouding/taakgedrag, sociaal emotionele ontwikkeling en cognitieve ontwikkeling. Leerkracht en behandelaar lopen samen op in dat wat nodig en mogelijk is. Onderwijs is hierin ondersteunend aan de behandeldoelen; deze worden wekelijks op elkaar afgestemd. Onderwijs wordt ingedeeld in een carrousel waarin drie á vier leerlingen. Leerlingen volgen op meerdere momenten per dag onderwijs (blokken van drie kwartier of een uur). Deze vorm van onderwijs vindt plaats binnen een laagdrempelige en prikkelarme setting, binnen de muren van de behandelgroep. Het onderwijs richt zich op de specifieke doelstellingen. Het karakter/doelstelling van de behandeling/onderwijs is het stabiliseren van gedrag, als zijnde fase 0. Fase 0 is hierin het stagneren van schoolgang, naar een overstap van onderwijs in de crisisklas. Onderwijs in de crisisklas kenmerkt zich als zijnde fase 1 van het fase-model (hoofdstuk 4). De leerkracht van klas Paars is iedere donderdagochtend aanwezig op de patiëntenbespreking, om de voortgang 1-kind-1-plan nauwkeurig met de hoofdbehandelaar te volgen en af te stemmen op de (onderwijs)behoeften van de patiënt/leerling. De leerkracht houdt daarbij voortdurend rekening met behandeling en dat wat nodig is om de leerling op het juiste niveau onderwijs te bieden.
18
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Bijlage 1: 1-Zorgroute & werkwijze CVB In-, door- en uitstroom leerlingen, De Brouwerij, locatie Ede START PERIODE INSTROOM (instroom wordt gecoördineerd door de intern begeleider) Week 1; opname patiënt (leerling) bij Karakter Actie
Inhoud
Betrokkenen
Materiaal
Opmerkingen
Aankondigingsmail Karakter ‘nieuwe leerling’ aan CVB*
IB-er meldt nieuwe leerling aan CVB en bij Frontoffice
IB-er, orthopedagoog, administratief medewerker, directeur. Frontoffice
Aanmaken nieuw dossier (papier & digitaal)
Administratief medewerker maakt dossier aan, als ook aanpassen leerlingenlijst (wekelijks)
Inschrijving leerling De Brouwerij
Inschrijfformulier mee met ouders na intake Karakter
Administratief medewerker, behandel coördinator Karakter
Inschrijfformulier De Brouwerij.
Administratief medewerker verzorgt inschrijfsets en inschrijving
Inplannen & uitvoeren kennismakingsgesprek
Directeur of Frontoffice plant kennismaking met ouders en leerling en voert deze uit.
Directeur of CVB, ouders en leerling
Intake vragenlijst ABC contract Protocol medicijnen
Inschrijfformulier met ouders checken en kopie ID pas / zorgpas. Doel: kennismaken met ouders en leerling én de school
Opvragen schoolgegevens school van herkomst
Frontoffice belt en mailt school van herkomst:
Frontoffice = instroomcöordinator,
- cognitieve gegevens - leerstof gegevens
In afstemming met IB-er
Document: Aanmelding leerling school van herkomst & schrijfwijzer
Frontoffice legt telefonisch contact met school van herkomst én mailt document aanmelding.
- advies ontwikkelperspectief -handelingsverlegenheid - afspraken met school van
Frontoffice deelt mede dat leerling teruggaat naar school van herkomst bij einde behandeling.
MAKEN Voorblad OPP, dossieranalyse 19
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
herkomst ná overbruggingsperiode Indeling leerling klas
CVB bepaalt in welke klas de nieuwe leerling komt (indien mogelijk binnen één week)
IB-er, orthopedagoog, directeur
dossieranalyse
Startmail naar behandelgroep, klas, BCer etc.
IB-er stuurt een startmail met de eerste basisafspraken en klasindeling
IB-er
startmail
Dossieroverdracht IB-er naar leerkracht
IB-er en leerkracht bespreken plaatsing leerlingen en eventuele directe onderwijsbehoeften en niveau
IB-er en leerkracht
dossieroverdracht
IB-er overlegt een overzicht met niveau bepaling, werkafspraken voor in de klas en onderwijsondersteuningsbehoeften van de leerling.
Contact school van herkomst door IB
Na 6 wkn heeft IB contact met school van herkomst
IB (navraag info leerkracht) en IB-er school van herkomst
Dossier en start OPP, als ook OV verslag
IB belt na 6 wkn school van herkomst
BPV 0
Startbespreking Karakter tav behandeldoelen en de vertaling naar onderwijs
Orthopedagoog
Dossier
Orthopedagoog sluit aan bij BPV 0, zodat direct bij de start sprake is van éénkind-één-plan
Startbespreking Karakter
Aan de hand van dossieranalyse, gegevens school van herkomst en kennismakingsgesprek beslist CVB in welke klas de leerling start.
20
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Week 2; start leerling op De Brouwerij Actie
Inhoud
Betrokkenen
Materiaal
Opmerkingen
Informatie omzetten naar handelen in de klas
Informatie leerling invoegen in rooster/planning van de klas door leerkracht
Leerkracht
Dossier, info school van herkomst en aanzet voorblad OPP
Informatie over leerling door leerkracht eigen gemaakt
Instroomdagen
De leerling is drie ochtenden op school, in de klas
Leerling, leerkracht, team, CVB
Methodes aansluitend bij niveau
Na drie dagen informeert de leerkracht de orthopedagoog hoe het met de leerling gaat. Bij voldoende schoolgang, wordt deze uitgebreid. Na 3 ochtenden, gaat de leerling fulltime naar school, tenzij anders besloten door CVB
Deeltijd leerlingen
Onderwijsprogramma passend voor leerling (maatwerk).
Leerkracht, CVB, behandelcoördinator Karakter
Format OPP, brief van behandelaar ter onderbouwing.
In overleg met leerkracht, orthopedagoog en behandelcoördinator wordt een aangepast programma opgesteld op het moment dat de leerling niet fulltime naar school kan i.v.m. behandeling. Orthopedagoog is casemanager wat betreft evaluatie en voortgang/vervolg onderwijsprogramma.
Registratie Fase-model in combinatie met leerlijn Leren Leren
Leerkracht brengt in kaart in welke fase de leerling functioneert.
Leerkracht
Registratie formulier Fase-model in combinatie met Leerlijn Leren Leren
Het fase-model bestaat uit 4 fases. De leerlijn Leren Leren is onderverdeeld in deze 4 fases. De volgende domeinen komen aan bod: Taakaanpak, uitgestelde aandacht, zelfstandig werken, samen spelen en werken, reflectie op werk. 21
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Week 3; Voorblad OPP (ontwikkelingsperspectief) Actie
Inhoud
Betrokkenen
Materiaal
Opmerkingen
Voorblad OPP
Dossieranalyse, omzetten gegevens in voorblad OPP
Fontoffice, IB-er, orthopedagoog
Document ontwikkelings perspectief
Gegevens behandelaar en school van herkomst zijn hierbij belangrijk, als ook nieuw verkregen gegevens
Afname (methodegebonden) toetsen voor niveau bepaling, wanneer niveau van leerling onduidelijk is
De leerling maakt CITO toetsen (wanneer dit binnen tijdspad toetskalender valt) en anders methode gebonden toetsen en/of (SO) Cito toetsen.
Leerkracht, IB-er, leerling
(SO) CITO, CITO LOVS, methode gebonden toetsen
Toetsanalyses worden besproken met IB-er en leerkracht voor opstellen OPP en specifieke doelstellingen.
Week 4; specifieke doelstellingen Actie
Inhoud
Betrokkenen
Materiaal
Opmerkingen
SeoL vragenlijst
Leerkracht en (waar mogelijk) leerling scoren SeoL vragenlijst
Leerkracht, leerling, intern begeleider, orthopedagoog
SeoL vragenlijst (digitale vragenlijst sociaal emotionele ontwikkeling)
Uitslag SeoL wordt ingezet bij opstellen specifieke doelstelling sociaal emotionele ontwikkeling
Leerlingbespreking
Leerkracht en IB-er bespreken nieuwe leerling voor opstellen concept OPP
Leerkracht, IB-er
Concept OPP
Bewaken voortgang alle leerlingen.
4 wekengesprek IB en leerkracht
Na 4 wkn gesprek met IB en leerkracht ter voorbereiding OPP
IB-er en leerkracht
Dossiergegevens en start OPP
IB-er plant een afspraak in bij instroom leerling
22
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Specifieke doelstellingen Werkhouding / Taakaanpak
Specifieke doelstelling stellen a.d.h.v. leerlijn Leren Leren
Leerkracht, CVB
Registratieformulier Leren Leren
A.d.h.v. registratie op Leren Leren worden gesteld aan de hand van observatie en registratie formulier leerlijn Leren Leren
Cognitieve ontwikkeling
Specifieke doelstelling vakspecifieke domeinen
Leerkracht, CVB
Leerlijnen, toetsanalyses
A.d.h.v. toetsanalyses schaalt de leerkracht en de IB-er in waar op de leerlijn de leerling zich bevindt. Bij een hiaat op de leerlijn, wordt een specifiek doel gesteld.
Sociaal emotionele ontwikkeling
Specifieke doelstelling leerlijn sociaal emotionele ontwikkeling
Leerkracht, CVB
Toetsanalyse SeoL, leerlijn sociaal emotionele onwikkeling
A.d.h.v. toetsanalyse SeoL schaalt de leerkracht en de orthopedagoog in waar op de leerlijn de leerling zich bevindt. Bij een hiaat op de SEO leerlijn, wordt een specifiek doel gesteld.
Week 5; vaststellen OPP (ontwikkelingsperspectief) EINDE PERIODE INSTROOM Actie
Inhoud
Betrokkenen
Materiaal
Opmerkingen
Vaststellen uitstroomprofiel (OPP)
Aan de hand van alle gegevens wordt uitstroomprofiel (OPP) vastgesteld
CVB
Document OPP, toetsgegevens, analyses, dossier
Alertheid op specifieke doelstellingen en uitgebreide omschrijving ontwikkelingsperspectief
OV verslag schrijven
OV verslag voor BPV over voortgang leerling
Leerkracht, CVB
OV verslag
OV verslag wordt gemaild aan alle betrokkenen rondom de leerling en dient 23
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
afgelopen 5 weken
als inhoud tijdens BPV
Week 6; OPP definitief en BPV 1 (Behandelplanbespreking) START PERIODE DOORSTROOM Actie
Inhoud
Betrokkenen
Materiaal
Opmerkingen
Definitief OPP
OPP wordt naar ouders gestuurd (gezaghebber(s))
Ouders
OPP
Administratief medewerker verstuurd OPP met brief 1
BPV 1
Behandelplanbespreki ng bij Karakter
Behandelplan Karakter en observatieverslag De Brouwerij rondom de leerling worden besproken.
Bijlage 4: begeleidende brief bij OPP
Ouders worden uitgenodigd voor gesprek met leerkracht over inhoud OPP
Ouders, leerling (ouder dan 12 jaar), behandelaars en orthopedagoog school
Observatieverslag leerling
Orthopedagoog mailt OV verslag naar ouders en school van herkomst, dit is tevens voortgangsverslag.
PERIODE DOORSTROOM Week 7 t/m periode uitstroom Consultatie leerlingenzorg
Zorgleerlingen worden besproken met orthopedagoog en leerkracht
Orthopedagoog en Leerkracht
Dossier
Zorgleerlingen worden besproken met orthopedagoog en leerkracht met daaraan gekoppeld handelingsadviezen voor in de klas.
Groepsbespreking
Alle leerlingen worden besproken door leerkracht en IB-er
Leerkracht en IB-er
Alle gegevens
De leerlingen worden besproken op didactisch niveau in combinatie met werkhouding en taakgedrag
Toetsbespreking
Cito toetsen
Leerkracht en IB-er
Toetsgegevens
De toetsen van de leerlingen worden besproken, als ook de inschaling van het 24
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
didactisch niveau BPV 2
Behandelplan Karakter en observatieverslag De Brouwerij rondom de leerling worden besproken.
Ouders, leerling (ouder dan 12 jaar), behandelaars en orthopedagoog school
Observatieverslag leerling
Orthopedagoog mailt OV verslag naar ouders en school van herkomst, dit is tevens voortgangsverslag., 2 uur
Ouderavond
Bespreking voortgang klas
Leerkrachten & CVB
Alle gegevens
De voortgang van de leerling wordt besproken tijdens 20min gesprek
START PERIODE UITSTROOM (uitstroom wordt gecoördineerd door orthopedagoog) (gemiddeld) Week 16; start uitstroomfase Actie
Inhoud
Betrokkenen
Materiaal
Advies vervolgsetting door CvB opstellen
Opstellen advies door CVB t.a.v. voortgang en vervolgsetting
CvB
OPP
Ouders informeren
Gesprek met ouders over vervolgtraject
Orthopedagoog, ouders, leerling,
OV/BPV verslagen en OPP, document ‘Lopende zaken’
Contacten, afspraken en acties noteren in Lopende Zaken
OV/BPV verslagen en OPP, document ‘Lopende zaken’
Contacten, afspraken en acties noteren in Lopende Zaken
Waar kan wordt Fontoffice ingeschakeld. School van herkomst, contact over vervolg, of Afstemminggesprek vervolgsetting
Specifiek gesprek met school van herkomst over terugkeer leerling of met betrokkenen nieuwe vervolgsetting
Orthopedagoog, school van herkomst of nieuwe vervolgsetting,
Opmerkingen
Waar kan wordt Fontoffice 25
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
ingeschakeld. Indicatieprocedure (bij niet terugkeer naar school van herkomst)
Indicatieprocedure opstarten met school van herkomst
Fontoffice, Orthopedagoog, indicatiemedewerkster, school van herkomst, ouders
Aanvraag indicatiestelling
School van herkomst is verantwoordelijk voor aanleveren van informatie voor indicatiestelling (of PCL). Orthopedagoog is casemanager van traject.
Indien nieuwe vervolgsetting: Leerling aanmelden nieuwe school
Aanmelden van leerling aan nieuwe school door ouders
Ouders, orthopedagoog
Dossieroverdracht
Ouders zijn verantwoordelijk voor aanmelden van de leerling aan de nieuwe school/setting. Dossieroverdracht door FO of AD
Week (tussen) 16 en 20; Uitstroom & Evaluatie specifieke doelstellingen & Eind BPV (of BPV 2) SeoL vragenlijst 2
Leerkracht en (waar mogelijk) leerling scoren SEOL vragenlijst (nr. 2)
Leerkracht, leerling
SeoL vragenlijst (digitale vragenlijst sociaal emotionele ontwikkeling)
Uitslag SeoL wordt gebruikt bij evalueren specifieke doelstelling sociaal emotionele ontwikkeling en opstellen van nieuwe doelstelling.
Eind BPV
Behandelplan Karakter en observatieverslag De Brouwerij rondom de leerling worden besproken.
Ouders, leerling (ouder dan 12 jaar), behandelaars en orthopedagoog school
Observatieverslag leerling
Administratief medewerker mailt OV verslag naar ouders en school van herkomst, dit is tevens voortgangsverslag.
Evaluatie specifieke doelstellingen
Specifieke doelstellingen in OPP evalueren en eventueel bijstellen
Leerkracht, CVB
Document OPP
Specifieke doelstellingen worden geëvalueerd en opnieuw opgezet (voor vervolgsetting).
Bij uitstroom leerling:
Leerkracht schrijft eindevaluatie overbruggingsperiode op
Leerkracht, CVB
Bijlage; eindevaluatie schoolperiode De
Het ontwikkelperspectief wordt aangepast waar nodig en het OPP formulier krijgt een bijlage met daarin
Behandelplanbespreki ng bij Karakter (Eind BPV kan ook BPV 2 zijn)
26
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Eindevaluatie OPP
De Brouwerij
Dossier naar vervolgsetting of school van herkomst
OPP, OV verslagen, toetsgegevens (CITO LOVS, SeoL), eindevaluatie
Brouwerij.
nuttige informatie over de leerling. Handelingsadviezen voor de nieuwe leerkracht (vervolgsetting), als ook cognitieve vorderingen etc.
CVB, administratief medewerkster
Leerlingdossier
Administratief medewerkster verzorgt compleet dossier naar vervolgsetting of school van herkomst.
Betrokkenen
Materiaal
Opmerkingen
Week 16; Uitstroom & Eind BPV (of BPV 3) Actie
Inhoud
Behandeling van 12 weken, kan verlengd worden naar 16 weken. In- en uitschrijven ESIS met administratieve taken daaromheen. Uitgevoerd door administratie
27
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Bijlage 2 Planmatige leerlingenzorg
28
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Bijlage 3, Fase-model & Leren Leren Fase 1: Startfase In de startfase is de leerkracht veelal in de nabijheid van de leerling. De leerling wordt voortdurend ondersteunt binnen het onderwijsprogramma. Drempels die in het verleden hebben gezorgd voor stagnatie van de schoolgang worden zoveel als mogelijk weggenomen. De leerling verwerkt enkelvoudige (didactische) opdrachten, in opdracht en directe nabijheid van de leerkracht.
1. Taakaanpak Fase 1: Startfase - Luistert en kijkt naar de uitleg van een opdracht in een één op één situatie - Voert een simpele enkelvoudige taak tot het einde uit
Fase 2: Leer- en werkvoorwaardelijke fase Het verbeteren van de taakaanpak en het leer- en werkgedrag staat centraal. De leerlijn ‘Leren Leren’ is hierbij het uitgangspunt, aangezien de leergebiedoverstijgende doelen voorwaarden zijn om tot leren te komen. In fase 2 wordt met name gewerkt aan: het verbeteren van de leermotivatie, het vergroten van de concentratie, het leren maken van een plan en het verwerken van een meervoudige opdracht met aansturing van de leerkracht. Het onderwijs in deze fase geeft richting op welke wijze de gestelde schooldoelen behaalt kunnen worden.
Fase 3: Leer- of werkeffectuerende fase Dat wat geleerd is, moet zich stabiliseren. Onderwijs is leidend om de gestelde leergebiedspecifieke doelen te behalen, daarnaast wordt de leerlijn ‘Leren Leren’ verder uitgediept. In fase 3 wordt toegewerkt naar: het werken met een planning, het werken aan meervoudige opdrachten, het verantwoordelijk zijn voor eigen werk (dagtaak/weektaak) en leert de leerling effectieve hulpvragen te stellen aan de leerkracht.
Fase 4: Uitstroomfase
Fase 2: Leer- en werkvoorwaardelijke fase - Luistert en kijkt naar de uitleg van een opdracht in een groepsinstructie voordat hij aan de taak begint - Herhaalt de opdracht die hem is
Fase 3: Leer- of werkeffectuerende fase - Voert twee taken achter elkaar uit met behulp van een planner - Kijkt hoe de leerkracht een taak aanpakt en neemt deze aanpak over
Fase 4: Uitstroomfase
De leerling heeft geleerd om gebruik te maken van uiteenlopende strategieën en vaardigheden voor het opnemen, verwerken en hanteren van informatie. De leerling voelt zich verantwoordelijk voor eigen leerwerk en voert leertaken uit zonder directe aansturing van de leerkracht. De leerling weet op adequate wijze aan te geven wat hij/zij nodig heeft op het gebied van leren en gedrag.
- Zet door en past oplossingen toe bij een taak die hij moeilijk of eng vindt - Plant zelfstandig meerdere taken achter elkaar: op een 29
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
- Controleert of de taak klaar is (alles gebruikt) - Pakt en ruimt zijn materialen op - Wijst aan waar hij moet beginnen - Gaat zorgvuldig met materialen om
gegeven (wat ga je nu doen?) - Verbetert na aanwijzingen de manier waarop hij een taak uitvoert - Plant met hulp van de leerkracht twee taken achter elkaar - Bedenkt en vertelt hoe hij een taak gaat aanpakken - Begint na de uitleg met zijn taak
- Geeft aan wanneer hij toe is aan een moeilijkere taak - Bepaalt zelf in welke volgorde hij een taak uitvoert - Probeert de fout herstellen - Leest van het bord of taakkaart wat en hoeveel hij moet doen - Plant zelfstandig meerdere taken achter elkaar (binnen één vak) - Kiest uit twee manieren om een taak aan te pakken de beste manier - Kijkt hoe medeleerlingen een taak aanpakken en neemt de strategie over - Weet wanneer hij hulp nodig heeft - Geeft aan wat hij verwacht te kunnen: aantal taken in een bepaalde tijd - Geeft aan wat hij verwacht te kunnen: qua eigen vaardigheden - Controleert zijn eigen taak en corrigeert waar nodig - Schat in hoeveel taken hij afkrijgt binnen een bepaalde tijd
dag(deel) - Achterhaalt bij een veelvoorkomende (of belangrijke) fout waar de fout zit - Plant zelfstandig meerdere taken achter elkaar op meer dagen - Plant taken van een vakgebied voor een week (agendabeheer) - Maakt een huiswerkplanning in de agenda - Stelt zichzelf bij een bekende taak een tijdsdoel (dan moet ik het af hebben) - Houdt bij meerdere taken het overzicht van wat wanneer moet gebeuren (agenda, actielijstje) - Stelt prioriteiten wanneer er meerdere dingen tegelijk moeten gebeuren - Geeft vooraf aan bij welk resultaat hij tevreden is met zijn werk - Maakt een plan voor de aanpak van een klein project (volgorde van taken, duur van taken, tijdsindeling, benodigheden) - Maakt voor drie vakken een volledige weekplanning waarin 30
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
onderscheidt is tussen instructietijd, zelfstandig werken en huiswerk - Houdt bij zijn planning rekening met eerdere ervaringen
31
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
2. Uitgestelde aandacht/hulp vragen Fase 1: Startfase Fase 2: Leer- en werkvoorwaardelijke fase - Luistert naar de klassikale start - Begrijpt wanneer de regels voor van de les uitgestelde aandacht gelden - Houdt zich aan de 4 werkregels - Wacht met een vraag tot de voor het zelfstandig werken (stil groepsleider bij hem is zijn/zachtjes praten, blijven zitten, - Weet de volgorde van de ronde geen hulp vragen) - Kan de volgorde va de ronde aangeven - Weet wanneer de leerkracht beschikbaar is voor hulp en wanneer niet - Weet de volgorde van de ronde - Kan de volgorde van de ronde aangeven - Benoemt de regels voor het zelfstandig werken 3. Zelfstandig (door)werken Fase 1: Startfase Fase 2: Leer- en werkvoorwaardelijke fase - Maakt gebruik van hulp - Voert een korte, voor gestructureerde opdracht uit en maakt die af zonder te stoppen - Pakt vervolgwerk na het afronden van een taak - Werkt 10 minuten zelfstandig aan een bekende taak - Probeert de taak nog een keer wanneer het de eerste keer niet lukt - Lost een klein materiaalprobleem op zonder
Fase 3: Leer- of werkeffectuerende fase - Lost zelf praktische zaken/problemen op - Hanteert de afgesproken regels om problemen op te lossen (bv. hulp van medeleerling of leerkracht, op zoeken) - Schat in of hij na de uitleg alle taken kan maken en vraagt anders direct extra hulp in de startronde - Kan omgaan met verschillende regels in verschillende lessituaties
Fase 4: Uitstroomfase
Fase 3: Leer- of werkeffectuerende fase - Werkt 15 minuten zelfstandig aan een taak - Maakt een langdurige opdracht af als daar af en toe aanwijzingen voor worden gegeven - Werkt harder door om een taak af te krijgen als de leerkracht dit aangeeft - Maakt gebruik van een wachtwerkje als hij vast loopt of lost het probleem op een andere manier op
Fase 4: Uitstroomfase - Werkt 30 minuten zelfstandig aan een taak - Volgt een stappenplan om een grotere taak uit te voeren - Zet door bij een taak die hij moeilijk of eng vindt (iets vragen aan andere leerkracht, iets uitleggen aan andere leerling, gymoefening die niet lukt) - Werkt door bij externe afleiding (onderbouw speelt 32
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
anderen te storen (papier vol, ander potlood nodig) - Pakt bij een probleem een wachtwerkje
4. Samenspelen en samenwerken Fase 1: Startfase Fase 2: Leer- en werkvoorwaardelijke fase - Vraagt of hij iets mag gebruiken - Deelt materiaal met andere van een ander leerlingen - Speelt en werkt naast andere - Voert met een medeleerling een leerlingen opdracht uit onder leiding van de leerkracht - Vraagt of hij mee mag spelen - Helpt op verzoek anderen bij het uitvoeren van een taak (even helpen tillen)
- Hanteert de zelfstandig werken regels bij alle vakken - Slaat een probleem over en gaat door met een ander deel van zijn werk (ook ander vakgebied) - Werkt zelfstandig door zonder klassikaal teken - Zoekt oplossing bij tegenslag met een taak (aanwijzingen onleesbaar, spullen onvindbaar) - Begint aan een volgende taak waarvan hij weet dat hij deze zelfstandig mag en kan doen - Werkt netjes en/of snel afhankelijk van de eisen die aan de taakuitvoerig worden gesteld
buiten, maken lawaai) - Houdt zelf de tijd in de gaten om op tijd het werk af te krijgen - Zet zich langere tijd in voor een taak die hij niet leuk vindt of die niet lukt - Werkt door bij interne afleiding (schrijft vragen en gedachten die afleiden op) - Werkt een uur zelfstandig aan een taak op een dag
Fase 3: Leer- of werkeffectuerende fase - Speelt zowel een leidende als volgende rol in spel - Houdt zich aan afspraken over wie, wat en waar bij het uitvoeren van een gezamenlijke opdracht - Werkt samen in duo's aan een activiteit die beperkt overleg vraagt - Spreekt met een ander af wie wat gaat maken - Werkt samen in duo's aan een schoolopdracht (veel overleg) - Bespreekt een probleem onder leiding van een leerkracht
Fase 4: Uitstroomfase - Voert met een medeleerling zelfstandig een opdracht uit en rondt de taak samen af - Zegt op een aardige manier dat hij een idee van een ander niet leuk vindt - Werkt langere tijd samen met medeleerlingen bij het uitvoeren van een gezamenlijke opdracht - Voert zonder aansporing zijn deel van de taken uit bij het samenwerken met een medeleerling 33
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
- Bespreekt een probleem onder leiding van een leerkracht
- Laat de ander zijn eigen taak uitvoeren - Doet aan een ander voor hoe de taak gedaan moet worden - Helpt uit zichzelf een ander die hulp nodig heeft bij het uitvoeren van een taak - Legt zich neer bij een groepsbeslissing - Zet zijn capaciteiten adequaat in - Werkt samen met kleine subgroepen (2-3 personen) met beperkt overleg - Maakt met medeleerlingen een taakverdeling en neemt hierbij ook minder leuke taken op zich - Werkt samen met kleine subgroepen (2-3 personen) aan opdrachten die veel overleg vragen - De leden van de subgroep: wisselen ideeën met elkaar uit, maken afspraken over wie wat doet en houden zich hieraan, geven complimenten aan iemand die het goed doet - geeft feedback aan een medeleerling waarmee hij samenwerkt (wat goed is en wat beter kan/moet) - Past in onderling overleg 34
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
tussentijds afspraken aan - Maakt afspraken over de taakverdeling in een subgroep (4-6 personen) - Heeft een eigen bijdrage in het bespreken van de taakverdeling - Helpt een ander om iets in te brengen in de groep (wat vind jij?) - Noemt een aantal van de eigen capaciteiten (wat kan je goed?) - Benoemt een gebruikt capaciteiten van medeleerlingen - Past zijn gedrag aan na terechte kritiek van een medeleerling - Neemt bij samenwerken aan een taak een leidende en volgende rol - Benoemt naast zijn capaciteiten ook zijn beperkingen bij het uitvoeren van taken (--> en verdeelt op basis daarvan de rollen tijdens het samenwerken)
35
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
5. Reflectie op werk Fase 1: Startfase - Vertelt wat hij die ochtend/middag heeft gedaan m.b.v. dagritmekaarten - Geeft tijdens een activiteit aan dat hij het (te) makkelijk of moeilijk vindt - Geeft aan welke taken hij moeilijk vond en welke makkelijk - Vertelt na afloop van een taak wat hij heeft gedaan - Vertelt wat hij die ochtend/middag heeft gedaan (zonder visuele steun) - Controleert het gemaakte werk
Fase 2: Leer- en werkvoorwaardelijke fase - Vertelt in een paar stappen hoe hij zijn taak heeft aangepakt - Geeft aan of de taak makkelijk of moeilijk was en of hij goed heeft gedaan - Zoekt de fout op als de leerkracht vraagt nog eens goed te kijken - Beoordeelt samen met de leerkracht hoe hij zijn taak gedaan heeft (werkwijze, snel/langzaam, resultaat) - Geeft aan in welke vakken hij goed en minder goed is
Fase 3: Leer- of werkeffectuerende fase - Onderbouwt zijn mening over de kwaliteit van een gemaakte taak (goed, omdat) - Geeft aan op welk gebied zich een probleem voordeed en welke oplossing is gekozen (bij materiaal, taak of samenwerking) - Legt samen met leerkracht een relatie tussen deze beoordeling en afspraken voor de volgende keer - Vertelt achteraf waarom iets goed, minder goed of fout is gegaan - stelt zo nodig zijn tijdsplanning bij (meer/minder tijd nodig): voor een enkelvoudige taak, voor een taaksysteem - Reageert zonder boos te worden op kritiek op zijn werk
Fase 4: Uitstroomfase - Stelt vorderingen bij zichzelf vast (dit ging beter dan de vorige keer) - Kijkt naar en praat over overeenkomsten en verschillen tussen eigen en andermans werk/aanpak - Evalueert de periode van zelfstandig werken gericht op de voorbereiding, het proces en het resultaat - Evalueert planning en uitvoering van zijn dag/meerdagen-/weektaak op basis van de feedback - Reflecteert zowel op het resultaat van een taak als op het proces (hoe heb ik het aangepakt) - Evalueert zijn eigen werkdag gericht op de voorbereiding, het proces en het resultaat - Beoordeelt of hij de juiste prioriteiten heeft gesteld en geeft aan welke gevolgen dit heeft voor een volgende planning - Past werkstijl (kwaliteit t.o.v. hoeveelheid) aan waar nodig - geeft en ontvangt feedback 36
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
van een medeleerling op zijn gemaakte werk - Onderscheidt daarbij persoonlijke (kun je zelf beïnvloeden) en externe oorzaken - Verbindt consequenties voor de volgende keer aan zijn beoordeling - Beoordeelt of hij een uitgevoerde taak goed had voorbereid en uitgevoerd en verbindt hier consequenties aan voor de volgende keer - Schat in wat nodig is om de leerstof te beheersen (aanvullende instructie/oefenstof nodig) - Bespreekt met anderen hoe hij zijn project heeft aangepakt gericht op de voorbereiding, het proces en het resultaat - Evalueert eigen werkweek (er is een balans tussen positieve en negatieve punten) - Komt met suggesties voor aanpassingen op inhoudelijke (wat wil/moet ik leren) en procesmatige aspecten van het onderwijsleerproces
37
Onderwijsconcept De Brouwerij, locatie Ede
Bijlage 4, Fase model & Leren Leren registratie De Brouwerij Bijlage 4, is aparte bijlage toegevoegd aan het onderwijsconcept, aangezien dit een Excel bestand is waarin leerkrachten registreren.
38
Bijlage 5, Brouwerij Instructiemodel & Klassenmanagement De Brouwerij werkt met het directe instructiemodel. Directe instructie is een onderwijsmethode die nadruk legt op structuur, duidelijkheid en positieve ondersteuning van de leerling. Eén van de cruciale activiteiten bij directe instructie is het maken van een gedegen lesplan. De leerkracht bereidt de les voor en verdeelt de stof en activiteiten over de beschikbare tijd. Directe instructie; ± 10 minuten (zie bijlag 3, Directe instructie per stap). 1. Terugblik (wat weet je nog?1) 2. Doel van de les benoemen (wat ga je vandaag leren?) 3. Instructie (samen met de leerkracht oefenen) 4. Inoefenen (zelf doen) 5. Verwerken (zelf doen) 6. Terugkoppeling – evaluatie (wat heb je geleerd en hoe ging het?) Hoe gaat dit nu in zijn werk? Les/instructie per vakgebied: Zet eerst de leerlingen aan het werk die geen instructie hebben. De leerlingen waarmee je aan de slag gaat, laat je hun werk, pen/potlood pakken en aan de instructietafel plaatsnemen (eventueel met iets te lezen bij hen, zodat ze niemand tot last zijn). De leerlingen die geen instructie hebben zet je aan het werk: wat moeten ze gaan doen, wat kunnen ze doen als ze klaar zijn en wat moeten ze doen als ze een vraag hebben/niet verder kunnen? De leerkracht is ± 5 a 10 minuten niet beschikbaar voor hen (denk aan: - opdracht overslaan en verder met de volgende opdracht; - vooraf ook ander werk/opdracht pakken (uit methodekast, van de weektaak en/of werkbladen uit een kast/centrale plaats); - een leesboek op tafel voor als ze echt nergens mee verder kunnen). Nu kan er instructie worden gegeven aan een deel van de groep dmv het directe instructie-model. Start met een terugblik, benoem het doel van de les, geef instructie (eventueel mbv concreet materiaal, digibord, oid) en laat daarna deze leerlingen inoefen met een aantal opdrachten. Loop tijdens deze inoefening je 1 ste ronde. Pas als de leerkracht de 1ste ronde loopt, kunnen er weer vragen gesteld worden door de andere leerlingen. Loop altijd een vaste ronde en kijk ook bij de leerlingen die zeggen/aangeven geen vragen te hebben (dmv help-kaartje). Kunnen ze daadwerkelijk verder met de opdrachten? Ga na deze ronde verder met de instructie: kijk/loop na of het gelukt is met inoefenen, verhelder eventueel nog onduidelijkheden en laat dan de leerlingen de verwerking maken (als het kan op hun eigen plaatst, zodat je aan 2de instructie kan beginnen). Noem de leerlingen die je aan instructietafel wilt hebben en zorg dat ze daar gaan zitten met hun werk, potlood, e.d. Loop vervolgens wederom een ronde, zodat je goed kan zien of alle andere leerlingen nog verder kunnen met hun werk. Ga verder te werk zoals hierboven staat.
1
Komt overeen met de picto’s voor de leerlingen in de klas 39
Let op: zorg dat in ieder geval de instructiegroepen een terugkoppeling/evaluatie krijgen van het gemaakte werk. Benoem na de les ook wat er goed ging bij iedereen en wat de volgende keer beter kan. Eventueel kan er nog een 3de groep instructie krijgen, maar dan houdt het lesuur (± 50 min) wel op. Mits dit binnen de aangegeven tijd op het lesrooster past en/of de leerlingen dit qua concentratie aankunnen. Dit betekent, dat als je meer instructiegroepen hebt, je de instructie zal moeten verdelen door de week heen: - Bv maandag instructie groep 1, 2 en misschien groep 3 - Dinsdag (groep 3) groep 4 en groep 5 - Woensdag eventueel een klassikale les (projecttaak, opdracht taal) en anders groep 6 en 7 (of weer starten met groep 1) - Donderdag: en zo verder. - Dit houdt dus in dat niet elke leerling elke dag instructie krijgt. Maar als je meer dan 3 instructiegroepen hebt, is dit niet realistisch. Zorg er wel voor dat alles goed is voorbereid, dat er een goede en duidelijke planning in je klassenmap zit èn dat er goed beschreven staat wat je wanneer doet met welke instructiegroep. Na deze les kan je op dezelfde manier verder met een volgend vak.
Tips: je kan er voor kiezen (ongeacht het niveau) om 1 keer per week een gezamenlijke instructie te geven, denkend aan bv een spellingsles (bv. ’t kofschip), uitleg breuken / procenten, enz. Verder wordt er voor de andere lessen dan de zakvakken ook klassikale uitleg en instructie gegeven. Denk hierbij aan WO, handvaardigheid, gymlessen, muziek, drama, SOVA, verkeer, praktijkvakken, enz. De tijd tussen het geven van instructie en het lopen van rondes zal per klas verschillen; hoe lang kunnen jouw leerlingen zelfstandig aan het werk? Het zal constructieve inoefening vergen, maar uiteindelijk zullen alle leerlingen dit kunnen: zelfstandig aan het werk zonder de leerkracht. Je zult echter, zeker in het begin, erg veel moeten investeren in het omgaan met uitgestelde aandacht. Bereidt ook dit goed voor: bespreek dit met de leerlingen, geef hen alternatieven en steek geruime tijd in het inoefenen van de stappen. Geef niet op! Over het algemeen zullen jongere kinderen en (zeer) moeilijk lerende kinderen kortere tijd tussen de looprondes behoeven dan oudere en makkelijker lerenden. Maar het is bewezen dat (uiteindelijk) alle leerlingen, ongeacht leeftijd, IQ, niveau, enz, dit kunnen (al zal er wat tijdverschil blijven). Hulpmiddelen: Stoplicht Voor in de klas hangt een stoplicht (zichtbaar voor alle leerlingen). Wanneer het licht op rood staat, betekent dit dat het helemaal stil in de klas moet zijn, zodat ieder kind individueel kan werken. Dit zet je bv ook in tijdens het stil-lezen of tijdens het toetsen. Staat het stoplicht op oranje, dan mogen de kinderen eventueel in kleine groepjes werken (als de leerkracht dit heeft aangegeven). Je mag niet rondlopen door de klas en ook de andere groepjes stoor je niet, maar met je buurman of met je groepje mag je overleggen. Zet het stoplicht ook op oranje tijdens je instructie en maak hierbij goed duidelijk dat de leerlingen de leerkracht niet mogen storen. Wanneer het licht op groen staat, mag je rondlopen in de klas, samenwerken, de meester/juf om hulp vragen en onderling overleggen. Het gebruik van het stoplicht is alleen tijdens de werkmomenten.
40
Time-timer In ieder lokaal hangt een time-timer, goed zichtbaar voor alle leerlingen. Hierop kan de leerkracht aangeven hoe lang een zelfstandige les duurt. Deze klok tikt met de rode schijf terug. Zo ziet een leerling in één oogopslag hoeveel tijd hij/zij nog heeft om de les af te maken. Een leerling hoeft nooit te vragen hoeveel tijd hij/zij nog heeft. De leerkracht hoeft niet door de klas te roepen dat de tijd bijna om is. Zo is zelfstandig werken dus écht zelfstandig. Tip: maak 1 van de leerlingen verantwoordelijk voor het aanzetten van de time-timer (bv het “helpende handje” of diegene die klassendienst heeft). Zo wordt deze nooit vergeten. Klaar? Dan… De ene leerling zal eerder klaar zijn met een taak dan de andere leerling. De leerkracht geeft voor iedere les duidelijk aan wat de leerlingen mogen doen als ze klaar zijn. Vaak is dit extra werk ook in niveaus aangepast, zodat het werk goed aansluit bij de leerling. De leerkracht denkt dus in de voorbereiding goed na welk extra werk klaarligt. Dit werk moet altijd zinvol en nuttig zijn. Bv. in de middenbouw leren kinderen ook al hun eigen werk na te kijken. Rondes Nadat de leerlingen allemaal zelfstandig aan de slag zijn, kan de leerkracht een ronde lopen door de klas. De leerkracht volgt altijd dezelfde ronde. Zo weten de leerlingen altijd precies wanneer de leerkracht bij zijn of haar tafeltje is. Na de eerste ronde en de eerste vragen, zijn alle leerlingen zelfstandig aan het werk. Nu heeft de leerkracht de tijd om aan één of een groepje leerlingen een verlengde instructie te geven. Dit gebeurt meestal aan de instructietafel. Deze tafel heeft een vaste plek in ieder lokaal. Zorg er wel voor dat je als leerkracht wel de hele klas kan blijven zien tijdens het geven van instructie. Na de extra instructie kan de leerkracht nog een ronde lopen om daarna weer leerlingen uit te nodigen aan de instructietafel. Zelfstandig verwerken: 1. volgt direct op de instructie 2. is een inoefening van wat net geleerd is 3. is een activiteit waarbij alle kinderen hetzelfde doen 4. is een activiteit waarbij kinderen individueel werken 5. wordt snel gevolgd door correctie Terwijl zelfstandig werken: 1. niet betrekking hoeft te hebben op de zojuist geïnstrueerde leerstof 2. een gedifferentieerd aanbod biedt 3. gespreid wordt over langere tijd: dag- of weektaken 4. ook de mogelijkheid tot samenwerken biedt 5. niet direct gecorrigeerd hoeft te worden.
41
Het directe instructiemodel 1. (DAGELIJKSE) TERUGBLIK • een samenvatting van de voorgaande stof om de leerlingen snel bij het nieuwe gedeelte van de stof te betrekken en ze ervoor te motiveren; • bespreek het werk en sta nog even stil bij eventuele moeilijkheden of veel voorkomende fouten; • haal de benodigde voorkennis op die nodig is voor het begrijpen van de nieuw aan te bieden leerstof. 2. Doel van de les benoemen (PRESENTATIE) • geef vooraf de lesdoelen en/of lesoverzicht aan en probeer de motivatie van de leerlingen op die manier positief te beïnvloeden; • onderwijs in kleine stappen en laat die onmiddellijk volgen door inoefenen; • geef veel voorbeelden / demonstraties / illustraties om de leerlingen zo veel mogelijk te laten begrijpen wat die doet, zodat die in staat is het geleerde in nieuwe situaties toe te passen; • gebruik heldere taal (zeg: "vlinders en bijen" i.p.v. "niet alle insecten"); • ga na of de leerlingen de leerstof begrijpen door het stellen van productvragen (het antwoord is een reproductie van feiten) en procesvragen ('waarom' -vragen richten zich op een uitleg). Bedenk hierbij dat de antwoorden op productvragen niet altijd een goede indicatie zijn voor 'het begrijpen van de leerstof'. • geef aan het einde van de presentatiefase een samenvatting van de hoofdzaken; 3. Instructie / (in)oefening • laat de leerlingen onder nauwgezette begeleiding oefenen en geef voortdurend feedback (om de paar minuten) over hun antwoorden, waarbij het belangrijk is dat de leerlingen horen dat het goed gaat of horen waarom iets fout is; • geef korte en duidelijke opdrachten die door alle leerlingen gemaakt kunnen worden en die direct aansluiten bij datgene wat is uitgelegd tijdens de presentatiefase; • stel veel vragen; • zorg dat alle leerlingen betrokken blijven en laat niet steeds maar 1 leerling aan het woord en de rest passief toekijken hoe deze leerling de sommen/opdracht maakt; • zorg voor hoge successcores; • ga zoveel mogelijk door met oefenen tot de leerlingen de stof onder de knie hebben. 4. (INDIVIDUELE)VERWERKING • zorg dat de leerlingen onmiddellijk beginnen en laat ze hun werktijd dus efficiënt gebruiken; • zorg dat de inhoud gelijk is aan die van de voorafgaande lesfase (zie: 3); • zorg voor een ononderbroken oefenfase. In 10 a 20 minuten kunnen leerlingen voldoende taken uitvoeren om een bepaalde bedrevenheid te bereiken; • laat de leerlingen eventueel elkaar helpen; • laat de leerlingen weten dat hun werk gecontroleerd wordt, zodat zij zelf hun eigen werk serieus nemen; • kijk het werk van de leerlingen zo snel mogelijk na. 5. Terugkoppeling – Evaluatie (PERIODIEKE TERUGBLIK ) • bijvoorbeeld elke maandag of na elk afgerond leerstofonderdeel. 6. 1 - 4 TERUGKOPPELING • geef vaak en regelmatig feedback • corrigeer fouten onmiddellijk • geef vooral procesfeedback: waarom is iets goed of fout? • geef veel aanmoediging. 42
Bijlage 6, Toetsprotocol van De Brouwerij. De Brouwerij werkt met een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
Bij het vaststellen van de beginsituatie bij leerlingen, waarbij het startniveau niet duidelijk is vanuit de dossiergegevens van de school van herkomst, worden de SO Cito toetsen ingezet en bij VO leerlingen het TOA toets systeem. Deze toetsen worden geanalyseerd en gewaardeerd, waardoor beredeneerde keuzes in het onderwijsaanbod gedaan kunnen worden. De Brouwerij, locatie Ede, gebruikt voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen de volgende genormeerde instrumenten: Cito, Cito SO, Cito VO, TOA (en SeoL voor sociaal emotionele ontwikkeling), met daarnaast de analyses uit methodegebonden toetsen. Deze analyses worden uitgevoerd door de leerkracht en intern begeleider, zodat opbrengsten gecheckt worden aan de leerverwachtingen en daar waar nodig krijgt de cognitieve leerontwikkeling een extra impuls (zie specifieke doelstelling cognitieve leerontwikkeling in document ontwikkelingsperspectief). Wanneer een leerling onvoldoende scoort op een methodegebonden toets, op één van de hoofdvakken, wordt een Cito SO toets afgenomen, of een TOA toets (VSO) om een juiste analyse en waardering te maken en vervolgstappen in te kunnen zetten. In het Cito LOVS worden de toestresultaten gedigitaliseerd, waardoor onder andere analyses en alternatieve leerlingrapporten mogelijk zijn. Cito toetsen en methodegebonden toetsen worden Het leerrendement van de leerling wordt op vaste evaluatiemomenten langs de leerverwachting gelegd om het onderwijs voortdurend te kunnen bijsturen. De afname van de toetsen gebeurt aan de hand van het Toetsprotocol, welke Brouwerijbreed ingezet is. De toetskalender van Cito wordt gehanteerd bij toetsing voor de reguliere toetsen van het PO en VO. De Cito SO toetsen worden ingezet daar waar de leerling dit specifiek nodig heeft. Methodegebonden toetsen De leerling wordt, volgens de leerlijn van de methode, periodiek getoetst op de kennis en vaardigheden die de leerling zich eigen heeft gemaakt. De leerkracht gebruikt hiervoor de toetsen die horen bij de leerboeken waaruit de leerlingen les krijgen. Deze toetsen worden methodegebonden toetsen genoemd. De methodegebonden toetsen worden gebruikt als afsluiting van een bepaalde hoeveelheid leerstof. Als de leerkracht een bepaald onderwerp heeft behandeld, kan hij met deze toetsen direct en vrij eenvoudig zien of de leerling zich de stof heeft eigen gemaakt en kan toepassen. De toetsuitslagen worden geregistreerd (digitaal en/of in klassenmap) en geanalyseerd (in samenspraak met de Intern Begeleider). Waar nodig wordt de lesstof aangepast of wordt er een periode gewerkt aan hiaten. Zo wordt er volgens de leerlijnen gewerkt en loopt de leerling zo min mogelijk achterstanden op. Methodegebonden toetsen zijn een hulpmiddel bij het beantwoorden van vragen als: 1. beheerst de leerling de lesstof die ik heb aangeboden nav de specifieke cognitieve doelstelling gesteld in het ontwikkelingsperspectief? 2. hoe presteert deze leerling (of groep) in vergelijking tot leeftijdsgenoten? 3. maakt deze leerling voldoende groei door? 4. op welk niveau kan ik de lesstof aan deze leerling (of aan deze groep) aanbieden?
43
Het Toetsprotocol is opgezet in twee delen - De Brouwerij , SO afdeling - De Brouwerij , VSO afdeling (in aansluiting op de Crisisklas Paars pagina 18). De Brouwerij, SO-afdeling. I. II. III. IV. V.
Algemeen Het gebruik van de SO-toetsen Wanneer gebruiken we welke toets? De toetsperiode/toetsplanning De evaluatie van de toetsen, uitleg scores (hoe hier verder mee om te gaan).
I. Algemeen: Toetsen zijn een hulpmiddel voor de leerkracht om het onderwijs zo optimaal mogelijk af te stemmen op het niveau en de behoeften van de leerling. Welke (methodegebonden of methode afhankelijke) toets en bij welke leerling de leerkracht de toets ook afneemt: het is altijd van belang om te realiseren waarom de leerling de toets maakt: welke informatie wil je als leerkracht uit de toets halen? hoe gebruik je deze informatie bij het afstemmen van het onderwijsaanbod op de leerling? Met deze vragen in het achterhoofd bepaalt de leerkracht of de toets past bij wat je van een leerling wilt weten. Samengevat kan de leerkracht de toetsen het beste op de volgende manier selecteren: bij leerlingen met een vertraagde ontwikkeling kies je de toets die qua functioneringsniveau het beste past bij de stof die de leerling beheerst en aangeboden heeft gekregen. Daarbij kan je de tussentoetsen gebruiken als gemakkelijkere varianten van de toetsen voor de medio- en eindmomenten. bij leerlingen met een normale ontwikkeling kies je de toets die bij de normale ontwikkeling past en zal je meestal geen tussentoetsen inzetten. Als de leerling de M4-toets heeft gemaakt, zal de leerling het volgende toetsmoment de E4-toets maken. door- en terugtoetsen is alleen zinvol indien het niveau van de leerling meer dan een jaar afwijkt van het niveau van de afgenomen toets én de uitslag je onvoldoende informatie geeft om het onderwijsaanbod te bepalen. Toetsen zijn een hulpmiddel bij het beantwoorden van vragen als: 1. beheerst de leerling (of groep) de lesstof die ik net heb aangeboden? 2. hoe presteert deze leerling (of groep) in vergelijking tot leeftijdsgenoten? 3. maakt deze leerling (of groep) voldoende groei door? 4. op welk niveau kan ik de lesstof aan deze leerling (of aan deze groep) aanbieden? Reguliere toetsen van Cito Met de toetsen van het Cito volgsysteem primair onderwijs volgt de leerkracht de vorderingen van leerlingen op een systematische wijze. De leerkracht krijgt hiermee inzicht in de resultaten van het geboden onderwijs op leerling-, groeps- en schoolniveau. Deze informatie geeft houvast bij het plannen van het onderwijsaanbod. Voor de verwerking van de toetsgegevens biedt het Computerprogramma LOVS niet alleen de mogelijkheid om resultaten te registreren, maar ook om toetsgegevens te analyseren. Heeft de leerling geen specifieke onderwijsbehoeften en is het niveau en de groei van de leerling vergelijkbaar met leeftijdsgenoten? Dan neemt de leerkracht standaard toetsen af uit het Cito Volgsysteem primair onderwijs. Het is niet de bedoeling dat leerlingen zonder specifieke behoeften of beperkingen een aangepaste toets maken. De toets dient immers aan te sluiten bij de wijze waarop het onderwijs wordt aangeboden. Indien de leerkracht in het onderwijsaanbod geen aanpassingen voor de leerling doet, maakt de leerling dus gewoon de standaard toets. 44
Er wordt gebruik gemaakt van de volgende toetsen: Taal voor kleuters Rekenen voor kleuters Tak (groep 1 t/m 4) Avi/DMT Begrijpend Lezen Rekenen Spelling Studievaardigheden Technisch Lezen Woordenschat II. Het gebruik van SO-toetsen Geen twee leerlingen zijn gelijk: de één gaat met sprongen door de leerstof heen, de ander stap voor stap. Om ook leerlingen met extra onderwijsbehoeften en/of een vertraagde ontwikkeling goed te volgen, maken we gebruik van de Cito-toetsen voor speciale leerlingen. De toetsen zijn zelfstandig te gebruiken en bestemd voor leerlingen die functioneren op het niveau van groep 3 tot en met groep 8 van het basisonderwijs. De toetsen zijn zowel afneembaar in het speciaal (basis)onderwijs, als bij leerlingen met extra onderwijsbehoeften in het reguliere onderwijs. Wat is het verschil tussen reguliere toetsen en de SO-toetsen? De toetsen voor het SO zijn zodanig aangepast dat de leerkracht de vaardigheid van leerlingen zo optimaal mogelijk volgt. Deze toetsen voor speciale leerlingen verschillen soms met de andere toetsen van het reguliere Cito Volgsysteem primair onderwijs (LOVS). Hieronder de belangrijkste verschillen op een rijtje: De toetsen hebben meer structuur (opgaven zijn geclusterd) en een korte instructie. Ook zijn de taken korter dan de eerdere toetsen. Er zijn kleinere ontwikkelstappen tussen twee toetsmomenten dan bij de eerdere toetsen. Dit noemen we tussentoetsen, bijvoorbeeld tussen M3 en E3 is er ook een toets M3/E3. De toetsen zijn zowel digitaal als op papier. De lay-out is aangepast. De vergelijking met leerlingen uit het reguliere onderwijs blijft bestaan. Centraal in de rapportage staan niet de normeringen I tot en met V. In plaats daarvan is er het functioneringsniveau. Met het functioneringsniveau bedoelen we het vaardigheidsniveau van de leerling in relatie tot de gemiddelde niveaus in het basisonderwijs. Twee voorbeelden maken dit duidelijk. Als de vaardigheid van een leerling overeenkomt met die van een gemiddelde leerling aan het eind van groep 4, dan krijgt deze leerling functioneringsniveau E4. Een functioneringsniveau M4/E4 betekent dat het vaardigheidsniveau van een leerling tussen het gemiddelde van medio groep 4 en eind groep 4 ligt.
45
SGM De Brouwerij maakt gebruik van de volgende SO toetsen: Begrijpend Lezen voor speciale leerlingen, groep 3 t/m 8 Rekenen voor speciale leerlingen, groep 3 t/m 8 Spelling voor speciale leerlingen, groep 3 t/m 8 III. Wanneer gebruiken we welke toets? De leerkracht bepaalt per leerling welke toets het beste past. Bij de keuze van een passende toets gebruikt de leerkracht de volgende gegevens: - indien aanwezig de uitslag van de vorige toetsafname: bekijk het functioneringsniveau van de leerling op deze toets. Wanneer de leerling wel vooruit is gegaan, maar minder snel dan een gemiddelde basisschoolleerling, kiest de leerkracht de (tussen)toets die op deze toets volgt. Wanneer de leerling bijvoorbeeld bij de vorige toets een score had waarbij gescoord werd op het gemiddelde niveau van midden groep 5, dan kiest de leerkracht voor het volgende toetsmoment de M5E5-toets. Zo hoeft de leerling niet een te moeilijke toets te maken en ook niet twee keer dezelfde toets. - het onderwijsaanbod: welke stof heeft de leerling de afgelopen tijd aangeboden gekregen? Het heeft geen zin om leerlingen een toets voor te leggen waarin veel opgaven voorkomen waarvan de inhoud nog niet is behandeld. - het competentiegevoel van de leerling: is de leerling erg faalangstig? Kies dan voor een toets die niet te moeilijk is. - de samenstelling van de groep: maakt bijna de hele groep de toets M5, maar past volgens u de E5-toets goed bij één leerling van de groep? Dan kan de leerkracht ervoor kiezen om de hele groep dezelfde toets voor te leggen of één of meerdere leerlingen de digitale versie te laten maken. De leerkracht maakt zelf een afweging tussen praktische en inhoudelijke overwegingen. CITO Eindtoets basisonderwijs. De CITO Eindtoets Basisonderwijs biedt uitkomst bij het kiezen van het juiste brugklastype. De resultaten van de toets helpen de intern begeleider, de leerkracht, de leerling en de ouders bij de keuze van een geschikt type voortgezet onderwijs. Leerlingen die hiervoor in aanmerking komen zijn leerlingen die didactisch op groep 6 t/m 8-niveau werken en 12/13 jaar zijn. Het is mogelijk om de eindtoets 2 jaar achter elkaar af te nemen. IV. De toetsperiode. Voor de reguliere toetsten wordt er gebruikt gemaakt van de Cito toetskalender (www.cito.nl/onderwijs/primair%20onderwijs/lvs_toetsen/toetskalenders.aspx). De huidige (normale) Cito-toetsen mogen alleen op die momenten getoetst worden, aangezien je te maken hebt met een normering die op dat moment geldt (meestal januari en juni). Bij toetsing op andere momenten, is de normering niet reëel. Voor de SO-toetsen geldt het volgende: deze toetsen zijn op elk moment in het jaar af te nemen, omdat bij deze toetsen het functioneringsniveau centraal staat. Op deze manier kan de koppeling worden gemaakt met het regulier onderwijs. Hierbij kan de Cito-toetskalender aangehouden worden, maar kunnen tussentijds ook toetsen worden afgenomen. V. De evaluatie van de toetsen, uitleg scores (hoe hier verder mee om te gaan). - Signaleren: De leerkracht start met het afnemen en nakijken van de toetsen. De resultaten verwerkt de leerkracht tot leerling- en groepsrapporten. Zo heeft de leerkracht direct zicht op het niveau van de leerlingen en op de groei die zij doormaken. - Analyseren: Wanneer het niveau of de groei van een leerling of een groep lager is dan verwacht, stelt de leerkracht vast op welk vlak de problemen liggen. Afhankelijk van het pakket gebruikt de leerkracht daar rapportages uit het Computerprogramma LOVS, 46
papieren analyseformulieren of speciale diagnostische toetsen voor. - Handelen: De analyse van toetsresultaten geeft de leerkracht houvast bij het plannen van het onderwijsaanbod. De leerkracht kan hierbij gebruikmaken van aanwijzingen en suggesties in de handleiding bij een toets en de begeleiding van de intern begeleider. Bij een volgende toetsafname bepaalt de leerkracht welk effect de actie heeft gehad. Dan begint de leerkracht weer aan een nieuwe cyclus van signaleren, analyseren en handelen. Bij toetsen van het Cito, maakt De Brouwerij gebruik Niveau groepsgrootte Vergeleken met lln. op de basisschool I 20% Beste leerlingen II 20% Tussen beste en gem. III IV
20% 20%
V
20%
van onderstaande tabel. Wat Wat doen? weergeven in ev/hp? Zeer goed Verder toetsen Goed bekijk per leerling: verder toetsen of niet Gemiddelde score Voldoende Tussen gem. en Onvoldoende foutenanalyse+ zwakste hulp in de klas, volgende toetsperiode toets opnieuw afnemen overleg met IB Zwakste leerlingen Zwak foutenanalyse + hulp in de klas, volgende toetsperiode toets opnieuw afnemen overleg met IB
Het vergelijken van toetsresultaten De toetsen voor SO en SBO zijn gekoppeld aan de toetsen voor het reguliere basisonderwijs. Daardoor kan de intern begeleider de toetsresultaten van de leerlingen vergelijken met de niveaus in het reguliere basisonderwijs. Bovendien kunnen scholen de toetsgegevens uitwisselen, wanneer leerlingen van de ene schoolsoort naar de andere doorstromen. Functioneringsniveaus Het functioneringsniveau geeft aan op welk niveau een leerling functioneert in vergelijking met leerlingen die het reguliere programma doorlopen. Bijvoorbeeld: een leerling heeft op de Cito-toets Begrijpend lezen M5 een vaardigheidsscore behaald van 8. Deze vaardigheidsscore komt overeen met de vaardigheidsscore van een gemiddelde leerling op het toetsmoment M4. Het functioneringsniveau van de leerling is dus M4. De betekenis hiervan is dat de vaardigheid van de leerling overeenkomt met de vaardigheid van de gemiddelde leerling halverwege groep 4.
47
De Brouwerij, VSO-afdeling. Binnen de afdelingen van het VSO gebruikt De Brouwerij het toetsingssysteem van het CITO en van TOA. Beide worden, afzonderlijk van elkaar, hieronder toegelicht. CITO I. II. III. IV. V.
Algemeen Het gebruik van de VSO-toetsen Wanneer gebruiken we welke toets? Toetsperiode De evaluatie van de toetsen, uitleg scores (hoe hier verder mee om te gaan).
I. Algemeen Voor de klassen 1, 2, 3 en voor de zgn. praktijkklassen (Pro) maken we gebruik van CITO toetsen. Voor de klas 4, 5 ( en eventueel 6 VWO) maken we gebruik van TOA toetsen (zie TOA toelichting). De uitslagen hiervan zullen aan het OPP worden toegevoegd. Toets 0 t/m 3 maakt deel uit van het Cito Volgsysteem voortgezet onderwijs. De resultaten van de leerlingen kunnen vergeleken worden met landelijke normen. De toetsen voor de onderbouw zijn onmisbare instrumenten om de kwaliteit van het onderwijs in kaart te brengen, de prestaties van de leerlingen te volgen en onderwijskundige beslissingen te ondersteunen. II. Het gebruik van de VSO-toetsen Met de toetsen meet de leerkracht de prestaties van de leerlingen op kernvaardigheden vanaf de brugklas tot en met de derde klas. Zo weet de leerkracht wat het niveau is van de leerlingen en of ze vooruitgaan. Verdere functies van het toetsen: het niveau bepalen van de leerlingen de vooruitgang in kaart brengen/houden de prestaties van de leerlingen op kernvaardigheden meten de kwaliteit van het onderwijs in kaart brengen indicatie op referentieniveaus en ERK ( Europees referentiekader bij Engels) de koppeling aan de referentieniveaus taal en rekenen. Per 1 augustus 2010 zijn deze referentieniveaus volgens het Referentiekader wettelijk vastgesteld (rapport Meijerink). III. Wanneer gebruiken we welke toets? Alle toetsen in het volgsysteem hebben zoveel mogelijk betrekking op dezelfde kernvaardigheden. Alle toetsen zijn op drie niveaus: Vmbo-bb Vmbo-kb/gt Havo-Vwo
48
De toetsen geven een beeld van de positie van de leerling vergeleken met het landelijk gemiddelde tot op zes niveaus: Vmbo-bb lwoo Vmbo-bb Vmbo-kb Vmbo-gt Havo Vwo Wat zijn de kernvaardigheden? -
IV.
Nederlands leesvaardigheid. Nederlands woordenschat. Nederlands taalverzorging (werkwoordspelling, grammatica en spelling nietwerkwoorden). Engels leesvaardigheid. Engels woordenschat. Engels schrijven. Rekenen en wiskunde (meten, meetkunde, verbanden, getallen, verhoudingen).
Toetsperiode
Toetsingsmomenten Toets: 0 Toets: 1 Toets: 2 Toets: 3 Toetsingsmoment Sept/okt eerste April/juli eerste Febr./mei April/juli leerjaar leerjaar tweede leerjaar derde leerjaar Meting Nulmeting Voortgang Voortgang Voortgang Doel Zicht op Zicht op niveau Zicht op niveau Zicht op niveau aanvangsniveau - Toets 0 Met deze toets bepaalt de leerkracht het niveau van de leerlingen. Het is een beginmeting voor het volgen van de leerlingen in het voortgezet onderwijs. Daarnaast geven de rapportages een indicatie van de referentieniveaus taal en rekenen. - Toets 1 , Toets 2 en Toets 3 Met deze toetsen meet de leerkracht of de leerlingen op het vereiste niveau blijven en hoe hun voortgang is vergeleken met de gemiddelde voortgang in verschillende schooltypen. Ook bij de Toets 1 en Toets 2 staat een indicatie van de referentieniveaus taal en rekenen. Daar er leerlingen zijn op De Brouwerij die op verschillende momenten van het schooljaar binnenstromen, kan er eventueel met de toetsingsmomenten geschoven worden. De scores kunnen enigszins beïnvloed worden indien er wordt afgeweken van de adviesperiode. Daarnaast kan het zijn dat er de resultaten niet binnen de gestelde periode kunnen worden afgegeven. V. De evaluatie van de toetsen, uitleg scores. Na de afname van de toetsen stuurt de leerkracht de antwoordbladen naar CITO. Zij verwerken de resultaten en binnen tien werkdagen ontvangt de leerkracht voor iedere leerling een overzichtelijke niveaurapportage op papier. De leerkracht krijgt ook toegang tot de internetrapportage. Deze biedt de mogelijkheid uitgebreide voortgangsrapportages en verschillende groepsoverzichten te downloaden. Zo kan de leerkracht zien of de vooruitgang van de leerlingen overeenkomt met de voortgang van andere leerlingen in Nederland. 49
TOA I. II. III. IV. V.
Algemeen Het gebruik van de toetsen Wanneer gebruiken we welke toets? Toetsperiode De evaluatie van de toetsen, uitleg scores (hoe hier verder mee om te gaan).
I. Algemeen Voor het VSO, richting beroeps- arbeidstoeleidende trajecten, zet De Brouwerij TOA in. De TOA, Toolkit Onderwijs en Arbeidsmarkt, is een digitale toetsenbank met een schat aan toetsen, op dit moment meer dan 320. Met behulp van deze toetsen kunnen leerlingen tal van vragen zoals die zich voordoen in de praktijk van onderwijs, bedrijfsleven, re-integratie of inburgering beantwoorden. De TOA is een webbased toetssysteem. Via de homepage van deze website (www.toets.nl) logt de leerling eenvoudig in met een gebruikersnaam, code en wachtwoord. Hij/zij heeft dan toegang tot de toetsen. Zo kan de leerling snel, efficiënt en eenvoudig gemeten worden. II. Het gebruik van de toetsen De TOA zijn goedgekeurd door de Onderwijsinspectie. Zowel de toetsen volgens het Common European Framework (CEF) of Europees referentiekader (ERK) als volgens het referentieniveau Meijerink. De toolkit bevat taaltoetsen voor de referentieniveaus 1F, 2F en 3F voor lezen, luisteren en schrijven. De rekentoetsen gebaseerd op het Raamwerk Rekenen/Wiskunde zijn gekoppeld aan de volgende vier domeinen: Getallen, hoeveelheden, maten (GHM) Gegevensverwerking, onzekerheid (GO) Ruimte en vorm (RV) Verbanden, veranderingen, formules (VV) De toetsen zijn geschikt voor de intake, als voortgangsinstrument en als afsluitende toets. De TOA biedt mogelijkheden tot het toetsen van de volgende gebieden: taalvaardigheid Nederlands taalvaardigheid Engels taalvaardigheid Duits Loopbaan en Burgerschap Ook bevat de toolkit taaltoetsen Nederlands, Duits en Engels op alle niveaus van het CEF de volgende deelgebieden: lezen luisteren schrijven spreken gesprekken voeren III. Wanneer gebruiken we welk toets? De toetsen worden gebruikt voor: - het inschatten van het startniveau schoolperiode - het klassikaal meten van de voortgang van een groep gedurende het jaar - het achterhalen welke kennis of vaardigheden nog ontbreken bij de zwakkere leerling. Voor de zeven kerntaken voor Leren, Loopbaan- en Burgerschap zoals die geformuleerd zijn voor het MBO (brondocument Leren, Loopbaan en Burgerschap) bevat de TOA een intaketoets (één toets voor alle zeven kerntaken) en zeven examens (één per kerntaak). Daarbij differentieert de toolkit tussen enerzijds niveau 1 en 2 en anderzijds niveau 3 en 50
4. De intaketoets bestaat uit meerkeuzevragen en is diagnostisch van aard. De uitslag geeft weer aan welke kernta(a)k(en) de leerling nog aandacht moet besteden. De zeven examens bestaan uit twee delen: een multiple-choice deel en een proeve van bekwaamheid. IV. Toetsperiode TOA toetsen worden het gehele jaar afgenomen. Dit gebeurt bij binnenkomst en bij uitstroom. De structuur van de afname van TOA Bij de binnenkomst op De Brouwerij worden toetsen afgenomen om het startniveau te bepalen. Vervolgens zal, afhankelijk van de verblijfsduur, een tussenmoment worden ingepland voor een toets (tussentijds evaluatiemoment). Aan het einde van het verblijf/ voor examenafname zal de leerling wederom worden afgetoetst. Zo is de lijn waarin de leerling zich ontwikkeld duidelijk zichtbaar. Deze resultaten worden in het OPP verwerkt. Afhankelijk van het niveau zal de leerling passende methoden krijgen waaruit verder gewerkt wordt naar het vervolgniveau. Voorbeeld afname: Datum Afname niveau instroom
Eerste afname
Tweede afname
Derde afname
Bij de gesloten afdelingen van De Brouwerij is de volgende structuur geldig: Er worden vier toetsen afgenomen bij de leerlingen, waardoor er een basisniveau bekend zal worden. Door de beperkte vrijheden binnen de klas en het gesloten kader worden de hoeveelheid toetsen en de inhoudelijke vraag verminderd. Deze toetsen zijn: Rekenen intaketoets 1F-2F-3F Nederlands voorschatter A1-C1 Engels voorschatter A1-C1 Taalverzorging 1F-2F-3F V. De evaluatie van de toetsen, uitleg scores (hoe hier verder mee om te gaan). De uitslag van een toets geeft een niveau weer. Dit niveau geeft aan of de leerling de competenties heeft (afhankelijk van het vak welke getoetst is) om een beroepsopleiding uiteindelijk met een diploma af te ronden. Per beroepsopleiding en niveau wordt er een bepaald referentieniveau geëist. Indien leerlingen dit niveau nog niet hebben bereikt, is het belangrijk dat zij hier voldoende aandacht aan besteden binnen de gestelde lestijd.
51