Vergadering:
15 mei 2007
Agendanummer: Status: Behandelend ambtenaar E-mail:
11 bespreekstuk J.Samplonius, 0595-447745
[email protected] (t.a.v. J.Samplonius)
Aan de gemeenteraad, Onderwerp: Private medefinanciering ten behoeve van sport- en gezondheidsbevorderende projecten Voorgestelde besluit: 1. Burgemeester en wethouders verzoeken binnen het sectorale beleid na te gaan denken over activiteiten voor de groep 19+; 2. Niet onmiddellijk zelf op zoek gaan naar pps-constructies, maar bij dergelijke projecten, pogen schaalgrootte te verkrijgen door ze onder te brengen bij het Huis voor de Sport Groningen. 3. Een positieve houding uitdragen waar het gaat om sponsorbijdragen door derden voor activiteiten in de gemeente. 4. Wél actief zoeken naar (meer)vormen van samenwerking. 5. Bestuurlijke contacten met het MKB benutten om de waarde en betekenis van het maatschappelijk ondernemen onder de aandacht te brengen van het MKB. Inhoud: a. Aanleiding: In uw vergadering van 17 oktober 2006 heeft uw raad ons college een bestuursopdracht verstrekt inzake private medefinanciering van sport- en gezondheidsbevorderende projecten. Wij dienden te onderzoeken welke activiteiten/projecten voor sponsoring in aanmerking zouden kunnen komen en of er draagvlak voor is bij de sportverenigingen. Deze bestuursopdracht kwam voort uit een door uw raad aangenomen initiatiefvoorstel van de fractie van de VVD. Overweging van de fractie van de VVD om met dit voorstel te komen was de constatering, dat de gemeente Winsum krap bij kas is. Voorbeelden uit andere gemeenten zouden leren, dat deze krapte echter geen beletsel behoeft te zijn om initiatieven op het gebied van sport en andere gezondheidsbevorderende projecten te ontwikkelen als voor de financiering de samenwerking wordt gezocht met private partijen in de vorm van sponsoring. Gaarne doen wij u onderstaand verslag van onze bevindingen en ons voorstel dienaangaande. b. Landelijk beleid
1
In 2005 is verschenen de Rijksnota onder de naam “Tijd voor Sport”. Rode draad in de nota is de toenemende maatschappelijke waarde van sport. Doordat sport spelplezier biedt, motiveert om te presteren en ontspanning combineert met ontplooiing, doen veel mensen aan sport en kan sport daardoor ook die betekenis krijgen voor de maatschappij. Kortom, sport vormt mensen, geeft richting en zingeving aan mensen en stimuleert mensen, bijvoorbeeld in het deelnemen aan maatschappelijke activiteiten. De Nederlandse samenleving zou zowel aan sport moeten doen, als er van genieten. Voor de looptijd van de nota (2006-2010) is een aantal te realiseren doelen gekozen: Mensen gaan meer sporten en bewegen voor hun gezondheid; Via de sport ontmoeten meer mensen elkaar en doen mee aan maatschappelijke activiteiten; Mensen gedragen zich sportief en respecteren (spel)regels (de waarden en normen); De topsport in Nederland wordt bevorderd als symbool voor ambitie, als bron van ontspanning en voor ons nationale imago in binnen- en buitenland. Gemeenten hebben hierin een regierol omdat zij de overheid zijn die het dichtst bij de inwoners staan, de problemen kennen en de diverse beleidsterreinen goed met en aan elkaar kunnen koppelen (sport/onderwijs/jeugdwerk/sociaal-cultureel werk, et cetera). Middels stimuleringsregelingen draagt het Rijk financieel bij aan deze taak (bijvoorbeeld de regeling Buurt-Onderwijs-Sport (BOS), een regeling waaraan alle Groninger gemeenten deelnemen en die kernachtig in haar naam drie belangrijke spelers benoemt in het sportbeleid). Over de vraag waarover de bestuursopdracht handelt, is de Rijksnota beknopt. Uiteraard wordt geconstateerd, dat topsport niet zonder sponsoring kan en dat sponsoring bij topsport ook eenvoudiger is dan sponsoring van de brede amateursport. Vooral in de tosport spelen zaken als economisch belang en image van een land of een stad. Voor wat betreft de brede sport, wordt geconstateerd dat het Rijk veel geld koppelt aan de nota en dat zij hetzelfde vraagt van de andere partners (lagere overheden, andere departementen, maar ook andere bestaande organisaties in de sport- en beweegsector). Steeds vaker zal aldus de staatssecretaris van VWS een beroep worden gedaan op het bedrijfsleven en partijen in de gezondheidszorg om tot publiek-private samenwerking te komen. c.
2
Gemeentelijk beleid: In augustus 2003 heeft uw raad de Sportnota gemeente Winsum vastgesteld. Naast de kwalitatieve beoordeling van de diverse sportaccommodaties en voorstellen dienaangaande om die verbeteren, zegt de nota ook het nodige over het zogenaamde doelgroepenbeleid; in hoeverre kan sport een middel zijn om de situatie van de doelgroepen te verbeteren en daarmee ten goede te komen aan de leefbaarheid in onze gemeenschap. Voor de periode tot 2015 zijn de navolgende drie doelstellingen geformuleerd: 1. garanderen van de duurzaamheid van de sportdeelname. Iedereen die eenmaal voor sportbeoefening heeft gekozen, moet zijn/haar hele leven kunnen blijven sporten. Sportverenigingen moeten zich ook richten op de ouderen, c.q. activiteiten voor groepen organiseren die niet meer sportief actief zijn; 2. verhogen van de kwaliteit van de sportbeoefening door te investeren in accommodaties en de vereniging ondersteuning te bieden; 3. het aantrekkelijker maken van de openbare ruimte voor sportief medegebruik, bijvoorbeeld door het aanleggen van trapveldjes e.d. Voor dit alles zijn de nodige middelen noodzakelijk. Uiteindelijk heeft uw de raad een jaarbudget van € 60.000,-- beschikbaar gesteld. De nota maakt voor het overige geen enkele melding van de mogelijkheden van sponsoring en/of publiek private samenwerkingen. d. Initiatieven tot nu toe. Mee naar aanleiding van de sportnota is er reeds het nodige gebeurd. 1. Op 20 juni 2000 heeft uw raad besloten mee te doen aan de zgn. Breedtesportimpuls (BSI). Tot en met 2006 zijn daartoe een aantal projecten op de rol gezet en grotendeels uitgevoerd. Te noemen zijn: Accountmanagement Verenigingsondersteuning Wat jeugd beweegt in het Basisonderwijs (BaO) Sport en 55+ Wat jeugd beweegt in het Voortgezet Onderwijs (VO) Interregionale samenwerking. Laatstgenoemd project is niet uitgevoerd. Bij de evaluatie van de diverse projecten bleek een gunstig beeld. Van de groep kinderen die een basisschool bezoekt bijvoorbeeld bleek dat een hoog percentage (ruim 80%) reeds aan sport doet en dat het derhalve moeilijk zal zijn dit percentage nog verder op te hogen. 2.
Ingaande 2007 is door ons een overeenkomst getekend met het Huis voor de Sport om te komen tot de uitvoering van het project BOS-impuls tot en met 2010. Deze impuls is gericht op de jongeren in de leeftijd van 4 tot 19 jaar. Ten behoeve van de subsidieaanvraag is een globaal projectplan opgesteld. Op dit moment wordt gewerkt aan een verdere uitwerking van het plan. Middels het uitvoeren van diverse activiteiten zullen een drietal programmalijnen worden uitgevoerd, te weten bewustwording gezonde en
3
actieve leefstijl, stimuleren bewegen en sportbeoefening en het initiëren en stimuleren van gezond en sportief beleid. Een centrale rol hierin gaat spelen een in te stellen beweegmanagement, bestaande uit een vakleerkracht bewegingsonderwijs uit het BaO, een jongerenwerker en de sportconsulent van het Huis voor de Sport Groningen. 3.
Door uitvoering van het Meerjaren Investeringsplan Uitvoering Sportnota (MIP) wordt tot en met 2010 de kwaliteit van de buitensportaccommodaties sterk verbeterd middels het renoveren van de meeste groene voetbalvelden
4.
Een kunstgrasveld in Winsum is gerealiseerd voor primair het hockey en het korfbalveld. Het is echter ons voornemen om het veld zou optimaal en multifunctioneel mogelijk te gaan benutten. Op grond van deze multifunctionaliteit hebben wij ook een bijdrage van het Ministerie van OCW mogen ontvangen. Bij het inrichten van de beheersstructuur zullen wij ook rekening houden met deze gewenste multifunctionaliteit.
5.
Met middelen uit het Meerjarig Investeringsplan Uitvoering Sportnota (MIP) hebben wij onze bijdrage gepleegd in het provinciale initiatief om de verenigingsondersteuning zoals die voorheen onder de BSI zat maar geen deel meer uitmaakt van de BOS regeling, te continueren. Verenigingen kunnen derhalve in de vorm van een soort trekkingsrecht sportconsulenten bij het Huis voor de Sport blijven raadplegen indien zij in de praktijk tegen vraagstukken aanlopen.
e. Gezondheidssituatie gemeente Winsum. Met het uitgebreide overzicht bij punt d. hebben wij weer willen geven welke activiteiten wij reeds hebben ontplooid en nog ontplooien ter bevordering van het gezondheidsgedrag van onze inwoners in het algemeen en de groep 4 tot 19 jarigen in het bijzonder. Daarbij zou een relatie moeten worden gelegd met de constateringen van de GGD. Uit onderzoek van de GGD uit 2006 is gebleken dat de provinciaal sociaal Economische status (SES) lager ligt dan het landelijke gemiddelde. Het is bekend dat een lage SES in hoge mate samenhangt met gezondheid- en bewegingsachterstanden. Er wordt vaak een onjuiste inschatting gemaakt van overgewicht want de helft van de Groningers met overgewicht denkt dat ze een normaal lichaamsgewicht hebben. Personen met overgewicht hebben vaak een minder goede lichamelijk conditie, bewegen minder en daardoor ontstaan functiestoornissen. Pas jaren later ontwikkelen zich geleidelijk bepaalde ziekten (hart- en vaatziekten, diabetes, gewrichtsklachten). In Groningen is het percentage personen met overgewicht in afgelopen jaren sterk toegenomen. Deze stijgende trend doet zich overigens ook nationaal en internationaal voor in welvarende landen.
4
Het evenwicht tussen voeding en beweging is verstoord. Op de basisschool ervaart 3% van de leerlingen zijn eigen gezondheid als matig tot slecht. Op het middelbaar onderwijs is dit 11%. Uit de gezondheidsenquête die de GGD Groningen in 2006 gehouden heeft onder leerlingen van groep 2 en 6 van het basisonderwijs blijkt het volgende. In Winsum heeft 10, respectievelijk 15% van deze leerlingen (ernstig) overgewicht (provinciaal liggen deze getallen op 11 en 20%). Voor de inwoners > 19 jaar zijn deze getallen 50/51/45 % (respectievelijk Winsum/provinciaal/landelijk). Ondanks het feit dat veel kinderen en jongeren lid zijn van een sportvereniging (82% van de kinderen in het basisonderwijs en 72% van de leerlingen van het voortgezet onderwijs) is er toch sprake van bewegingsarmoede. Jongeren moeten op alle dagen van de week een uur matig intensief bewegen om te voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Deze norm wordt door 56% van de basisschoolleerlingen en 69% van de leerlingen van het voortgezet onderwijs niet gehaald. Conclusie: Er is vooral sprake van beweeg- en gezondheidsachterstand. Kijkend naar de toekomst moeten eventuele maatregelen met name gezocht worden in activiteiten en veel minder in het doen van (dure)investeringen. Ten aanzien van de activiteiten, is onder de Breedtesportimpuls (BSI) en wordt onder de BOS regeling stevig ingezet op de groep 4-19 jarigen. Dit is ook terecht. Hier is sprake van investeren in de toekomst. Als nu de jongeren in de opvoedingsfase voldoende mee krijgen over het belang van bewegen en sporten, is de hoop dat dit voldoende beklijft en zij dit bij het ouder worden blijven doen. Dit laat onverlet, dat ook de groep van 19+ aandacht moet hebben, ook al maakt die geen deel uit van de BOS-impuls. Het zou nog te overwegen zijn in deze groep nog een tweedeling te maken: de groep 19-55 jaar en de groep > 55 jaar. De groep tot 55 jaar is voldoende aanbod voor en zou zijn of haar eigen weg moeten zien te vinden in het ruime aanbod (ook binnen onze gemeente) van georganiseerde en niet-georganiseerde sport en de faciliteiten van een tweetal sportscholen. De groep van 55+ had niet voor niets al aandacht onder de Breedtesportimpuls. Ook al zien we landelijk de tendens dat de leeftijd van “ouder zijn” op wordt getrokken (zie het huidige regeerakkoord met een stimulans om langer door te werken), qua bewegen wordt nog steeds ingestoken op de leeftijdsgroep vanaf 55 jaar. Gebleken is dat deze impuls onder de BSI goed is aangeslagen; nieuw sportaanbod voor deze doelgroep is ontstaan, het bestaande aanbod in de vorm van een GALM-groep (GALM staat voor Groninger Actief leven Model) heeft meer deelnemers gekregen en de sportverenigingen zijn zich bewust geworden dat zij ook een aanbod moeten hebben voor de 55+ groep. Gelet op de doorzettende vergrijzing en ontgroening, moet dit echter nog veel meer gestimuleerd worden. Voor een mogelijke zoektocht naar sponsors is het goed ook nog een onderscheid te maken in aanbodgericht en vraaggericht handelen. Bij een benadering van sponsors zouden wij ons willen beperken tot aanbod gericht handelen: een “product “ wordt door gemeente en/of provinciale of landelijke instelling ontwikkeld, met de hoop en verwachting dat de doelgroep daaraan deel zal nemen. Naar verwachting zal een sponsor vooral in een dergelijk pakket
5
geïnteresseerd zijn. Redenerend vanuit de vraag van deze doelgroep, zien wij onze verantwoordelijkheid in enerzijds de zorg dat voldoende faciliteiten (gymzalen, sportterreinen, loopcircuits e.d.) aanwezig zijn en anderzijds de mogelijkheid via het welzijnsprogramma activiteiten op aanvraag te subsidiëren (b.v. de kosten van MBvO consulenten – Meer Bewegen voor Ouderen). Een verdere detaillering van de denkbare activiteiten zou in het kader van deze bestuursopdracht te ver voeren. Daartoe leent het sectorale beleid zich beter (gezondheidsbeleid, ouderenbeleid, welzijnbeleid). f. Financiering Bij de beantwoording van de vraag uit de bestuursopdracht dient zich de vraag aan of het huidige niveau van financiering onvoldoende is om lopende of nieuwe projecten mogelijk te maken en het daarmee noodzakelijk zou maken dat samenwerking wordt gezocht met de private sector in een privaat-publieke (pps) constructie. Daartoe eerst wat over de huidige financier(smiddelen). In het MIP is een totaalbedrag van € 60.000,-- per jaar beschikbaar voor de noodzakelijke maatregelen. In het MIP zijn vervolgens een aantal bestedingsdoelen omschreven. Zo is er jaarlijks een bedrag beschikbaar van € 8.000,-- voor het zogenaamde doelgroepenbeleid. Uit dit laatste bedrag wordt onze bijdrage in de (provinciale) verenigingsondersteuning betaald, evenals onze bijdrage aan het BOS project . Op onze bijdrage in ‘BOS ‘zit een multiplier van 4 door medefinanciering van provincie en Ministerie van VWS. De activiteiten voor de 4-19 jarigen zijn hiermee voor een groot deel te financieren. Niet is dat het geval voor gewenste activiteiten voor de grote groep 19-plussers. Daarvoor zal alternatieve financiering moeten worden gezocht. Wij zullen dit (verder) onderzoeken door gesprekken met het Huis voor de Sport Groningen en een grote (regionale) verzekeraar. g. Sponsoring. Onderstaand gaan wij in op de diverse vragen die zich rond sponsoring / PPS constructies voordoen op het gebied van sport- en gezondheidsbevorderende activiteiten. Juridisch Bij het uitoefenen van publieke taken is een gemeente vrij in de wijze waarop zij deze taken financiert. Derhalve is private medefinanciering ten behoeve van sporten gezondheidsbevorderende projecten toegestaan. Wanneer een private partij overgaat tot sponsoring dan zal deze partij voorwaarden stellen. Telkenmale moet worden nagegaan of deze voorwaarden niet in strijd zijn met de taken die een gemeente vanuit haar bestuurlijke verantwoordelijkheid heeft.
6
Vooral de wijze van exposure is een punt van aandacht. De integriteit van het gemeentebestuur mag niet in het geding zijn. Bovendien dient er voor te worden gewaakt dat zakelijke belangen teveel doortikken in de organisatie van de sport en het sportieve element gaan beïnvloeden. Door de Vereniging Sport en Gemeenten, belangenbehartiger namens de gezamenlijke gemeenten voor de lokale sport, wordt geconstateerd dat een externe organisatie eenvoudiger een relatie kan aangaan met private financiers en dat het om die reden aanbeveling verdient in het geval van sponsoring een afzonderlijke stichting op te richten of aan te haken bij een organisatie aan wie de gemeente zonder problemen kan subsidiëren (bijvoorbeeld het Huis voor de Sport Groningen). Betekenis en uitingen van sponsoring. De Vereniging Sport en Gemeenten constateert een toenemende belangstelling voor samenwerking met marktpartijen voor sport- en gezondheidsbevorderende projecten. Vooral zorgverzekeraars hebben hierin een gezamenlijk doel, te weten het terugdringen van bewegingsarmoede en Obesitas (overgewicht). Speurend naar een aantal voorbeelden waar bijvoorbeeld een zorgverzekeraar als Menzis zich aan heeft verbonden, valt op dat het vooral (boven)regionale projecten tegen overgewicht zijn, een aantal projecten van instellingen die werken met gehandicapten en voorts een aantal landelijke fondsen als het Reumafonds, Alzheimer Nederland, het KWF voor kankerbestrijding en het Groninger Sportmodel(onderdeel uitmakend van het BOS project). Voor lokale initiatieven is naar de overtuiging van het Huis voor de Sport Groningen uitsluitend het lokale bedrijfsleven geïnteresseerd, niet de landelijk werkende instellingen. Dat het Het Huis voor de Sport gelukt is wél sponsoring te vinden (b.v. voor het Groninger Sportmodel) komt doordat het een provinciaal project is en bovendien doordat men een “ingang” had. Voorts is een ervaringsfeit, dat bedrijven zich niet koppelen aan algemeen sportbeleid (en daarmee een alternatieve financieringsbron kunnen zijn voor de gemeentelijke sportuitgaven), maar puur aan concrete projecten waar men wat “mee heeft”. In den lande zijn er weinig voorbeelden van gemeenten die actief voor sport de samenwerking privaat-publiek zoeken. Hooguit – zoals in het geval van Arnhem, voorwaar een stad die zich sportstad zou mogen noemen – een positieve (passieve)houding. Indien bedrijven geïnteresseerd zijn in sportsponsoring, kan men zich melden bij de gemeente en wordt gekeken wat sponsoring kan betekenen voor het vergroten van de naamsbekendheid. Uiteraard hanteert ook Arnhem daarbij de nodige randvoorwaarden. Voor alle duidelijkheid: ook in Arnhem is gekozen voor een juridische vorm die weliswaar nog wel deel uitmaakt van de gemeente Arnhem, maar toch een zekere verzelfstandigde status heeft en daarmee gemakkelijker sponsorrelaties aan kan gaan( genaamd: Sportbedrijf Arnhem)
7
Relatie met plaatselijke sportverenigingen. Zoals reeds gememoreerd, is de verwachting dat bij lokale projecten alleen een beroep kan worden gedaan op het lokale bedrijfsleven. Daarmee worden wij een concurrent van de sportverenigingen. Vrijwel alle sportverenigingen hebben grotere of kleinere sponsorcontracten met het lokale bedrijfsleven.Vooral gaat het dan om de voetbalverenigingen. In ruil daarvoor krijgt de sponsor een sponsorpakket aangeboden (shirtreclame, vermelding in verenigingsblad en op het briefpapier en vlaggen op het sportpark). Een dergelijke exposure zullen wij nooit kunnen bieden, enerzijds vanwege het feit dat het een gemeentelijke activiteit is, anderzijds omdat het in ons geval veelal een eenmalig gebeuren is waarbij het aspect van vergroten naamsbekendheid amper aan de orde is. Draagvlak voor sponsoring zal bij de verenigingen aanwezig zijn, zolang het maar niet ten koste gaat van hun sponsorrelaties. Doordat het aan echt grote bedrijven in de regio ontbreekt, wordt de spreekwoordelijke sponsorvijver op die manier wel overbevist. Werkwijze verkrijging private medefinanciering. Het Huis voor de Sport Groningen stelt terecht, dat werving van sponsoren uit het bedrijfsleven een professionele aanpak vereist en adviseert indien dit wordt overwogen, hiervoor een professionele kracht in te huren. Voorts wordt de suggestie gedaan om bijvoorbeeld niet alleen te denken aan geld vanuit sponsoren (bedrijven) maar ook aandacht te hebben voor het zogenaamde maatschappelijk ondernemen. Bedrijven zouden ook kunnen worden aangespoord om in het kader van het maatschappelijk ondernemen eigen personeel in te zetten die dan een vrijwilligersklus doen voor die vereniging, een vorm van concrete verenigingsondersteuning. h. Conclusies/voorstel. Alles overziende is er voldoende aanleiding om na te denken over activiteiten op het gebied van bewegen en gezondheid voor met name de 19- plussers (en nog specifieker voor de ouderen, de 55-plussers). Volgende afwezig is welke rol sponsors/ pps-constructies daarbij zouden kunnen spelen. Duidelijk is, dat private partijen niet zullen staan te springen om initiatieven met een strikt lokaal karakter. Bovendien zullen wij bij het aanzoeken van het lokale MKB de sportverenigingen in de gemeente voor de voeten gaan lopen. Veel beter is het de wens voor dit soort projecten in te brengen bij provinciaal werkende instellingen (als een Huis voor de Sport, maar bijvoorbeeld ook een Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen – kortweg CMO). Daarmee is de schaal groter en het vinden van sponsors kansrijker (voorbeelden tonen dat aan). Daarnaast zou de lijn van de gemeente Arnhem gevolgd kunnen worden. Een positieve houding uitstralen waar het gaat om sponsoring door derden van activiteiten binnen de gemeente. Voorts een actieve houding aannemen waar het gaat om samenwerking. In het voorbeeld van Arnhem worden gymmaterialen centraal ingekocht bij één bedrijf. Sowieso is er dan door het kwantum korting mogelijk. Bovendien kun je dan de (exclusieve) leverancier gemakkelijker vragen wat terug te doen (bijvoorbeeld bij een gymgala of iets dergelijks). Bij het geprivatiseerd onderhoud van de voetbalvelden zijn bijvoorbeeld centraal de meststoffen ingekocht. Het kwantumvoordeel dat hierdoor wordt verkregen, wordt doorberekend aan de verenigingen die de meststoffen bij ons betrekken.
8
Voorts zouden wij onze bestuurlijke contacten die er zijn met het bedrijfsleven in de gemeente kunnen benutten om hun te attenderen op de mogelijkheden en de betekenis van het maatschappelijk ondernemen Bijlagen: Concept raadsbesluit
Burgemeester en wethouders van Winsum, mw. mr. Y.P. van Mastrigt, burgemeester C. van Wijngaarden, secretaris
Bijlagen: 1
9
Agendanummer: 11 Vergadering: 15 mei 2007 De raad van de gemeente Winsum; Overwegende, dat hij op 17 oktober 2006 burgemeester en wethouders een bestuursopdracht heeft verstrekt inzake private medefinanciering van sport- en gezondheidsbevorderende projecten; Dat de opdracht in hield dat burgemeester en wethouders dienden te onderzoeken welke activiteiten/projecten voor sponsoring in aanmerking zouden kunnen komen en of er draagvlak voor is bij de sportverenigingen; Dat het onderzoek inmiddels is uitgevoerd, waarvan de resultaten aan hem zijn voorgelegd; Dat, buiten de doelgroep 4-19 jarigen, er de komende jaren weinig tot geen activiteiten “op de rol “staan voor de groep 19+; Dat de gezondheidssituatie voldoende aanleiding geeft om toch ook na te denken over activiteiten voor deze groep en om nog preciezer te zijn, voor de 55-plussers; Dat echter de lokale activiteiten dusdanig klein van omvang (zullen) zijn, dat naar verwachting geen grotere private partijen hierin financieel zullen willen participeren; Dat voorts is vastgesteld, dat de plaatselijke sportverenigingen bij voortduring op zoek zijn naar sponsors, daar veel inspanningen voor moeten verrichten en dat – indien de gemeente zich ook op die (lokale) markt begeeft – het voor verenigingen nog moeilijker zal worden sponsors te vinden en daarmee de exploitatie rond te krijgen; Dat het veel meer gezocht moet worden in de richting van samenwerking en een activerende houding waar het gaat om het maatschappelijk ondernemen door het bedrijfsleven; Dat het daarnaast wél in de rede ligt een positieve houding aan te nemen indien geïnteresseerde sponsors zich in zijn algemeenheid melden bij de gemeente; gelet op het bepaalde in de Gemeentewet; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van
10
:
besluit: 1. 2. 3. 4. 5.
Burgemeester en wethouders te verzoeken binnen het sectorale beleid na te gaan denken over activiteiten voor de groep 19+; Niet onmiddellijk zelf op zoek gaan naar pps-constructies, maar bij dergelijke projecten, pogen schaalgrootte te verkrijgen door ze onder te brengen bij het Huis voor de Sport Groningen. Een positieve houding uit te dragen waar het gaat om sponsorbijdragen voor activiteiten in de gemeente. Wél actief zoeken naar (meer)vormen van samenwerking. Bestuurlijke contacten met het MKB te benutten om de waarde en betekenis van het maatschappelijk ondernemen onder de aandacht te brengen van het MKB.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Winsum in zijn openbare vergadering van 15 mei 2007 De raad voornoemd,
voorzitter,
griffier,
11
Checklist raads- / commissiestukken Onderwerp / titel:
Van:
Datum:
Mail inzake (on)mogelijkheden private medefinanciering Idem Samenvatting speech inzake sponsoring Neerslag bevindingen belrondje, c.q. zoektocht op internet Schriftelijke reactie op mogelijkheden private medefinanciering Weergave website Mail ambtelijk contact met VNG inzake vraagstelling BOS-overeenkomst
Vereniging Sport en Gemeenten VNG Staatssecretaris VWS J.Samplonius
24-1-2007
Huis voor de Sport Groningen Gemeente Arnhem J.Samplonius
20-2-2007
Huis voor de Sport Groningen VWS Dagblad van het Noorden Raad gem. Winsum Min. Van VWS GGD
18-12-2006
Huis voor de Sport groningen
April 2002
Model sponsorovereenkomst Publicatie Raadsbesluit Rijksnota’s inzake sport Gezondheidsprofiel Groningen 2006, incl. bijlage met tabellen Verslag BSI project “Wat jeugd beweegt in het Basisonderwijs”
12
20-2-2007 9-6-2000 15-2-2007
18-1-2007 26-1-2007
Nb 31-1-2007 17-10-2006 September 2005 September 2006