Collegevoorstel
Openbaar
Onderwerp
Ontwerp projectbesluit Nijmegen-Oost 24 (Frans Halsstraat 33)
Openbare 18 december 2007 Programma /besluitenlijst Programmanummer Collegevergadering no 47 Ruimte & Cultuurhistorie / 1031
BW-nummer
Portefeuillehouder
H. Kunst
Aanwezig: Samenvatting Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr. Th. de Graaf Voorzitter Aanleiding voor projectbesluit vormt een aanvraag bouwvergunning G230, Dave te Braake, 9734 P. Depla, Wethouders voor het perceel Frans Halsstraat 33. H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, Datum ambtelijk voorstel P. Lucassen,‘Nijmegen J. van der Meer Het perceel ligt in het bestemmingsplan Oost’ en heeft de 28 januari 2011 P. Eringa Gemeentesecretaris bestemming Bedrijfsdoeleinden. Het bouwplan voorziet in het oprichten Registratienummer A. de Kuil Communicatie van een dienstwoning buiten bebouwingszone en op een perceel 11.0001545 Sofovic toegestaan)’, wat niet is Verslag zonder de aanduiding ‘DWM. (dienstwoning toegestaan binnen het vigerende bestemmingsplan. Middels het onderliggende projectbesluit "Nijmegen-Oost 24 (Frans Halsstraat 33)" wordt het geheel plaatsen van een dienstwoning op het perceel Frans Halsstraat 33 planologisch mogelijk gemaakt.
Aldus vastgesteld in de vergadering van:
Paraaf
Ter besluitvorming door het college
Datum
akkoord
Het ontwerp projectbesluit ex. artikel 3.10 lid 1 Wro Nijmegen Oost - 24 (Frans Halsstraat 33) met onderliggend ontwerpbesluit bouwvergunning en de daarop betrekking hebbende stukken vrij te geven voor ter visie legging conform de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in De voorzitter, De secretaris, Leidinggevende het GML-bestand NL.IMRO.0268.BP49W24-ON01.gml met M.A. Versleijen, G230 bijbehorende bestanden, waarbij voor de locatie van de geometrische planobjecten gebruik is gemaakt van een ondergrond welke is ontleend aan de GBKN (BP49W24_GBKN20101108.dgn). Programmamanager P. Oomens
Programmadirecteur B. Drummen
Alleen ter besluitvorming door het College Besluit B&W d.d. 22 februari 2011 Conform advies
Aanhouden Anders, nl.
Paraaf
nummer: 4.3
Datum
akkoord
1 Bestuursagenda
Gemeentesecretaris
Portefeuillehouder
Voorstel aan het College van B.doc
Collegevoorstel
1
Probleemstelling
Aanleiding voor het projectbesluit vormt een aanvraag bouwvergunning voor het geheel plaatsen van een dienstwoning op het perceel Frans Halsstraat 33, kadastraal bekend, gemeente Hatert, sectie H, nummer 2193. Het perceel Frans Halsstraat 33 betreft een perceel met een onbebouwd voorterrein, daarachter is een bedrijfspand (werkplaats) in één bouwlaag gesitueerd. De aanvraag bouwvergunning voorziet in het geheel plaatsen van een grondgebonden dienstwoning op het onbebouwde terrein voor het bestaande bedrijfspand. Het bedrijfspand zal blijven bestaan en in gebruik worden genomen door de aanvrager van de bouwvergunning, tevens toekomstig bewoner van de te bouwen woning. Het perceel ligt in het bestemmingsplan ‘Nijmegen Oost’ en heeft de bestemming Bedrijfsdoeleinden. Op de gronden bestemd tot bedrijfsdoeleinden zijn bedrijven toegestaan die voorkomen op de Staat van Bedrijfsactiviteiten categorie 1 en 2 als opgenomen in de bijlage behorende bij de voorschriften van bestemmingsplan "Nijmegen-Oost". Indien en voorzover op het betreffende bouwperceel de aanduiding "DW" (dienstwoning toegestaan) is weergegeven is op het bouwperceel maximaal 1 dienstwoning toegestaan. Op de gronden gelegen binnen een op de kaart aangegeven bebouwingszone is wonen toegestaan. Op het perceel Frans Halsstraat 33 is in het vigerende bestemmingsplan geen aanduiding "DW" opgenomen. Het bouwplan voorziet in het oprichten van een dienstwoning buiten de bebouwingszone en op een perceel zonder de aanduiding ‘DW (dienstwoning toegestaan)’, wat niet is toegestaan binnen het vigerende bestemmingsplan. De gemeenteraad kan ten behoeve van de verwezenlijking van een project van gemeentelijk belang een projectbesluit nemen. Het besluit bevat een goede ruimtelijke onderbouwing van het project. Middels het onderliggende projectbesluit "Nijmegen-Oost 24 (Frans Halsstraat 33)" wordt het geheel plaatsen van een dienstwoning op het perceel Frans Halsstraat 33 planologisch mogelijk gemaakt. 2
Juridische aspecten
Een vooraankondiging van dit projectbesluit is gepubliceerd in het weekblad “De Brug” en de Staatscourant. Na vrijgave door het collge zal het ontwerpprojectbesluit gepubliceerd worden in “De Brug” en de Staatscourant. 3
Doelstelling
Het opstellen van een projectbesluit voor het betreffende plangebied om het geheel plaatsen van een grondgebonden dienstwoning op het perceel Frans Halsstraat 33 mogelijk te maken. 4
Argumenten
Het betreffende perceel maakt deel uit van het vigerende bestemmingsplan “Nijmegen Oost” en heeft daarin de bestemming “Bedrijfsdoeleinden”. Binnen de voorschriften van het bestemmingsplan is het niet mogelijk om medewerking aan het verzoek te verlenen. Medewerking kan middels een projectbesluit worden verleend. Het resultaat is vastgelegd in een ruimtelijke onderbouwing en een contour projectbesluit. In de ruimtelijke onderbouwing worden de gemaakte keuzes voor de ontwikkeling toegelicht.
Collegevoorstel
Vervolgvel
2
5
Klimaat
Er zijn geen klimaataspecten in het geding. 6
Financiën
Op 15 december 2010 is met de ontwikkelaar een anterieure overeenkomst afgesloten waarin de gemeentelijke kosten, ten gevolge van deze ontwikkeling, in rekening worden gebracht bij de ontwikkelaar. De kosten voor het opstellen en begeleiden van dit projectbesluit zijn op de gebruikelijke wijze gedekt door de leges die bij de aanvrager in rekening zijn gebracht. Conform de Wet ruimtelijke ordening (artikel 6.12) is er geen exploitatieplan opgesteld. 7
Communicatie
Na het besluit van het college van B&W tot vrijgave ontwerp voor ter visie legging wordt het ontwerp projectbesluit gedurende 6 weken ter visie gelegd. De termijn van ter visie legging wordt gepubliceerd in het weekblad “De Brug” en in de Staatscourant. 8
Uitvoering en evaluatie
Voor het opstellen van dit bestemmingsplan is advies ingewonnen bij de afdelingen Milieu, Stedenbouw, Openbare Ruimte, Brandweer, Archeologie en Cultuurhistorie. Het ontwerp projectbesluit met onderliggende stukken is ten behoeve van het vooroverleg toegezonden aan het Waterschap. Binnen de gestelde termijn is geen reactie ontvangen van het Waterschap. Aan het eind van de termijn en ongeveer 1 maand na afloop van de termijn is per mail een herinnering aan het waterschap verstuurd, hierop is geen reactie ontvangen. Het waterschap blijft hier in gebreke en conform de Algemene wet bestuursrecht (artikel 3.6) mag het besluit zonder dit advies genomen worden. 9
Risico
Het resultaat van de noodzakelijke Wro procedure kan vanwege de mogelijke rechtsbescherming niet gegarandeerd worden; verder zijn er geen bijzondere risico’s. Het projectbesluit kan schade veroorzaken als bedoeld in artikel 6.1 van de Wro (planschade), doordat nieuwe bouw- en gebruiksmogelijkheden ontstaan. Om te voorkomen dat deze schade ten laste van de gemeente afgewenteld wordt, is in de anterieure overeenkomst opgenomen dat de initiatiefnemer zich ten behoeve van de economische uitvoerbaarheid van de planologische maatregel bereid verklaart de daaruit voortvloeiende voor vergoeding in aanmerking komende planschade volledig aan de gemeente te compenseren.
Bijlage(n): Ter inzage:
Ruimtelijke onderbouwing en contour projectbesluit Nijmegen-Oost 24 (Frans Halsstraat 33) - Ontwerp-besluit bouwvergunning Frans Halstraat 33 (dossiernr: 200802140) - Aanvraag bouwvergunning Frans Halsstraat 33 (dossiernr: 200802140) met onderliggende stukken (onder andere: bouwtekeningen, EPC-onderzoek, bepaling van de brandwerendheid, verkennend bodemonderzoek)
Directie Grondgebied Stadsontwikkeling Planologie en Ruimtelijke Ordening DtB
Ontwerpbesluit nummer: 200802140 De raad van de gemeente Nijmegen overweegt het volgende: op 9 oktober 2008 heeft de gemeente Nijmegen een aanvraag bouwvergunning ontvangen voor het geheel plaatsen van een grondgebonden dienstwoning voor een werkplaats op het perceel Frans Halsstraat 33, kadastraal bekend, gemeente Hatert, sectie H, nummer 2193. Het bouwplan Het perceel Frans Halsstraat 33 betreft een perceel met een onbebouwd voorterrein, daarachter is een bedrijfspand (werkplaats) in één bouwlaag gesitueerd. De aanvraag bouwvergunning voorziet in het geheel plaatsen van een grondgebonden dienstwoning op het onbebouwde terrein voor het bestaande bedrijfspand. Het bedrijfspand zal blijven bestaan en in gebruik worden genomen door de aanvrager van de bouwvergunning, tevens toekomstig bewoner van de te bouwen woning. De dienstwoning is gelegen iets achter de rooilijn van de naastgelegen woningen en heeft drie (volledige) bouwlagen. Op de begane grond is een garage/berging en studieruimte gepland. Deze ruimte is verbonden met de daar achter gelegen werkplaats. Op de eerste verdieping is de e woonkamer en keuken gesitueerd met aan de zijkant een balkon. Op de 2 verdieping worden slaapkamers met badkamers voorgesteld. Bestemmingsplan Het perceel ligt in het bestemmingsplan ‘Nijmegen-Oost’ en heeft de bestemming Bedrijfsdoeleinden. Op de gronden bestemd tot bedrijfsdoeleinden zijn bedrijven toegestaan die voorkomen op de Staat van Bedrijfsactiviteiten categorie 1 en 2 als opgenomen in de bijlage behorende bij de voorschriften van bestemmingsplan "Nijmegen-Oost". Indien en voorzover op het betreffende bouwperceel de aanduiding "DW" (dienstwoning toegestaan) is weergegeven is op het bouwperceel maximaal 1 dienstwoning toegestaan. Op de gronden gelegen binnen een op de kaart aangegeven bebouwingszone is wonen toegestaan. Op het perceel Frans Halsstraat 33 is in het vigerende bestemmingsplan geen aanduiding "DW" opgenomen. Het bouwplan voorziet in het oprichten van een dienstwoning buiten de bebouwingszone en op een perceel zonder de aanduiding ‘DW (dienstwoning toegestaan)’, wat niet is toegestaan binnen het vigerende bestemmingsplan.
Projectbesluit artikel 3.10 Wro De gemeenteraad kan ten behoeve van de verwezenlijking van een project van gemeentelijk belang een projectbesluit nemen. Het besluit bevat een goede ruimtelijke onderbouwing van het project. Ingevolge artikel 46, derde lid, van de Woningwet wordt een aanvraag om bouwvergunning, die slechts kan worden verwezenlijkt na het nemen van een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening, tevens aangemerkt als een aanvraag om een zodanig projectbesluit. De ruimtelijke onderbouwing, die nodig is voor het projectbesluit, maakt onderdeel uit van dit besluit. Uit de ruimtelijke onderbouwing blijkt dat er geen belemmeringen zijn voor het nemen van het projectbesluit.
Ontwerp projectbesluit
Projectbesluit ex. artikel 3.10 lid 1 Wro.
Vervolgvel
1
Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen heeft op <
> besloten in principe medewerking te verlenen aan de verwezenlijking van het onderhavige project. Het voornemen tot het nemen van het projectbesluit is gepubliceerd in de Staatscourant en in het huis-aan-huis verspreide weekblad “De Brug” van <> en heeft met ingang van <> gedurende een periode van 6 weken ter visie gelegen. Gedurende deze periode is/zijn er wel/geen zienswijzen ingekomen.
BESLUIT: Met toepassing van artikel 3.10 Wet ruimtelijke ordening een projectbesluit te nemen voor het geheel plaatsen van een dienstwoning op het adres Frans Halsstraat 33, kadastraal bekend gemeente Hatert, sectie H, nummer 2193; conform de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0268.BP49W24-ON01.gml met bijbehorende bestanden, waarbij voor de locatie van de geometrische planobjecten gebruik is gemaakt van een ondergrond welke is ontleend aan de GBKN (BP49W24_GBKN20101108.dgn) onder de beperking dat: 1. de aanvrager dient aan te tonen dat het archeologisch bodemarchief niet wordt aangetast; 2. indien de archeologische waarden niet kunnen worden beschermd, er voorafgaand aan graafwerkzaamheden ten behoeve van nieuwbouw archeologisch onderzoek (DO) dient plaats te vinden; 3. aan dit onderzoek een door de gemeente Nijmegen goedgekeurd Programma van Eisen ten grondslag dient te liggen; 4. de kosten van het archeologisch onderzoek (inclusief uitwerking en rapportage) als gevolg van de implementatie van het Verdrag van Valletta ten laste zullen komen van de verstoorder van het bodemarchief (verstoorder betaalt-principe).
Nijmegen, De voorzitter,
De griffier,
Th. C. de Graaf
M.M.V. Mientjes
Ontwerp projectbesluit
Nijmegen-Oost 24 (Frans Halsstraat 33) Ruimtelijke onderbouwing
Gemeente Nijmegen Afdeling stadsontwikkeling 28 januari 2011
Inhoudsopgave
Ruimtelijke onderbouwing
5
Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding Aanleiding Ligging en begrenzing plangebied Bestaande situatie Toekomstige situatie Doel van het plan
7 7 7 9 11 12
Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3
Beleidskader Rijksbeleid Provinciaal en regionaal beleid Gemeentelijk beleid
13 13 13 15
Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12
Sectoraal beleid Milieu algemeen/bedrijvigheid Geluid Bodem Lucht Externe veiligheid Klimaat Waterhuishouding Bereikbaarheid/mobiliteit Natuur en landschap Fysieke veiligheid Cultuurhistorie Archeologie
17 17 17 18 18 19 19 19 20 21 21 22 22
Hoofdstuk 4 4.1 4.2
Uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid
24 24 24
Hoofdstuk 5
Vooroverleg ex. artikel 5.1.1 Bro
25
3
Ruimtelijke onderbouwing
5
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1
Aanleiding
Op 9 oktober 2008 heeft het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen een aanvraag bouwvergunning ontvangen voor het geheel plaatsen van een grondgebonden dienstwoning voor een werkplaats op het perceel Frans Halsstraat 33 te Nijmegen. Het onderhavige bouwplan is geprojecteerd op grond, die ingevolge het vigerende bestemmingsplan “Nijmegen-Oost” de bestemming “Bedrijfsdoeleinden” heeft. Op de gronden bestemd tot bedrijfsdoeleinden zijn bedrijven toegestaan die voorkomen op de Staat van Bedrijfsactiviteiten categorie 1 en 2 als opgenomen in de bijlage behorende bij de voorschriften van bestemmingsplan "Nijmegen-Oost". Indien en voorzover op het betreffende bouwperceel de aanduiding "DW" (dienstwoning toegestaan) is weergegeven is op het bouwperceel maximaal 1 dienstwoning toegestaan. Op de gronden gelegen binnen een op de kaart aangegeven bebouwingszone is wonen toegestaan. Op het perceel Frans Halsstraat 33 is in het vigerende bestemmingsplan geen aanduiding "DW" opgenomen. Het bouwplan voorziet in het oprichten van een dienstwoning buiten de bebouwingszone en op een perceel zonder de aanduiding ‘DW (dienstwoning toegestaan)’, wat niet is toegestaan binnen het vigerende bestemmingsplan. Ingevolge artikel 46, derde lid, van de Woningwet wordt een aanvraag om bouwvergunning, die slechts kan worden verwezenlijkt na het nemen van een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening, tevens aangemerkt als een aanvraag om een zodanig projectbesluit.
1.2
Ligging en begrenzing plangebied
Het plangebied is gelegen ter plaatse van het perceel aan de Frans Halsstraat 33 te 2 Nijmegen en heeft een oppervlakte van 422m . Kadastraal staat het perceel bekend onder (kadastrale) gemeente Hatert, sectie H, nummer 2193.
Globale ligging van het plangebied, (in rood). Bron: maps.google.nl
7
Situering planlocatie.
Kadastrale situatie perceel.
8
1.3
Bestaande situatie
Nijmegen Oost Vanaf 1900 groeit Nijmegen, met name in het zuiden en het oosten. Nijmegen Oost ontwikkelt zich langs oude veldwegen, die veelal nog steeds de hoofdverkeersstructuur voor het stadsdeel vormen: Ubbergseweg, Berg en Dalseweg, Daalseweg en Tooropstraat. Aanvankelijk vindt uitbreiding plaats langs deze radialen en rond de gehuchtjes in het veld. Later groeit het stadsdeel voornamelijk vanuit het centrum naar buiten via individuele woningbouw en kleinschalige projectmatige invullingen tussen de radialen. De Frans Halsstraat is een invulling tussen twee radialen, de Berg en Dalseweg en de Tooropstraat, die in jaren 20 en 30 van de vorige eeuw plaatsvindt. Nijmegen Oost wordt gezien als een kwalitatief hoogwaardig woongebied en een populaire wijk om te wonen. Het is een levendige gedifferentieerde wijk met woningen in alle types en prijsklassen, een winkel en café op de hoek. Wonen en werken gaan op veel plekken harmonisch samen. Tegenwoordig staat deze diversiteit onder druk. Het beleid is erop gericht de als positief ervaren menging van wonen met voorzieningen en andere functies zoveel mogelijk te behouden. Nijmegen Oost is tevens zeer geliefd vanwege het groen en de rust. Het landelijke achterland zonder bedrijventerrein en drukke wegen, waarborgt deze woonkwaliteiten.
Schildersbuurt De Frans Halsstraat maakt onderdeel uit van de zogenaamde Schildersbuurt. De Schildersbuurt wordt gekenmerkt door gebruik van strakke rooilijnen, waarmee vrijwel gesloten bouwblokken zijn gerealiseerd.
Het is een buurt waar hoeken op zeer gedetailleerde wijze zijn vormgegeven. Over het algemeen zijn de woningen twee tot driebouwlagen hoog en zijn ze gedekt met zadeldaken. De tuinafscheidingen zijn gerealiseerd met stenen muurtjes of pyloontjes met ijzeren hekwerken ertussen. Op fraaie wijze gaan deze tuinafscheidingen “de hoek om”.
9
De enorme diversiteit in de architectuur van de woningen geeft de buurt haar specifieke karakter. Deze buurt heeft een groen karakter dat wordt verkregen door de bomen die in sommige straten te groot zijn. Tientallen jaren geleden heeft de buurt een herinrichting gekregen, waarmee het vrijwel in zijn geheel een woonerf is geworden.
Frans Halsstraat 33 Het perceel Frans Halsstraat 33 betreft een perceel met een onbebouwd voorterrein, daarachter is een bedrijfspand (werkplaats) in één bouwlaag gesitueerd.
Aanzicht aansluitende bebouwing noordzijde van het perceel
10
Vooraanzicht perceel Frans Halsstraat 33, bestaande situatie
Aanzicht aansluitende bebouwing zuidzijde van het perceel
1.4
Toekomstige situatie
De dienstwoning is gepland op het onbebouwde terrein voor het bestaande bedrijfspand. Het bedrijfspand zal blijven bestaan en in gebruik worden genomen door de aanvrager van de bouwvergunning, tevens toekomstig bewoner van de te bouwen dienstwoning.
11
De dienstwoning is gelegen iets achter de rooilijn van de naastgelegen woningen en heeft drie (volledige) bouwlagen. Op de begane grond is een garage/berging en studieruimte gepland. Deze ruimte is verbonden met de daar achter gelegen werkplaats. Op de eerste e verdieping is de woonkamer met keuken gesitueerd. Op de 2 verdieping worden slaapkamers met badkamers voorgesteld. In de huidige situatie oogt de plek als een “gat” in het straatbeeld. Het toevoegen van een dienstwoning in de rooilijn maakt het bouwblok af. Woningbouw op deze gewilde plek is een logische invulling. Functioneel is het aardig dat daarbij de werkplaats gehandhaafd blijft en er uiteindelijk een woon-werkpand voor terugkomt. Woningbouw in drie bouwlagen past bij de andere woningen variërend van twee tot drie bouwlagen al dan niet met kap.
1.5
Doel van het plan
Het doel van onderhavig projectbesluit is het juridisch planologisch kader te scheppen voor de bouw van de dienstwoning en het gebruik van de nieuwe bebouwing ten behoeve van het wonen als zodanig.
12
Hoofdstuk 2 Beleidskader In dit hoofdstuk wordt het relevante rijks-, provinciaal-, regionaal en gemeentelijk beleid ten aanzien van de ruimtelijke structuur en de functionele structuur opgenomen.
2.1
Rijksbeleid
De 'Nota Ruimte' is een gezamenlijk product van de ministeries van VROM, LNV, VenW en EZ en beschrijft het nationaal ruimtelijk beleid tot 2020 met een doorkijk naar 2030. De kern van het beleid ligt in het toepassen van efficiënte manieren om met de ruimte om te gaan. De Nota Ruimte bevat een beperkt aantal generieke regels onder de noemer 'basiskwaliteit', die zorgen voor een heldere ondergrens op het gebied van bijvoorbeeld veiligheid, milieu, verstedelijking, groen en water. Daarnaast richt het Rijk zich primair op gebieden die deel uitmaken van de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur, zoals de hoofdinfrastructuur, de ecologische hoofdstructuur, de mainports en de greenports. Buiten de nationale hoofdstructuur stelt het Rijk zich terughoudend op. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om op een duurzame en efficiënte wijze ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies, de leefbaarheid van Nederland te waarborgen en te vergroten en de ruimtelijke kwaliteit van stad en platteland te verbeteren, waarbij speciaal aandacht wordt geschonken aan het scheppen van de juiste condities voor het toepassen van ontwikkelingsplanologie. Daarbij richt het kabinet zich onder andere op het bevorderen van krachtige steden en een vitaal platteland. Met de ontwikkeling van het plangebied wordt, mede doordat het een inbreidingslocatie betreft, op een duurzame en efficiënte wijze ruimte geschept voor woningbouw. Tevens verbetert de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse (door op braakliggend terrein een dienstwoning te bouwen en het gat in het bebouwingslint te dichten), waarmee het initiatief past binnen de in de Nota uiteengezette uitgangspunten.
2.2
Provinciaal en regionaal beleid
Algemene structuurvisie ruimtelijke ordening, provincie Gelderland (voorheen Streekplan Gelderland 2005) Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland staat in de Algemene Structuurvisie Ruimtelijke Ordening, voorheen het Streekplan Gelderland 2005. Het streekplan is in september 2005 van kracht geworden. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. De inhoud van het streekplan blijft voor de provincie de basis voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening. Het streekplan verdeelt Gelderland ruwweg in drie soorten gebieden. Voor elk van deze gebieden is het beleid verschillend. In de stedelijke netwerken, waaronder de Stadsregio Arnhem – Nijmegen moet vooral de verstedelijking van Gelderland plaatsvinden. Binnen het groen-blauwe raamwerk (onder andere nationaal landschap Gelderse Poort) geeft de provincie alle ruimte aan natuur. Verstedelijking is hier niet toegestaan, tenzij er een groot belang in het geding is. In het multifunctionele gebied staat het de gemeenten vrij zelf het ruimtelijk beleid te bepalen, rekening houdend met de waardevolle landschappen in deze gebieden.
13
Hieronder volgen de voor dit (bestemmings)plan relevante hoofdlijnen van de Structuurvisie. Uitgangspunt van het Gelders kwalitatief woonbeleid is, dat de gemeenten voorzien in een aanbod aan woningen, dat past bij de geconstateerde regionale kwalitatieve woningbehoefte. Het woonbeleid wordt omschreven als een beleid gericht op voldoende aanbod van kwalitatief passende woningen en woonmilieus voor de Gelderse bevolking van nu en van de toekomst. In het streekplan gaat het om voldoende ruimte op geschikte locaties voor het accommoderen van die kwalitatieve woningbehoefte. De inspanningen ten aanzien van de woningbouw richten zich op het realiseren van de regionale woningbehoefte. Het Gelders kwalitatief woonbeleid richt zich zowel op bestaand bebouwd gebied (herstructurering, transformatie) als op nieuw stedelijk gebied (uitbreiding). Het aanbod aan woningen en woonmilieus moet beter aansluiten bij de voorkeuren van bewoners. Voorts wil de provincie een versnelling bevorderen van herstructurering en transformatie van bestaand bebouwd gebied, het aanpakken van de stagnerende (nieuwbouw)productie, het vergroten van het aanbod aan levensloopbestendige woningen en het versterken van verscheidenheid en identiteit. De voorgenomen ontwikkeling past binnen het hierboven beschreven provinciaal beleid, omdat de realisatie van de dienstwoning bijdraagt aan het woningaanbod dat aansluit bij de regionale kwalitatieve woningbehoefte. Stadsregio Arnhem Nijmegen, Regionaal Plan 2005-2020 Het plangebied is onderdeel van de stadsregio KAN (Knooppunt Arnhem Nijmegen). Het KAN heeft samen met de provincie het Regionaal Plan 2005-2020 opgesteld. De Stadsregio Arnhem Nijmegen legt in het Regionaal Plan de gemeenschappelijke beleidsambities vast voor de ontwikkeling van de regio Arnhem Nijmegen. Het Regionaal Plan laat zien hoe de betrokken gemeenten binnen de stadsregio streven naar een hoogwaardige regionale ontwikkeling van het stedelijk netwerk Arnhem Nijmegen als geheel. Onderstaand zijn enkele relevante beleidsuitgangspunten opgenomen. De doelstelling van het Regionaal Plan 2005-2020 is dat voor iedere (toekomstige) inwoner van de stadsregio een juiste woning beschikbaar is met betrekking tot prijs, eigendomssituatie, aard & type en locatie. Daartoe worden in de periode 2005 – 2010 ten minste 24.600 woningen gebouwd, inclusief de vervangende nieuwbouw voor te slopen woningen. Voor de periode 2010 – 2015 geldt vooralsnog een opgave van circa 15.500 woningen. Het Gelders kwalitatief woonbeleid is uitgangspunt. Dit is gericht op voldoende aanbod van kwalitatief passende woningen en woonmilieus voor de regionale woningbehoefte. Vooral de realisatie van woningen voor ouderen en starters en woningen in centrumstedelijke en landelijke woonmilieus moet worden bevorderd. Daarnaast wordt ingezet op het versnellen van herstructurering en transformatie van bestaand bebouwd gebied, versnelling van de woningproductie, het vergroten van het aanbod aan levensloopbestendige woningen en wijken en het versterken van verscheidenheid en identiteit. Voor de periode 2005 – 2015 geldt als randtotaal de nieuwbouw van 34.000 woningen (uitbreiding woningvoorraad). De stadsregio moet zelf bepalen welk aandeel van de woningvoorraad wordt gerealiseerd in bestaand bebouwd gebied, met als provinciale referentie dat 30% van de uitbreiding van de woningvoorraad wordt gebouwd in bestaand bebouwd gebied. Uitgangspunt voor de ruimtelijke inpassing van de bouwopgave in de stadsregio is het concessiebeleid met contouren voor woningbouw. De ontwikkeling van het plangebied past binnen de beleidslijnen van het Regionaal Plan 2005-2020.
14
2.3
Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Nijmegen 2010, kansen voor ontwikkeling tot 2030 De gemeenteraad heeft op 2 juni 2010 de 'Structuurvisie Nijmegen 2010, kansen voor ontwikkeling tot 2030' vastgesteld. De Structuurvisie schetst de ruimtelijke ambities tot 2030 en maakt duidelijk waar de stad op aan koerst. Het is een toetsingskader voor alle ruimtelijke plannen, maar ook een ontwikkelingskader voor investeringen. Het werkingsgebied van de Structuurvisie is het hele grondgebied van Nijmegen in relatie tot ontwikkelingen in de regio of in (inter)nationaal verband. De Structuurvisie geeft een concrete invulling aan de inhoudelijke en politieke ambities van de gemeente. Voor de Structuurvisie is geen nieuw beleid ontwikkeld. Alleen de ruimtelijke gevolgen van vaststaand beleid zijn er in samengebracht. De Structuurvisie wordt in de loop van 2011 geactualiseerd. Daarin wordt nieuw beleid, zoals bijvoorbeeld het nieuwe Coalitieakkoord, verwerkt. De Structuurvisie gaat gepaard met een wettelijk verplicht uitvoeringsprogramma, dat is gekoppeld aan de Stadsbegroting. In Nijmegen is ervoor gekozen om iedere vier jaar een nieuw uitvoeringsprogramma op te stellen, waarin per coalitie accenten gelegd kunnen worden en om te bepalen of het nodig is om de ruimtelijke ambities bij te stellen. Relatie met Kansenboek De Structuurvisie is de opvolger van het Kansenboek. In beide documenten staan drie kwaliteits-uitgangspunten voor ruimtelijke ontwikkelingen centraal: nieuwe ontwikkelingen met respect inpassen, typisch Nijmeegse kenmerken versterken, en huidige woon- en verblijfskwaliteiten ontzien door enerzijds bundeling op locaties waar nu al dynamiek heerst en anderzijds ontwikkeling van extensieve gebieden. Hiernaast zijn er in de Structuurvisie drie nieuwe accenten genoemd die een rol spelen bij alle ruimtelijke ontwikkelingen en ambities: Bruisende Stad, Verleden Verbeeld en Stad in Balans. Ruimtelijke ambities voor Nijmegen 2030 In de Structuurvisie worden de ambities van Nijmegen uitgewerkt voor de beleidsvelden: wonen, economie, maatschappelijk beleid, bereikbaarheid en parkeren, groen en water, milieu, beeldkwaliteit, cultuurhistorie en archeologie. Dit zijn de ambities waaraan de komende jaren wordt gewerkt:
Nijmegen omarmt de Waal. Goede bereikbaarheid met duurzame vervoerswijzen: Multifunctionele Knopen met een eigen identiteit: Meer ruimte voor groen en water. Wonen in sterke en ongedeelde wijken. Vitale werkgebieden, kansen voor bedrijvigheid.
Hieronder volgen de voor dit (bestemmings)plan relevante hoofdlijnen van de Structuurvisie. Wonen in sterke en ongedeelde wijken Nijmegen wil een ongedeelde stad zijn die bewoners kan binden, met veel differentiatie in woonmilieus. Dat betekent sterke levensbestendige wijken met voldoende variatie, waar mensen een wooncarrière kunnen maken. Woonvisie Nijmegen 2009-2014 Het gemeentelijk beleid op het gebied van wonen is vastgelegd in de Woonvisie Nijmegen 2009-2020: Nijmegen Leeft. De uitgangspunten van de woonvisie 2009 -2014 zijn 15
richtinggevend voor de aanpak van de huidige woningbouwopgaven. Nijmegen wil een ongedeelde stad zijn. Dat is het eerste uitgangspunt. We willen geen inkomenswijken. Het gaat om het voorkomen van een sociaaleconomische tweedeling tussen de bestaande stad en de Waalsprong. Het gaat ook om het voorkomen van die tweedeling binnen stadsdelen en wijken. Bewoners binden is het tweede centrale uitgangspunt. We willen zorgen dat mensen een positieve keuze kunnen maken. Dat kan alleen als we rekening houden met de individuele wensen en financiële mogelijkheden. Dat kan met een adequaat nieuwbouwbeleid en is ook richtinggevend voor de kwaliteitsimpuls in wijken. Het doel blijft om woonmilieus te realiseren waarin mensen graag wonen, met een positief gewaardeerd woonklimaat. Leefbaar, schoon, heel en veilig en met variatie in het aanbod zodat mensen niet noodgedwongen hun wijk uitmoeten als ze aan een nieuwe stap in hun wooncarrière toe zijn. Dat vraagt om wervende woonmilieus, van hoogstedelijk tot meer ontspannen. Door een hoge kwaliteit van woningen en woonomgeving en de nodige keuzevrijheid te bieden kunnen bewoners aan Nijmegen gebonden worden. Hierbij spelen ook voorzieningen, economische structuur en cultureel klimaat een rol.
16
Hoofdstuk 3 Sectoraal beleid 3.1
Milieu algemeen/bedrijvigheid
Algemeen Met betrekking tot milieu algemeen kan worden gesteld dat de bouw van een dienstwoning voor de bedrijfsruimte op de locatie Frans Halsstraat 33 als passend geacht kan worden in de naaste omgeving, waar in overwegende mate sprake van wonen is. Indirecte hinder De verkeersaantrekkende werking van de dienstwoning zal niet tot waarneembare extra indirecte hinder leiden. De gewenste ontwikkeling zal niet of nauwelijks tot extra milieubelasting leiden. Bedrijvigheid In de naaste omgeving van het bouwplan bevinden zich geen activiteiten die de realisering van de dienstwoning kunnen beïnvloeden. Ook zal dit plan niet leiden tot de beïnvloeding van activiteiten die al in de naaste omgeving worden uitgevoerd. Wel zal er voor moeten worden zorg gedragen dat de bouwkundige scheiding van de achter- en ondergelegen bedrijfsruimte zodanig wordt uitgevoerd dat geen onaanvaardbare hinder naar de dienstwoning toe ontstaat. Conclusie De gewenste planontwikkeling kan als acceptabel worden aangemerkt.
3.2
Geluid
Algemeen De Wet geluidhinder (Wgh) is van toepassing binnen de wettelijke vastgestelde zone van een weg. Wegen waarvoor een maximum toegestane snelheid geldt van 30 km/uur en die binnen een als woonerf aangeduid gebied liggen zijn niet gezoneerd en daardoor niet onderzoeksplichtig. Situatie De dienstwoning ligt binnen de onderzoekszone van de Berg en Dalseweg. De overige wegen in de nabijheid van de dienstwoning, zoals de Frans Halsstraat en de Tooropstraat, zijn wegen met een maximum toegestane snelheid van 30 km/uur en zijn dus niet gezoneerd. De dienstwoning ligt op grote afstand, circa 170 meter, van de Berg en Dalseweg en ook staat er veel tussenliggende afschermende bebouwing tussen de dienstwoning en deze weg. De Berg en Dalseweg levert daardoor geen relevante geluidsbelasting op de gevels van de dienstwoning. De dienstwoning ligt op circa 30 meter van de Tooropstraat en ook staat er veel tussenliggende afschermende bebouwing tussen de dienstwoning en de weg. De Tooropstraat levert daardoor geen relevante geluidsbelasting op de gevels van de dienstwoning. De Frans Halsstraat is een weg met een lage verkeersintensiteit omdat er zo goed als alleen bestemmingsverkeer overheen rijdt. De Frans Halsstraat levert daardoor geen relevante geluidsbelasting op de gevels van de dienstwoning. Daarom hoeven er geen bijzondere eisen gesteld te worden aan de geluidwering van de gevels van de dienstwoning en evenmin aan de indeling daarvan.
17
Conclusie Ter plaatse van de te realiseren dienstwoning aan de Frans Halsstraat 33 zal de voorkeurswaarde voor wegverkeerslawaai niet worden overschreden. De geplande ontwikkeling kan daarmee worden gerealiseerd zonder dat er procedures in het kader van de Wgh nodig zijn.
3.3
Bodem
Algemeen Vanuit milieuhygiënisch oogpunt dient te worden beoordeeld of er maatschappelijke en/of financiële belemmeringen voor de gewenste ontwikkeling bestaan. Bodemkwaliteit De bodemkwaliteit is beoordeeld op basis van het volgende rapport: Verkennend bodemonderzoek NEN 5740 Frans Halsstraat 33, 17 december 2008, P-20085348/R01; Uit het bodemonderzoek blijkt: De locatie is onverdacht omdat er visueel geen bodemverontreiniging waargenomen is (wel puin en kooldeeltjes aanwezig); De bovengrond (0,0 – 0,5 meter diep) is licht verontreinigd met zware metalen; De ondergrond (0,5 – 2,0 meter diep) is niet verontreinigd; Op grond van het onderzoek blijkt dat er geen verontreiniging met asbest aanwezig is. Omdat het grondwater zich meer dan 5 meter diep bevindt is het niet onderzocht. Dit is conform de onderzoeksnorm NEN 5740. Op basis van het onderzoek blijkt er geen sprake te zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging.
Conclusie Bij het realiseren van het bouwplan worden geen maatschappelijke en financiële belemmeringen verwacht ten gevolge van een bodemverontreiniging.
3.4
Lucht
Algemeen Als een ruimtelijk plan getoetst wordt op luchtkwaliteit, dan moet gelet worden op de volgende twee zaken: a. het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor als bron van slechte luchtkwaliteit. b. het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit. Beoordeling Het plan betreft het toevoegen van één woning op de locatie Frans Halsstraat 33. a. De verkeersaantrekkende werking van het plan is zodanig beperkt, dat sprake is van een “niet in betekenende mate” plan (NIBM). Toetsing aan luchtkwaliteitseisen is dan niet nodig. b. Een plan moet voldoen aan “goede ruimtelijke ordening in relatie tot luchtkwaliteit”. Deze verplichting volgt uit de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Op deze planlocatie is geen sprake van (dreigende) overschrijding van grenswaarden voor 18
luchtkwaliteit.
Conclusie Vanuit het aspect luchtkwaliteit volgen geen beperkingen voor dit plan.
3.5
Externe veiligheid
Algemeen In de directe nabijheid van de locatie Frans Halsstraat 33 liggen geen wegen en straten waarover vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk is. Voorts zijn er geen hogedruk aardgasleidingen in de naaste omgeving aanwezig. Ook zijn er geen inrichtingen in de naaste omgeving aanwezig met een veiligheidscontour. Conclusie Vanuit externe veiligheid bestaan geen belemmeringen voor de planontwikkeling op de locatie Frans Halsstraat 33.
3.6
Klimaat
De klimaatverandering noopt tot aanpassingen in ruimtelijke ontwikkelingen. De Gemeenteraad van Nijmegen heeft haar visie hierop in het actieplan klimaat 2008-2012 van de gemeente Nijmegen vastgelegd. Voor utiliteitsbouw en woningbouw liggen kernpunten bij terugdringen van de CO2 uitstoot en aanpassing aan veranderde weersomstandigheden.
3.7
Waterhuishouding
De watertoets Voor de ruimtelijke aspecten heeft het Nationaal Waterplan de status van structuurvisie. Hierin zijn water en ruimtelijke ontwikkelingen geïntegreerd, conform de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de Waterwet. Binnen de volgende documenten is de watertoets verankerd:
Nota Anders Omgaan met Water (Kabinetsstandpunt over het waterbeleid 21e eeuw, dec. 2000) Nationaal Bestuursakkoord Water (2 juli 2003) Landelijke Handreiking Watertoets 2 (RIZA, december 2006) Waterbeheerplan 2010-2015 (Waterschap Rivierenland 15 december 2008)
Algemeen Het plangebied maakt deel uit van de bestaande waterhuishoudkundige inrichting van het gebied Hengstdal. Voor dit gebied zijn het “Waterplan Nijmegen (2001) & Gemeentelijk Rioleringsplan 2010 t/m 2016” relevant. Er vinden geen wijzingen plaats als gevolg van de voorgenomen planontwikkeling. Oppervlaktewater Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Grondwater Het plangebied bevindt zich in niet een grondwaterwingebied of
19
grondwaterbeschermingsgebied. Uitgangspunt bij nieuwe stedelijke in- en uitbreidingen is dat er grondwaterneutraal wordt gebouwd. Dat wil zeggen dat de oorspronkelijke grondwaterstanden en -stromen in de omgeving niet wijzigen. Dit kan bereikt worden door: een grondwatergerelateerde locatiekeuze: geen stedelijke uitbreidingen in gebieden met (kans op) hoge grondwaterstanden; maatregelen te treffen bij bouwrijp maken en tijdens de bouw (ophogen, goede structuur van het oppervlaktewatersysteem, voorkomen verdichting bodemstructuur); een waterproof bouwkundig ontwerp van woningen en gebouwen (bijvoorbeeld kruipruimteloos). Om grondwateroverlast in bestaand stedelijk gebied te beperken zet het waterschap in eerste instantie in op bouwkundige maatregelen. Pas als dit onvoldoende soelaas biedt komen drainerende of onttrekkende oplossingen in beeld.
Dit sluit niet uit dat er niet ondergronds gebouwd mag worden, mits er voldoende technische maatregelen worden getroffen zodat de bouw waterdicht is. Riolering/ hemelwater De riooltechnische ontsluiting van het plangebied bevindt zich aan de Frans Halsstraat. De riolering is uitgevoerd als gemengd stelsel. In het kader van het bevorderen van het duurzaam omgaan met water geldt als gemeentelijk beleid, om schoon hemelwater af te koppelen van het gemengde rioolstelsel. Schoon hemelwater dient in de bodem te worden geïnfiltreerd. Bij infiltratie van hemelwater dient waar mogelijk conform convenant Duurzaam bouwen in het KAN 2000, gebruik te worden gemaakt van duurzame bouwmaterialen. Voor plannen waarbij geïnfiltreerd wordt en geen ontheffing wordt verleend, moet een waterhuishoudkundig plan bij de gemeente worden ingediend.
3.8
Bereikbaarheid/mobiliteit
Bereikbaarheid Gemotoriseerd verkeer: Ontsluiting van het gemotoriseerd verkeer vind plaats via de Frans Halsstraat. Langzaam verkeer: Het plangebied kan vanuit elke toegang ontsloten worden door fiets en voetganger. Openbaar vervoer: Voor gebruik van het openbaar vervoer is het plangebied aanwezen op de haltevoorzieningen van de van 't Santstraat. Deze bevinden zich ter hoogte van de Dommer van Poldersveldtweg. Expeditie Expeditie vindt plaats via de Frans Halsstraat. Parkeren Het aantal parkeerplaatsen wordt berekend aan de hand van de door Burgemeester en Wethouders vastgestelde parkeervisie en de hierin aangegeven parkeerkencijfers van het CROW publicatie 182. Het plangebied valt in de sterk stedelijke zone “Schil/Overloopgebied”.
20
De volgende kengetallen zijn van toepassing:
Dure woning 1,6 parkeerplaatsen per woning Werkplaats 1,75 parkeerplaatsen per 100 m2
Het totaal aantal parkeerplaatsen wat noodzakelijk is voor dit perceel bedraagt 1,6 + 1,75 x 0,7= 2,8 parkeerplaatsen. In het parkeerplan behorende bij de aanvraag bouwvergunning zijn 3 parkeerplaatsen opgenomen. Het bouwplan voldoet aan het aantal benodigde parkeerplaatsen. Verkeersveiligheid Aan de hand van de wegencategorisering kaart is bepaald welke snelheidregime er geldt. Op de GOW-A, GOW-B en de industrieterreinen geldt 50 km/h. Voor de rest binnen bebouwde kom geldt 30 km/h. De maximum snelheid op de Frans Halsstraat is 30 km/h.
3.9
Natuur en landschap
Groenhoofdstructuur Binnen het plangebied is geen groen uit de groene hoofdstructuur aanwezig. Aan de Frans Halsstraat is een boomstructuur op wijkniveau aanwezig die behouden moet blijven. De boom recht voor het perceel dient tijdens bouw werkzaamheden beschermd te worden. Waardevolle bomen/ groen Voor alle te handhaven bomen binnen en aan de randen het plangebied geldt dat de volledige boven- en ondergrondse groeiplaats gedurende de bouwactiviteiten beschermd moet worden. Dat betekent binnen deze zone: geen graafwerkzaamheden en bodembewerking, geen transport en opslag materialen, geen ophoging van maaiveld, geen omvorming van open maaiveld naar verharding en geen (tijdelijke) verlaging of verhoging van grondwaterniveau.
3.10
Fysieke veiligheid
Het aspect fysieke (brand)veiligheid stelt voorwaarden aan de inrichting van de openbare ruimte, de situering van gebouwen ten opzichte van elkaar, de bluswatervoorziening en de bereikbaarheid. De van toepassing zijnde voorwaarden worden genoemd: Inrichting openbare ruimte: ontvluchting en zelfredzaamheid Hoe de openbare ruimte is ingericht, is van invloed op de mate waarin hulpdiensten de incidentlocatie kunnen bereiken en betrokkenen bij een incident in staat zijn een locatie te ontvluchten. In dit kader zijn de mogelijkheden voor ontvluchting en zelfredzaamheid binnen het plangebied getoetst. Hierbij gaat het er bijvoorbeeld om dat vluchtroutes in het gebouw goed aansluiten op de omgeving. Op dit vlak zijn voor de gewenste planontwikkeling geen beperkingen geconstateerd. Situering van gebouwen In verband met brandveiligheid kan het Bouwbesluit voorwaarden stellen aan de afstand tussen gebouwen onderling en de positionering ten opzichte van elkaar. Op basis van de gewenste planontwikkeling zien wij op voorhand geen bijzondere beperkingen. Nadere voorwaarden kunnen gesteld worden in het kader van de bouwvergunning.
21
Bluswatervoorziening De brandweer stelt eisen aan de beschikbaarheid van bluswater. De capaciteit van een dergelijke voorziening dient hier minimaal 30 m3 water per uur te bedragen. Afstand van de bluswatervoorziening tot de brandweertoegang(en) van het gebouw dient maximaal 40 meter te bedragen. Het voorgelegde plan voldoet aan deze voorwaarden. Bereikbaarheid Wat bereikbaarheid betreft, zijn voor dit plan met name de dimensionering van de wegen en de bereikbaarheid van de hoofdtoegang(en)/brandweertoegang(en) van de gebouwen vanaf de weg van belang. De afstand van de straat tot deze brandweertoegang mag niet meer dan 10 meter bedragen en er dient een opstelplaats voor het voertuig gemaakt te worden. Het voorgelegde plan voldoet aan deze voorwaarden. De conclusie luidt dat er vanuit het oogpunt van fysieke veiligheid geen beperkingen ten aanzien van de voorliggende planontwikkeling bestaan.
3.11
Cultuurhistorie
De bestaande bebouwing op het perceel en in de wijde omgeving heeft géén status als beschermd monument. Het perceel ligt niet binnen een van Rijkswege beschermd Stadsgezicht of een van Gemeentewege Beschermd Stadsbeeld. Monumentale aspecten zijn hier dus niet in het geding. Cultuurhistorisch past deze ontwikkeling bij de gedifferentieerde bebouwing die aan deze zijde van de straat in de loop der tijd ontstaan is.
3.12
Archeologie
Met de ondertekening van het Verdrag van Valletta (Malta) in 1992 is in Nederland de beleidsmatige zorg voor het archeologisch bodemarchief aanzienlijk toegenomen. In het verdrag staat: Archeologische waarden dienen als onvervangbaar onderdeel van het culturele erfgoed te worden meegenomen en te worden ontzien bij de ontwikkeling en besluitvorming van ruimtelijke plannen. Mocht bescherming onvoldoende mogelijk zijn dan dient, volgens dit verdrag, de informatie te worden onttrokken aan de bodem via archeologisch onderzoek. Uitgangspunt hierbij is dat de initiatiefnemer van de verstoring van het bodemarchief de kosten van het onderzoek dient te dragen. Inmiddels zijn de uitgangspunten van het Verdrag in de Nederlandse wetgeving geimplementeerd in de Monumentenwet 1988 via de wijzigingswet Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMz, 1-9-2007). Het archeologiebeleid van de gemeente Nijmegen is, in overeenstemming met Malta en de Monumentenwet 1988, er op gericht om het bodemarchief zoveel mogelijk te ontzien. Indien dat niet mogelijk is, wordt voorafgaande aan de bodemverstoring archeologisch onderzoek verricht. De wijze van onderzoek wordt bepaald op basis van de vast te stellen archeologische waarden en de aard en omvang van de bodemingrepen. De archeologische (in bredere zin: cultuurhistorische) kennis die hierbij wordt vergaard, levert informatie op die mede als inspiratiebron kan dienen voor het ontwerp van een gebouw of bij het inrichten van de openbare ruimte. Zo kan het 'verhaal van de plek' ook door toekomstige generaties nog worden gelezen.
22
Het zal duidelijk zijn dat een betere bescherming van het bodemarchief en vooral ook het tijdig meewegen van de archeologische belangen vraagt om een zo goed mogelijk inzicht in de verwachte ligging, verspreiding en aard van het bodemarchief. Om deze reden heeft Bureau Archeologie en Monumenten van de gemeente Nijmegen een archeologische beleidskaart ontwikkeld waarop de archeologisch belangrijke zones zijn aangegeven. Het perceel Frans Halsstraat 33 ligt in een gebied die op de beleidskaart is aangeduid als “gebied van zeer hoge archeologische waarde”(waarde 3). Op deze locatie zijn sporen van de Romeinse legerplaats uit de Romeinse tijd te verwachten. Het is dan ook van groot belang om in het plangebied, indien behoud in situ van de archeologische resten niet mogelijk is, archeologisch onderzoek uit te voeren. Ter bescherming van het bodemarchief ter plaatse zijn de volgende voorwaarden/beperkingen opgenomen in het projectbesluit:
Het terrein bevat archeologische resten die behoudenswaardig zijn. De aanvrager dient aan te tonen dat het archeologisch bodemarchief niet wordt aangetast. Indien de archeologische waarden niet kunnen worden beschermd, dient er archeologisch onderzoek (DO) plaats te vinden voorafgaand aan graafwerkzaamheden ten behoeve van nieuwbouw. Aan dit onderzoek dient een door de gemeente Nijmegen goedgekeurd Programma van Eisen ten grondslag te liggen. De kosten van het archeologisch onderzoek (inclusief uitwerking en rapportage) zullen als gevolg van de implementatie van het Verdrag van Valletta ten laste komen van de verstoorder van het bodemarchief (verstoorder betaalt-principe).
Informatieplicht Een persoon die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt, waarvan deze weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), is verplicht hiervan melding te doen (artikel 53 Monumentenwet 1988). Deze melding dient te gebeuren bij de minister van OCW, i.e. de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten.
23
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid 4.1
Economische uitvoerbaarheid
De betreffende locatie is particulier terrein. De eventueel te maken aanpassingen, kosten e.d., tengevolge van de realisatie van voorgestelde wijziging, in het openbaar gebied, zijn voor rekening van de ontwikkelaar. Het betreft een bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro (onder lid a, categorie: de bouw van één of meer woningen). Op grond van de Wro dient de gemeenteraad voor bouwplannen uit deze categorie een exploitatieplan vast te stellen, tenzij het verhaal van de kosten van de grondexploitatie anderszins verzekerd is. Op 15 december 2010 is met de initiatiefnemer een overeenkomst afgesloten waarin de exploitatiekosten, ten gevolge van deze ontwikkeling, in rekening worden gebracht bij de ontwikkelaar. De exploitatiekosten zijn op deze manier anderszins verzekerd en de gemeenteraad hoeft geen exploitatieplan vast te stellen. Uit het gevraagde projectbesluit kan schade voortvloeien als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening om welke reden er gerede twijfel bestaat over de vereiste economische uitvoerbaarheid van de gevraagde planologische maatregel. Er dient voorkomen te worden dat de gemeente voor particuliere initiatieven planschade betaalt. Om die reden is in de overeenkomst opgenomen dat de initiatiefnemer zich ten behoeve van de economische uitvoerbaarheid van de planologische maatregel bereid verklaart de daaruit voortvloeiende voor vergoeding in aanmerking komende planschade volledig aan de gemeente te compenseren. Derhalve kan gesteld worden, dat de ontwikkleing financieel-economisch uitvoerbaar is.
4.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Conform de inspraakverordening zal er inspraak plaatsvinden via de zienswijzeprocedure. Het ontwerpprojectbesluit wordt gedurende 6 weken ter visie gelegd. De tervisielegging wordt gepubliceerd in het weekblad "De Brug" en in de "Staatscourant". Er is tegen het plan wel/geen zienswijze ingediend.
24
Hoofdstuk 5 Vooroverleg ex. artikel 5.1.1 Bro Over het concept ontwerp projectbesluit heeft vooroverleg plaatsgevonden met:
Waterschap Rivierenland
Hieronder is de inhoud van de reactie weergegeven. Waterschap Rivierenland Op 23 november 2010 is het ontwerp projectbesluit voor vooroverleg verzonden naar het Waterschap Rivierenland. In het verzoek tot vooroverleg is een termijn gesteld van 4 weken waarbinnen het advies moet worden uitgebracht. Na 4 weken is geen advies van het waterschap in het kader van het vooroverleg ontvangen. Op 15 december 2010 en 13 januari 2010 is per mail getracht in contact te treden met het waterschap. Helaas is hierop door de gemeente geen reactie ontvangen. Aangezien het waterschap hier in gebreke blijft mag het besluit zonder dit advies genomen worden (artikel 3.1.1 Bro jo. artikel 3.6 Awb). VROM inspectie In juni 2008 heeft het kabinet de Realisatieparagraaf Nationaal ruimtelijk beleid vastgesteld. Deze paragraaf geeft inzicht in welke nationale belangen het kabinet heeft gedefinieerd en op welke wijze het rijk deze wil verwezenlijken. Het resultaat is een helder en scherpe markering voor gevallen waarvoor de medeoverheden afstemming moeten zoeken met het Rijk. Inzicht wanneer het Rijk vooroverleg van belang acht is te herleiden uit de nationale belangen zoals opgenomen in de Realisatieparagraaf. De volgende nationale belangen zijn opgenomen in de Realisatieparagraaf:
Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten Grote rivieren Kustfundament IJsselmeergebieden IJsselmeergebied Regionale watersystemen Ecologische hoofdstructuur Nationale Landschappen Rijksbufferzones Recreatie Derde Nota Waddenzee Tweede Structuurschema Militaire Terreinen Project Mainport Rotterdam
Onderhavig project doorkruist geen van bovengenoemde nationale belangen en is geen vooroverleg ex. artikel 5.1.1. Bro met de VROM inspectie noodzakelijk. Provincie Gelderland Bij brief van 5 juni 2008 heeft de Provincie Gelderland aangegeven op welke wijze waarop en de mate waarin de Provincie betrokken willen worden bij het vooroverleg ex. artikel 5.1.1. Bro. In deze brief is gesteld dat voor plannen van puur lokaal belang geen rol is weggelegd voor de provincie en geen vooroverleg hoeft plaats te vinden. Het onderhavige plan betreft de ontwikkeling van één dienstwoning en is vanwege de kleinschaligheid van puur lokaal belang en hoeft niet aangeboden te worden aan de Provincie voor het artikel 5.1.1 Bro vooroverleg.
25
Directie Grondgebied Bouwen en Wonen
Dossiernummer: 200802140
ONTWERP-BESLUIT Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Nijmegen gezien de aanvraag van de heer W. Moed, correspondentieadres Oude Ubbergseweg 1, 6522 KE te NIJMEGEN, gedagtekend: 03 oktober 2008, ontvangen: 09 oktober 2008; waarbij vergunning wordt gevraagd voor plaats grondgebonden woning op het perceel kadastraal bekend gemeente Hatert sectie H nummer 02193 plaatselijk bekend Frans Halsstraat 33 te Nijmegen; gelezen het advies van de commissie Beeldkwaliteit; gelet op de artikelen 12, 40 en 44 van de Woningwet, afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, het Bouwbesluit, de Nijmeegse Bouwverordening en de bestemmingsplanvoorschnften van het geldende bestemmingsplan "Nijmegen Oost";
Besluiten: ontheffing te verlenen met toepassing van artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening conform bijgevoegd en van deze beschikking deel uitmakend projectbesluit
een reguliere bouwvergunning te verlenen voor de uitvoering van het in bovengenoemde aanvraag bedoelde, bij dit besluit behorende en ais zodanig gewaarmerkte bouwplan, waarbij tevens moet worden voldaan aan de hieronder vermelde voorwaarden; 1.
Constructieve veiligheid: Tenminste drie weken voor aanvang van de betreffende werkzaamheden dienen de volgende gegevens ter goedkeuring bij de afdeling Bouwen en Wonen worden ingediend: a. sonderingen; b. funderingsadvies; c. constructieve berekeningen en -(werk)tekeningen; Pas na schriftelijke goedkeuring mogen de betreffende werkzaamheden worden uitgevoerd.
2. Archeologie: Bureau Archeologie en Monumenten wii het grondwerk voor de nieuwbouw intensief begeleiden. De kosten voor begeleiding en uitwerking van gegevens zijn voor de ontwikkelaar. De locatie ligt in archeologisch hoog aandachtsgebied met Augusteische wal en grachten. Voor het afstemmen van de werkzaamheden dient u contact op te nemen met de heer R. Hoek (e-mail: [email protected] of telefoonnummer 14024). 3.
Brandweer: De rookmelders dienen uitgevoerd te worden conform de voorschriften uit de NEN 2555, dienen te worden aangesloten op het lichtnet en onderling gekoppeld te worden uitgevoerd.
4.
De bestaande boom aan de voorzijde van het perceel dient tijdens de bouwwerkzaamheden te worden beschermd, een en ander conform de tekening met nummer BV 03b van Van Hontem architecten d.d. 28-01-2009.
Gemeente Nijmegen Directie Grondgebied Bouwen en Wonen
Vervolgvel
1
Wij maken u op het volgende opmerkzaam: Er moet worden gebouwd In overeenstemming met de bij of krachtens het Bouwbesluit gegeven voorschriften. Overeenkomstig de gemeentelijke Bouwverordening moet de afvoer van hemelwater van gebouwen zodanig zijn dat er geen verontreiniging van water, bodem of lucht optreedt en geen hinder wordt veroorzaakt voor de gebruikers of anderen. Door infiltratie kan hieraan worden voldaan. Bij bovengrondse afvoer gelden eisen terzake van capaciteit, voldoende afschot en vioeiend beloop. Voorts moet aangesloten worden op een bovengronds systeem voor afvoer van hemelwater. Voor Infiltratie of bovengrondse afvoer moet in het bouwproject ruimte gereserveerd worden. Om problemen achteraf te voorkomen behoort u voordat u de aanvraag voor rioolaansluiting indient contact op te nemen met de afdeling Openbare Ruimte, bureau Stadswerken, telefoon 14024. Hier kunt u advies krijgen over de mogelijkheden van het infiltreren van het hemelwater. Het verienen van deze bouwvergunning wordt geregistreerd in het Bouwregister. Het Bouwregister kan door een ieder worden ingezien bij het Loket Bouwen. Tevens wordt de verleende bouwvergunning bekend gemaakt in het huis-aan-huis blad 'De Brug' dat iedere woensdag verschijnt en op de gemeentelijke website (vwvw.niimegen.nl onder actueel/publlcatles in de Brug/openbare bekendmakingen). Belanghebbenden die tijdig een zienswijze hebben ingediend tegen het ontwerp-ontheffingsbesluit en ontwerp-bouwvergunningsbesluit alsmede belanghebbenden aan wie redelijkera/ijs nlet kan worden verweten geen zienswijze tegen voornoemde ontwerp-besluiten te hebben ingediend, kunnen binnen zes weken na verzenddatum van deze besluiten een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de rechtbank Arnhem (sector bestuursrecht), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Burgemeester en Wethouders kunnen op grond van artikel 59 van de Woningwet de bouwvergunning geheel of gedeeltelijk intrekken: a. Indien blijkt, dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verieend of indien nader over te leggen gegevens en bescheiden niet of niet tijdig zijn ingediend. b. Indien blijkt dat de vergunninghouder niet heeft voldaan aan een in deze bouwvergunning gestelde voorwaarde. c. Indien binnen 26 weken na onherroepelijk zijn van deze vergunning geen begin met de werkzaamheden is gemaakt ofde werkzaamheden zich in dat tijdvak hebben beperkt tot sloop- of grondwerken of tot werkzaamheden van voorbereidende aard. d. Indien de werkzaamheden langer dan 26 weken zijn gestaakt en niet zijn hervat. e. Indien de vergunninghouder of zijn rechtsverkrijgende dit verzoekt.
Er mag pas gebruik gemaakt worden van het bouw- en onthefflngsbeslult met ingang van de zevende week na verzending.
Gemeente Nijmegen Directie Grondgebied Bouwen en Wonen
Vervoigvel
2
Verschuldigde leges Reguliere bouwvergunning
€ 3.977,99
Welstandsleges € 596,70 Projectbesluit-afwijkingsbesluit wet Wro 3.10 e.v. € 4.219,00 Totaal € 8.793,69
U krijgt binnenkort een acceptgiro toegestuurd, waarmee u de verschuldigde leges kunt overmaken. Nijmegen,
IXAB 0^ ^ G V ^ ^ ^ 'f0^'
DOSSIERLIJST
BOUWVERGUNNING
Project Locatie
plaats grondgebonden woning Frans Halsstraat 33 te Nijmegen
Aanvrager Ontwerp Constructie Aannemer
W. Moed Van Hantem architecten Croes n.n.b.
Dossiernummer/ beschikking: 200802140 Reguliere bouwvergunning Datum beschikking : INVULLEN
Omschrijving
Datum
Ontvangst Datum
lAO
Aanvraagformulier
03-10-2008
09-10-2008
Al A2 A3 A4 A5 AG A7 AS A9 AIO A11 A12 A13 A14 A15 A16 A17 A18 A19 A 20 A 21 A 22 A 23 A 24 A 25 A 26 A 27 A 28 A 29 A 30 A 31 A 32 A 33 A 34 A 35 A 36 A 37 A 38 A 39 A 40 A 41 A 42 A 43 A 44 A 45
Bouwkundige gegevens: Renvooi Situatie bestaand Situatie nieuw Plattegrond bestaand Voorgevel bestaand Achtergevel bestaand Plattegrond begane grond nieuw Plattegrond eerste verdieping grond nieuw Plattegrond tweede verdieping grond nieuw Plattegrond dak verdieping nieuw Voorgevel nieuw Linker zijgevel nieuw Achtergevel nieuw Rechter zijgevel nieuw Doorsnede A-A Doorsnede B-B Doorsnede C-C Gebruiksoppervlakten Verblijfsgebieden Riolering Ventilatie Daglichtberekenlng Kozijnstaat Kozijnstaat Detail 01 Detail 02 + 03 Detail 04 Detail 05 + 06 Detail 07 Detail 08 Detail 09 Detail 10 Detail 11 Detail 12 Detail 13 Detail 14+ 15 Detail 16 Detail 17 Detail 18 Detail 19+ 20 Detail 21 + 22 Detail 23 Detail 24 Detail 25 Detail 26
03-10-2008 03-10-2008 28-01-2009 03-10-2008 03-10-2008 03-10-2008 28-01-2009 07-06-2010 07-06-2010 03-10-2008 07-06-2010 28-01-2009 07-06-2010 07-06-2010 28-01-2009 07-06-2010 07-06-2010 07-06-2010 07-06-2010 03-10-2008 07-06-2010 07-06-2010 07-06-2010 07-06-2010 03-10-2008 03-10-2008 03-10-2008 03-10-2008 03-10-2008 03-10-2008 03-10-2008 03-10-2008 03-10-2008 03-10-2008 03-10-2008 07-06-2010 07-06-2010 07-06-2010 03-10-2008 03-10-2008 03-10-2008 28-01-2009 03-10-2008 03-10-2008 28-01-2009
09-10-2008 09-10-2008 28-01-2009 09-10-2008 09-10-2008 09-10-2008 28-01-2009 15-06-2010 15-06-2010 09-10-2008 15-06-2010 28-01-2009 15-06-2010 15-06-2010 28-01-2009 15-06-2010 15-06-2010 15-06-2010 15-06-2010 09-10-2008 15-06-2010 15-06-2010 15-06-2010 15-06-2010 09-10-2008 09-10-2008 09-10-2008 09-10-2008 09-10-2008 09-10-2008 09-10-2008 09-10-2008 09-10-2008 09-10-2008 09-10-2008 15-06-2010 15-06-2010 15-06-2010 09-10-2008 09-10-2008 09-10-2008 28-01-2009 09-10-2008 09-10-2008 28-01-2009
Bijlage
Code
BV02 BV 03a BV 03b BV04 BV 05a BV 05b BV 06a BV 06b BV 06c BV 06d BV07a BV07b BV07C BV07d BV08a BV08b BV08C BV09a BV09b BV10a BV10b BV11 BV12a BV12b BV13a BV13b BV13C BV13d BV13' BV13f BV13g BV13h BV13i BV13J BV13k BV13I BV13m BV1n3 BV130 BV13p BV13q BV13r BV13S BV13t BV13U
A A A A A
46 47 48 49 50
Bl B2
B3 B4
BV13V BV15 B V I 6a B V I 6b BV17
0737 2003CVBR0335 0737 0737
Detail 27 Brandweertekening Schematisering EPC - plattegronden Schematisering EPC - doorsneden Parkeerplan Rapporten, berekeningen en overige gegevens: EPC berekeningen Testrapport brandwerendheid beglaasd stalen zadeldakconstructie Beschrijving toekomstig gebruik werkplaats Kleurenschema
07-06-2010 07-06-2010 07-06-2010 28-01-2009 28-01-2009
15-06-2010 15-06-2010 15-06-2010 28-01-2009 28-01-2009
03-10-2008 12-2003
09-10-2008 28-01-2009
28-01-2009 03-10-2008
28-01-2009 09-10-2008
Constructieve tekeningen en berekeningen Bijlage
C1 C2
Code
14722. 000 14722. 000
Omschrijving
Datum
Ontvangst Datum
Rapportage voorstel constructie
19-09-2008
16-10-2008
Rapportage statische berekeningen
17-09-2008
16-10-2008
o Q
4 Lees m de toeliMmg
>
Uw bouwvergunning
'
^
4a Welke bouwvergunning vraagt u aan?
welke bouwvergunntng
r-i i
^ ^ ,, u nodtg heeft In bijlage 1 ziet u welke documenten u moet meesturen
•
u^ i.
Lichte bouwvergunning
Kl Reguliere bouwvergunning , _ , „ , , , , u Reguliere bouwvergunning fase 1 D Reguliere bouwvergunning fase 2
Ll heeft uw eerdere
>
-> datum afgifte bouwvergunning fase 1
i
-> (registratie)nummer bouwvergunning fase 1
t
4b Heeft u voor deze bouwwerkzaamheden al eerder een bouwvergunning aangevraagd?
bouwplannen
D Ja, ga naar 4c
byvoorbeeld gewijzigd
K Nee, ga naar 5
4c Op welke datum is de eerdere bouwvergunning verleend/geweigerd?
i
4d Wat IS het (registratie)nummer van de eerdere aanvraag om bouwvergunning'
i
5
Lokale en kadastrale aanduiding van het bouwwerk/perceel en eigendomssituatie
5a Straat en huisnummer
. Frans Halsstraat 33
Postcode en plaats
6521 NA Nijmegen
ivjK voor deze mformatie
in de koopakte van het
>
5b Kadastrale aanduiding
pand of het perceel of
^
,,_ ^ neem contact op met het kadaster Het gaat om de situatie >
Gemeente
op het moment datu de
bouwvergunning aan
,.
Uotor4
• Hatert
Sectie en nummer H 5c Eigendomssituatie perceelAavel ^ ^ , n r- i ux Kl Elgen grond U Erfpacht 6
02101 •-, i r
D Huur
De bouwwerkzaamheden
6a Geef een korte omschrijving van het bouwplan Het gaat om het
K geheel
^ van
D gedeeltelljk
^
Kl n D D im
plaatsen vernieuwen veranderen oprichten vergroten
een grondgebonden woning
Ruimte voor toeiichting Het gaat om het plaatsen van een woning voor een bestaande werkplaats. De werkplaats blijft toegankelijk door een onderdoorgang.
Seizoensgebonden bouw > werk als bedoeld in art 45, 6e lid, Man de Woningwet Bijvoorbeeld een strand paviljoen lie ook de toelictiting
6b Gaat het om een seizoensgebonden bouwwerk' Kl Nee D Ja ^ Gedurende welke periode van het jaar is het bouwwerk aanwezig?
i/m ^ Wat IS de beoogde instandhoudingstermijn van het seizoensgebonden bouwwerk?
Jijdelijk bouwwerk zoals > bedoeld in art 45, le lid, van de Vionmgwet Bijvoor beeld noodlokalen voor sctiolen en tijdelijke woon ruimte Zie ook de toeiichting
van I
6c Gaat het om een tijdelijk bouwwerk? K Nee D Ja -* Wat is de beoogde instandhoudingstermijn van het bouwwerk?
\ i
jaar
I
jaar
„
Gebruik wil zeggen- tiet daadwerkelijke gebruik van net bouwwerk. Zie de toel/cliting
- , « , . , , ^. 7 Gebruik van het bouwwerk ^^— 7a Wat is het huidige gebruik van het bouwwerk en de bijbehorende terreinen?
>
, ^ ,, ^..^'^ de bezettingsgraadklasse ^ ,^ met van toepassing en vult u de GO en VO in onder ' e r Zie ook de toeiichting by Bezettingsgraadklasse
t Overige gebruiksfunctles
7b Wat IS het gebruik van het bouwwerk en de bijbehorende ^ ^ . , . j ^ terreinen na uitvoenng van de werkzaamheden? >
7c Geef m de onderstaande tabel per gebruiksfunctie de gebruiksoppervlakte (GO) en de vioeroppervlakte van het verblijfsgebied (VO) in m^ aan.
Bezettintspaadklasse Bl B2 Gebruiksfunctie
GO (m=)
189
Wonen
Wonen
VO (m'j
117
|
GO |m')
VO (m^j
GO (m^l
B5
B4
B3 VO (m^j
GO (m^j
VO (m^)
1
GO (m^)
VO (m^j 1
nvt
Bijeenkomst
Cel Gezondheidszorg Industrie K
jor
Logies Onderwijs Sport Winkel
58,4
Overige gebruiksfunctles
De vragen 7d en 7e > alleen mvullen als er sprake is van woningen of wooneenheden
32,2
7d Voor hoeveel woningen/wooneenheden vraagt u de bouwvergunning aan? » ,. ,. . A ^ iu i, j . Aantai huurwoningen I • Aantai huurwooneenheden i Aantai koopwoningen
''
Aantai koopwooneenheden
i
7e Bent u na voltooiing van de werkzaamheden bewoner van het bouwwerk? Kl Ja D Nee ' 8a en 8b ook met 'Ja'
8 >
Afmetingen van het bouwwerk
__
8a Verandert de onbebouwde opperviakte van het terrein door de bouwwerkzaamheden? K Ja -» Bebouwde opperviakte voor uitvoenng van de werkzaamheden
i 160
n\'
i 281
m'
ten van een bouvmerk (nieuwbouw)
-» Bebouwde opperviakte na uitvoenng van de werkzaamheden D Nee
8b Verandert de bruto vioeroppervlakte van het bouwwerk door de bouwwerkzaamheden? Kl Ja -» Bruto vioeroppervlakte voor uitvoenng van de werkzaamheden -* Bruto vioeroppervlakte na uitvoenng van de werkzaamheden
i 160 > 467
m' ni^
D Nee 8c Verandert de bruto inhoud van het bouwwerk door de bouwwerkzaamheden? K Ja ^ Bruto inhoud voor uitvoenng van de werkzaamheden -y Bruto inhoud na uitvoenng van de werkzaamheden D Nee
580 . 1510,5
^^ m'
9 Heeft het bouwwerk > andere bijzondere onderdelen of matenalen of gaat het om een bouwwerk dat geen gebouw is? Vul dan de gegevens m op de lege regels in het schema. Meer ruimte nodig? Stuur een bijlage mee
Materiaal en kleurgebruik
9a Vul in het onderstaande schema de gegevens in over materiaal en kleurgebruik Onderdeel
IVIateriaal
Kleur
Zie bijlage 1
Gevels . Plint gebouw • Gevelbekleding • Borstweringen • Voegwerk Kozijnen • Ramen - Deuren • Luiken Balkonliekken Dakgoten en boeidelen Dakbedekking
Informeer bij uw > gemeente of dit mogehjk IS
9b Wilt u het bouwplan mondeling toelichten voor de welstandscommissie/stadsbouwmeester? D Ja
K Nee
10 Uitvoeren van de bouwwerkzaamheden Huurt u een aannemer > of onderaannemers in? Vul dan ook vraag 13 in
10 Hoe worden de bouwwerkzaamheden uitgevoerd? D U huurt een hoofdaannemer in die eindverantwoordelijke is voor de bouwwerkzaamheden Kl Ll huurt zelf verschlllende aannemers in voor de uitvoering van de verschlllende bouwwerkzaamheden D U voert de bouwwerkzaamheden geheel zelf uit
Zie de toeiichting
>
D Nog niet bekend
(
11 Overige vergunningen
Informeer bij de > gemeente of u nog ovenge vergunningen
11 Heeft u voor de bouwwerkzaamheden ook de volgende vergunningen nodig? „ ., ,_, , , „ , ^ ^ ^ , • , Kl Nee • Ja, kruis aan om welke vergunningen net gaat en stuur een kopie van ae
nodig heeft
vergunning of een bewijs van de aanvraag mee -> n
Monumentenvergunning
n
Vergunning Kernenergiewet
D Mllieuvergunning D Vergunning Wet toelating zorginstellingen D Sloopvergunning
ABCHIEF EXEMPLAR:
iiWIiili IP L
EPC berekening Woonhuis en werkplaats Frans Halsstraat 33
Inhoud: 1. EPC berekening conform NPR 5129 2. Correctieberekening op EPC door DucoTronic System 3. Gelijkwaardigheidsverklaring DucoTronic System 4. Gelijkwaardigheidsverklaring Douche-WTW 5. Re berekeningen conform NEN 1068 + productinformatie
datum: 03 oktober 2008 werknr.: 0737
van Hontem arcliitecten - Kerkstraat 3 6543 KE Nijmegen - T. 024-3781125 - F. -024-3790123
EPC berekening
01
NEN, NPR 5129
EP woonfunctles en woongebouwen
ALGEMENE GEGEVENS Projeotomschrljvlng
nieuwbouw Frans Halsstraat 33
Bestandsnaam
W;\0737 Frans Halsstraat 33\EPN\03-10-08\0737 EPN opzet met warmtepomp.EPW
Omschrijving bouwwerk
woonhuis
Adres
Frans Halsstraat 33 6521 NA Nijmegen
Soort bouwwerk
: Woonfunctie
Overige gebouwgegevens
: Re metselwerk: 3,1 Ro beg. grond vloer: 3,5 Re platdak: 3,00 Re dakplaten: 4,00 Ro Plafond: 3,00
Warmte pomp op bodem Ducotronic vraaggestuurde ventilatie EPC-els
: 0,80
INDELING GEBOUW Type
Omschrijving zone
Verwarmd
begane grond
32,71
Verwarmd
1e verdieping
79,87
Verwarmd
2e verdieping
76,86
Ag[m1
totaal
189,44
BOUWKUNDIGE GEGEVENS -TRANSMISSIE Deflnitie scheidingsconstructies:zone: begane grond constructie
begrenzing
constructiedeel
Begane grond...
kruip
Ps oombinatievloer
vloer onder da... buiten, boven
dakterras met afsch
Noordgevel
Metselwerk
Oostgevel
buiten, N
buiten, 0
Hkr
Re
U
m
im]
[m'KAN]
[W/m'K]
32,9
0,60
3,50
0,12
A
6,7
3,00
0,32
14,8
3,10
0,31
ZTA
1-]
helling zon-
beschaduwing
["] wering
kozijn k03 deur
1,5
1,28
0,00
90 nee
maximale belemmering
kozijn k03 deur
1,2
1,70
0,60
90 nee
minimale belemmering
3,40
0,00
90 nee
maximale belemmering
1,70
0,60
90 nee
maximale belemmering
0,40
0,00
90 nee
minimale belemmering
metselwerk kozijn k17 deur kozijn k17 kozijn
3,10
21,7 2,1 2,3
Zuldgevel
buiten, Z
metselwerk
17,5
3,10
Westgevel
buiten, W
metselwerk
18,7
3,10
0,31
0,31 0,31
kozijn k01 colorbel
0,7
kozijn kOI kozijn
1,8
1,70
0,60
90 nee
sector 3+4 belemmerd
kozijn k02 colorbel
1,6
0,40
0,00
90 nee
minimale belemmering
kozijn k02 kozijn
3,4
1,70
0,60
90 nee
minimale belemmering
+
Totaal
EPW - NPR 5129 V2.02
126,8
3 okt 2008 - 9:45 / EPC=0,94 blz. 1
NEN, NPR 5129
EP woonfunctles en woongebouwen
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - TRANSMISSIE (vervolg) Deflnitie scheidingsconstructies.zone: 1e verdieping constructie
begrenzing
A
Hkr
Re
U
im']
[ml
[m'lVW]
[W/m'K]
constructiedeel
Vloer boven b...
buiten, onder
houtwoloement plaat
56,5
3,00
0,31
Noord gevel
buiten, N
metselwerk
28,5
3,10
0,31
Oost gevel
buiten, 0
metselwerk
17,0
3,10
0,31
3,0
kozijn k05
Zuid gevel
buiten, Z
0,60
beschaduwing
[°] wering
90 nee
minimale belemmering
kozijn k06
3,1
1,71
0,60
90 nee
minimale belemmering
2,0
1,71
0,60
90 nee
sector 1+2 belemmerd
3,40
0,00
90 nee
mlnimale belemmering
1,71
0,60
90 nee
minimale belemmering
3,10
23,5
metselwerk
1,8 3,3
kozijn k07 deur - g buiten, W
1-]
helling zon-
kozijn k08
kozijn k07 deur - h
West gevel
1,71
ZTA
3,10
12,5
metselwerk
0,31
0,31
kozijn k09
4,4
1,71
0,60
90 nee
mlnimale belemmering
kozijn k10
2,5
1,71
0,60
90 nee
mlnimale belemmering
kozijn kl 1
2,5
1,71
0,60
90 nee
minimale belemmering
kozijn k12 colorbel
1,5
0,40
0,00
90 nee
minimale belemmering
kozijn k12 kozijn
3,4
1,71
0,60
90 nee
minimale belemmering
ZTA
helling zon-
4-
Tolaal
165,3
Definitie scheidingsconstructies zone: 2e verdieping constructie
begrenzing
A
Hkr
Re
U
[m'j
im]
[m'K/W]
[W/m'K]
constructiedeel
Platdak
buiten, boven
isolatie met afscho
73,4
3,00
0,32
Pannendak
buiten, boven
dakplaat
11,2
4,00
0,24
dakraam 01
2,4
1,71
0,60
50 ja
mlnimale belemmering
2,4
1,71
0,60
50 ja
mlnimale belemmering
buiten, N
metselwerk
26,1
3,10
0,31
Oost gevel
buiten, 0
matselwerk
18,2
3,10
0,31
buiten, Z
West gevel
buiten, W
kozijn k13
3,1
1,71
0,60
90 nee
minimale belemmering
kozijn k14
1,6
1,71
0,60
90 nee
minimale belemmering
metselwerk
26,0
3,10
0,31
metselwerk
4,9
3,10
0,31
kozijn k15
2,5
1,71
0,60
90 nee
minimale belemmering
kozijn k16 colorbel
1,5
0,40
0,00
90 nee
minimale belemmering
kozijn kl 6 kozijn
3,4
1,71
0,60
90 nee
minimale belemmering
_
Totaal
beschaduwing
[°] wering
dakraam 02 Noord gevel
Zuid gevel
1-]
_
4-
176,6
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - LINEAIRE KOUDEBRUGGEN Er is gerekend volgens de forfaitaire methode m.b.t. de koudebruggen. Bij de fori'aitaire methode wordt een correctie op de U-waarde toegepast.
EPW - NPR 5129 V2.02
3 okt 2008 - 9:45 / EPC=0,94 blz. 2
NEN, NPR 5129
EP woonfunctles en woongebouwen
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - LINEAIRE KOUDEBRUGGEN (vervolg) Definitie llneaire koudebruggen zone: begane grond P
constructie
begrenzing
koudebrug
Begane grond vloe
kruip
omtrek fundering
Im] 26,40
Deflnitie llneaire koudebruggen zone: 1e verdieping Voor deze zone zljn geen gegevens voor llneaire koudebruggen ingevoerd
Deflnitie llneaire koudebruggen zone: 2e verdieping Voor deze zone zijn geen gegevens voor llneaire koudebruggen ingevoerd
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - INFILTRATIE qv10;kar/m^vande woonfunctie:
1,000
[dm'/sm^]
BOUWKUNDIGE GEGEVENS - THERMISCHE CAPACITEIT bouwtype van de woonfunctie:
traditioneel, gemengd zwaar
INSTALLATIE W - VERWARMING EN HULPENERGIE Verwarmingssysteem 1 • Venvarmlngsysteem venA^armingstoestel
Installatlekenmerken
hulpenergie
type toestel
: individuele electrische warmtepomp, voldoet aan tabel B2
bron warmtepomp
: bodem
aanvoertemperatuur
: T <= 35°C
Individuele bemetering
: ja
installatie voorzien van buffen/at
: nee
type verwarmingsiichaam
: vloer-en/of wandverwarming
opwekkingsrendement (Nopw;verw)
:
1,700 [-]
systeemrendement (Nsys;verw)
:
1,000 [-]
aantai ketels-cv/luchtverwarmers met waakvlam
: 0
gasketels-cv
: niet voorzien van ventilator : niet voorzien van elektronica : geen circulatiepomp aanwezig
aangewezen zones:
warmtepomp
; circulatiepomp voorzien van pompregeling
individuele warmtepomp
: geen parallel buffervat aanwezig
gebouwgebonden warmte-kracht
: lengte circulatieleiding 0,00 km
begane grond 1e verdieping 2e verdieping
INSTALLATIE W - WARMTAPWATER nn opwekklngstoestel
1 combl-warmtepomp, andere bro...
klasse
Nopw;tap
qviwp
aantai
aantai
I-l
[dmVs]
badi
aanr
im]
im]
im]
[mm]
[MJ]
3
0,460
.
2
1
6-8
8-10
0,0
<=10
17351
Lbadr
Laam
Loire
d;lnw
Qbeh:tap:bruto
Additioneel toestel: elektro-boiler
EPW - NPR 5129 V2.02
3 okt 2008 - 9:45 / EPC=0,94 blz. 3
NEN, NPR 5129
EP woonfunctles en woongebouwen
INSTALLATIE W - VENTILATIE Ventilatiesysteem 1 - Ventilatie 1 ventllatievoorziening
natuuriijke luchttoe-, mechanische afvoer
type warmteterugwinning
geen warmteterugwinning
type voorverwarming
geen voorverwarming
aangewezen zones
begane grond 1e verdieping 2e verdieping
INSTALLATIE W - VENTILATOREN ventilatiesysteem
type ventilator
Ventilatiesysteem 1 - Ventilatie 1
mechanische afzuiging, gelljkstroom
INSTALLATIE W - KOELING koelsysteem:
type toestel vrije koeling
geen koelmaohlne aanwezig nee
^
opwekkingsrendement voor koeling (Nopw;koel)
0,000 [-J
systeemrendement voor koeling (Nsys;koel)
0,000 [-1
INSTALLATIE E - VERLICHTING omschrijving zone
Ag [m']
Qprlm;vl [MJ]
beganegrond
32,7
1845
1e verdieping
79,9
4505
2e verdieping
76,9
4336
189,4
10686
totaal
RESULTATEN - INFORMATIEF C02-emissie
6314 kg
Risico te hoge temperaturen [TOJull] Omschrijving zone
TOJuii
begane grond
0,32 (laag - matig risico)
1e verdieping
3,14 (matig - groot risico)
2e verdieping
1,24
EPW - NPR 5129 V2.02
(laag - matig risico)
3 okt 2008 - 9:45 / EPC=0,94 blz. 4
NEN, NPR 5129
EP woonfunctles en woongebouwen
RESULTATEN - ENERGIEPRESTATIEGEGEVENS venwarming
Qprim;venw
hulpenergie
Qprim;hulp;verw
36431 MJ 1920 MJ
warmtapwater
Qprim;tap
37752 MJ
ventllatoren
Qprim;vent
4197 MJ
veriichting
Qprim;vl
zomercomfort
Qzomjcomf
10686MJ 6004 MJ
koeling
Qprim;koel
0 MJ
bevochtlging
Qprim;bev
0 MJ
comp. PV-oellen
Qprim;pv
0 MJ
comp. WK
Qprim;comp;WK
0 MJ
totaal
Qpres;totaal / 96990
((330 *
Qpres;tot
96990 MJ
Qpres;toel
82731 MJ
Ag;ven«
+ 65 *
Averiies
189,4
458,7
) *
Cepc 1,12
) =
EPC 0,94 Epc voldoet niet aan EPC-els Bouwbesluit 1 januari 2006
RESULTATEN - AANDACHTSPUNTEN Vermogen warmtepomp moet minimaal 31,0 kW bedragen (zie help).
Controleer of bij toepassing van een warmtepompboiler een systeem voor mechansiche afeuiging (zonder warmteterugwinning) aanwezig is
EPW - NPR 5129 V2.02
3 okt 2008 - 9:45 / EPC=0,94 blz, 5
Correctieberekening op EPC door DucoTronic System
02
EPC herberekeningsprogramma
D W G
Resultaat Duco ventilatiesystemen
O '
s^EttTILATION &SUN CONTROl v/ww. d u c o . a u
projectomschrijving:
Woning Frans Halsstraat 33
vroningtype:
woonhuis
datum:
03-10-2008
EPC ingelezen
0,94
EPC met Duco ventilatie
0,79
Duco ventilatiesysteem type ventilatiesysteem / zelfregelend rooster: qv;10 [dm% per n f l :
DucoTronic System C02 0,625 dnf/s per m''
Verwarming, hulpenergie en warmtapwater Invoer verwannlng, hulpenergie en warmtapwater niet gewijzigd ten opzichte van invoer NPR 5129
Douchewarmteterugwinning Type douche-wtw
Nefit dubbelwandlge douche-wlw met bad, woonfunctie heeft een 2e douche (niet aangesloten op een aparte douche-wtw)
rberekening Qprim;verw Qprim;hulp;verw Qprim;tap Qprim;vent Qprim;vl Qzom;comf Qprim;koel Qprim;bev Qprimipv Qprim;comp;WK Qpres;tot Qpres;toel Ag;verwz Ag; verl ies EPC (3 decimalen) EPC (2 decimalen)
EPC resultaten na herberekening 36431 MJ 1920 MJ 37762 MJ 4197 MJ 10686 MJ 6004 MJ 0 MJ 0 MJ 0 MJ 0 MJ 96990 MJ 82731 MJ 189,44 m^ 458,74 m' 0,938 [-] 0,94 [-]
Qprim;venw Qprlm;hulp;verw Qprim;tap Qprlm;vent Qprim;vl Qzom;comf Qprlm;koel Qprlm;bev Qprlm;pv Qprim;comp;WK Qpres;tot Qpres;toel Ag;verwz Ag;veriles EPC (3 decimalen) EPC (2 decimalen)
28049 MJ 1920 MJ 33561 MJ 486 MJ 10686 MJ 6004 MJ 0 MJ 0 MJ 0 MJ 0 MJ 80706 MJ 82731 MJ 189,44 m= 458,74 m^ 0,781 [-] 0,79 [-]
Met dit programma is de EPC herberekend voor de volgende installaties: o Duco ventiiatiesystemen/roosters 0 e o »
huipenergiegebruik voor verwarming (blj individuele CV-combiketels) energiegebruik voor venwannlng (bij individuele combiwanntepompen met gelijkwaardigheidsverklaring) energiegebruik voor warmtapwater (bij individuele combiketels en combiwarmtepompen met gelijkwaardigheidsverklaring) douche-wtw's
Dit herberekeningsprogramma mag niet meer worden toegepast i.c.m. individuele herberekenlngsprogramma's voor hulpenergie of douche-wtw's. indien na het uitvoeren van de herberekening de oorspronkelijke berekening wordt gewijzigd dient de herberekening opnieuw uitgevoerd te worden.
Gelijkwaardigheidsverklaring DucoTronic System
03
CAUBERG-HUYGEN RAADGEVENDE INGENIEURS BV
Nr. 20071253-03071
Datum afgifte: 6 december 2007
Gelijkwaardigheidsverklaring voor NENS128 (december 2004) van het Ducotronic System-COa Het Ducotronic System-COi is een ventilatiesysteem op basis van COi-sensorsturing. Aan de hand van de gemeten COz-concentratie per verblijisrulmte wordt zowel de centrale mechanische afvoer (Itho CVE ECO-fan 2) als de decentraal geplaatste elektronisch gestuurde toevoernoosters aangestuurd. De gelijk\,vaardlge formules zijn gebaseerd op gebruik van elektronisch geregelde roosters zonder zeifregelende klep voor luchttoevoer. Tevens Is het regeialgoritme van het systeem aangepast. 1. Toepassing van het Ducotronic System-COa bespaart energie door afstemming van de ventilatlehoeveelheld op de vraag door middel van C02-sensorsturlng en door het gebruik van een energiezuinige afvoerventllator. 2. Bij juiste toepassing van dit systeem In woningen wordt voldaan aan de minimaal aangenomen blnnenluchtkwaliteit die ten grondslag ligt aan de ventilatie- en Infiitratleberekenlngen van NEN 5128 en het Bouwbesluit. 3. In NEN 5128 geven vergelijking 24a en c rekenwaarden voor de luchtvolumestroom voor ventilatie en Infiltratie en het gemiddeld mechanisch onderhouden debiet. Vergelijking 25 geeft een minlmumwaarde voor het ventllatiedebiet. Voor het Ducotronic System-C02 kunnen hiervoor, met handhaving van de iuchtkwaliteit, de volgende gelijkwaardige vergelijkingen worden gehanteerd: Vergelijking (24a), luchtvolumestroom door ventilatie en Infiltratie: C|v;vera;nal;i - 0,26 Ag;| - Clv;veiw;mech;l -*- 0 , 0 8 6 C|rtO;kanl •*" 0)00026 C]v10;kar;i
Vergelijking (24c), luchtvolumestroom door het mechanisch ventilatiesysteem: qv;v6.™:raecn;l= 0,23 X Ag;| - 0 , 0 5 0 X qv;10;l(ar;l + 0 , 0 0 0 1 8 X q„;io;kar;i^
Vergelijking (25), minimum ventllatiedebiet: Deze vergelijking kan ven/allen. Voorwaarde voor het toepassen van deze vergelijkingen is dat de luchtdoorlatendheid qvio;kar;i van de woning ligt tussen 30 en 150 dm^/s.
CAUBERG-HUYGEN RAADRrVEK'DE INGENIEURS BV
EPC-reductle(voorbeeldberekening) Met behulp van de gewijzigde formules kan worden berekend wat de EPC-score blj toepassing van het Ducotronic System-COa wordt. Afhankelijk van diverse parameters wordt hiermee In het algemeen een EPC-reductie bereikt, welke projectafhankelljk berekend dient te worden. Ter lllustratie worden de volgende berekeningsresultaten gegeven: A. Toepassing van de gelijkwaardige vergelijkingen op de SenterNovem referentieeengezlnswonlng, uitgaande van een gebrulksoppervlak (Ag) van 123 m^, een luchtdoorlatendheid (qv,io) van 100 dm^/s en wisselstroom ventllatoren, leidt tot een EPC-reductie van ca. 0,17 ten opzichte van een ongeregeld ventilatiesysteem (systeem C volgens NPR1088). B. Aangezlen het Ducotronic System-COj standaard gebruik maakt van een itho CVE ECO-fan 2 gelijkstroomventilator t.b.v. de afzuiging, geeft dit een additionele EPCreductie. Deze reductie volgt rechtstreeks uit de norm, en valt dus buiten het kader van deze gelijkwaardigheidsverklaring. De grootte van deze reductie bedraagt ca. 0,04, Hierbij is gebruik gemaakt van het werkelijke energieverbruik van de gelijkstroomventilator bij een standaard ontwerpdruk conform ISSO GIW (100 Pa blj 225 mVh). C. Bij toepassing van het Ducotronic System-COz Is het uit energetisch oogpunt zinvol om een verbeterde luchtdichtheid van de gebouwschil toe te passen. De bijbehorende EPC- reductie volgt rechtstreeks uit de norm en valt dus buiten het kader van deze gelijkwaardigheidsverklaring. Een verlaging van de luchtdoorlatendheid van 100 dm^/s naar 62,6 dm^/s, resulteert in een additionele EPC-reductie van ca. 0,02. Toepassingsgebled en geldigheid Deze verkiaring Is geldig tot 2 jaar na afgifte of het moment van normwijzlging. Bij deze verklaring behoort het onderbouwende rapport 20071253-03, d.d. 6 december 2007. Deze verkiaring vervangt de eerdere afgegeven verklaringen voor het Ducotronic SystemCO2. Cauberg-Huygen Raadgevendellngenleurs bv >./ /6
l'l' : \
mevrouw ir, J.C. Drolenga \
\
\l
(
I \A^..f
'^JA'
Gelijkwaardigheidsverklaring Douche-WTW
04
^^^TE C Verklaring vermeden warmtevraag douchewaterwarmteterugwinapparaat t,b.v. berekening NEN 5128 (energieprestatie voor woningen en woongebouwen - bepalingsmethode)
Gastec Certification B.V. verklaart hierbij dat het douchewater warmteterugwinapparaat,
Type
: NEFIT dubbelwandlge douche WTW, lengte 2,10 m
van
: NEFIT B.V.,
te
: Deventer, Nederland
doorgemelen is met hel tappatroon volgens onderstaande toepasstngsklassen van de Gaskeur-cnteria voor het GASKEUR/CW -label (CW/HRww 2003). Hierbij is gebruik gemaakt van de meetmethode ontwikkeld door Gastec Certification BV in opdracht van Novem (Juli 2003) Uit deze metingen is gebleken dat het douchewater warmteterugvwnapparaal een vermeden warmtevraag opievert van:
cwKlasse 3 4
Vermeden warmtevraag [MJ/Jaar]
voorverwarmd water [°C]
3332 4399
2515 24 69
Apeldoorn, 7 juni 2006 9
Ir J B G Meuleman, Manager Appliances, Gastec Certification B V
Laatste keer bijgewerkt c^. 01-09-2008
Gemiddelde temperatuur
Re berekeningen conform NEN 1068 + productinformatie
05
Documentatie constructie Berekening van de U-waarde volgens NEN 1068 Bron: Gebruikerscatalogus - daken Constructie: breedplaat unidek marathon met afschot
10. September 2008 Blad 1/2
BUITEN Temperatuur Omgeving Opperviakte
Binnen Buiten 5,0 °C 18,0°C 5,2 °C 17,6-C
De berekening van oppervlaktetemperaturen is gebaseerd op de Rc-waarden. De uitkomsten hebben daarom het karakter van gemiddelde waarden. Lokaal optredende temperaturen kunnen aanzienlijk afwijken van deze gemiddelde waarden.
BINNEN
Toepassing: Dak met helling = 0° Producent
p,
1
Pl 2 Pl 3 Pl 4
p
5
Naam
Rse Overige generieke materialen Ovenge geneneke materialen Taps toelopende laag EN ISO 10456 Ovenge generieke materialen NEN EN 12524 Rsl
Dikte [m]. Aantai
Lambda Q [W/(mK)1
Ballastlaag dak
0,030
0,500 0
Rm, Rfa [m^K/W] 0,04 0,06
Bitumen deklaag
0,001
0,200
D
0,01
bestaande uit: Ge6xpandeerd polystyreen 033 Wlggen Effectieve dilute Dampremmende laag
0,033 0,033 1,000
0 b b
0,00
0,105 0,000 0,001
Beton, hoge dichtheid
0,200
2,000
D
0,10 0,10
0,00
0,337 De in de berekening gebmlkte lambda-waarden zijn de rekenwaarden confonn bijlage D van NEN 1068. Q .. De kwaiiteit van de data voor de fysieke eigenschappen van de bouwmaterialen wordt weergegeven in 5 niveaus. Deze 5 niveaus zijn als volgt gedefinieerd: • .. A: De data zijn ingevoerd en goedgekeurd door de fabrikant of leverancier. De data worden continu gecontroleerd door een onafhankelijke 3e partij. ftl .. B: De data zijn ingevoerd en goedgekeurd door de fabrikant of leverancier. De data zijn gecertificeerd door een onafhankelijke 3e partij. C .. C: De data zijn ingevoerd en goedgekeurd door de fabrikant of leverancier. IJ .. D: De data zijn ingevoerd door BuildDesk zonder speciale afspraak met de fabrikant, leverancier of anderen. H .. E: De data zijn ingevoerd door een gebmlker van de BuildDesk software zonder speciale afspraak met de fabrikant, leverancier of anderen.
«= I
0,05
I U=|
Berekend met BuildDesk 3.3 2
0,30 W/(m'I^Rc=r~
3 , l i mTO^
Documentatie constructie Berekening van de U-waarde volgens NEN 1068 Bron: Gebruikerscatalogus - daken Constructie: breedplaat unidek marathon met afschot Rc= ^^Tf;r^^MR..^R.) " = 005
Motivering:
=3,18m2KM
10. September 2008 Blad 2/2
U = i : ^ ^ ^ ^ = 0,30 W/(m2K)
Erzijn geen voordelige of nadelige omstandigheden.
a=
0,05
I U=|
Berekend met BuildDesk 3.3.2
0,30 W/(m'K)|Rc=|
3,18 m-
Documentatie constructie Berekening van de U-waarde volgens NEN 1068 Bron: Gebruikerscatalogus - daken Constructie: kanaalplaat unidek walker met afschot
10. September 2008 Blad 1/2
BUITEN Temperatuur Omgeving Opperviakte
Binnen Buiten 5,0 °C 18,0°C 5,2 °C 17,6 °C
De berekening van oppervlaktetemperaturen is gebaseerd op de Rc-waarden. De uitkomsten hebben daarom het karakter van gemiddelde waarden. Lokaal optredende temperaturen kunnen aanzienlijk afwijken van deze gemiddelde waarden.
BINNEN
Toepassing: Dak met helling = 0° Producent
Pl 1
p
2
p p
3 4
Dikte [m], Aantai
Lambda Q |W/(mK)]
Ballastlaag dak
0,030
0,500 D
Rm, Rfa [m^'K/W] 0,04 0,06
bestaande uit: Geexpandeerd polystyreen 039 Wiggen Effectieve dikte Waterdicht dampopen folie
-
- D
0,00
0,120 0,000 0,001
0,039 Di 0,039 D 1,000 0
-
Kanaalplaatvloer, niet geisoleerd
0,150
1,400 D
Naam
Rse Overige generieke materialen Taps toelopende laag EN ISO 10456 Overige geneneke materialen VBl Rsl
0,00
0,11 0,10
0,301 De in de berekening gebruikte lambda-waarden zijn de rekenwaarden conform bijlage D van NEN 1068. Q .. De kwaliteit van de data voor de fysieke eigenschappen van de bouwmaterialen wordt weergegeven in 5 niveaus. Deze 5 niveaus zijn als volgt gedefinieerd: • .. A: De data zijn ingevoerd en goedgekeurd door de fabrikant of leverancier. De data worden continu gecontroleerd door een onafhankelijke 3e partij. B .. B: De data zijn ingevoerd en goedgekeurd door de fabrikant of leverancier. De data zljn gecertificeerd door een onafhankelijke 3e partij. C .. C: De data zijn Ingevoerd en goedgekeurd door de fabnkant of leverancier. b .. D: De data zijn ingevoerd door BuildDesk zonder speciale afspraak met de fabrikant, leverancier of anderen. • .. E: De data zijn ingevoerd door een gebmiker van de BuildDesk software zonder speciale afspraak met de fabrikant, leverancier of anderen.
a= Berekend met BulldDesk 3.3.2
Documentatie constaictie Berekening van de U-waarde volgens NEN 1068 Bron: Gebruikerscatalogus - daken Constructie: kanaalplaat unidek walker met afschot Rc= ("^j;^'-'^--(R.,.R.) " = 0,05
Motivering:
= 3,08
rn^KM
10. September 2008 Blad 2/2
U = ^-^-^^^
= 0,31 W/(m2K)
Erzijn geen voordelige of nadelige omstandigheden.
a=
0,05
1 U=|
Berekend met BuildDesk 3.3.2
0,31 W/(m'K)|Rc=|
3,08 m'KW
Documentatie constructie Berekening van de U-waarde volgens NEN 1068 Bron: Gebruikerscatalogus - spouwconstructies standaard Constructie: spouwmuur mw-mw-kzst 340 BUITEN
10. September 2008 Blad 1/2
BINNEN
Temperatuur Omgeving Oppen/iakte
Binnen Buiten 5,0 °C 18,0 °C 5,2 °C 17,5 °C
De berBkaning van oppervlaktetemperaturen is gebaseerd op de Rcwaarden. De uitkomstan hsbben daarom het karakter van gemiddelde waarden. Lokaal optredende temperaturen kunnen aanzienlijk afwijken van deze gemiddelde waarden.
Toepassing: Wand grenzend aan buitenlucht Producent
p
1
F7| 2
Pl 3
p
4
Naam
Rse Overigs ganerieke materialen NEN EN ISO 6946 EN ISO 10456 Ankers Overige generieke materialen Rsl
Dikte [m]. Aantai
Lambda Q [W/(mK)1
Baksteen buitengevei
0,100
1,000 O
Zwak geventlleerde luchtlaag 40 mm, Q horizontaal Minerale wol 033 (Fa = 1,00, Ft = 1,00, Fm = 1,00) RVS staal 0 3.6 mm Aantal/m=: Kalkzandsteen
0,040 0,100 4/nr' 0,100
0,444 0,033 15,000 1,000
D D 0 V
Rm, Rfa [m'K/W] 0,04 0,10 0,09 3,03 -0,05 0,10 0.13
0,340 De in de berekening gebmlkte lambda-waarden zijn de rekenwaarden confonn bijlage D van NEN 1068. Q .. De kwaliteit van de data voor de fysieke eigenschappen van de bouwmaterialen wordt weergegeven in 5 niveaus. Deze 5 niveaus zijn als volgt gedefinieerd: H .. A: De data zljn Ingevoerd en goedgekeurd door de fabrikant of leverancier. De data worden continu gecontroleerd door een onafhankelijke 3e partij. P .. B: De data zijn ingevoerd en goedgekeurd door de fabrikant of leverancier. De data zijn gecertificeerd door een onafhankelijke 3e partij. C .. C: De data zijn ingevoerd en goedgekeurd door de fabrikant of leverancier. DJ .. D: De data zijn ingevoerd door BuildDesk zonder speciale afspraak met de fabrikant, leverancier of anderen. H .. E: De data zijn ingevoerd door een gebmiker van de BulldDesk software zonder speciale afspraak met de fabrikant, leverancier of anderen.
0 , 3 1 W/(m'Ky]Rc=|
a= Berekend met BuildDesk 3.3.2
3 , 1 0 m'KA/V I
Documentatie constructie Berekening van de U-waarde volgens NEN 1068 Bron: Gebruikerscatalogus - spouwconstructies standaard Constnjctie: spouwmuur mw-mw-kzst 340 Rc= <"'^^V'a^^''^''''°-(^--^°) " = 0,05
Motivering:
=3,10m2KM
10. September 2008 Blad 2/2
U = ^ ^ T ^ ^ T ^ = 0,31 W/(m2K)
Erzijn geen voordelige of nadelige omstandigheden.
^' beschrijft de themiische conductiviteit van een Isolatielaag inclusief de invloed van "erankerinaen. ^'=\o+n*d2*''/4*(^,a-^so)
n Aantai ankers per m^ d Ankerdiameter '^i3o...Wannteisolatle ^fa...Verankering
Rfa beschrijft de verkleinde warmteweerstand van een Isolatielaag die wordt verooizaakt door verankeringen. Rfa= d/^'-d/^so
0 , 3 1 W/(m'K^Rc =1
a= Berekend met BuildDesk 3.3.2
3 , 1 0 m'KW |
KOMO attest-met-productcertificaat VBI FS-isolatievlo@r Nummer Uitgegeven
: :
K2238/12 2004-01-01
4.2.4 Wering van vocht van binnen, BB afdeling 3.7 Aan de eis voor wat betreft het indringen van vocht vanuit de toilet- of tjadruimte in de constmctie dient te worden voldaan d.m.v. het aanbrengen van een vloer- respedievelijk wandafwert
BLAD 8
4.3 43^
In de tabel met betrekking tot de temperatuurtactor is van relevante details of detallcomblnaties de temperatuurfactor gegeven. HieriDij is onderscheid gemaakt tussen de temperatuurfactor van het getekende detail (f2d) en de temperatuurfactor van een comblnatle van twee details in een uitwendige hoek (fsd, ontmoeting tussen kopgevel, langsgevel en begane grandvloer).
Tabel 4-Themiische Isolatie Rc-waarde Afmetingen van de isolatie Element[rrfKIW] type 2,5_ zie tekenin.qbladen GN 3,0 zie tekeningbladen_ r~sN~~~~" zie tekeningbladen 3,5 zie tekeningbladen KN 4,0
De vemielde waarden betreffen de temperatuurtactor van de blnnenoppervlakte van de uitwendige scheidingsconstmctie biepaald overeenkomstig NEN 2778 Het detail ter plaatse van de ontmoeting tussen woningscheidende wand, langsgevel en begane grandvloer bezit altljd een grotere temperatuurfactor dan het detail ter plaatse van de uitwendige hoek (fad), mits de kop van de wonlngscheidende wand is voorzien van een gelijkwaardige themiische isolatie. Alle in de tekeningbladen van dit attest-met-productcertificaat vemnelde details befreffende de ontmoeting van de uitwendige scheidlngsconstructie (kop- of langsgevel) met een wonlngscheidende vloer voldoen aan fad S 0,65, mits de gevel is geYsoleerd tot een niveau van Re = 2,5 m'K/W bepaald volgens NEN 1068. . , . , , , , . , ., , , Voor niet in de tabel opgenomen details of detailcornbinaties of indien de tabe geen utsluitsel geeft, zal voorzover di voor het befreffende detaikelevant is middete berekening confomi NEN 2778 moeten worden aangetoond dat aan de van toepassing zijnde els wordt voldaan.
5.
WENKEN VOOR DE TOEPASSER
5.1
Inspecteer bij aflevering van de onder'Technische specificatie" venmelde producten of: 5.1.1 geleverd is wat is overeengekomen; 5.1.2 het merk en de wijze van meri<en juist zijn; 5.1.3 de producten geen zichtbare gebreken vertonen als gevolg van transport en dergelijke.
5.2
Keur bij aflevering van de onder 'Venweridng" vennelde producten of deze voldoen aan de daarin genoemde specificatie.
VOORSCHRIFTEN UIT HET OOGPUNT VAN ENERGIEZUINIGHEID Themiische isolatie, nieuwbouw. BB afdeling 5.1 De warmteweerstand van de vloer bepaald overeenkomstg ^^^ ^Ogg ,3 ^ g ^ g ^ i^ ^^^^^^ 4
De in tabel 4 veimelde waarden van de wannteweerstand zijn krepaald met als maximale gedeclareerde waarde voor de warmtegeleidlngscoefficient van het isolatiemateriaal Xo = 0,0391 W/mK 4.3.2 Beperking van de luchtdooriatendheid, nieuwAouw. BB afdeling 5.2 De luchtvolumestraom van de vloericonstructie, bepaald overeenkomstig NEN 2686 volgt uit de sommatie van de luchtvolumestroom van de vioerdoorbrekingen. De luchtvolumestraom door de vloer zelf is verwaarloosbaar, mits voegen aanslultdetalls zljn uitgevoerd confomi de tekeningbladen van dit attest-met-productcertificaat. ^-^
IMMISSIE IN DE BODEM EN WATER De gemiddelde immissle in de bodem en oppervlaktewater ^gn de voorgespannen balkelementen van de VBI PSjsolatievloer toegepast in vrijdragende vioeren (1 B toepassing) voldoet aan Bijlage 2 van het Bouwstoffenbesluit
5.3
indien u op grand van het hiervoor gestelde tot afkeunng overgaat, neem dan contact op met: 5.3.1 VBI Verrkoop Maatschappij BV; en zo nodig met; 5.3.2 Kiwa N.V.
5.4
Voer de opslag, het transport en de verwerking ult overeenkomstig de onder 'Ven/veri
5.5
Neem de onder "Prestaties" genoemde toepasslngsvoorwaarden in acht.
UNiPLEX fGS]
~ 1 ^ - ES ~ W
HELl£NDDAK/DAiaLEM£NTENESiMINERAl.EWO OvsRpairiinsen en avaislaUiBn''
BsvaafgingimiddBlsn SchfDShJraQCulSBm "^
lossovoighacik
UNIP1£X(GS1-12 ES-W 2,5-98
SchraeMioad-/ duptex* noasls
I fl 98
125
wjr9 5,6x200
DakheOlns
fl aiAS
30"
35"
40°
4P
sr
SP
HP
longsle lengte van de plaat wordt beralcand.
2020
2090
2190
2310
2460
2510
2540
2550
2530
2630
2750
2900
2990
2950
2960
2980
Op breedte zagen: (de bmto plaalmaat wordt In rekening gebracht) per m^
5B0
600
63D
660
710
760
830
910
1030
enkelvelds 2810 maarvalds* 3560
2890
2990
3120
3190
3188
3170
3190
3200
S6SD
3660
3840
3760
3700
3640
3660
3680
enloUds 1910 mecrvelds' im overateic*
UNPIBC (GS) - 12 - ES - W - 2,5 -120 98 UNHKIGS) - 12-ES-W-3,0-120 120
UNIPIBC (GS) - 12 - ES - W - 2,5 -145 98 UNIPIEX (GS) -12 - ES - W - 3,0 -145 120 UNIPLEX IGSl -12 - ES - W - 3,5 -145 145
120 120
145 145 145
147 147
172 172 172
10,6 10,9
11,4 11,7 12,1
33 34
33 34 36
5,6x220
43,70 5,6x220
43[,ia 5,6x240 5,6x240 48,13 5,6x240
34,21 34,31
100* 100*
3B,I4 156x200 38,14 46x200 38,14 56x200
11,66
19,32 18,32 IM2
0^15!*
&9D
910
950
IDDD
1060
1140
1240
1360
1530
enkeUlds meervelds'
3530
3630
3750
4240
4260
3320 4370
3300
4270
3840 4450
4290
3780 4220
3790 4240
3810 4270
ovsrslole
1160
1190
1240
13O0
1380
1480
1600
1760
1880
UNIPIEX (GS) -12 - ES - W - 2 ^ -170 98 UNIP1BC(GSJ-12-ES-W-3,0-170 120 UNIPIEX LGS),-J2^B-W:::3^jJ7p, 145 UNHBCIGSI-12-ES-W-'l.O-170 170
170 170 170
197 197 197
12,9 13,2 13.6
33 34 36
4fi,10 5,6x270 48,63 5,6x270
44,14 56x240 44,14 56x240 5 M 4 56)340
25J)B 29,08
enllBlvBldi.
4270
4380
4410
449D
4460
4430
4408
4410
4420
meeiVEld^
487D
4B40
4860
S06D
4960
4870
4800
4320
4850
170
197
14,0
38
5%4S 5,6x270
4 ^ 1 4 56x240
3sjaa
cvonleie
IffiO
1490
liSB
1620
1720
1830
1930
2170
ZIBO
98 120 145 170 196
196 196 196 196 196
223 223 223 223 223
15,5 15,9 16,2 16,5 16,9
33 34 36 38 38
6x300 6x300 6x300 B9J0S 6x300 6%90 6x300
49,74 49,74 49J'4 49;74 49,74
31,08 31,08 31J1B 31,08 31,08
enlcdvelds
4270 4870
4380
4410
4490
4460
4430
4400
4410
4420
meorvolds^
4840
4860
5060
4960
4870
4800
4820
4850
overstele
1450
14)0
1550
1620
1720
1330
1980
2170
2180
UNIPIEX ( G S l - 1 2 - E S - W - 2 4 - 1 9 6 UNIPIEX (GS) - 1 2 - ES- W - 3,0 - 196 UNIPLEX ( G S l - 1 2 - E S - W - 3 , 5 196 UNIPLEX |GS| - 1 2 - ES - W - 4,0 -196 UNIPLEX (GS) - 1 2 - ES - W - 4,5 - 196
56x270 56x270 56x270 |56x270 56x270
S^6
Schuinzcigen iot max. dakhBlImg yon 60", da
ar
W 10,91
€
Schuinzasen: Aan 1 ziloi ta ae pnis inbegrepen. Voor de 2° 2i|de toeslag per element.
1,19
[nieuw spoor plaatsen) fat 98 mm per m': lot 120 mm perm': lot 145 mm per ro': lot 170 mm per m': lot 196 mm perm':
I(C36
PU-Mhimm For bus.
6j9a
Volgpfaatias bi) duplaxnonols an/of schroetdnaadnogols, par TOO stub.
8,26
TECHNISCHE GEGEVENS OnderpicBOt'
Bevestigins van efe dakelementen
Maatwerk
Wbp YoHiimde triplaxpiaat, geen schoon werk.
Conform verwerlangsvoorschnften
Isolatie Minerale wol, voiumieke massa 16 kg/m^ en X waarde 0,037 W/mK.
Ncadsn iuss@n d& slsmenfton Verticale naden afpurren en de folicoverlap vastzetten op naastliggend element Horizontale naden gootplankverwiideren van bovengelegsn element, folia van het ondergelegen element afsni[den gelijk met bovenzTjde van dit element, de stuifcnaad tussen de basisplaten aldichtan met een elastisch blijvenda bitumenkjt, eventuele koudebruggen bi| de stuiknaden afdichten met minerale wol, de stuiknaden afdichten met de aanwezige Folieoverbp van hat bovenliggendd element
Lengte precies op maat laverbaar, dus goen ver zagen van standaardlengten Paselementen worden op verzoek vooizian van een extra spoor voor de sterkte van het element en ondersteuning van de panlatten Aan goot en nok kunnen de elementen worden afgeschuind tot een dokhelling van mox. 60'
Sporen 4 Vurenhouten sporen, kwaliteilsklasse C l B Unkerspoor 6 mm uitsprmgend rechterspoor 22 mm inspnngend Membraan Dampdoorlatend, waterdicfit en mandragend dakmembroan
Op aanvraag zijn de elementen ook symmetrisch leyerbaar m verband met combineren bi| hoek- en kilkepers Geluid Minerale WOL-dakalementen voldoen in alia
gevallan aan de overlangsgeluidsisolah&^is van 0 dB (benoemde ruimten)
SS
Maolschets dokelsmenff danipdoarfolnntffalie
minsnilewol EdEkfevonnboI]
^
.,
< iWAVyVyVVvmiAWyyWW^ J,
0
!(
2
^ .»[
S
.
|"Pi.
Spoorhoogta
A 9B-12D-145-170-196nini
Spoorbrssdte
B 21 m l CITO = 2 4 mm) n w =30ran) C 370 mm (21)
Spooraislond Flaotditts PlaatbrBadlB Lengte
0 Um
IT IZlOmn - Op mutvim 200011118000 mm
Sshtaida ondsrplaal: UNIPIBU3S .M^
1
39
ARCHiFF fKEMPlMR
TNO EOUW
in* CCWUOI 1K>yi Iir«Bl)Viit3J^£td
l>o«biM49 i«BAAC>dfi
TNO-rapport
www4i».ni
2<»3^VB-R033S
T 013 276 MM F 015 276 3035
Bepaling van de biandwerendhdd volgens NBN 6069: 2001 in satnenhang met EN 1365-2:2001 van een beglaasde stalen zadeldak constructie, fabrikaat Licotec Daklicht b.v.
f dKHTitier 3iOQ3
inf.. r.O.R. Si^o^n P,W.M KortekMS Ewi^lMfBrMjniMr Aui^byiigfii
A
OpilfMhi^cvcr
UcoteC Daklicht b,v. PostlMis 1002 6920BADu3v«n i.&.m, Vetrotech Saint Goteindntermitiona]) A.O. Siauflftoherstrassc 128 CH300OBcm22 Swltaei'land
(^{^ccimuRi PrtsMiwiraner
SmUtii 2003 KS1' 0»v35IT?4)i41
ABe rwhwo woortMbonden. H$MmtBUskgWiitiitivemetiMi'mSiaii^fm-samiiaik)t^m4ib^ym druk, &si> Icopk, a^Citirilm of ap tvelKc and^c wgzi! dan odk, z«aliu viHH'!it'g;iu4e UX«ta»inii(^*SBTNO lodten (bl rj^ipW hi cr*"** «"d lalaehracht, wvadi vtw dsrectltalCD v«plKMnj!«l van »MltMpd^fiC]iUa 4tg TNOp dan «>^ ds b£&«fi«)Kl« i^tiULi tutita de plftyen gttkiteo Ha (er mJijE gewD VM M TWJ-nipfKHt SM (ta«M Wanj[-tKWx*dsn is liwgesiaaii ©2CQ3TMO
28 JAN 2009 1008 0124 0
THO •rajiixifl 120O3.C\'B.ia)X3S | Aj{tsiit«f mm j Uet/iec i^akicdsl HV/ Vstmti.^
11
91 it
Samenvatting l>s bratidwsft;adhBid van eeit beglaasde mik^i aidsldakconsfructle, ftbrtksftl IJcotcc Diiklklic (>.v lJf.V0S!t|d op een ceiJpnfaetcmiien ondfiigrotid JS bepaald. Het mtlfirioiik is atigevocrd volgcoB de K<j(lertaH(fe« mnti HEN 6069:2001 in ."isfimftliaifig tmi ik Europese nomuNEN-EN m$-2: 2001. In tabeJ It.I ?.iji5 de belatlltijkKH* icfraltalen van bet on
1 VlDfiidlchftdd betrokken op aliiicliiiing
TiJdKduuT, gtHTskcnd vanaf het begin van dc pruef, gedurende welke nou i^^ " ^ '"'^ criterivm werd voWaan. NEN 6069: 2001 NJSN-EN i:J65-2! 2001 69 minuten 69 rranuten
69 mjitmcrt
(59 toiniitcn
feeitoJiken op sUulinB * > 6? aaiiuim > i9 iTilntJiea * Soms K*Sisi dnor brandweet De vetHitting werd in uverlcj^ jroa de ofsdi-aditgever ua 74,5 iranusen bdjiiidl^d. 3 Bcj£Wt)l<efl
12
Conclusie BraMwereadlieid', lah.u de schcictodc functie tepaald volgefts N l ^ fi069:2tX)) van de tmde««TDh{c beglassric slnlest 2ad<jldak dakconstracli*, met eeti fWshelJJiig van 45'. tn v.^n$fde bsiiii&n^ljde v ^ u t : ft? mihtti($a, Best class!ricau* vofgen^ de Eiirop5.%e nonwen kan nog niei wtHtten |cgcven, Hflngeisten het cluMiificatiiBsysteein, goals bescbhjvaii in prEN l,^5if)l-2; 2000, nog mer definiiicf n
Pc msungen van de strtlin^ ?JJn nict tc gcbfmkcn. Om toch een tiitepnaak owr cfcs.!lfi[ing m kmmn di^s is &r he$ votgemie gedwn. In tsen eentere rnpporliigs van TNO» mpp&fi 20O0-CVB-Ryi628, ii eea i-oortgcfifke glasconiHiuaie van Veiiotech S8tiil-Ool>aJi5 getefct. f t e a stralirgdte bij dszs eonsitrucsjc vrijlcwam h«6ft alt Mi& gediend vnor dc ijerekeiiHig van dc straling die l>lj de hier geiesle cijtisfnictie VT|| kan komen.
attflliS
TNO-rapport 12003-CVB-R03351 december 2003 (Ucotec DaUicht BV/ Vetrotech
10/20
Opbouw eerder geteste glasconstructie met de naam Contraflame lite: Contraflame ESG, dikte 5 nun; Interlay 2 mm Luchtspouw van 2 mm; Contraflam ESGrdikte^^nm.
:eebattmggMte.^feg€90&tmctiejnetie,naan^^ Securit Planllux 6 mm; Luchtspouw 14 mm; Contraflam lite 14,8 nun. Als tx van deze waaidea wcsdt uitgegaan dan is de straling van de geteste constmctie op het moment van beindigen yan de test maximaal 14 kW/m^ Waarschijnlijk is de straling lager omdat er nog een glaslaag ea een luchtspouw aanwezig is bij de hier geteste constructie. Hoeveel lager dit is, is niet te zeggen.
13
Voorwaarden en toepassingsgebied De conclusie uit hoofdstuk 12 geldt uitsluitend voor constructies weDce in detail, inclusief hang- en sluitwerk en toeg<^>aste materialen, gelijk zijn aan ui onderhavig rapport beschreven constructie waaibij tevens is voldaan aan de volgende voorwaarden: • De afmetingen, b x h, zijn gelijk of kleiner dan onderzocht; • De dikte van de gebruikte materialen mag niet zijn verminderd; • De ruimte van 4 tot 6 mm tussen luit en roeden mag niet worden vergroot; • De h.o.h. afstanden van de bevestigingsmiddelen mogen niet worden vergroot; • De constmctie is ingebouwd in een ondersteuningsconstiuctie met een dikte van tennunste ISO mm en een volumieke massa van tenminste 630 kg/m^
14
Uitbreiding toepassingsgebied
14.1
Een andere hdlingshoelc dan 45° voor een brandwerendheid van 69 minuten Voor een brandwerendheid van 69 minuten is het toepassen van een heUingshoek van tussen de 15* en 80° toegestaan.
ing. P.G.R. Scholten
dr. ir. G. van den Berg
' Dlt IS de benaming zoals die op de sticker van de beglaztag aangegeven was.
AR.Q.'ilLF iiXEMP.
Bijlage II Beschrijving toekomstig gebruik werkplaats Project: Werknr.: Datum:
Frans Halsstraat 33 0737 28-01-09
Het gebruik van de werkplaats wordt in hoofdzaak de opslag van klein bouw materiaal en materieel. Tevens zal er een kleine werkplek (1/6 werkplaats) worden gecreeerd. Op deze werkplek zullen vooral voorbereiden onderhoudswerkzaamheden plaatsvinden. Deze werkzaamheden behelzen in de praktijk het maken van een latje, boeiboord en dergelijke. Tevens zal hier de houtrestauratie van een collectie antieke rijwielen plaatsvinden. Mijn toekomstvisie is het overnemen van aannemingsbedrijf Vanuit de werkplaats ga ik het onroerend goed onderhouden van de familie Ook zullen de administratieve werkzaamheden die hiervoor noodzakelijk zijn plaatsvmaen in de study op de beganegrond. Deze beschrijving heb ik naar waarheid opgesteld, Hoogachtend,
2'. J ; j '"''9
2 0 0 8 0 '. ^ ^; 0
van Hontem architecten D:\Franshalz_straat\aanvulling\0737beschrljvlng_werkplaats01.doc
Pagina 1 van 1 28-01-09
ARCHIEF EXEMPLAAR
illlsiiiWfeijIage I KLEURENSCHEMA
1
project datum werknr.
1
: Frans Halsstraat 33 : 01-09-2008/16-09-2008 / 03-10-2008 : 0737
OMSCHRIJVING Gevelmetselwerk Voegen Voegen rollagen Raamdorpels Kozijnen Ramen Paneel Deuren Voordeur Plafond entree Hekwerk (dakterras) Afdekband (dakterras) Afdekbanden Dakpannen Hemelwaterafvoer UNP 220 Gootbekleding Daktrim Dubbele deur onderdoorgang
MATERIAAL : : .
baksteen handvr. cement cement baksteen conform hout hout Colorbel hout hout waxed wood staal beton beton keramisch - OVH zink staal zink zink : waxed wood
n^' OKT 2008
1
?nn8 0 l 2 4 0 1 L KLEUR
AANDUIDING
rood genuanc. donkergrijs donker grijs gevelmetselwerk donker grijs donkergrijs oker donkergrijs donker grijs licht bruin grau aluminium grijs grijs antraciet grijs Graualuminium grijs grijs licht bmin
vlgs. monster terugliggend terugliggend RAL 7026 RAL 7026 col. 96 RAL 7026 RAL 7026 naturel RAL 9007 naturel naturel vIg. monster naturel RAL 9007 naturel naturel naturel
Note: schilderwerk volgens monster ter goedkeuring van d i archifeotj c y '""'l/'Uxii'M ¥7711
van Hontem architecten
EnviroPlan
ARCHIEFEXEMPLAAR,
I*
2 8 JAN 2009 700801240
RAPPORT Verkennend bodemonderzoek (NEN 5740) Frans Halsstraat 33 te Nijmegen
Imi it alia B PROJECTGEGEVENS
opdrachtgever:
Projectontwikkeling Lange Baan 17 6511 XJ NIJMEGEN
object/locatie:
Frans Halsstraat 3 3 Nijmegen
type onderzoek:
verkennend bodemonderzoek NEN 5 7 4 0
rapportnummer:
P-20085348/R01
datum rapport:
17 december 2 0 0 8
status:
definitief
auteur rapport:
Drs. E.J. Overdijk
paraaf:
kwaliteitscontrole: paraaf;
EnviroPlan B.V. IVIetaalweg 18 Postbus 1 6550 ZG WEURT telefoon 024 - 397 57 62 BRL SIKB 2000 VKB 2001
telefax 024 - 397 72 95 e-mail: [email protected]
Niets uit dit document mag op enigerlei wijze worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de in hoofde genoemde opdrachtgever, diens gevolmachtigde of rechtsopvolgers. Uitsluitend aan het originele, volledige rapport kunnen rechten worden ontleend.
rapport NEN 5740.mod.A/versle 1.2/17-10-2008
Mmm^mflMWi INHOUDSOPGAVE biz. 1.
INLEIDING
1
2.
VOORONDERZOEK 2.1 Ligging en terreinsituatie 2.2 Historische gegevens 2.3 Reeds uitgevoerd onderzoek 2.4 Lokale achtergrondwaarden 2.5 Geohydrologlsche situatie HYPOTHESESTELLING EN BEPALING ONDERZOEKSSTRATEGIE 3.1 Hypothese verontreinigingssituatie 3.2 Bepaling onderzoeksstrategie 3.3 Reikwijdte van het onderzoek
2 2 3 3 4 4 5 5 5 5
4.
VELDWERKZAAMHEDEN EN -RESULTATEN 4.1 Veldwerkzaamheden 4.2 Resultaten veldonderzoek 4.2.1 Bodemopbouw 4.2.2 Zintulglijke waarnemingen
6 6 6 6 7
5.
LABORATORIUMONDERZOEK EN -RESULTATEN 5.1 Analyseprogramma 5.2 Analyseresultaten en toetsing 5.2.1 Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering 5.2.2 Bodemtypecorrectie 5.2.3 Toetsingsresultaten
8 8 8 8 9 10
6.
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 6.1 Conclusies 6.2 Aanbevelingen
11 11 11
LITERATUURLIJST
12
3.
BIJLAGEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Ligging onderzoekslocatie op topografische kaart Situatietekening onderzoekslocatie met locaties grondboringen Gegevens vooronderzoek Veldgegevens Analyserapporten Eurofins Analytico en toetsingstabellen Beknopte beschrijving werkwijze, materialen en gereedschappen EnviroPlan Samenstelling standaardpakketten en toelichting stofgroepen Streefwaarden grondwater, achtergrondwaarden grond, interventiewaarden en indicatieve niveaus grond en grondwater
Rapport P-20085348/R01
lufit^Wtm INLEIDING In opdracht van Projectontwikkeling 's door EnviroPlan een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd volgens NEN 5740 voor de locatie Frans Halsstraat 33 te Nijmegen. De aanleiding voor de uitvoering van het bodemonderzoek is de voorgenonnen bestemmingswijziging en aanvraag van een bouwvergunning voor de onderzoekslocatie, Het doel van het onderzoek is om, met een relatief geringe inspanning, vast te stellen de locatie geschikt is voor het beoogde gebruik. Onder verwijzing naar de wettelijk verplichte functiescheiding tussen eigenaar/opdrachtgever en monsternemer/adviseur verklaren wij hierbij dat tussen EnviroPlan en de opdrachtgever, buiten de opdracht tot het uitvoeren van het onderzoek, geen sprake is van enige relatie die de onafhankelijkheid en integriteit van de werkzaamheden van EnviroPlan zou kunnen bemvloeden. In het voorliggende rapport worden in hoofdstuk 2 de bevindingen naar aanleiding van het vooronderzoek weergegeven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de vooronderstellingen ten aanzien van de verontreinigingssituatie en wordt de keuze van de onderzoeksstrategie gemotiveerd. In hoofdstuk 4 worden de werkzaamheden op locatie besproken alsmede de bevindingen naar aanleiding daarvan. In hoofdstuk 5 komen de opzet en resultaten van het laboratoriumonderzoek aan de orde. In hoofdstuk 6 zijn de conclusies en aanbevelingen naar aanleiding van het bodemonderzoek opgenomen. In de bijiagen 1 tot en met 5 zijn de data van het onderzoek opgenomen. In de bijiagen 6 tot en met 8 wordt achtereenvolgens dieper ingegaan op de technische aspecten van het bodemonderzoek, het laboratoriumonderzoek en de toetsing en interpretatie van analyseresultaten.
Rapport P-20085348/R01
Pagina 1
in.^|r%f4am 2.
VOORONDERZOEK Voor de uitvoering van onderhavig vooronderzoek is informatie verzameld op zogenaamd "basisniveau" volgens NVN 5 7 2 5 (lit. 1). De relevante in het vooronderzoek verzamelde gegevens zijn opgenomen in bijlage 3. De volgende bronnen zijn geraadpleegd:
2.1
•
kadastrale gegevens (kadastrale tekening en kadastraal bericht);
•
topografische kaart;
•
de website van Hoogtetool;
•
digitaal bouwarchlef gemeente Nijmegen;
•
Milieuatlas gemeente Nijmegen.
Ligging en terreinsituatie De onderzoekslocatie bevindt zich oostelijk van de Frans Halsstraat in het c e n t r u m van Nijmegen. De geografische situering van de onderzoekslocatie is aangegeven in bijiage 1 . In onderstaande tabel is een overzicht van de locatiegegevens weergegeven. Tabel 2 . 1 : Overzicht locatiegegevens
fciiSfl^E^ ^t3ssmmf0im^ -3^1^ — '
Tsaasstfafe I f t r a a i f t
Frans Halsstraat 33 te Nijmegen gemeente Nijmegen, sectie H, pereeelnummer 2193 de heer 422 m^
'—^^•"''-
.gfittrypMSmilft-^- bedrijfsruimte (circa 150 m^)
ihuidiraWiiijr^
^
tl&kdrnstTge gebrfflksjqrietlelsi teffiillverhafdfnl^ aj^T? -;^
Inpandig: opslag bouwmaterialen t.b.v. onderhoud woningen en stalling antieke rijwielen voorterrein: parkeerruimte achterterrein: tuin wonen met turn inpandig: beton voorterrein: klinkers achterterrein (tuin): onverhard oostelijke deel onderzoekslocatie: tuin
Begroefirig ^ --^-f(-
v&r
direct westelijk van de bebouwing heeft een ondergrondse dieseltank gelegen m de periode 1983-1993. Hiervan is een sanerlngscertlficaat beschikbaar (zie bijlage 3). Bij de sanering van de tank is geen verontreiniging met aardolieproducten aangetroffen. In een door Willems Milieutechniek uitgevoerd bodemonderzoek van 1993 (lit. 3) is eveneens geen verontreiniging met aardolieproducten aangetroffen Op basis van deze gegevens behoeft de voormalige locatie van de ondergrondse tank niet als verdacht te worden aangemerkt. Vanaf 1960 tot circa 1993 is het terrein in gebruik geweest door een taxibedrijf. Op onderhavig onderzoekslocatie heeft voor zover bekend enkel stalling van taxi's plaatsgevonden. De huidige activiteiten (opslag bouwmaterialen en stalling antieke rijwielen) vinden plaats vanaf omstreeks 1993. De activiteiten van de taxicentrale, de voormalige tanklocatie alsmede de huidige activiteiten vormen in principe geen aanleiding om een bodemverontreiniging te verwachten.
verdachte locaties omgeving
onderhavige onderzoekslocatie was vroeger onderdeel van een groter terrein; het zuldoostelijke deel van dit terrein is in het verre verleden in gebruik geweest als smederij Deze activiteit is verdacht met betrekking tot de aanwezigheid van een verontreiniging met zware metalen en/of polycyclische aromatische koolwaterstoffen.
locatie asbestverdacht gebruik omgeving
Rapport P-20085348/R01
woningen en winkels
Pagina 2
liMf^Plim 2.2
Historische gegevens Ten behoeve van het vooronderzoek is de website van gemeente Nijmegen (milieuatlas) geraadpleegd. Voor het adres Frans Halsstraat 33 te Nijmegen is door Historisch onderzoekbureau Register bv een historisch onderzoek uitgevoerd. Daaruit blijkt dat de locatie in het verleden onder andere gebruik is geweest als smederij. Locatie Frans Halsstraat 33 is later opgesplltst in de huisnummers 35-37 en huisnummer 33. De smederij is waarschijnlijk gehuisvest geweest op locatie 35-37. Op onderhavige onderzoekslocatie (het huidige huisnummer 33) is waarschijnlijk nooit een smederij gesitueerd geweest. Het pand op onderhavige onderzoekslocatie is alleen als taxistalling, stalling voor antieke rijwielen en als opslag voor bouwmaterialen in gebruik geweest. In onderstaande tabel is het historische gebruik van de onderzoekslocatie weergegeven. Tabel 2.2: Historische gebruik van de onderzoekslocatie periode
gebruik
1916-1958
smederij (Q. en P. van Kleef) met boven- het gehele inpandige deel waar smederij geveswoning. In 1921 is de smederij uitgebreid. tigd is geweest; dit betreft huisnummer 35-37
1958-onbekend
metaalconstructiebedrijf (P.B.A. van Kleef)
1968
uit een inspectie door de Bouw- en woexacte ligging onbekend, dus gehele terrein ningtoezicht blijkt dat op de locatie een (m.u.v. tuin) verdacht voor verontreiniging met loodsmelterij in bedrijf is zonder vergunlood ning
verdachte (deel)locaties
idem
1983-1993
taxistalling (J.J. van Loef) en dieselpomp
direct aan westzijde bebouwing van huidige huisnummer 33 is een ondergrondse dieseltank (inhoud 5.000 liter) aanwezig geweest. Tank is in 1993 gesaneerd. Geen verontreiniging aangetroffen
1993-heden
bedrijfspand ter plaatse van huidige huisnummer 33 veranderd in opslagplaats voor bouwmaterialen (voor onderhoud woningen) en antieke rijwielen. Er worden incidenteel auto's geparkeerd.
-
Net rapport van het historisch onderzoek is in bijlage 3 opgenomen. 2.3
Reeds uitgevoerd onderzoek Op het adres Frans Halsstraat 35-37 is in 1993 door Willems Miiieukundig Bodemonderzoek een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Onderhavige onderzoekslocatie maakt deel uit van het onderzoek. In dit onderzoek is tevens een boring geplaatst ter plaatse van de (nadien verwijderde) ondergrondse dieseltank. De tuin (oostelijk van het pand met huisnummer 33) is niet onderzocht. Er zijn in het onderzoek geen relevante verontreiniglngen aangetroffen. In 2007 is door EnviroPlan een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd voor de locatie Frans Halsstraat 13 (circa 30 m noordoostelijk van onderhavige onderzoekslocatie). Deze locatie is in het verleden in gebruik geweest als handelsdrukkerij. Bij de gemeente is bekend dat in het verleden lozing van fixeer en ontwikkelvloeistoffen op de riolering heeft plaatsgevonden. Uit de resultaten van het bodemonderzoek blijken overschrijdingen van de streefwaarden voor kwik, lood, antimoon, PAK in de bovengrond. In de ondergrond is een overschrijding van de streefwaarde voor PAK aangetroffen. De gehalten aan kwik, lood en PAK liggen beneden de voor het gebied geldende achtergrondwaarden. Voor antimoon zijn geen achtergrondwaarden vastgesteld.
Rapport P-20085348/R01
Pagina 3
Im^if^flaji 2.4
Lokale achtergrondwaarden Gemeente Nijmegen beschikt over een bodemkwaliteitskaart waarbij voor het gemeentelijk grondgebied lokale achtergrondwaarden zijn vastgesteld. De onderzoekslocatie ligt in het homogene deelgebied 1900-1945. Onder bijlage 3 zijn de voor onderhavige onderzoekslocatie geldende verhoogde lokale achtergrondwaarden voor zware metalen (cadmium, koper, nikkel, lood zink), PAK en EOX opgenomen. Voor het vaststellen van de lokaal verhoogde achtergrondwaarden zijn de lokale achtergrondwaarden voor de standaard bodem (10% organisch stof en 25% lutum) omgerekend naar de lokale achtergrondwaarden voor onderhavige bodem.
2.5
Geohydrologlsche situatie De geohydrologlsche gegevens zijn ontleend aan de Grondwaterkaart van Nederland (lit. 2). Het maaiveld ter plaatse van de onderzoekslocatie ligt op een hoogte van circa 46 m -{• N A P .
De onderzoekslocatie ligt in het gebied dat behoort tot de stuwwal van NijmegenGroesbeek-Kleve. Deze stuwwal is ontstaan tijdens het Saaliin (100.000 tot 200.000 jaar) geleden. Door een gletsjertong van het toenmalige landijsfront werden de lage gedeelten verder uitgediept en de afzettingen zijdelings en frontaal opgedrukt tot stuwwallen. De stuwwal Nijmegen-Groesbeek-Kleve werd gestuwd vanuit het noorden en oosten. De afzettingen bestaan uit grove zanden van de Rijn (Formaties van Urk, Sterksel en Tegelen; pleistoceen) waarin verspreid liggende klei- of leemlenzen voorkomen. Ten gevolge van de stuwing zijn de sedimenten scheef gesteld en verschubd hetgeen tot een tamelijk gecompliceerde bodemopbouw heeft geleid. In latere tijden zijn grote delen van de stuwwal en het door de stuwwal omringde gebied met een laag dekzand of loss bedekt. Uit de in de Grondwaterkaarten opgenomen boorprofielen blijkt dat tot een diepte van circa 100 m-mv een goed doorlatend pakket aanwezig is, opgebouwd uit grove, grindhoudende en matig grove zanden. Er zijn tot een diepte van 100 m-mv geen weerstandbiedende lagen van betekenis aangetroffen. De diepte van het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie wordt volgens de Milieuatlas van gemeente Nijmegen geschat op circa 37 m-mv.
Rapport P-20085348/R01
Pagina 4
InifiiaPlaik 3.
HYPOTHESESTELLING EN BEPALING ONDERZOEKSSTRATEGIE Voor de uitvoering van het verkennend bodemonderzoek is uitgegaan van Nederlandse Norm NEN 5740; Bodem, onderzoeksstrategie bij verkennend bodemonderzoek (lit. 4). Na de uitvoering van het vooronderzoek wordt eerst een hypothese opgesteld betreffende de vermoedeiijke verontreinigingssituatie waarna hieraan een onderzoeksstrategie wordt gekoppeld. Vervolgens worden bodemmonsters genomen waarvan de analyseresultaten worden getoetst aan de achtergrondwaarden grond (lit. 5), de streefwaarden grondwater en interventiewaarden grond en grondwater (lit. 6). Tenslotte wordt getoetst of de bij aanvang van het onderzoek opgestelde hypothese correct is gebleken en aanvuUende onderzoeksmaatregelen eventueel noodzakelijk zijn.
3.1
Hypothese verontreinigingssituatie Het feit dat de locatie in gebruik is geweest als smederij maakt de locatie ter plaatse van het pand verdacht voor mogelijke verontreiniglngen met zware metalen en PAK. Ook is een ondergrondse HBO-tank aanwezig geweest op de locatie. Deze is echter gesaneerd. Bij uitvoering van deze sanering is, evenals bij het bodemonderzoek uit 1993, geen verontreiniging aangetroffen. De tanklocatie mag derhalve als onverdacht woorden aangemerkt.
3.2
Bepaling onderzoeksstrategie Op basis van de hypothese "verdachte locatie met betrekking tot zware metalen en PAK" is voor de uitvoering uitgegaan van de onderzoeksstrategie zoals opgenomen in NEN 5740 onder B.1 (Onderzoeksstrategie voor een onverdachte locatie). Deze strategie geeft voldoende inzicht in de huidige milieuhygienische bodemkwaliteit. Wel is bij de bepaling van de boorlocaties rekening gehouden met de voormalige ondergrondse tanklocatie. Het doel van het verkennend onderzoek voor een onverdachte locatie is aan te tonen dat op de locatie redelijkerwijs gesproken geen verontreinigende stoffen aanwezig zijn in de grond in concentraties boven de geldende achtergrondwaarden.
3.3
Reikwijdte van het onderzoek Het verkennend bodemonderzoek beoogt een waarheidsgetrouw beeld te geven van de bodemkwaliteit van de onderzoekslocatie op het moment van de monstername. Gezien het steekproefsgewijze karakter van het onderzoek waarbij de monstername op (deels) willekeurig bepaalde locaties plaatsvindt, kan echter nooit geheel worden uitgesloten dat een eventueel aanwezige verontreiniging niet wordt aangetroffen (restrisico). Tevens wordt erop gewezen dat het uitgevoerde onderzoek een momentopname betreft en dat naarmate meer activiteiten op de locatie plaatsvinden en de periode verstreken sedert uitvoering van het onderzoek langer wordt, de onderzoeksresultaten met een grotere omzichtigheid moeten worden gehanteerd. De uitvoering van de werkzaamheden door EnviroPlan vindt op zorgvuldige wijze volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden bij onderzoek naar bodemverontreiniging plaats. EnviroPlan aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade ontstaan als gevolg van of verband houdende met het hiervoor aangehaalde restrisico en/of de geldigheidsduur van het onderzoek.
Rapport P-20085348/R01
Pagina 5
afitfitltm mm w 4.
VELDWERKZAAMHEDEN EN -RESULTATEN In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de op de locatie uitgevoerde werkzaamheden (paragraaf 4.1) alsmede de resultaten daarvan (paragraaf 4.2).
4.1
Veldwerkzaamheden De bemonsteringswerkzaamheden zijn uitgevoerd onder certificaat conform BRL SIKB 2000 (Beoordelingsrichtlijn voor het SIKB procescertificaat Veldwerk bij milieuhygienlsch bodemonderzoek) en het daarbij behorende VKB-protocol 2001. In bijlage 6 is een algemene beschrijving van de werkwijze en te gebruiken materialen en gereedschappen bij de uitvoering van onderzoek naar bodemverontreiniging opgenomen. Het uitvoeren van de grondboringen ten behoeve van het verkennend onderzoek heeft plaatsgevonden op 1 december 2008. De boringen en monstername zijn uitgevoerd door de heer P.A.J, van Rooij. Aangezien het grondwater op de locatie zich dieper dan 5 meter minus maaiveld bevindt, heeft conform NEN 5740 geen grondwateronderzoek plaatsgevonden. Het aantal uitgevoerde boringen en peilbuizen is gebaseerd op de oppervlakte van de onderzoekslocatie en de NEN 5740-onderzoeksstrategie voor onverdachte locaties. Er zijn 2 ondiepe (tot 1,0 m-mv) en 2 diepe (tot 2,0 m-mv) boringen uitgevoerd. In tabel 4.1 is het boorprogramma weergegeven. Tevens zijn bijzonderheden met betrekking tot de uitvoering van de boringen vermeld. Tabel 4 . 1 : Boorprogramma onderzoekslocatie met oppervlakte van 422 m^ boringen
aantal
boringnummers
bijzonderheden
tot 1,0 m-mv
2
1,4
-
tot 2,0 m-mv
2
2', 3
opgeboorde grond ter plaatse van voormalige tanklocatie op olie-waterreactie gecontroleerd^
totaal
4
'
Hierbij wordt een geringe hoeveelheid grond in een schaal vermengd met water; indien de grond aardolieproducten bevat, is dit waarneembaar aan de hand van een oliefiJm of drijflaag.
De locaties van de grondboringen zijn aangegeven in bijlage 2. Bij de uitvoering van het veldwerk is niet afgeweken van de monsternemingsvoorschriften. Ter plaatse van de boringen 1 en 2 is de klinkerverharding verwijderd. 4.2
Resultaten veldonderzoek
4.2.1
Bodemopbouw Ter plaatse van boring 1 en 2 is een klinkerverharding aanwezig. Direct onder de klinkerverharding is een circa 0,2 tot 0,5 meter dikke laag lichtgeel aanvulzand aanwezig. Uit de profielbeschrijvingen blijkt dat de bodem tot de maximaal onderzochte diepte van 2,0 m-mv over het algemeen bestaat uit zwak tot matig siltig, humusarm, matig grof tot matig fijn zand. Lokaal (boring 1 en 4) is de bovengrond matig humeus. Zowel de boven- als de ondergrond is zwak tot (lokaal) matig grindhoudend. Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de bodemopbouw wordt verwezen naar de in bijlage 4 opgenomen profielbeschrijvingen.
Rapport P-20085348/R01
Pagina 6
liiifir^ilaii 4.2.2
Zintuiglijke waarnemingen De zintuiglijke waarnemingen staan vermeld in de boorprofielen in bijlage 4. Bij de uitvoering van het veldonderzoek zijn zintuiglijk geen waarnemingen gedaan die duiden op de mogelijke aanwezigheid van een verontreiniging in de grond ter plaatse van de onderzoekslocatie. Voor de hierop gecontroleerde bodemlagen was het resultaat van de controle van de olie-waterreactie negatief. Bij uitvoering van het veldwerk zijn geen asbestverdachte materialen op het maaiveld of in de opgeboorde grond waargenomen.
Rapport P-20085348/R01
Pagina 7
ImttttiPlan: 5.
LABORATORIUMONDERZOEK EN -RESULTATEN
5.1
Analyseprogramma De grondmonsters zijn ter analyse naar het laboratorium van Eurofins Analytico BV overgebracht. Dit laboratorium is geaccrediteerd op basis van de criteria in NEN-EN-ISO/IEC 17025:2000 (accreditatienummer L010) en erkend op basis van AS 3000. Op de analysecertificaten (zie bijlage 5) is aangegeven welke laboratoriumverrichtingen onder de genoemde accredltatie of erkenning zijn uitgevoerd. Op basis van de bodemopbouw, de resultaten van de veldwaarnemingen en de ruimtelijke verdeling van de grondboringen over de onderzoekslocatie, is een programma opgesteld voor de analyse van de grondmonsters. Veelal gebeurt dit in de vorm van mengmonsters. Een mengmonster wordt samengesteld uit geselecteerde grondmonsters van verschillende boringen en wordt geacht representatief te zijn voor een bepaalde bodemlaag en/of gedeelte van de onderzoekslocatie. Bij verkennend onderzoek van onverdachte locaties worden mengmonsters van de bovengrond (0,0-0,5 m diepte) en mengmonsters van de ondergrond (0,5-2,0 m diepte) samengesteld en geanalyseerd op het in NEN 5740 vermelde standaardpakket. Voor de samenstelling van de standaardpakketten en een toelichting op de stofgroepen wordt verwezen naar bijlage 7. Bij verkennend onderzoek van verdachte locaties worden de meest verdachte bodemlagen op de verdachte parameters geanalyseerd. Zintuiglijk verontreinigde grondmonsters worden separaat geanalyseerd. In tabel 5,1 is het analyseprogramma weergegeven. De resultaten van het zintuiglijk onderzoek bij uitvoering van het veldonderzoek vormen geen reden tot uitbreiding of wijziging van het onderzoeksprogramma ten opzichte van het basisonderzoek volgens de van toepassing zijnde onderzoeksstrategie of normvoorschriften. Voor het omrekenen van de achtergrondwaarden en interventiewaarden voor een standaardbodem, naar de achtergrondwaarden en interventiewaarden voor specifiek de onderzoekslocatie (zie paragraaf 5.2.2. en bijlage 8), zijn in beide grondmengmonsters de percentages aan lutum en organische stof bepaald.
5.2
Analyseresultaten en toetsing De analyserapporten van de grondmengmonsters zijn opgenomen in bijlage 5.
5.2.1
Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering Voor de beoordeling van de analyseresultaten van de grondmonsters is gebruik gemaakt van de achtergrondwaarden grond zoals opgenomen in de Regeling bodemkwaliteit (lit. 5) en de streefwaarden grondwater en interventiewaarden grond en grondwater zoals opgenomen in de Circulaire bodemsanering 2006 (lit. 6). De streefwaarden geven het niveau aan waarbij sprake is van een duurzame bodemkwaliteit. Dit komt overeen met het niveau waarbij de functionele eigenschappen, die de bodem voor mens, dier of plant heeft, zijn veiliggesteld. Streefwaarden zijn er alleen nog voor grondwater. Met de inwerkingtreding van de Circulaire bodemsanering per 1 oktober
Rapport P-20085348/RQ1
Pagina 8
;iiifit%Pl%m 2008, zijn de vroegere streefwaarden voor grond vervallen en gelden de achtergrondwaarden zoals vastgelegd in de Regeling bodemkwaliteit. De achtergrondwaarden zijn vastgesteld op basis van de gehalten aan stoffen zoals die voorkomen in de bodem van natuur- en landbouwgronden in Nederland die niet zijn belast door lokale verontreinigingsbronnen. De achtergrondwaarden hebben alleen betrekking op grond en vervangen de voormalige streefwaarden voor grond. De interventiewaarden geven het niveau aan waarboven de gebruiksmogelijkheden van de bodem voor mens, dier of plant ernstig zijn of dreigen te worden aangetast. Er is sprake van een potentieel ernstig risico en daarmee van een geval van ernstige bodemverontreiniging, als voor een stof in een volume van 25 m^ grond en/of 100 m^ grondwater de interventiewaarde wordt overschreden. Bij concentraties aan verontreinigende stoffen tussen het niveau van de streef- of achtergrondwaarde en de interventiewaarde, geldt in het algemeen dat een nader onderzoek noodzakelijk is als de gemeten concentraties de halve som van streef- of achtergrondwaarde en interventiewaarde overschrijden ((S-l-l)/2). Deze waarde wordt ook wel aangeduid als tussenwaarde. Bij de bespreking van de onderzoeksresultaten wordt de volgende terminologie gehaneerd: niet verontreinigd c.q. niet verhoogd: concentratie(s) lager dan de streefwaarde of achtergrondwaarde; licht verontreinigd c.q, licht verhoogd: concentratie(s) hoger dan de streefwaarde of achtergrondwaarde maar lager dan de tussenwaarde; matig verontreinigd c.q. matig verhoogd: concentratie(s) hoger dan de tussenwaarde maar lager dan de interventiewaarde; sterk verontreinigd c.q, sterk verhoogd: concentratie(s) hoger dan de interventiewaarde. Voor een volledig overzicht van de streefwaarden, achtergrondwaarden en interventiewaarden zoals deze thans gelden, wordt verwezen naar bijlage 8. 5.2.2
Bodemtypecorrectie Voor de toetsing van in grondmonsters gehalten gemeten dient een bodemtypecorrectie plaats te vinden. De achtergrondwaarden en interventiewaarden zoals opgenomen in bijlage 8 gelden voor een standaardbodem met een lutumgehalte van 25% en een organisch stofgehalte van 10%. De achtergrond- en interventiewaarden voor zware metalen zijn afhankelijk van het lutumgehalte en/of het organisch stofgehalte. Voor organische verontreiniglngen zijn de achtergrond- en interventiewaarden gerelateerd aan alleen het organisch stofgehalte van de bodem. Voor PAK vindt tot een organisch stofgehalte van 10% geen bodemtypecorrectie van de achtergrond- en interventiewaarden plaats maar gelden vaste waarden van 1,5 respectievelijk 40 mg/kg d.s. Indien de gehalten aan lutum en/of organische stof beneden de door het laboratorium gehanteerde bepalingsgrenzen liggen, wordt bij de berekening van de achtergrond- en interventiewaarden voor zware metalen en anorganische stoffen een percentage van 0 aange-
Rapport P-20085348/R01
Pagina 9
Imirit^flma houden. Voor de berekening van de achtergrond- en interventiewaarden voor organische verbindingen geldt een minimum te hanteren organisch stofgehalte van 2%. 5,2.3
Toetsingsresultaten In bijlage 5 zijn de analysecertificaten alsmede de toetsingstabellen van de grondmengmonsters opgenomen. De toetsing van de analyseresultaten aan de achtergrondwaarden en interventiewaarden heeft plaatsgevonden met gebruikmaking van het computerprogramma dat hiervoor door het laboratorium ter beschikking is gesteld. In tabel 5.1 zijn de toetsingsresultaten samengevat weergegeven. Per grondmengmonster is vermeld voor welke stoffen de achtergrondwaarde, het toetsingscriterium voor nader onderzoek (tussenwaarde) en de interventiewaarde wordt overschreden. Voor de niet in het overzicht opgenomen stoffen geldt dat de gemeten gehalten beneden de achtergrondwaarden danwel beneden de door het laboratorium gehanteerde rapportagegrenzen liggen. Uit de analyseresultaten van mengmonster M l van de bovengrond blijkt een overschrijding van de achtergrondwaarden voor lood en blijkt voor kwik een gehalte exact gelijk aan de landelijke achtergrondwaarde. De concentraties liggen ruim beneden de tussenwaarden c.q. de toetsingscriteria voor de uitvoering van een nader bodemonderzoek. De gehalten aan kwik en lood liggen ruim beneden de voor het gebied geldende verhoogde achtergrondwaarden (zie tabel lokale achtergrondwaarden in bijlage 3). In ondergrondmengmonster M2 zijn de onderzochte parameters in gehalten beneden de landelijke achtergrondwaarden aanwezig.
Tabel 5.1: Analyseprogramma en toetsingsresultaten grond- en grondwatermonsters monstercode
deelmonsters
diepte (m-mv)
deellocatie/ omsohrijving
1.1 3.1 3.2 4.1
0,2-0,6 0,0-0,5 0,5-1,0 0,0-0,5
gehele buitenterrein / zwak tot matig humeus, donkerbruin zand
standaardpakket grond'
1.2 2.2 2.4 4.2
0,6-1,0 0,6-1,1 1,6-2,0 0,5-1,0
gehele buitenterrein / humusarm tot zwak humeus, oranjebruin tot oranjegeel zand
standaardpakket grond'
analyse parameters
concentratieniveau' >S/
i\
2T/
bovengrond
Ml
lood
-
-
-
-
ondergrond
M2
S
= achtergrondwaarde grond of streefwaarde grondwater
T
= tussenwaarde c.q. toetsingscriterium voor nader onderzoek
I
= interventlewaarde
'
barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink, som-PCB's, som-PAK's en minerale olie
'
zie bijlage S voor toetsingstabellen. De achtergrondwaarden grond of streefwaarden grondwater kunnen lager zljn dan de vereiste rapportagegrens in AS 3000. Dit betekent dat deze waarden strenger zijn dan het niveau waarop betrouwbaar Iroutlnematigl kan worden gemeten. Bij het beoordelen van het meetresultaat " < rapportagegrens AS 3000" mag er van worden uitgegaan dat de kwaliteit voldoet aan de achtergrondwaarde grond of streefwaarde grondwater. Bij een verhoogde rapportagegrens dient deze te worden vermenigvuldigd met 0,7. De zo verkregen waarde dient te worden getoetst aan de achtergrondwaarde of streefwaarde. Voor gesommeerde parameters geldt dat voor componenten die niet zijn aangetroffen boven de rapportagegrens waarden van 0,7 x rapportagegrens bij de overige waarden worden opgeteld. Indien g66n van de componenten is aangetroffen boven de rapportagegrens en de gecorrigeerde gesommeerde waarde is hoger dan de achtergrondwaarde grond of streefwaarde grondwater, wordt er van uitgegaan dat de kwaliteit voldoet aan de achtergrondwaarde grond of streefwaarde grondwater
Rapport P-20085348/R01
Pagina 10
nMftPlmn 6.
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
6.1
Conclusies Onderhavig bodemonderzoek heeft betrekking op de locatie Frans Halsstraat 33 te Nijmegen. De aanleiding voor de uitvoering van het bodemonderzoek is de voorgenomen bestemmingswijziging en aanvraag van een bouwvergunning voor de onderzoekslocatie. Uit laboratoriumonderzoek blijkt voor de bovengrond een - geringe - overschrijding van de achtergrondwaarde voor lood. Kwik is aangetroffen in een gehalte exact gelijk aan de landelijke achtergrondwaarde. Beide concentraties liggen ruim beneden het toetsingscriterium voor de uitvoering van een nader bodemonderzoek. Ook liggen de aangetroffen gehalten ruim beneden de lokale achtergrondwaarden. In de ondergrond zijn geen verontreiniglngen aangetroffen. Omdat in de bovengrond de onderzochte stoffen zijn aangetroffen in gehalten beneden de lokale achtergrondwaarden, dient de in aanvang opgestelde hypothese "verdachte locatie" te worden verworpen. De mate van verhoging van de gehalten is niet dusdanig dat een nader onderzoek noodzakelijk moet worden geacht. Op basis van onderhavig bodemonderzoek bestaan er, vanuit milieuhygienlsch oogpunt, geen bezwaren tegen de bestemmingswijziging c.q. het verlenen van een bouwvergunning.
6.2
Aanbevelingen Omdat in de grond voor enkele parameters ten hoogste overschrijdingen van de streef- of achtergrondwaarden zijn aangetroffen, kan bij eventuele graafwerkzaamheden vrijkomende grond binnen de grenzen van de onderzoekslocatie worden hergebruikt voor aanvulling of ophoging. Voor wat betreft het eventuele hergebruik van vrijkomende grond elders dient het volgende te worden opgemerkt: het uitgevoerde onderzoek heeft niet de status van een partijkeuring en is voor de afzet van de grond mogelijk niet toereikend. Ten behoeve van de afzet elders kan uitvoering van een partijkeuring noodzakelijk blijken te zijn. Afhankelijk van de kwaliteitsklasse van de grond kunnen aan de afzet hiervan extra kosten zijn verbonden. Op het toepassen van grond kan het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing zijn. Het toepassen van grond dient dan tenminste 5 werkdagen vooraf te worden gemeld via het Meldpunt bodemkwaliteit (www.meldpuntbodemkwaliteit.senternovem.nl).
Rapport P-20085348/R01
Pagina 11
lm¥tt%W%m LITERATUURLIJST 1.
2. 3. 4.
5.
6.
NVN 5725: Bodem - Leidraad voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend, orienterend en nader bodemonderzoek, Nederlands Normalisatie-lnstituut, 1° druk, oktober 1999; Grondwaterkaart van Nederland, kaartblad Vierlingsbeek 46 west/46 oost, Dienst Grondwaterverkenning TNO, Delft, april 1974; Verkennend bodemonderzoek, Willems Miiieukundig Bodemonderzoek, rapport 1214.004/A01, oktober 1993; NEN 5740: Bodem, onderzoeksstrategie bij verkennend bodemonderzoek, Nederlands Normalisatie-lnstituut, 1° druk, oktober 1999 en wijzigingenblad NEN 5740:1999/A1:2008, juni 2008; Regeling Bodemkwaliteit, ministeries van VROM en V&W, nr. DJZ2007124397 d.d. 13 december 2007, gepubliceerd in de Staatscourant op 20 december 2007 en Wijziging Regeling Bodemkwaliteit, nr. DGM/K&K 2008060427 d.d. 6 juni 2008, gepubliceerd in de Staatscourant op 27 juni 2008; Circulaire bodemsanering 2006, zoals gewijzigd op 1 oktober 2008.
Rapport P-20085348/R01
Pagina 12
MwwiitmPlmM
BIJLAGE 1 LIGGING ONDERZOEKSLOCATIE OP TOPOGRAFISCHE KAART
Rapportnr. P-20085348/R01
Omgeyingsloart
Klantreferentie: offerte Fr. Halsstr
0m
125 m
Deze kaart is noordgericht. H Hier bevindt zich Kadastraal object HATERT H 2193
Schaal 1:12500
Frans Halsstraat 33, 6521 NA NIJIVIEGEN © De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.
A
•rMla.boMW •peeivMOidUbbilHMor •powMBicMMpPrii
hiifAAiMw
ft vMnn b •wpinon tmn
RVMIWM
'• •* fsssssr
nnonivrap MOlOMli vwg mM BMetwMan r^btnM
>4(b».T#T SlSSn^ dSiBS] m «MgmMlDWMe4*lMM»varhMdng
«—^-
fl NOWtfVI
V nnvnNHC
.. b...«sg5p, s
. . b© om g ^ a ? " 9 wmmwnm
kwitl vtd»lHua —
muw e«lg(«few«lfl9
tm^tt^Pltn
BIJLAGE 2 SITUATIETEKENING ONDERZOEKSLOCATIE MET LOCATIES GRONDBORINGEN
Rapportnr. P-20085348/R01
fbl beton onv. onverhard ^ kllnken/erharding » 2193
voormalig vulpunt kadastraal perceelsnummer
nd bodemonderzoek (NEN 5740) sstraat 33, Nijmegen
voormalige ondergrondse tank grens onderzoekslocatie bebouwing
kening onderzoekslocatie met locaties igen Datum 12-12-2008
Nummer blilaae 2
Schaal 1:200
Formaat A3
Tekenlngnummer P-20085348/001
In-wltmPltH
BIJLAGE 3
GEGEVENS VOORONDERZOEK
Rapportnr. P-20085348/R01
Project
04037
Hi3tori$ch Onderzoek
Gemeente
HO nr 538
Nijmegen
\Adres en ligging straat
Frans Halsstraat
Huisnr dntdev
Plaats
Nijmegen
X 188969
33
3?
Y 427701 Oppeivlakto
285 in2
iLocatiecodering Bisnr
Globlsnr
HBBCIustemr
C0268001484
\HBB3 matcif
\
\BiJZQndei1ieden
\
Asbest
Onbdcend
Klacht
D
Vtoelstofdlphte vloer
Gedeeltelijk
Calamiteit
P
Opmerking
Beknopte fafstorip: 1916: bouw smederij met bovenwoning (BA) 1916-onb.: smederij /constmctiebedrijf 1983-1993: taxibedrijf 1994: veranderen autoreparatiebedrijf tot woonhuis (BA) Vloeistofdichte vloer: 1983: vloer stallingsniimte (voorschrift) Opmeridngen: 1968: t)e loodsmelterij (id.4) is in weridng zonder vergunning. Omdat een tekening onti^reekt is de exacte ligging ni^t vastgesteld. 1993: Er vindt een sanering plaat^ van een S.0001. HBO-tank (de foto). Het betreft mogelijk de S.OOO 1. dieseltank uit 1983.
Conclusies HO DUBI
SOS 12
stat^rap
Historisch ondeizoek
stat_<>ord
Vervolg
uitvoeren 0 0
Initiatief
Alirondlngsdatum
dieselpompinstallatie (eigen gebruik)
Voor1987
0
Pot ernstig en urgent
31- 5-05
Geraadpleegde Dossiers vindplaats:
GA Nijmegen
Dossiernr:
PWV/-1980/168A/FRANS HAL
Vindplaats:
GA Nijmegen
Dossiernr:
FWYZ-igSO/ieSB/FRANS HAL
Vindplaats:
GA Nijmegen
Dossiernr:
NSAN/OG/1399/44/FRANSHALSSTR37
Vindplaats:
GA Nijmegen
Dossiernr:
PWV/-1980/167/FRANS HALS
ReGister MslnMi «i4uiMtthnlii IM
Project Gemeente
04037
HJ$torisch Onderzoek
HO nr 538
Nijmegen
Vindplaats:
GA Nijmegen
Dossiernr;
pWV/-l980/168CyFRANS HALS
Vindplaats:
MW Nijmegen
Dossiernr:
V&M/FRANS HALSSTR. 35-37/1983
o
\ )
ReGister
Project
04037
Gemeente
Historisch Onderzoek
HO nr 538
Nijmegen
{Deellocaties Id 1 Bwlrijfinaam Ub)
287504 smederij
Id 2 Bedrijfmaam Ubl
^
Omichrtjvlng doelloeatl* smederij Kleef, G. en P. van St^rt 1916
Eind
OmaphrUving dflello<»tl0 constmctieweriq)Ia3t8 Kleef. P . B A van Start 1958 Eind
Ubl
metaalconstructiebedrijf
Id 4 BedrUfinaam Ubl
Id 5 Bedrijbnaam Ub)
Omschrijving deellocatie dieselpomp Loe^ J.J. van/de Nijmeegs Start 1983
Ubl
dieselpompinstallatie
Omschr)|vlng deellocatie vulput Loef,J.L van/de Nijmeegs Start 1983
Ubl
dieselpompinstallatie
Id 8 Bedrljfsnaam Ubl
Afdoand« ondwcocM
Eind
Afdoende dnderxocht
Eind
1993
Eind
1993
Eind
•
P
Afdoende ondenwcht
•
Afdoende onderzocht
P
Afdoende ondeizocht
D
Stoffen benzeen, tolueen,fluorantheen,xyleen, naftaleen, lood, n-octaan, n-decaan.
OmschiUvIng deellocatie ondergrondse dieseltank 5.000 L Loef, JJ. van/de Nijmeegs Start 1983 Eind
631241 dieseltank (ondergronds)
D
St^ff^n benzeen, tolueen, fluorantheen^ xyleen^ naftaleen, lood, n-octaan, n-decaan.
Id 7 Bedrijfsnaam 50512
Afdo«nda ondeizocM
Stoffen tolueen, n-octaan, lood.
Id 6 Bedriifsnaam 50512
1958
Stoffeti lood, cadmium, tin, zink, tirseen, koper, fluorantheen.
(inschrijving deellocatie t^xistaliing Loef, J.L van/de Nijmeegs Start 1983
632101 autoparkeer-en-stallingsbedrijf
D
Stoffen xyle«n, vinylchloride, tricUoorefliaan, koper, zink, lood.
Oimclnrijvlng deellocall* loodsmelterij Holl.Oebr.Fa St9rt 1968
275407 loodgieterij
Afdk>9n
Sbrffen fluorantheen, vinylchloride, trichloorethaan, tohieoi, moJybd^n, pcb-28.
Id 3 BftdrVfinaain 28U
1958
Stoffen fhiorantiieen, vinylchloride, trichloorethaan, tolueen, molybdeen, pcb-28.
OmnBhriJving d«e)locati9 smederij Klee^ G. en P, van Start 1921
287504 smederij
Qnd
Afdoende ondefizocht
D
Stofbn benzeen, tolueen, fluorantheen, xyleen, naftaleen, lood, n-octaan, n-decaan.
ReGister HblMMi <M4
M
^
kk
i:x:i bovengronds^ tank ^ ^ ondergrondse tank r 1 gestoopt gebouw/muur 'ok f "'""l bestaand gebouw/muur] a vulput U pomp ^ t 7 t ? | pompeiiand ' riolering "• brandstofleiding •O punt/drkel A boorpunt overig
b
^
23 25
/
u
I
m 33 02
30
O^
37
85
* ,
ttw
ReGister Historisch Onderzoek
ReGister Hlstodsch onderzoeksbureau bv
Adres
Frans Halsstraat 33-37 Nijmegen
HOID
538
(M
Project:04037 Datum: 14-04-05] Get.: JH Schaal: 1:300
Achtergrondwaarden Gemeente Nijmegen (januari 2004} Traject 1 organische s t o f ; lutum:
1 deelgebied
diepte* | arseen oadmium| chroom
koper
kwik 1 lood
nikkel
zink
PAK
215
5,90
265
15,8
148
7,8
DOT'S
Drins
0,178
0,08
Traject 1 tot 1900
0-2
1900-1945
0-1
1945-1965
0-1
1965-heden
0-0,5
Waalsprong
0-0,5
0,5
20
47
0,61
321
64
0,65
324
35
0,33
152
16
23
65
15
95
2,40
26
68
19
111
2,60
Traject 2 t o t 1900 1900-1945
|
1-2
1945-1965
1-2
1965-heden
0,5-2
Waalsprong
0,5-2
0,008
0,004
Voor de parameters waar geen waarde Is ingevuld geldt de streefwaarde als achtergrondwaarde * er bestaan twee bodemtrajecten namelijk, de visueel verontreinigde geroerde bovengrond (traject 1) en de visueel schone ongeroerde ondergrond (traject 2). De diepte van de grens tussen traject 1 en traject 2 varieert van plaats tot plaats. Als geen visueel onderscheid kan worden gemaakt tussen beide trajecten gelden de aangegeven dlepten. Voor bestrijdingsnnlddelen (DDT's en Drins) gelden altijd de aangegeven dlepten omdat deze moeilijk aan een antropogene laag met kooltjes, sintels, puindeeltjes e.d. kunnen worden gerelateerd.
ImtttmWtm
BIJLAGE 4
VELDGEGEVENS
Rapportnr. P-20085348/R01
;mirit%Wtii Legenda (conform NEN 5104) grind
klel
P DOO o o^ foOO OOO h n rtn n o -
geur
(Irind,siuig
Kiel, zwak clHig
toOoQood.l arlnd,zwakzafliHg b 0 0 o o d ol. " h n n n n n nil I
^
K K matlg siltig
r ^ o f f ^ ^ Grind, matig zandig b o o o ood- I
O
gamgsur
O
zwakke geur
-9
matlge geur
«
stsfkageur
•
uttetsta geur
olie P??oVoT
0rind,rt8,kzandlg
Ib'oVoVa- 1 Grind, ultwrtiaddlB b OOO o o i . i
O
geea oflowatar reaoUa
Q
zwakka oll»water teacBe
S
maUgs«R»watar reacUa
S
sterksDI(»W9terreacUe
a
uHsnte oll^^water reaeUe
p.l.d.-VKiarde
zand
1 r.v,V,'.V/,V.V|3
Zand, Meng
Zand, zwak «|Hl8
leem ,,..,..1^
Zand,mjtig sll
Lesnv zwak zandig
Zand,st«»k»|ltlg
L M i a stark zandig
S ^
® >o 9 >i d >i* 0 >100 9f >100» • >1IIOOO monsters geroerd nwhater
.•.•.•.V.V. JNSl ZandjUltefrfslltla
overige toevoegingen E
Veen, mlneraitfarm
^
ongeroetd monster
zu^khumeuf
iratig humeus
overig
• Veen, zwak MeTig
sterk humeus
Veen.ateridderi'g
zwak grindig
V«en,zWfik zandig
matlg grindig
bijzonder bestanddeel
i
^
grondwattntand
•
Oamidd^d laagste grondwaterstand sllb
water [vl
\Aen,tteri( zandig
pellbuis blinde buis
casing
hoogste grondwaterstand
f
gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand
S
bentonlet afdichtlng
niler
ilU
o]
steric grindig
ImiliPlan Boring:
01
Boring:
Datum meling: 01-12-2008 Peilen in cm t.o.v. maaiveld
02
Datum meting: 01-12-2008 Peilen in cm t.o.v. maaiveld
Winker
Winker
Zand, maOfl qrof. zwak sllBg, lichtgeel, aanvulzand
Zand, maBfl f1|n, zwak slltlfl, geen olie-water readle, lichtgeel
Zand, matig lijn, malig siltig, matlg fiumeus, zwak grindig, donkertKUtn
-50Zand, matlg fiin, matlg slltlfl, zwak t\umeus, zwak grindig, orenjebniln
Zand, zeer grof. zwak slKi.q, zwak grindig. geen die-water reactie, geeltmin
-100-
-150-
Boring:
03
Boring:
Datum meting: 01-12-2008 Peilen In cm to.v. maaiveld
04
Datum meting: 01-12-2008 Peilen in cm t.o.v. maaiveld
break, Zand, matlg grof, matlg siltig, zwak humeus. zwak grtndig, donkerbruin
broak, Zand, matlg Ijn, matlg slltig, matlg humeus, zwak grindig, donkerbmin
-50-
Zand, matlg grof, zwak siltlg, matlg grindig, Ucht oranlegeel
-ISO-
Opdrachtgever: Projectontwikkeling G.J. Moed B.V.
Bijlage: •
Projectnaam:
Projectcode: P-20085348
Verkennend bodemonderzoek (NEN 5740) Frans Halsstraat 33, Nijmegen
Pagina: 1 /1
iBitiftPlaii
BIJLAGE 5 ANALYSERAPPORTEN EUROFINS ANALYTICO TOETSINGSTABELLEN
Rapportnr. P-20085348/R01
«!i eurofins
# eurofins
analytico"
— a^nalytico"
An olysecertificaat Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer
EnviroPlon B.v. T . a . v . Oe h e e r d r s . E.J. O v e r d i j k Postbus 1 £ 5 5 0 ZG WEURT
01-12-2008 De heer P.fl J . Van Rooij
2008183334 01-12-2008 05-12-2008/16:01 1/2
Onolyce Voorbehandeling Voorbehandeling flSSOOO
uitgevoerd
uitgevoerd
Bodemloindige onolyscB
Analysecertificaat
»s.»
95.1
Orgonische s t o f
% Cia/m> ds
1.0
<0.S
Gloeirest
% (m/n) ds
9«.7
9».«
Korrelgrootte < 2 pm (Lutum)
% (m/m) ds
t,3
3.0
% (m/m)
Droge s t o f
Datum: 0 5 - 1 2 - 2 0 0 8
Hierbij o n t v a n g t u de r e s u l t a t e n v a n h e t novolgende laborotoHumonderzoek. C e r t i f i c o o t nummer Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer MonsterCs) o n t v a n g e n
Certificaatnummer Startdatum Rapportagedotuffl Bfjioge Pagina
P-2008534e VO nijmegen
2006163334 P>20085346 VO nijmegen 01-12-2006
oit c e r t i f i c o o t mog u i t s l u i t e n d in zijn g e h e e l worden gereproduceerd. AanvuUende i n f o r m a t i e behorend bij d i t o n a l y s e c e r t i f i c a a t k u n t U vinden In h e t overiicht "Specificaties ftnolysemetheden". Extra exemplaren zijn verkrijgbaar bij de afdeling Verkoop en Rdvies. De grondmonsters worden t o t 6 w e k e n no datum o n t v a n g s t gekoeld bewaard e n watermonsters t o t 2 weken no dotum o n t v o n g s t . Zonder t e g e n b e r i c h t worden de monsters nodren a f g e v o e r d . I n d i e n de monsters langer bewoord dienen t e blijven v e r z o e k e n wij U d i t exemplaar uiterlijk 1 w e e k voor afloop van de s t a n d a a r d b e w a a r p e r i o d e o n d e r t e k e n d oon ans t e r e t o u r n e r e n . Voor d e k o s t e n van h e t longer bewaren von monsters verwijzen wij naor de prijslijst.
Metalen Barium (Bo)
mg/kg ds
2i
<1!
Codmium (Cd)
mg/kg ds
<0.J7
<0.17
Kobalt (Co)
mg/kg ds
2.»
2.9
Koper (Cu)
ng/kg ds
9.8
<5.0
kwik (Hg)
mg/kg ds
0.11
<0.0S0
Molybdeen (Mo)
mg/kg ds
Nikkei (Ni)
mg/kg ds
7.0
7.0
Lood (Pb)
fflg/kg ds
Zi
<13
Zink (Zn)
mg/kg ds
4.»
<17
.. — — —
— — — — <20
Mineral* o i l * Minerale a l t * C l O - C K
mg/kg ds
Minerole olie C16-C22
mg/kg ds
Minerale olie C23-C30
mg/kg ds
Minerale olie C30-C40
mg/kg ds
Mineral* olie (CC) t o t a a l
mg/kg ds
<40
Polychloorbifenylen, PCB Beworen t o t : Datum:
Handtekening:
wij vertrouwen erop uw opdracht hiermee noor verwachting t e hebben uitgevoerd.' fflocht U naar aanleiding van d i t onalysecertificoot nog vragen hebben verzoeken wij U c o n t a c t op t e nemen met de afdeling Verkoop en fldvies.
PCB 28
mg/kg di
<0.0010
PCB 52
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
PCB 1 0 1
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
PCB 1 1 8
mg/kg ds
<0.0010
PCB 1 3 8
mg/kg ds
<0.001D
<0.0010
PCB 1 5 3
mg/kg ds
<0.0010
PCB 160
n g / k g ds
<0.0010
<0.0010 flnolytico-nr. 4343437 4343436
Hr. Monsteromschrijving 1 Ml 2 M2
M e t vriendelijke g r o e t . Eurofins Rnolytico B.v.
I n g . fl. Veldhuizen ({: dear Rvfl y e o c e r t d l t t e r d e verrichting fl; (11>(I4 geoccrediteerde verrichting
Loboratoriummanager
S: RE :tooo erkende verriehtfr^
Ci)(l«W«g 4 4 - 4 « 3771 n» Barntvvid P.O. Box^St 3770 Bl Born^Vflld NL
Dlt certificaot Boy uittlliiCcnd m i t j n Qeheel worden gereproduceerd.^,^;::;:^^
Euraf i m s n o l r t k e i - V .
biraflnB ffrwtytko a.V Tol. 4-31 (0)34 3 4 3 43 0 0 r n + 3 1 (D)3« 34 3 4 3 f f e-«al) m f o f t o n o l f t i c o . e o * Ste»ww«.analrticD.»a
ftBN H H H D B4 BS 74 4 5 4 VKT/BTW NO. Mt a a 4 3 . 1 4 . I B 3 . B B l KvK Mo. DfOS*43a
Eurofln« anahftiea B.v. it I54 H O i : 3000 g«c«rtlftcacrd door Ueyd't Hqn «n «rk*nd door h a t V1n door de overheden von Fronkrijk <MEDD> en Itucuburg (HE^O.
filldeweg 44-4.4 S771 H I lornevcld P.O. Box i S f S770 Rl Barneveld HI.
T«t. 4-31 (0)34 343 43 00 rax-»3l(0)34 342 43fr E-a«it Infatfenelytiee.coii Site www.anelytiee.eoa
flBMflHlt0S4 8 B 7 4 4S4 VRT/BTW Ho. MLBa43.14.«B3.»01 KoKHa. O f O t U S X
Euroflnt flnatjrticA B.V. i t ISO f O D l : 3000 gecertificeerd doer lloyd't RQR en erkend do«r h e t VlfldASB Cewest (OVRH en Dep. M E ) . het Bnwselftc Ccwett (BIM). h e t Woofse Cewest (DCItNe-OWI)> «fl deer d e o v e r h e e n von Frankrijk (MtBIt) « n Uixenburg <MEV).
TESTEN BvA LOIO
^^^^^:^g;.^^. •
s'f.'eurofins
- v ^
j?^^-zif
# eurofins AXLaXytl^so""
aixaly^ico'
Analysecertificaat Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernumnier Datum monsternaffle Monsternemer
Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum Btjloge Pagina
P-2D065348 VO nijmegen 01-12-2006 Oe heer P.fl.J. Von Rooij Eenheid mg/kg ds
Analyse PCB (som 7) (factor 0.7)
Polycyclische Aromati«che Koolwoterstoffen, PflK f e n , P«K mg/kg ds Noftoleen mg/kg ds Fenonthreen flnthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds mg/kg ds Benzo(o)Qnthraceen mg/kg ds chryseen aenzo(k)fluorantheen mg/kg ds Benzo(o)pyreen fflg/kg ds Benzo(ghi}peryleen mg/kg ds Indeno(l23-cd)pyreen mg/kg ds PRK VROM (10) (factor 0»7) mg/kg ds
1
2
0.00«9
0.0049
<0.010
<0.010 <0.010 <0.0080 <0 010 <0.010 <0.010
o.ott 0.0097 O.K
0.092 0.093 0.0B2 0 10 0.003 0 097 0.79
2006183334 01-12-2008 05-12-2008/16.01 fl.c 3/2
ZOOitnZZZA Pogino 1/1
Hnolytico-in Boornr 4343437 4343*37 4343437 4343437 434343S 4343430 4343430 4 3434 38
D ee Deelmonster 1.1 3.1 5.2 4.1
Omscbrljvmg Von 0 0 0 0
1.2 2.2 2.4 4.2
0 0 0 0
rot
Nonsteromschrijving
0 0 0 0
0S04423902 0S04423904 0504623901 0504623900
0 0 0 0
0S04<239I>9 0S04i23S57 0504<23903 0504<2390«
Ml
flnolytlco-nr. 4343437 4343430
Nr. Honsteromschnjving 1 Ml
i>*'l"*»'.
Q door Rvfl feaecreditearde verrichting A flPOi geoccrediteerde verncMting S. flS 5000 erkende verrichting
Akkoord Pr.codrd. ^-rc
Dlt certlf(coflf neg uitiluitcnd in xijn geheel worden j e r e p r o d u c e e r d ^ ^ ; ; ^ "*ABhee^ CtldcWcg.«4--4< 3771 HD BB/naw.U P 0 BOX4SP 3770 01 Borneveld NL
Byloge (n) m e t deelmonsterinformatie behorende bij analysecertificaat
Te) + 7 1 (0>34 342 43 00 E ffloil rnfa#onel)rtico con site Www anolyttcB cam
flBN nNMO E4 as 74 414 VJIT/aVW N B . HLQa43 14 SBT BQl KvK Ha 0 9 0 i a 4 a S
Eurefmc flnal)rt>ca B v (s ]so rOOl aooo gecertificeerd daor Uoyd ITQn wn vrlivnd ^s«r hire vlavma* a * w « i t <evftM en Dep LNO, het Sntssehe Ceweit ( B I N ) , het Woolie Gewest (DCRNE-OWD) en doer d * overheden von Frankrijk <WEDI>) en luienfaurg (UtVi
.^1^ TESTEN RvA 1010
birefIns llnety ttco S.V. C|tdewegi4-4« 3771 MB Borneveld PO ion *tt9 3770 fll Barneveld NL
Tel 4'Sl (D}34 2«2 43 00 Fox <»31
RBNflHBO B4BB74 4S4 VflT/BTW HQ Hi.eo«s 14 ees 90s KVK No Of 0 M 4 3 3
Eurorini AnalytfcB B V is ixo f 0 0 1 3000 jscBrtlf•c*«r^ da«r i l a j d • RQR en erkend door h e t vioanie fiewett (DVRH cn Dep m O , h e t BruncJse Qewesc Wt*), het Woal»e ««w«tt
sS euroflns
- \
"^"xf^
a-nalytico"
Bijlage (C) met methodeverwijzingen behorende bij analyiecertificoat 20aaiS3334 Pogino 1 / 1 nnalyse Voorbehandeling RS3000
Methode W0104
Techniek Voorbehandeling
Referentiemethode Cf. RS3000
Droge s t o f
W0104
Groviffletrie
C f . pb 3 0 1 0 - 2 en Gw. HEN-ISO 11465
Orgonische s t o f
WOI 09
Gravimetrie
Cf. NEN S754
K o r r e l g r o o t t e < 2 Mm (Lutum)
WO 173
Sedimentatie
Cf. pb 3 0 1 0 - 6 en c f . NEN S753
flES/ICP
W0423
ICP-HES
Cf. pb 3010-a/NCN-EN-ISO 1 7 2 9 4 - 2
Borium (Bo)
BES/ICP Codmium (Cd)
W0423
ICP-RES
Cf. pb 3010-a/HEH-CN-ISO 1 7 2 9 4 - 2
HES/ICP Cobolt (Co)
W0423
ICP-RE5
Cf. pb 3010-0/HEN-EN-IS0 1 7 2 9 4 - 2
flES/ICP
Koper (Cu)
W0423
ICP-RES
Cf. pb 3010-«/NEN-EN-IS0 1 7 2 9 4 - 2
flES/ICP
Kwik (Hg)
W0423
ICP-flES
Cf. pb 3010-a/NEN-EN-ISO 1 7 2 9 4 - 2
flES/ICP
Molybdeen ( H o )
W0423
ICP-flES
C f . pb 3010-8/NEN-EN-ISO 1 7 2 9 4 - 2
flCS/ICP
Hikkel (Ni)
W0423
ICP-RES
Cf. pb 3010-J/NEN-EN-ISO 1 7 2 9 4 - 2
SES/ICP Lood (Pb)
W0423
ICP-DES
C f . pb 3010-a/NEN-EH-ISO 1 7 2 9 4 - 2
flES/ICP
l i n k (Zn)
W0423
ICP-RES
Cf. pb 3010-a/NEN-EH-IS0 1 7 2 9 4 - 2
Minerale Olie (GC)
W0202
GC-FID
C f . pb 3 0 1 0 - 1 1 en ef. NEN 5 7 3 3
Potrchloorbifenylen (PCB)
W0264
GC-MS
Cf. pb 3 0 2 0 - 1 en gw. NEN-ISO 10382
PRK som flS3000
W0301
HPLC
Cf. pb 3 0 1 0 - 9 en cf.O-NVN 9 7 1 0
PflK (VROM)
W0301
HPLC
Cf. pb 3 0 1 0 - 9 en cf.O-NVN 5710
Nodere informotie over de t o e g e p a s t e onderzoeksmethoden olsmede e e n ciossificotie van de meetonzekerheid stoon vermeld in ons overzicht "Specificoties anol)rsemethoden", versie September 2 0 0 a .
Eufof I n * A l M l r t h * B.V. Cild«w«9 4A-At 3771 HB somcveld P.O. BD* ASV
T«t. * 3 1 <0>34 343 «3 00 Fax + 3 1 (0134 343 43 79 E-noil [nf o0onfllrtiGe.tea
RBN flMBO S4 t% 74 4S« turafinf HnDlytlco B.V. fl ISO t O O l ; 3 0 0 0 a«c«rtIHc««r4 doer U
3770 »l DarncvBldNL
Sits www.analirtico.con
KH Ho. o i o t u j ]
IB door 6E oyerlKdM von Fronkrlit (NIDg) cn iintabutg (NEV).
' ^
•-
llifil'tFlitH TOETSING ANALYSERESULTATEN AAN ACHTERGRONO-/STREEF- EN INTERVENTIEWAARDEN Cartlflcntnummer
2001183334
P^200B534a
Nonnwaardan per monster Anatytlco-nr Correctie Org. stof Lutum Analyse Sarlum (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Kopor(Cu) Kwlk (Hg) Molybdsan (Mo) Nikkei (Nl) Lood (Pb) 2lnk(Zn) Minerale olie (GC) totaal PCB (Bom 7) (fector 0.7) PAK VROM (10) (factor 0,7) Normwaarden permonster Monsteromschrlivlng Analytteo-nr Corroctis Org. stof Lutum Analyse Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwlk (Hg) Molybdeen (Mo) Nikkei (Nl) Lood (Pb) Zlnk(Zn) PCB (som 7) (factor 0.7) PAK VROM (10) (factor 0,7)
Ml 4343437 1.0 Gemeten waarde 4.3 Gemeten waarde Resultaat Toetslnd. 26 <0.17 2.9 9.8 • 0.11 <1.5 7.0 36 48 <20 0.0049 0.78
. -
• • -
Streetw7AW2000 63 0.34 5.3 20 0.11 1.5 14 33 64 38 0.0040 1.5
Tuaaenw. 180 3.8 36 58 13 96 28 190 200 520 0.10 21
Interventiew. 310 7.5 68 96 26 190 41 340 330 1000 0.20 40
StraefwJAW2000 55 0.33 4.7 19 0.10 1.5 13 31 60 38 0.0040 1.5
Tuaaenw. 160 3.7 32 55 13 96 25 180 180 520 0.10 21
Intenrsntlew. 270 7.1 60 90 25 190 37 330 310 1000 0.20 40
M2 4343438 0.50 Gemeten waarde 3.0 Gemeten waarde Toetslnd. Resultaat <1S <0.17 2.9 <5.0 <0.0S0 <1.5 7.0 <13 <17 <20 0.0049 0.066
• "
ImgmadM toatBing tamt. gmimtmn oxgsnischa mtot on lutum "bianco" Niet getoetst - <• Streefwaarde/Achtergcondwaarde # Aangenomen waarde ^ > Streefwaarde/Achtergrondwaarde Rapportnr. P-20085348/R01
> Tusaanvraarde
> Interventlewaarde bijlage 5, pagina 1
lliif-tfiifla.ii
la^ris^fltm BEKNOPTE BESCHRIJVING WERKWIJZE, MATERIALEN EN GEREEDSCHAPPEN ENVIROPLAN Nornien an voorachriftan De bemonsteringswerkzaamheden zljn uitgevoerd onder certificaat conform BRL SIKB 2000 (Beoordelingsrichtlijn voor hst SIKB procsscertificast Veldwerk bij milieuhygienisch bodemonderzoek) en de daarbij behorende VKB-protocollen 2001 en 2002. De hiervoor genoemde normen en protocollen zijn door EnviroPlsn vertaald in praktisch toepasbare interne werkinstmcties welke voortdurend worden aangepast en bijaesteld aan de hand van nieuwe inzichten. Het laboratoriumonderzoek wordt uitgevoerd door een laboratorium dat ia erkend op baais van AS 3000. (jrondondeizoek uitvoering grondboringen
BIJLAGE 6 BEKNOPTE BESCHRIJVING WERKWUZE, MATERIALEN EN GEREEDSCHAPPEN ENVIROPLAN
Hst grondonderzosic vindt plaats door aelectieve bemonstering van bodemmateriaal dat met hiervoor geschikt gereedachap boven maalveldniveau is gebracht. Normaal gesproken vindt de uitvoering van grondboringen en het plaatsen van peilbuizen ten behoeve van grondwateronderzoek handmatig plaats. Alleen blj harde puinvertiardlngen, diepe grondwaterstanden en/of steric grindhoudende bodems wordt voor de monsterneming (made) gebnjik gemaakt van een mobiele boorstelling, veelal in de vorm van een boorwagen. Eventueel aanwezige bestrating wordt voorafgaande aan het uitvoeren van aen grondboring handmatig verwijderd. Oppervlakkig aanwezige puinlagen worden opgebroken met een breekijzor of hok/braekhamer. Gesloten verhardingen van asfalt en/of beton worden afhankelijk van de dikte opgebroken met sen hak-/brsskhamer danwel mst een diamantboor doorboord. Voor het boren boven grondwaterniveau wordt, afhankelijk van de grondsoort, gebruik gemaakt van een edelmanboor, riversldaboor, grindboor, spiiaalboor en/of steekguts. Voor het boren beneden grondwaterniveau wordt gebmik gemaakt van een edelmanboor, zuigerboor en/of handpulsset. Het opgehaalde bodammaterieal wordt op een folie gedeponeerd, op een dusdanige wljze dat een overzicht ontstaat van de bodemopbouw ter pleatae van het boorpunt. Het veidoniJsrzoBk ten behoeve van een verkennend onderzoek volgens NEN 5740 omvat de uitvoering van grondboringen tot een diepte van 0,5 m-mv waarvan er aen aantal wordt doorgezet tot een diepte van 2 m-mv. In afwijking van de NEN 5740 worden door EnviroPlan de ondiepe boringen veelal tot sen iets grotere diepte dan 0,5
Rapportnr. P-20085348/R01
Rapportnr. P-20085348/R01
m uitgevoerd. De ervaring leert namelijk dat als gevolg van ophoging of verharding van (bebouwde) terreinen veak een laag Zand is aangebracht welke geen deel uitmaakt van da oorspronkelijke bodem. In het vertcennend onderzoek wordt sr naar gestreefd om voor alle booriocaties de dikte van de eventuele ophooglaag en/of geroerde bovengrond vast te stellen omdat voor deze laag de kans op een (diffuse) verontreiniging over het algemeen het grootst is. Veelal leidt dit ertoe dat meer grondmonsters worden genomen dan in de NEN 5740 is voorgeschreven. De grondboringen worden, behoudens in geval van verdachte locaties, willekeurig verdeeld over het te onderzoeken terrein uitgevoerd. De locaties van de boringen worden in het horizontale vlek ingemeten ten opzichte van vaste punten zodat deze in een later stadium, indien nodig, kunnen worden temggezet. Voor grotere andetzosksterralnen worden de boorlocstias van tevoren uitgezet volgens een regelmatig raster of raaiennet. Profielbeschrijving en zintuiglijk onderzoek De grond wordt ter plaatse zintulglijk beoonjeeld op het voori(omen ven visueel dan wel aan de geur herkenbare verontreiniglngen. De aandacht gaat hierblj ult naar bijmengingen van bodemvreemde matarlelen en onnatuuriijke verkleuringen ven de bodemlagen welke een aanwijzing zouden kunnen vormen voor esn verontreiniging met (veelal) anorganische vertiindingen. Verontrsinlgingen mst organische verbindingen zljn over het algemeen herkenbaar aan een afwijkende geur. Hierbij moet worden opgemerttt dat reeds van een verontreiniging sprake kan zijn als de betreffende stoffen In
bijlage 6, pagina 1
Ea-^tl@flam BEKNOPTE BESCHRIJVING WERKWIJZE, MATERIALEN EN GEREEDSCHAPPEN ENVIROPLAN code
doze niet zintuiglijk kunnen w o r d e n herkend.
monsternamedatum en monstercode.
Aansluitend
Grond die bij de uitvoering van hat onderzoek overblijft, wordt in principe op de onderzoekslocatie achtergelaten. Bij een (omvangrijke) verontreiniging wordt In overleg met de opdrachtgever bepaald wat hiermee te doen.
wordt deze gedurende enige tijd schoongepompt. Het doel hiervan Is het verwijderen van Zand- en alibresten alsmede het controleren van de toestroming. Ondenwijl het schoonpompen wordt een aantal malsn da zuurgraad (pH| en het elektrisch geleidingsvemiogon van hat grondwater gecontroleem.
De bodemopbouw wordt per boorpunt op een boorstaat vastgelegd. Naast de resultaten van de zintulglijke beoordeling wordt tevens het voorkomen van bodemvreemde stoffen op da boorstaat vermeld. Onder bodemvreemde stoffen worden begrepen de elementen welke niet ven nature In de bodem voorkomen. Hieronder vallen onder meer puin, beton, metaaldelen. glas- en aardewerkschervsn, koolgmis, slakksn, sintels maar ook (mogelijk) asbesthoudende materialen. Monsterverpakking en -etikettering Op basis van de bodemopbouw, de resultaten van de zintulglijke beoordeling en het voorkomen van bodemvreemde stoffen, wordt het profiel opgedeeld In een aantal trajecten ten behoeve ven de feitelijke monsterneming. Over het algemeen beslaan de te bemonsteren profieldelen een nlet groter dieptetraject dan 0,6 m. Het monstermateriaal wordt In een glazen pot gebracht (volume 370 ml) die ne volledig afvullen, wordt afgesloten met een kunststof deksel. De grondmonsters worden gecodeerd door aan het boringnummer, per bemonsterde laag een volgnummer toe te kennen, te beginnen vanaf maaiveld (bijvoorbeeld 1.1 = boring 1 , 1 ' monster). Indien vluchtige verblndingen worden verwacht vindt de bemonstering plaats In het boorgat mot gebruikmaking van een roestvaststalen steekbus. De monsterpotten worden voorzien van een zelfklevend (watervast) etiket met daarop project-
Rapportnr. P-20085348/R01
projectnummer,
geadviseerde verpekkingsmaterleal, al dan niet
dusdanig geringe hoeveelheden aanwezig zijn dat Indien verontreiniging wordt verwacht met aardolieproducten wordt in aanvulling op visuele en geurwaamemingen een eenvoudige proof uitgevoerd waarbij een geringe hoeveelheid grond wordt toegevoegd aan een schaal mot lleidlngiwater. Indien de betreffende grond verontreinigd Is met lichtere aardolieproducten zoals benzine of dlBselolle is dit, afhankelijk van de mate van verontreiniging, waamaembaar aan de hand van olievlekjes of een drijflaag van aardolioproduct. De betreffende proof welke wordt aangeduid als de olle-watertest, vormt een belangrijk gegeven blj de Interpretatie van laboratoriumuitslagen.
en
BEKNOPTE BESCHRIJVING WERKWIJZE, MATERIALEN EN GEREEDSCHAPPEN ENVIROPLAN
projectcode, aan het plaatsen van
oen
peilbuis
(Srondwaterandeizaek Plaatsen peilbuizen Ten behoeve van onderzoek van hot grondwater warden peilbuizen geplaatst. Hiertoe wordt het boorgat vanaf grondwaterniveau verder uitgediept met gebmikmaking van aan handpulsset of, als de bodemopbouw d'lt toelaat, een edelmanboor of zuigerboor. De boringen welke worden afgewerkt met een pellbuis worden in principe tot minimaal 1,5 m beneden grondwaterniveau doorgezet. De te pleatsen peilbuizen (PVC of HOPE) hebben een uitwendige diemeter ven 32 mm en zljn samengesteld uit een geperforeerd gedeelte met oen lengte van 1 m en een niet geperforeerd gedeelte dat tot iets beneden of boven het maaiveld relict. Ingevel van onderzoek van voor aardolieproducten verdachte locaties worden veak filters geplaatst van 2 m lengte die reiken van 0,5 m boven tot 1,5 m beneden grondwaterniveau zodet een eventuele drijflaag van aardolleproduct op het grondwater kan worden getraceerd. Nadat het boorgat op diepte is wordt de peilbuis in het boorgat aangebracht. Vervolgens wordt het boorgat tot enkele decimeters boven grondwaterniveau aangevuld met filtergrind Imet certificaat). Hier bovenop wordt een laag zwelklel aangebracht welke tot doel heeft te voorkomen dat regenwater via het boorgat direct in het peilbulsfllter kan stromen. Ook ter hoogte van eventueel doorboorde slecht dooriatende bodemlegen wordt een afdichtlng van zwelklei aangebracht. Afhankelijk van de ten-elnsltuatle wordt de pellbuis op maalveldniveau afgewerkt met een straatpot of een PVC-beschermkoker. Voor zover de peilbuizen in een gesloten verharding zijn geplaatst zullen deze worden afgewerkt met een vloelstofdichte straatpot om te voorkomen dat verontreinigd regenwater of andere vioeistoffen de pellbuis kunnen instromen.
bijlage 6, pagina 2
Onderzoek van hat grondwater van onverdachte terreinen behoeft elleen dan plaats te vinden indien het grondwatarniveeu zich binnen een diepte van 5 m-mv bevindt. Voor de Nederiandse situatie houdt dlt in dat slechts incidenteel giin grondwateronderzoek behoeft plaats te vinden. Ter controle wordt voor terreinen waanran een grondwaterstand van meer dan 5 m-mv wordt verwacht, iin van de diepere boringen doorgezet tot een diepte van 5 m-mv. Wordt binnen deze diepte grondwater aangetroffen, dan zal tevens onderzoek van het grondwater dienen plaats te vinden.
voordien v a n conserveringsmiddel.
Monsterbehandeling en -overdracht De grond- en grondwatermonsters warden direct na de monsterneming overgebrecht in een koelbox teneinde opwarmlng te voorkomen. Bij aankomst van da monsters op het bedrijf worden de monsters In een koelkast opgeslsgen. Blj de monsters wordt een monsteroverdrachtformulier ingevuld dat tezamen met de monsters near het laboratorium gaat. Grondmonsters worden gedurende 6 weken bewaard, grondwatermonsters gedurende 2 weken. In principe zijn de monsters binnen 2 werkdagen na de monstername op hst laboratorium.
Grondwaterbemanstering Het grondwater kan vanaf iin week na plaatsing van de psiibuKsKzenl wonjsn bemonsterd. Hierbij wordt eerst de grondwaterstand opgenomen en vervolgens de totale diepte van de peilbuis gecontroleerd. Voorafgaande aan de monsterneming wordt de peilbuis schoongepompt totdet voor de zuurgraad en het elektrisch geleidingsvermogen min of meer constante waarden worden gemeten. Voor deze metingen wordt gebmik gemaakt van draagbare veldmeetapparatuur. De feitelijke monstername vindt plaats met behulp van een elektrische of handbedlende slangenpomp via aen polyethyleen alang. Bij diepe grondwaterstonden wonlt ook wel gebmik gemaakt van een polyethyleen alang in combinatie met een roestvaststalen voetklop. Over het algemeen wordt voor elke op het grondwater te verrichten bepaling een apart monster genomen. De grondwatermonsters bestemd voor analyse op zware metalen worden In het veld inline geflltreenJ over een 0,45 pm filter sn aangezuurd met salpetetzuur. Voor de overige te onderzoeken parameters wordt gebmik gemaakt van het door het laboratorium voorgeschreven of
Rapportnr. P-20085348/H01
bijlage 6, pagina 3
Enfin-tflaLi^, SAMENSTELLING STANDAARDPAKKETTEN EN TOELICHTING STOFGROEPEN Sanromtelllng ttrndaaidpakkatten In de NEN 5740 la voorgeschreven op welke stoffen de grond- en grondwatermonsters van onverdachte locaties minimaal moeten worden geanalyseerd. In de tabel hieronder is weergegeven welke bepalingen de verschillende Standaardpakketten omvatten. Overzicht parameters Standaardpakketten grond en grondwater maakt deel ult ven stofgroep/parameterlsl standaardpakket grond
standaardpakket grondwater
metalen
BIJLAGE 7
barium, cadmium, kabalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink
X
X
organlacha stoffen
SAMENSTELLING STANDAARDPAKKETTEN EN TOEUCHTING STOFGROEPEN
PCB (som)'
X
PAK (soml=
X
minerale olio (GC)
X
X
vluchtige aromatische koolwateistoffen'
X
vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen*
X
algemeen lutum (minerale delen < 2 pm)
X
organische stof (glosiverilesmathodel
X
X = ' ^ ' *
Rapportnr. P-20085348/R01
maakt deel uit van pakket som van PCB 2 8 , PCB 52, PCB 1 0 1 , PCB 118, PCB 138, PCB 153 en PCB 180 som van naftaleen, fanantreen, antracaen, fluoranteen, chryseen, benzo(a)8ntraceen, benzolalpyreen, benzo|k)fluoranteen, indenod ,2,3 cdlpyreen en benzo(ghi|peryleen benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xyleen, styreen, naftaleen vinylchloride, 1,1-dlchloorBtheen, dichloormethaan, trans-1,2-dichloorethesn, cis-1,2-dichlooretheen, som 1,2 dlchlooretheen, 1,1-dichlaorethaan, chloroform, 1,1,1-trichloorethaan, tetrachloormethaan, 1,2-dichloorethaan, trichlooretheen, 1,2-dichloorpropaan, 1,1-dichloorpropaan, 1,3-dichloorpropaan, som dichloorpropanen, 1,1,2-tnchloorethaan, tetrachlooretheen en bromoform.
Rapportnr. P-20085348/R01
bijlage 7, pagina 1
ln^ifo^Mmm SAMENSTELLING STANDAARDPAKKETTEN EN TOELICHTING STOFGROEPEN
SAMENSTELLING STANDAARDPAKKETTEN EN TOELICHTING STOFGROEPEN
Toelichting atofgroepen
Minerale olie
Metalen
PCB
De elementen dlo deel uitmaken von het standaardpakket metelen zijn barium, cadmium, kobalt. koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink. De meeste van deze metalen worden veelal aangeduid als "zware metalen" hoewel de definitie daarvan niet eenduidig is. De meeste zware metalen komen van nature reeds In lage concentraties in ds bodem en het grondwater voor en worden dearbij niet aangemerkt als een verontreiniging (natuuriljke achtergrondwaarden). Veromreinlgingen met zware metalen kunnen onder andere worden aangetroffen op terreinen van bedrijven waar met metalen en metaaloplossingen (bijv. galvanische bedrijven) sn metaalpigmenten (keramische Industrie) wordt gswerkt en voorts op stookplaatsen, in slntelverherdingen en in combinatie met puin in de bodem. Lood werd tot enige tijd geleden als anti-klopmiddel aan benzine toegevoegd en Is daardoor deels debet aan hoge Bchtergrondgehalten aan lood in verkeerslntsnsieve gebieden. In stedelijke gebieden blijkt vaak sprake van een diffuse (niet zeer sterke maar over een groot gebied verspreide) verontreiniging met zwere metalen, voornamelljk lood en In minders mate koper en zink. Ook in het grondwater worden regelmatig verhoogde concentraties aan zware metalen, mot name zlnk, koper en nikkel vastgesteld zonder dat er aanwijzingen zijn voor een oorzaak van de verhogingen. In die gevallen wordt de verhoging toegeschreven een natuuriljke of indirecte oorzaken. Bij indirecte oorzaken gaat het om moblllsatte van metalen vanaf de vaste fase van de bodem door veranderingen in het bodemchemisch milieu Izuurgraad, zoutsterkts, etc.), bijvoorbeeld door toepassing van meststoffen.
Polychloorbifenyl (PCB) Is een klasse van organischs stoffen met 1 tot 10 chlooratomen die zijn verbonden ean bifenyl. De meeste PCB's zijn kleurloze en geurioze krfstallen. De commerciele mengsels zljn heldere visksuse vioeistoffen. PCB's lossen slecht op in water en zijn niet vluchtig. Ze lossen echter wel goed op In olio en vet. De commercISIe bmikbaarheid van PCB's was gebaseerd op de stabiliteit, de onbrandbaarheid en de lage elektrische geleidbaarheid (isolator). PCB's zijn zeer stabiele verbindingen die lang In het milieu aanwezig blijven. PCB's worden toegepast als isolatlevlosistof In transformatoren en condensatoren, als hydreullsche vioeistof, koelvloelstof, smeenniddel en weekmaker in kunststoffen, on verder in verf, inkt, lak, kit en lljm. Productie en gebmik van PCB is sinds 1985 geheel verboden. Oe stof Is echter nog wel aanwezig In bestaande apparaten zoals transformatoren en condensstoren.
Metalen zljn over het algemeen niet vluchtig en slecht in water opiosbaar. Ze worden sterk gebonden aan de bodemmatrix (klei- en humusdeehjes) en verspreiden zich reletief langzaam via het grondwater. De schadelijkheid van bodemverontreiniging met metalen wordt enerzijds bepaald door de concentratie ven de verontreiniging en anderzijds door de vorm waarin de verontreiniging voorkomt en dlent per gevai te worden beschouwd. Eon aantal metalen, waaronder koper en zlnk, vervuiien bovendien een essentiSle rol in de stofwissellng van de mens. Omdat het elementaire verantroinigins«n batr«ft xt'in v.rontraintgfngan
PolYcyclische aromatlsche koolwaterstoffen (PAKI Polycyclische aromatlsche koolwaterstoffen is een verzemelnaam voor teerachtige producten welke bestaan uit twee (naftaleen) of meer aromatlsche ringen. PAK's komen vooral voor In alia soorten teerproducten zoals steenkoolteer en bitumineuze dakbedekking meer ook in asfalt an carbolineum. Verontreiniglngen met polycyclische aromaten kunnen worden aangetroffen op voormalige gosfabrleksterreinen, bij asfaltfabrieken, op stookpleatsen, in combinatie met verontreiniglngen met aardolieproducten en bij aanwazigheld van kooldeel^es, sintels en asfalt in de grond. Diffuse verontreiniglngen mot polycyclische aromaten tengevolge van depositie vanuit de lucht door verbranding van fossiele brendstoffen komen eveneens voor. PAK-vert)lndIngen zijn over het algemeen niet of weinig vluchtig, zijn zo goed als onoplosbaar in water en zijn slecht biologisch afbreekbear. Voor onderzoek naar bodemverontreiniging met polycyclische aromaten worden bepaalde componenten geanalyseerd. De zogenaamde VROM-reeks welke is opgenomen in de Leidraad Bodembescherming omvat 10 componenten.
met
zware metalen niet biologisch afbreekbaar.
Rapportnr. P-2008534B/R01
bijlage 7, pagina 2
Minerele olie is een verzamelneam voor uit aardolie gedestilleerde olleproducten zoals benzine, dieselolie, huisbrandolle, petroleum, motoralle, hydraulische olie, terpentine en wesbenzlne. Deze olleproducten zijn mengssis van alleriei allfatische en aromatische koolwaterstoffen. In het kader van bodemonderzoek wordt onder minerale olie verstaan 'minerale olie C10-C40'. Dit betreft de som van alia koolwaterstoffen dia in een gaschromatograaf (GO een retentietijd hebben die tussen die van de allfaten CIO en C40 Ilgt. In veel olleproducten komen ook nog lichtere verbindingen voor (minder koolstofatomen) zoals vluchtige aromatische on allfatische koolwaterstoffen. De som van dsze groepen wordt bepaald in de analyse "vluchtige minerale olio". De vluchtige aromatische koolwaterstoffen (BTEXN) daarbinnen hebben specifieke eigenschappen en worden vaak als aparte groep bepaald (zie verderop). Voor de parameters minerals olie (C10-C40) en voor vluchtige aromatlschs koolwaterstoffen (BTEXN) zijn street-, achtergrond- en interventiewaarden vastgesteld, voor de parameter vluchtige minerale olie als zodanig niet.
De toepessing van minerale olleproducten els met name brandstof, smeenniddel en opiosmlddel is wijd vertireld. De vluchtigheid, mobiliteit sn biologische afbreekbaarheid van koolwaterstoffen in de bodem neemt af met toenemende lengte van de koolstofketens. Omdat aardolieproducten lichter zljn dan water vormen deze een drijfleag wanneer ze als vioeistof in de bodem het grondwater bereiken. Aaidoliecomponenten kunnen eanleiding tot geurhinder en smeakbederf. Vluchtige aromatische koolwaterstoffen IBTEXNI Van de stofgroep vluchtige aromatlsche koolwaterstoffen maken benzeen, tolueen, ethylbenzeen en som- xylenen (som van ortho-, meta- en paraxyleen) deel ult maar ook naftaleen. Naftaleen behoort overigens ook tot de 10 PAK's van VROM Izis hiervoor). IVIet uitzondering van naftaleen zijn de genoemde componenten opgebouwd ult een aromatische benzeenring (benzeen! met daaraan eon (tolueen) of twee (xylenen) methylgroepen of een ethylgroep (ethylbenzeen). Naftaleen bestaat uit twee aromatlsche ringen. Vluchtige eromatische koolwaterstoffen (BTEXN) betreffen evenals minerale olie een destlllaat van aardolie. Ze wonjan algemeen gebmllct In opios-
Rapportnr. P-20085348/R01
mlddel voor verven, lljmen, rubber, was en oliSn. Benzine, terpentine en thinner bevatten een zeker aandeel aromatische koolwaterstoffen. Genoemde aromatische verblndingen zljn erg vluchtig en lossen vrij goed op in weter. Benzeen is hiervan de meest schadelijke component en bovendien carcinogeen. Aromotische verblndingen zijn vrij good biologisch afbreekbaar. Vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen Dit betreft een groep zeer lichte koolwaterstoffen imethaan, ethaan, propaan of etheen) verbonden met iin tot vier halogeenatomen, met name chloor maar ook broom. Da bekendste voorbeelden van vluchtige gehelogeneerde koolwaterstoffen zijn trh en tetrachlooretheen (in de volksmond tri en por genoemd) moer ook di-, tri- on tetrachloormethaan (In de volksmond respectievelijk methyleenchloride (ontvetten), chlorofonn (ontsmetter) an tetra (vlekkenwatsrl genoemd. Trichlooretheen en 1,1,1-trichloorethaan worden veel als industrieel ontvettlngsmiddel gebmikt. Tetrachlooretheen wordt voor de chemische reiniging in wasserljen en stomerljen gebmikt. De stoffen wonien gesynthetlseerd uit vluchtige allfatische koolwaterstoffen (butaan, hexaan) en chloorgas. De lager gechloreerde producten zijn over het algemeen erg vluchtig en redelljk in water opiosbaar. Da componenten uit de stofgroep zijn bij kamartemperatuur vloeibaar (tetrachlooretheen, trichlooretheen) of gasvormig (vinylchloride, chloroform). Omdat de stoffen zwaarder zijn den water kunnen deze diep In de bodam zakken, tot onder het grondwaterpeil (zeklagen). De giftlgheid van de verschillende componenten loopt sterk uiteen. Voor wat betreft de vluchtige verbindingen kan sprake zijn van een narcotisch effect met blj langdurige blootsteliing schade aan het centrale zsnuwstelsel. Ondermeer tetrachlooretheen en vinylchloride zljn carcinogeen.
bijlage 7, pagina 3
Euvi?r^fla:m TOETSINGSKADER BODEMVERONTREINIGING Inleiding Per 1 oktober 2008 is de gewijzigde circulaire bodemaanarlng 2006 ven kracht geworden. De gewijzigde circulaire sluit aan op het nieuwe belaid voor bodembeheer, dat is vastgelegd in het Besluit bodemkwaliteit. DIt besluit is op 1 januari 2008 in werking getreden. Ook Is op 1 oktober 2008 de circulaire streef- en intervatrtiewaarden vervallen. De nieuwe streef- en interventiewaarden voor grondwater en de Interventiewaarden voor grond staan in do gewijzigde circulaire. De strsofwaaldon voor grond worden vervangen door de achtergrondwaarden uit het Besluit bodemkwaliteit. Door de wijziging in de circulaire bodemsanering 2006 alultan de terugaaneerwaarden voor de bovengrond aan op de normwaarden uit het Besluit bodemkwanteh;. De bodemgebmlkswearden (BGWs) vervallen met de gewijzigde circulaire.
BIJLAGE 8
STREEFWAARDEN GRONDWATER, ACHTERGRONDWAARDEN GROND, INTERVENTIEWAARDEN EN INDICATIEVE NIVEAUS GROND EN GRONDWATER
Binnen het bodemsaneringsbalaid gelden nu dus de volgende normen; o achtargrondwaardan grond; • streefwaarden grondwater. • Intervemlewearden grond en grondwater; o indicatieve nivaaua voor emstige verontreiniging; Ds Intenrentlewaarden, achtergrondwaarden grond en streefwaarden grondwater zijn opgenomen in tabel 1. De indicatieve niveaus voor emstige bodemverontreiniging en bijbehorende streefwaarden zijn opgenomen 'm tabel 2. De interventiewaarden, indicatieve niveaus en achtergrondwaarden voor grond voor metalen zijn afhankelijk van het organisch stofgehalte en het lutumgehalte. De waarden voor organische stoffen zljn afhankelijk van het organisch stofgeheite. De waarden opgenomen in ubel 1 en 2 zijn gegeven voor eon standaardbodem met 10% organische stof en 25% lutum. Bij da aanvullende opmerkingen bij tabel 1 en 2 is beschreven hoe de waarden kunnen wonjen omgerekend voor de te beoordelen bodem. Hieronder wordt ingegaan op de vier typen normen. Achtergrondwaarden grond De achtergrondwaarden voor grond zijn vastgesteld op basis van gehalten aan stoffen zoals die voorkomen in do bodem van natuur - en landbouwgronden in Nederiand die niet zijn belest door lokale verontreinigingsbronnen. De achtergrondwaarden zijn gepubliceerd in de Regeling Bodemkwaliteit. De achtergronciwaarden vervangen de voormellge streefwaarden voor grond. Gemeenten hebben de mogelijkheid om gebiedsspeciflek beleid voor hun grondgebied te ontwikkelen waarbij voor bepaalde stoffen lokale achtargrondwaardan kunnen worden vastgestekl die beter aansluiten bij de gewenste bodemkwaliteit en het daadwerkelijke gebruik van de bodem. Lokale achtergrondwaarden kunnen alleen hoger zijn dan da generieke achtergrondwaarden. Vtrennser geen gebledsspeclflek beleM is vastgesteld gelden de generieke achtergrondwaarden.
Rapportnr. P-200a5348/R01
Rapportnr. P-20085348/R01
Voor partijen grond die voldoen aan de achtergrondwaarden geldt dat deze altijd vrij toepasbaar zijn. Streefwaarden grondwater Oe atreefwaardan grondwater geven het niveau aan waerbij sprake is van een duurzame grondwaterkwaliteit. Vertaald naar het curatieve beleid betekent dit, dat streefwaarden het niveau aangeven det bereikt moet worden, om de functionele oigonschappen die het grondwater voor mens, dier of plant heeft, volledig to herstellen. Hiernaast geven ds streefwaarden aan wat hat ijkpunt Is voor da mllieukwaliteit op de lange termijn, uitgaande van Verwaarioosbare Rislco's voor hot ecosysteem. Voor metslen wordt er onderscheid gemaakt tussen diep en ondiep grondwater. Reden hiervoor is het vsrschll in schtergrondconcentraties tusssn het diep en ondiep grondwater. Als grens tusssn het diep en ondiep grondwater wordt een artiltralre grens van 10 m gebruikt. Hierbij dient te warden opgemerkt dat deze grens indlcstlef is. Indien er Informatie voorhanden is dat een andere grens ssnnemelijk is voor de te beoordelen locatie, dan kan een andere grens genomen worden. Hierbij velt te denken aan informatie over de grens tussen hel freatische grondwater en het eerste watervoerend pakket. Intervendewaardan grond en grondwater De interventiewaarden gaven aan wanneer de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, dier on plant ernstig zijn vsnnlnderd of dreigen te worden verminderd. Ze vormen de norm voor het verontrelnlglngsniveau waarboven sprake kan zljn van een geval van emstige bodemverontreiniging. De interventiewaarden zijn gebaseetd op uitgebreide RIVM-studies naer zowel humaan- als ecotoxicologische effecten van bodomvorontreinigendo stoffen en zijn. De nu geldende interventiewaarden zijn gepubliceerd In de CIrculeire bodemssnering 2006, zoals gewijzigd per 1 oktober 2008 en zljn herzien op besis van recente wetenachappelijke inzichten. Bij het vaststellen ven de interventiewaarden is gekeken nssr humaantoxicologlsche en ecotoxicologische effecten. Humaantoxicologische effecten zijn gekwantificeerd In de vorm van die gehalten In do bodem waarbij overschrijding van hat zogenaamde humane Maximaal Toelaatbare Risiconiveau (MTR) ken plaatsvinden. Voor nlet-carclnogene stoffen komt dit overeen met de Toterable Daily Intake (TDI)'. Voor carcinogene stoffen is dit gebsseerd op een extra kans voor een tumorlncidentie van i C bij levenslsnge blootsteliing. Hierbij is aangenomen dat alle blootstellingroutes operatlonael zijn. Ecotoxicologische effecten zijn gekwantificeerd in de vorm van die gehalten in de bodem waarbij 50% van de (potentieel) aanwezige soortsn sn processen negatieve effecten kan ondervinden. De uhelndelijke interventiewaarden bodam/sediment zijn gebaseerd op een integratie van de humaan- en ecotoxicologi-
bijlage 8, pagina 1
EwwiMml^lMM sche effecten. Hierbij geven in principe de meest kritische effecten de doorslag. De interventiewaarden voor grondwater zijn niet gebaseerd op een separate risico-evaluatie ten aanzien van de aanwezigheid van veronueinigcnde stoffen in het grondwater, maar zijn afgeleid van de waarden voor grond. Indicatieve niveaus voor emstige verontreinigino Voor een aantal stoffen hebben de voorstelien voor interventiewaarden van het RIVM ntet geleid tot vastgestelde interventiewaarden. Voor deze stoffen zijn zogenaamde indicatieve niveaus voor ernstige verontreiniging aangegeven. De indicatieve niveaus hebben ean grotere mate van onzekerheid dan de interventiewaarden. De status van de indicatieve niveaus is daarom niet gelijk aan de status van de interventiewaarden. Over- of onderschrijding van de indicatieve niveaus heeft derhalve niet direct consequenties voor wat bereft het nemen van een beslissing over de ernst van de verontreiniging door het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag dient daarom naast de Indicatieve niveaus ook andere overwegingen te betrekken bij de beslissing of er sprake is van emstige veronveiniging.
geval van ernstige bodemverontreiniging on anderzijds bij het huidige of toekomstige gebruik v « i de bodem sprake is van potentiele risico's. Door sanering dienen tenminste deze risico's te worden weggenomen. Voor bodemverontreinigingen die niet ernstig zijn geldt dat sanering niet op grond van de Wet bodemsanering kan worden opgelegd. Wel kunnen gemeenten bevorderen dat de bodemkwaliteit wordt verbeterd in het kader van bijvoorbeeld een bouwvergunning of het Besluit bodemkwatiteit. Voor bodemverontreinigingen die wel ernstig maar niet spoedeisend zijn geldt dat geen sanerlngstijdstip kan worden opgelegd. Het is echter niet toegestaan om handelingen in of met da veronvelnigde bodem te verrichten zonder voorafgaand melding te doen aan hot bevoegd gezag Wet bodembeschenning.
GRONDWATER
(mg/kg droge stof)
(|ig/| opgelost)
achtergrond-
Interventle-
streef-
landelijke
streef-
Interventle-
waarde
waarde
waarde
achtergrond
waarde
waaiTle
ondiep
concantratia
diep
(generieke
diep
beleid)
(inct. AC)
(AC)
Er is sprake van eon geval van ernstige bodemverontreiniging Indien voor ten minste Hn stof de gemiddelde gemeten concentratie van minimaal 25 m'' bodemvolume in het geval van bodemverontreiniging, of 100 m^ porienverzadigd bodemvolume in het geval van een grondwaterverontreiniging, hoger is dan de interventiewaarde.
Sanaringscriterium Indien sprake Is van een gaval van ernstige bodemverontreiniging dan dient te worden vastgesteld of bij het huidige of toekomstige gebruik sprake is van onaanvaardbare risico's voor de mens, voor het ecosysteem of op verspreldlng van de verontreiniging. Indien dat het geval is. dient de verontreiniging met spoed te worden gesaneerd waarbij in ieder geval do risico's worden weggenomen. Het bevoegd gezag Wbb stelt het precieze tijdstip vast waarvoor de sanering dient aan to vangen en stemt dit af op de specifieke situatie. Als indicatie voor het tijdstip geldt een termijn van 4 jaar na het eleven van de beschikking "ernst en spoed".
• Metalen antimoon
4.0
22
-
0,09
0,15
arseen
20
76
10
7
7,2
60
barium
190
920
50
200
200
625
cadmium
0,6
13
0,4
0,06
0,06
6
chroom
55
-
1
2.4
2,5
30
chroom III
180
chroom VI
78
-
-
-
100
15
190
20
0,6
0,7
koper
40
190
15
1.3
1.3
75
0,15
-
0,05
-
0,01
0,3
36 4
-
-
-
-
kwik kwik (anorg.) kwik (org.) load
50
530
15
1.6
1,7
75
molybdeen
1,5
190
5
0.7
3,6
300
nikkel
35
100
15
2.1
2,1
75
tin
8,5
-
-
-
-
65
24
24
SOO
zlnk
bijlage 8, pagina 2
20
kobalt
vanadium
Rapportnr. P-20085348/R01
6R0ND/SEDIMENT
Ernst van een verontreiniging
Spoedeisendheid bodemsanering Of een bodemverontreiniging dient te worden gesaneerd is in de eerste plaats afhankelijk van het tijdstip waarop of de periode waarin de verontreiniging is ontstaan. Bodemverontreinigingen die zijn ontstaan na 1 januari 1987 dienen op grond van de in de Wet bodembescherming beschreven zorgplicht zo spoedig mogelijk zoveel mogelijk ongedaan te worden gemaakt. Voor zogenaamde historische verontreiniglngen - verontreinigingen die zi]n ontstaan v66r 1 januari 1987 - is het sanaringacrtterium van toepassing. Een bodemverontreiniging dient op grond van ds Wet bodembescherming met spoed te worden gesaneerd indien enerzijds sprake is van oen
Tabel 1A: Achtergrondwaarden grondr streefwaarden grondwater, interventiewaarden grond en grondwater en achtergrondconcentraties grondwater voor meta ten (Waarden voor gmnd/sedlment zljn uitgedrukt als de concentratie In een standaardbodem (10% organisch stof en
80 140
Rapportnr. P-20085348/R01
720
bijiage 8, pagina 3
Em'?lf@fl^m Tabel I B : Achtergrondwaarden grand, stresAvaardan grondwater. 'mtarvsntlewaardan grond en grondwater voor overige anortianlsche verbindingen en oroanische verblndingen (Waarden voor bodem/sedlment zijn uitgedmkt als da concentratie In aan standaardbodem (10% organisch stof en 25% lutum)
Tabel I B (vervolg): Achteigrondwaarden grond. strseiwaanlen grondwater. inurventlewaarden grond en grondwater voor overige anoroanlsche verbindingen en oroanische verblndingen (Waarden voor bodem/sedlment zljn uitgedmkt als de concentratie In een standaardbodem (10% organisch stof en 25% lutum)
GRONIVSEDIMENr
GRONDWATER
GRONDfSEDIMENT
GRONDWATER
(mg/kg dioge stof)
(|ifl/l opgalost)
(mg/kg droge stof)
( M / l opgalost)
achtergrond-
Interventle-
streef
waarde
waarde
waarda
waarde
waarde
1 |
Interventle-
straaf
Intervantie-
waards
waarde
waarde
j
\n Ovsfige anorganische stotfen [chloride (mg Cl/I)
-
100 mg/l
-
cyanide (vrlj)'
3,0
20
5
150o!
[cyanide (complex)'
5.5
50
10
1500
thiocyanaten
6,0
20
1500l
III Aromatlsche verblndingen 30
benzeen
0,20
1,1
0.2
|elhytbenzeen
0.20
110
4
ISO
Itolueen
0,20
32
7
1000
xylenen (som)'
0,45
17
0,2
70
[styreen (vinylbenzeen)
02S
B6
6
300
fenol
0,25
14
0.2
20O0j
cresolen (som)'
0,30
13
0,2
20o!
[dodecylbsnzeen aromatische oplosmlddelen(som)'-°
-
0,35 2,5
IV Polycyclische aromatlsche koolwaterstoffen (PAK's)' PAK (som 10)' Inaftaleen fanantreen antraceen fluorantheen chiysaan benzo(a)antracean
1,5
-
40
0.10
0,1
0,01
dlchloonnethaan
0,10
3,9
0,01
1000
jl.l-dlchkJorethaan
0,20
15
7
900
1,2-dIchlaorethaan
0.20
6,4
7
40o{
1,1-dlchloorolhBen^
0.30
0.3
0,01
10
1,2-dlchlooretheen (els en trans)
0,30
1
0,01
20
diehlooiprapansn
0,80
2
0,8
80
trichloonnethaan (chloroform)
0,25
5.6
6
400
,1,1,1-trichloorethaan
0,25
15
0,01
300
1,1,2-trichloorBthaan
0,30
10
0.01
130
trichlooretheen (Tri)
0^5
2.5
24
50o{
tetrachloormethaan (Tetra)
0,30
0,7
0,01
10
tetrachlooretheen (Per)
0,15
8,8
0,01
40
monochloorbenzeen'
0.20
15
7
180
dichlooibenzenen (som)'''
2.0
19
3
SO
trichlooibenzenon (som)'''
0,015
11
0,01
10
0,0090
2,2
0,01
2,5
70
0,003*
5
pentachloorbenzeen'
0,0025
6,7
0,003
0,0007*
5'
hexachlooibenzeen'
0,0085
2,0
0,00009
0,5
0,003
1
0,003*
0,2
0,0001*
0,5 0.05
benzo(a)pyrsen
0,0005* 0,0004*
0,05
|lndono(1,2.3-cd)pyreen
0,0004*
0,05
0.0003
0,05!
jtetrachloorbenzensn ( s o m ) ' ' '
0,045
5,4
0,3
100
dichloorfenolen (som)'-'
0.20
22
0,2
30
trichloorfenolen (aom)'''
0,0030
22
0,03
ioj
0,015
21
0.01
10
0.0030
12
0.04
3
0.020
1
0.01
monochlooranlllnen
0,20
50
ipentachlooranlllne
0.15
-
0,000055
0,00018
0,070
23
monochkiorfenolen (som)'*'
tetrachloorfenolen (som)'-' Ipentachloorfenol'
PCB's (som 7)'
dloxIne (som l-TEQ)' |chloomaftaleen (som)'
Rapportnr. P-20085348/R01
sj
vinylchloride^
0,01
[benzo(k)fluoranthesn
benzo(ghl)perylsen
V Gechloreerde koolwaterstonsn
bijlage 8, pagina 4
Rapportnr. P-20085348/R01
. -
0.0
30
-| n.v.tH 6
bijlaga 8 , pagina 5
EBviffPl^tH
^flaia
Tabel I B (vervolg): Achtergrondwaarden grond, streefwaarden grondwater, interventiewaarden grond en grondwater voor ovenge anoroanlsche verblndingen en oroanische verblndingen (Waarden voor bodem/sediment zijn uitgedmkt als de concentratie In een standaardbodem (10% organisch stof GROND/SEDIMENT
GRONDWATER
GROND/SEDIMENT
GRONDWATER
(mg/kg dioge stof)
(|ig/l opgelost)
(mg/kg droge stof)
(lig/l opgelost)
achtergrond
Interventle-
streef
Interventle-
achtergrond
Interventle-
streef
interventie-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
\n Bestrljdingsmiddelen
VII Overige stoften
chloordaan
0,0020
4
0,02 ng/I
0,2
DDT (som)'
0,20
1
DDE (som)'
0,10
ODD (som)'
0.020
1.3 34
-
-
0,004 ng/I
0,01
0,009 ng/I
.
-
DDT/DDE/DDD (som)' aldrin
-
dieldrin endrin Isodrin telodrtn dnns (som)' endosulfansulfaat
-
0,1 ng/I 0,04 ng/I
0,015
0,14
-
-
-
6-HCH
-
HCH-verblndingen (som)' heptachtoor heptachloorspoxlde (som)' hexachloortjuladleen organochloorhoudende bestnjdlngsmlddelen (som landbodem)'
organotlnverbmdingen (som)'''°
17
0,070
36
butyl benzylftalaat"
0,070
48
dihexytflalaat"
0,070
220
dl(2-ethylhBxyl)ftalaat"
0,045
60
5 600
pyridine
0,15
11
0,5
30
tetrahydrofuran
0,45
7
0,5
300
1
totrahydrothiofeen
1.5
8,8
0,5
5000
0,20
75
630
ethyleenglycol
5,0
disthyleenglycol
8,0 2,0
-
-
tribroommethaan (bromofonn)
0,3
0,005 ng/I
3
acrilonltril
-
formaldehyde
0,003
-
0,40
0.15
-
2,5
0,0S*-16 ng/I
0,7
-
-
4
0^02
50
0,035
0,71
29 ng/1
150
0,15
0,45
2 ng/1
50
0,017
0,017
9 ng/I
100
-
-
atrazlne carbaryt
0,60 0,090
-
50
0,005 ng/I
0,055
Rapportnr P-20085348/fl01
0,045
dibutyl ftalaat"
4
MCPA
bestnjdlngs-
dl-lsobutyl ftalaat"
4
0,065
4-chloormethylfanolen (som)'
53
0,0020
tributyltin (TBT)io
carbofuran
«,05
82
0,045
0,00070
0.0075
azinfos-methyl
niet-chloorhoudende middelen (som)'
, -,
-
0,045
diethyl ftelaat"
0,5
-
9 ng/I
-
dimethyl ftalaat"
-
5
8ng/l
15000
5000
33 ng/I
1,6
-
0,5
190
0,2 ng/I
1.2
-
150
minerale oils*
4
0,0030
100
-
17
0,0020
2,0
-
0,0010
P-HCH
cyclohexanon
flalaten (som)
0,00090
T-HCH
asbesf'
0,1
a-HCH
a-endosulten
Tabel 1B (vervolg): Achtergrondwaarden grond, streefvvaardsn grondwater, inteiventiewaatdan grond en grondwater voor overige anoroanlscha varfalndlngan en oroanische verbindingen (Waarden voor bodem/sedlment zijn uitgedmkt als de concentratie In een standaardbodem (10% organisch stof en 25% lutum)
bijlage 8, pagina 6
isoprapanol (2-prDpanal)
2,5 0,75
methanol
3,0
butenol (1-butanol)
2,0
butylacelaat
2,0
ethylacetaat methyMert-butyl ether (MTSE) msthylethylketon
2,0 0,20 2,0
-
-
Noten bll Tabel 1 1) Voor de samenstelling van de somparamateis wordt verwezen naar bylage N van de Regeling bodemkwaliteit (VROM, 2007) 2) De Inten/entlewaanle voorgrond voor deze stoffen Is gelijk of kleiner dan de bepatlngsgrans (Intralaboratonum raproduceerbaarheid). Indten de stof wordt aangetoond moeten de rislco's nader worden onderzochL Blj hat aantraSen van vinylchbride of 1,1-dlchlooratheen In grand moet tevens het grondwater onderzocht warden 3) Gewogen norm (concentratie serpentljn asbest *10x concantratia amflbool asbest) 4) De definitie van minerale olie wordt beschreven bl] de analysenorm, Indien er sprake is van verontreiniging met mengsels (bljvoorbeekl benzine en huisbrandolle) dan dlent naast het alkaangehalte ook het gehelts aan aromatische en/of polycyclische aromatische koolwatarstoffen te worden bepaald Met deze somparametar ts om praktische ladenan volstaan Nsdera toxicologische en chemische d0srentiatie wordt bestudeerd
Rapportnr. P-20085348/R01
bijlage 8, pagma 7
Eil"?i?#flai:m 5) Voor grondwater zljn effecten van PAK's, chloorbenzenen en chloorfenolen Indirect, als fractie van de individuele Interventlewaarde, optelbaar (dat wit zeggen 0,5 x Intarventlewaanla stof A heefl evenveel effect als 0,5 X Interventlewaarde stof 8). Dlt betekent dat een somformula gebmikt moet worden om te beoordelen of van een overschrijding van de inten/entlewaarde sprake ia. Er Is spiake van eeihoverschrijdlng van de Inten/entlewaarde voor de som van een groep stoffen indien Z (C/li) > 1, waarbij Ci = gemeten concentratie van een stof.ult de betreffende groep en li = inten/entlewaarde voor de betreffende staf ult de betrefiende groep 6) Voor grondwater Is ereen Indicatief niveau voor emstige vemntrelnlglng 7) Blj gehalten die de achtergrondwaarde overschrijden moet rekening wonien gehouden met de mogelijkheid van uitdampfng. Wanneer ultdamping naar de bTnnenlucht zou kunneo opitsden, moet blj overschrijding van de achtergrondwaanle worden gemeten in de binnenlucht en moet worden getoetst aan de TCL (Toxlcologlsch Toelaatbars Concentratie In Lucht) 8) Het gehalte cyanide-complex Is gelijk aan het gehalte cyanlde^otaal minus het gehalte cyanlda-vrij, bepaald confonn NEN 66SS. Indien geen cyanlde-vrij wordt vemacht, mag het gehalte Jiyanlde-complex gelijk worden gestsid aan het gehallBcyanlde-totaal (en^hoeft dus alleen het gehalta cyMlde-totaal te woiden gemeten) 9) De achtargmndwaardevan deze somparameter gaatult van de aanwezigheid van meerdere van de 15 componenten, die tot deze-somparameter worden gemkend (zle: bijlage N-Regellng^odemkwallteit). De hoogte van de achtergrondwaarde Is gebaseerd op de som van de bepalingsgrenzen vermenigvuldigd met 0,7. Sommige componenten zljn tevens individueel genormeerd. Binnen de somparameter mag de achtergrondwaarde van de individueel genormeerde componen^n nlet wonien overschreden. Voor de componenten, die nlet Individueefzljn genormeeni, geldt per component een maximum gehalte van 0,45 mg/kg d.s. 10) De eenheid voor organottnverblningen Is mg Sn/kg ds 11) Het Is onzeker of de achtergrondwaanle voor de ftalaten meetbaar zljn. Toekomslige ervaringen moeten uHwijzen of sprake Is van een knelpunt
Tabel 2A: Streefwaarden grondwater en indicatieve niveaus voor emstige verontreiniging grond en grondwater voor metelen (Waarden voor bodem/sedlment zijn uitgedmkt als de concentratie In een standaardbodem (10% organisch stof en 25% lutum) GROND
GRONDWATER
(mg/kg d.s.)
(iig/i)
Indicatief niveau streef
streef
indicatief nhreau
emstige
waarde
waarde
emstige
verontreiniging
ondiep
diep
verontieiniging
30
seleen
100
tellurium
600
thallium
15
Un
900
vanadium
250
zilver
15
GROND/SEDIMENT
-
GRONDWATER
(mg/kg droge stof)
(pg/i)
indicatief niveau
streef
Indicattefnhreau
voor emstige
waarde
voor emstige verontreiniging
III Aromatlsche verbindingen dodecylbenzeen aromatlsche oplosmiddelen'
1000
8
catechol {o-dlhydmxybenzeen)
-
resoiclnol (m-dihydraxybenzean)
-
0,02
200
dihydroxbenzenen (som)'
hydrochlnon (p-dlhydroxybenzeen)
150
0,2
1250
0,2
600
0,2
800
-
100
V Gechloreerde koolwateistoften dichlooranlllnen
50
Irlchlooranlllnen
10
tetrachlooranlllnen
30
pentachlooranillnen
10
4-chk)omiBthytfBnolen
15
dioxine (som l-TEQ)'
n.v.t.*
10 10 1 350 0,001 ng/I
2
0,1 ng/I
2
22
0,05 ng/I
0,1
acrylonitril
0,1
0,08
5
butanol
30
-
5600
azinfosmethyt maneb Vil Overige verontreiniglngen
1 Metelen beryllium
Tabel 2B: Streefwaardan grondwater en IndlcaUeve niveaus voor emstige verontreiniging grond en grondwater voor oroanische verblndingen (Waarden voor bodem/sedlment zljn uitgedmkt als de concentrate in een standaardbodem (10% organisch stof en 25% lutum)
0,05*
15
0,07
160
-
70
2*
7
2,2*
50
1,2
70
-
40
i1,2-butylacetaat ethylacateat
200 75
diethyleen glycol
270
ethylesn glycol
100
formaldehyde
0,1
Isopropanol
13000 5500
-
50
220
methanol
30
methylethylketon
35
methyMert-butyl ether (MTBE)
6300 15000
100
31000 24000
-
6000 9200
Wo(enMra6e/2 1. Onder ammatlsche oplosmiddelen wordt een stendaardmengsel van stoffen, aangeduid als 'C9-aromatlc naphtha" verstaan zoals gedefinieerd door de International Research and Development Corporetlon: oxyleen 3.2%, l-lsopropylbenzeen 2,74%, n-pmpulbenzeen 3.97%, 1-methyl-4ethylbenzeen 7,05%. 1-methyl3-ethytbenzeen 15.1%, 1-methyl-2-ethylbenzeen 5,44%, 1,3,5-trimethylbenzeen B.37%.' 7,2,4trimethylbenzeen 40,5%. 1,2,3-trimethylbenzeen B,1B% en i.alkylbenzenen 6,19% 2. Voor de samenstelling van de somparameters v/ordt verwezen naar bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit (VROM, 2007)
3. 4.
Rapportnr. P-200aS348/R01
bijlage 8, pagina 8
Onder dltiydroxybBnzBnBn (som) Y/onJt veistaan: de som ran catechol, resorcltiol en hydmclilnon Voor grand is er een interventiewaarde
Rapportnr. P-20085348/R01
bijlage 6, pagina 9
luMitFl^R AanvuUende OBmerianaen bil tabel 1 en 2 • Ds streefwaarden, interventiewaarden en Indicatieve niveaus voor metalen en arseen, met uitzondering van antimoon, molybdeen, seleen, tellurium, thallium en zilver zljn afhankelijk van het lutumgehalte en/of het organisch stofgehalte. Bij de beoordeling van de kwaliteit van de bodem worden de in de tabellen opgenomen waarden voar een standaardbodem omgerekend naer de waarden voor de betrefiende bodem gebmik makende van de voor de gemeten gehalten aan organisch stof (het gewichtspercentage gloeWeriles betrokken op het totale drooggewicht van de grond) en lutum (het gewichtspemanlaga minerale bestanddelen met een diameter klelner dan 2 fim betrokken op het totale drooggewicht van de grond). De omgerekende waarden kunnen vervolgens met de gemeten gehalten worden vergeleken. Bij de omrekening voor metalen kan gebmik gemaakt woiden van de volgende bodemtypecorrectlefbnnule: (SW.IW),, = (SW.IWI.i,x [(A•^(Bx%tutum) + (Cx%organisch stof)}/{(A*(Bx25) *(CX10)}J waarin: (SW,IW)i, = streefwaarde of Interventlewaarde voor de te beoordelen bodem (SW.IW),!, = streefwaarde of Interventlewaarde voor standaardbodem %lutum = gemeten percentage lutum iride te beoordelen bodem %oiganlsch stof = gemeten penxntage organisch stof In de te beoordelen bodem A, B.C - stofafhankelljke constanten voor metalen (zle hieronder) Sto^fhankelljke constanten voor metalen: Stof A B c arseon IS 0.4 0.4 barium 30 5 0 beryllium 0 a 0.9 cadmium 0.4 0.007 0.021 chroom 0 so 2 cobalt 0.28 0 2 koper 15 o.e 0.6 kwlk 0.2 0.0034 0.001 lood 50 1 1 nikkel 10 1 0 tin 4 0.6 0 12 1.2 0 vanadium zmk 50 a 1.5 De streefwaarden. interventiewaarden en Indicatieve niveaus voor emstige verontreiniging voor organlsche verblndingen, zljn afhankelijk van hetorganisch sto^ehalte. Bijde omrekening voor omanlsche verblndingen. met uitzondering van PAKs, kan gebrulkgemaakt warden van de volgende bodemtypecorrecllefbnnule: (SW.IW),, = (SW.tW)^ X (%organlsch stofflO) waarin: (SW,lW)ii = streefwaarde of interventiewaarda^voordeSa beoordelen bodem (SW,lW),i, = streefwaarde of interventiewaardevoorstandaardbodem %organisch stof = gemeten percentage organisch stof In de ta beoordelen bodem. Voor bodems met gemeten organische stofgehalten^ van meer dan 30% respectieyelljk minder dan 2% warden gehalten van respectievelijk 30% en 2% aangehouden. Voor de streefwaanle en Inten/entlewaarde PAK's woidt geen tiodemtypecoriBctle voor bodems met een organisch stofgeheite tot 10% en bodems met aan organisch stolgahalte boven de 30% toegepast. Voor bodems met een organisch sto^ehalte tot 10% wordt aen waarda van 1 respectievelijk 40 mg/kg en voor bodems met een organisch stofgeheite vanaf 30% een waarde van 3 mspectlevelfjk 120 mg/kg gehenteenl. Tussen de 10% en 30% organisch stofgehalte kan gebmik gemaakt worden van de volgende bodemtypecorrectieformule: (SW)t = 1x (%organlsch slof/10)
(IW)i, = 40x (%organlsch stof/IO)
(SW,IW)i - streefwaarde,inteiventiBwaarde voor da te beoordelen bodem %organlsch stof=gemeten percentage organisch stof In de te beoordelen bodem
Rapportnr. P-2O08S348/R01
bijlage 8, pagina 10
ARCHIEF EXEMPLAAR
croes Bouwtechnisch Ingenieursbureau
1 6 OKT 7008 I00802U0
Projectnummer: 14722.000 Nieuwbouw woning en doorbraak bestaande werkplaats Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Voorstel constructie
Datum:
19 September 2008
Kerkenbos 1006 Postbus 6696 6503 GD Nijmegen T (024) 372 19 19 F (024) 378 09 72 E [email protected] Pnnt 19 09 2008 1145
I
Projectnummer: 14722.000 Nieuwbouw woning en doorbraak bestaande werkplaa Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Voorstel constructie, Datum: 19-09-2008
Opdrachtgever; Wim Moed Pompweg 28 6574 AR Ubbergen Tel. : 024 3888446 Voorstel constructie ten behoeve van: Nieuwbouw woning en doorbraak bestaande werkplaats Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Adviseur constructie: CROES Bouwtechnisch Ingenieursbureau Kerkenbos 1006 6546 BA Nijmegen Postbus 6696 6503 GD Nijmegen
Tel. : 024 3721919 Fax. : 024 3780972 Email : [email protected] Contactpersoon : Ing. 1 Nlllesen
Print: 19-09-2008 11:45
croes Bouwtechnisch Ingenieursbureau
Projectnummer: 14722.000
Nieuwbouw woning en doorbraak bestaande werkplaa Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Voorstel constructie, datum: 19-09-2008
croes Bouwtechnisch Ingenieursbureau
Voorstel constructie. Daken. Hellend dak, helling 50 graden, ult te voeren als prefab sporen kap. Platte daken: kanaaiplaatvioer h = 150 mm. Vloeren. 1^ en 2® verdiepingsvloer: beklstlngsplaatvloer h = 200 mm. Terrasvloer: beklstlngsplaatvloer h = 200 mm. Begane grondvloer t.p.v. wonen: PS-comblnatlevloer. Begane grondvloer t.p.v. berging c a . : betonvloer h = 120 mm op vast zandbed. Metselwerk binnenspouwbladen en draqende wanden. Kalkzandsteen lljmwerk. In voor- en achtergevel (niet vioerdragend): CS 12, h = 100 mm. In zljgevels (vioerdragend): CS 12, h = 120 mm. Tussenwand: CS 20, h = 150 mm. Zle ook bijgevoegde wandentekenlngen met afmetingen penanten. Staalconstructie. Stalen balken opgelegd op metselwerk of op stalen kolommen. Zle voor afmetingen bijgevoegde wandentekenlngen, Niet op deze bijlagen aangegeven balken: onder de 1® verdiepingsvloer t.p.v. voor- en achtergevel blj doorgang naar werkplaats: UNP 300 met LlOO. 100.8. Hoekstaal Is middels schotjes verbonden aan UNP 300; t.p.v. nieuwe Ingang van werkplaats: HE 120 A. Latelen. Waar niet anders Is vermeld: t.p.v. binnenspouwbladen: versterkte stroken in de vloer; t.p.v. bultenspouwbladen: stalen latelen van VEBO o.g. Fundering. Fundering op staal.
Nijmegen, 19 September 2008 Constructeur Ing. 3. Nlllesen.
Construcliovoorslel, Print: 19-09-2008 11:34
Pagina 1 van 1
vt'^MmmmaitMMmmmmmmgmmmmmammm
Zijgevel: ult te voeren In kalkzandsteen CS 12, lljmwerk, wanddikte 120 mm Stalen balken: 202 = HE 140 B, opgelegd op kolommen koker 80.80.4 102 = HE 240 B, eindopleggingen op stalen kolommen HE 120 A, tussenoplegging op stalen kolom HE 180 A
DEFINITIEF
19-09-2008
JN
JN
Schaal 1 : 100
A4
croes Bouwtechnisch Ingenieursbureau Kertcenbosiooa
14722.000 610.02
Postbus 6696
6503 GD Nijmegen
T 024-3721919
F 024-3780972
buneau@oroes,nl
Project
Nieuwbouw woning en doorbraak bestaande werkplaats Frans Halsstraat 33 te Nijmegen
Blad
Rechterzijgevel Definitief Ontwerp Constructies
Ontwerp
van Hontem Architecten te nijmegen
www.otoes.nl
Tussenwand; ult te voeren in kalkzandsteen CS 20, lljmwerk, wanddikte 150 mm Stalen balken: 301 = HE 140 A, opgelegd op metselwerk. 201 = HE 140 B, opgelegd op metselwerk. 101 = HE 240 B, eindopleggingen op metselwerk, tussenoplegging op stalen kolom HE 180 A v.s. = versterkte strook in vloer.
DEFINITIEF
19-09-2008
JN
JIM
Schaal 1 : 1 0 0
A4
croes Bouwtechnisch Ingenieursbureau Kerkenbos 1006
14722.000 610.01
Postbus 6696
6503 GD Nijmegen
T 024-3721919
F 024-3780972
[email protected]
Project
Nieuwbouw woning en doorbraak bestaande werkplaats Frans Halsstraat 33 te Nijmegen
Blad
Tussenwand Definitief Ontwerp Constructies
Ontwerp
van Hontem Architecten te nijmegen
www.craes.nl
^JIGIJJ
L/ii/i / r»
croes Bouwtechnisch Ingenieursbureau
.
1 6 OKT 700B
i
Projectnummer- 14722.000 Nieuwbouw woning en doorbraak bestaande werkplaats Frans Halsstraat 33 te Nijmegen statische berekeningen
Datum. 17 September 2008
Kerkenbos 1006 Postbus 6696 6503 GD Nijmegen T (024) 372 19 19 F (024) 378 09 72 E bureau^croes nl Print 15 10 2008 14 16
Projectnummer: 14722.000 Nieuwbouw woning en doorbraak bestaande werkplaa Frans Halsstraat 33 te Nijmegen statische berekeningen, Datum: 17-09-2008
Opdrachtgever: Wim Moed Pompweg 28 6574 AR Ubbergen Tel. : 024 3888446 Statische berekeningen ten behoeve van: Nieuwbouw woning en doorbraak bestaande werkplaats Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Adviseur constructie: CROES Bouwtechnisch Ingenieursbureau Kerkenbos 1006 6546 BA Nijmegen Postbus 6696 6503 GD Nijmegen
Tel. : 024 3721919 Fax. : 024 3780972 Email : [email protected] Contactpersoon : ing. J. Nillesen
Pnnt: 15-10-200814:16
croes Bouwtechnisch Ingenieursbureau
Projectnummer: 14722.000 Woning Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Statische berekening, datum: 17-09-2008
croes Bouwtechnisch Ingenieursbureau
Inhoud
1. 1.1 1.2 1.3
Algemeen Omschrijving Van toepassing zijnde voorschriften
blad: 2 2 2 3 3 3
1.4 1.5
Uitgangspunten materialen Algemene uitgangspunten voor de berekening Brand
2. 2,1
Belastingen Dakbelastingen
2.2 2.3
VIoerbelastingen Overige belastingen
2.4
Windbelasting
3. 3.1 3.2
Dak
3.3
Balken en lateien
4.
2e verdiepingsvloer
4.1 4.2 4.3
Vloer Balken en lateien
S.
l e verdiepingsvloer
5.1 5.2 5,3
Vloer Balken en lateien ivietselwerk
13 13 15 20
6. 6.1
Bestaande werl
21 21
7,
Begane g r o n d v l o e r
7.1 7.2
T.p.v. berging c a .
22 22 22
8.
Fundering
23
Pannendak Platdak t.p.v. woning
4 4 5 6
7 7 7 7 9 9 10
ivjetseiwerk
T.p.v. woongedeelte
Print; 19-09-2008 12:07 Berekening
Pagina: 1
croes
Projectnummer: 14722.000 Woning Frans Halsstraat 33
te Nijmegen
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
Statische berekening, datum: 17-09-2008
1.
Algemeen
1.1
Omschrijving Het betreft de statische berekening van de nieuwbouw van een woning aan de Frans Halsstraat 33 te Nijmegen. van Hontem Architecten te Nijmegen
Architect: De constructieve
Platte daken:
opbouw is als volgt: kanaalplaatvloeren pannendak
Hellend dak: 2° verdiepingsvloer: 1^ verdiepingsvloer: Beganegrondvioer: Binnenspouwbiaden: Fundering:
bekistingplaatvloer H = 220 mm (C28/3S) bekistingplaatvloer H = 220 mm ( C 2 8 / 3 5 ) PS-combinatievloer / betonvloer op zand kalkzandsteen 100 / 120 mm op vaste grondslag
Tekeningen en berekeningen van prefab betonnen onderdelen en van systeemvloeren worden verzorgd door de fabrikant/leverancier. Stabiliteit: De stabiliteit van het gebouw wordt, zowel in de langs- als in de dwarsrichting, ontleend aan de kalkzandsteen wanden,
1.2
Van toepassing zijnde voorschriften
TGB 1990 NEN NEN NEN NEN NEN NEN NEN
6700 6702 6720 6740 6760 6770 6790
Algemene basiseisen (serie) (serie) (serie) (serie) (serie)
Print: 19-09-2008 12:07 Berekening
Belastingen en vervormingen Betonconstructies Geotechniek Houtconstructies Staalconstructies Steenconstructies
Pagina: 2
Projectnummer: 14722.000 Woning Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Statische berekening, datum: 17-09-2008
1.3
croes Bouwtechnisch Ingenieursbureau
Uitgangspunten materialen Indien niet anders wordt aangegeven is er in deze berekening uitgegaan van: Beton: C20/25, in het werk gestort beton Betonstaal: Hout: Staal: Bouten: Ankerbouten: Voegmortel: Kalkzandsteen:
1.4
S 235 (walsprofielen) S 275 (warm- en koudvervaardigde buisprofielen) 8,8, gerolde draad 4,6, gerolde draad K30, voegen stalen kolommen, aanbrengen d.m.v. ondersabelen 12 N/mm^ mortel 10,0 N/mm^ (CS12, lijmen) fVep = 6,61 N/mm^ 20 N/mm^ mortel 10,0 N/mm^ (CS20, lijmen) fVep = 10,21 N/mm^
Algemene uitgangspunten voor de berekening Gebruiksfunctie:
1.5
C35/45, prefab beton FeB 500 C18, standaard bouwhout
Niet in een woongebouw gelegen w o o n f u n c t i e
Veiligheidsklasse:
2
Referentieperiode: Windgebied: Omgeving:
SO jaar III bebouwd
Brand Tijdsduur van de brandwerendheid van de draagconstructie die bij bezwijken leidt tot het onbruikbaar worden van een rookvrije vluchtroute volgens Bouwbesluit 2003: 30 minuten. Hoogste vloer verblijfsgebied boven meetniveau:
6,2 m
Tijdsduur van de brandwerendheid van de hoofddraagconstructie bij brand m,b.t. bezwijken volgens Bouwbesluit 2003, afd. 2.2 art. 2.9: 60 ( 3 0 ) minuten De tussen haakjes ( ) geplaatste waarde is de gereduceerde waarde bij gebouwen met een lagere permanente vuurbelasting dan 500 MJ/m^ (volgens NEN 6090). Tenzij anders aangegeven wordt er in de berekening vanuit gegaan dat de staalconstructie brandwerend wordt bekleed of geschilderd. Bijzondere eisen aan brandscheidende voorzieningen (vioeren en wanden) en eisen ten aanzien van rookvrije vluchtroutes (instandhouding) dienen door de bouwkundige opgegeven te worden. Rekening gehouden met rookvrije vluchtroutes:
neen
Rekening gehouden met eisen WBDBO:
neen
Print; 19-09-2008 12:07 Berekening
Pagina: 3
croes
Projectnummer: 14722.000 Woning Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Statische berekening, datum: 17-09-2008
2.
Belastingen
2.1
Dakbelastingen
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
Hellend d a k helling a = dakvorm = Pgjrep =
SO ° 1 plat dak / eenzijdig hellend dak dakpannen (gewone pannen)
0,50
geTsoleerde dakelementen en panlatten
0,15
gordingen plafond (gips)
0,10 0,15 loodrecht op grondvlak =
Pq;rep ~
< 10 m^
0
H=
150
mm
2,65
isolatie + 2-laagse dakbedekking afschotlaag: Hgem =
50
mm
0,15 1,00
grind:
30
mm
0,50
Hgem =
< 10 m^ Psn;rep X C, = 0 , 7 X
0,8
MJ =
0
momentaan:
Platdak bestaande w e r k p l a a t s Pg;rep = Stalen dakplaat
< 1 0 m-"
Psnjrep ~ Pmom;rep Pmom;rep
momentaan: momentaan:
Print: 23-09-2008 9:56 14277000^Berekening
4,30
kN/m^
1,00 0,56 0,00
kN/m^ kN/m^ kN/rrr
0,15 0,15 0,10
isolatie + 2-laagse dakbedekking leidingen
Pqirep ~
kN/m^ kN/m^ kN/m^
0,8
Psn;rep ~ Pmom;rep
0,00 0,56 0,00
^> =
momentaan:
Platdak w o n i n g Pg;rep = kanaalplaatvloer:
Pq;rep ~
kN/m^ kN/m^
Psnjrep X C, = 0 , 7 X
Psn;rep ~ Pcnomjrep
0,90 1,40
Psnirep X C, = 0 , 7 X
1,4
^' = ^> =
0 0
0,40
kN/m^
1,00
kN/nr
0,98 0,00
kN/m^ kN/m^
0,00
kN/m^
Pagina: 4
croes
Projectnummer: 14722.000 Woning Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Statische berekening, datum: 17-09-2008
2.2
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
VIoerbelastingen Dakterrasvioer ( 2 7 0 0 + ) Pg;rep = beklstlngspiaatvioer:
H=
isolatie + 2-laagse dakbedekking drainagetegels H=
200
mm
60
mm
Pq;rep Pmom;rep ~
momentaan:
Verdiepingsvloeren beklstlngspiaatvioer: Pg;rep afwerking: lichte scheidingswandjes
i\) =
0,5
H =
200
mm
H =
50
mm
momentaan:
Begane g r o n d v l o e r w o n i n g Pg;rep = ps-lsoiatlevloer afwerking: lichte scheidingswandjes
2,50 1,25
kH/nr kN/m^
5,00 1,00
0,4
H
200
mm
1,70
H
70
mm
1,40 0,85 3,95 1,75 0,70
momentaan
ijj =
0,4
Begane g r o n d v l o e r garage - berging Pg;rep = vioer op vast Zandbed
H
120
mm
3,00
afwerklng:
H
30
mm
0,60 0,85
Pmonn;rep
lichte scheidingswandjes
Pq;rep — Pmom;rep
momentaan
14277000_Berekening
i|J
0,5
kN/m^ kN/m^
1,75 0,70
UJ =
Pq;rep ""
Print: 23-09-2008 9:56
kN/m'
0,85 6,85
Pq;rep = Pmom;rep ~
5,00 0,15 1,30 6,45
kN/m^
kN/m^ kN/m^ kN/m^
.
4,45
kN/m^
2,50
kN/m^
1,25
kN/m^
Pagina: 5
croes
Projectnummer: 14722.000 Woning Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Statische berekening, datum: 17-09-2008
2.3
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
Windbelasting Formule:
Prep = Cdim . Cjndex • Ceq • «»i . P w (art. 8,6.1,3, NEN 6 7 0 2 )
III bebouwd
Windgebied: Omgeving;
Langsrichting m 9,8
Hoogte t.o.v. maaiveld (h): Gemiddelde breedte (b): Pw = Cdim = Ceq =
Oi = Windvormfactoren Druk: Zuiging: Wrijving: Overdruk: Onderdruk: Of totaal:
10,3 0,49 0,951 1,0 1,0
=
0,8 -0,4 0,04
Cpi =
-0,3
Cpe = Cpe = Cf
m kN/m2
Dwarsrichting 9,8 m 9,95 m 0,49 kN/m2 0,951 1,0 1,0
Cp, = 0,3 Ct = zie art. 8.6.4.2 en 8.6.4.6, NEN 6702 (gevels, daken, luifels en specifieke onderdelen)
Print: 23-09-2008 9:56
14277000_Berekening
Pagina: 6
croes IM'l.^'X. o o o
t).
^ ^ ^ S ^ V ^ Bouwtechnisch Ingenieursbureau
'Doi-^'-ev. .
s,\
V cx/\A,*v% a.*w CA a Qf .
t . ^ A . 3 . /x..J^ 0'•''vA.^n/•^(2^^•
V^JI^LA^.^QC
A-^ Ao^x . \Ccv.vvA-x.^^^ \p^<\•.'^4^^Q-f^^^'' S.-s,
^aJ)SkA-^M^
%/i> 1
S^OOBV-
0,1
^^
\id-^ r-'^'^wv
j),oJ,eA.A^ . Wuxiifit
"hCiX
A .'v3.u.
Wov^tl ^ c - M ^ A / t "Z
f?, C'^O v ^ .
g . So,aoV/lj^ Cl - Vi -'^^^ cAcxft,, -i-
^ ^
|vA.lA^A.fivv
U t-W^ -V
^i.> b o /. I, o
^ ^ :
\U..r> h.
S^'S 4 1,1* 1>
w ^iCl/ 45 YJ ,v^/^.'
^
\
H, b o
WxH' ^A^
H.C . "^ o . ' ^ I ' Z to, (3
^A/V^A,^
1 ^bfe™^AA/vv%
t.>^,^
Project Datum
1^%^!,-OQO ' \ ' ^ - O Ck " C? £>
Blad
"^ '
Kerkenbos 1006 Postbus 6696 6503 GD Nijmegen
1(024)372 19 19 F (024) 378 09 72 E bureau@croes nl
croes ^ 1- T-T . o o o
%
.^ . S
' ^ ^ ^ I P i V Bouwtechnisch Ingenieursbureau
k^xX^A^v-, wvv ^AS-QQ^
.
O V V W ' - Q ^ V v (OVa
Project: \ t A " i - « l ! l , . a ^ " ^ O Datum
1*"^-' O t X ' O D
Blad:
B>
C'^AAA^'^Y,
Kerkenbos 1006 Postbus 6696 6503 GD Nijmegen
1(024)372 19 19 F (024) 378 09 72 E [email protected]
croes * ^ "^ ''Ct .ooo
^^^Sf^9
,- ^
,\
ri
^
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
b -C \. O Avv
<^
^
O C-rv-^
^
1
^,ys
Project m r X ^ ^ < O 0 P ^ Datum' f ^ - Q © ^ - c V
Blad'
O.
Kerkenbos 1006 Postbus 6696 6503 GD Nijmegen
T (024) 372 19 19 F (024) 378 09 72 [email protected]
croes iuai,7.
i
fipoo
—— ^
aar
^ —5
^
^
^ D , i r^>^ ^ • ^ ' 1 -
\2 vvx Vv^A
Project:
I H " ^ 1, Jl, ^ OCJ^S' (^
Datum:
^'^'
*^ ^ ' * ^ ^
^ ^ S ^ ^ ^ P
Blad:
\ -^A-^-^'
VO
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
4
^.'^h/b.So -
«>
a
So.^'fW)(A«^
^'
Kerkenbos 1006 Postbus 6696
T (024) 372 19 19 F (024) 378 09 72
6503 GD Nijmegen
E [email protected]
croes Bouwtechnisch Ingenieursbureau
\u^nn_. o o o i'^..
^>•2.^ .
'-"i
= S^.-i^
^Aifv.
o q;
\c
R ^S^SAJ^^^-^V-UJ \
^ «?-,.<>„
^'^
f?A ^ r l
X\J
" "i?,"v7-^ Vv^/I'V-A^
C'A^^cd. ,i?..A.\^^~'^^^^0 ii^^^ 9^, \ i\.c " (^,Uo
('s.^ - V O t b - -
^^' ' Y ^'^ "^^^ ~^V . X (^J>v % :
e) ^^^ f i 4 I^^QL^A V ^ ( ^ Gv^ (V\>U^V A-vv
c\j Vv^ O ^ £-^l/j-6^
Wc^^
*"| i^A ^vvft/^/v^
Acv>
Q.,^^0/MA
^.^A'Y^ W l
^x^bv^v-=. A-A.C^V
b^
£e-|-
i-^-^x.5 vl. CLoi2A.9v^,^-
C^,P/> C^^^
Qc -^ '.^ p€
V) »
I
% "Ti^'^'"^
Wl W) VI.1A. f(Ci^^^lv\ H
Project 1 H ' ^ T J I , . O t o o Datum
\ 0
OiJip
a ^
f
(PI^H4
v^i
V / X f l W A f : ^ K^t V^Arw^
sv,^iiA-..v,A,-.
Blad
-
I I
vt<5W/w
^^S'O-'Jo.*--^ :
Kerkenbos 1006 Postbus 6696 6503 GD Nijmegen
tA Cv '
^' ^ £-"1
T (024) 372 19 19 F (024) 378 09 72 E bureau@croes nl
croes I ^~y 7 . 1 . c7 o o
^•"T-.S.
"^^^S^^V
W<:t5A,44.,,. ^ii.^(_^:>P^v^ cJV9J'-^^
tf^^ " ^ \ \fi.. V ^.
W\
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
'-OCAA&VX-
V WA/-.« ^v^.^oy-»9-AA<w> V& ^^-o .fi A ^
\ . ^p - V'' . V J ^ AA A ^^A.,c:i''|:^ 13VA/V-.JJ V>- V«^A..B\--> '
.V-A/pryv-' Project: I H ' X U I - - . O O O * Datum: \ ' ' ^ ^ O ^ Y ' f ' * • >
Blad'
I''?
Kerkenbos 1006 Postbus 6696 6503 GD Nijmegen
7(024)372 19 19 F (024) 378 09 72 [email protected]
croes ^Wn^rUl^,
l€_
^ .
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
OOO
/O.QnA^\f>VY\Ci^uMo^-fL.,
"OJ. V l •- C? Oc;> ^.AA-A/r?-- .
EAA.
OP^^>^^* ^ t o o d
7^ . i|>. V -». CK- cAA-^'^ e^,^ja^£ ,
A' \ A
OP^ H—
— ^ — 1 23
,^ >%o 1
'^.Lvo 1
^y'ho
1
-
c| a -
' 1
1
••'-
•
V-LoA^
U,"^
'•
A
1 t
1
1
1
l i • W - ^^JIHAX/^ -S- 7,i ^ : ^ V^^/7 ^ V f\ n
{?v.A^ VAA
4>A.O.
U.2-^-
-a
^1 4.^o
^^>^5
\Ii>-
'^^^^'t)^
IZ^-
».^l
yM UU«D '1
s\2.
f 3 -IC/i^/LO ,4vOt>'Vv- ^,,lWv- VxO /-A.V^
, h
,\^' -" A
-.^
-1
-- "
%. tl,U^
1
1
Project: m . " ^ ^ 2 - - O O D Datum
^
1
Blad:
I'l?
Oy.^^-O
,. .. ,— ..
,
T—-"-^ M
u\
n=>
A
1 1
"2,1-0
Kerkenbos 1006 Postbus 6696 6503 GD Nijmegen
1 '
T (024) 372 19 19 F (024) 378 09 72 E [email protected]
croes \^A:
•l"^--
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
OGO
^A .-C.fi(xx> / U A ^ ^ ^ A A
CCIA X ^ ^
'•5' ^' S
V
•s.v.-b
O
^1
Q,.&M/UJ 4 ^ . 0 t > ^ .
^
. ^^. u .
^o.,^^c%e*'4
4
-Jill
fi
P
1
^ ^ : > e i 3 a . o X'vv V c^AA..
^NAO
^
c<Jj^ - - ^ " ^
.
Q-^rv-
""-A t
a
f6i(c:g
^.»o
Datum:
V'\-0^-C?(3
Blad:
U^,N. O ^ ^
(A.-^
.A^. yi^JlctfiA- : ^
Project: I ^ • ^ i X l S l ^ C>Oa»
L
L
^
a ; ^
•S, - eaCW-o^AAA,i_aJL
S3A
'3.,5C
12 \A/\
^
V o . l , O'^^'^'^-
I ^
' ^ ' Ss
Wl. V-^
(?i ^ V - V . ^uDo^A.X. \ . ^ S
Kerkenbos 1006 Postbus 6696 6503 GD Nijmegen
W l (fVvv
T (024) 372 19 19 F (024) 378 09 72 E [email protected]
croes Bouwtechnisch Ingenieursbureau
k " V 1 / l " OO'O
\C,lA- w V l
Vv^.A,o-
CX
Ox
M£-^4^ 'bi'S^
I
^lO
a ^ "|c^ ^^^ v-n\fVi^
Project: | W 1 ^ . F ^ v p O O ' Datum: f A - O^' O Q
Blad:
f*^
Kerkenbos 1006 Postbus 6696 6503 GD Nijmegen
1(024)372 19 19 F (024) 378 09 72 E [email protected]
croes lA^^A/L^' "^^'^^
^^^^S^V
^ \ r
Sl.o^j
M . €AA,O- C'*'--
(Wv.A9.Ae. z
'-i.'h-'k
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
^^,'2,:^
a S
'^
(o A
\\k,S»
AAAAA^
OfctCO/^fA,-^,^ A''"Wx '. \
-
6^^. a .
(A
A«Y"^'
SUJik.
¥ . «s. \
^
'r
Vx'^X^C^t U - ^ A , f i o r A A o A / r ^ A c ^ C . H ^ l -
— — 1 ,
1
Project: Datum:
^^-^vo
[WX-I'Z-
Blad:
OOO (^ V ^ - O 0\- O O
f
a\pCii>'C^oA/«'^^^ ^e?v5* ^•^•^v*~-. »
A,
1
n
,
l b
i>
^.'Zo
Kerkenbos 1006 Postbus 6696 6503 GD Nijmegen
1(024)372 19 19 F (024) 378 09 72 [email protected]
croes :'A'\T,^. O t o o
^ ^ ^ ^ ^ V
C\\1
^"A^
^ft'-
/>OA^
a.Cy OICAA'
^
^•\.\
HM. £57-^^v^^(^v^
^A:?i^ V--^A :.
Aa t^^b=
CLUO
A3"5-UA(A^
'^'Z.SSWA'^^
->^ f \ a c S ^ Vfry'nn^
qr^
^^^.^e^)<xiu :L \l(\^p
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
iA,a^WlA^
^>«UA ^ ' A l a
- %7,^ J H:^.,,*.A ''\l'-\
^ r
E^"!;^ /.AAA^
CQ -: £ a| iv.rc}„.„. U . a . a
Project: ^ ^ A ^ ' ^ - C ^ O ' a Datum: T^-
€?€k-
OiJ
Blad:
AX
»
Av>
'A-^.a^VvA
.r f^,4s W7fa^
€.. \ a
C ^ ^ l a^x
'^-Afw.
C K;-^C> \{x)
Uc^ (uns^vv ^.^.T_.
^i:
Wl^An^
•"^
A ' A ^ ^^v^^'v.
^
Kerkenbos 1006 Postbus 6696 6503 GD Nijmegen
M/V?., w o
1(024)372 19 19 F (024) 378 09 72 [email protected]
croes Bouwtechnisch Ingenieursbureau
SWinAV-e^oa ->
\(ot>4
AX |<:A>?'^^^'-
-
'/'A,^Avt_4>'o-
Ci-j w A
fvv.
>V^^,vj. \ < i , ^ c5^-oi2^\ 3l„oA:>'•^A^
Te
fW.lAA.sA^ d A / ^ i S o ^ ;
j\3l€^U/)
^.t/--
.Cc-/-Ai.r&o • v ^
tA.C^C?,*^^ 'W-\
^H i .
Project: \ H ' ^ ? l 5 t . O o o Datum:
Blad:
v3
Kerkenbos 1006 Postbus 6696 6503 GD Nijmegen
T (024) 372 19 19 F (024) 378 09 72 E [email protected]
croes Bouwtechnisch Ingenieursbureau
l^A^'r. ooo
&-Q,A.
S4«.APV.
kxxAQc
lO'i^\/Vx f^Doi,<:^0>5^^ ,
- ^ ex. q A i^,«4-kA. !>^1oA" f^f ^^^ t^ o, J ' i
Ci^- y / b . p i b ^ . € A A 1
\r
(X, £/%'.. J2^
Uv. i W w c X
^
( A ?
U->/AIO ) L |
^aOO
S , Q •+ 6'>fk.
'^i^{
\
r
^^A^-^^^^A'A^
\ D+-l3,u^ r
\ ^ 7 ^ WtAl^-W
lA.C::.o,aU
o^, i A^AA^^
5'2,1.1
\L '••^v^- ' A / 1
^A vi.^A> .
Q."'
i..
5t;,7 4
A e. j^^^A/.../^^ ^ \ ' ~ / u - w i A U j ( ^ . ;
Project
A^'^p^
Datum
V'\
^(y^>0 t-'t.
otS
Blad
U ^
(V
2>A* V3cxic;A
Kerkenbos 1006 Postbus 6696 6503 GD Nijmegen
In
-lu.foo C4,A/.^ A ' A ^ ^ ' ^ ' ' ' ^
T (024) 372 19 19 F (024) 378 09 72 E bureau@croes nl
croes Bouwtechnisch Ingenieursbureau
M'A-^'Z <:=>c:>0
^. a , s .
O
^BS<::M5VVV^-''A
0«poVovJlQ\,-
O-W-ii^-
^O-AVcfiw
1«=*A€w "^ O ^ A
.0^-Q^AA-w\.A-v.iivv : A^-.^-t. - ^ ^ - / r
'*i,'i*'A'%v^
V \ ' A j'^/u'^./ie L % H A > / 7
SA
4 A ^A*/A* v^A^^^ft^,
SA.
t >
,CAAA\.G.VV. VV
AWCJA
iA
f^Ao-^v^,,
. £lA^-.f A:) ,
•
vAA).'^pM.
V v x < - A A r ^ t ^ ">^4.vv)
'^Axtc.
\j/~^A'>>fLA '
A. ,\.
P A . i^'A ,^v
CAJL
V\-
IICAAP-.,
\A"
.
P^WA3./wA C-y- OvCvVivt/A C^SIAA-AA y . i Aji3-H=n,»
A-vT^QA
\ o l
W v A%:„ -SDos/. 2\^A aAi^>
^.Y^'^'
C Aia AAAHA^
lA.'-i^. V
^\5DA..
r
C^ CJ I / ^ ^ A / W
:
t ' 4 . . * \I^''"''^--5^'^AA
•'."; . "2 I
(D -. cA/-> cP v'o-x^
^A.''i,\\
.X c ^ ^^ :;
t-.rc. \
rr'^-."7<-VvAi ^ A O
hA^^^'S V w l
^- QocT^A^--^ W ^ ^
f J c^v/-^D-^^ " ^ ' 1 ' ^
r tS
^,"^orv^
CS>^ , O
r.
.5
:
c'J.e. .
r
\?.A:|U/| r^ari^:i>AAi $. S ^ O V.A/1
^ £ ^
e^^C>ckC_ V € * < W C V w A Project | U " | . Q J L - P £ ? 0 Datum: V L - O C^^- c?(S
Blad:
fj^:)
«>\a.2..Cio^O^^^ ^ Kerkenbos 1006 Postbus 6696 6503 GD Nijmegen
T (024) 372 19 19 F (024) 378 09 72 E [email protected]
croes ^^Xl/l^ - o o o
to • ^-^ ^'i I
^ ^ ^ S ^ V
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
vo^y^/A.^/v^ .3-g ^..o-eAAjfiXA^^A-^ . .ggcxJ&QcJ^w. , a ^ PO^AG.;^-..-^ . oAAiA,^
yi-cA*-^- y^O'S ;^.\p,A>.
A-A.^G.AAA.O-^-
VAA (fl vayv,^X^ ,
o., (?<;; • ' \ ' W
^
cx^ ^ VI. t^. A i x 0 „ r: 2 . '\r> rf ^. e7
\ 0 CVdA
CN^ A
fv^<>..v.
Project: I *A'""|,T.t,. cs© i ^ ^ „ Datum: | * | , - < A e | - Q §
V
C ^
Blad:
^ |
I
O
"A: ^-^A^vv,
\
t'•^f--> L l ' D O . (y«C». tS^ ptXA,.v<5v 2>e3o
AA'V::^A-
§V^
^/^^--^
r. a< SI'S V - A ^ -v-^,
_^
Pr\£ L A - (IAIA>AAA,A%,,
£
/ o-^ O-VA^QA-- ,tcA4^.(5Ai^A-w
CJ . 4 .
Kerkenbos 1006 Postbus 6695 6503 GD Nijmegen
7(024)372 19 19 F (024) 378 09 72 [email protected]
VV^W..,
croes Bouwtechnisch Ingenieursbureau
I ^ A I O J I . O OC^
O •
P-Q^AAOyA..-V>^
C • Os '
^^eAo'^-^vx.Q.GfiA, £ A A € ^ \1.of'*v%.A/v%- ^ Q'p-i,/i3,y^A- f2
Project: l ^ A ' l ^ ' » 0 0 ^ Datum: O - 0 < ? "- '-~»^
Blad:
Q, t l
Kerkenbos 1006 Postbus 6696 6503 GD Nijmegen
7(024)372 19 19 F (024) 378 09 72 [email protected]
croes
Projectnummer: 14722.000 Woning Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Statische berekening, datum: 17-09-2008
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
Fundering Fundering op staal. Zie funderingsadvies VG-8014, d.d. 22 augustus 2003 van Inpijn-Blol<poel Ingenieursbureau te Son
8.1 8.1.1
Funderingsstroken. Strook onder rechterzijgevel terras Gekozen strookafmeting:
q:
B = H =
500 200
mm mm
b/h
Pg;rep
Pq;rep
Pq;rep;inom
H
[kN/m^]
[kN/m^]
[kN/m^]
Grep
Qrep
extreem / momentaan
terrasvioer
1
1,15
6,45
2,50
1,25
7,42
2,88
extr
begane grondvloer
1
1,15
3,95
1,75
0,70
4,54
0,81
mom
1
5,20
4,00
20,80
0,00
0,50
0,20
mw eg strook
qd =
47,6
kN/m
Cfgrjd =
95,2
kN/m^
I^d =
1,1
kNm
Aben ==
19
mm^
2,50
0,00
35,26
3,68
Grep
Qrep
kN/m^
(Moment in strook)
Gekozen wapening: # 0 6 - 1 0 0 ( o n d e r )
8.1.2
Strook onder rechterzijgevel study Gekozen strookafmeting:
B s H =
goo 200
b/h
V^] q:
mm mm
Pg;rep
Pq;rep
Pq;rep;mom
[kN/m^]
[kN/m^]
[kN/m^]
extreem / momentaan
dak
1,00
0,90
0,56
0,00
0,90
0,00
2e verdiepingsvloer
2,35
6,85
1,75
0,70
16,10
4,11
extr
R3 van 5.1.4
1,00
11,99
3,39
1,36
11,99
1,36
mom
begane grondvloer
2,35
3,95
1,75
0,70
9,28
1,65
mom
mw
9,00
4,40
39,60
0,00
eg strook
0,60
qa= agr;d = M(j = " h p n "*
0,20
3,00
0,00
80,87
7,12
\mom
feN/m^
109,2 kN/m 1 8 2 , 0 kN/m^ 3,6
kNm
66
mm
(I^oment in strook)
Gekozen wapening: # 0 6 - 1 0 0 ( o n d e r )
Print: 23-09-2008 9:02 14277000_Berekening
Pagina: 23
croes
Projectnummer: 14722.000 Woning Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Statische berekening, datum: 17-09-2008
8.1.3
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
Strook onder linkerzijgevel hal Gekozen strookafmeting:
B = H s
800 200
b/h
Pg;rep [kN/m^]
{""} q:
Grep
Qrep
extreem / momentaan
1
1,00
0,90
0,56
0,00
0,90
0,00
mom
dak
1
2,30
4,30
1,00
0,00
9,89
0,00
mom
2e verdiepingsvloer
1
2,35
6,85
1,75
0,70
16,10
1,65
mom
R2 van 5.1.4
1
1,00
40,68
7,32
2,93
40,68
7,32
\extr
begane grondvloer
1
2,35
3,95
1,75
0,70
9,28
1,65
mom
mw
1
10,10
4,40
44,44
0,00
0,80
0,20
qd= Ogr;d =
4,00
0,00
12S,29
10,61
Grep
Qrep
l(N/m^
169,1 kN/m 2 1 1 , 4 kN/m^
Md =
9,5
kNm
Aben =
173
nnm'
Gekozen wapening: # 0 6 - 1 0 0
(l^oment in strook)
(onder)
Strook onder linkerzijgevel
b/h
Fl:
Pq;rep Pq;rep;mom! [kN/m^] [kN/m']
dak
eg strook
8.1.4
mm mm
mw
Print: 23-09-2008 9:02 14277000_Berekening
1
10,10
Pg;rep [kN/m^]
2,00
Pq;rep Pq;rep;mom [kN/m^] [kN/m^]
extreem / momentaan
20,20
0,00
20,20
0,00
kN/m^
Pagina: 24
croes
Projectnummer: 14722.000 Woning Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Statische berekening, datum: 17-09-2008
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
b/h
Pg;rep [kN/m']
M F2:
Pqjrep Pq;rep;mom [kN/m'] [kN/m']
Grep
Qrep
extreem / momentaan
dak
1
2,30
4,30
1,00
0,00
9,89
0,00
mom
2e verdiepingsvloer
1
2,35
6,85
1,75
0,70
16,10
4,11
extr
R l van 5.1.4
1
1,00
12,41
3,47
1,39
12,41
1,39
mom
mw
1
10,10
2,40
MdA = 20,20*1,35*0,35H-62,64*1,35*0,10 h vloer = 120 mm, dekkig VC4 A ben. = 509 mm2: Gekozen wapening: # 0 10-lSO (boven)
24,24
0,00
62,64
5,50
kN/m*
18,00 KNm
Belasting op funderingsstrook: Gekozen strookafmeting:
q:
B= H=
600 200
mm mm
b/h
Pgjrep
Pq;rep
Pq; rep; mom
\^]
1 [kN/m']
[kN/m']
[kN/m']
0,00
82,84
F l + F2
1
1,00
82,84
5,50
Grep
Qrep
extreem / momentaan
5,50
extr
beg. grondvloer
1
2,00
4,45
2,50
1,25
8,90
5,00
extr
tgv M d / ( 1 , 3 5 * 1 , 9 0 )
1
1,00
7,02
0,00
0,00
7,02
0,00
mom
mw
1
0,60
4;oo
2,40
0,00
0,60
0,20
3,00
0,00
104,16
10,50
eg strook
kN/m*
qd = 1 4 0 , 6 kN/m Ogr;d = 2 3 4 , 4 k N / m ' Md =
6,9
kNm
"ben ~
125
mm'
Gekozen wapening: # 0 6-100
Print: 23-09-2008 9:02 14277000_Berekening
(Moment in strook)
(onder)
Paglna: 25
croes
Projectnummer: 14722.000 Woning Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Statische berekening, datum: 17-09-2008
8.1.5
Strook onder achtergevel. Gekozen strookafmeting:
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
B= H= b/h
[ml q:
dak werkplaats dak 2e verdiepingsvloer l e verdiepingsvloer begane grondvloer mw eg strook
0,50
2,30 1,00 1,00 1,00 2,00 10,10 0,20
500 200 Pgjrep
mm mm Pq;rep
[kN/m'] [kN/m'] 0,40 4,30 6,85 6,85 4,45 4,40
1,00 1,00 1,75 1,75 2,50
Pq; rep; mom
Grep
Qrep
0,92 4,30 6,85 6,85 8,90 44,44 2,50 74,76
2,30 0,00 1,75 0,70 5,00 0,00 0,00 9,75
Grep
Qrep
13,70 4,45 3,95 15,20 2,50 39,80
3,50 2,50 0,70 0,00 0,00 6,70
[kN/m'] 0,00 0,00 0,70 0,70 1,25
extreem / momentaan extr mom extr mom extr
kN/m'
qd= 102,4 kN/m Ogrjd = 204,8 kN/m' Md = 2,3 kNm (Moment in strook) 42 mm ^ben Gekozen wapening: # 0 6-100 (onder) 8.1.6
Strook onder voorgevel. Gunstiger, doch als bij 8.1.5
8.1.7
Strook tussen berging en study Strook tussen berging en trapkast c a . Gekozen strookafmeting: B= 500 mm H = 200 mm b/h Pgjrep Pqjrep [m] [kN/m'] [kN/m']
q:
l e verdingsvioer begane grondvloer begane grondvloer mw eg strook
qd = Cfgrjd = Md =
1 1 1 1 0,50
2,00 1,00 1,00 3,80 0,20
6,85 4,45 3,95 4,00
1,75 2,50 1,75
Pq; rep; mom
[kN/m'] 0,70 1,25 0,70
extreem / momentaan extr extr mom
kN/m*
56,5 kN/m 112,9 kN/m' 1,3 kNm (Moment in strook)
23 mm Gekozen wapening: # 0 6-100 (onder)
Print: 23-09-2008 9:45 14277000_Berekening
Pagina: 26
croes
Projectnummer: 14722.000 Woning Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Statische berekening, datum: 17-09-2008
8.1.8
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
Strook tussen hal en trap Naatgevend: penant t.p.v. w c Gekozen strookafmeting:
q:
dak
B =
800
mm
H =
200
mm
b/h
Pg;rep
l"^}
1 [kN/m']
L =
1650
Pqjrep [kN/m']
Pqjrepjmom [kN/m'
Grep
mm Qrep
extreem / momentaan
4,60
1,65
4,30
1,00
0,00
32,64
0,00
mom
1
1,65
39,39
7,04
2,82
64,99
11,62
extr mom
R2 van 4.1.1 R 2 r v a n 5.1.3
1
1,65
13,09
1,54
0,62
21,60
1,02
R2 van 5.2.1
1
1,00
21,57
4,74
1,90
21,57
4,74
extr
4,60
1,65
3,95
1,75
0,70
29,98
5,31
mom
mw
1,65
9,50
3,00
eg strook
0,80
0,20
begane grondvloer
qd= Ogrjd =
qd per m'= 299,4/1,65 =
2 9 9 , 4 kN
47,03
0,00
4,00
0,00
221,80
22,69
|
kN
181,5 kN/m
226,8 kN/m'
Md =
13,3
kNm
Aben =
244
mm'
Gekozen wapening: # 0 6 - 1 0 0
(Moment in strook)
(onder)
Let o p ; b m e t s e l w e r k onder de v l o e r = 2 1 4 m m ! 8.1.9
Strook tussen doorgang en t r a p Gekozen strookafmeting:
B =
500
mm
H =
200
mm
b/h
i^] q:
R2I van 5.2.1
extreem /
1
momentaan
j
Pgjrep [kN/m'
Pqjrep [kN/m']
Pqjrepjmom [kN/m'
Grep
11,99
3,06
1,22
11,99
3,06
extr
Qrep
1
1,00
begane grondvloer
1
1,10
3,95
1,75
0,70
4,35
1,93
extr
begane grondvloer
1
1,00
4,45
2,50
1,25
4,45
1,25
mom
mw
1
3,80
4,00
15,20
0,00
0,50
0,20
eg strook
2,50
•
38,49
qd=
54,3
"ben ~
22
Print: 23-09-2008 9:45 14277000_Berekening
kN/m
*
kN/m
cfgrjd = 1 0 8 , 6 kN/m 1,2 kNm Md = Gekozen wapening: # 0 6 - 1 0 0
0,00 6,24
(Moment in strook)
mm' (onder)
Pagina: 27
croes
Projectnummer: 14722.000 Woning Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Statische berekening, datum: 17-09-2008
8.2
Funderingsplaten
8.2.1
Plaat A, t.p.v. R l van 5.2.2 Gekozen plaatafmeting:
Gekozen opstorting:
1
F:
M:
Rl van 5.2.2 uit 8.1.5
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
L B H L B H b/h
= = = = = =
1000 1000 200 300 300 600
mm mm mm mm mm mm
Pgjrep
Pqjrep
Pq;rep;mom
[kN/m']
[kN/m']
16,76 9,75
6,70 3,90
UaL-
l""}
[kN/m']
1,00 1,00
1,00 1,00
74,39 75,26
Grep
74,39 75,26
Qrep
16,76 9,75
extreem / momentaan \extr \extr
totale bovenlast
149,65
26,51
kN
eg opstorting eg plaat totale plaatlast
1,35 5,00 156,00
26,51
kN
0,00
0,00
moment
j
IfNm
Berekening funderingsplaat: Fd = 221,7 kN 0,0 kNm (Uitwendig moment) Md = kN/m' 221,7 <^grjd = (Moment In poer) kNm Md = 17,7 mm' 3 1 1 "ben ~ Gekozen wapening: # 0 8 - 1 5 0
Print: 23-09-2008 9:03 14277000_Berekenlng
(onder)
Pagina: 28
croes
Projectnummer: 14722.000 Woning Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Statische berekening, datum: 17-09-2008
8.2.2
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
Plaat B, t.p.v. R2 van 5.2.2 Gekozen plaatafmeting: B•
H
Gekozen opstorting:
L B H •
1
F:
M:
R l van 5.2.2 uit 8.1.7
1,00 1,00
b/h
1,00 1,60
1600 m m 1600 mm 300 m m 350 mm 350 m m 600 m m Pgjrep
Pqjrep
Pqjrepjmom
[kN/m']
[kN/m']
[kN/m']
364,00 39,80
34,99 6,70
14,00 2,68
Qrep
364,00 63,68
34,99 10,72
extr extr
45,71
kN
45,71 0,00
kN kNm
totale bovenlast
427,68
eg opstorting eg plaat totale plaatlast
1,84 19,20 448,72
moment
extreem / momentaan
Grep
0,00
Berekening funderingsplaat: Fd= 605,8 kN (Uitwendig moment) Md = 0,0 kNm agrjd = 236,6 kN/m' (Moment In poer) Md = 53,9 kNm 4 9 1 "ben "~ mm Gekozen wapening: # 0 10-150 (onder)
Print: 23-09-2008 9:03 14277000_Berekening
Pagina: 29
croes
Projectnummer: 14722.000 Woning Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Statische berekening, datum: 17-09-2008
8.2.3
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
Plaat C, t.p.v. R3 van 5.2.2 Gekozen plaatafmeting:
Gekozen opstorting:
1
L =
1000
B =
1000
mm
H =
200
mm mm
Ls
300
Bs
300
mm
H s
600
mm
b/h
l""^hL , F:
mm
Pgjrep
Pqjrep
Pqjrepjmom
[kN/m']
[kN/m']
[kN/m']
Qrep
extreem /
1
momentaan
I
R3 van 5.2.2
1,00
1,00
81,92
10,67
4,27
81,92
10,67
extr
uit 8.1.2
0,60
1,00
80,87
7,12
2,85
48,52
4,27
extr
uit 8.1.6
0,50
1,00
75,26
9,75
3,90
37,63
4,88
extr
29,^82
kN
136,79
19,82
kN
0,00
0,00
totale bovenlast
130,44
eg opstorting
1,35
eg plaat
5,00
totale plaatlast M:
Grep
moment
kNm
Berekening funderingsplaat: Fd = Md = Ogrjd =
1 8 9 , 9 kN 0,0 189,9
Md = 1 5 , 2 Aben =
273
Gekozen wapening: # 0 6-100
Print: 23-09-2008 9:03 14277aaO_Berel<enlng
kNm
(Uitwendig mome
kN/m' kNm
(Moment in poer)
mm'
(onder)
Paglna: 30
croes
Projectnummer: 14722.000 Woning Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Statische berekening, datum: 17-09-2008
8.2.4
Plaat D, t.p.v. R l van 5.2.1 Gekozen plaatafmeting:
Gekozen opstorting:
1
F:
M:
Rl van 5.2.1 Rvan 5.2.4 uit 8.1.5
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
L B H L B H b/h
= = = = = =
1000 1000 200 500 214 600
mm mm mm mm mm mm
Pgjrep
Pqjrep
Pq;rep;mom
[kN/m']
[kN/m']
13,23 2,46 9,75
5,29 0,98 3,90
_J2L.
["^J
[kN/m']
1,00 1,00 1,00
1,00 1,00 1,00
81,09 55,26 75,26
extreem / momentaan
Grep
Qrep
81,09 55,26 75,26
13,23 2,46 9,75
extr extr extr
totale bovenlast
136,35
25,44
kN
eg opstorting eg plaat totale plaatlast
1,61 5,00 242,96
25,44
kN
0,00
0,00
moment
Berekening funderingsplaat: Fd = 204,6 kN Md = kNm 0,0 204,6 kN/m' (Jgnd = Md = 20,1 "ben —
311
Gekozen wapening: # 0 8-150
Print: 23-09-2008 9:03 14277000_Berekenlng
kNm mm'
kNm
(Uitwendig mome (Moment in poer)
(onder)
Paglna: 31
Woning Frans Halsstraat 33 te Nijmegen
croes
Statische berekening, datum: 17-09-2008
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
Projectnummer: 14722.000
8.2.5
P l a a t E, t.p.v. R 2 v a n 5 . 2 . 1
L B H L B H b/h
Gekozen plaatafmeting:
Gekozen opstorting:
1
F:
M:
R2 van 5.2.1 uit 8.1.7
1,00 1,00
= = = = = =
1600 1600 300 350 350 600
1,00 1,00
mm mm mm mm mm mm
Pgjrep
Pqjrep
Pq;rep;mom
[kN/m']
[kN/m']
[kN/m']
417,62 39,80
43,99 6,70
17,60 2,68
Qrep
417,62 39,80
43,99 6,70
extr extr
50,69
kN
50,69 0,00
kN kNm
totale bovenlast
417,62
eg opstorting eg plaat totale plaatlast
1,84 19,20 438,66
moment
extreem / momentaan
Grep
0,00
Berekening funderingsplaat: Fd=
592,3
Md =
0,0
agrjd =
231,4
Md = 5 2 , 7 Aben =
479
Gekozen wapening: # 0 1 0 - 1 5 0
Print: 23-09-2008 9:03 14277000_Berekening
kN kNm
(Uitwendig moment)
kN/m' kNm
(Moment in poer)
mm' (onder)
Pagina: 32
croes
Projectnummer: 14722.000 Woning Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Statische berekening, datum: 17-09-2008
8.2.6
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
P l a a t F, t . p . v . R v a n 5 . 2 . 3 Gekozen plaatafmeting:
L =
800
mm
B =
800
mm
H =
200
mm
L =
300
mm
B =
300
mm
600
mm
Gekozen opstorting:
H = 1
b/h
H , H. F:
Pgjrep
Pqjrep
[kN/m'
[kN/m']
Pq;rep;mom
Qrep
extreem /
1
momentaan
|
R van 5.2.3
1,00
1,00
62,17
2,77
1,11
62,17
2,77
extr
uit 8.1.3
1,00
0,60
124,29
10,61
4,24
74,57
6,37
extr
uit 8.1.6
1,00
0,60
39,80
6,70
2,68
23,88
4,02
extr
23,26
kN
66,72
23,26
kN
0,00
0,00
kNm
totale bovenlast
62,17
eg opstorting
1,35
eg plaat
3,20
totale plaatlast M:
Grep
[kN/m'
moment
Berekening funderingsplaat: Fd =
97,2
Md =
0,0
CTgrjd =
124
Gekozen wapening: # 0 6 - 1 0 0
Print: 23-09-2008 9:03 14277000_Berel<ening
(Uitwendig moment)
151,8 kN/m'
Md = 6 , 8 Aben ~
kN kNm kNm
(Moment in poer)
,2
mm
(onder)
Pagina: 33
croes
Projectnummer: 14722.000 Woning Frans Halsstraat 33 te Nijmegen Statische berekening, datum: 17-09-2008
8.2.7
Bouwtechnisch Ingenieursbureau
Plaat F, t.p.v. R van 5.2.3 en 5.2.4 Gekozen plaatafmeting: L =
800
B =
800
mm
H =
200
mm
L =
300
mm
B =
300
mm
H =
600
mm
Gekozen opstorting:
1
F:
mm
b/h
Pgjrep
Pqjrep
Pq; rep; mom
[m]
[kN/m']
[kN/m']
[kN/m']
Qrep
extreem / momentaan
R v a n 5.2.3
1,00
1,00
62,17
2,77
1,11
62,17
2,77
extr
uit 8.1.4
1,00
0,60
104,16
10,50
4,20
62,50
6,30
extr
9,07
kN
9,07 0,00
kN kNm
62,17
totale bovenlast eg opstorting
1,35
eg plaat
3,20
totale plaatlast M:
Grep
66,72
moment
0,00
Berekening funderingsplaat: Fd =
91,9
Md =
0,0
Ogrjd =
143,5
Md = 6 , 5 Aben =
117
Gekozen wapening: # 0 € - 1 0 0
kN kNm
(Uitwendig moment)
kN/m' kNm
(Moment in poer)
mm' (onder)
Nijmegen, September 2008 Constructeur: ing. J. Nillesen
Print: 23-09-2008 9:03
14277000_Berekening
Pagina: 34