1
Onderwerp: Definitieve koersbepaling heroverwegingen Wmo Inleiding Ook bij de Wmo-voorzieningen wordt door de gemeenten in de Hoeksche Waard bezien of er heroverwegingen mogelijk zijn die leiden tot besparingen. In de afgelopen periode hebben de gemeenten gezamenlijk een bepaald traject gevolgd. In januari zijn diverse mogelijke maatregelen in een inventarisatie ondergebracht. Deze inventarisatie is verspreid onder de wethouders die vervolgens hebben aangegeven hoe ze staan ten opzichte van de voorgestelde maatregelen. De uitkomst van deze standpuntbepaling is in het Regionaal Portefeuillehoudersoverleg van 17 februari 2011 en 2 mei 2011 besproken. Op 24 mei 2011 is een regionale bijeenkomst met gehandicaptenplatforms, seniorenraden, e.d. georganiseerd. Tijdens die bijeenkomst zijn de belangrijkste maatregelen gepresenteerd en besproken. De uitkomsten van die bespreking zijn verwerkt in deze notitie “Definitieve koersbepaling heroverwegingen Wmo-voorzieningen”. In het voorgaande proces zijn ten aanzien van de afzonderlijke geïnventariseerde maatregelen standpunten bepaald. Deze standpunten (al dan niet doorvoeren van maatregelen) zijn in deze notitie opgenomen. Het gaat om een definitieve koersbepaling. Op onderdelen wordt in de volgende fase een vertaling naar de beleidsstukken gemaakt. Opzet notitie In de definitieve koersbepaling zijn ten aanzien van de afzonderlijke geïnventariseerde maatregelen standpunten bepaald. De opzet van deze notitie is als volgt: Deel 1: Overzicht maatregelen Wmo-voorzieningen. In dit overzicht wordt schematisch aangegeven welke maatregelen wel en niet worden uitgevoerd. Het overzicht is aan te merken als een samenvatting. Deel 2: Toelichting op de maatregelen en standpuntbepaling. De maatregelen en de standpuntbepaling worden kort toegelicht.
1
2
Deel 1: Overzicht maatregelen Wmo-voorzieningen Onderwerp
1. 2. 3. 4. 5.
ALGEMEEN huidig beleid m.b.t. eigen bijdrage verruimen maximaal benutten van de aanwezige beleidsruimte vermogenstoets bouwkundige woningaanpassing doorvoeren stapeling van eigen bijdrage compenseren via bijzondere bijstand actualiseren lijst algemeen gebruikelijke voorzieningen
6. 7. 8. 9. 10.
HULP BIJ HET HUISHOUDEN maximering eigen bijdrage per uur afschaffen schrappen overheveling Pgb naar het volgend jaar verscherping verantwoording en controle Pgb beëindigen contract met SVB minder uren indiceren bij niet-adequate woning
11. 12. 13.
WOONVOORZIENINGEN invoeren eigen bijdrage bij alle woonvoorzieningen vermogenstoets bij woningaanpassingen verlagen verhuiskostenvergoeding
14. 15. 16.
17. 18. 19. 20. 21. 22.
23. 24. 25.
ROLSTOELEN afschaffen vergoeding oplaadkosten accu (geldt alleen voor Binnenmaas) het vormen van een pool voor de rolstoelen in de verzorgingshuizen scherpere indicatie voor toekenning transportrolstoelen SCOOTMOBIELEN invoeren eigen bijdrage bij scootmobiel invoeren besparingsbijdrage bij scootmobiel stellen van een inkomensgrens bij het verstrekken van een scootmobiel afschaffen vergoeding oplaadkosten accu (geldt alleen voor Binnenmaas) rijvaardigheidsproeven plaatsen van een gebruiksteller op de scootmobiel VERVOERSVOORZIENING vervallen staffeling m.b.t. inkomensgrens bij het verstrekken van een vervoersvergoeding vervoersvergoeding op declaratiebasis bij meerpersoonshuishoudens gebruikelijke zorg toepassen
maatregel invoeren ja neen X X X X X
X X X X X
X X X
X X X
X X X X X X
X X X 2
3
26.
verlagen vergoeding voor gebruik eigen auto
27.
korting op vervoersvergoeding bij gelijktijdige voorziening van een scootmobiel (geldt alleen voor Oud-Beijerland) Invoeren besparingsbijdrage bij overige (vervoers)voorzieningen i.p.v. een inkomensgrens het inkomensafhankelijk maken van de vervoersvergoeding administratieve controle op het gebruik van een standaard Pgb vervoer
28. 29. 30.
31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40.
UITVOERING minder huisbezoek hulpmiddelen zoveel mogelijk uit kernassortiment Samenvoegen van de uitvoering van de individuele Wmo-voorzieningen in één organisatie Samenvoegen van beleidscapaciteit aanpassen indexering (jaarlijks) Uitvoering sociale woonurgenties door HW-wonen Keuringskosten parkeerkaart doorberekenen Vrijmaken aangepaste huurwoning door vooraf instemming vast te leggen Besparing uitvoeringskosten RSD HW Meerwaarde aangepaste woning terugvloeien naar gemeente (verlenging periode terugbetaling)
X X
X X X
X X X X X X X X X X
3
4
Deel 2: TOELICHTING OP DE MAATREGELEN 1. Algemeen. Bij de inventarisatie zijn enkele belangrijke meningsvormende punten naar voren gebracht. Bijvoorbeeld de uitbreiding van de eigen bijdrage. Deze punten worden in deze paragraaf gepresenteerd. 1. Maatregel: Uitbreiding eigen bijdrage 2. Maatregel: Maximaal benutten van de aanwezige beleidsruimte De toelichting wordt hieronder bij de specifieke maatregelen bij de onderscheiden voorzieningen aangegeven. Standpunt: In algemene zin worden beide uitgangspunten gehanteerd. De betekenis is dat naast de eigen bijdrage bij de Hulp bij het huishouden ook van eigen bijdragen uitgegaan wordt bij de Woonvoorzieningen en de Vervoervoorzieningen en dat tegelijkertijd de ruimte die de Algemene Maatregel van Bestuur (hierna: AmvB) Besluit maatschappelijke ondersteuning laat in principe benut wordt. Een eigen bijdrage m.b.t. rolstoelen is bij wet uitgesloten. 3. Maatregel: Vermogenstoets bij woningaanpassingen In de discussie is het invoeren van de vermogenstoets geplaatst naast de invoering van de eigen bijdrage m.b.t. de woonvoorzieningen. Standpunt: invoeren van de eigen bijdrage bij woonvoorzieningen vanaf € 2.000,--, op dit moment afzien van de invoering van een vermogenstoets. De ontwikkelingen over het toepassen van een vermogenstoets worden in de gaten gehouden. In het onlangs gesloten bestuursakkoord is bijvoorbeeld opgenomen dat er een onderzoek komt naar de mogelijkheden van invoering van een vermogenstoets. Aan dit standpunt liggen de volgende overwegingen ten grondslag: a. over het toepassen van de vermogenstoets is nog weinig bekend. De voorgestelde maatregel baseert zich op door de gemeente Wijchen ontwikkeld beleid. Bij de invoering van de vermogenstoets zou er strijdigheid kunnen ontstaan met betrekking tot de regels zoals die opgenomen zijn in de AMvB Besluit maatschappelijke ondersteuning. In de AmvB worden immers regels gegeven voor hetgeen inwoners zelf kunnen bijdragen aan een woningaanpassing. Zeker als de vermogenstoets loopt naast het opleggen van een eigen bijdrage. b. de uitvoering wordt complexer waarbij Wmo-consulenten de vermogenstoets moeten gaan uitvoeren. Voor een adequate beoordeling dienen door de aanvrager de benodigde gegevens verstrekt worden. Gegevens die controleerbaar dienen te zijn. De complexiteit zal dus toenemen. Ook voor cliënten. Daar staat tegenover dat bij de vervoersvergoedingen al gewerkt wordt met een inkomensgrens met een beperkte staffeling. Daarbij is een werkwijze ontwikkeld die ondersteund wordt met een rekenschema in Excel. c. beleidsmatig dient een sluitende vermogenstoets uitgewerkt te worden, waarbij onder meer rekening gehouden moet worden met vrij te laten vermogen, een reservering van vermogen voor bv. begrafenis of crematie, het vermogen in een eigen huis. Het 4
5
d.
e.
f.
hanteren van de regels in het kader van de bijstandswetgeving leidt ertoe dat al bij een gering eigen vermogen (€ 10.910,--) men niet (of gedeeltelijk) in aanmerking komt voor een financiële tegemoetkoming van een woningaanpassing. Een alternatief zou zijn het vrijgestelde vermogen van de Belastingdienst zijnde € 20.661 voor een alleenstaande en € 41.322,-- voor samenwonenden. Bij invoering van een vermogenstoets zou voorts van belang zijn om vast te stellen wat meegeteld wordt bij vermogen en volgens welke schaal de tegemoetkoming voor een woningaanpassing afloopt (vermindert) dan wel welke grens gehanteerd wordt waaronder wel en waarboven geen tegemoetkoming wordt verstrekt. Bij een huursituatie ontstaat er een extra complexiteit, omdat de financiële tegemoetkoming verstrekt wordt aan de verhuurder. Op die manier ontstaat er geen discussie over wie waarvan eigenaar is (of wie waarvoor verantwoordelijk is). In een huursituatie waarin een huurder volgens een vermogenstoets niet in aanmerking komt voor een financiële tegemoetkoming, maar - gelet op zijn persoonlijke situatie toch moet gaan investeren in (bijvoorbeeld) een woningaanpassing kan wel degelijk de discussie of onduidelijkheid ontstaan wie “eigenaar” is en wie waarvoor verantwoordelijk is; het laatste kan ook leiden tot verplichtingen om na beëindiging van de huur de woning in de oude staat te brengen (maar daarover zouden afspraken gemaakt kunnen worden met verhuurders van woningen, waaronder HW-wonen); de individuele Wmo-voorzieningen kunnen gezien worden als algemene voorzieningen die niet discrimineren naar vermogen. Eigenlijk eenzelfde situatie als bij de AWBZ waarbij de toegang tot de AWBZ niet (mag) afhangen van vermogen. Wel is wettelijk toegestaan dat een inkomensafhankelijke bijdrage geheven mag worden. Bij het inkomen wordt uiteraard (via de zogenaamde BOX 3, rekening houdend met een vrijstelling maar exclusief de waarde van een eventuele woning) ook het inkomen uit vermogen betrokken. Er is dan als het ware een indirecte relatie met vermogen.
4.
Maatregel: Stapeling van eigen bijdragen (AWBZ/Wmo + andere voorzieningen) De cumulatie van eigen bijdragen doet zich in principe niet binnen de terreinen van de AWBZ/Wmo voor. De cumulatie is afgeschermd binnen de AmvB Besluit maatschappelijke ondersteuning. Het voorgaande betekent dan vooral dat bij andere maatregelen (door de gemeenten of van rijkswege) bezien zal moeten worden of er een nadelig effect is op de minima en of als reactie daarop extra inkomensondersteuningbeleid gevoerd dient te worden. Standpunt: Gelet op de in AmvB Besluit maatschappelijke ondersteuning geboden bescherming tegen cumulatie van eigen bijdragen binnen de bijzondere bijstand c.q. inkomensondersteuningsbeleid geen nieuwe maatregelen te nemen. In voorkomende gevallen als mogelijkheid de hardheidsclausule toe te passen (bv. bij besparingsbijdrage). Bij andere voorzieningen (bv. personenalarmering) afwegen of er een aanvullende maatregel nodig is binnen de bijzondere bijstand of een noodfonds 5. Maatregel: Actualiseren lijst algemeen gebruikelijke voorzieningen Bij de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning is een lijst van algemeen gebruikelijke voorzieningen opgenomen.
5
6
Wat in een concrete situatie als algemeen gebruikelijk te beschouwen is, hangt af van de geldende maatschappelijke normen van het moment van de aanvraag. Algemeen gebruikelijke voorzieningen kunnen soms wel specifiek voor een handicap worden aangeschaft, maar worden vanwege hun algemeen gebruikelijke karakter toch niet vergoed worden. Om duidelijk te maken wat in de wet verstaan wordt onder dit begrip is de begripsomschrijving vanuit de jurisprudentie in de verordening opgenomen. Het gaat daarbij om voorzieningen: die in de reguliere handel verkrijgbaar zijn; die niet speciaal voor gehandicapten bedoeld zijn; die niet aanzienlijk duurder zijn dan vergelijkbare producten met hetzelfde doel. Standpunt: lijst algemeen gebruikelijke voorzieningen actualiseren.
2. Hulp bij het huishouden 6. Maatregel: Maximering van de eigen bijdrage per uur afschaffen Toelichting: In artikel 3.3. van het Besluit maatschappelijke ondersteuning is de eigen bijdrage in 2010 begrensd op € 13,00 per uur. Deze begrenzing is bij de invoering van de Wmo overgenomen uit de AWBZ. Het loslaten van deze begrenzing betekent dat iedereen inkomensafhankelijk bijdraagt in de kosten van de hulp bij het huishouden. Standpunt: maatregel doorvoeren (zie onder algemeen) 7. Maatregel: Schrappen overheveling Persoonsgebonden budget naar het volgende jaar Toelichting: Bij een Pgb Hbh is het toegestaan om 10% over te hevelen naar het volgende jaar. Deze werkwijze is overgenomen uit de AWBZ. Bij een persoonsgebonden budget is het aan de PGB-houder op welke wijze het Pgb wordt ingezet. Uiteraard wel met de restrictie dat het ingezet wordt voor het doel waarvoor het verstrekt wordt: hulp bij het huishouden. Maar er is dus een mogelijkheid om gedurende het jaar de inzet te fluctueren. in een week of een maand meer of minder uren hulp bij het huishouden in te zetten. Een jaar is al een ruime periode waarin gefluctueerd kan worden. Een langere periode is niet noodzakelijk. De overheveling kan daardoor vervallen. Daarnaast maakt overheveling van een budget de verantwoording en controle lastiger. Standpunt: maatregel doorvoeren. Er wordt wel in de Verordening/Beleidsregels opgenomen dat in voorkomende gevallen maatwerk mogelijk is. 8.
Maatregel: Verscherping verantwoording en controle aanwending persoonsgebonden budget/verantwoording en controle op basis van bewijsstukken
Toelichting: Vanuit de AWBZ is een vrij lichte constructie voor de controle van de aanwending van het Pgb Hulp bij het huishouden overgenomen. Het komt erop neer dat Pgb-houders elk jaar op basis van een eigen verklaring de besteding aangeven. Vervolgens wordt een steekproefsgewijze controle toegepast. Uit zo’n steekproef moet dan blijken of de verantwoording op basis van eigen verklaringen betrouwbaar is. In voorgaande jaren is de steekproef reeds uitgebreid en is ook het vastleggen van afspraken over de door een hulp of zorgaanbieder te verlenen hulp bij het huishouden in een overeenkomst verplicht gesteld. 6
7
Hoewel de steekproef uitgebreid is blijft deze relatief klein en is het de vraag of de betrouwbaarheid met de steekproef voldoende getoetst kan worden. Bij de verantwoording in de afgelopen jaren blijkt dat over het geheel genomen een behoorlijk bedrag teruggevorderd moet worden. Daarin ligt een aanleiding om de verantwoording aan te verscherpen en beter inzicht te verkrijgen in de besteding van de Pgb. Standpunt: Alle Pgb-houders een verantwoording te laten afleggen middels het overleggen van bewijsstukken. 9. Maatregel: Beëindigen contract met de Sociale Verzekeringsbank (SVB) Toelichting: De gemeenten in de Hoeksche Waard hebben een aansluitovereenkomst met de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De gemeente maakt gebruik van de zorgovereenkomst van de SVB (verplicht voordat wordt overgegaan tot het betalen van het Pgb). Daarnaast kunnen Pgbhouders uit de gemeenten op grond van deze aansluitovereenkomst gebruik maken van diensten van de SVB: informatie en advies; verzekering t.b.v. doorbetaling hulp bij ziekte. De kosten van deze dienstverlening worden bij de gemeenten in rekening gebracht. Als de Pgb-houder de salarisadministratie laat uitvoeren door de SVB worden de kosten voor de salarisadministratie doorbelast aan de Pgb-houders. Door de aansluitovereenkomst wordt met name het individuele risico van doorbetaling gespreid over een grotere groep. In de praktijk wordt maar beperkt gebruik gemaakt van de diensten van de SVB. Het gaat hierbij dus om een collectieve voorziening. Onduidelijk is of Pgb-houders zich persoonlijk tegen bv. doorbetaling bij ziekte kunnen verzekeren. Naast SVB zijn er tegenwoordig ook andere organisaties die collectieve verzekeringen aanbieden. Standpunt: Geen opzegging, maar elke gemeente kan zelfstandig besluiten het contract op te zeggen. 10. Maatregel: Minder uren indiceren bij niet adequate woning Toelichting: Op grond van artikel 4 lid 1 Wmo rust er op het college een compensatieplicht. Het college moet bij ondervonden beperkingen in de in dat artikel genoemde terreinen voorzieningen treffen. Het kan zijn dat een bepaald aantal uren geïndiceerd wordt maar dat dat aantal uren hoger is dan nodig is omdat de betrokkene in een niet-adequate woning woont. In het gemeentelijk beleid is er echter geen grond opgenomen om het aantal geïndiceerde uren hulp bij het huishouden bij te stellen. Standpunt: Er worden regels opgesteld voor het indiceren van een niet adequate woning.
3. Woonvoorzieningen. 11. Maatregel: invoeren eigen bijdrage Toelichting: De gemeenten in de Hoeksche Waard zijn nooit uitgegaan van een eigen bijdrage bij woonvoorzieningen. Bij woningaanpassingen bestaat die mogelijkheid wel. De eigen bijdrage 7
8
is wettelijk beperkt tot 39 perioden van 4 weken (artikel 4.1.5. van de AmvB Maatschappelijke ondersteuning). Voor de vaststelling en inning van de eigen bijdrage kan gebruik gemaakt worden van het CAK. Hierbij bestaat de mogelijkheid om bijvoorbeeld een eigen bijdrage toe te passen bij woningaanpassingen. Overigens wordt er rekening gehouden met de cumulatie van eigen bijdrage. De AMVB Maatschappelijke ondersteuning stelt grenzen aan de totale eigen bijdrage. Standpunt: invoeren van de eigen bijdrage bij woonvoorzieningen vanaf € 2.000,-12. Maatregel: Vermogenstoets bij woningaanpassingen Toelichting: In paragraaf 1 “Algemeen” is reeds ingegaan op de vermogenstoets. Standpunt: Zie onder paragraaf 1 ”Algemeen”, punt 3: afzien van de vermogenstoets. 13. Maatregel: Verlagen verhuiskostenvergoeding Toelichting: Bij het verstrekken van de verhuiskostenvergoeding wordt getoetst of een beoogde verhuizing voorzienbaar is. Is dat het geval dan wordt geen verhuiskostenvoorziening verstrekt. Dat beperkt het aantal verstrekkingen verhuiskostenvergoeding. De hoogte van de verhuiskostenvergoeding is opgebouwd uit 3 componenten: a. een vergoeding voor stoffering, verven en behangen ter hoogte van 1,5 maal de bedragen voor stoffering voor de categorie “3 personen, echtpaar” in het Handboek Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de gemeente Rotterdam; b. een vergoeding in de kosten van een maand dubbele huur zijnde de werkelijke kosten van de woonruimte met de laagste huurlasten; c. een vergoeding voor het inschakelen van een verhuisbedrijf op basis van één of meer offertes. Een bijstelling kan plaatsvinden door bij de component onder a. niet uit te gaan van 1,5 x het bedrag, maar van 1x het bedrag (besparing van € 1.475,-- per verstrekte verhuiskostenvergoeding). Voorbeeld: Drechtsteden hanteren één bedrag (voor a, b en c): € 2.601,-- bij verhuizing binnen Drechtsteden naar adequate woning en € 3.902,-- bij verhuizing buiten Drechtsteden. Dat zou ook toegepast kunnen worden in de Hoeksche Waard voor binnen en buiten HW. Standpunt: de vraag is of in een vergoeding niet meer naar een opmaat oplossing gezocht moet worden (waarbij de toetsing/controle niet te complex wordt). Dat zou kunnen betekenen: een variatie naar omvang van het huishouden; een variatie naar verhuizing binnen of buiten de gemeente (à la Drechtsteden); het betalen van de werkelijke kosten waarbij rekening gehouden wordt met het inschakelen van het eigen netwerk (met een maximum zoals bedoeld in het volgende punt); een begrenzing van de hoogte van de verhuiskostenvergoeding i.p.v. een vast bedrag (zoals nu). Binnen die begrenzing kan een vergoeding gegeven worden, waarbij bijvoorbeeld met het vorige punt rekening gehouden wordt; in deze begrenzing kan ook een begrenzing voor dubbele huur en de kosten van een verhuizer meegenomen worden; 8
9
-
bij beperkte eigen mogelijkheden van de betrokken burger een redelijke tegemoetkoming (voor zover noodzakelijk en gebaseerd op de werkelijke kosten) (niet minimaliseren). In zo’n benadering wordt van meer maatwerk uitgegaan. Dit onderdeel zal nader uitgewerkt worden.
4. 14.
Rolstoelen Maatregel: Afschaffen van vergoeding voor oplaadkosten accu (geldt alleen voor Binnenmaas) Toelichting. De gemeente Binnenmaas kent nog een vergoeding voor oplaadkosten voor accu (bij rolstoelen en scootmobielen). De overige gemeenten hebben deze voorzieningen al eerder afgeschaft. Standpunt: maatregel doorvoeren.
15. Maatregel: Het vormen van een pool in de verzorgingshuizen Toelichting: Aan bewoners van verzorgingshuizen worden relatief veel rolstoelen verstrekt. Vaak toegekend op individuele basis. Met de directies van de verzorgingshuizen zou nagegaan kunnen worden of een zeker collectief gebruik mogelijk. Tegelijkertijd zou kunnen worden bezien of – uitgaande van een zekere collectieve voorziening – het individueel in bruikleen geven vervangen kan worden door een samenstel van rolstoelen aan de verzorgingshuizen ter beschikking te stellen (hetzij in bruikleen, hetzij in eigendom). Standpunt: maatregel doorvoeren. 16. Maatregel: Scherpere indicatie voor toekenning transportrolstoelen Toelichting: Dit betekent dat nader beschreven dient te worden wanneer men in aanmerking komt voor een transportrolstoel. Standpunt: maatregel doorvoeren.
5.
Vervoersvoorzieningen
17. Maatregel: Invoeren eigen bijdrage scootmobiel Toelichting: Bij het in bruikleen geven van een scootmobiel kan een eigen bijdrage geheven worden. De vaststelling en inning geschiedt door het CAK, waarbij rekening gehouden wordt met een cumulatie van eigen bijdragen. Ook bij het verstrekken van een Pgb kan rekening gehouden met zo’n eigen bijdrage. Ook Pgb’s worden in principe betaald in de vorm van een jaarlijkse Pgb-bedrag. Standpunt: In afweging met de invoering van de besparingsmaatregel en het stellen van inkomensgrenzen is er voor gekozen om in deze fase te kiezen voor de invoering van de eigen bijdrage. De eigen bijdrage wordt geheven door het CAK. De administratieve werkzaamheden zijn 9
10
daardoor beperkt. Een eigen bijdrage bevordert dat gebruikers kritisch blijven staan tegenover nut en noodzaak en het kunnen rijden met een scootmobiel. In een latere fase kunnen eventueel andere maatregelen overwogen worden. Bij het invoeren van een inkomensgrens worden toch wel extra administratieve werkzaamheden voorzien. 18. Maatregel: Invoeren besparingsbijdrage scootmobielen Toelichting: Verschillende gemeenten in Nederland passen een besparingsbijdrage toe. De redenering daarachter is dat een scootmobiel in de plaats komt van een fiets en dat dus in die zin bespaard wordt op de aanschaf van een fiets. Sommige gemeenten hanteren daarbij een regeling waarbij bij het inleveren van zo’n scootmobiel – bijvoorbeeld omdat er geen gebruik meer van gemaakt wordt als gevolg het zich niet meer verantwoord in het verkeer kunnen begeven – een deel van de besparingsbijdrage terugbetaald wordt. Dat draagt ertoe bij dat meer vermeden wordt dat scootmobielen ongebruikt gehuurd worden. De besparingsbijdrage wordt dan ook bij het verstrekken van een Pgb verdisconteerd. Standpunt: Niet doorvoeren, zie onder 17 “invoeren eigen bijdrage”. 19.
maatregel: Het stellen van een inkomensgrens bij het verstrekken van een scootmobiel.
Toelichting: In de gemeente Rotterdam is een maatregel ingevoerd waarbij een inkomensgrens van anderhalf keer het norminkomen (de van toepassing zijnde bijstandnorm) gesteld. Boven de inkomensgrens worden geen scootmobielen ter beschikking gesteld. De inkomensgrens is dan vergelijkbaar met de inkomensgrens die voor de vervoersvergoedingen gesteld worden. Standpunt: niet doorvoeren, zie onder 17 “invoeren eigen bijdrage”. 20.
Maatregel: Afschaffen van vergoeding voor oplaadkosten accu (geldt alleen voor Binnenmaas) Toelichting. De gemeente Binnenmaas kent nog een vergoeding voor oplaadkosten voor accu (bij rolstoelen en scootmobielen). De overige gemeenten hebben deze voorzieningen al eerder afgeschaft. Standpunt: maatregel doorvoeren. 21. Maatregel: Rijvaardigheidsproeven Toelichting: Voor inwoners, die een scootmobiel in bruikleen hebben, worden rijvaardigheidsproeven georganiseerd om te kunnen beoordelen of de betrokkenen nog kunnen omgaan met de scootmobiel en/of zich nog op een goede wijze in het verkeer kunnen begeven. Met zo’n rijvaardigheidsproef kan tegelijkertijd de bekwaamheid bevorderd worden. Mocht een proef echter niet met succes worden behaald dan dient de scootmobiel ingenomen te worden. In de aanbesteding is rekening gehouden met het organiseren van dergelijke rijvaardigheidsproeven. Standpunt: maatregel doorvoeren 10
11
22. Maatregel: Het plaatsen van een gebruiksteller op een scootmobiel Toelichting: Door het plaatsen van een gebruiksteller kan ertoe bijgedragen worden dat het niet-gebruik van door de gemeente gehuurde scootmobielen wordt teruggedrongen. Hiervoor dient een soort protocol uitgewerkt te worden. Standpunt: maatregel doorvoeren. 23.
Maatregel: Vervallen staffeling m.b.t. inkomensgrens bij het verstrekken van vervoersvergoedingen Toelichting: Bij het verstrekken van een vervoersvergoeding worden op dit moment inkomensgrenzen gehanteerd. Daarin zit een staffeling. De inkomensgrens van 1,5 x het norminkomen is ook uitgangspunt voor de Verordening. Teneinde het effect van de zogenaamde armoedeval (waarbij bij een inkomen hoger dan 1,5 x het norminkomen de financiële tegemoetkoming vervalt) te verminderen wordt de mogelijkheid geboden om tussen 1,5 en 1,7 x het norminkomen gedeeltelijk een financiële tegemoetkoming te verlenen. De staffeling is een Hoeksche Waardse variant. Veel gemeenten gaan slechts uit van een inkomensgrens van 1,5 x het norminkomen. Standpunt: laten vervallen van de staffeling, uitgaan van een inkomensgrens van 1,5 x norminkomen. 24. Maatregel: Vervoersvergoedingen op declaratiebasis Toelichting: Voor de vervoersvergoedingen wordt een zogenaamd standaard-Pgb verstrekt. Het gaat om een beperkt bedrag. De besteding van dit bedrag hoeft niet verantwoord te worden. Kan de vervoersbehoefte daarmee niet gedekt worden dan kan op basis van een verantwoording van het standaard-Pgb een aanvulling verleend worden. Verantwoording in deze geschiedt op basis van bewijsstukken ic. taxibonnen. Bij het verstrekken op declaratiebasis ontstaat een systeem waarbij de betrokkene met bewijsstukken de gemaakte kosten van vervoer declareert. Dit betekent dat de door de gemeente gemaakte kosten altijd steunen op goedgekeurde bewijsstukken. Door de invoering van de OV-chip zijn de zones gewijzigd. Bij een declaratiesysteem is het van belang om aan te geven welke verplaatsingen geaccepteerd worden. Voorstel: - vervoer binnen HW; - voorstel duidelijke omschrijving locaties buiten HW: - ziekenhuizen in Rotterdam, Dordrecht en Spijkenisse (alleen voor bezoek); - winkelcentra in Dordrecht, Zuidplein en Spijkenisse; - sporthallen met sport voor gehandicapten. Standpunt: maatregel niet doorvoeren. Het verstrekken van vergoeding op declaratiebasis is wel mogelijk, maar wordt niet generiek doorgevoerd. Wel wordt uitgegaan van een halvering van het standaard-Pgb. Een hogere vergoeding dan het voorschot blijft mogelijk op basis van declaraties en verantwoording (de maximale aanspraak blijft in tact). Onderzocht zal worden of er bij declaratie en verantwoording van een ruimer kader uitgegaan kan worden dan alleen van bonnen van een taxivervoerder. Hierbij kan gedacht worden aan “bonnetjes”(verklaringen) van vervoersprojecten. 11
12
25. Maatregel: Bij meerpersoonshuishoudens gebruikelijke zorg toepassen Toelichting: Iemand niet voor een vervoersvoorziening in aanmerking laten komen als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn om betrokkene te vervoeren. Standpunt: maatregel niet doorvoeren. Gelet op de eigen zelfstandigheid valt de vervoersbehoefte niet per definitie samen. 26. Maatregel: Verminderen vervoersvergoeding voor autobezitters Toelichting: In Oud-Beijerland worden aan autobezitters vergoedingen verstrekt die uitgaan van een maximaal te vergoeden vervoerpatroon (€ 1.717,75 op jaarbasis). De hoogte van de vervoersvergoeding sluit nog aan op de vergoedingsnormen die onder de Wvg opgeld deden. De overige gemeenten hebben die vergoeding al eerder bijgesteld (€ 1.073,64 op jaarbasis). Met deze maatregel wordt de vervoersvergoeding voor autobezitters op gelijke hoogte gebracht als in de overige gemeenten. Deze maatregel kan nader onderbouwd worden door de redenatie dat vanuit de Wmo in principe de meerkosten vergoed worden en dat de vergoeding zich daarbij kan richten op de directe kosten. Als uitgegaan wordt van de vergoeding voor de directe kosten, zoals die bij de gemeenten voor dienstreizen wordt verstrekt ad € 0,28 per kilometer, kan de vergoeding bij een kilometrage van 1.500 a 2.000 kilometer bedragen: € 420,-- à € 560,--. Standpunt: vermindering doorvoeren, uitgaan van een kilometrage van 1.500 km. Van belang blijft om bijzondere situaties altijd te onderkennen. Ook bij de vertaling in de beleidsstukken verdient dit de aandacht. 27.
Maatregel: Korting op vervoersvergoeding bij gelijktijdige voorziening van een scootmobiel (alleen voor de gemeente Oud-Beijerland) Toelichting In Oud-Beijerland wordt op de vervoersvergoeding geen korting aangebracht als de Wmogerechtigde tegelijkertijd een scootmobiel heeft. Bij de overige gemeenten is dat wel het geval. De vervoersvergoeding wordt dan met 30% gekort. Standpunt: maatregel niet invoeren. 28. Maatregel: Invoeren besparingsbijdrage bij overige (vervoers)- voorzieningen Toelichting: In het Besluit en de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning wordt bij diverse voorzieningen gemeld dat er een besparingsbijdrage toegepast wordt. aangepaste (kinder)fiets; kinderstoel; fietszitje; box en aankleedtafel; wandelwagen/buggy. De toepassing wordt uitgebreid. De te verstrekken voorzieningen worden op dit onderdeel doorgenomen. De standaardbedragen kunnen dan vervolgens worden opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning.
12
13
Standpunt: maatregel doorvoeren. 29.
Maatregel: In plaats van een inkomensgrens het inkomensafhankelijk maken van de vervoersvergoeding Toelichting: De mogelijkheden daartoe moeten nog verder uitgezocht worden. Standpunt: niet doorvoeren, uitgaan van een inkomensgrens. 30. Maatregel: Administratieve controle op het gebruik van de standaard Pgb vervoer Toelichting: Bij zo’n maatregel worden betrokken inwoners bijvoorbeeld eenmaal per jaar telefonisch benaderd. Tijdens dat gesprek wordt ingegaan op (veranderingen in) de vervoersbehoefte, het feitelijk gebruik van het standaard Pgb. Zonodig vindt bijstelling plaats. Dit leidt tot extra administratieve werkzaamheden. Standpunt: niet doorvoeren.
6. Uitvoering 31. Maatregel: Minder huisbezoek Toelichting: Huisbezoek is een onderdeel van de werkwijze. Bij een huisbezoek sluit de indicatiestelling beter aan op de woon- en gezinssituatie van de betrokkene. Met huisbezoek wordt overigens selectief omgegaan. Het wordt ingepland als de informatie die reeds beschikbaar – bijvoorbeeld op grond van eerdere contacten of voorafgaande telefonische contacten – onvoldoende is om zonder huisbezoek de aanvraag te kunnen beoordelen. Of er per gemeente mogelijkheden zijn om het huisbezoek te verminderen zal steeds in de wijze waarop de dienstverlening en processen is georganiseerd bezien moeten worden. Standpunt: maatregel niet doorvoeren. 32. Maatregel: Hulpmiddelen zoveel mogelijk uit het kernassortiment Toelichting: Bij de aanbesteding voor de hulpmiddelen is een kernassortiment ontwikkeld. Voor die hulpmiddelen zijn prijsgunstige vergoedingen afgesproken. Het is vanuit kostenbeheersing derhalve van belang om zoveel mogelijk hulpmiddelen vanuit het kernassortiment te verstrekken. Een versterkt bewustzijn draagt bij tot kostenbesparing. In de fase van implementatie en nazorg bij de huidige aanbesteding wordt daaraan extra aandacht besteed. Meer concreet zou een taakstelling opgelegd kunnen worden: 80% van de hulpmiddelen te verstrekken uit het kernassortiment in 2012 naar 85% in 2014. Standpunt: maatregel doorvoeren. 33.
Maatregel: Samenvoegen van de uitvoering van de individuele Wmo-voorzieningen in één organisatie Toelichting: Door het samenvoegen kunnen schaalvoordelen behaald worden en kan de kwetsbaarheid verminderd worden. Een nadeel is dat voor veel mensen de dienstverlening meer op afstand 13
14
komt en dat het draagvlak voor de lokale Wmo-loketten verminderd. Standpunt: vooralsnog niet doorvoeren. Wel in de gaten blijven houden. 34. Maatregel: Samenvoegen van de beleidscapaciteit Door het samenvoegen kunnen schaalvoordelen behaald worden. Standpunt: vooralsnog niet doorvoeren. Wel in de gaten blijven houden. 35. Maatregel: Aanpassen indexering Toelichting: In het Besluit maatschappelijke ondersteuning zijn de bedragen opgenomen m.b.t. voorzieningen. In hetzelfde besluit is ook opgenomen dat de bedragen jaarlijks middels een index aangepast worden. Op dit moment is dat dwingend geformuleerd. Deze dwingendheid kan eraf gehaald worden door de indexering facultatief te maken. Dan kan jaarlijks apart besloten worden om de indexering al dan niet gedeeltelijk toe te passen. Standpunt: maatregel doorvoeren. Het moet niet zo zijn dat jaarlijks automatisch niet wordt geïndexeerd. 36. Maatregel: Uitvoering woonurgenties door HW-wonen. Toelichting: De uitvoering van de woonurgenties vindt in de vijf gemeenten afzonderlijk plaats. Dit zou gecentraliseerd kunnen worden en ondergebracht bij HW-wonen. Hierdoor kunnen schaalvoordelen ontstaan en kan bij het verlenen van woonurgenties sneller doorgeschakeld worden naar het invullen van die urgenties. Gemeente fungeert op dit moment als tussenschakel/filter, omdat de aanvraag altijd voor advies wordt doorgezonden naar GGD. Standpunt: m.b.t. dit voornemen zijn er verschillende argumenten. In zijn algemeenheid bestaat er terughoudendheid. Gelet op die terughoudendheid wordt geadviseerd deze maatregel niet door te voeren. Elke gemeente kan zelfstandig besluiten om met HW-wonen in gesprek te gaan over het onderbrengen van de uitvoering van de woonurgenties bij HWwonen. 37. Maatregel: Keuringskosten parkeerkaart doorberekenen Toelichting: De keuringskosten kunnen doorberekend worden/ kostendekkend worden. Op dit moment is daarvoor niet gekozen (tenzij er sprake is van een negatieve uitkomst van de medische beoordeling). Tegenover het kostendekkend maken van de kosten van de GPK staan ook voordelen, waaronder mogelijkheden om vrij te parkeren. Standpunt: maatregel doorvoeren. 38
Maatregel: Vrijmaken aangepaste huurwoning door vooraf instemming vast te leggen Toelichting: Vrijmaken van een aangepaste woning (bv. met uitbouw) beter regelen in de situatie waarin de aangepaste woning niet meer nodig is (bv. door het zelfstandig gaan wonen van het 14
15
betrokken gehandicapte kind). Verhuurder moet het vooraf contractueel met de huurder vastleggen. Standpunt: Onderzoeken wat de mogelijkheden zijn. Ook een relatie leggen met aangepaste koopwoningen. Bezien of er een wettelijke basis is. 39
Maatregel: Besparing uitvoeringskosten RSD HW
Standpunt: Kritisch kijken naar de uitvoeringkosten, waarbij ook naar mogelijkheden van marktpartijen gekeken wordt. 40.
Maatregel: meerwaarde aangepaste woning terugvloeien naar gemeente (verlenging periode terugbetaling)
Standpunt: Maatregel doorvoeren. Bezien welke periode gehanteerd moet worden.
15
16
I. Wijzigingen t.o.v. de koersbepaling. Besluit Wijziging nr. 5 (artikel 5) In de wijziging is verwerkt dat een eigen bijdrage voor een woonvoorziening verschuldigd als de kosten voor de betrokken woonvoorziening € 500,-- of meer bedragen. In de notitie over de koersbepaling is uitgegaan van een bedrag van € 2.000,--. In beide situaties is de gedachte er achter dat bij kleine woningvoorzieningen er voor het opleggen, vaststellen, innen en doorbetalen administratieve werkzaamheden ontstaan die zich niet verhouden met de kosten van de woonvoorziening. Het bedrag van € 500,-- is gerelateerd aan artikel 2 lid 4 sub b in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2006. In sub b is aangegeven dat bij een woonvoorziening vanaf € 500,-- door de belanghebbende een verantwoording (waaronder financieel) afgelegd moet te worden. Door uit te gaan van eenzelfde bedrag ontstaat meer consistentie. Wijziging 9.
In deze wijziging zijn de bedragen voor de Persoonsgebonden budgetten voor vervoer aangepast. Daarbij is het bedrag voor het gebruik van een bruikleen auto op dezelfde hoogte gesteld als het bedrag bij gebruik van de eigen auto. Ook op deze manier ontstaat er consistentie.
II.
Wijzigingen a.g.v. technische aanpassingen.
Verordening Wijziging nr. 5. Er worden bij de gemeente geen aanvragen voor AWBZ-voorzieningen ingediend. Die gedachte bestond (landelijk) voor de invoering van de Wmo wel maar is voor veel gemeenten (waaronder ook de gemeenten in de Hoeksche Waard) nooit uitgewerkt. Wijziging nr. 6 De GGD Zhe is op dit moment niet meer de externe medisch adviseur. Tekst is aangepast. Wijziging nr. 7 De wijze waarop geïndexeerd wordt is opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2006. Besluit. Wijziging nr. 2. De verantwoording voor woon-, vervoers- en rolstoelvoorzieningen, waarvan de aanschafwaarde lager is dan € 500,--, komen niet zo heel erg veel voor. Het is dan lastig om een steekproefsgewijze controle in te vullen. In plaats daarvan is hier gekozen voor een mogelijkheid om op verzoek om een verantwoording middels bewijsstukken te vragen.
Beleidsregels Wijziging 2 Tekst had betrekking op de overgangsrechtsituatie bij de invoering van de Wmo. Dat is niet meer aan de orde. Wijziging nr. 5 In de huidige beleidsregels is aangegeven: “De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen
16
17 voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.” De laatste bijzin kan tot onduidelijkheid leiden waardoor toch een verplichting voor het verstrekken van een voorziening kan ontstaan. Om de onduidelijkheid weg te nemen is de laatste zin geschrapt. In de tekst is voorts een verduidelijking gegeven op artikel 20 sub d van de verordening “de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak”. Wijziging nr. 6 Opnemen van een verwijzing (naar de verduidelijking over artikel 20 sub d zoals opgenomen in de 5de wijziging). Wijziging nr. 7 Ook daarin verduidelijking m.b.t. voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden. Wijziging nr. 8 Opnemen van een verwijzing (naar de verduidelijking over artikel 20 sub d zoals opgenomen in de 5de wijziging). Wijziging nr. 10 Bij het openbaar vervoer wordt geen gebruik meer gemaakt van de OV-zones. Dat brengt met zich mee dat er onduidelijkheid ontstaat over de vaststelling van het gebied van de directe woon- en leefomgeving. Het gebied waarbinnen het compensatiebeginsel voor de gemeente geldt. De omvang van het gebied is verduidelijkt: 1. Hoeksche Waard; 2. bestemming tot maximaal 20 kilometer. Wijziging nr. 14 In deze wijziging is aangegeven welke bescheiden voor de vaststelling van de hoogte van het inkomen overgelegd dienen te worden. Wijziging nr. 15. Een verduidelijking. Wijziging 19. Is niet meer van toepassing. Had betrekking op de overgangsperiode bij de invoering van de Wmo.
17