Ondersteuningsprofiel Greijdanus Hardenberg Schitteren in Zijn licht
1. Algemene informatie Naam schoollocatie: Greijdanus Hardenberg Adres: Burgemeester Schuitestraat 7a 7772 BS Hardenberg / Postbus 61 7770 AB Hardenberg E-mail:
[email protected] Website: www.greijdanus.nl/hardenberg Toelating: Adjunct-Directeuren vmbo-bkt: L. G. van ’t Hof | tel. 038 – 46 98 502 vmbo-ktl: A.G. Reinders | tel. 038 – 46 98 515 havo/vwo: J.Plaggenmarsch | tel. 038 – 46 98 503 hvwo: H.J. Tempelman | tel. 038 - 4698 521 Contactpersoon voor alle instroom: J. de Vries tel. 038 – 46 98 508 (zie verder bijlage 2.)
Bereikbaarheid Het Greijdanus College is goed bereikbaar met het openbaar vervoer. De afstand school –station is enkele tientallen meters. Er gaat een bus: lijn Almelo- Hoogeveen en er is een treinverbinding : spoorlijn Zwolle -Emmen Het Greijdanus College is een middel grote school van ongeveer 860 leerlingen.
De identiteit van de school Greijdanus Hardenberg is een Gereformeerde Scholengemeenschap. Greijdanus Hardenberg werkt niet volgens een vast scholingsconcept.
Ondersteuningsprofiel Algemeen.
Onderwijsaanbod Het Greijdanus Hardenberg heeft de volgende onderwijs types: Vmbo basis –leerweg met lwoo (1-4) alleen onderbouw Vmbo kader –theoretische leerweg met lwoo (1 -2) alleen onderbouw Vmbo kader-theoretische leerweg alleen onderbouw VMBO kader alleen klas 3 en 4 Vmbo theoretische leerweg alle leerjaren Hvwo (1-3) Havo (4-5) Vwo (1-6) Greijdanus Hardenberg biedt de volgende sectoren aan: Techniek Op Basis en kader niveau ISDCOp Basis en kader niveau
2.Toelating Hoe is de toelating geregeld? De Toelating van leerlingen is gebonden aan de motivatie van de ouders voor gereformeerd onderwijs. De plaatsing van leerlingen door de daartoe gevormde commissie wordt gebaseerd op drie gegevens: * de keuze van de ouders, * het advies van de basisschool *de uitslag van een schoolvorderingentoets. Uitgangspunt bij plaatsing is dat Greijdanus leerlingen van school wil laten gaan met een diploma op welk niveau dan ook. Dit houdt in dat er bij aanname een duidelijk perspectief moet zijn, richting het kunnen behalen van een diploma. De leerling wordt in een type klas geplaatst op grond van de adviezen en de gegevens uit het okr (onderwijskundig rapport) . We hanteren daarbij het Greijdanus toelatingsprofiel. In overleg met de ouders kan blijken dat er voor de plaatsingscommissie redenen zijn om van deze regel ( het profiel)af te wijken. Management/adjunct-directeur beslist uiteindelijk over plaatsing. Als er een specifieke zorgvraag een rol speelt, dan wordt de zorgcoördinator of de leerlingbegeleider gevraagd mee te denken. (Zie bijlage 2 : protocol toelating )
3.Visie en missie Visie Het Greijdanus Hardenberg is een gereformeerde scholengemeenschap. De school biedt onderwijs op VMBO, Havo en VWO niveau. De school wordt door ongeveer 860 leerlingen bezocht. Onlangs is de school verhuisd naar een nieuwe locatie. Het (nieuwe)gebouw is open van opzet. De school is onderverdeeld in vier kleinere teams zodat elke leerling op zijn eigen niveau in een klein, herkenbaar verband, onderwijs kan volgen dat bij hem of haar past. Het is een streekschool. Leerlingen komen uit een breed voedingsgebied; van Ommen tot Emmen en van Hoogeveen tot Almelo. Greijdanus Hardenberg is een volledige scholengemeenschap geworden. In augustus 2013 is er gestart met een VWO- Bovenbouw.
Hoewel het geven van goed onderwijs het hoofddoel is van het Greijdanus, is identiteit een kernpunt. Docenten en personeel werken vanuit dezelfde basis: De liefde van Christus. Dat is wat hen samenbindt en waar de school op aangesproken wil worden. Het uitgangspunt is dat de leerling gedurende de schoolperiode niet alleen moet leren om te functioneren als lid van het Koninkrijk der Nederlanden maar ook als lid van het Koninkrijk van God. Er wordt uitgegaan van 5 op de Bijbel geïnspireerde waarden: ‘Groei’ is daarin een eerste, centrale waarde in de school. De gelijkenis van de talenten vertelt hier over. 1 Korintiërs 12 beschrijft hierin de waarde van ‘verschil’ en ‘samen’: iedereen is uniek, maar alleen met elkaar kom je tot bloei. De vierde waarde is die van de ‘dienstbaarheid’. Voorbeelden hiervan zijn er te over in de Bijbel: in het werk van Christus en in woorden als ‘Hebt uw naaste lief als uzelf’. Hierdoor worden er eisen aan de mens gesteld, waarvoor de mens zich moet verantwoorden naar God, als Christen maar ook als professional en leerling. Naast dit alles staat het (mogen en misschien wel moeten) genieten. Vanuit de hierboven beschreven identiteit is er een basishouding/gevoel dat naar het totale kind wordt gekeken en naar wat elk kind individueel nodig heeft.
4. Onderwijsconcept De vijf waarden zoals die hierboven beschreven zijn, bevatten pedagogische en didactische elementen. Zij vormen een rode draad in dagelijkse onderwijspraktijk. De identiteit komt bijvoorbeeld niet alleen terug in dagopeningen en dagsluiting, maar is ook verweven in de vaklessen (bijvoorbeeld biologie). Het aspect van de ondersteuning heeft in de school sterk de aandacht . Er wordt rekening gehouden met de verschillen tussen leerlingen: er wordt zoveel mogelijk getracht onderwijs op maat te bieden. Er is sprake van hoogbegaafdenbeleid en van beleid voor leerlingen met een complexe ondersteuningsvraag. Ook de “gewone” leerling wordt niet uit het oog verloren. Er wordt aangesloten bij de intellectuele capaciteiten van de leerling door zo veel mogelijk homogene klassen te vormen. De leerling zelf heeft verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces: groei wordt benadrukt, verschillen worden gehonoreerd. Het Greijdanus maakt gebruik van een ELO en er wordt gewerkt met Teletop hetgeen mogelijkheden biedt tot differentiatie. Ook het SAMEN is herkenbaar in onze school: samenwerkend leren wordt gestimuleerd. De openheid van het nieuwe gebouw leent zich goed om over “eigen” muren te kijken naar de ander, en waar nodig de ander te helpen (dienstbaarheid). Dit biedt ook mogelijkheden om de gesloten klascultuur te doorbreken. (uit document visie en missie)
5. Visie op passend onderwijs Goed Passend onderwijs is een sluitend, functioneel en effectief, regionaal netwerk, waarin een passend, flexibel en goed aanbod aan onderwijs en begeleiding, voorzieningen en structuren wordt geboden en gunstige condities op school en bovenschools worden gecreëerd, zodat alle kinderen en jongeren tot 23 jaar zich optimaal ontwikkelen en optimale opbrengsten realiseren. Goed Passend onderwijs wordt dus bepaald door: 1. een passend en goed onderwijszorgaanbod in de zin van: - goed onderwijs en goede begeleiding in en tussen de scholen
- voldoende goede voorzieningen - voldoende goede structuren en afspraken, waardoor kinderen en jongeren zo snel mogelijk, zo licht mogelijk, zo dichtbij mogelijk en zo goed mogelijk worden ondersteund in hun ontwikkeling. 2. optimale ontwikkeling en optimale opbrengsten 3. gunstige condities op school en boven schools niveau 4. een sluitend, functioneel en effectief regionaal netwerk. (uit beleidsdocument ministerie) Passend onderwijs vindt plaats op drie niveaus. In de volgende figuur is dit weergegeven. Netwerk/ intern ( op school niveau )en extern (samenwekingsverband niveau)
Extern netwerk: (zeer) speciale voorzieningen samenwerking met externen niveau van ondersteuning in en om de school: ambulante begeleiding, netwerk van intern begeleiders en onderzoek niveau van het bestuur: onderwijskwaliteit, schoolontwikkeling relatie leraarleerling-ouder
Passend Onderwijs wordt door ons gezien als een uitdaging. Het past bij de visie van de school. Steeds meer leerlingen met een ondersteuningsbehoefte kunnen goed begeleid worden omdat: - De school goede, kundige en betrokken docenten heeft. - De leerlingbegeleiders zijn in staat om ondersteuning op hoog niveau te leveren olv de zorgcoordinator. - Het steunpunt een prominente plaats heeft in de ondersteuning. - ZAT (+externen)+ ZTS(internen) + ZAS (ziekte als signaal) een vaste plek hebben in de school. - De doorstroming vanaf de basisschool goed geregeld is. - Het anti-rook/drugsbeleid goed werkt. - De cultuur die heerst binnen de teams: er is eenheid. - Er een pestprotocol functioneert en dit breed in de school ingebed is. - Er huisbezoeken worden afgelegd.(vmbo kl1.)
6.Missie Ondersteuneng van leerlingen op het Greijdanus vindt zijn uitgangspunt in het bijbelse gegeven dat God mensen uniek en naar Zijn beeld geschapen heeft. Uniek zijn betekent dat ontvangen gaven en talenten per individu zullen verschillen. We kunnen daarbij denken aan intellectuele, sociale, sportieve en creatieve kwaliteiten. In de samenvatting van de Gods wet vinden we terug dat God ons oproept Hem lief te hebben en onze naaste lief te hebben als onszelf. Dit vraagt om respectvolle omgaan met elkaar; dit geldt voor leerlingen onderling, en voor leerlingen en docenten. Voor het onderwijs ligt hier een belangrijke uitdaging. Er wordt benadrukt dat wij vanuit onze christelijke overtuiging, streven naar de volgende punten: - Kwalitatief en eigentijds onderwijs. - Een veilige en vertrouwde school. - Optimale ontwikkeling en ontplooiing van leerlingen. - Onderwijs op maat, want leerlingen verschillen. In veel gevallen zijn leerlingen in staat – in goed overleg met hun ouders en de school – te kiezen voor de leerroute die het best bij hun mogelijkheden past. Toch doen zich ook situaties voor waarbij de school extra ondersteuning moet geven aan een leerling of groepen van leerlingen, omdat zij door omstandigheden of door een beperking moeite hebben om het regulier lesprogramma te volgen. Het personeel van het Greijdanus zal daarom binnen de mogelijkheden die zij heeft, het als zijn opdracht zien deze leerlingen extra ondersteuning te geven. Ook zij kunnen binnen hun eigen mogelijkheden zich ontplooien en goed voorbereid aan een passende vervolgstudie beginnen. Voorwaarde voor een goede persoonlijkheids- en leerontwikkeling is een veilige school , waarop een leerling mag zijn, wie hij is. Geijdanus heeft dat hoog in zijn vaandel staan. Dit onderwerp heeft voortdurend aandacht . Al in het prilste begin wordt in de mentorlessen daar aandacht aan gegeven. Ook bij de eerste kennismaking wordt daar zowel op klassenniveau als individueel niveau aan gewerkt. Het welbevinden wordt ook schriftelijk getoetst via een digitale vragen lijst in leerjaar 1 en 2. Uit de uitslag is dan op te maken hoe de leerling in het leven staat en waar de belemmeringen kunnen liggen. Zo wordt er getest op welbevinden , sociale omgang met klasgenoten en volwassenen, pestgedrag, motivatie en concentratie, de houding t.a.v. het huiswerk /leerwerk. Ook heeft de mentor met zijn leerlingen gesprekken over de sociaal-emotionele ontwikkeling. De school springt alert in op het pestgebeuren en heeft programma,s die preventief werken. In de intr-week wordt daar veel aandacht aan gegeven. (Zie ook pestprotocol en document visie en missie)
7.Handelingsgericht werken Handelingsgericht werken is een essentieel onderdeel van de cultuur (een manier van denken en doen) van de school . Op het Greijdanus Hardenberg is er aandacht voor die cultuur, ook omdat die cultuur zo goed past bij de identiteit van de school. Deze bekwaamheid uit zich in de waarde die we hechten aan een positieve ontwikkeling van de leerling. Er wordt zoveel mogelijk gedacht en gehandeld vanuit het ontwikkelingsperspectief en de onderwijszorgbehoeften van de leerling. De praktijk waarbij binnen klassenverband gedifferentieerd moet worden is nog complex, maar is in ontwikkeling. Er wordt aandacht besteed aan het samenwerkend leren, waarbinnen individuele kwaliteiten van leerlingen versterkt worden. Positieve aspecten van leerlingen worden benoemd en schoolregels zijn positief geformuleerd. Handelingsplannen worden opgesteld voor leerlingen met een LWOO-indicatie. Nu het passendonderwijs er is, wordt voor leerlingen met een ondersteuning buiten de reguliere orde een OPP (onderwijskundig perspectief) opgesteld. Via de handelingsplannen ( groeps – en individueel) wordt ingespeeld op de behoeften van de leerlingen zodat zorg op maat geleverd kan worden. Wat betreft de totstandkoming :de mentor vult het format deels in en anderen (bijvoorbeeld de leerlingbegeleiders) denken mee over de inhoud en het uiteindelijke plan. Er wordt bewust gewerkt aan het formuleren van smart-doelen. - Specifiek - Meetbaar - Acceptabel - Realistisch - Tijdgebonden De handelingsplannen, verwerkt in het OPP, krijgen systematisch een plaats in de leerlingbespreking en worden verwerkt in Magister. In de docentenvergaderingen is er gelegenheid voor evaluatie en bijstelling. In die zin is er aandacht voor het cyclische proces van leerlingbegeleiding.
8. Visie op ondersteuning In dit hoofdstuk wordt weergegeven wat wij onder deze ondersteuning verstaan, welke functionarissen zich daarmee in het bijzonder bezig houden en welke procedures gevolgd kunnen worden. Het Greijdanus College biedt zijn leerlingen onderwijs op maat. Met ondersteuning wordt bedoeld; pedagogisch en didactische maatregelen waarmee de school haar leerlingen ondersteunt om het onderwijs proces goed te kunnen volgen. Te noemen valt: - studiebegeleiding; - begeleiding van dyslectische leerlingen; - begeleiding van leerlingen met dyscalculie; - begeleiding excellerende leerlingen; - begeleiding bij persoonlijke problemen; - en begeleiding bij oriëntatie op studie en beroep.
De basis van de ondersteuning wordt gevormd door de dagelijkse contacten van docenten en mentoren met leerlingen. Mentoren kunnen een beroep doen op begeleiders van bovengenoemde gebieden. Indien de ondersteuning de mogelijkheden en/of verantwoordelijkheden van mentor en begeleiders overstijgt, worden er externe instanties ingeschakeld. Via Bureau CJG (centum jeugd en gezin) of via de huisarts/schoolarts kunnen leerlingen in contact gebracht worden met buitenschoolse hulpverleners. Daarnaast is het mogelijk om in sommige gevallen politie en justitie in te schakelen. Uiteraard zal dit zoveel mogelijk in overleg met de ouders geschieden. Alleen in een uiterst problematische gezinssituatie kan het nodig zijn dat de school zich rechtstreeks tot externe instanties.
Voor welke leerlingen is de ondersteuning? Passend onderwijs is er in principe voor iedere leerling. Als er reden toe is zullen bepaalde leerlingen in aanmerking komen voor extra ondersteuning. Leerlingen kunnen bijvoorbeeld moeite hebben met het tempo in de les, of met voortdurend wisselende omstandigheden binnen de het lesprogramma. Anderen leggen moeilijk contact met medeleerlingen. Sommige leerlingen zijn niet gemotiveerd, of spijbelen regelmatig. Enkele van deze leerlingen lopen het risico voortijdig, zonder diploma de school te verlaten. Deze leerlingen zijn dan verplicht via het MBO een startkwalificatie te halen. Ook zijn er leerlingen met afwijkend gedrag; zoals leerlingen met concentratieproblemen, hyperactieve leerlingen of agressieve leerlingen. De oorzaak kan in de leerling zelf liggen, maar ook in zijn omgeving. Dit kan te maken hebben met het niveau van intelligentie, met een bepaalde beperking of met gedragsproblemen. Dit kan te herleiden zijn tot de omgeving van de leerling, of tot de leerling zelf. Ook het onderwijs (leeromgeving) zelf kan onvoldoende aansluiten bij de leefwereld van de leerling. Op sociaal gebied kan ook het nodige schorten aan de leerling. De sfeer in de klas kan als ‘onprettig’ of ‘onveilig’ worden ervaren. Ook kunnen er thuis problemen of spanningen zijn waardoor de leerling op school niet of onvoldoende kan functioneren. Daarnaast zijn er leerlingen met persoonlijkheidsstoornissen (ASS) Speciale leerlingenzorg is er derhalve voor leerlingen die: • niet kunnen (leerproblemen) • niet willen (motivatie problemen) • gedragsproblemen hebben • persoonlijkheidsproblemen kennen • met een stoornis moeten leven Oorzaken van problemen kunnen liggen in: • de leerling zelf • de leeromgeving • de sociale omgeving op school of thuis
Soorten ondersteuning Binnen het onderwijs kennen we reguliere ondersteuning en speciale ondersteuning Daarnaast als derde vorm externe ondersteuning. Reguliere ondersteuning is er voor alle leerlingen. Hieronder valt motivering, stimulering en steun door de vakdocent, begeleiding door de mentor, een huiswerkklas, hulp bij het dyslexie traject en of bij dyscalculie, begeleidingsuren, keuzewerktijd en voorlichting en advisering rond studie en beroep, leerwegondersteuning ,ondersteuning bij faalangst en sociale problemen..
Extra ondersteuning is bestemd voor leerlingen die , zoals eerder geschetst om uiteenlopende redenen meer hulp nodig hebben. Om dat vast te stellen is er overleg tussen de mentor, betrokken docenten en de leerlingbegeleider nodig, of zijn er gegevens van externe deskundigen waaruit blijkt dat extra zorg nodig is. Het steunpunt is het centrum voor coaching en ondersteuningsaanbod voor deze leerlingen en de begeleiders. Ook kan hier praktische hulp geboden worden. Het Zorgteam speelt hierin een belangrijke rol, bij toelating en procesbewaking. Zie ook bijlage 4. Externe ondersteuning gebeurt door instanties buiten het de school, zoals CJG, Dimence , acare, AMW of Eleos. Het is belangrijk dat de externe ondersteuning en de leerlingenondersteuning goed op elkaar aansluiten. Op het Greijdanus College functioneert een zorg-adviesteam, waarin betrokkenen van binnen en buiten de school overleggen over leerlingen, waar extra zorg voor nodig is.
De reguliere en speciale ondersteuning Actoren binnen de ondersteuning. Binnen de ondersteuning zijn verschillenden functionarissen werkzaam: - De docent - Mentoren - Zorgcoördinator - Gespecialiseerde leerkrachten (dyslexie, dyscalculie, studieproblemen, sociale vaardigheidstrainer, Faalangstreductietrainer) - Leerlingbegeleiders (verantwoordelijk voor de gespecialiseerde zorg aan leerlingen) - Orthopedagoog - Instanties rond jeugdzorg - CJG Gespecialiseerde leerkrachten Aan het Greijdanus College zijn gespecialiseerde leerkrachten verbonden die voor het uitvoeren van hun taak ten behoeve van de begeleiding van leerlingen zijn vrijgesteld van een gedeelte van hun lesgevende taken. Er zijn leerkrachten voor het begeleiden van leerlingen met dyslexie, met dyscalculie, met studieproblemen en hoogbegaafde leerlingen. Leerlingbegeleider De leerlingbegeleider is verantwoordelijk voor extra ondersteuning aan leerlingen. De leerlingbegeleider schrijft een OPP als de leerling is aangemeld leerling door de mentor. Het is ook mogelijk dat een leerling zichzelf aanmeldt bij de leerlingbegeleider. De leerlingbegeleider heeft de mogelijkheid om de gespecialiseerde leerkrachten in te zetten en maakt in overleg met dezen een tijdpad naar aanleiding van het handelingsplan. Orthopedagoog De orthopedagoog helpt bij de opzet en invulling van de opzet van de zorgondersteuning binnen het Greijdanus. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende onderwerpen: • diagnosticering rond tot dyslexie; • overleg met leerlingbegeleiders, gespecialiseerde leerkrachten en mentoren; • consultatieve gesprekken met ouders; • diagnostiek en advisering aan leerlingen met problemen;
• op verzoek voorlichting over inhoudelijke onderwerpen op ouderavonden; • voorlichting aan begeleiders, mentoren en docenten waarbij de school aangeeft waar zij in bijgeschoold willen worden; • hulp bij toelating leerlingen voor het lwoo; • adviseren van ondersteuning aan leerling met een persoonlijkheidsstoornis.
Ondersteuningsteam (zorgadviesteam) Aan het Greijdanus is een ondersteuningsteam verbonden. Dit team bestaat uit de zorgcoördinator, de leerlingbegeleiders, de orthopedagoog, de leerplichtambtenaar, vertegenwoordiger van de GGD en vertegenwoordiger van CJG. Dit team vergadert 6 keer per jaar. De taak van dit team is vanuit de verschillende specialisaties advies te geven aan de leerlingbegeleiders in de behandeling van leerlingen.
Procedures Reguliere ondersteuning begint bij de overdracht van het onderwijskundige rapport uit het primair onderwijs. Door het regelmatig spreken, toetsen, testen, observeren en communicatie met ouders kunnen eventuele problemen vroegtijdig gesignaleerd worden. De volgende aspecten spelen hierbij een rol: capaciteiten van een leerling, leerresultaten, de schoolbeleving van de leerling en het persoonlijke gedrag in de klas. De resultaten van deze onderzoeken worden opgenomen in een leerling-dossier. De school voert met regelmaat leerlingenbesprekingen waarin het gaat over de vorderingen van de leerlingen en waar nodig over de persoon van de leerling. De vergadering geeft, waar nodig adviezen voor verdere begeleiding. De mentor werkt dit verder uit en heeft overleg met de leerlingbegeleider of de gespecialiseerde docent. Om de speciale ondersteuning rondom de leerlingen goed te laten functioneren is het nodig om, naast een goede taakomschrijving van een ieder die betrokken is bij de leerlingenzorg, ook de procedures helder in kaart te brengen. Hieronder volgt een beschrijving van de procedure voor een aanmelding voor extra ondersteuning: • Elke mentor kan een leerling aanmelden bij de leerlingbegeleider van de onderbouw of bovenbouw. Dit als regel in overleg met de ouders1. Elke leerling kan ook zelf contact zoeken met een leerlingbegeleider. • Als de leerling is aangemeld geeft de leerlingbegeleider aan wat achter een volgens de handelingen zijn om het probleem verder in beeld te krijgen. • De mentor en de adjunct-sector-directeur worden op de hoogte gehouden van de voortgang van de ondersteuning door de leerlingbegeleider. • De basis voor extra ondersteuning is een OPP waarin helder staat welk perspectief deze leerling heeft en welke hulp wordt aangeboden en welke instanties daarbij betrokken worden om de einddoelen te halen. • De mentor informeert de docenten die aan de betrokken leerling les geven en staat in contact met de ouders van de betrokken leerling. • Na de in het handelingsplan (onderdeel van het OPP) vastgestelde tijd, wordt de extra ondersteuning voor de leerling geëvalueerd. Naar aanleiding van deze evaluatie kan bekeken worden of er een vervolgplan nodig is. De leerlingbegeleider kan bij het opstellen van het vervolgplan gebruik maken van de specialistische kennis van de orthopedagoog of het zorg-adviesteam. • Op voorstel van de leerlingbegeleider kan in overleg met het ZAT bekeken worden waar de leerling het beste zijn onderwijsleerproces kan (ver)volgen.
1
Als de problematiek door ouders wordt veroorzaakt, zal er soms juist geen overleg met thuis zijn.
Zoals hiervoor al is beschreven, biedt de school ondersteuning aan alle leerlingen, en extra ondersteuning aan bepaalde leerlingen. Daarnaast kan het nodig zijn dat de zorg zich richt op groepen. De hulp deze groepen met een gezamenlijke problematiek kan gegeven worden door gespecialiseerde leerkrachten. Zij worden waar nodig aangestuurd door de leerlingbegeleider. Dit altijd in overleg met de adjunct- sectordirecteur. De leerlingbegeleider kan doormiddel van het handelingsplan de inzet van deze gespecialiseerde leerkrachten sturen.
9. De ondersteuningsstructuur binnen Greijdanus College (zie ook bijlage 3) De ondersteuning van het Greijdanus bestaat zoals gezegd uit drie onderdelen. De reguliere ondersteuning. De mentor van de klas zorgt voor een goede overdracht van leerlingen-gegevens aan de docenten na de aanmelding en plaatsing in de klas. Activiteiten vanuit mentoraat zijn: - mentorles met eigen mentorklas - studieles met eigen mentorklas - groepsgesprekken met de mentorklas - individuele gesprekken met leerlingen - observeren en signaleren van de mentorleerlingen op gedrag, welbevinden en leren - begeleiden van excursies - contact met ouders - rapportage naar ouders - leerlingdossier bijhouden - voorlichting naar ouders - probleemgedrag signaleren - sfeer in de klas bewaken - de mentor is het eerste aanpreekpunt in de communicatie met leerling, ouders en docenten. - de mentor stelt groeps- en individuele handelingsplannen op De extra ondersteuning. De leerlingbegeleiders en de gespecialiseerde leerkrachten voeren dit uit of laten dit uitvoeren door de docent in de klas: In zowel de onder- als bovenbouw wordt er gewerkt aan de rekenvaardigheid als apart vak. Het vak Nederlands dient als instrument om op alle vier de domeinen (lezen, spreken/luisteren, schrijven en taalverzorging) de leerlingen te laten ontwikkelen. Ook zetten we de methode Nieuwsbegrip in om volgens de methodiek van RALFI Lezen te werken aan begrijpend- en technisch lezen. Dit gebeurd elke dag in de eigen klas in het VMBO BKt
In de eerste klas worden alle leerlingen gescreend (dyscalculie en dyslexie) en op basis hiervan (en vanuit het onderwijskundig rapport vanuit de basisschool) worden arrangementen uitgezet. Er is een dyslexie protocol. (zie bijlage) Ondersteuningsmogelijkheden voor leerlingen met dyslexie zijn aanwezig, alsook de aanpassingen voor leerlingen die extra aandacht voor rekenen nodig hebben Dyslexie en Dyscalculie screening en begeleiding. (zie protocol dyslexie en dyscalculie) Aanpassingen gericht op begaafde / excellerende leerlingen. In het vwo zijn er arrangementen om daar op in te springen de school heeft groepsarrangementen Examenvreesreductietraining SOVA training, Huiswerkbegeleiding Faalangst reductie training Leerlingen met onvoldoende leerstrategie
Extra ondersteuning buiten het reguliere programma Het primaire spoor binnen de school voor ondersteuning van leerlingen op het Greijdanus te Hardenberg; Het Steunpunt Wat is het steunpunt Het Steunpunt is een aanvullende voorziening die mogelijk is binnen de reguliere school. Zij is gericht op het behalen van een regulier diploma door leerlingen die cognitief wel in staat zijn een diploma te halen, maar door specifieke problemen dreigen uit te vallen. De zorg die daarbij geboden wordt is altijd gericht op de voortgang van het onderwijsleerproces. Leerlingen bij wie het onderwijsleerproces niet of onvoldoende tot stand komt, worden doorverwezen, afhankelijk van indicatiestelling naar Speciaal Onderwijs. Zij zullen via de CAT (Commissie van advisering en toelating) naar een plaats op het speciale onderwijs geleid worden. Vertrekpunten 1. Ieder kind heeft recht op onderwijs op zijn niveau. 2. Aanvullende ontwikkelingskansen bieden aan een relatief kleine groep van leerlingen waarvoor het bestaande onderwijs- en ondersteuningsaanbod niet voldoende is. 3. Integratie binnen de reguliere groep van de school: leerlingen functioneren in principe in hun eigen klas, maar met aanpassingen en extra begeleiding. 4. De cognitieve ontwikkeling van de leerling is het primaire doel. Aandacht voor het sociaalemotionele functioneren en welbevinden is een noodzakelijke voorwaarde om tot cognitieve ontwikkeling te komen. Afbakening doelgroep Een ondersteuningstraject is alleen mogelijk en zinvol voor leerlingen die aan alle onderstaande vereisten voldoen:
A) Leerlingen waarbij al dan niet gediagnosticeerde leer- en/of gedragsproblemen het onderwijsleerproces verstoren. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan: • Duidelijke tekortkomingen op het gebied van werkhouding, zelfstandigheid, taakgerichtheid, aandacht, motivatie en instructiegevoeligheid. • Beperkte communicatieve -, sociale -, en/of zelfredzaamheid B) Leerlingen waarbij de verwachting is dat zij met enige hulp voldoende kunnen functioneren binnen de reguliere onderwijsstructuur. Deze leerlingen hebben in het verleden blijk gegeven leerbaar te zijn. Dit type leerling heeft behoefte aan: • Intensieve begeleiding en directe aansturing. • Mogelijkheid tot aanbrengen van structuur in tijd, ruimte en regels. • Enkele medewerkers die extra aansturing kunnen bieden, gemakkelijk bereikbaar zijn en extra toezicht kunnen houden. • Ondersteuning bij het verwerven van overzicht ,planning, taken en het kunnen maken van werkstukken, lezen van PTA,s. • Een uitwijkmogelijkheid naar een rustige en veilige werkomgeving. • Bij voorkeur enkele docenten/mentoren die bereid zijn zich te verdiepen in de problematiek. De externe ondersteuning. Deze wordt verleend door de orthopedagoog en de ambulante begeleiders van de diverse externe hulpverleningsinstanties . De school heeft deskundigen in huis en werkt samen met instellingen om leerlingen goed te kunnen ondersteunen. De volgende deskundigen zijn in huis of makkelijk toegankelijk: - Gedragswetenschapper (psycholoog/(ortho)pedagoog) - Schoolmaatschappelijk werker - Schoolarts (GGD) - Schoolverpleegkundige (GGD) - (wijk)agent - Leerplichtambtenaar - Jeugdzorg (CJG) - Ambulante dienst Ambelt De ondersteuningsstructuur zal nooit af zijn. Bij iedere verandering, of het nu in beleid, in de schoolorganisatie of in de leerlingen-populatie is, steeds opnieuw moet de werkwijze kritisch tegen het licht gehouden worden. Bij het vormgeven van de zorgstructuur blijft voor de toekomst het volgende van belang: • Scholing van leerlingbegeleiders, (gespecialiseerde) docenten en mentoren • Afstemming van leerlingendossiers en het digitale leerlingvolgsysteem. • Communicatie met het primaire, middelbare en hoger onderwijs om de aansluiting aan beide kanten te verbeteren.
10. Ouderbetrokkenheid Vanuit de contextuele benadering worden ouders sterk betrokken bij hun kind: in die visie is de groei van een kind afhankelijk van de relatie met ouders. In formeel opzicht zijn ouders van de locatie betrokken via de VMR. Er bestaat een ouderklankbordgroep. De school vindt het wel belangrijk dat ouders goed geïnformeerd worden: daarom wordt er elke week digitaal een nieuwsbrief naar ouders verzonden. (Even Afstemmen) Ontvangt een leerling buiten de reguliere setting extra ondersteuning dan zal er een OPP vastgesteld worden. Dit gaat in samenwerking met de ouders . De school is verplicht met ouders een OOGO te voeren (een op overeenstemming gericht overleg) om de passende ondersteuning vast te stellen. Hoe betrekt de school de ouders bij de schoolloopbaan van hun kind en de school? - een kennismakingsgesprek voor de ouders van het eerste kind op onze school voorafgaand aan het nieuwe schoolseizoen - bespreken individueel (handelings)plan / Opp met ouders - meteen contact bij afwezigheid van hun kind - inzage in actuele prestaties van hun kind via een ouderportaal - organiseren van spreekavonden naar aanleiding van het rapport - organisatie van informatieve (thema)bijeenkomsten op school - regelmatig contact van de mentor met de ouders - een wekelijkse nieuwsbrief (even afstemmen) over het reilen en zeilen op de school Samengevat: We kunnen steeds meer leerlingen met een ondersteuningsbehoefte goed begeleiden omdat: - De zorgcoördinator en de leerlingbegeleiders zijn in staat om ondersteuning op hoog niveau te leveren. - ZAT + Ondersteuningsteam + ZAS een vaste plek hebben in de school. - De school goede, kundige en betrokken docenten heeft. - De doorstroming vanaf de basisschool goed geregeld is. - Het anti roken/drugsbeleid goed werkt. - De cultuur die heerst binnen de teams: er is eenheid. - Er huisbezoeken worden afgelegd. - Ouders goed betrokken en geïnformeerd worden. - De contacten met de AB binnen de school goed geregeld zijn: de rugzakhulp is gebundeld ondergebracht bij 2 AB’s. - Er een orthopedagoog vanuit het SWV beschikbaar is en de lijnen met SWV kort zijn kort. - Het mentoraat goed op orde is. - Er trainingen zijn voor verschillende doelgroepen: SVT/FRT/MRT/rouwverwerking.
10. Klachtenprocedure Klachten van leerlingen worden in eerste instantie door de mentor afgehandeld. Indien dit niet mogelijk is wordt de verantwoordelijke adjunct-sector-directeur ingeschakeld. Indien dit niet tot een bevredigende oplossing leidt, kan men een klacht voorleggen aan de sectordirecteur. Als laatste beroepsinstantie geldt de centraal directeur. De school heeft ook een klachtencommissie. Tevens zijn er vertrouwenspersonen aan de school verbonden. Deze kunnen klachten behandelen die op het gebied van de seksuele intimidatie liggen. (zie ook klachtenprocedure protocol)
11. Samenwerking Greijdanus Hardenberg neemt deel aan het Samenwerkings verband Noord-Oost –Overijssel (SWV-NOO). Aan dit SWV nemen deel: - Vechtdal locaties: Hardenberg /Dedemsvaart en Ommen - De Zevenlinden –Dedemsvaart - De Nieuwe Veste Hardenberg - Pro-Hardenberg - Pro De Maat Ommen - Ambelt Hardenberg - ZMLK Boslust Ommen Vanuit het samenwerkingsverband kan gebruik worden gemaakt van expertise die eventueel op school nodig is en niet intern aanwezig is. Greijdanus heeft een vast contract met de orthopedagoog van het SWV voor 1 dag in de week. Greijdanus Hardenberg heeft conctact met het basisonderwijs via een overleg vorm van het SWV (2 x per jaar). Daarnaast is er een eigen jaarlijks overleg met de groepsleerkrachten groep 8 en ibers. Ook is er een overleg op directie niveau . In deze overleggen gaat het over doorgaande leerlijnen, onderwijs kwaliteit, niveau bewaking, afstemming van zorg, toeleiding naar het vo, uitwisselen van informatie.
Bijlage 1 Schematisch ziet onze interne zorgstructuur er als volgt uit: Aanmelding
Intake Plaatsing Lwoo-indicatie zorgcoordinator
zorgcoordinator
Mentor en klas
Leerlingbespreking /
Zorgcoördinator: *
r a ondersteuning
Afspraken: * * * *
Leerlingen in de klas
Mentor: * gesprekken met docent ** gesprekken met leerl. *** gesprekken met ouders
Mentorenberaad /
t
(mentor)
Docenten in de klas
Reguliere ondersteuning
e x
Dossiers Administratie
Docentenoverleg /
ondersteuning docenten
Teamleider /
* begeleiding mentor
* aanmelden leerlingbegeleiding : * aanmelding svt /frt of mrt * verwijzing zorgteam (intern) * inschakelen ambulante dienst * aanmelding orthopedagoog * FRT-SVT wordt gegeven door leerl. Begeleiders * MRT – * IRT * Dyslexie-traject * Hoogbegaafdenproject
intensivering v.d. begeleiding aanmelding test sbd docenten overleg gesprekken leerling
* testen * info naar docenten * gesprek ouders * aanmelding rugzak
* aanmelding bij het ZTS ( zorgcoördinator en leerl.begeleiders en adviseur-CJG)
deelnemers: * voorzitter (zorgcoördinator
ZAT:
* leerlingbegeleiders *Centrum voor jeugd en gezin (CJG)
E x
* geneeskundige dienst ( schoolarts) * leerplichtambtenaar * orthopedagoog SWV-NOO * Adhoc: de teamleiders.
t e
r
n
DD
e
zorg
*AMW
svt = sociale vaardigheidstraining frt = faalangstreductietraining mrt = motorische remedial teaching SVW-NOO samenwerkings verband Noord-Oost Overijssel zts = zorgteam smal (intern) zat = zorg advies team (met externen) gpc = gereformeerd pedagogisch centrum / CJG= centrum jeugd en gezin irt = interne remedial teaching amw =algemeen maatschappelijk werk
Bijlage 2 Toelatingsprocedure Greijdanus College Hardenberg
1. Toelatingscommissie A. Doel van de toelatingscommissie Het doel van de toelatingscommissie is om voor elke aangemelde leerling passend onderwijs te vinden, zodat de schoolloopbaan van een leerling kan worden afgerond met het behalen van een diploma. Dit kan zijn aan het Greijdanus College of er volgt verwijzing naar een andere school. Voor een goede doorstroming van aanmelding tot besluit staat dat alle gegevens van de leerling zorgvuldig en op tijd aangeleverd, beheerd en besproken moeten worden.
B. Samenstelling/taken: Functie Teamleider Zorgcoördinator
Algemene taak Advisering Advisering
Bijzondere taak Besluitvorming Uitvoering PCL/RVC aanvragen lwoo/pro uitvoeren Aangeven welke ll. Een zorgbehoefte heeft-OPP Gesprekken plannen.
Administratie
Contacten: vmbo-bkt vmbo-ktl havo/vwo/plus
Invoeren in magister
L. G. van ’t Hof A.G. Reinders H.Tempelman
Overzichten maken Identiteitsgesprekken plannen
tel. 038 – 46 98 502 tel. 038 – 46 98 515 tel. 038 – 46 98 503
Contactpersoon voor alle instroom in Hardenberg: J. de Vries tel. 038 – 46 98 508 De leden van de toelatingscommissie bepalen naar aanleiding van de uitgangspunten bij toelating of het Greijdanus College passend onderwijs kan bieden. Tevens geven ze aan welke leerweg voor de leerling haalbaar lijkt en uiteindelijk tot het behalen van een diploma leidt.
C. Ondersteuning De administratie geeft algehele ondersteuning aan de toelatingscommissie. De taken zijn: Het volledig maken van dossiers Correspondentie verzorgen Overleg met de zorgcoördinator Totaaloverzicht aanmeldingen Aanreiken van gegevens indien er om gevraagd wordt
D. Onderwijskundige ondersteuning De toelatingscommissie kan bij complexiteit advies vragen bij: Externe deskundigen - bv. Orthopedagoog Interne deskundigen - zorg advies team Ambulante begeleiders ( lgf- leerlingen) Docenten van het po (primair onderwijs) Het advies van externe deskundigen wordt schriftelijk vastgelegd en komt in het dossier Als alle inschrijvingen binnen zijn, gaat de TC op grond van de aangeleverde gegevens een besluit nemen. De zorgcoördinator meldt de plaatsing via een schriftelijk bericht aan de ouders. De ouders kunnen daarop reageren en alsnog een gesprek met de adjunct-directeur aanvragen om eventuele herplaatsing te krijgen. De adjunct-directeur beslist.
2. Uitgangspunten bij toelating A. Advies toeleverende school De toeleverende school gaat bij advisering uit van een leerlingvolgsysteem, testen van NIO (e.d.), Cito en evt. andere onderzoeksverslagen. Het advies staat vermeld op het OKR (onderwijskundige rapport). Het uiteindelijk leerwegadvies van de toeleverende school geeft ook aan of er sprake is van Leerwegondersteuning of Praktijkonderwijs. De toeleverende school kan op het OKR vermelden of een overdrachtsgesprek noodzakelijk is voor aanvullende informatie. Dit kan telefonisch of persoonlijk. Het Greijdanus College te Hardenberg streeft ernaar om alle aangemelde leerlingen persoonlijk met de leerkracht of intern begeleider van de toeleverende school te bespreken. We noemen dit de “warme overdracht”. Onderdelen van het aan te leveren dossier
0 het volledig ingevuld aanmeldingsformulier met onderwijskundig rapport /ondertekend door ouders en aanleverende school. 0 onderwijskundige overdrachtsrapportage zoals aangeleverd door het SWV NOO (Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Noord- Oost – Overijssel) in geval van PRO/LWOO ……ondertekend door de leerkracht en ouders/verzorgers 0 uitdraai leerlingvolgsysteem 0 testgegevens NIO of een andere IQ test 0 CITO eindscore (indien van toepassing) 0 dyslexieverklaring inclusief onderzoeksverslag (indien van toepassing) 0 bij een Leerling Gebonden Financiering het CFI terugmeldingsformulier incl. brief ouders LGF toegekend en onderliggende diagnose 0 onderwijs ontwikkelingsperspectief OPP (indien van toepassing)
B. Leervorderingen Leervorderingen worden gemeten in DLE’s (DLE = didactische leerstofequivalent) gekoppeld aan de didactische leeftijd (DL). De didactische leeftijd (DL) is het aantal maanden dat een leerling onderwijs heeft gehad. Elk schooljaar heeft 10 onderwijsmaanden te beginnen vanaf september groep 3.
groep
Dle-score 0-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60
3 4 5 6 7 8
De DL wordt berekend op basis van de huidige groep van de leerling, het moment van toets afname en het aantal doublures vanaf begin groep 3 (zie hieronder het tijdschema voor de vaststelling van de DL). Let op: de DL kan, voor de berekening van de leerachterstand, nooit hoger zijn dan 60 (eind groep 8)
Gr 8
sept 51
okt 52
nov 53
dec 54
jan 55
feb 56
mrt 57
april 58
mei 59
juni 60
Zittenblijver groep 8
sept 51
okt 52
nov 53
dec 54
jan 55
feb 56
mrt 57
april 58
mei 59
De leervorderingen worden gemeten over de volgende leerstofgebieden: end lezen
De “erkende” toetsen staan in de jaarlijks verstrekte Cotanlijst.
C. Sociaal-emotionele factoren en werkhouding Bij sociaal-emotionele factoren en werkhouding (aangegeven door LMT / SVL) denken we aan:
juni 60
-NOS, ADHD, NLD, ADD……………… Deze bovenstaande punten worden toegelicht door de basisschool . Tot slot: een verklaring van een speciale stoornis als ADHD, PDD-NOS, aspergersyndroom, etc. van een orthopedagoog / GZ-psycholoog kan onderdeel zijn van het leerling-dossier voor de aanvraag van een RVC-beschikking. Of kan leiden tot het plaatsen van een leerling in het Zorgtraject C. De gegevns zijn dan tevens nodig voor het opstellen van een OPP =ontwikkelingsperspectief.
D. IQ (intelligentiequotiënt) Het IQ wordt bepaald door het afnemen van een intelligentietest. Het Totaal-IQ wordt berekend uit de scores voor het Verbaal-IQ (taalkundig) en het Symbolisch-IQ (rekenkundig en ruimtelijk inzicht). Kleine verschillen in deze deelIQ’s zijn normaal. Grote discrepanties kunnen een belangrijke aanwijzing zijn voor ernstige tekortkomingen op het gebied van wiskunde en de talen. De toegestane IQ-testen die voor een bepaalde leeftijdsgroep kunnen worden afgenomen staan vermeld op de Cotanlijst . De centrale toetsing van het Greijdanus College gaat uit van de NIO (Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijs). Beoordeling van het totaal IQ is bepalend in combinatie met leervorderingen en eventuele sociaal- emotionele problematiek.
E. Criteria voor indeling van de leerling in een leerweg VMBO
VMBO
GCH
Basis Beroeps Gerichte Leerweg BBL /Eng en DU
Kader/theoretische Leerweg Eng en DU
VMBO HVWO Theoretische Havo-vwo Leerweg Eng /Du /FR
VWO Vwo
NIO CITO DLE / SV
70-85 520-527 30-41
86-94 528-532 42-47
95-107 533-541 48-55
>118 >545 >58
108-118 542-545 56-58
F. Lichamelijke beperkingen Lichamelijke beperkingen e.a. kunnen de reden zijn van een afwijzing op het Greijdanus College, i.v.m. de haalbaarheid van een diploma. Dit moet per leerling bekeken en besproken worden. Overleg met de ouders/verzorgers en toeleverende school is noodzakelijk. De school heeft dan wel zorgplicht.
3.Toetsen en testen A:Toetsen en testen Bij elke aangemelde leerling is voor de toelating op het vo een onderzoek afgenomen naar: *Intelligentie : NIO *Schoolvorderingen: Cito lvs ( in elk geval begrijpend lezen /technisch lezen/spellen en rekenen *Sociaal-emotioneel : SAQI Indien dit niet is gebeurd, wordt op Greijdanus getoetst ivm een eventuele aanmelding voor het verkrijgen van een lwoo- indicatie. B:Samenwerkingsverband : PCL /RVC Elke school in Nederland dient aangesloten te zijn bij een Samenwerkingsverband. Een Samenwerkingsverband heeft als taak om elke leerling van passend onderwijs te voorzien. Het Greijdanus College Hardenberg valt binnen het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Noord Oost Overijssel (SWV - NOO) De landelijke overheid stelt jaarlijks een regionaal zorgbudget (RZB) beschikbaar aan het SWV NOO. Het bestuur is verantwoordelijk voor de besteding daarvan. In de begroting van het SWV-NOO wordt o.a. een post opgevoerd wat
gebruikt kan worden voor leerlingen die extra zorg nodig hebben, maar die geen RVC beschikking krijgen. De Permanente Commissie Leerlingzorg-PCL geeft in onze regio hier beschikkingen voor af. Daarvoor zijn criteria opgesteld die alleen gelden voor ons SWV en niet landelijk zijn vastgesteld.
4. Procedure bij besluit A. Aangenomen Indien de TC heeft besloten om een leerling aan te nemen gaat dit besluit voorzien van de volgende opmerkingen: 1 Plaatsing in een leerweg 2 met Lwoo 3 Zorgleerling 4 Lichte zorg leerling 5 Niet toelaatbaar
B: . Afgewezen Indien de TC heeft besloten om een leerling af te wijzen dan neemt de voorzitter van de TC contact op met de toeleverende school en ouders. Een leerling kan ondanks voldoende leervorderingen toch niet toegelaten worden op grond van soc. emotionele problematiek. De voorzitter overlegt met de toeleverende school. Het advies van de TC is bindend. Uitkomst van dat overleg kan zijn: Ouders gaan akkoord met besluit.. De ouders gaan in beroep.
C. Beroep Gaan de ouders in beroep dan moeten zij dit in een beargumenteerd schrijven kenbaar maken. De TC neemt dit schrijven (incl. advies externe deskundigen) mee in haar besluit. De TC deelt dit de ouders mede. Bij een nietinschrijving kunnen de ouders wederom in beroep gaan bij inspectie en/of bestuur. Ouders worden geïnformeerd. Ouders en leerling wordt ook de mogelijkheid geboden om op school te komen voor uitleg. Het Greijdanus informeert de scholen binnen haar samenwerkingsverband middels een lijst waarop de plaatsingsbesluiten van de leerlingen staan..
D.Communicatie met ouders en toeleverende school Communicatie met ouders en school gebeurt zowel mondeling als schriftelijk. De mondelinge gespreksvoering dient schriftelijk vastgelegd te worden en bijgevoegd te worden in het leerling-dossier. De school stelt het op prijs een goede communicatie met de ouders te hebben, zowel schriftelijk en of mondeling Ouders: Bevestiging aanmelding, vraag ontbrekende gegevens en uitleg over vervolg Brief 3 Uitnodiging voor testdag* Testuitslagen met uitleg testgegevens* Aangenomen* (plaatsing) PrO aanvraag* Afgewezen* Stand van zaken indien er nog geen besluit is genomen* Kopie RVC beschikking* Uitnodiging kennismakingsdag, introweek , leerweg, klas en mentor*
School: Aanmeldingsbrochure en uitnodiging open dagen Testuitslagen met uitleg testgegevens* Afgewezen (kopie brief 8 ouders)* Stand van zaken indien er nog geen besluit is genomen (kopie brief 9 ouders)* Leerwegindeling en afgegeven RVC-beschikking* Uitnodiging kennismakingsdag, introweek , leerweg.
E: Het leerling-dossier
Van elke aangemelde leerling wordt een dossier aangelegd. Het leerling-dossier bevat in ieder geval: incl. IQ test/DLE’s/Sociaal-emotionele gegevens
En indien van toepassing: D/RIAGG/orthopedagoog, etc. ……
-beschikking voor LWOO / PrO incl. ondertekend blad E
5. Van aanmelding tot leerling Om een goede start in klas 1 te maken is het van belang dat alle procedures die van toepassing zijn op de leerling meteen in werking kunnen treden aan het begin van het schooljaar. Er zijn stappen die genomen worden waar de leerling niet direct iets van zal merken. Te denken valt aan een RVC beschikking of een RZB. Ook zijn er voorzieningen waar de leerling wel direct mee te maken krijgt. Te denken valt aan een dyslexiekaart of het volgen van SOVA training. Met al deze procedures en voorzieningen wordt getracht de leerling, binnen onze mogelijkheden, zo goed mogelijk te begeleiden. Voor een goede ingang in ons onderwijsgebeuren wordt er in de eerste schoolweek een introductie week georganiseerd. De leerlingen maken op allerlei wijze kennis met elkaar en met de school , maar ook met het leren. In deze week komen veel basale zaken aan de orde als: Invullen van de agenda Lezen van het rooster Omgaan met elkaar Omgaan met materialen Omgaan met huiswerk Pestgedrag Veiligheid in de school
6. Verwerkingsprocedure aanmeldingen 1. 2. 3.
4. 5. 6. 7.
De Administratie van Zwolle verzend de aanmeldformulieren naar de basisscholen (hierbij is een brief gevoegd waarin de data vermeld staan wanneer de identiteitsgesprekken plaatsvinden); De basisscholen verzenden de dossiers naar Hardenberg (uiterste datum van ontvangst op Greijdanus is 1.4. / vanaf half maart neemt Greijdanus contact op met de scholen die dan nog niets ingestuurd hebben); De dossiers worden gescreend op : 1.er wordt een selectie gemaakt van de ouders die in aanmerkingen komen voor een identiteitsgesprek;(Data zijn al bekend zie onder 1, docenten worden in februari benaderd); 2. Er wordt een selectie gemaakt op eventuele aanvragen lwoo 3. Er wordt geselecteerd op zorgleerlingen 4. Er wordt gekeken naar leerlingen waar nog een extra gesprek voor geregeld moet worden. 5. Er wordt geselecteerd op eventuele wel of niet toelaatbaarheid De NAW-gegevens en de plaatsingsgegevens worden in gevoerd(actie OBR en VRJ); De LWOO-gegevens worden zsm integraal ingevoerd; Vervolgens worden de overige gegevens van de leerlingen ingevoerd; Naast dit technische traject zal er nog een traject lopen, namelijk de identiteitsgesprekken. Dit kan in onafhankelijkheid van de verwerking van de dossiers,
8.
Ook zullen er nog gesprekken moeten plaatsvinden die “op overeenstemming zijn gericht” voor wat betreft het ontwikkelingsperspectief van de leerlingen die vallen binnen de kaders van Passend Onderwijs.
bijlage: 1.
Invulwijzer aanmeldingsformulier Cursus 2013-2014 Ook dit jaar heeft het Greijdanus het aanmeldingsformulier met zorg samengesteld. We vragen aan ouders en basisscholen om de informatie die nodig is voor een soepele overgang van de basisschool naar het Greijdanus. Daarom wijzen we er met nadruk op dat het voor de leerling van belang is dat de juiste informatie wordt doorgespeeld. We zouden de leerling immers te kort doen wanneer de informatieoverdracht minimaal zou zijn. Het invullen van de reële verwachting van de basisschool en het advies van de basisschool voor instroom in het 1e leerjaar. Op het voorblad van het aanmeldingsformulier moet worden aangegeven wat de reële verwachting is van de basisschool voor het te behalen diploma en het advies voor de instroom voor het 1 e leerjaar. Dit kunt u het beste doen aan de hand van onderstaand schema.
Brugklassen in Zwolle, Hardenberg en Meppel: NIO / SV Cito
Basisber. leerweg (bbl) (Engels)
Vmbo, TLH en Havo/vwo Kaderber. Theor. TLH leerweg en leerweg theor. leerweg (tl) (kbtl) (En, Du en (Engels en Duits) Fr)
HV
VWO
70-85
86-94
95-100
101-107
108-118
> 118
520-527
528-532
533-536
537-541
542-544
> 545
Vertaald naar de Cito scores van de basisschool: BB minimaal E (+ overweging PrO) KB minimaal 4 maal D
KB/TL Begrijpend lezen en rekenen: minimaal C; technisch lezen en spelling: minimaal D TL minimaal C TLH Begrijpend lezen en rekenen: minimaal B; technisch lezen en spelling: minimaal C HV 4 maal A en / of B Vwo-delta A scores Getallen zijn richtlijnen: uiteindelijk zal er een bindend advies komen van het Greijdanus na overleg met de school van herkomst. Verder is er op alle vestigingen de mogelijkheid om Leerwegondersteunend onderwijs te volgen (lwoo). Let op: dit is geen aparte leerroute. Bij de gekozen leerweg krijgen deze leerlingen extra ondersteuning; remedial teaching, huiswerkbegeleiding etc. In Zwolle en Hardenberg zijn aparte lwoo-klassen op de verschillende niveaus samengesteld, in Meppel worden deze leerlingen geplaatst in reguliere klassen. Voor het lwoo onderwijs gelden de volgende richtlijnen: I.Q. van 75 – 90 Achterstand op 2 leergebieden van minimaal 1,5 jaar Of: I.Q. van 91 – 140 Achterstand op 2 leergebieden van minimaal 1,5 jaar Bovendien sprake van sociaal-emotionele problematiek De leergebieden zijn: Technisch lezen Begrijpend lezen Spelling Rekenen Let op: de combinatie van de leergebieden spelling en technisch lezen wordt niet geaccepteerd! Bij een I.Q. van 60 - 80 wordt ook altijd plaatsing in het praktijkonderwijs meegewogen. Indien de leerling niet voldoet aan de richtlijnen maar wel extra zorg nodig heeft, kan van deze criteria worden afgeweken. Greijdanus wil de zorg leveren die nodig is! Er is dan overleg met de ouders, de basisschool en de toelatingscommissie van het Greijdanus. Het resultaat is een zorgaanbod op maat. Aanmeldingstraject LWOO: In verband met de plaatsingsprocedure verzoeken wij u de leerlingen die voor een LWOO indicatie in aanmerking komen vroegtijdig aan te melden. Voor deze leerlingen moet een uitgebreid digitaal OKR= Onderwijskundig Rapport ingevuld worden in samenwerking met de IB’er. Ideaal zou zijn als u al in januari/februari daarvan melding geeft. Ook als u twijfels hebt: neem contact op met de betreffende locatie. Talentontwikkeling / plusprogramma Op alle vestigingen is er aandacht en begeleiding voor leerlingen die meer- of hoogbegaafd zijn, maar ook voor talentvolle leerlingen. Wij noemen dit talentontwikkeling. Vanaf de 1e klas zijn er mogelijkheden om deze talenten van leerlingen te begeleiden. We vragen u om aan te geven waarom een leerling in aanmerking zou moeten komen voor deze extra activiteiten en wat er al gedaan is op de basisschool. Gegevens van de leerling: Deze pagina wordt door de ouders ingevuld. Wilt u controleren of ouder/verzorger ondertekend heeft? Informatie van de huidige school De meeste basisscholen werken met een goed leerlingvolgsysteem. De gegevens daarin zijn heel waardevol voor het vervolgonderwijs. Vandaar dat er bij de reken- en taalvaardigheden een DLE (didactische leeftijdsequivalent) wordt gevraagd. We willen graag dat u deze DLE gegevens invult en ook de Cito scores ( A t/m E). Tevens verzoeken wij u een kopie van de Cito scores vanaf groep 3 t/m groep 8 bij te voegen, zodat wij een goed beeld krijgen van de vorderingen door de jaren heen. Let op: voor leerlingen die worden aangemeld voor het lwoo is het noodzakelijk om de leervorderingen weer te geven in DLE’s. Die gegevens moeten ook worden vermeld in het onderwijskundig rapport. Wanneer een leerling niet alle deeltjes van een reken- of taalmethode heeft gehad, is het zinvol dit te vermelden. Heeft een leerling hiaten bij rekenen of taal of is er extra begeleiding geweest (IRT), dan zien we daar ook graag een vermelding van. Als dit nauwkeurig wordt aangegeven, kunnen wij daarop sneller inspelen. Wanneer er handelingsplannen voorhanden zijn, vanwege leerachterstanden, mogelijke dyslexie of dyscalculie o.i.d.: we stellen het zeer op prijs om die dan ook te ontvangen. In ieder geval: wees daar heel zuinig op. De kans is immers groot dat we ze bij u zullen opvragen.
Leergedrag Het leergedrag is ook een belangrijke indicator voor het vervolgonderwijs. Vandaar dat wij ook vragen naar de motivatie, de huiswerkverzorging en het zelfvertrouwen. We vinden het fijn wanneer u zo concreet mogelijk beschrijft waar eventuele problemen te verwachten zijn. Sommige scholen sturen een overzicht van het LVS voor sociale en emotionele ontwikkeling mee. Ook dit geeft een goed overzicht van het leergedrag van de leerlingen. Als u die mogelijkheid hebt, dan graag meesturen. Onderwijsbehoeften: Wat heeft de leerling nodig om het gestelde doel te bereiken?
Onderwijsbehoefte Instructie nodig die…….
Opdrachten nodig die ……..
Leeractiviteiten nodig die ……
Feedback nodig die …………… Groepsgenoten nodig die …
Een leerkracht/ docent nodig die ………………
Te denken valt aan bijv.: - waar de doelstelling van de les duidelijk genoemd wordt. - waarbij de leraar voordoet en hardop denkt. - die vooral auditief is/ of vooral visueel - die verkort is, doelen, kernpunten zijn duidelijk, leerling kan snel aan ’t werk. - die verlengd is, begeleide in oefening. - ….. - net op of onder het niveau liggen om succeservaringen op te doen. - Net op of boven het niveau liggen zodat er voldoende uitdaging is. - Overzichtelijk zijn m.b.t. lay-out. - Uitgewerkte voorbeelden hebben. - …… - Structuur bieden d.m.v. stappenplan. - Zelfcorrigerend zijn i.v.m. directe feedback. - Die opgedeeld zijn in deelactiviteiten. - Die uitdagen (plustaken/verdieping) - Ruimte bieden voor eigen inbreng. - …………… - Die consequent en direct is op gewenste gedrag. - Succeservaringen benadrukt. - Inzicht in eigen presteren geeft (vb. grafiek) - …………… - Samenwerkingsopdrachten aan kunnen - Constructief kunnen overleggen. - Rekening houden met de ander - Die negatief gedrag negeren - Elkaar positief ondersteunen bij taken. - …………. - Die responsieve instructie geeft.(terugvragen, contoleren, met leerlingen evalueren) - Die let op taakbeleving. - Vriendelijk en beslist is. - Doelgericht en flexibel kan differentiëren. - Die voorspelbaar is in gedrag, houding en activiteitenaanbod. - Die voorbereidt op leswisselingen - Die moeite van leerling begrijpt.
Ouders nodig die ….
-
………….. helpen bij het plannen en uitvoeren van huiswerk. mogelijkheden en beperkingen aanvaarden. gedragsregels van school ondersteunen. op de hoogte zijn van de beleving en vorderingen. …………………………..
Schoolloopbaan en speciale begeleiding Als leerlingen op de basisschool extra begeleiding hebben gehad, of er zijn onderzoeken verricht door externe instanties, dan willen we dat ook graag weten. Natuurlijk krijgt iedere leerling op een nieuwe school een nieuwe kans en leerlingen mogen niet ‘gestempeld’ binnen komen. Maar het is van belang dat de mentoren iets weten van de achtergronden van het kind, zodat ze beter in staat zijn om signalen op te vangen en begeleiding te geven. Bijlagen Het kan dus heel nuttig zijn de volgende informatie – indien voorhanden – mee te sturen: Kopie LVS voor sociale en emotionele ontwikkeling Kopie van recente handelingsplannen en/of onderzoeken De basisschool en ouders bepalen samen of de inhoud van bovenstaande en mogelijk andere vertrouwelijke gegevens voor het Greijdanus zinvol zijn. Tenslotte Mochten er vragen of onduidelijkheden zijn, dan staan we u graag te woord. Voor Hardenberg: vmbo-bkt L. G. van ’t Hof tel. 038 – 46 98 502 vmbo-ktl A.G. Reinders tel. 038 – 46 98 515 havo/vwo/plus H.Tempelman tel. 038 – 46 98 503 Contactpersoon voor alle instroom in Hardenberg: J. de Vries tel. 038 – 46 98 508
Bijlage
Convenant van Samenwerking basisonderwijs – voortgezet onderwijs in Noordoost Overijssel
ter regeling van de gegevensverzameling en gegevensoverdracht van groep 6, 7, 8 van het basisonderwijs en speciaal basisonderwijs en leerjaar 1 en 2 van het voortgezet onderwijs (waaronder ook het praktijkonderwijs) ten behoeve van de leerlingen die voortgezet onderwijs (gaan) volgen in Dedemsvaart, Hardenberg, Ommen Juni 2005
Inleiding / overwegingen In de afgelopen jaren is in het halfjaarlijks bao-vo-overleg in Dedemsvaart, Hardenberg en Ommen een goede basis gelegd voor de bao-vo-samenwerking met betrekking tot een doorgaande lijn in de ontwikkeling van alle leerlingen. Ten behoeve van het werken aan de doorgaande lijn is het van belang afspraken te maken over het verzamelen en overdragen van gegevens over leerlingen. De gegevens worden verzameld met het doel deze te gebruiken voor het vaststellen van het juiste onderwijsprogramma (inclusief zo nodig een hulpprogramma) voor de leerling. Een goede gegevensoverdracht naar het volgende leerjaar is een middel om ervoor te zorgen dat na de zomervakantie een succesvol (zorg)programma meteen kan doorgaan. Dit geldt zowel binnen elke (s)bao- en binnen elke vo-school, als bij de overgang van (s)bao naar vo. De gegevens dienen een totaalbeeld te geven van elke leerling: leerlingen kunnen niet worden beoordeeld op enkele cijfermatige gegevens. Van de te gebruiken instrumenten dienen de resultaten over meerdere jaren met elkaar te kunnen worden vergeleken. Er moet zo veel mogelijk worden voorkomen dat in korte tijd meerdere keren dezelfde informatie wordt verzameld, ook de opeenhoping van testen en toetsen in een korte periode is niet wenselijk. Voor een aantal onderwijsvormen zijn toelatingscriteria wettelijk verplicht, de te verzamelen gegevens dienen hieraan te voldoen. Voor met name zorgleerlingen is van belang dat testen en toetsen zo veel mogelijk in eigen omgeving kunnen worden uitgevoerd. Wel zullen de toetsomstandigheden op de scholen zo veel mogelijk vergelijkbaar moeten zijn. Voor elk van de gebieden waarover gegevens verzameld worden, zal het afnemen van een tweede toets of test (second opinion) mogelijk moeten zijn. De schoolbesturen komen overeen: 1. met betrekking tot de gegevensverzameling en de gegevensoverdracht 1a.
Didactische gegevens betreffende technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen. Basis hiervoor is het leerlingvolgsysteem (lvs) van het bao, waarin over de jaren heen de gegevens van tenminste de vier genoemde onderdelen worden verzameld. De gegevens van groep 6, 7 en 8, omgezet in dle (didactische leeftijdsequivalent) worden voor alle leerlingen doorgegeven aan het vo.
Het vo zal geen didactisch toelatingsonderzoek doen voor praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs voor die leerlingen, waarvoor de basisschool de juiste gegevens aanlevert (= de door de RVC toegestane instrumenten zijn gebruikt en weergegeven zoals de RVC dit verplicht en de scores van de potentiële pro- en lwoo-leerling vallen binnen de criteria). Met betrekking tot de dyslexieproblematiek hanteert elke basisschool het dyslexieprotocol van het ExpertiseCentrum Nederlands. 1b.
Sociaal-emotionele gegevens Vanaf bao groep 6 tot en met vo leerjaar 2 wordt jaarlijks een leerlingvolgsysteem sociaal-emotioneel afgenomen, bestaande uit tenminste een vragenlijst in te vullen door de leerling. Dit lvs seo levert tenminste gegevens op over de volgende aspecten: motivatie (leertaakgerichtheid, concentratie in de klas, huiswerkattitude), welbevinden (plezier op school, sociaal aanvaard voelen, relatie met de leerkracht), zelfconcept (uitdrukkingsvaardigheid, zelfvertrouwen bij proefwerken, sociale vaardigheden). In groep 8 wordt dit aangevuld met een door het samenwerkingsverband vo aangeboden vragenlijst die door de leerkracht wordt ingevuld. Ook voor dit onderdeel draagt de basisschool voor alle leerlingen de gegevens over van groep 6, 7 en 8 bij de aanmelding aan het vo Ten behoeve van de toelating tot pr.o en lwoo wordt door het vo nog een aanvullende test afgenomen, omdat dit voor deze doelgroep essentiële aanvullende informatie oplevert.
1c.
Gegevens betreffende de intelligentie: Een groepsgewijs af te nemen IQ-test, wordt onderdeel van het afsluitingsonderzoek voor alle leerlingen in groep 8. Deze gegevens worden mede betrokken bij de advisering van de schoolkeuze. Dyslexie: de IQ-gegevens vormen samen met de gegevens uit het dyslexieprotocol bao en eventuele aanvullende diagnostische toetsen in voorkomende gevallen de basis waarmee een dyslexieverklaring wordt opgesteld door een daartoe bevoegde orthopedagoog. De dyslexieverklaring wordt meegestuurd met de aanmelding bij het vo. De door de stroomlijning opgeleverde besparingen zullen in ieder geval ertoe leiden, dat de dyslexieverklaring geen financiële bijdrage van de ouders vergt.
1d.
2.
Cito-afsluitingsonderzoek groep 8 Bovenstaande gegevens leveren een volledig beeld op van de leerling met betrekking tot de drie aspecten: didactische ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en intelligentie. Samen met het oordeel van de leerkracht(en) bao en de ideeën van de ouders/verzorgers is dit voldoende voor een afgewogen beslissing over de vo-keuze. Het Cito-afsluitingsonderzoek in groep 8 kan hierdoor gezien worden als een dubbeling en is niet meer nodig voor het vo-advies. Het is dan ook niet opgenomen in het financieel overzicht. Schoolbesturen kunnen vanwege andere redenen besluiten mee te blijven doen aan het Cito-eindonderzoek. met betrekking tot de mogelijkheid van second opinion Voor alle onder 1 genoemde onderdelen zal er de mogelijkheid voor een tweede onderzoek zijn. Mogelijke redenen voor de afname hiervan kunnen zijn:
2a.
voor potentiële pr.o.- en lwoo-leerlingen zijn niet de juiste gegevens aangeleverd vanuit het bao en verzoek om aanvulling heeft geen of onvoldoende resultaat opgeleverd.
2b.
daar waar de aangeleverde gegevens verhinderen dat de leerling op de juiste plek terechtkomt (bijv net te hoge score).
2c.
als ouders en/of bao en/of vo de aangeleverde gegevens verschillend interpreteren,
2d.
één der partijen twijfelt aan de betrouwbaarheid van de aangeleverde gegevens.
3. met betrekking tot de overdracht van de gegevens 3a.
Bij de aanmelding van leerlingen voor het vo komen er voor elke leerling drie soorten gegevens binnen: het advies van de bao-school en het advies van de ouders en het overzicht van de onder 1 vermelde gegevens met een advies van de daarbij betrokken schoolbegeleidingsdienst. Op basis daarvan beslist de vo-school volgens de eigen toelatingscriteria over de toelating en plaatsing, dan wel over het plegen van nader overleg, het opvragen van aanvullende gegevens en/of het toch oproepen voor het toelatingsonderzoek en/of het uitvoeren van second opinion, waarbij de wettelijke voorschriften in acht worden genomen.
3b.
In het halfjaarlijks overleg bao-vo zullen nadere afspraken gemaakt worden over de uitwerking van de wijze van overdracht, voortbouwend op het huidige onderwijskundig rapport en de huidige reguliere aanmeldingsformulieren. De ervaringen daarmee zullen jaarlijks in het bao-vo-overleg besproken worden. Het vo zal hiertoe het initiatief nemen.
3c.
Zodra er betrouwbare en betaalbare digitale systemen van gegevensoverdracht zijn, zal nagegaan worden hoe deze in te voeren. Ook dit zal in het bao-vo-overleg in praktische zin besproken worden. Besluitvorming over de invoering en bekostiging hiervan zal te zijner tijd als een aanvulling op dit convenant aan de schoolbesturen worden voorgelegd
4. met betrekking tot de bekostiging De volgende kostenverdeling wordt overeengekomen: onderdeel bao Betaalt eigen leerlingvolgsysteem Betaalt eventuele protocolkosten en begeleiding van leerlingen t/m groep 8 Basisonderwijs betaalt de helft van de basiskosten, eigen aanvullende wensen t.a.v. adviezen worden door bao zelf betaald Als second opinion nodig is vanwege verschil van mening ouders-school betalen de ouders de kosten Als aanvullend onderzoek nodig is omdat de gegevens niet duidelijk zijn, betaalt bao dit aanvullend onderzoek
4a.Leerlingvolgsysteem didactisch en sociaalemotioneel 4b.dyslexie 4c.groepsgewijze IQ-test voor alle leerlingen in groep 8
vo Betaalt eigen leerlingvolgsysteem Betaalt eventuele protocolkosten en begeleiding van leerlingen in vo Vo betaalt de helft van de basiskosten
4d1.Toelatingsonderzoek vanwege ontbreken van bepaalde gegevens en indien nodig: 4d2. Second opinion 4e.Dyslexieverklaring, op basis van protocol- en IQ-gegevens
Vo betaalt, tenzij ..zie bao
4f. Aanmeldingsformulier / onderwijskundig rapport (jaarlijks bij te stellen)
Vo stelt dit beschikbaar. Als er digitale mogelijkheden komen voor één samenhangend systeem wordt dit een op zichzelf staand project, over de invoeringskosten zal dan overlegd worden tussen bao en vo Vo betaalt de kosten hiervoor
4g.Aanmelding bij RVC
Vo betaalt de verklaring-kosten
5. met betrekking tot de invoeringsperiode 5a.
Het nieuwe systeem zal waarschijnlijk niet meteen door alle scholen op de juiste wijze kunnen worden toegepast. Daarom wordt een invoeringsperiode van 3 jaar vastgesteld. Na deze periode zullen alle scholen onder bevoegd gezag van de schoolbesturen, die dit convenant ondertekend hebben, het nieuwe systeem volledig hebben ingevoerd.
5b.
Ter begeleiding van het invoeringsproces zal een werkgroep worden ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van de 4 swv’en WSNS en het swv vo. De werkgroep heeft als taak het regelen van de informatievoorziening en het jaarlijks evalueren van de nieuwe werkwijze. Het swv vo levert na elke aanmeldingsperiode cijfermatige gegevens hiervoor. Ook de besprekingen in het bao-vo-overleg leveren gegevens op voor de evaluatie.
Bijlage: Leerling profiel advieskaart
Onderwijs advis ering: L eerlingprofiel Naam:……………………..Geb.dat.:………………………………… ………… Plaats bepaling: pro / vmbo / hvwo T es tdatum:………………………. dl
CIT O
2013 hv jilles de vries aant:
DLE-gegevens
TL BL SP RK opleiding 60 60 60 60 60 60 60 60 60 VWO 59 59 59 59 59 58 58 58 58 58 57 57 57 57 57 HVWO 56 56 56 56 56 Havo/vwo 55 55 55 55 55 TL 54 54 54 54 54 theoretische 53 53 53 53 53 leerweg 52 52 52 52 52 51 51 51 51 51 overlap kader50 50 50 50 50 49 49 49 49 49 48 48 48 48 48 47 47 47 47 47 KBL 46 46 46 46 46 kader45 45 45 45 45 beroeps44 44 44 44 44 gerichte43 43 43 43 43 overlap Bl-kt leerweg 42 42 42 42 42 41 41 41 41 41 40 40 40 40 40 39 39 39 39 39 BBL 38 525 38 38 38 38 Basis37 37 37 37 37 beroeps36 78 78 78 36 36 36 36 gerichte35 524 35 35 35 35 leerweg 34 77 77 77 34 34 34 34 overlap Pro-bl 33 33 33 33 33 32 523 76 76 76 32 32 32 32 31 31 31 31 31 30 75 75 75 30 30 30 30 PRO 29 520 74 74 74 29 29 29 29 Praktijk 28 28 28 28 28 onderwijs 27 73 73 73 27 27 27 27 26 519 72 72 72 26 26 26 26 overlap pro/lwo 25 71 71 71 25 25 25 25 24 24 24 24 24 23 518 70 70 70 23 23 23 23 22 22 22 22 22 21 518 69 69 69 21 21 21 21 20 517 20 20 20 20 19 516 68 68 68 19 19 19 19 18 515 67 67 67 18 18 18 18 17 514 66 66 66 17 17 17 17 16 513 65 65 65 16 16 16 16 15 512 63-64 63-64 63-64 15 15 15 15 14 511 62 62 62 14 14 14 14 13 510 13 13 13 13 12 509 61 61 61 12 12 12 12 11 508 60 60 60 11 11 11 11 10 507 59 59 59 10 10 10 10 9 506 58 58 58 9 9 9 9 8 505 57 57 57 8 8 8 8 7 504 56 56 56 7 7 7 7 6 503 55 55 55 6 6 6 6 5 502 54 54 54 5 5 5 5 4 501 53 53 53 4 4 4 4 3 500 52 52 52 3 3 3 3 2 51 51 51 2 2 2 2 1 50 50 50 1 1 1 1 DL=didactische leeftijd ftijd DLE= is DL_equivalent TL=technisch lez. BL=begrijpend lez. Sp=spelling RK =rekenen VIQ+verbaal IQ PIQ=performaal IQ of Symbolisch of Ruimtelijk Redeneer TIQ+ Totaal IQ De onderlinge gegevens hebben geen correlatie met elkaar, Het schema is slechts bedoeld als vastlegging van de 550 550 548-549 546-547 544-545 542-543 541 540 539 538 537 535-536 534-535 533-534 532-533 532 531 530 529 528 527 527
VIQ 127+ 128-140 118-128 111-118 110-111 108-109 105-107 103-104 102-103 101-102 99-100 97-98 97-98 95-96 94 93 92-93 90-91 88-89 86-87 84-85 82-83 80-81 79
PIQ 127+ 128-140 118-128 111-118 110-111 108-109 105-107 103-104 102-103 101-102 99-100 97-98 97-98 95-96 94 93 92-93 90-91 88-89 86-87 84-85 82-83 80-81 79
TIQ 127+ 128-140 118-128 111-118 110-111 108-109 105-107 103-104 102-103 101-102 99-100 97-98 97-98 95-96 94 93 92-93 90-91 88-89 86-87 84-85 82-83 80-81 79
Bijlage OKR Onderwijskundig rapport t.b.v. de aanmelding voor schooljaar 2014-2015 Bijlage bij het algemene aanmeldingsformulier, voor leerlingen die worden aangemeld bij het praktijkonderwijs of het leerwegondersteunend onderwijs. (Dit rapport dient digitaal ingevuld en aangeleverd te worden.)
Persoonsgegevens van de leerling: Voornaam
:
Geboortedatum
:
Achternaam -
:
-
Schoolgegevens: .…………………………………………………………Brin
Naam school van herkomst: nr.:…………
Ingevuld door : ............................................................................................................ Functie: : ............................................................................................................ Plaats en datum : ............................................................................................................ Tel.nr. : ............................................................................................................ E-mail : ……………………………………………………………………………… Gegevens m.b.t. de schoolloopbaan: a. De leerling is op school sinds ....................... b. Schoolverloop bao 1
2
3
4
5
6
8 sbao
c. Is er specialistische hulp geweest in de afgelopen twee leerjaren?
7
O O O O
O nee ja, en wel O logopedie O medisch specialist. nl…………... motorische RT O fysiotherapie Riagg O Schoolbegeleidingsdienst maatschappelijk werk O overige: .....................................
Reden voor deze hulp: ..................................................................................................................................... d.
Heeft de leerling meer dan gemiddeld verzuimd?
O nee O ja, reden …............................................................................………..
Reden van aanmelding: Aankruisen wat van toepassing is, meerdere mogelijkheden kunnen aangekruist worden.
O O O O O
Leervorderingen, namelijk: O begrijpend lezen spelling rekenen/wiskunde Sociaal-emotionele ontwikkeling
O
Cognitief niveau
technisch lezen
O Overige, namelijk: .................................………………………………………………………
Advies van de school:
O Praktijkonderwijs
O VMBO-basis met LWOO O VMBO-kader met LWOO O anders, nl. ……………….
Gegevens m.b.t. de leervorderingen: N.B.: hieronder niet verwijzen naar bijlagen, maar graag alle gegevens volledig invullen op de juiste plaats
LeerToets en toetsversie en jaartal 1) vorderingen 2)
Toets- Score 4) datum
DLE
DL
5)
6)
3)
Technisch lezen
-
-
Begrijpend lezen
-
-
Spelling
-
-
Inzichtelijk rekenen
-
-
1) Voor de RVC gelden alleen de toetsversies die voorkomen op de lijst van te gebruiken instrumenten bij de indicatiestelling voor LWOO en PrO ten behoeve van de instroom in schooljaar 2014-2015. Zie hiervoor de site van de RVC, www.rvc-vo.nl. 2] In deze kolom dient voor elke didactische vaardigheid afzonderlijk nauwkeurig gespecificeerd te worden welke toets en versie (jaar van uitgave) van de toets is afgenomen. Alleen de vermelding CITO is niet voldoende, maar bijvoorbeeld: LOVS Technisch Lezen Cito Arnhem 2012 of LOVS Begrijpend lezen M6 start en vervolg 1 of 2 of 1 en 2
3] In principe wordt altijd gevraagd om de meest recent afgenomen didactische toetsen, in ieder geval afgenomen in het schooljaar 2013-2014 4] De score (= aantal goed) moet altijd worden ingevuld. DLE’s zijn te vinden in de uitgave van Eduforce: DLE-schalen (www.eduforce.nl).of Boom Test uitgevers Gerard Melis . De didactische leeftijd (DL) is het aantal maanden dat een leerling onderwijs heeft gehad: elk schooljaar heeft 10 onderwijsmaanden te beginnen vanaf september groep 3. DL is maximaal 60 (dus de onderwijsjaren in groep 1/2 tellen niet mee.) 7) In het swv-noo is de afspraak de uitdraai van het lvs vanaf groep 3 t/m 8 mee te sturen. 10-punten regel: zie ook de toelichting bij dit onderwijskundig rapport. De strekking van de regeling is dat er alleen bij dossiers met IQ overlap of tegenstrijdige criteria (dus als er sprake kan zijn van pro of lwo) doorgetoetst moet worden als de DLE meer dan 10 punten afwijkt van de verwachte score. De bedoeling hiervan is dat er wordt gestreefd naar betrouwbare gegevens: er moet getoetst worden op het niveau van de leerling. Als het resultaat te ver afwijkt van het aangeboden niveau (+ of – 10 dle punten) moet er worden doorgetoetst. 5] 6]
Is er sprake van (een vermoeden van) dyslexie?
O
Indien ja: is er een onderzoeksrapport?
nee
is er een dyslexieverklaring?
O
O nee
nee
O ja O ja (altijd toevoegen)
O ja (altijd toevoegen)
Voor welke van de hieronder genoemde leergebieden is in de afgelopen twee jaar specifieke hulp geboden? O Technisch lezen O Spelling O Begrijpend lezen O Rekenen O Sociale vaardigheden O Anders: ……………….. Heeft de leerling remedial teaching (RT) gehad? O nee
O ja
Volgt de leerling een programma los van de groep of een 2e leerweg? O nee O ja en wel voor 0 begrijpend lezen 0 spelling 0 rekenen Wat was de inhoud van de hulp, van de RT of van het programma van de 2 e leerweg? ................................................................................................................................................ ... ................................................................................................................................................ ... Welke vragenlijst t.a.v. de sociaal-emotionele ontwikkeling is recent afgenomen? O SAQI
O anders, namelijk .......................................................................... Het individuele scoreformulier voor deze leerling bijvoegen.
Is er sprake van (een vermoeden van) sociaal-emotionele problematiek of van afwijkend gedrag? O
nee
O
ja
O
misschien
Is er sprake van een specifieke stoornis? ADHD O PDD-NOS O ............................ kundige)
nee nee
O O
ja (verklaring bijvoegen van een ter zake kundige) ja (verklaring bijvoegen van een ter zake kundige) O ja (verklaring bijvoegen van een ter zake
Heeft de leerling een beschikking voor leerlinggebonden financiering (rugzak)? O
nee
O
ja , voor REC….
(officiële toewijzing meesturen)
Gegevens m.b.t. de sociaal-emotionele ontwikkeling en het gedrag: Geef een beschrijving van de leerling aan de hand van de volgende kernbegrippen.( zie ook toelichting bijlage 2 ): Het advies en de beschrijving van de leerling moet een realistisch beeld geven, vanuit eigen visie en ervaring
1. Een beeld van de leerling : (gedrag, werkhouding, welbevinden , sociale contacten en positieve punten) ................................................................................................................................................ ............. ................................................................................................................................................ ............. ................................................................................................................................................ ............. ................................................................................................................................................ ............. ................................................................................................................................................ .............
................................................................................................................................................ .............
2. Factoren die invloed hebben op het functioneren van de leerling:
(thuissituatie,medisch
probleem,stoornis )
................................................................................................................................................ ............. ................................................................................................................................................ ............. ................................................................................................................................................ ............. ................................................................................................................................................ ............. ................................................................................................................................................ .............
................................................................................................................................................ .............
3. Een beargumenteerd advies: (welk type school , niveau, ondersteuning in of buiten de groep) ................................................................................................................................................ ............. ................................................................................................................................................ ............. ................................................................................................................................................ ............. ................................................................................................................................................ ............. ................................................................................................................................................ .............
................................................................................................................................................ ............. Opmerkingen: In het schooljaar 2015-2016 wordt het voor het vo verplicht een OPP (een ontwikkelingsperspectief) per leerling op te stellen. Dit geldt voor leerlingen die nu in aanmerking komen voor lwoo en lgf. Als U nu al werkt met een ontwikkelingsperspectief zouden we het op prijs stellen dat U het meestuurt. We kunnen er dan dankbaar gebruik van maken en er op verder bouwen.
AVL Vragenlijst voor gedrag en sociaal-emotioneel functioneren Graag onderstaande lijst (AVL) invullen, per vraag slechts één vakje aankruisen. (Als er sprake is van sociaal-emotionele problematiek wilt u dit dan duidelijk naar voren laten komen in de onderstaande vragen?) Wilt u de vragen proberen te beantwoorden vanuit een situatie zonder uw hulp voor de leerling
1. Huiswerk Heeft altijd huiswerk in orde 2. Overheersing Wil altijd de baas spelen 3. IJver Werkt ijverig 4. Interesse Is gemotiveerd voor werk op school 5. Koppigheid Houdt koppig standpunt vol 6. Vriendschap Heeft veel vrienden 7. Aandacht Luistert aandachtig 8. Samenwerking Kan goed samenwerken 9. Stemming Is altijd vrolijk 10. Tijdsdruk Kan onder tijdsdruk presteren 11. Zelfvertrouwen Heeft veel zelfvertrouwen 12. Regelmaat Levert meestal constante prestaties 13. Beslistheid Treedt beslist op 14. Contact Heeft goed contact met klasgenoten 15. Doorzettingsvermogen Maakt het werk met volharding af 16. Concentratie Kan aandacht lang op werk richten 17. Zelfverzekerdheid
Huiswerk is nooit in orde Speelt nooit de baas Is lui Toont geen interesse voor schoolwerk Is vaak bereid standpunt te wijzigen Heeft geen vrienden Kan aandacht kort vasthouden Kan niet goed samenwerken Is chagrijnig Presteert niets onder tijdsdruk Heeft weinig zelfvertrouwen Levert sterk wisselende prestaties Is weifelend in optreden Maakt ruzie met klasgenoten Heeft veel aanmoediging nodig Is snel afgeleid
Treedt zelfverzekerd op 18. Standvastigheid Geeft nooit ongelijk toe 19. Aanpassing past zich gemakkelijk aan in groep 20. Aansluiting Vindt snel aansluiting bij de groep 21. Werkinzet Werkt gemotiveerd 22. Pestgedrag Is sterk geneigd anderen te plagen
Twijfelt vaak aan eigen kunnen Erkent gemakkelijk ongelijk Is een eenling Houdt zich afzijdig van de groep Moet steeds gestimuleerd worden Plaagt anderen zelden
De cognitieve gegevens van de leerling:
Gebruikte Intelligentietest 1]
Tota Verbaal SymDatum Naam al IQ IQ bolisch testafnam onderzoeker IQ e2] -
Functie onderzoeker
-
1]
Van het intelligentieonderzoek het profielblad meesturen. De scores op IQ-testen mogen niet ouder zijn dan 2 jaar, redenerend vanaf de aanmeldingsdatum bij de RVC-VO. De test moet dus zijn afgenomen in groep 7 of groep 8. Eventueel oudere gegevens ook toevoegen. 2]
Toelichting: ……………………………………………………………………………………………… Onderwijsbehoeften: (pedagogisch/didactisch) (zie ook bijlage 1. met invultips)
1. Instructie nodig die:
................................................................................................................................................ ............. 2. Opdrachten nodig die:
................................................................................................................................................ ............. 3. Leeractiviteiten nodig die:
................................................................................................................................................ ............. 4. Feedback nodig die:
................................................................................................................................................ ............. 5. Groepsgenoten nodig die:
................................................................................................................................................ ............. 6. Docenten nodig die:
................................................................................................................................................ ............. 7. Ouders nodig die:
................................................................................................................................................ .............
Vanaf 1 augustus 2014 moet er voor de zorgleerlingen een ontwikkelingsperspectief geformuleerd worden. (OPP) Als een leerling al een OPP heeft , deze dan graag meesturen.
Bijlagen: Bij dit onderwijskundig rapport zijn de volgende bijlagen gevoegd: 1. ………………………………………………………………………………………………………… .. 2. ………………………………………………………………………………………………………… .. 3. ………………………………………………………………………………………………………… ..
In te vullen door de ouder(s) / verzorger(s).
Naam leerling: ………………………………. School: ……………………………………….
Opvatting ouder(s)/verzorger(s): Welke verwachtingen heeft u t.a.v. uw zoon/dochter? ................................................................................................................................................ ... ................................................................................................................................................ ... Is er verschil van mening tussen u en de school? ................................................................................................................................................ ...
Toestemming ouder(s)/verzorger(s): De aanmelding wordt behandeld door de ontvangende school voor pro of vmbo, de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) en de Regionale VerwijzingsCommissie (RVC). De ouder(s)/verzorger(s) hebben kennis genomen van de aanmeldingsprocedure en geven toestemming om gegevens door te geven aan de vo-school, de PCL en de RVC. Naam ouder(s)/verzorger(s) ...................
...................................................................... Datum
Handtekening ouder(s)/verzorger(s) .............................................................................
Bijlage
Bijlage voor invullen kolommen over: Onderwijsbehoeften: blz 6 -Wat heeft de leerling nodig om het gestelde doel te bereiken? Onderwijsbehoefte Te denken valt aan bijv.: Instructie nodig die……. waar de doelstelling van de les duidelijk genoemd wordt. waarbij de leraar voordoet en hardop denkt. die vooral auditief is/ of vooral visueel die verkort is, doelen, kernpunten zijn duidelijk, leerling kan snel aan ’t werk. die verlengd is, begeleide in oefening. ….. Opdrachten nodig die …….. net op of onder het niveau liggen om succeservaringen op te doen. Net op of boven het niveau liggen zodat er voldoende uitdaging is. Overzichtelijk zijn m.b.t. lay-out. Uitgewerkte voorbeelden hebben. …… Leeractiviteiten nodig die …… Structuur bieden d.m.v. stappenplan. Zelfcorrigerend zijn i.v.m. directe feedback. Die opgedeeld zijn in deelactiviteiten. Die uitdagen (plustaken/verdieping) Ruimte bieden voor eigen inbreng. …………… Feedback nodig die …………… Die consequent en direct is op gewenste gedrag. Succeservaringen benadrukt. Inzicht in eigen presteren geeft (vb. grafiek) …………… Groepsgenoten nodig die … Samenwerkingsopdrachten aan kunnen Constructief kunnen overleggen. Rekening houden met de ander Die negatief gedrag negeren Elkaar positief ondersteunen bij taken. …………. Een leerkracht/ docent nodig Die responsieve instructie geeft.(terugvragen, contoleren, met die ……………… leerlingen evalueren) Die let op taakbeleving. Vriendelijk en beslist is. Doelgericht en flexibel kan differentiëren. Die voorspelbaar is in gedrag, houding en activiteitenaanbod. Die voorbereidt op leswisselingen Die moeite van leerling begrijpt. ………….. Ouders nodig die …. helpen bij het plannen en uitvoeren van huiswerk. mogelijkheden en beperkingen aanvaarden. gedragsregels van school ondersteunen. op de hoogte zijn van de beleving en vorderingen. …………………………..
Bijlage 6. Memo onderwijskundig rapport RVC VO Zwolle september 2014 Het onderwijskundig rapport (okr) is een verplicht document. Het primair onderwijs legt daarin haar ervaringen met de leerling vast. Het voortgezet onderwijskan de begeleiding van de leerling zo optimaal vervolgen. De doorgaande lijn in de ontwikkeling en ondersteuning van de (zorg)leerling wordt hiermee zo veel mogelijk gewaarborgd. Er wordt in toenemende mate door (speciaal) basisscholen gebruik gemaakt van het ‘ontwikkelingsperspectief’ Dat is het document waarin de ontwikkeling van de leerling en de gegeven hulp kan worden vastgelegd. Het onderwijskundig rapport blijft echter het definitieve einddocument waarin een samenvattend overzicht wordt gegeven van de periode op de basisschool.
Het okr wordt met de ouders besproken en wordt door hen getekend. Voor het RVC-dossier is het okr een verplicht en zeer belangrijk document. Het voortgezet onderwijs moet daarin de RVC duidelijk maken dat zij voortgaat op de ervaringen van het primair onderwijs met deze leerling. De inhoud van het okr De RVC heeft betrouwbare informatie nodig over de onderwijsgeschiedenis van de leerling om het dossier te kunnen beoordelen. Ook voor het voortgezet onderwijs is informatie in het okr van groot belang om goede beslissingen te kunnen nemen over de plaatsing (lwo of pro) en de verdere begeleiding van de leerling. De RVC neemt haar beslissingen mede op grond van de informatie in het okr: “de RVC baseert haar oordeel op de ervaringen met de leerling tijdens het onderwijsleerproces” Een goed onderwijskundig rapport geeft: een beeld van de leerling (gedrag, werkhouding, ontwikkeling, positieve punten) een overzicht van de gegeven hulp: op welke leergebieden is hulp gegeven, wanneer en hoe lang is de hulp gegeven en met welk resultaat? Een beschrijving van factoren die invloed hebben op het functioneren van de leerling (bv thuissituatie, is er sprake van medische problemen, is er sprake van een stoornis, is er een lgf financiering? een beargumenteerd adviesover het vervolg: welk type onderwijs, welk niveau, welke ondersteuning heeft de leerling nodig in het VO? betrouwbare informatie: *toetsen moeten zijn afgenomen volgens de instructies over afname en tijd in de handleiding en zonder hulp(middelen) *er moet adaptief getoetst worden, dus op het niveau van de leerling *het advies en de beschrijving van de leerling moet een realistisch beeld geven, vanuit eigen visie en ervaring voldoende informatie: in veel okr’s wordt gebruik gemaakt van lijstjes met aankruismogelijkheden, het is wenselijk de ruimte voor toelichting hierbij te gebruiken om de informatie te specificeren Stuur relevante bijlagen (LVS gegevens, recente onderzoeksgegevens, ontwikkelingsperspectief) mee Wat te doen als u een onderwijskundig rapport krijgt met te weinig informatie? Neem contact op met de basisschool om de informatie alsnog te krijgen. Laat de leerkracht de aanvulling op papier zetten! Stuur deze meteen mee bij de aanmelding. Is er telefonisch contact geweest of een “warme overdracht” verwerk dan de informatie in de motivering: zet er bij wanneer en hoe de gegevens verzameld zijn (bv gesprek leerkracht d.d. …, gesprek ouders d.d………..). Het is niet de bedoeling het oorspronkelijke okr te wijzigen of aan te (laten) vullen: dit is immers de door de ouders getekende versie. Houd het dus bij een aparte aanvulling. Namens RVC-VO Zwolle, september 2014, Bonny Weidgraaf coördinerend secretaris
Bijlage Hardenberg, januari 2014
Geachte ouder(s), verzorger(s),
Wij zijn blij dat u in het zoeken naar een geschikte school voor uw kind gekozen hebt voor het Greijdanus College in Hardenberg. In deze brief willen we uitleg geven over het vervolg; de aanmeldingsprocedure en andere zaken die geregeld (moeten) worden voordat uw kind daadwerkelijk naar school gaat. Bij dit aanmeldingsformulier ontvangt u twee brochures die van belang zijn om te lezen: 1. Identiteitsdocument: onze school wil werk maken van haar gereformeerde identiteit. Hoe we daaraan invulling willen geven staat beschreven in dit document. 2. Folder met informatie over inschrijving van leerlingen in relatie tot identiteit. Aanmeldingsformulier: vóór 31 maart inleveren Het is van groot belang dat we de inschrijfformulieren tijdig in ons bezit hebben. De uiterste inleverdatum is 31 maart 2014, maar we ontvangen de aanmeldingen liever nog eerder. Let u er hierbij op dat de basisschool ook nog twee delen moet invullen. De formulieren worden door de basisscholen verzameld en in één keer naar het Greijdanus verzonden. Voor aanmelding voor het lwoo vragen we dringend om vroegtijdige aanmelding. Na het insturen van het aanmeldinsgformulier verloopt het aanmeldproces als volgt: Kennismakingsgesprek identiteit nieuwe ouders Met alle ouders die voor het eerst een kind aanmelden op het Greijdanus voeren wij een kennismakingsgesprek. In dit gesprek gaat het over identiteit,niet over de studie waar u uw kind graag geplaatst wilt zien. In de brochure die bijgevoegd is vindt u ook een verklaring. Deze wordt door ouders en school ondertekend tijdens het kennismakingsgesprek. Zo is duidelijk wat we van elkaar mogen verwachten op dit gebied. Op de volgende data worden de gesprekken georganiseerd. Wij vragen u hiermee rekening te houden in uw agenda. Middels een uitnodiging wordt u geïnformeerd op welke specifieke datum en tijd u verwacht wordt. Maandag 14 april 2014 19.00 – 21.30 uur Dinsdag 15 april 2014 19.00 – 21.30 uur Dinsdag 13 mei 2014 19.00 – 21.30 uur Op de achterkant van deze brief vindt u een invulstrook die u af kunt knippen en samen met het aanmeldingsformulier kunt inleveren. U ontvangt zo spoedig mogelijk na het kennismakingsgesprek bericht over onze bevindingen van het gesprek. Plaatsing onderwijsrichting In welke onderwijsrichting we uw kind plaatsen, wordt bepaald door de plaatsingscommissie. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de informatie op het aanmeldformulier, zoals het advies van de basisschool, scores van toetsen (cito, GPC, CN en LVS) en de wens van u als ouders/begeleiders. Halverwege mei ontvangt u van het Greijdanus Hardenberg een brief waarin vermeld wordt waar uw kind geplaatst is. Hebt u hier vragen over dan kunt u contact opnemen met de heer J. de Vries; tel. 038-4698 508; e-mail:
[email protected] z.o.z. Belangrijke data
Er zijn nog een aantal data voor u en uw kind belangrijk: 22 januari 2014 : Open Dag (15.30-21.00 uur) 17 maart 2014 : Uiterste inleverdatum aanmeldingsformulier door ouders bij basisschool 24 juni 2014 : Introductiemiddag( vanaf 14.00 uur tot 16.00 uur) uw kind krijgt hiervoor een uitnodiging met alle nodige informatie. Voor algemene informatie over het Greijdanus kunt u kijken op onze website: www.greijdanus.nl Wij hopen u met deze informatie van dienst te zijn geweest.
Met vriendelijke groet,
L.G. van ’t Hof,
adjunct-directeur VMBO-BKt
tel: 038-4698 502; e-mail:
[email protected]
A.G. Reinders,
adjunct-directeur VMBO-kTL
tel: 038-4698 515; e-mail:
[email protected]
H.J. Tempelman, adjunct-directeur HAVO/VWO tel: 038-4698 521;e-mail:
[email protected] =========================================================================== De ouder(s)/ verzorger(s) van: Voornaam + achternaam leerling: .................. Zijn op de volgende data beschikbaar voor een identiteitsgesprek: □ maandag 14 april 2014 tussen 19.00 – 21.30 uur □ dinsdag 15 april 2014
tussen 19.00 – 21.30 uur
□ dinsdag 13 mei 2014
tussen 19.00 – 21.30 uur
Ik/ wij kiezen voor: □ een gesprek met twee medewerkers van het Greijdanus □ samen met een aantal ouders een gesprek met twee medewerkers van het Greijdanus over een opvoedkundig thema ontleend aan het identiteitsdocument □ samen met een aantal ouders en twee medewerkers van het Greijdanus een inhoudelijk gesprek over het identiteitsdocument
Handtekening ouder/ verzorger: ...................
Bijlage 8.. Invulwijzer aanmeldingsformulier Cursus 2014-2015 Ook dit jaar heeft het Greijdanus het aanmeldingsformulier met zorg samengesteld. We vragen aan ouders en basisscholen om de informatie die nodig is voor een soepele overgang van de basisschool naar het Greijdanus. Daarom wijzen we er met nadruk op dat het voor de leerling van belang is dat de juiste informatie wordt doorgespeeld. We zouden de leerling immers te kort doen wanneer de informatieoverdracht minimaal zou zijn. Het invullen van de reële verwachting van de basisschool en het advies van de basisschool voor instroom in het 1e leerjaar. Op het voorblad van het aanmeldingsformulier moet worden aangegeven wat de reële verwachting is van de basisschool voor het te behalen diploma en het advies voor de instroom voor het 1 e leerjaar. Dit kunt u het beste doen aan de hand van onderstaand schema.
Brugklassen in Zwolle, Hardenberg en Meppel:
Vmbo, TLH en Havo/vwo Basisber. leerweg Kaderber. leerweg (bbl) en (Engels) theor. leerweg (kbtl) (Engels en Duits)
Theor. leerweg (tl) (En, Du en Fr)
TLH
HV
VWO
NIO / SV
70-85
86-94
95-100
101-107
108-118
> 118
Cito
520-527
528-532
533-536
537-541
542-544
> 545
Vertaald naar de Cito scores van de basisschool: BB KB KB/TL TL TLH HV Vwo-delta
minimaal E (+ overweging PrO) minimaal 4 maal D Begrijpend lezen en rekenen: minimaal C; technisch lezen en spelling: minimaal D minimaal C Begrijpend lezen en rekenen: minimaal B; technisch lezen en spelling: minimaal C 4 maal A en / of B A scores
Getallen zijn richtlijnen: uiteindelijk zal er een bindend advies komen van het Greijdanus na overleg met de school van herkomst. Verder is er op alle vestigingen de mogelijkheid om Leerwegondersteunend onderwijs te volgen (lwoo). Let op: dit is geen aparte leerroute. Bij de gekozen leerweg krijgen deze leerlingen extra ondersteuning; remedial teaching, huiswerkbegeleiding etc. In Zwolle en Hardenberg zijn aparte lwoo-klassen op de verschillende niveaus samengesteld, in Meppel worden deze leerlingen geplaatst in reguliere klassen. Voor het lwoo onderwijs gelden de volgende richtlijnen: I.Q. van 75 – 90 Achterstand op 2 leergebieden van minimaal 1,5 jaar Of: I.Q. van 91 – 140 Achterstand op 2 leergebieden van minimaal 1,5 jaar Bovendien sprake van sociaal-emotionele problematiek De leergebieden zijn: Technisch lezen Begrijpend lezen Spelling Rekenen Let op: de combinatie van de leergebieden spelling en technisch lezen wordt niet geaccepteerd!
Bij een I.Q. van 60 - 80 wordt ook altijd plaatsing in het praktijkonderwijs meegewogen. Indien de leerling niet voldoet aan de richtlijnen maar wel extra zorg nodig heeft, kan van deze criteria worden afgeweken. Greijdanus wil de zorg leveren die nodig is! Er is dan overleg met de ouders, de basisschool en de toelatingscommissie van het Greijdanus. Het resultaat is een zorgaanbod op maat. Aanmeldingstraject LWOO: In verband met de plaatsingsprocedure verzoeken wij u de leerlingen die voor een LWOO indicatie in aanmerking komen vroegtijdig aan te melden. Voor deze leerlingen moet een uitgebreid digitaal OKR= Onderwijskundig Rapport ingevuld worden in samenwerking met de IB’er. Ideaal zou zijn als u al in januari/februari daarvan melding geeft. Ook als u twijfels hebt: neem contact op met de betreffende locatie. Talentontwikkeling / plusprogramma Op alle vestigingen is er aandacht en begeleiding voor leerlingen die meer- of hoogbegaafd zijn, maar ook voor talentvolle leerlingen. Wij noemen dit talentontwikkeling. Vanaf de 1e klas zijn er mogelijkheden om deze talenten van leerlingen te begeleiden. We vragen u om aan te geven waarom een leerling in aanmerking zou moeten komen voor deze extra activiteiten en wat er al gedaan is op de basisschool. Gegevens van de leerling: Deze pagina wordt door de ouders ingevuld. Wilt u controleren of ouder/verzorger ondertekend heeft? Informatie van de huidige school De meeste basisscholen werken met een goed leerlingvolgsysteem. De gegevens daarin zijn heel waardevol voor het vervolgonderwijs. Vandaar dat er bij de reken- en taalvaardigheden een DLE (didactische leeftijdsequivalent) wordt gevraagd. We willen graag dat u deze DLE gegevens invult en ook de Cito scores ( A t/m E). Tevens verzoeken wij u een kopie van de Cito scores vanaf groep 3 t/m groep 8 bij te voegen, zodat wij een goed beeld krijgen van de vorderingen door de jaren heen. Let op: voor leerlingen die worden aangemeld voor het lwoo is het noodzakelijk om de leervorderingen weer te geven in DLE’s. Die gegevens moeten ook worden vermeld in het onderwijskundig rapport. Wanneer een leerling niet alle deeltjes van een reken- of taalmethode heeft gehad, is het zinvol dit te vermelden. Heeft een leerling hiaten bij rekenen of taal of is er extra begeleiding geweest (IRT), dan zien we daar ook graag een vermelding van. Als dit nauwkeurig wordt aangegeven, kunnen wij daarop sneller inspelen. Wanneer er handelingsplannen voorhanden zijn, vanwege leerachterstanden, mogelijke dyslexie of dyscalculie o.i.d.: we stellen het zeer op prijs om die dan ook te ontvangen. In ieder geval: wees daar heel zuinig op. De kans is immers groot dat we ze bij u zullen opvragen. Leergedrag Het leergedrag is ook een belangrijke indicator voor het vervolgonderwijs. Vandaar dat wij ook vragen naar de motivatie, de huiswerkverzorging en het zelfvertrouwen. We vinden het fijn wanneer u zo concreet mogelijk beschrijft waar eventuele problemen te verwachten zijn. Sommige scholen sturen een overzicht van het LVS voor sociale en emotionele ontwikkeling mee. Ook dit geeft een goed overzicht van het leergedrag van de leerlingen. Als u die mogelijkheid hebt, dan graag meesturen. Onderwijsbehoeften: Wat heeft de leerling nodig om het gestelde doel te bereiken? Onderwijsbehoefte Te denken valt aan bijv.: Instructie nodig die……. waar de doelstelling van de les duidelijk genoemd wordt. waarbij de leraar voordoet en hardop denkt. die vooral auditief is/ of vooral visueel die verkort is, doelen, kernpunten zijn duidelijk, leerling kan snel aan ’t werk. die verlengd is, begeleide in oefening. ….. Opdrachten nodig die …….. net op of onder het niveau liggen om succeservaringen op te doen. Net op of boven het niveau liggen zodat er voldoende uitdaging is. Overzichtelijk zijn m.b.t. lay-out. Uitgewerkte voorbeelden hebben. …… Leeractiviteiten nodig die …… Structuur bieden d.m.v. stappenplan. Zelfcorrigerend zijn i.v.m. directe feedback. Die opgedeeld zijn in deelactiviteiten.
Feedback nodig die ……………
Groepsgenoten nodig die …
Een leerkracht/ docent nodig die ………………
Ouders nodig die ….
-
Die uitdagen (plustaken/verdieping) Ruimte bieden voor eigen inbreng. …………… Die consequent en direct is op gewenste gedrag. Succeservaringen benadrukt. Inzicht in eigen presteren geeft (vb. grafiek) …………… Samenwerkingsopdrachten aan kunnen Constructief kunnen overleggen. Rekening houden met de ander Die negatief gedrag negeren Elkaar positief ondersteunen bij taken. …………. Die responsieve instructie geeft.(terugvragen, contoleren, met leerlingen evalueren) Die let op taakbeleving. Vriendelijk en beslist is. Doelgericht en flexibel kan differentiëren. Die voorspelbaar is in gedrag, houding en activiteitenaanbod. Die voorbereidt op leswisselingen Die moeite van leerling begrijpt. ………….. helpen bij het plannen en uitvoeren van huiswerk. mogelijkheden en beperkingen aanvaarden. gedragsregels van school ondersteunen. op de hoogte zijn van de beleving en vorderingen. …………………………..
Schoolloopbaan en speciale begeleiding Als leerlingen op de basisschool extra begeleiding hebben gehad, of er zijn onderzoeken verricht door externe instanties, dan willen we dat ook graag weten. Natuurlijk krijgt iedere leerling op een nieuwe school een nieuwe kans en leerlingen mogen niet ‘gestempeld’ binnen komen. Maar het is van belang dat de mentoren iets weten van de achtergronden van het kind, zodat ze beter in staat zijn om signalen op te vangen en begeleiding te geven. Bijlagen Het kan dus heel nuttig zijn de volgende informatie – indien voorhanden – mee te sturen: Kopie LVS voor sociale en emotionele ontwikkeling Kopie van recente handelingsplannen en/of onderzoeken De basisschool en ouders bepalen samen of de inhoud van bovenstaande en mogelijk andere vertrouwelijke gegevens voor het Greijdanus zinvol zijn. Tenslotte Mochten er vragen of onduidelijkheden zijn, dan staan we u graag te woord. Voor Hardenberg: vmbo-bkt vmbo-ktl havo/vwo/plus
L. G. van ’t Hof A.G. Reinders H.Tempelman
Contactpersoon voor alle instroom in Hardenberg: J. de Vries
Bijlage Toelating van een leerlingen met LGF Aandachtspunten voor gesprek met ouders
tel. 038 – 46 98 502 tel. 038 – 46 98 515 tel. 038 – 46 98 503 tel. 038 – 46 98 508
Voortgezet onderwijs Bij toelating van uw kind tot het reguliere voorgezet onderwijs is het van belang dat U de nodige informatie gaat inwinnen , maar dat U ook de school waar U de toelatingsvraag neerlegt, van de nodige informatie voorziet. Als u naar uw idee voldoende informatie heeft, dan zult u een afweging moeten maken om tot een besluit te komen. Onderstaande aandachtspunten kunnen u bij uw afweging helpen. Het antwoord op de onderstaande vragen is tevens de informatie voor de school van toelating . Altijd bijvoegen als bijlage: diagnose en indicatiestelling
Mogelijkheden: wat zijn de mogelijkheden van uw kind? met welke beperkingen van uw kind zal de school zeker rekening moeten houden? Vergeet niet: u kent uw kind het beste en weet wat het wel en niet kan.
Hulpvraag: waar zou op school zeker aan gewerkt moeten worden, gezien de fase waarin uw kind zit? Verwachtingen van de ouders:
Aanpassingen: in hoeverre heeft uw kind aanpassingen nodig voor wat betreft het onderwijsprogramma, de leer- en hulpmiddelen, het gebouw, het terrein?
Kwaliteit: sluit de geboden kwaliteit aan bij hetgeen uw kind nodig heeft? is bijvoorbeeld een goede doorstroming naar vervolg-onderwijs mogelijk?
Van de school waar Uw kind nu zit moet aangeleverd worden: 1. 2. 3. 4. 5.
onderwijskundig rapport Intelligentie-onderzoek overzicht van de schoolvorderingen handelingsplannen een schooladvies (goed onderbouwd)
Greijdanus en Samenwerkingsverband van de gereformeerde basisscholen Hoe te werken bij leerlingen met een LGF LGF of Rugzakleerlingen zijn leerlingen met heel specifieke problemen. Het is van groot belang dat er vooral voor deze leerlingen een goede, warme overdracht plaatsvindt. Het is echter niet een vanzelfsprekende zaak dat een leerling automatisch wordt toegelaten. Daar zijn verschillende argumenten voor: Op grond van de inhoud van het onderwijskundig rapport en de mondelinge rapportage gaat het Greijdanus bezien of deze leerling gediend is met een plaats in het vmbo en/of hvwo. Voorop staat dat een leerling een succesvolle schoolloopbaan in het vooruitzicht heeft. Voorts moet er op het Greijdanus voldoende kwaliteit aanwezig zijn om deze leerling onderwijskundig en pedagogisch te begeleiden. Hoe staat de te besteden tijd aan deze leerling in verhouding tot de tijd die er overblijft voor de andere leerlingen. De verantwoordelijkheid ligt aan beide kanten even zwaar. Waar is de leerling het meest bij gebaat? Plaatsing in het reguliere VO of op het SVO? Als de basisschool van mening is dat een rugzakleerling toch naar het reguliere VO kan, dan is het van groot belang op tijd ( vanaf begin groep 8) in overleg te gaan met het Greijdanus.( de toelatingscommissie, uitgebreid met llb-ers (ZTS) ). Dit is nodig om teleurstellingen te voorkomen. De basisschool neemt contact op met het Greijdanus en regelt een gesprek tussen het Bao, de ambulant begeleider, de cliëntbegeleider, de ouders en een lid van de toelatingscommissie van het Greijdanus. In overleg worden dan alle kanten van de toelating besproken en een gezamenlijke gedragslijn vastgesteld. In het zorgteam van het Greijdanus wordt de leerling voorgedragen voor een advies over wel/ niet toelaten. De basisschool en de ouders worden van dit advies op de hoogte gebracht, eventueel in een nieuw gesprek. Dit zal veelal nodig zijn als het een slechtnieuws advies is. Het bao en het Greijdanus zijn beiden verantwoordelijk voor een goede afhechting van zo’n aanvraag tot toelating. Contactpersoon toelatingscommissie: J. de Vries (zorgcoördinator) Tel: 038-4698508 Stappenplan aanmelding LGF leerling VO - formulier schoolniveau STAP 1.
1.
pedagogische klimaat:
2.
Inventarisatie huidige situatie van Greijdanus Hardenberg gerelateerd aan:
geborgenheid veiligheid zelfstandigheids bevordering /verantwoordelijkheid pedagogisch differentiëren acceptatie
didactisch klimaat
wat de school kan bieden + wat de school niet kan aanbieden twijfel /onzeker +/+/+/+ + +
wat de school kan bieden + wat de school niet kan aanbieden twijfel /onzeker +/-
leerstof aanbod kindgericht onderwijs leerdoelen werkwijzen organisatie
+ +/+ + +
3.
leerlingenzorg:
4.
5.
+/+ + + wat de school kan bieden + wat de school niet kan aanbieden twijfel /onzeker +/+ + + + +
leerlingbegeleiding Zorgteam Zorg advies team ( GGD /BJZ /SBD /LPA en Zorgteam) Ambulante begeleiding samenwerkingsverband
voorzieningen:
+
lvs middelen handelingsplannen leerlingenbespreking docentenoverleg
extra ondersteuning:
wat de school kan bieden + wat de school niet kan aanbieden twijfel /onzeker +/-
wat de school kan bieden + wat de school niet kan aanbieden twijfel /onzeker +/+ + +
gebouwen inzetbaarheid personeel samenwerking ouders
Stappenplan aanmelding LGF leerling VO - formulier leerling niveau STAP 2.
Inventarisatie huidige situatie van ………………………… leerling van het Bao /Sbao gerelateerd aan: waar in vindt de leerling geen belemmering + waar in vindt de leerling wel belemmeringen twijfel of onzeker +/6. pedagogisch klimaat + acceptatie toegankelijkheid dominantie relatie gerichtheid zelfstandigheid
-
+/-
7.
didactisch klimaat leerstof ( vorderingen etc.) zelfstandigheid huiswerk werkwijzen: plannen /organiseren relatie docent
8.
leerlingenzorg: welke zorglijnen heeft de ll nu en heeft hij in het VO nodig lvs leerlingbegeleiding handelingsplannen ambulante begeleiding (LGF) extra ondersteuning externen
9. extra ondersteuning schoolarts
(met + aankruisen)
waaruit bestaat extra ondersteuning en welke blijft nodig
(met + aankruisen)
Zorgteam Zorg advies team ( GGD /BJZ /SBD /LPA en Zorgteam) Ambulante begeleiding PGB
Stappenplan aanmelding LGF leerling VO STAP 3.
Inventarisatie van de situatie: toelating tot Greijdanus Hardenberg
Er is nu zicht op wat de school te bieden heeft en welke mogelijkheden de school heeft om elders hulp in te roepen. Tevens is in kaart gebracht hoe de aanvragende leerling er voor staat en welke hulp aan hem geboden moet worden. De school (toelatingscommissie) moet een oordeel vellen over het wel of niet mogelijk zijn van de opvang van deze leerling met specifieke hulpvragen. De school moet helder zijn in haar beleid en mag van zichzelf niet vragen het onmogelijke te doen. Een eerlijke afweging is daarom noodzakelijk. De toelatingscommissie heeft in haar bijeenkomst besloten dat ……………………………………………………………….. op grond van de mogelijkheden op het Greijdanus te Hardenberg, en de mogelijkheden van de leerling , toelaatbaar is tot het Greijdanus te Hardenberg .
Namens deze, J. de Vries Zorgcoördinator Greijdanus Hardenberg 038-4698 508 Handtekening………………………………… Datum………………………………………..
Besluit teamleider:
Team: ………………………..
Akkoord: ja
Naam: ……………………………. Handtekening ……………………………………..
Datum:……………
/ nee
Bijlage:
Op weg naar een dyslexievriendelijk Greijdanus
De begeleiding van dyslectische leerlingen
1. Uitgangspunten voor de begeleiding Uitgangspunt 1 Dyslexie is een leerstoornis (op gebied van taal/leesontwikkeling) Dyslexie is een emotioneel probleem Dyslectische leerlingen zijn daarom aangewezen op begrip en begeleiding van docenten. Uitgangspunt 2 Begeleiding wordt zoveel mogelijk binnen de klassikale lessen gegeven Maatregelen worden niet incidenteel, maar gestructureerd genomen. Uitgangspunt 3 Niet alle leerlingen hebben dezelfde aanpassingen en dispensaties nodig. Dit is afhankelijk van de aard en de ernst van de dyslexie. Maatregelen en dispensaties zijn altijd voorwaardelijk. Aanpassingen en dispensaties zijn geen voorkeursbehandeling, maar een eerlijke kans. Uitgangspunt 4 De didactische aanpak die goed is voor dyslectische leerlingen, is goed voor alle leerlingen. Uitgangspunt 5
Niveaus van zorg
1. De mentor is als eerste verantwoordelijk voor een dyslectische leerling in zijn klas Studiebegeleiding: verloop van de studie, resultaten morele / emotionele ondersteuning contacten met de ouders contacten met de dyslexie-specialist de mentor meldt een leerling aan bij de dyslexie-specialist, indien - er sprake is van bijzondere problematiek - extra begeleiding noodzakelijk is 2. De vakdocent is verantwoordelijk voor de begeleiding binnen de klas 3. De dyslexie-specialist adviseren van mentoren en vakleerkrachten contactmomenten/voortgangsgesprekken met leerlingen (2 maal per jaar) extra ondersteuning/begeleiding van een leerling bij complexe problematiek advisering over aanpassingen en faciliteiten
2. Dyslexie: aard en ernst van de problematiek 2.1 Wat is dyslexie? Dyslexie is een stoornis met als belangrijkste kenmerk: hardnekkige problemen in de automatisering van het lezen en/of het spellen dyslexie gaat niet over: het probleem is blijvend dyslexie is niet te verhelpen: de leerling reageert niet of te weinig op didactische maatregelen en remediëren (didactische resistentie). 2.2 Symptomen. Het is ook niet altijd gemakkelijk dyslexie te herkennen; dyslexie komt ook in verschillende gradaties voor, van zwak tot zeer ernstig. Dyslexie wordt vastgesteld aan de hand van een aantal symptomen die wel goed te herkennen en vast te stellen zijn.
technisch lezen is onvoldoende ontwikkeld, traag leestempo spellingsproblemen automatiseringsproblemen veel tijd nodig om informatie te verwerken. woordvindingsprobleem moeite het onthouden van losse op zichzelf staande gegevens (jaartallen, plaatsnamen, idioom) moeilijk 2 dingen tegelijk kunnen doen (bijv. schrijven en luisteren) bepaalde leertaken kosten onevenredig veel tijd en energie concentratieprobleem (dikwijls) slecht handschrift
2.3 Leerstoornis Dyslexie is een leerstoornis, met het karakter van een handicap. Je wordt met dyslexie geboren, in zeker 50% van de gevallen is het erfelijk en dus genetisch bepaald. Genoemde symptomen zijn dus niet zondermeer het gevolg van een beperkte intelligentie, onvoldoende motivatie of tekorten in de leeromgeving. 2.4 Emotioneel probleem Dyslectische leerlingen kunnen hun kennis en vaardigheden niet ten volle laten zien door hun beperkte lees- en spellingvaardigheden. Dat levert spanningen en frustraties op. Een dyslectische leerling heeft daarom in veel gevallen ook een emotioneel problemen:
faalangst moedeloosheid door onbegrip en gebrek aan erkenning
voortdurend ploeteren kan leiden tot overbelasting negatief denken als gevolg van voortdurend falen. negatief zelfbeeld, ernstige twijfel aan eigen competentie demotivatie vermijdingsgedrag
2.5 Dyslexie in het voortgezet onderwijs. .
de leerling krijgt te maken met lange, ingewikkelde teksten hij krijgt meerdere talen er wordt een redelijk verwerkingstempo verwacht om schoolboekteksten te begrijpen is nodig dat je technisch voldoende vaardig bent veel docenten, met elk een andere aanpak sterk beroep op schoolse taalvaardigheden meer huiswerk scherpere toetspraktijk veel aandacht voor vaardigheden en strategisch leren, maar veel minder voor de technische problemen van de dyslectische leerling.
3. Problemen bij dyslectische leerlingen 3.1 Automatiseringsprobleem Drie kenmerken van automatisering zijn: overbekende informatie wordt accuraat en snel verwerkt. die verwerking kost vrijwel geen aandacht en denkwerk meer. de omstandigheden zijn nauwelijks van invloed op de geautomatiseerde vaardigheden Het produceren van taal is hier een voorbeeld van. Mensen met een normale taalontwikkeling kunnen na verloop van tijd automatisch lezen en schrijven. Voorbeeld: lezen gaat zo automatisch dat het je niet eens meer lukt om bij een film de ondertitels niet te lezen! Bij dyslectische leerlingen is echter sprake van een automatiseringsprobleem: lezen en spellen verlopen moeizaam omdat de deelvaardigheden (coderen en decoderen) niet soepel en op elkaar afgestemd verlopen. Dit automatiseringsprobleem beperkt zich niet tot het lezen, schrijven en spellen. Een slecht werkend werkgeheugen veroorzaakt problemen die het de leerling moeilijk maken bij alles wat er op school te leren valt! Werkgeheugen functioneert gebrekkig: a. b. beperkt, c. d. e. f.
inprenting verloopt moeizaam moeite met snel opnemen van nieuwe leerstof , de opname capaciteit is moeite met snel oproepen (reproduceren) van leerstof moeite met snel verwerken, combineren en toepassen van de leerstof korte spanningsboog traag
3.2 De auditieve waarneming verloopt moeizaam Leerlingen met auditieve dyslexie hebben vooral problemen bij leraren die overwegend docerend de leerstof aanbieden. Ze hebben moeite met het maken van aantekeningen: tegelijk luisteren en schrijven is heel lastig. Omdat ze het tempo niet bij kunnen houden, is de informatie in het aantekenschrift of werkboek vaak onvolledig en verbrokkeld. Bij de moderne vreemde talen zien de volgende problemen terugkomen:
moeilijk verschillen horen tussen de klanken in woorden;
problemen met het uiteen rafelen van woorden en het samenvoegen van klanken of klankgroepen; problemen hebben met de uitspraak of woorden verhaspelen. Ze proberen door een fonetische uitspraak vat te krijgen op de schrijfwijze; problemen met articuleren: slordig of onduidelijk
3.3 Leesproblemen. Het technisch lezen gaat te langzaam en onnauwkeurig. Onder technisch lezen verstaan we het verklanken van tekens in woorden. Als een leerling minder dan 100 woorden per minuut leest, dan betekent dit dat hij alleen bezig is met het verklanken. Hij komt dan absoluut niet toe aan het begrijpen van de lesstof. Daarom wordt vaak gedacht dat de leerling dom is. Niets is minder waar, want als hij de tekst nog eens rustig mag lezen dan is het begrip er wel! Veel ouders lezen de lesstof aan hun kind vóór: “Hij hoeft het maar één keer te horen en hij kent de les............” Voldoende technische leersvaardigheid is voorwaarde voor de ontwikkeling van begrijpend en studerend lezen en vervolgens van vrijwel alles wat er in het onderwijs te leren valt. 3.4 Spellingsproblemen Lang is gedacht dat deze leerlingen speciale fouten maken. Inmiddels is duidelijk dat zij vooral veel fouten maken. De ene keer is het woord goed, de andere keer fout geschreven. De spelling is inconsequent, je kunt er geen peil op trekken. Herhalingen, toevoegingen, weglatingen en omkeringen Spelling is fonetisch De spellingsregels zitten vaak wel ergens in het geheugen De spelling is bij de meeste mensen geautomatiseerd. Je houdt het woord in je werkgeheugen even vast, terwijl je op dat moment in het permanente geheugen flitsend snel een spellingsregel of het juiste woordbeeld oproept Dit proces kost bij dyslectische leerlingen veel tijd. Ook hier geldt dat de leerling moeilijk twee dingen tegelijk kan doen: snel, netjes én foutloos schrijven. Bij het aanleren van de spelling in het Nederlands is er op de basisschool sprake van een zorgvuldige opbouw (klankzuiver, niet klankzuiver, regelwoorden, inprentwoorden etc.). Bij het leren van de moderne vreemde talen ontbreekt die opbouw vaak. De leerling moet zelf maar zien hoe hij de spelling onder de knie krijgt. Door geheugenproblemen verloopt de inprenting van moeilijke woorden uiterst moeizaam. De leerling heeft ook geen oog voor analogieën: elk woord is voor hem weer nieuw en zo raakt het geheugen al snel overbelast. 3.5 Beperkte verbale vaardigheden. Dyslectici denken in beelden, minder in woorden. Die beelden moeten voortdurend worden getransformeerd naar taal.
Woordvindingsprobleem: de leerling heeft een beeld voor ogen, maar kan de woorden er niet bij bedenken. Soms spreekt de leerling met korte zinnen. Het gebeurt ook dat ze heel uitputtend worden in hun antwoorden en beschrijvingen. Hierdoor maken dyslectische leerlingen een verbaalzwakke indruk.
3.6 Moeite met “uit het hoofd leren” (memoriseren) Het onthouden van losse contextloze gegevens verloopt moeizaam (jaartallen, formules, scheikundige reacties). Zo kost het uit het hoofd leren van een bladzijde idioom onevenredig veel tijd. En vaak is het geleerde een dag later alweer vervlogen. 3.7 Moeite met structureren en toepassen Nieuwe leerstof wordt vaak geleerd als losse elementen. Daardoor ziet de leerling geen samenhang.
3.8. Concentratieproblemen Dyslectische leerlingen kunnen zich over het algemeen moeilijk concentreren. Dat is geen onwil, het heeft te maken met het zwakke werkgeheugen. In een drukke klas ondervinden ze vaak veel hinder. Net als aan het eind van een proefwerk uur. Wanneer de meeste leerlingen klaar zijn, is het voor hen stressen vanwege de tijd. 3.9
Schrijfproblemen
Een slecht handschrift komt in de meeste gevallen door een niet goed ontwikkelde fijne moto-riek. Het schrijfwerk wordt soms onleesbaar. Niet alleen voor de leerkracht, maar ook voor de leerling zelf. Dat heeft weer een ongunstige uitwerking op het toch al zwakke woordbeeld. De leerling ziet zijn eigen fouten niet meer. Slecht leesbare aantekeningen en werkboeken bemoeilijken het leren.
3.10 Wat verder voorkomt ……..
Moeite met het onderscheid van links en rechts, boven en onder, voor en na etc Slecht ruimtelijk inzit en zwak tijdsbesef. Moeite met klokkijken en alfabet Wanordelijk of juist dwangmatig ordelijk Vergeetachtig Emotioneel en aanhankelijk 3.11
Werkhouding en taakopvatting
Dyslexie kan verschillend uitwerken op de werkhouding en taakopvatting: a. De doorzetter. Deze wil koste wat kost goed presteren en het onderwijsniveau halen dat bij hem past. Een aantal vakken gaat hem goed af, maar de talen kosten onevenredig veel tijd en energie. Als deze leerling de kans krijgt om zijn sterke kanten ten volle te benutten, kan hij veel bereiken in de maatschappij. b. De gedemotiveerde leerling. Deze heeft in de loop van de tijd een hekel gekregen aan leren. Leren wordt ervaren als een geweldige opgave met doorgaans onvoldoende resultaat. Hij verliest zijn zelfvertrouwen en vertoont vermijdingsgedrag.
De4. gDeea llieerde politie probeerde téévergus begeleiding van een dyslectische leerling met getrokken pistool de overval te beëindig Grondhouding Fundamenteel in de omgang met dyslectische leerlingen is de acceptatie van hun probleem. Herkenning en erkenning zijn de sleutelwoorden. Wanneer een leerkracht dyslexie serieus neemt, dan geeft dat de leerling een stuk rust en vertrouwen.
Wat fundamenteel is: 4.1 Oog hebben voor het leerproces van de leerling Niet alleen afgaan op het (onvoldoende) eindresultaat, het zichtbare product. Verbind hieraan zeker geen ongenuanceerde veronderstellingen als: lui of dom. Trek niet te snel conclusies, maar vraag om verklaringen. Probeer er in een gesprek met de leerling achter te komen hoe hij geleerd heeft. Dan zal wellicht duidelijk worden hoezeer de leerling moet ploeteren en wat zijn beperkingen zijn 4.2 Oog hebben voor gevoelens en gedachten achter het leerproces Dyslexie is een emotioneel probleem. Veel leerlingen hebben last van faalangst en denken dat ze dom zijn. Leerlingen denken vaak negatief op grond van negatieve ervaringen die ze hebben opgedaan. Wees opmerkzaam voor hun signalen. Ze denken onlogisch of irrationeel. Toets deze gevoelens en gedachten aan de realiteit. 4.3 Het probleem accepteren en erkennen Beoordeel de leerling niet voortdurend op wat hij niet kan. Blijf niet in het probleem hangen. Appelleer aan zijn kwaliteiten. Ga samen op zoek naar oplossingen en aanpassingen 4.4 Positieve feedback geven De leerling mag het geloof in eigen kunnen niet verliezen. Benadruk wat goed gaat. Prijs de leerling voor zijn doorzettingsvermogen en de manier waarop hij zelf hulp inriep. Beschouw de fouten die de leerling maakt, als essentieel voor het leerproces. Waardeer het vragen om ondersteuning als een positieve eigenschap is en niet als blijk van onkunde. Vergelijk de leerling niet met zijn klasgenoten
4.5 De leerling inzicht geven in zijn sterke en zwakke kanten. Dyslectische leerlingen hebben vaak een onevenwichtig prestatie profiel: deels goede, deels slechte resultaten. Vaak hebben ze uitstekende resultaten voor wiskunde, de praktijkvakken of de creatieve vakken. Ook binnen de talen hebben ze onderdelen waarop ze goed scoren ( bijv. luisteren of spreken, grammatica of werkstukjes). Geloof in eigen kunnen werkt enorm stimulerend. Een reëel zelfbeeld stelt hem in staat zijn zwakke kanten te compenseren met zijn sterke! Reëel betekent ook dat hij accepteert dat ondanks alle inspanningen de resultaten op het gebied van lezen en spellen nooit geweldig zullen zijn.
4.6 De leerling niet ontzien. Een dyslectische leerling moet je blijven stimuleren, afhaken ligt immers op de loer.
Hij moet blijven trainen en zich compenserende strategieën eigen maken. Dyslexie mag niet bij voorbaat een excuus zijn. Faciliteiten en aanpassingen pas aanbieden op momenten en in situaties, dat het nodig is Ermee leren leven: dat kan alleen wanneer de leerling actief met zijn belemmeringen omgaat. 4.7 Continuïteit De leerling niet na korte tijd aan zichzelf overlaten. Afspraken en toezeggingen nakomen. Reageer voorspelbaar en consequent.
4. Overzicht van aanpassingen, faciliteiten en dispensaties A. Aanpassing/vermindering schrijftaken
kopie van aantekeningen, sheets of hands-out (aantekeningen maken is moeilijk: luisteren en schrijven tegelijk!) correctiebladen, kopieën van werkboeken gebruik van computer of laptop minimaliseer overschrijfwerk de kwaliteit van het schriftelijk taalgebruik mag de beoordeling niet negatief beïnvloeden een slecht handschrift mag de beoordeling niet ongunstig beïnvloeden gelegenheid om schriftelijk werk mondeling toe te lichten het huiswerk komt tijdig op het bord: eerst laten opschrijven, daarna pas toelichten!
B. Aanpassing/vermindering van leestaken
de lesstof tijdens de les zoveel mogelijk voorlezen (door docent of medeleerlingen) of mondeling toelichten. meer leestijd laat de leerling niet onvoorbereid en onverwacht hardop lezen in de klas (hij wil zichzelf niet horen stuntelen). ingesproken studieboeken, spraak-taal software leeslijst of leesdossier: 0 meer tijd 0 niveau van boeken of artikelen aanpassen 0 hoeveelheid boeken of artikelen aanpassen 0 hulp bij de kiezen van geschikte boeken 0 samen met medeleerlingen hetzelfde boek lezen
C. Toetsen
meer tijd regelmatig overhoren van kleine hoeveelheden leerstof (minder belastend, meer kansen om een goed cijfers te halen.) toetsen niet dicteren minder proefwerkvragen korte, eenduidige vragen vragen en opdrachten mondeling toelichten controleer tijdens het proefwerk regelmatig of de leerling zich kan redden een overzichtelijke lay-out van de toetsopgaven; eventueel uitvergroten, typen accepteer alternatieve antwoorden: omschrijving, voorbeeld, tekening, woordspin etc. variatie in toetsen: presentatie, werkstuk, poster
maak van een (onvoldoende) toets wat vaker een diagnostisch toets: in hoeverre beheerst de leerling de leerstof rustige werkomgeving, een aparte ruimte toetsen niet verschuiven: voor dyslectische leerlingen betekent dit vaak dat ze alles opnieuw moeten leren.
D. Beoordeling Je mag een dyslectische leerling anders beoordelen, je stelt ook andere eisen.
aangepaste beoordeling het werk wordt beoordeeld op de inhoud herhalingsfouten worden niet meegerekend de kwaliteit van het (schriftelijk) taalgebruik mag de beoordeling niet negatief beïnvloeden een slecht handschrift mag de beoordeling niet ongunstig beïnvloeden biedt gelegenheid om een onvoldoende op te halen beoordeel fouten in de “oude leerstof” minder zwaar. corrigeer het werk in aanwezigheid van de leerling. Dan kan hij het werk mondeling toelichten of helpen bij het ‘ontcijferen’ van het handschrift. een schriftelijke toets mondeling herkansen de leerling wordt met name beoordeeld op wat hij wel kan de toetsen worden niet zwaarder beoordeeld dan de normering die geldt bij het examen beoordeel niet alles (met cijfers)
E. Studievaardigheden
leertaken opdelen memoriseren: voldoende tijd, herhalen, hoeveelheid beperken, betekenisvolle context bieden inprenttechnieken aanleren leesstrategieën aanleren hulp bij het maken van schema’s en samenvattingen hulp bij het plannen tutorleren, stel de leerling in de gelegenheid samen te werken met medeleerlingen
F. Talen
een grens aan het verlies van punten door spellingsfouten een apart spellingscijfer reken fonetische spelling goed reken de spelling alleen in bepaalde onderdelen mee herhalingsfouten niet mee rekenen
vaker mondeling overhoren mondeling herkansen woorden leren 0 inprenttechnieken aanleren 0 minder woordjes 0 verdelen in kleinere hoeveelheden gebruik van woordenboek toestaan grammatica: het gebruik van reminders toestaan (regelkaarten, overzichten, voorbeeldzinnen, open-boek-proefwerk etc.)
Onderstaande lesopzet is gemaakt voor een klas met meerdere dyslectische leerlingen.
Lesgeven aan dyslectische leerlingen Motto: “De didactische aanpak die goed is voor dyslectische leerlingen is goed voor alle leerlingen” Bedenk elke les opnieuw: Deze leerlingen zijn traag in het opnemen en verwerken van informatie Schep een positieve en veilige werksfeer. Dyslexie is ook een emotioneel probleem.
1. Wat hebben we de vorige les geleerd?
oproepen van (voor-)kennis uit het geheugen herhaling
2. Huiswerkbespreking (controle)
Vlot en efficiënt (bijv. met antwoordbladen)
3. Wat gaan we doen? Schrijf puntsgewijs op het (linker)bord wat je deze les met de leerlingen gaat doen
Structuur van de les Doel van de les
4. Korte heldere uitleg van de nieuwe leerstof
Stap voor stap (voorkom overbelasting van het werkgeheugen) Controleer of alle leerlingen de uitleg kunnen volgen (reflecteren) Beeldende taal, concrete en eenvoudige bewoordingen Visualiseren, demonstreren Praktische voorbeelden Samenvatting, schema op bord Geef ruimte voor vragen Leerteksten in de methode voorlezen
5. Uitgebreide verwerking van de leerstof
Controleer of de opdracht begrepen is Controleer taakaanpak Duidelijk en overzichtelijk lesmateriaal Positieve feedback: benoem wat goed gaat, aanmoedigen Geef leerling het gevoel van competentie: van eenvoudig naar moeilijk, succeservaringen!!
Geef gevoel van autonomie: niet alles hoeft, je mag keuzes maken
6. Bespreking van de aanpak van het huiswerk
Schrijf huiswerk op een vaste plek op het bord (rechterbord) Wat moet je doen en vooral: hoe moet ik het doen Beperk de hoeveelheid leerstof die van buiten geleerd moet worden (idioom, definities, formules etc)
Bijlage Dyscalculiebeleid Greijdanus
1. Dyscalculiebeleid Greijdanus Hardenberg Doelstelling: werken aan eenduidigheid en optimalisering van het gevoerde beleid mbt dyscalculie op Geijdanus / aanzet tot dyscalculiebeleid Greijdanus Hardenberg
2. Betrokkenen zorgcoördinator
/ docent wiskunde /
orthopedagoog /
Adjunct-directeur zorg / IRT-er
3. Werken aan de doelstelling Betrokken komen bij elkaar, om de manier van werken, vanaf binnenkomst van de leerlingen in de brugklas, te bespreken en vast te leggen. Het gaat hierbij om screening van leerlingen op rekenproblematiek. Bij het signaleren van rekenproblematiek kan onderscheid gemaakt worden in systematische en incidentele of spontane signalering. De te beschrijven werkwijze heeft betrekking op de systematische signalering. Beschrijving van de werkwijze bij systematische signalering bij rekenproblemen Voor 31 maart van elk schooljaar moeten op onze school de aanmeldingsformulieren van de basisscholen binnen zijn. Aan de hand van de gegevens die daarin staan, wordt door de zorgcoördinator een selectie gemaakt van leerlingen die moeite hebben gehad op de basisschool met rekenen. Bij het screenen wordt gekeken naar de volgende dingen: 1.de score voor rekenen binnen het schooleindonderzoek e/o CITO eindtoets Als grens nemen we een percentielscore van 50 binnen de CITO en een score van 85 binnen de GPC-schooleindonderzoek. 2.de scores binnen het LVS van de basisschool Als criterium geldt: leerlingen die regelmatig. D-en E-scores hebben op LVS rekenen/wiskunde. 3.de op het formulier geplaatste aantekeningen Op de achterzijde van het aanmeldingsformulier kan een kruisje worden geplaatst bij dyscalculie.
Stappen: De geselecteerde groep maakt een rekentoets. De toets wordt …………………..nagekeken en de resultaten worden daarna vergeleken met een referentiegroep. De referentiegroep scoort op deze toets een gemiddelde van 85% met een standaardafwijking van 9%. Als een leerling de toets maakt met een score groter of gelijk aan 70% dan is de achterstand wel op te vangen in de reguliere wiskundelessen. Leerlingen die lager scoren dan 70% krijgen het advies om de rekenvaardigheidslessen te volgen. Al de leerlingen die aan de test hebben meegedaan krijgen een ‘rapport’ thuisgestuurd waarop de resultaten zijn af te lezen. De rekenvaardigheidlessen worden gegeven op ………………………………………………………………… Na ongeveer een half jaar is de lessenreeks afgerond. Daarna wordt de rekentoets opnieuw afgenomen. Vastgesteld wordt op een aantal onderdelen hoe de leerling zich ontwikkeld heeft. De leerlingen krijgen een rapport mee waarop duidelijk is hoe de ontwikkeling op de getoetste onderdelen is in vergelijking met de vorige toets. Leerlingen die in de tweede test onder de 70% scoren en voor wie ook geldt dat de absolute vooruitgang ten opzichte van de eerste test kleiner is dan 10% krijgen het advies deel te nemen aan het dyscalculie traject
Leerlingen die niet aan dit criterium voldoen kunnen gebruik maken van steunlessen wanneer ze toch enige ondersteuning willen. De ……………………. zal steeds de informatie doorspelen richting ouders, mentoren en vakdocenten. De informatie richting de ouders zal ……..worden verstuurd. Werkwijze bij spontane signalering bij rekenproblemen Het kan voorkomen dat leerlingen bij binnenkomst op het Greijdanus niet gesignaleerd zijn als risicoleerlingen voor het reken/wiskundeonderwijs. Zij volgen het reguliere wiskundeprogramma. Tijdens de eerste helft van het cursusjaar kan blijken dat leerlingen problemen ondervinden bij het volgen van het reguliere programma. Met een instemmend advies van hun mentor en docent wiskunde kunnen deze leerlingen dan de steunlessen rekenen/wiskunde gaan volgen. Van Signalering naar diagnosticering; traject bij een vermoeden van dyscalculie Na de afsluiting van het traject rekenvaardigheidslessen zijn er leerlingen die onvoldoende profijt hebben gehad van de geboden hulp. De leerlingbegeleider geeft de ouders van de leerling het advies een onderzoek te laten starten naar dyscalculie, waarbij aangetoond moet worden dat er aan alle criteria wordt voldaan die genoemd worden in de definitie van DSM IV TR. Daarnaast moet aangegeven worden op welke gebieden de problemen zich manifesteren. Ten slotte moet er helder omschreven zijn welke aanpassingen er in het onderwijs nodig zijn om de leerling met dit leerprobleem goed te begeleiden. Er wordt een onderkennende verklarende en indicerende diagnose gesteld door een GZ-geregistreerde psycholoog die tevens de dyscalculieverklaring afgeeft.
Behandeling/begeleiding Wanneer leerlingen gediagnosticeerd zijn met dyscalculie staat de school voor de opgave de leerling hierin zo goed mogelijk te begeleiden hoe kunnen deze leerlingen toch op hun eigen niveau onderwijs blijven volgen ondanks de dyscalculie. Daarvoor is het nodig om verschillende maatregelen te treffen. 1. Stimuleren erkenning van en begrip voor de problematiek van de leerling; sociaal-emotionele ondersteuning werken aan acceptatie van de ‘stoornis’ 2. Compenseren; bieden van hulpmiddelen die de tekorten helpen compenseren / werken met een rekenmachine. 3. Remediëren; als er mogelijkheden gezien worden en de
leerling voldoende gemotiveerd is kan een handelingsplan worden opgezet om de aanwezige tekorten proberen te remediëren 4. 5.
Dispenseren; verlenen van vrijstelling voor verschillende taken/activiteiten . In het algemeen geldt dat leerling met dyscalculie baat hebben bij: * meer tijd voor verwerking van opdrachten * extra instructie * modelling (voordoen, samen doen /alleen doen * andere beoordeling
De GZ-psycholoog geeft in zijn deskundigenrapport aan bij welke maatregelen de leerling gebaat is.
Ontwikkelingsperspectief SWV VO 23.07 In te vullen wanneer de leerling het verwachte uitstroomniveau niet zal halen zonder structurele extra ondersteuning.
Datum opstellen OPP: Betrokkenen: Gegevens leerling Naam leerling Geboortedatum Adres
Geslacht: jongen/meisje*
School Schoolloopbaan BaO: Vorige school
VO:
Diagnostiek Is er sprake van een (medische/psychiatrische/leer) diagnose? Nee/Ja, namelijk …* Leervorderingen bij verlaten basisschool Vak Naam en niveau toets
DL
DLE
Niveau Datum afname
Technisch lezen Begrijpend lezen Spelling Rekenen/wiskunde CITO-eindtoets Score: Intelligentie Naam IQ-test
Sociaal/emotioneel Naam toets
Totaal IQ
Verbaal IQ
Perf. / symb. IQ
Datum afname
Datum afname
Organisatie/naam
Organisatie/naam
Samenvatting overige belangrijke/relevante informatie (onderzoeksverslagen etc.):
Advies basisschool (met eventueel toelichting):
* Weghalen wat niet van toepassing is.
Bevorderende en belemmerende factoren Ontw. domein Cognitief
Bevorderend
Belemmerend
Hoog iq/ sterk geheugen/ sterk inzicht / goede taalvaardigheid/
Didactisch
Goed bij de les/ leergierig/ tempo / begrijpt uitleg direct/
Laag iq / dyslexie /dyscalculie enz./ zwakke spraak-taal ontwikkeling/ zwak geheugen /stotteren/ heeft herhaalde uitleg nodig/ traag tempo/vraagt veel/ geen overzicht/ plannen is moeilijk
Werkhouding / Taakaanpak Sociaal / Samenwerken Emotioneel
Volhardend / aanpakker / kan organiseren /heeft overzicht / gemotiveerd / zelfstandig / Let goed op / Sociaal inzicht / kan goed samenwerken / Is invoelend /kan goed reflecteren
Niet gemotiveerd/ afwachtend / traag /snel afgeleid /
Evenwichtig/ beheerst /
Faalangstig / wantrouwerig/ ASS – problematiek/ snel boos / snel verongelijkt/ vlak/
Medisch/fysiek
Strek en gezond
Aangeven welke lich. probleem er speelt/ valt snel aan / veel vechten,ruzie maken
Onderwijssituatie
Kan goed meekomen, geen leerproblemen
Achterstand opgebouwd / geen goede leeromstandigheden / thuissituatie
Opvoeding
Prima thuissituatie
Thuissituatie geeft problemen/ gescheiden gezin/ veel ASS problemen / ouders moeite met opvoeden / wordt onvoldoende aangestuurd/
Dominant / opvliegerig / weet alles beter / geen reflectie vermogen /moeite met zich geven
Verwacht uitstroomniveau Na afweging van alle bovenstaande gegevens, wat is reëel? We verwachten het volgende uitstroomniveau*:
Praktijkonderwijs VMBO LWT VMBO basisberoepsgerichte leerweg VMBO kaderberoepsgerichte leerweg VMBO theoretische leerweg HAVO Atheneum Gymnasium Is er overeenstemming tussen ouders en school? Ja/Nee, omdat …
Ondersteuningsbehoefte leerling Zonder langdurige extra ondersteuning op deze gebieden gaat de leerling het verwachte uitstroomniveau niet halen
Ontw. domein Cognitief Didactisch Werkhouding Sociaal Emotioneel Medisch/fysiek
Binnen school
Buiten school (in overleg met bv CJG)
Onderwijssituatie Opvoeding
* Weghalen wat niet van toepassing is.
Ondertekening
Datum:
Bevoegd gezag school
Ouder/verzorger 1
Ouder/verzorger 2
Naam / functie Handtekening
Handelingsplan leerjaar 1/2/3/4/5/6
Schooljaar 20../20..
Klas: Leerweg: Mentor: Datum vaststellen HP: Actuele beknopte probleemomschrijving (concreet gedrag dat het meest op de voorgrond staat):
Doelen
(max 2) Wat moet de leerling leren?
Onderwijsbehoeften
(weghalen wat niet van toepassing is) Wat heeft de leerling daarvoor nodig?
X heeft … …een docent nodig die: … een begeleider/mentor nodig die: … opdracht/taken nodig die: … leeractiviteiten of materialen nodig die: … een leeromgeving nodig die: … feedback nodig die: … klasgenoten nodig die: … ouders nodig die:
Evaluatie
Datum:
Aanwezigen:
In hoeverre zijn bovengenoemde doelen behaald? Wat heeft gewerkt?
Welke doelen blijven staan voor het komende schooljaar? Zijn er andere doelen die prioriteit hebben? Verwerk beide in het nieuwe handelingsplan.
Is bijstelling van het OPP nodig? Waarom?