Schoenaker 10 6641 SZ Beuningen Postbus 165 6640 AD Beuningen T: 024 – 675 10 48 F: 024 – 677 90 61 E :
[email protected] www.vankesselgroep.nl
Gemeente Eindhoven Mevrouw Schreurs Postbus 90150 5600 RB EINDHOVEN Datum:
23 januari 2014
Projectnr.:
VKG/VKG-mee-001/SA
Project: Betreft:
Eindhoven, Slim verduurzamen gemeentegebouwen Inbreng van de Van Kessel Groep
Geachte mevrouw Schreurs, Onderstaand onze visie en onze inbreng op het Slim verduurzamen gemeentegebouwen van de gemeente Eindhoven. Een korte toelichting op de Van Kessel Groep. Onze groep bestaat uit een samenwerking van 7 afzonderlijke disciplines binnen de bouwkolom. Gezamenlijk omarmt onze groep de visie ‘DuurzameR Huisvesten’. Dit is een integrale aanpak die kijkt naar álle aspecten van de leef- en werkomgeving. Daarin zijn wij uniek! Wij zijn visionairs, maar bieden vervolgens een realistisch en integraal ontwikkeld plan waarbij we gaan voor uitvoering die doelgericht en wel overwogen is. Deze praktijkgerichte aanpak is gebaseerd op een jarenlange en brede ervaring. Onze oplossingen leveren een gegarandeerd beter en duurzamer Rendement op: •
Een beter Rendement door efficiënter gebruik.
•
Een beter Rendement door lagere exploitatie- en energielasten.
•
Een beter Rendement door een langere levensduur.
1
Samenvatting
De visie voor verduurzaming van gemeentegebouwen in Eindhoven is vanuit de breedte van de Van Kesselgroep ontwikkeld. Deze integrale kijk naar de opgave is een voorwaarde voor toekomstgerichte verduurzaming van gebouwen. Naast deze multidisciplinaire visievorming verbreden wij de opgave ook in letterlijke zin. Ons inziens begint het verduurzamen van een gebouw namelijk bij het in kaart brengen van haar locatie. We beginnen daarom bij de ligging van de gebouwen in de stad, het stedelijk weefsel en de omgeving van de gebouwen. De omgeving bepaalt namelijk in grote mate de mogelijke functies van het gebouw. De functie bepaalt vervolgens de inrichting die op haar beurt gevolgen heeft voor de bouw, installaties en de energievoorziening.
Door de visie te vormen vanuit een analyse op een hoger niveau, kunnen er goed onderbouwde keuzes worden gemaakt op lagere schaalniveaus waardoor een doordachte visie tot stand komt. Deze visie begint met ambitie: energieneutraal in 2045. Een visie voor een dergelijke termijn biedt kansen om te dromen. Het biedt kans op innovatie, op interactie met de bevolking, nieuwe initiatieven, een voorbeeldfunctie voor andere steden, een schonere leefomgeving, klimaatverantwoord huisvesten maar bovenal ontwikkeling met oog op de toekomst. Echter biedt deze termijn ook onzekerheid. Wie kan immers, ook gezien de snelheid van de technologische ontwikkeling van vandaag, zeggen hoe er in 2045 wordt geleefd? Hoe ons sociale leven eruit ziet, hoe wij werken, óf wij nog werken en wat onze maatschappelijke behoeften zijn. De steeds verder versnellende samenleving vraagt om dynamiek en flexibiliteit in het stedelijk gebied.
2
Opbouw visie De opbouw van de visie bestaat uit enerzijds een overkoepelende toekomstvisie die voortkomt uit het huidig maatschappelijk klimaat en een analyse van de ligging van de gebouwen in de stad en hun directe omgeving. In deze toekomstvisie wordt een beeld geschetst voor de lange termijn (A: Wat is succes in een duurzame toekomst). Om naar dit eindbeeld toe te werken en deze toekomst maakbaar en meetbaar te maken worden de te nemen stappen en ingrepen verder geconcretiseerd in de paragraven daarop volgend (C: Creatieve ideeën die de kloof overbruggen & D: Concrete stappen).
3
Inhoud Pagina A.
Visie Eindhoven 2045
5
B.
DuurzameR Huisvesten
10
C1.
Bouwconsultancy
13
C2.
Energiemonitoring
14
C3.
Installatietechniek
17
C4.
Facilitymanagement
21
C5.
Communicatie
22
4
A.
Visie Eindhoven 2045.
“Door gebouwen als levend onderdeel van de stad te beschouwen, kunnen zij continue transformeren en invulling geven aan de maatschappelijke en economische behoeften.”
Een stad is een levend organisme, er is sprake van een continue ontwikkeling. Er wordt gebouwd, gesloopt, herbouwd, er is leegstand en er komen weer nieuwe functies. Voor verduurzaming van en duurzame invulling voor de afzonderlijke gebouwen in deze opgave is het dus van essentieel belang om niet alleen de gebouwen in deze opgave te betrekken, maar de gebouwen te zien als een onderdeel van een meeromvattend stedelijk weefsel. Want een écht
5
duurzaam gebouw is er één die ten volle wordt gebruikt. Het gebruik is afhankelijk van verschillende omgevingsaspecten: de ligging in de stad, de ruimtelijke en functionele structuur van de omgeving, de uitstraling van de openbare ruimte en de mogelijkheden van de gebouwen zelf.
Het is onmogelijk om nú al te weten welke behoeftes er in 2045 zijn. Hoe willen we dan wonen, werken, winkelen, recreëren oftewel hoe willen wij ons leven inrichten?
Verduurzamen van de gebouwen heeft dus niet alleen te maken met de beste installaties, isolaties en duurzaam gewonnen energie. Door de gebouwen ook als levend onderdeel van de stad te beschouwen, kunnen zij continue transformeren en invulling geven aan de maatschappelijke en economische behoeften. Daar waar de gebouwen nu introvert en monofunctioneel zijn ingericht - wat tot uiting komt in de anonieme gevels - is de opgave om de gebouwen flexibel en toekomstgericht te maken. Gebruiksvriendelijk voor een breed pallet aan ‘gebruikers’. Gebruikers moeten kunnen groeien, krimpen of anderszins transformeren in het gebouw. Vervolgens is het de opgave om het casco, de installaties, de monitoring en het beheer zo in te richten dat deze de veranderingen gedurende de tijd gemakkelijk kunnen verdragen. De potentie volledig benutten De gebouwen zijn gelegen in de zuidflank van het centrum van Eindhoven te midden van dynamische stadsdelen en belangrijke routes in de stad. Echter, met de puur op naar binnen gekeerde kantoren gerichte invulling van de gebouwen, wordt de potentie van het gebied niet ten volle benut. Dit heeft ook direct weerslag op de uitstraling en het gebruik van de openbare ruimte: kaal, leeg, oninteressant om te verblijven.
Dit gebied vormt juist een schakel tussen de noord- en zuidflank van het centrum. •
De noordflank met het station, de TUE, het Philipsstadion, Strijp-S, het winkel- en het uitgaansgebied;
•
De zuidflank met de groene gordel langs de Dommel, het Van Abbemuseum, Dafmuseum, de meubelboulevard en de stedelijke ontwikkeling langs de kanaalzone.
Door de kantoorconcentratie is er geen sprake van een logische verbinding tussen deze stedelijke concentraties. De gebouwen hebben geen verbinding met de buitenwereld. Ze zijn zeer beperkt openbaar, de stedelijke dynamiek ontbreekt en het gebied wordt hierdoor niet beleefd als onderdeel van het DNA van de stad.
6
Transformeren tot een nieuw uniek deelgebied De ligging in het stedelijk weefsel geeft het gebied enorme potenties: het is niet noodzakelijk om nu al expliciete ruimtelijke keuzes te maken. Het gebied kan zich, in tegenstelling tot de blauwdrukplanning op basis waarvan het tot op heden is gerealiseerd en beheerd, juist organisch ontwikkelen. Omliggende functies kunnen in het gebied naar elkaar toegroeien. Maar daarnaast kan het gebied zich ook transformeren tot een nieuw uniek deelgebied binnen het stedelijke weefsel. Publiekgerichte functies, stadslandbouw, detailhandel, kantoren en dienstverlening, wonen, werken, recreëren, hotels, horeca, musea en galerieën, tijdelijke en permanente functies zijn gemengd mogelijk. Samen zorgen ze voor een sterke stedelijke dynamiek. Nieuwe, nog onbekend functies of coalities kunnen zich gemakkelijk voegen in deze dynamiek.
7
In de opgave zal niet alleen gekeken moeten worden naar de bestaande vloeroppervlakken, ook het dakenlandschap en de gevels bieden enorme potenties voor het toevoegen van interessante functies in een unieke omgeving: dakpark, roof-gardening, duurzaam landschap met windmolens en zonnepanelen, vergaderruimte, restaurant, woningen, hotelkamers, terras met zwembad, etc.
Verbeteren van het verblijfsklimaat Afhankelijk van de behoefte van de ‘bewoners’ kunnen gevels flexibel mee transformeren. Bijvoorbeeld meer transparantie of juist beslotenheid toevoegen, zonder dat het raamwerk wordt aangetast. Van wezenlijk belang hierbij is het creëren van een sterke openbare ruimte die (nieuwe) verbindingen mogelijk maakt en zorgt voor een verbetering van het verblijfsklimaat. Deze visie zal niet alleen een meerwaarde hebben voor de clustering van gebouwen, het gehele gebied en zelfs de stad zal hiervan profiteren. In het gebied kan een nieuwe stedelijke woonvorm ontstaan. En door de combinatie met andere functies kan het een interessant gebied worden om expats en nieuwe sectoren aan de stad te binden. Door de transformatiemogelijkheden in het gebied en de investering in de openbare ruimte, zal ook het overige (particuliere) vastgoed in de omgeving in waarde stijgen. Hierdoor zullen de eigenaren eerder investeren in hun eigendommen.
Verbinding leidt tot andere serieuze samenwerkingspartners Nieuwe stedelijke dynamiek kan niet worden opgelegd, organische transformatie is van belang. Alleen dan zal het gebied zich kunnen manifesteren als logisch onderdeel in het stedelijke weefsel van Eindhoven. Het eindresultaat is nog onbekend en zal ook tot na 2045 blijvend veranderen. Van belang is een continue proces, waarbij niet alleen de traditionele partijen betrokken worden. Van blauwdruk naar een bottom-up en vraaggestuurde ontwikkeling: gefaseerd én met stakeholders vanuit het (centrum)gebied, overige belanghebbenden en belangstellenden uit de directe omgeving en de eindgebruikers.
Deze werkwijze verbindt, stimuleert en zorgt er voor dat plannen daadwerkelijk tot uitvoering komen en duurzame kwaliteit en betrokkenheid wordt gerealiseerd. Programma’s staan daarbij niet vast (programmaloos plannen).
In deze nieuwe werkelijkheid moet een fundament opgesteld worden (benoemen van de ambities). Dit is het kwalitatief raamwerk waarbinnen op “organische” wijze ontwikkelingen kunnen groeien en plaatsvinden. Hierbij gaat het niet alleen om bewezen initiatieven met een permanent karakter. Ook (zeer) tijdelijke en/of experimentele initiatieven kunnen een belangrijke
8
rol spelen om het gebied op de kaart te zetten (quick wins). De visie zal dan ook rekening moeten houden met de verschillen van tempo’s in het gebied en de initiatieven en de gevoeligheden in de omgeving. De gemeente bepaalt niet meer vooraf exact “het wat, waar en hoe”, de ‘bewoners’ zijn serieuze samenwerkingspartners. De gemeenschap moet zelf de sfeer kunnen maken en in stand houden.
Initiatieven koppelen en idealen verbinden Via open gesprekken, manifestaties en discussieavonden met bewoners, ondernemers en initiatiefnemers kan het maximale voor alle partijen eruit gehaald worden. Daarnaast kunnen mogelijke initiatiefnemers proactief worden benaderd om ze enthousiast te maken voor het gebied en de kansen die er geboden worden. Probeer initiatieven te koppelen en idealen te verbinden. Gezamenlijk een meerwaarde ontwikkelen voor elkaar en de omgeving. De gemeente krijgt hiervoor terug dat initiatieven sneller ontstaan en gaan leven. De groei van een nieuwe stedelijke dynamiek zal zich beter ontwikkelen (zowel fysiek als in het hart van de bewoners). Werken vanuit een beter draagvlak leidt tot echte betrokkenheid en betere voortgang in het proces.
Communicatie en marketing spelen hierbij vanaf de start een belangrijke rol. Communiceren, enthousiasmeren, betrokkenheid tonen, respecteren en verbinden zijn hierbij belangrijke waarden. Het is noodzakelijk om zekerheden los te durven laten en open te staan voor nieuwe mogelijkheden. Kansen moeten gegrepen worden. Ook als deze gedurende de tijd tot andere denkwijzen of verbanden leiden. Het bestemmingsplan moet daarbij zodanig herzien worden, dat zowel ruime flexibiliteit ontstaat als voldoende rechtszekerheid voor de omgeving.
9
B.
Duurzamer Huisvesten
“Voor organisaties met een grote vastgoedportefeuille en een hoge duurzaamheidsambitie, hebben wij DuurzameR Huisvesten ontwikkeld, een integraal DuurzameR strategisch huisvestingsplan. DuurzameR is gericht op een maximaal Resultaat en het op Realistische wijze verhogen van het Rendement.” Integraal DuurzameR strategisch huisvestingsplan Met een integraal DuurzameR huisvestingsplan (IDH) maken we een integrale momentopname van de kwaliteit van de gebouwde en ruimtelijke omgeving, de communicatiestructuren, het gemeentelijk vastgoed, de gebruikers en de bijkomende technische aspecten zoals onderhoud, materialisatie, facilitaire overeenkomsten en energieverbruik. Het huidige kwaliteitsniveau wordt vastgesteld.
Uitgangspunt is dat we moeten weten hoe het staat met de kwaliteit van uw vastgoed en de facilitaire services en of deze op een acceptabel niveau zijn. We willen ook weten hoe e.e.a. er over een groot aantal jaren uitziet. En of het minimum interne niveau wel voldoende is. Ons doel is hierbij de onderlinge verbanden te leggen en de gevolgen van aanpassingen in de tijd uit te zetten. In het resultaat worden integraal de gebouwen en de gebruiksmutaties verwezenlijkt.
Flexibele invulling van gebouwen Een IDH kan eveneens worden opgesteld wanneer er vanuit de stedenbouwkundige visie gedeeltelijke of structurele aanpassingen aan gebouwen gaat plaatsvinden. Het is helaas niet mogelijk om de toekomstige invulling van de gebouwen in 2045 te bepalen. Waar de gebouwen nu veelal sec op een functie (bijvoorbeeld kantoorfunctie) zijn gebouwd en ingericht, zal vervanging van installaties en verbouwingen in de toekomst veel meer moeten gebeuren met het oog op een flexibele invulling van het gebouw. En dus geschikt moet worden gemaakt voor de verschillende gebruikers / doelgroepen. Dit hoeft uiteraard niet te betekenen dat complete gebouw gestript moeten worden. Maar door delen van een gebouw te ‘flexibiliseren’ wordt een grotere doelgroep aangesproken. De leegstand wordt tegengegaan en de levensduur van het gebouw wordt zo verlengd. Vanuit eventuele nieuwe uitgangspunten en aanpassingen geeft het IDH de benodigde inzichten en data om de juiste beslissingen te nemen en te rechtvaardigen.
10
De huidige staat van de gebouwen en voornoemde kijk op de toekomst vormen het vertrekpunt voor het Integraal DuurzameR Huisvestingsplan.
Opnameplan Ter voorbereiding stellen we in samenspraak met de gemeente Eindhoven en belanghebbenden uit de omgeving een opnameplan op. Hierbij wordt de scope van het integraal DuurzameR strategisch huisvestingsplan bepaald. Met het opnameplan wordt vervolgens de momentopname uitgevoerd. Dit gebeurt door een of meerdere van onze experts op het gebied van: -
Stedenbouw;
-
Bouwkunde;
-
Werktuigbouw en elektrotechniek;
-
Energie;
-
Duurzaamheid;
-
Accomodation Management;
-
Communicatie.
3D methode Een nieuwe en innovatieve methode die wij adviseren, is om de bestaande gebouwen in een 3D (BIM) model te brengen. Hierin worden álle eigenschappen en componenten van het betreffende gebouw opgenomen. Deze meettechniek maakt het mogelijk om een gebouw en de omgeving op verschillende detailniveaus in te meten. De methode bespaart tijd en geld en slaat meer informatie op dan met een conventionele meetmethode mogelijk is. BIM-model De gemeten punten gebruiken we om de verschillende onderdelen van het gebouw in 3D te modelleren. Dit 3D-model vormt de basis voor het BIM-model. BIM is een methodiek waarbij geometrische informatie en andere gebouwinformatie, bijvoorbeeld informatie over materialen en ontwerpuitgangspunten, worden opgeslagen en beheerd in een digitaal 3D-gebouwmodel. Alle partijen die betrokken zijn bij renovatie, beheer, onderhoud en sloop van het gebouw kunnen het BIM-model gebruiken. Vanuit dit model kunnen veranderingen en aanpassingen (bijvoorbeeld meerdere mensen in een ruimte, toepassing van isolatie, effect van zonnepanelen, etc.) in een ‘virtuele ruimte’ worden gesimuleerd en getest. Dit voorkomt verkeerde investeringen en dure maatregelen die in de praktijk niet zouden kunnen werken. Bovendien worden de faalkosten tot een minimum beperkt.
11
Vergelijken van de score De resultaten worden verwerkt tot een Integraal Duurzaam Huisvestingsplan. Met de opgenomen benchmark kan eenvoudig worden bekeken hoe uw omgeving, vastgoed, gebruikers en bijkomende technische aspecten scoren op duurzaamheid ten opzichte van andere locaties.
Uitgangspunt: de duurzaamheid van huisvesting verhogen Met het oog op de functionele flexibiliteit van de gebouwen in de toekomst is het integraal plannen van communicatie, mutatie, onderhoud, facilitaire services en energieverbruik van groot belang.
Het wijzigen van één van deze aspecten heeft immers direct gevolgen voor de andere aspecten. Wijzigt bijvoorbeeld de schoonmaakfrequentie dan heeft dit direct gevolgen voor het noodzakelijke onderhoud, mutaties en de omgeving. Wijzigingen in gebruikers kunnen weer effect hebben op het energieverbruik. Verandert er iets op het gebied van de gebouwgebonden installaties, dan kan dit weer invloed hebben op andere factoren.
Door integraal het besparingspotentieel op het gebied van mutatie, onderhoud, materialisatie, facilitaire overeenkomsten en het energieverbruik in kaart te brengen, wordt de kwaliteit van de huisvesting en verhoogd. Tevens wordt er op kosten bespaard.
De meest kansrijke verduurzamings- en besparingskansen worden inzichtelijk. Wij berekenen wat het rendement op de investering is en geven aanbevelingen voor de realisatie van de verduurzamings- en besparingskansen. Op deze manier worden zowel organisaties als de omgeving duurzamer en worden tegelijkertijd de exploitatielasten verlaagd. Het geheel heeft een positief effect op het totale Rendement
12
C1.
Bouwconsultancy
“De divisie bouwconsultancy ondersteunt betrokken partijen bij het innemen van een positie om tijdig en weloverwogen beslissingen te nemen in de procesgang van het strategisch huisvestingsplan.” De gekozen strategie voor de Visie Eindhoven 2045 levert een veelheid van ideeën van een grote diversiteit aan bedenkers, bedrijven en instellingen. In veel gevallen gaat het om hoog specialistische materie die pas tot zijn recht kan komen wanneer deze weloverwogen ingepast worden in processen die leiden tot integrale oplossingen.
Processturing Wij hebben een overkoepelende en sturende rol en hebben het ons eigen gemaakt om met partijen processen zodanig vorm te geven dat de doelen LEAN bereikt worden. Om de Visie Eindhoven 2045 te bereiken is een betrokkenheid van een groot aantal partijen noodzakelijk. Partijen zijn eigenaars, gebruikers, ontwerpers, uitvoerders, fabrikanten of leveranciers die direct of indirect van invloed zijn op de ontwikkelingen. Wanneer kunnen bewoners of technische leveranciers inbreng leveren? Hoe wordt dit gekanaliseerd? Wie verzorgt de communicatie? Onze projectmanagers bewijzen dat vanuit de Van Kessel Groep de expertise aanwezig is om degelijke (deel) projectbeheersing tot stand te brengen. Brede ervaring, senioriteit en een coöperatieve attitude zijn competenties die partijen stimuleren tot de beste prestaties in het collectief.
Integraal DuurzameR Huisvestingsplan Op korte termijn is processturing noodzakelijk voor het opstellen van het Integraal DuurzameR Huisvestingsplan. Wij maken het mogelijk in de hele keten van ontwikkelingen het proces te toetsen, meetbaar te maken en te vergelijken. Het vergelijk met de opgestelde plannen biedt focus en houvast om het einddoel te verwezenlijken. Flexibiliteit in de plannen wordt daarbij geborgd door continue procesbewaking. Het inzetten van BIM wordt daarbij een steeds belangrijker hulpmiddel.
Onze beschikbare disciplines zijn bouwkundige kennis, coördinatie, duurzaamheidsadvies en financieel advies. Wij opereren vanuit betrokkenheid, hebben een kritische opstelling, werken vanuit een helikopterview en beschikken over een alertheid die de voortgang van processen bevordert.
13
C2.
Energiemonitoring
“Gemeente Eindhoven heeft een grote duurzaamheidsambitie. Door resultaten aantoonbaar te maken en gebruikers van gebouwen in de omgeving erbij te betrekken, wordt de impact vergroot.” De tool ‘Energiemonitoring’ slaagt er in zoiets ingewikkelds als "energie" te vertalen in gerichte informatie. Gebruikers van gemeentelijk vastgoed of vastgoed in de omgeving, iedereen wordt aangesproken op zijn eigen interesseniveau. Denk hierbij bijvoorbeeld aan vergelijkingen van het 2
energieverbruik per m van de gemeentelijke panden, omliggende panden per medewerker, per koffiemachine, of per strekkende meter archief of… Alles is te bedenken. Door energieverbruiken samen te analyseren en te delen met de organisatie en de omgeving wordt verstandig omgegaan met energie.
Eenvoudige werkwijze Energiemonitoring moet eenvoudig zijn. Wij maken gebruik van de energiegegevens uit de slimme meter of de telemetrische meter. Is er geen slimme/telemetrische meter beschikbaar, dan zorgen we er samen voor dat deze er komt.
De meetdata worden vertaald naar overzichtelijke gegevens en informatie over het energieverbruik van de aangesloten panden. Het elektriciteitsverbruik wordt per kwartier weergegeven en het gasverbruik per uur. Het is ook mogelijk om de CO2 uitstoot in te zien. Verder is het onder meer mogelijk om: -
Aangesloten meters te vergelijken met andere periodes, andere meters of andere groepen (gebruikers uit de omgeving);
-
Meters te groeperen zodat eenvoudig bepaalde totalen kunnen worden berekend;
-
De informatie van de aangesloten meters eenvoudig te exporteren;
-
Een grenswaarde of een alert in te stellen voor een bepaalde meter zodat er gewaarschuwd wordt bij bepaalde overschrijdingen;
-
Meerdere gebruikers inzicht te geven in het energieverbruik, inclusief het toekennen van verschillende rechten voor verschillende gebruikers.
14
Benchmarking Als er meerdere aansluitingen zijn opgenomen, is het interessant om verschillende meters of locaties te vergelijken op basis van het oppervlakte, het isolatieniveau of een ander variabel in te vullen eenheid. De afbeelding geeft zo'n benchmark weer. Iedere staaf is een locatie waarbij het energieverbruik wordt afgezet tegenover het vloeroppervlak.. Op deze manier is het ook mogelijk om teams, locaties met een bepaald isolatieniveau, energieverbruik per afdeling of een andere eenheid te benchmarken.
Naast inzicht in het energieverbruik, biedt het de handvatten om draagvlak te creëren bij medewerkers en om zo iedereen ook actief te krijgen om energie te besparen. Op basis van werkelijke en totale verbruikscijfers is voor te rekenen wat de effecten zijn van bepaalde maatregelen (denk bijvoorbeeld aan het uitzetten van de boiler van de koffieautomaten) of samen onderzoeken waarom een verwachte besparing niet bereikt is. Daarnaast biedt energiemonitoring de volgende voordelen:
-
Bewustwording Energie monitoring maakt medewerkers bewust van hun eigen invloed op het energieverbruik en geeft ze inzicht in hoe snel en makkelijk er resultaat te behalen is. Dat er ook werkelijk bespaard wordt, geeft een extra stimulans;
15
-
Duurzaamheid Energiebesparing en reductie van de CO 2 uitstoot zorgt voor een betere ecologische voetafdruk;
-
Effectmeting Het gedetailleerd meten van het verbruik geeft duidelijkheid over het echte effect van besparende maatregelen zoals zonnestroom, isolatie, aanschaf van LED verlichting en dergelijke;
-
Kostenverlaging Naast de directe energiekosten verminderen ook de administratieve lasten. Vereenvoudiging administratieve processen, verminderen administratieve lasten en het niet meer hoeven opnemen van de meterstanden zijn niet altijd in geld uit te drukken. Maar het is zeker waardevol. Het inboeken, controleren, accorderen en betalen van een energiefactuur kost tussen de 20 en 40 euro. Heeft u dit proces (deels) geautomatiseerd, dan bespaart de organisatie al snel veel geld.
Om de bewustwording te vergroten en draagvlak te creëren onder de eindhovenaren dient dit mooie initiatief zichtbaar te worden gemaakt. Een ‘scorebord’ op de stadhuistoren met daarop de verbruikte en gewonnen energie zou daarvoor een prachtige invulling zijn.
16
C3.
Installatietechniek
“Energieneutraal bouwen komt steeds dichterbij. In de herziende Europese Richtlijn Energieprestatie gebouwen wordt gesteld dat eind 2020 alle nieuwe gebouwen bijna energieneutraal moeten zijn. Voor overheidsgebouwen geldt dit al vanaf eind 2018.” Het doel van deze richtlijn is om het energiegebruik van gebouwen sterk te reduceren, en daarmee minder afhankelijk te zijn van fossiele brandstoffen en de CO2 uitstoot te verminderen. Daaruit voortvloeiend kunnen de exploitatiekosten van gebouwen sterk gereduceerd worden. Mede vanwege deze voordelen wordt bij de renovatie van de gemeentelijke gebouwen in Eindhoven energieneutraal geïntegreerd in het proces.
Energieneutrale gebiedsontwikkeling Om energieneutraal bouwen te bewerkstelligen, passen wij de Trias Energetica toe. De Trias Energetica stuurt op een zo duurzaam mogelijke energievoorziening die tevens de meest kostenefficiënte oplossing is.
De Trias Energetica bestaat uit de volgende stappen: •
Het beperken van de energievraag;
•
Het gebruiken van energie uit reststromen en/of duurzame bronnen;
•
Indien het gebruik van fossiele energiebronnen onvermijdelijk is, dan worden deze zo efficiënt mogelijk gebruikt en gecompenseerd met hernieuwbare energie.
De energie die een gebouw niet nodig heeft, hoeft ook niet opgewekt te worden. Wij optimaliseren de constructie van gebouwen waardoor de energievraag wordt beperkt. Hierbij passen we de principes van passief bouwen toe. De gebouwen worden voorzien van hoogwaardige isolatie en beglazing. Daarbij maken we optimaal gebruik van de zon door deze in de zomer te weren en in de winter binnen te laten.
Door hoogrendement warmteterugwinning, energie-efficiënte verlichtingssystemen en energiezuinige apparatuur toe te passen, wordt een lagere energievraag van de gebouwen verkregen. Middels Phase Change Materials (PCM materialen) wordt warmte opgeslagen of afgestaan in de ruimten, waardoor minder energie voor koelen en verwarmen benodigd is.
17
Benutten van alle beschikbare bronnen Wij streven ernaar dat de opwekking van energie zo duurzaam mogelijk plaats vindt. De gebouwen van de Gemeente Eindhoven zijn nabij elkaar gesitueerd. Daardoor kunnen ze van warmte en koude worden voorzien middels een warmte/koudenet. Dit warmte/koudenet kan gevoed worden met eventuele restwarmte van fabrieken uit de omgeving of middels een centrale biomassacentrale, warmtekrachtkoppeling (WKK) of het al veelvuldig toegepaste principe van bodemenergie.
Gebouwniveau Op gebouwniveau kan daarnaast gewerkt worden met warmtepompen (gasabsorptie of lucht/water). Onze divisie installatietechniek adviseert hierin welke oplossingen er vanuit economisch, sociaal en ecologisch het beste toepasbaar zijn. Daarbij wordt de elektriciteitsvoorziening decentraal opgewekt met duurzame bronnen, zoals de energie van de zon en de wind. Zonnepanelen en windturbines worden op de gebouwen en in de omgeving geïntegreerd.
Ook kunnen nog meer innovatieve technieken worden toegepast. Zo kan er warmte teruggewonnen worden uit rioolwater, warmte aan het asfalt worden onttrokken middels een collector en zonnefolie worden geïntegreerd in de beglazing of op andere bouwkundige constructies. Daarnaast kan ventilatie met warmteterugwinning worden geïntegreerd in de beglazing.
Gebiedsniveau Op gebiedsniveau gaat het niet alleen om energiegebruik van gebouwen, maar ook transport is een belangrijke factor. Elektrisch rijden is de laatste jaren in opmars en rijden op waterstof is sterk in ontwikkeling. In het gebiedsplan worden de benodigde voorzieningen hiervoor opgenomen. Daarnaast worden er voldoende voet- en fietspaden aangelegd. Straatverlichting wordt energiezuinig uitgevoerd, bijvoorbeeld in led. Doel van deze maatregelen is om het energieverbruik te reduceren en de luchtkwaliteit in de omgeving te verbeteren.
Watermanagement Watermanagement is altijd al een belangrijk onderdeel geweest in Nederland en wordt met de klimaatverandering steeds belangrijker in de toekomst. Regenbuien worden steeds heftiger en huidige rioolstelsels kunnen dit water vaak niet voldoende afvoeren. Middels wadi’s en infiltratiegebieden, maar ook vegetatiedaken, kan water langer worden vastgehouden in het
18
gebied zelf en wordt daarmee het riool ontlast. Regenwater wordt daarnaast hergebruikt in de gebouwen middels grijswatersystemen. Regenwater kan zelfs ingezet worden ten behoeven van de energieopwekking. Door dit water op te slaan en middels een turbine te laten wegstromen wordt elektriciteit opgewekt.
Betere prestaties in gebruik Het energiegebruik valt of staat met het beheer en gebruik ervan. Optimalisatie en monitoring van de gebouwen zijn daarbij van groot belang. Met behulp van Gebouwbeheerssystemen wordt de werking van installaties nauwlettend in de gaten gehouden en gestuurd op afwijkingen en storingen. Met Energiemanagement worden de rendementen van de installaties gemonitord om zodoende de werking van de installaties te optimaliseren. Middels een uitgebreid bemeteringsplan worden verbruiken inzichtelijk gemaakt. Daarbij maakt energiemonitoring gebruikers bewust van hun eigen invloed op het energieverbruik en geeft ze inzicht in hoe snel en makkelijk er resultaten te behalen zijn. Deze maatregelen resulteren erin dat ook in de gebruiksfase gegarandeerd wordt dat gebouwen goed functioneren en voldoen aan de doelstelling van energieneutraal.
Bij alle maatregelen die we nemen wordt een comfortabel binnenklimaat gecreëerd voor de gebruikers. Een comfortabel binnenklimaat resulteert in goede werkomstandigheden, waardoor het ziekteverzuim zal afnemen en werknemers beter presteren.
Toepassing beoordelingsmethoden energieneutraal Middels een breed scala aan beoordelingsmethodieken wordt aangetoond dat een gebouw of gebied energieneutraal is. Daarbij zetten we de beste beoordelinsmethodieken in om de meest kosteneffectieve en prestatiegerichte oplossingen te vinden.
Middels de Energieprestatienormering (EPG) stuurt de overheid op het energieverbruik van nieuwe gebouwen. De EPG waarde voor een energieneutraal gebouw bedraagt maximaal 0,0. Wij hanteren hierbij als uitgangspunt dat de bestaande gebouwen van de Gemeente Eindhoven ook aan een EPG waarde van 0,0 moeten voldoen in 2045.
Het programma ‘GPR gebouw’ geeft inzicht in kwaliteit en milieubelasting van beleid tot bouw. Daarbij geeft het inzicht in de duurzaamheid van een gebouw, gebruikmakend van de meest recente methodes en ontwikkelingen. Middels het programma worden de prestaties op de
19
onderdelen Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde zichtbaar gemaakt. Dit resulteert in een score tussen de 0 en 10 per onderdeel.
BREEAM is een beoordelingsmethode om de duurzaamheid van bestaande gebouwen, nieuwe gebouwen en gebieden te bepalen. Het systeem maakt gebruik van kwalitatieve wegingen, waarbij een gebouw of gebied 1 tot 5 sterren (Pass, Good, Very Good, Excellent of Outstanding) kan scoren. Het voordeel van deze methode is dat er niet alleen wordt gekeken naar het gebouw zelf, maar ook een beoordeling voor beheer en gebruik van een gebouw. Met indicatieve scores kunnen de operationele kosten van een gebouw teruggebracht worden en de duurzaamheidsprestaties verbeterd. Hiermee neemt de marktwaarde van een gebouw aanzienlijk toe.
20
C4.
Facilitymanagement.
“Door met een visie beheer, -onderhoud en -exploitatie te verbinden, wordt een maximaal haalbaar duurzaam resultaat verkregen.” Met het integraal DuurzameR huisvestingsplan sturen wij het proces van 2014 tot 2045. De opname wordt op strategisch niveau uitgewerkt waarbij iedere partij zijn inbreng heeft. Het Integraal DuurzameR Huisvestingsplan wordt op deelprojecten uitgewerkt tot een MeerjarenExploitatiePlan (MEP).
MeerjarenExploitatiePlan Huisvesting is een dynamisch bezit. Door de jaren heen wijzigt het gebruik en de norm. U krijgt vanuit de centrale overheid er bijvoorbeeld de komende jaren belangrijke taken bij of de huidige taken worden uitgebreid. Als voorbeeld is er de decentralisatie van zorg, arbeid- of uitkeringsbemiddeling en de jeugdzorg. Naar alle waarschijnlijkheid zal dit net als bij de decentralisatie van het WMO gevolgen hebben voor de huisvesting. Met een MeerjarenExploitatiePlan maken wij op objectniveau inzichtelijk wat de gevolgen van deze wijzigingen zijn en hoe de organisatie hierop kan anticiperen.
Netwerk Door een uitgebreid netwerk maken wij gebruik van de nieuwste producten en diensten en lopen wij vooraan in de technologische en facilitaire ontwikkelingen. Duurzaam aanbesteden en trajecten tot realisatie, met het oog op een in 2045 klimaat neutraal, flexibel en multifunctionele leefomgeving waarin de gebruiker zich prettig voelt is niet alleen een uitdaging voor goed beheer maar ook een voorwaarde voor de Van Kessel Groep.
Gebouwdossier Met een digitaal gebouwdossier bewaken wij, wettelijke en periodieke verplichtingen van de gebouweigenaar / -huurder. Arbo, leefomgeving en milieu maken deel uit van de duurzaamheid doelstellingen van dit totaal concept. Het digitaal gebouwdossier is een koppeling van het BIMmodel met het netwerk aan betrokken partijen.
21
C5.
Communicatie
“Duurzaamheid zit niet in het louter technisch verbeteren van een gebouw maar zit ook in het aangaan van het verduurzamingsproces met de bevolking.” De vraag vanuit Eindhoven voor het slim verduurzamen van gemeentegebouwen, blijft niet bij een innovatief idee over het energiegebruik of het gebruik van duurzame materialen en technieken. Het gaat tevens om het creëren van betrokkenheid van de Eindhovenaren bij de leefomgeving. De belevingswaarde van de gebouwen en de omgeving moet kwalitatief naar een hoger niveau. Meer belevingswaarde zorgt voor dynamiek en toegankelijkheid. Die belevingswaarde wordt gecreëerd door de betrokkenheid van mensen te vergroten.
Aantrekkingskracht Een gebouw dat aantrekkingskracht heeft, dat is pas duurzaam! Het gebouw en zijn omgeving worden geliefd, gebruikt en bewoond en zolang er mensen zijn die naar de omgeving en het gebouw toekomen, Heeft het gebouw waarde en bestaansrecht.
Maar op welke manier worden bewoners betrokken? Op het moment dat zij het gevoel hebben inspraak te hebben en zelf aan het roer te staan voor de invulling van het gebouw en de inrichting van de omgeving. ‘Samen’ is hierbij het sleutelwoord. Samen met de bewoners van Eindhoven!
Flexibel De onbekende toekomst vraagt om een flexibele invulling en een voortdurende inbreng en betrokkenheid van de Eindhovenaren. Zij zijn immers de toekomst. De manier om bewoners te betrekken is via communicatie! Communicatie is niet zomaar een conversatie tussen de een en de ander, het is veel meer. Met communicatie krijg je mensen in beweging, kun je mensen raken, overtuigen en creëer je betrokkenheid. En betrokkenheid is juist wat er nodig is om de gebouwen en omgeving een duurzaam leven te geven.
22
Media Wij maken gebruik van zowel online als offline communicatie, social media, bedenken nieuwe vormen van communicatie of creëer nieuwe interactie door sport en spel. Met andere woorden, maak het duurzaam voor en door de Eindhovenaren.
Wij zijn hierbij de geschikte partner en lopen en ontwikkelen met de klant en haar behoeften mee. Er wordt uitgegaan van het verrassingseffect richting de klant door onder andere voor te lopen op nieuwe media en nieuwe vormen van interactie. Wij lopen continu op de zaken vooruit en staan daarom garant voor heldere en verfrissende communicatie.
23