Ondernemerschap oudere werkzoekenden (45+)
Methode Re-‐integratie
December 2010
1
Ondernemerschap oudere werkzoekenden (45+) Methode Re-‐integratie December 2010 www.interventiesnaarwerk.nl Gejo Duinkerken Hettie Graafland Peter Wesdorp
2
Inhoudsopgave Voorwoord ____________________________________________________________________ 5 Leeswijzer ____________________________________________________________________ 6 1. Inleiding ____________________________________________________________________ 7 2. Overzicht modulaire opbouw ___________________________________________________ 9 3. Opbouw per module _________________________________________________________ 10 3.1.
Fase Oriëntatie ______________________________________________________________________ 10
3.1.1.
Module 1A: Voorlichting __________________________________________________________ 10
3.1.2.
Module 1B: diagnose stellen _______________________________________________________ 10
3.2.
Fase Gedragsverandering ______________________________________________________________ 11
3.2.1. 3.3.
Module 2: motivatie kanaliseren ____________________________________________________ 11
Fase Competentiebevordering __________________________________________________________ 12
3.3.1.
Module 3: Een professioneel bedrijfsplan maken _______________________________________ 12
3.3.2.
Module 4: Proefdraaien onderneming _______________________________________________ 14
3.3.3.
Module 5: Definitief starten onderneming ____________________________________________ 16
3.4.
Fase Nazorg kritische fasen ____________________________________________________________ 16
3.4.1.
Module 6: netwerkvorming en mentorschap __________________________________________ 16
4. Probleemanalyse en werkende bestanddelen _____________________________________ 18 4.1.
Het probleem _______________________________________________________________________ 18
4.2.
Algemeen werkende bestanddelen ______________________________________________________ 18
4.3.
Specifiek werkende bestanddelen _______________________________________________________ 19
5. Model van beredeneerd gedrag als interventietheorie voor Zelfstandig ondernemerschap 45+ _________________________________________________________________________ 20 5.1.
Interventietheorie ___________________________________________________________________ 20
5.2.
De elementen van het model ___________________________________________________________ 20
3
5.3.
Toepassing interventies zelfstandig ondernemerschap 45 + __________________________________ 21
5.3.1.
Gedrag ________________________________________________________________________ 22
5.3.2.
Intentie ________________________________________________________________________ 22
5.3.3.
Competenties: vaardigheden en houding _____________________________________________ 22
5.3.4.
Attitude ________________________________________________________________________ 22
5.3.5.
Cognities en affecties _____________________________________________________________ 22
5.3.6.
Ervaren gedragscontrole __________________________________________________________ 23
5.3.7.
Sociale norm ____________________________________________________________________ 23
5.3.8.
Het beïnvloeden van het gedrag ____________________________________________________ 23
4
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
VOORWOORD Je zult maar 45 of ouder zijn, altijd een goede baan gehad, je bijdrage geleverd. Je carrière zat nog in opgaande lijn. Door omstandigheden raak je werkloos. En dan blijkt je leeftijd een probleem, ben je té ervaren. Of je bent 45 + en hebt het wel gezien, in een baan zonder uitzicht op ontwikkeling. Er kunnen allerlei redenen zijn om ‘voor jezelf’ te willen beginnen. Dat wil zeggen: als ‘ZZP-‐er’ (zelfstandige zonder personeel) of door een onderneming te starten, al dan niet mét personeel. Een bestaan als zelfstandige biedt voordelen: geen baas boven je, vrijheid om je werk in te richten zoals je goeddunkt. Maar nadelen zijn er natuurlijk ook: je loopt risico, mist financiële zekerheid, kunt straks misschien de hypotheek niet meer betalen en misschien wordt je leven weliswaar niet gedicteerd door de baas, maar wel door de klant. 45-‐plussers worden soms bijna gedwongen voor zichzelf te beginnen. Veel werkgevers geven immers de voorkeur aan jong personeel. Maar over welke competenties moet iemand beschikken om het als ondernemer te redden? Wat moet er geregeld worden? En moet er niet eerst mentaal een knop om, wil het zelfstandig ondernemerschap een succes worden? Moeilijke vragen, maar in Amsterdam en Tilburg liggen de antwoorden goeddeels klaar. In deze gemeenten kunnen werkzoekende 45-‐plussers namelijk kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap en, als de motivatie stevig blijkt, ondernemen leren. Dat gebeurt in Amsterdam bij [de interventie] Eigen Werk en in Tilburg bij Duurzaam van Start. Kandidaten worden toegerust voor een nieuwe toekomst, hun toekomst, als zelfstandig ondernemer. En ook al loopt de route om daar te komen voor iedere deelnemer weer anders, de onderliggende aanpak stáát. De methoden in Tilburg en Amsterdam hebben zich namelijk bewezen in de praktijk én zijn positief beoordeeld door een panel van onderzoekers van Interventies naar Werk (INW). Beschrijvingen van beide aanpakken zijn terug te vinden op de gelijknamige website: www.interventiesnaarwerk.nl. Deze site faciliteert het proces van ervaringsuitwisseling en kennisvorming rond re-‐integratie. Doel is de beschikbare re-‐integratiemiddelen transparanter en effectiever in te zetten. Het gaat immers om publiek geld. Eigen Werk en Duurzaam van Start: twee effectieve methodes, één doelgroep. Deels overlappingen, deels verschillen. De zeer zinvolle praktijkervaringen uit beide interventies zijn in dit document gebundeld tot één modulaire aanpak voor het begeleiden van werkzoekende 45-‐plussers op weg naar een bestaan als zelfstandig ondernemer: het kennisproduct ‘Aanpak Eigen Ondernemerschap 45+’. Kant en klaar voor gemeenten die aan de slag willen met dit onderwerp en deze doelgroep: zie hoofdstuk 2. Zonder de kennis, ervaringen en het enthousiasme van Frans Heessels en Lucy Bathgate, projectleiders van Eigen Werk te Amsterdam respectievelijk Duurzaam van Start te Tilburg, én hun teams was dit document er nooit gekomen.
5
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
LEESWIJZER Dit document is bedoeld voor lezers met diverse achtergrond en functies: uitvoerende professionals in de re-‐ integratiepraktijk, beleidsmakers op gemeentelijk-‐ en landelijk niveau, beslissers, politici. We kunnen ons voorstellen dat de informatiebehoefte per lezer kan verschillen. Wie uitsluitend geïnteresseerd is in de inhoud van de interventie, kan zich daarom beperken tot de hoofdstukken 2 en 3, waarin de opbouw wordt toegelicht alsmede de inhoud van de diverse modules. Hoofdstuk 1, de inleiding, gaat in op het belang van coaching voor startende ondernemers, zoals onderzoek heeft vastgesteld. Hoofdstuk 2 biedt een overzicht van de modulaire opbouw van de interventie Hoofdstuk 3 gaat in op de opbouw en inhoud per module Hoofdstuk 4 beschrijft de probleemanalyse rond werkzoekende 45-‐plussers: over welke mensen hebben we het eigenlijk en wat is hun probleem? Welke mechanismen veroorzaken het probleem? Ook lichten we de ‘werkende bestanddelen’ toe van de beschreven aanpak: wat in de methode maakt dat het gewenste doel wordt bereikt? Het kan gaan om algemeen of specifiek werkende bestanddelen. Hoofdstuk 5 licht de theorie toe die als basis dient voor de beschreven aanpak: het Model van beredeneerd gedrag (Theory of Planned Behaviour).
6
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
1. INLEIDING Coaching van startende ondernemers neemt toe in belang Het aantal starters is de afgelopen twintig jaar enorm toegenomen. Waren er in 1990 nog 35 duizend, in 2008 was dat aantal gestegen tot 100 duizend. Naast kwantitatieve zijn er ook kwalitatieve veranderingen. Zo zijn er onder de starters steeds meer allochtonen en vrouwen te vinden. Een andere trend is dat steeds meer starters niet uit een traditioneel ondernemersgezin komen en daardoor niet van jongs af aan vertrouwd zijn geraakt met diverse aspecten van het zelfstandig ondernemerschap. Voor een deel van de starters vormt vooral de financiering van het bedrijf een struikelblok. Voor hen kunnen starterfondsen en microkredieten uitkomst bieden. Onbekendheid met ondernemerschap of onzekerheid over de eigen ondernemersvaardigheden vormen een andere belemmering. De laatste jaren worden (pré)starters steeds vaker door de overheid ondersteund met gerichte training en coaching. Hoeveel (pre-‐)starters precies worden gecoacht is overigens niet bekend. Ook ontbreekt veelal het zicht op inhoud, kwaliteit en resultaten van deze coachingstrajecten. Dit vormde voor de projectdirectie Microfinanciering van het ministerie van Economische Zaken aanleiding om een onderzoek1 te laten uitvoeren naar de kwaliteit van coaching van startende ondernemers. Doelstelling was om te komen tot een duurzaam coachingsmodel waarbij micro-‐ondernemers voor en na de start toegang hebben tot goede en betaalbare begeleiding. Onderzoeksconclusies Vrijwel alle starters en préstarters hebben onderstaande verwachtingen over coaching: 1. De coach vervult de rol van sparringpartner en klankbord. Tevens ondersteunt hij bij de bedrijfsstart of de bedrijfsvoering, het structureren van ideeën, het wegnemen van onzekerheid over ondernemersvaardigheden (vooral op commercieel en financieel-‐administratief gebied). Door deze ondersteuning is de (pre-‐)starter beter toegerust voor een bestaan als zelfstandig ondernemer. 2. Deze ondersteuning moet zijn ingekaderd in een relatie van wederzijds respect, vertrouwen en betrokkenheid. 3. De coaching bestaat uit een combinatie van psychosociale-‐ en functionele coaching.
1 Coaching van startende ondernemers, Onderzoek naar vorm, inhoud en kwaliteit van de coaching in de optiek
van aanbieders en gebruikers, Harry van den Tillaart | Cees van Diemen | John Warmerdam | Jan Heijink | Erik Poutsma, © 2008 ITS, Radboud Universiteit Nijmegen 7
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
4. De coaching richt zich ook op het opbouwen van een zakelijk netwerk. Een groot deel van de huidige (pré)starters is/wordt als eenpitters actief in de zakelijke-‐ en persoonlijke dienstverlening of in de zorgsector. Netwerken kan dan diverse functies hebben: verwerven van opdrachten, onderling verdelen van opdrachten, uitwisselen van informatie en ervaring, etc.
8
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
2. OVERZICHT MODULAIRE OPBOUW Elke werkzoekende 45-‐plusser die in het eigen onderhoud wil voorzien en/of een eigen bedrijf wil starten, heeft zijn eigen specifieke coaching behoefte. Sommigen willen zich eerst oriënteren, anderen moeten af zien te komen van hun focus op loondienst. Weer anderen willen begeleid worden bij het verwerven van de -‐voor een eigen onderneming-‐ noodzakelijke competenties of moeten specifieke barrières overwinnen. Met een modulaire opbouw in de begeleiding wordt voorzien in uiteenlopende wensen behoeften. Voordat we ingaan op de modules zelf, lichten we de fasering toe: Oriëntatie: het gaat hier vooral om voorlichting over zelfstandig ondernemerschap alsmede diagnosestelling: is er voldoende motivatie aanwezig om zelfstandig ondernemer te worden? Gedragsverandering: deze module is in te zetten wanneer de kandidaat weliswaar gemotiveerd is, maar nog georiënteerd op een baan in loondienst Competenties: ontwikkeling van persoonlijke vaardigheden die nodig zijn voor het zelfstandig ondernemerschap Nazorg: gericht op het ‘op de rails houden’ van de onderneming
9
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
3. OPBOUW PER MODULE 3.1. FASE ORIËNTATIE 3.1.1.
MODULE 1A: VOORLICHTING
Doelgroep: mogelijke ondernemers 45-‐plussers Doel: Voorlichting over alle pro's en contra’s van zelfstandig ondernemerschap. Toelichting Voorlichting is enorm belangrijk! Het accent ligt op reële informatie; het gaat hier niet om pr. Inhoud en werkvormen De module voorlichting is in Amsterdam door Eigen Werk specifiek ontwikkeld voor deze interventie als een centraal instrument voor de eerste informatie-‐uitwisseling. Voorlichting aan potentiële ondernemers in spe is van groot belang voor reële beeldvorming over zelfstandig ondernemerschap. Voor-‐ en nadelen alsmede leuke en minder leuke casuïstiek passeren de revue. Van de website www.projecteigenwerk.nl kan een checklist vaardigheden worden gedownload. In een ‘scoringstabel’ worden vaardigheden in kaart gebracht, die deels zijn aan te leren maar deels in de persoon aanwezig moeten zijn. Tevens kan een interactieve ondernemersvaardighedentest -‐ de E scan – gebruikt worden. En de E scan meet letterlijk de score op competenties zoals: risicobereidheid, creativiteit, zelfstandigheid, dominantie, sociale vaardigheden, doorzettingsvermogen, flexibiliteit, etc. De checklist vaardigheden en de E scan leveren het eerste ‘confrontatiemateriaal’ in het gesprek met de klant. Wie bent u ? Wat is uw plan? Herkent u zichzelf in de testuitslag? Waaraan moeten we werken ?
3.1.2.
MODULE 1B: DIAGNOSE STELLEN
Doelgroep: mogelijke ondernemers 45-‐plussers Doel: diagnose stellen over motivatie +/-‐ voor zelfstandig ondernemerschap. Toelichting
10
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
Sommige pre-‐starters weten niet zeker of zelfstandig ondernemerschap iets voor hen is. Voor zulke mensen is een diagnostisch coachingstraject opgezet. Sommigen ontdekken en kanaliseren op basis daarvan hun motivatie en gaan door met een vervolgtraject om toegesneden competenties te ontwikkelen. Sommigen (in de praktijk is dat een gering deel) kunnen op basis van deze module afzien van hun plannen om ondernemer te worden. Ook dat is als een goed resultaat van deze coachingsmodule aan te merken2. Inhoud en werkvormen De module ondernemend leren binnen de Tilburgse interventie Duurzaam van Start is specifiek ontwikkeld als een centraal instrument voor het bereiken van de gewenste identiteitsverschuiving. De ontwikkeling van de module is gestart met een enquête, uitgevoerd in 2003, onder 260 ondernemers die drie jaar eerder waren gestart. De vraag luidde: “Wat was nodig aan begeleiding van buiten af om te starten als ondernemer?” Bij 65 ondernemers is een persoonlijk interview afgenomen door een van de startersadviseurs. Het antwoord was helder: de respondenten gaven aan niet alleen vóór de start, maar ook ná de start behoefte te voelen aan ondersteuning. In deze module worden deelnemers van meet af aan aangesproken als ondernemer. Zij bepalen zelf actief de agenda. Elke deelnemer gaat zo snel mogelijk van start met de realisatie van zijn bedrijfsidee; de begeleiding wordt daarom heen georganiseerd. Alleen mensen die perspectief hebben op ondernemerschap, worden toegelaten tot deze fase. Deze fase is een relatief korte maar intensieve periode waarin het gaat om loslaten (van oriëntatie op loondienst), het verhogen van het gevoel van eigenwaarde en het reduceren van de afstand tot mogelijk ondernemerschap. In deze periode wordt de globale haalbaarheid van het bedrijfsidee getoetst en wordt het ideale vervolgtraject gekozen. De motivatie van deelnemers is een voorwaarde voor deelname en wordt bij aanvang door de contactpersoon van het CWI of UWV in een persoonlijk gesprek getoetst. Bij elke volgende stap is de eigen motivatie van de deelnemer de drijfveer om die stap ook daadwerkelijk te maken. Bij onvoldoende voortgang is er geen mogelijkheid naar een volgende begeleidingsfase door te gaan.
3.2. FASE GEDRAGSVERANDERING 3.2.1.
MODULE 2: MOTIVATIE KANALISEREN
Doelgroep: 45-‐plussers die in eigen onderhoud willen voorzien, maar die eigenlijk georiënteerd zijn op loondienst Doel: afscheid nemen van loondienstperspectief en ombuigen motivatie naar zelfstandig ondernemerschap. 2
Het UWV werkbedrijf heeft overigens ook in dit kader een competentietest voor potentiële ondernemers ontwikkeld.
11
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
Toelichting Een eventueel motivatieprobleem (niet positief staan tegenover het idee van zelfstandig ondernemerschap) wordt mogelijk veroorzaakt door een verkeerde attitude van betrokkene (loondienst is veel veiliger), een verkeerde sociale norm (loondienst is de norm) of het (onterechte) idee niet in staat te zijn een eigen bedrijf op te zetten of te runnen. Zonder hulp met vallen en opstaan een bedrijf starten, lukt weinig mensen. Het starten van een eigen onderneming vergt een breed competentieprofiel. Dat brede profiel hebben niet veel mensen van zichzelf. Of ze hebben niet het idee dat ze over de juiste competenties beschikken (verkeerde beeldvorming over zichzelf). Inhoud module Bij deze module gaat het om een aantal essentiële zaken: (1) zich zo vroeg mogelijk kunnen oriënteren op zelfstandig ondernemerschap, als gelijkwaardig alternatief voor het vinden van werk. (2) het verwerken van het verlies van een baan (die betrokkenen vaak jaren achtereen hadden); rouwverwerking staat hier soms centraal bij, afhankelijk van de mate waarin betrokkene zich aan een ‘baan’ vastklampt(e). (3) het verwerken van de ervaring niet meer aantrekkelijk te zijn voor een baan, terwijl betrokkene toch veel te bieden heeft in termen van persoonlijke kwaliteiten en beroepsvaardigheden; (4) het borgen en versterken van positieve beeldvorming over de eigen persoonlijke kwaliteiten; Werkvormen In deze module worden deelnemers van meet af aan aangesproken als ondernemer. Zij bepalen dus zelf actief de agenda. De module wordt als een collectief maatwerk traject ingericht. Elke deelnemer gaat zo snel mogelijk van start met de realisering van zijn bedrijfsidee, terwijl begeleiding daarom heen georganiseerd wordt.
3.3. FASE COMPETENTIEBEVORDERING 3.3.1.
MODULE 3: EEN PROFESSIONEEL BEDRIJFSPLAN MAKEN
Doelgroep: Gemotiveerde 45-‐plussers Eigen onderneming Doel: Instrumenteren van startende onderneming door het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het bedrijfsidee, oftewel: nagaan of iemand voldoende persoonlijke-‐ en ondernemersvaardigheden bezit om zijn idee te realiseren. Is dat niet het geval, dan kan de mogelijkheid van een partnerschap worden onderzocht. Toelichting
12
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
De eerste drie maanden worden gebruikt om een conceptondernemingsplan op te stellen. Centraal staat de opbouw van persoonlijke en ondernemersvaardigheden. Daarbij wordt een balans nagestreefd tussen individuele en collectieve /problemen vragen/ onderwerpen. Inhoud en werkvormen De kandidaten komen eenmaal per week bij elkaar waarbij de groep (ongeveer 20 kandidaten) een programma volgt in de vorm van workshops en trainingen. Daar waar nodig of gewenst worden de workshops/trainingen verzorgd door externen, zoals de Kamer van Koophandel. In workshops/trainingen worden onderwerpen gehandeld zoals: Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø
Wat is ondernemen? Welke identiteit kies je als ondernemer en waarom? Je ondernemersplan als “kompas” Unique selling points, welke zijn/worden de mijne? Financiën Marketing en acquisitie Effectief communiceren Wet en regelgeving (o.a. Var-‐verklaringen, verzekeringen, vestigingseisen, Bbz (Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen), startende ondernemers in relatie tot WW etc.) Belastingen
Daarnaast wordt de groep onderverdeeld in drie kleinere netwerkgroepen van ongeveer 6 á 7 personen. Doel van deze netwerkgroepen is reflectie op elkaars plannen en op de uitvoering van deze plannen. Stimuleer en leer van elkaar. Zo wordt ook een netwerk gecreëerd van kandidaten die elkaar ondersteunen en/of samenwerking aangaan. Iedere netwerkgroep heeft een eigen coach (adviseur) die de groep voorziet van (huiswerk)opdrachten (zoals leer als ondernemer denken, presenteer je in 2 minuten, benoem je Unique Selling Points) en tevens dient als klankbord. Voor iedere deelnemer fungeert deze adviseur tevens als individuele coach en worden er frequente coachingsgesprekken gehouden (eenmaal per vier weken) met als doel progressie in de voorbereiding van de onderneming te bewerkstelligen en te bewaken. Ook ontvangt iedere deelnemer vier kennisvouchers. Deze vouchers kan de deelnemer inwisselen bij een externe consultant voor advies en informatie m.b.t. het concept ondernemingsplan. Iedere voucher vertegenwoordigt één adviesuur. Go/No Go Aan het eind van de periode moet het concept ondernemingsplan gereed zijn. Het plan wordt getoetst door de projectadviseur op grond van de volgende criteria: 1. 2. 3.
Is het plan volledig en consistent? Vertegenwoordigt het plan de identiteit van de ondernemer en de te starten onderneming? Biedt het plan voldoende houvast voor het doorgaan met de onderneming en het verwerven van opdrachten in de tweede fase?
Bij twijfel over bovenstaande bestaat de mogelijkheid om door een extern consultancybureau een quickscan te laten uitvoeren. 13
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
3.3.2.
MODULE 4: PROEFDRAAIEN ONDERNEMING
Doelgroep: Gemotiveerde 45+ Eigen onderneming Doel: Instrumenteren van start onderneming door het ontwikkelen en/of organiseren van de voor het bedrijfsidee noodzakelijke persoonlijke vaardigheden: nagaan of je voldoende persoonlijke en ondernemersvaardigheden hebt om het idee te realiseren. Indien niet, oplossen door b.v. partnerschap aan te gaan. Toelichting In de tweede fase (3 – 6 maanden) wordt actief gewerkt aan de ‘performance’ van de ondernemer/onderneming en het daadwerkelijk verkrijgen van betaalde opdrachten. Gedurende deze tweede fase wordt gewerkt aan het definitieve ondernemingsplan. Dit plan wordt wederom door de adviseur bijgestuurd en getoetst. Dat geldt ook voor de voortgang in het behalen van betaalde opdrachten. Zo werken het ondernemingsplan en de daadwerkelijke uitvoering ‘hand in hand’. Inhoud en werkvormen Gedurende deze fase blijft het concept van de eerste fase intact. Oftewel: workshops/trainingen in groepsproces, onderverdeling in netwerkgroepen, individuele coaching. Indien de deelnemer er in slaagt om een goed plan te ontwikkelen, wordt bezien of voor het plan financiering (starterskrediet) nodig is. Als dat het geval is, wordt door één van de twee geselecteerde adviesorganisaties – het bedrijf dat de deelnemer niet eerder heeft begeleid -‐ een MKB-‐toets uitgevoerd. Deze MKB-‐toets heeft als doel de kans op een eventuele afwijzing van een Bbz-‐aanvraag voor een WWB-‐ of WW-‐gerechtigde te verkleinen. Voor WAO-‐gerechtigden geldt dat een arbeidsdeskundige de kredietaanvraag beoordeelt en dat UWV een starterskrediet kan verstrekken. Het project draagt ook mensen voor bij startersfondsen. Voor WW-‐ gerechtigden start op dit moment de startperiode WW (6 maanden). De WW-‐gerechtigde kan maximaal zes maanden met behoud van uitkering als ondernemer aan de slag zonder sollicitatieplicht. De inkomsten uit deze oriëntatieperiode worden na 2 jaar voor 70 procent verrekend met de uitkering. Voor WWB-‐ers die geen startkapitaal nodig hebben, geldt dat gebruik wordt gemaakt van de “bescheiden schaal regeling.” Deze voorziet in een aanvullende bijstandsuitkering voor de kandidaat, ingeval deze op bescheiden schaal voor eigen rekening en risico werkzaamheden verricht en daarmee een bescheiden inkomen verdient. Workshops/trainingen in de tweede fase behandelen onderwerpen zoals: Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø
Empowerment (kracht in jezelf) Netwerken (Wat is dat? Hoe doe ik dat?) Timemanagement Prijsonderhandelen Presentatie (dresscodes) Opzetten van een kleine, effectieve en op maat kantooradministratie Zo trots als een pauw (laat zien dat je onderneemt en wat je onderneemt). In's & out's omtrent BBZ aanvragen
Go/No Go 14
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
Aan het eind van de tweede fase moet het ondernemingsplan gereed zijn. Vervolgens kan blijken dat -
er voldoende zicht is op betaalde opdrachten/omzet om de uitkering per direct te beëindigen er wel degelijk progressie is, maar verlenging van het traject (met een formaliseerde periode van maximaal 3 maanden) gewenst en/of noodzakelijk is er een BBZ-‐aanvraag van toepassing is er geen of onvoldoende progressie is in de uitvoering van de onderneming; de kandidaat wordt geadviseerd te stoppen en wordt direct actief bemiddeld richting betaald werk.
Ook hierbij kan bij twijfel de expertise van een extern adviesbureau worden ingeroepen. Deze voert dan echter geen quickscan, maar een volledig onderzoek uit op het ondernemersplan. Vervolgens neemt de uitkerende instantie een besluit, gebaseerd op het advies van de adviseur.
15
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
3.3.3.
MODULE 5: DEFINITIEF STARTEN ONDERNEMING
Doelgroep: Gemotiveerde 45+ Eigen onderneming Doel: Instrumenteren van start onderneming door het ontwikkelen en/of organiseren van de voor het bedrijfsidee noodzakelijke persoonlijke vaardigheden: nagaan of je voldoende persoonlijke en ondernemersvaardigheden hebt om het idee te realiseren. Indien niet, oplossen door b.v. door partnerschap aan te gaan. Toelichting Na 6-‐ 12 maanden: definitieve start van de onderneming Inhoud en werkvormen Deze fase staat in het teken van de eerste daadwerkelijke opdrachten. De wekelijkse groepsbijeenkomsten komen te vervallen. Wel is verlenging van het traject in individuele gevallen mogelijk. Deze verlenging is -‐ afhankelijk van de situatie van de individuele kandidaat -‐ drie tot maximaal zes maanden en bestaat dan voornamelijk uit individuele coaching en begeleiding. In het algemeen worden WWB-‐ers langer begeleid dan andere cliënten. In de module wordt gefocust op de verdere opbouw van persoonlijke-‐ en ondernemersvaardigheden. Daarbij wordt een balans nagestreefd tussen individuele en collectieve onderwerpen. Waar nodig wordt steeds deskundigheid ingeschakeld.
3.4. FASE NAZORG KRITISCHE FASEN 3.4.1.
MODULE 6: NETWERKVORMING EN MENTORSCHAP
Doelgroep: Gestarte ondernemers Doel: Op de rails houden van gestarte onderneming Toelichting Na de start van een onderneming kan een mentor (ervaringsdeskundige) onnodige uitval voorkomen in kwetsbare fasen van de onderneming. Deze levert zowel persoonlijke steun als inhoudelijke support, waardoor de continuïteit beter geborgd is. Een belangrijk aspect in de ogen van veel starters en préstarters is het opbouwen van een zakelijk netwerk. Veel van de huidige (pré)starters worden namelijk actief als eenpitters in de zakelijke-‐ en persoonlijke dienstverlening, dan wel in de zorgsector. Netwerken kan in zo’n situatie diverse functies hebben, zoals het verwerven van opdrachten, het onderling verdelen van opdrachten en het uitwisselen van informatie en ervaring. 16
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
Inhoud en werkvormen Eigen Werk biedt vanaf 1 januari 2008 standaard follow-‐up activiteiten voor de reeds gestarte ondernemers via Eigen Werk. Hiertoe is de netwerkorganisatie Experience@Work opgezet. Experience@Work verzorgt twee maandelijkse thema-‐avonden en eenmaal per jaar een grote ondernemersbeurs waar alle ondernemers van Eigen Werk de gelegenheid krijgen zich te presenteren en te profileren. Experience@Work is de organisatie voor en door ondernemende 40 plussers en wordt gerund door ex-‐kandidaten. Eigen Werk faciliteert en financiert. Ook kunnen de ondernemers gebruik maken van de website van het project: www.projecteigenwerk.nl De website (vaak geraadpleegd) heeft de volgende functies: Ø Ø Ø Ø
Informatie voor potentiële kandidaten; Informatie voor kandidaten die gestart zijn met hun bedrijf; Informatie en downloadbare documenten voor toeleiders; De ondernemersgids ; hier kunnen gestarte deelnemers zich op laten vermelden en het fungeert als een soort “interne Gouden Gids “, vermelding is gratis en wordt direct doorgelinkt naar de site van de ondernemer (business 2 business).
Bovenstaande methodiek wordt beschreven in het document ‘Evaluatie & Toekomstperspectief Eigen Werk’, van augustus 2007.
17
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
4. PROBLEEMANALYSE EN WERKENDE BESTANDDELEN
4.1. HET PROBLEEM In de beschreven methode draait het om werkzoekende 45-‐plussers die eigenlijk een baan willen, die over arbeidsmarktrelevante competenties beschikken maar niet (meer) uitgenodigd worden op sollicitatiegesprekken. Daarnaast gaat het om werkzoekenden, die (mogelijk) actief zelfstandig ondernemer willen worden. Zij zijn hiertoe gemotiveerd (hebben de intentie om een eigen bedrijf te beginnen), maar hebben onvoldoende competenties (kennis en vaardigheden) of onvoldoende het idee dat zij deze competenties hebben om dit op eigen kracht zonder hulp van buiten vorm te geven. Welke mechanismen en factoren veroorzaken het probleem, houden het in stand of verergeren het? -
Negatieve perceptie werkgever: dat een 45-‐plusser niet (meer) wordt uitgenodigd op sollicitatiegesprekken, heeft veelal te maken met verkeerde beeldvorming bij werkgevers: 45-‐plussers zouden te oud of te duur zijn, snel ziek worden of meer kans hebben een arbeidsbeperking op te lopen.
-
Zelfstandig ondernemerschap niet als optie beschouwd: mogelijk mist men de attitude om als zelfstandig ondernemer aan de slag te gaan (loondienst is veiliger), door een afwijkende sociale norm (loondienst is de norm)
-
Weinig positieve voorbeelden: sommige mensen leven in een omgeving waar loondienst de norm is; zij missen nabije voorbeelden van geslaagd ondernemerschap. Door te focussen op voorbeelden van onsuccesvolle starters, volharden zij in hun negatieve attitude jegens ondernemerschap.
-
Ontbreken van relevante kennis en ervaring: Het starten van een eigen onderneming vergt een breed competentieprofiel. Dat brede profiel bezitten niet veel mensen van zichzelf. Anderen hebben niet het idee over de juiste competenties te beschikken.
Geen twee werkzoekenden hebben exact dezelfde behoefte aan begeleiding. Sommige klanten zijn gebaat bij een interventie die zich vooral richt op daadwerkelijk gewenst gedrag (echt doen), het wegnemen van barrières en het verbeteren van de voor een eigen onderneming noodzakelijke vaardigheden. Anderen zijn gebaat bij beïnvloeding die ingaat op onderliggende motieven, houding, beelden over zichzelf – overigens zonder daarbij het werken aan noodzakelijke vaardigheden over te slaan. Een aanpak voor iedereen zal dus niet voor iedereen tot het gewenste resultaat leiden. Wel effectief is een modulair opgebouwd programma waarin zowel versterking van competenties (kennis en vaardigheden) als gedragsverandering aan bod komen.
4.2. ALGEMEEN WERKENDE BESTANDDELEN De onderstaande algemeen werkende bestanddelen komen in verschillende effectieve interventies voor en zijn in bepaalde mate ‘evidence based’: -
opzet gericht op en uitgaande van de praktijk 18
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
-
instrumentele ondersteuning combinatie van groepsgewijze en individuele coaching aandacht voor de persoonlijke kwaliteiten voorkomen van motivatieverlies in kwetsbare perioden.
Als essentiële randvoorwaarde gelden mentorschap (ondersteuning door een ervaren ondernemer), maatjes (andere startende ondernemers/mensen in vergelijkbare positie) en het vormen van een netwerk. Deze werkende bestanddelen lijken met elkaar het aangetoonde succes te verklaren. Om meer onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende bestanddelen, is vervolgonderzoek nodig, in combinatie met een experimentele opzet.
4.3. SPECIFIEK WERKENDE BESTANDDELEN Er worden ook specifiek werkende bestanddelen onderscheiden: -
persoonlijke aandacht bij rouwverwerking aandacht voor de marktwaarde van persoonlijke kwaliteiten het versterken van de beeldvorming over de eigen kwaliteiten
Deze specifiek werkende bestanddelen zijn wel erg specifiek, namelijk gericht op mensen die eigenlijk een baan in loondienst willen en bij wie dus eerst ‘de knop om’ moet, willen zij ooit slagen als zelfstandig ondernemer. Ervaring met deze bestanddelen is opgedaan in de Tilburgse interventie Duurzaam van Start. Afkomstig uit de Amsterdamse interventie Eigen Werk zijn de volgende specifieke bestanddelen: -
voorlichtingsmodule aan potentiële ondernemers in spe een checklist vaardigheden een interactieve ondernemersvaardighedentest de E scan..
Hoewel deze specifiek werkende bestanddelen theoretisch aannemelijk zijn, is (nog) geen ondersteunend bewijs aanwezig. Dat zou om vervolgmetingen en vergelijking met andere succesvolle interventies vragen.
19
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
5. MODEL VAN BEREDENEERD GEDRAG ALS INTERVENTIETHEORIE VOOR ZELFSTANDIG ONDERNEMERSCHAP 45+
5.1. INTERVENTIETHEORIE Elke interventie wordt ingezet vanuit een bepaalde invalshoek. De gekozen benaderwijze wordt ook wel interventietheorie genoemd. De interventietheorie achter het coachen bij het opzetten van een Eigen Onderneming 45 + is de theorie van het beredeneerd gedrag. Hieronder lichten we deze theorie toe. Er worden elementen onderscheiden die helpen bij het benoemen van de te beïnvloeden factoren (zie verklarende woordenlijst). Daarna wordt aangeven op welke manier de belangrijkste factoren te beïnvloeden zijn.
5.2. DE ELEMENTEN VAN HET MODEL In de invloedrijke theorie van beredeneerd gedrag (Theory of Planned Behavior (TOP) is de relatie tussen attitudes, gedrag en de rol van moderatoren nader uitgewerkt3. In deze theorie is de (gedrags)intentie een belangrijke moderator. Volgens deze theorie is gedrag het best te voorspellen door mensen te vragen of zij de intentie hebben dat gedrag te vertonen. Deze intentie kan weer voorspeld worden door een drietal basisdeterminanten: 1. 2.
3.
De attitude ten opzichte van het gedrag De subjectieve of sociale norm, dat wil zeggen de sociale druk om het gedrag uit te voeren. Er kunnen discrepanties tussen iemands attitudes en gedrag ontstaan door een sterke sociale dwang op iemand om zich op bepaalde manier te gedragen (bijvoorbeeld in de vorm van groepsdruk). Wat betreft de sociale norm spelen twee elementen een belangrijke rol: de indruk die de persoon heeft over wat relevante anderen vinden dat de persoon zelf zou moeten doen, de zogenaamde referentopvattingen. Daarnaast is het van belang of de persoon geneigd is zich iets van die anderen) aan te trekken, de zogenoemde motivatie om te conformeren4. De sociale norm heeft overigens niet alleen invloed op onze intenties, maar kan ook van invloed zijn op onze attitudes. De gepercipieerde gedragscontrole dat wil zeggen de mate waarin men het idee heeft het gedrag uit te voeren c.q. te vertonen. Het gaat om de mogelijkheid dan wel onmogelijkheid die iemand ziet om zijn attitudes en intenties in concreet gedrag om te zetten.
3 Fishbein & Ajzen (1988), De Vries & Van der Pligt (1991) 4 De Vries, 1988
20
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
De relatie tussen intentie en gedrag wordt daarnaast beïnvloed door barrières (feitelijk dan wel ervaren) en (gebrek aan) vaardigheden (self efficacy), waarbij er een samenhang wordt verondersteld tussen ervaren gedragscontrole en self efficacy. De intentie om, in dit geval, het ‘juiste ondernemersgedrag’ te vertonen, neemt toe naarmate -
de attitude positiever is de gepercipieerde sociale druk groter is het idee dat men het gedrag kan uitvoeren groter is.
Het relatieve gewicht van elk van deze factoren verschilt per intentie. Allerlei externe variabelen, zoals sociaaleconomische status, intelligentie en algemene attitudes (waarden) hebben volgens het model geen directe invloed op gedrag. Dergelijke variabelen beïnvloeden de overwegingen, waarderingen, referentopvattingen en motivatie om te conformeren en het relatief belang dat aan attitude en sociale norm wordt gehecht5.
5.3. TOEPASSING INTERVENTIES ZELFSTANDIG ONDERNEMERSCHAP 45 + Voor het op een effectieve manier starten van een Eigen Onderneming voor de doelgroep 45 + wordt het model van beredeneerd gedrag achterwaarts (van rechts naar links) ingezet. Daarbij passeren alle elementen van het model. Daar wordt in dit kennisproduct op ingezoomd. Aangegeven wordt wat de belangrijkste te beïnvloeden factoren zouden kunnen zijn. Hieronder volgt een korte ‘routebeschrijving’ door het model voor Ondernemerschap 45+ 5 De Vries, 1988
21
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
5.3.1.
GEDRAG
Uitgangspunt vormt het meest effectieve gedrag om een onderneming te starten en op de rails te houden. Dat gewenste gedrag is dat van een gemotiveerde werkzoekende van 45+ daadwerkelijk op een vaardige en verantwoorde manier een eigen onderneming runt.
5.3.2.
INTENTIE
Tussen gedrag en de intentie tot dat gedrag kunnen zich barrières voordoen. Een voorbeeld van een financiële barrière is het starterskrediet – niet iedere startende ondernemer zal daarvoor in aanmerking komen. Een voorbeeld van een commerciële belemmering is het opbouwen van een netwerk: noodzakelijk, maar er een opbouwen vergt de nodige inspanning – en sommigen lukt het nooit.
5.3.3.
COMPETENTIES: VAARDIGHEDEN EN HOUDING
Er is een aantal competenties (verzamelnaam voor vaardigheden en houding) nodig voor het opzetten en runnen van een eigen onderneming. Vaardigheden zijn te leren. Voor zelfstandig ondernemerschap gaat het om risicobereidheid, marketing, netwerken, time management, acquisitievaardigheden, zelfvertrouwen (Empowerment), financieel management, onderhandelingsvaardigheden, presentatievaardigheden, communicatievaardigheden en oplossingsgericht denken. Al deze vaardigheden zijn geclusterd in drie modules die vallen onder de noemer ‘Competenties’, te weten: (1) een professioneel ondernemersplan maken; (2) proefdraaien en (3) het definitief starten van de zelfstandige onderneming. Verder zijn voor zelfstandig ondernemerschap de volgende houdingsaspecten van belang: doorzettingsvermogen, flexibiliteit, creativiteit, nieuwsgierigheid, gezonde dosis eigenwijsheid, betrouwbaarheid, realisme, ( zelf ) reflecterend vermogen
5.3.4.
ATTITUDE
De vraag is welke attitudes bepalend zijn voor de intentie tot het gewenste gedrag. Dit gebeurt vaak in termen van afwegingen. Een positieve attitude wordt gezien als een evaluatie van voor-‐ en nadelen, die uiteindelijk positief uitvalt. Er is voor een Eigen Onderneming een toegesneden attitude nodig voor risico-‐ en ondernemersbereidheid.
5.3.5.
COGNITIES EN AFFECTIES
Stel dat de evaluatie van voor-‐ en nadelen van het zelfstandig ondernemerschap positief uitvalt. Dit betekent dat de persoon in kwestie in principe positief staat tegenover de gedachte zelfstandig ondernemer te worden. Andersom geldt natuurlijk hetzelfde. Deze positieve of negatieve ‘grondhouding’ kan cognitief of affectief van aard zijn. Cognitieve elementen zijn rationele afwegingen, argumenten om iets wel of niet te vinden. Bijvoorbeeld het gegeven dat een starter allerlei vrijstellingen krijgt in de beginperiode. Affectieve reacties zijn gevoelsmatige afwegingen, bijvoorbeeld iemands betrokkenheid bij zelfstandig ondernemers, omdat ‘niemand in de familie zijn hand ophoudt….’. Achter de gewenste attitude van risico-‐ en ondernemersbereidheid moet een cognitieve overtuiging heersen dat in een eigen onderneming risico’s 22
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
zoveel mogelijk gereduceerd en beheerst moeten worden, wil de onderneming gezond zijn, blijven en een kans op een langer leven beschoren zijn. In affectieve zin zal soms angst gereduceerd moeten worden, wil een beheersbare situatie kunnen ontstaan.
5.3.6.
ERVAREN GEDRAGSCONTROLE
Dit betreft het gevoel dat iemand heeft over het eigen kunnen. Ook: het durven vertrouwen op eigen inzicht/oordeel. En zichzelf en het bedrijf beter weten te presenteren. Empowerment en timemanagement zijn de centrale onderdelen voor het opzetten en runnen van een eigen onderneming.
5.3.7.
SOCIALE NORM
Nederland is een overwegend loondienst-‐georiënteerd land. Die focus moet voor sommige mensen verlegd worden naar zelfstandig ondernemerschap.
5.3.8.
HET BEÏNVLOEDEN VAN HET GEDRAG
Uitgaand van een bepaald gewenst gedrag kan men op basis van de Theory of Planned Behavior op verschillende manieren aangrijpingspunten vinden voor gedragsverandering. Het beïnvloeden van attitudes is daar één van. De attitude is immers medebepalend voor intenties. Intenties kunnen worden beïnvloed door de belangrijkste determinanten van intenties – attitudes, sociale normen en ervaren gedragscontrole -‐ te veranderen, dan wel door het relatieve gewicht van deze drie determinanten te veranderen. Als vervolgens ook de barrières tot het gedrag worden weggenomen en de vaardigheden worden bevorderd kan het gedrag werkelijk optreden. In het schema op pagina … wordt aangegeven in welke modules de verschillende te beïnvloeden factoren zijn ondergebracht.
23
Ondernemerschap oudere werkzoekenden – Kennisdocument Re-‐integratie December 2010
24