RIS168719b_3-DEC-2009
Advies Toekomst Re-integratie Den Haag
Re-integratie: gedeelde verantwoordelijkheid
Inhoudsopgave
1. Samenvatting
pagina 3
2. Inleiding
pagina 5
3. Opdracht Adviesgroep Toekomst Re-integratie
pagina 6
3.1 Opdracht
pagina 6
3.2 Werkwijze en verantwoording
pagina 6
4. Verbetersuggesties 4.1 Betere aansluiting op de (vraag van) werkgevers
pagina 8 pagina 8
4.2 Eenduidige professionele organisatie en verbeterde profilering van Haagse re-integratieactiviteiten
pagina 12
4.3 Krachtiger inzet op meedoen
pagina 14
5. Aanpak op korte en lange termijn
pagina 16
Bijlagen - 1 Samenstelling Adviesgroep - 2 Geconsulteerde en geïnterviewde externe deskundigen - 3 Geraadpleegde literatuur
2
1. Samenvatting De gemeente, werkgevers en werkzoekenden zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de aanpak van werkloosheid. Een gezamenlijke aanpak is cruciaal om de re-integratie van werkzoekenden naar werk te laten slagen. Dat is de kern van de boodschap van de Adviesgroep toekomst reintegratie. De Adviesgroep toekomst re-integratie is geïnstalleerd op verzoek van wethouder Kool om te adviseren over verbeterde aansluiting tussen de re-integratie en de arbeidsmarkt en alternatieven voor klanten die niet (kunnen) doorgroeien naar de reguliere arbeidsmarkt. De Adviesgroep ziet drie pijlers waarop het Haagse re-integratiebeleid kan worden versterkt: Betere aansluiting op de vraag van werkgevers Doel van re-integratie is dat mensen duurzaam werk vinden. Vanuit dat doel is gezocht naar manieren om de aansluiting van re-integratie op de (vraag van) werkgevers te optimaliseren. De Adviesgroep heeft daartoe twaalf suggesties: 1. Werk zo veel en vroeg mogelijk samen bij re-integratie 2. Bepaal de loonwaarde: compenseer voor (tijdelijk) lagere productiviteit 3. Creëer doorlopende leerlijnen 4. Ontzorg werkgevers 5. Breng met 50 grote werkgevers de personeelsvraag in beeld 6. Realiseer met het bedrijfsleven een gemeentelijk uitzendbureau: het Flexbedrijf 7. Realiseer met gemeente en werkgevers sectorale brancheservicepunten 8. Vorm een Haags aanjaagteam 9. Pas contract compliance breder toe 10. Experimenteer met een quotum voor werkgevers om werkzoekenden in dienst te nemen 11. Maak afspraken met het Rijk over de inzet van mensen met een uitkering bij de Rijksoverheid 12. Maak gebruik van personeelsuitwisseling tussen bedrijven Eenduidige professionele organisatie en verbeterde profilering van Haagse re-integratie activiteiten Werkgevers willen één aanspreekpunt bij de overheid dat op een professionele en zakelijke manier handelt. Bovenaan staat de dienstverlening. Die moet goed, snel en compleet zijn. De gemeente moet laten zien dat werkloosheid een probleem is van iedereen: elke werkgever en inwoner betaalt eraan mee. De Adviesgroep heeft vier suggesties ter verbetering van de organisatie en profilering: 13. Maak een marketing plan 14. Communiceer helder en zakelijk: ‘voor wat, hoort wat’ 15. Zet Participatie-ambassadeurs in 16. Ken de werkzoekende: uitgebreide diagnosestelling voor iedereen Krachtiger inzet op meedoen Meedoen is de rode draad in het beleid van de gemeente Den Haag. De Adviesgroep vindt dat iedereen – ook als betaald werk (nog) niet kan – zich actief moet inzetten voor de samenleving. Suggesties om meedoen te bevorderen zijn: 17. Zet Participatie-makelaars in 3
18. Geen inzet re-integratiemiddelen als dat niet leidt tot uitstroom naar werk: sluit aan bij zorg- welzijnsbeleid Een groot aantal suggesties kan volgens de Adviesgroep op korte termijn in uitvoering worden gebracht. De Adviesgroep kan zich voorstellen dat een aantal suggesties met een lange termijn karakter, waaronder met name structuurvoorstellen, zich lenen voor opname in het Collegeprogramma 2010-2014, dat na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2010 zal worden opgesteld.
4
2. Inleiding Na tien jaar re-integratiebeleid heeft de gemeente Den Haag behoefte om opnieuw het reintegratiebeleid en een daarbij passende uitvoering te overdenken. Dat gebeurt in meerdere deelprojecten, waaronder de Adviesgroep toekomst re-integratie Den Haag, die in dit advies aan wethouder Henk Kool (Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie) rapporteert. In Den Haag is de afgelopen jaren op het terrein van re-integratie, vergeleken met andere grote gemeenten, veel bereikt. In de periode 2005-2007 zijn in totaal 6428 mensen vanuit de bijstand uitgestroomd naar werk. 1328 boven de afgesproken doelstellingen1. Ondanks alle inspanningen zijn er in 2009 nog steeds 16.500 Hagenaars die niet werken en niet meedoen in de samenleving. Dat is en blijft onverteerbaar. Daarnaast is er ook in Den Haag sprake van een oplopende ontslagwerkloosheid als gevolg van de wereldwijde recessie. Het CPB gaat hierbij uit van een landelijke stijging van de werkloosheid tot gemiddeld 5,3% in 2009 en 8% in 2010, een stijging van 405.000 naar 620.000 werklozen, een verdubbeling ten opzichte van 20082. Dat betekent op termijn ook een stijging van het bijstandsvolume in Den Haag. Uitgaande van een gemiddelde instroom van de WW naar de bijstand van 10,4% per jaar zal dat niet onaanzienlijk zijn. Geraamd wordt een aantal van 30003. Tegelijkertijd zijn er ook in Den Haag sectoren waarin nog steeds vraag naar arbeid is. In deze sectoren wordt voor de langere termijn, zeker na opleving van de economie, uitgegaan van een structureel tekort aan personeel4. Tot slot heeft de gemeente te maken met omvangrijke structurele kortingen op de reintegratiemiddelen die zij van het Rijk ontvangt. Tussen 2009 en 2014 neemt het budget ruwweg af van € 103 naar € 80 miljoen. Verwacht mag worden dat de beschikbare middelen verder zullen teruglopen door de economische crisis5. Er zijn dus nieuwe inspanningen nodig van alle spelers die bij het proces van re-integratie betrokken zijn om deze knelpunten weg te nemen. Meer uitkeringsgerechtigden, beperktere middelen en capaciteit voor ondersteuning vragen om kritische politieke keuzes. De gemeente Den Haag kan niet én degenen die recent werkloos zijn geworden én degenen die al langer naar werk zoeken intensief bedienen. De uitdaging is om met mínder middelen méér werkzoekenden aan het werk te helpen en dat proces in goede samenwerking met het Haags bedrijfsleven efficiënter en effectiever (‘slimmer’) te organiseren.
1
Rekenkamerrapport Den Haag ‘Meedoen met ambitie’, 2008. Bij de genoemde cijfers gaat het om ‘duurzaam werk’, dat wil zeggen dat men langer dan zes maanden betaalde arbeid verricht. 2 Macro Economische Verkenning, Centraal Planbureau, 2009. 3 Zie Basisset regionale arbeidsmarktinformatie Haaglanden, juli 2009 in combinatie met cijfers uit het Rekenkamerrapport Den Haag, 2008. 4 Zie commissie-Arbeidsparticipatie (Bakker), juni 2008. Zie ook Basisset regionale arbeidsmarktinformatie Haaglanden, juli 2009. 5 De taakopdrachten van de brede heroverwegingen, thema’s 9 (Op afstand tot de arbeidsmarkt) en 10 (Werkloosheid) bij brief van MP aan de Tweede kamer, 25 september 2009.
5
3. Opdracht Adviesgroep Toekomst Re-integratie
3.1 Opdracht In opdracht van wethouder Henk Kool heeft de Adviesgroep toekomst re-integratie (zie bijlage 1 voor samenstelling) zich beziggehouden met de volgende opdracht: “Geef een advies over hoe het aanbod van klanten en de beschikbaarheid van banen bij werkgevers effectiever op elkaar kunnen worden afgestemd. Beschouw daarbij zowel werkgevers en werkzoekenden. Formuleer oplossingen voor de groep werkzoekende klanten die er niet in slaagt uit te stromen naar regulier werk6.” De Adviesgroep kreeg daarbij twee centrale vragen te beantwoorden: 1. 2.
Hoe kan de aansluiting tussen de re-integratie van klanten en de arbeidsmarkt worden versterkt? Welke alternatieven bestaan er voor klanten die niet (kunnen) doorgroeien naar het niveau dat nodig is voor de reguliere arbeidsmarkt?
De Adviesgroep heeft de eerste vraag als volgt vertaald: ‘Hoe kan de aansluiting tussen de reintegratie van werkzoekenden en werkgevers (het bedrijfsleven) worden versterkt’. Bij de beantwoording van vragen heeft de Adviesgroep zich gericht op mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en op de groep met een onoverbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt. Het overheidsbeleid dat zich op deze groepen richt, wordt tegenwoordig als participatiebeleid aangeduid. Re-integratiebeleid, gericht op het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt, is daarmee onderdeel van een breder participatiebeleid geworden. In het dagelijks verkeer worden termen participatie en re-integratie vaak door elkaar gebruikt. In dit advies gaat het vooral om re-integratie.
3.2 Werkwijze en verantwoording De Adviesgroep is vier keer bij elkaar geweest. De eerste bijeenkomst is gesproken over de strekking en inhoud van de opdracht en afbakening van de vragen. Aan de hand van een ‘Startnotitie’ is een aantal verbetersuggesties geïnventariseerd. In de tweede bijeenkomst is met behulp van een ruwe uitwerking van de thematiek (‘Krabbelnotitie’) dieper ingegaan op de verbetersuggesties, die vervolgens in de vorm van een hoorzitting in de derde bijeenkomst getoetst zijn aan de opvattingen van een aantal externe deskundigen7. Daarna is op basis van de bijeenkomsten en relevante literatuur8 een eerste conceptadvies opgesteld, dat naar de Adviesgroepleden voor commentaar is toegestuurd. In de vierde bijeenkomst is het becommentarieerde conceptadvies aan wethouder Kool gepresenteerd en met hem besproken. Tenslotte is het definitieve advies opgesteld9. 6
In de oorspronkelijke opdrachtformulering werd gesproken van ‘cliënt’. Dat is hier vervangen door ‘klant’. Dat is in Den Haag de meest gangbare term. 7 Zie bijlage 2. 8 Zie bijlage 3. 99 De leden hebben op persoonlijke titel deelgenomen aan de Adviesgroep. Daarnaast heeft de Adviesgroep niet gestreefd naar unanimiteit wat betreft de suggesties. Zodoende kan de mening van individuele leden afwijken een genoemde suggestie.
6
Het advies bevat een aantal concrete verbetersuggesties, waarvan enkele als ‘quick win’ direct uitgevoerd kunnen worden. Een aantal vraagt om een nadere uitwerking en kan op langere termijn worden uitgevoerd. Bij een aantal suggesties is landelijke wetgeving nodig om het in te kunnen voeren.
7
4. Verbetersuggesties Iedereen doet iets. Dat is de rode draad in de verbetersuggesties van de Adviesgroep. De burger, werkgevers en de overheid zijn allemaal actief in het (weer) aan het werk krijgen van mensen. Gezamenlijk zijn zij verantwoordelijk voor de aanpak van werkloosheid. Werkzoekenden: werkervaring opdoen en inzetten naar vermogen Voor alle burgers geldt dat zij zich moeten inzetten naar vermogen. Bij voorkeur door te werken. Als dat niet lukt dan door zich actief in te zetten om weer aan het werk te komen. Daarbij is de combinatie van werk en scholing cruciaal: iedereen doet werkervaring op en gaat daarnaast naar school. Mensen die op die manier (nog) niet aan werk kunnen komen, moeten zich naar vermogen op een andere manier voor de samenleving inzetten. Tegenover de inspanning van de werkzoekende staat een ‘loon’ in de vorm van de uitkering. Dat bekent dat de gemeente op een fundamenteel andere manier de uitkering gaat verstrekken namelijk als vergoeding voor een geleverde inspanning. Werkgevers: bieden van werkervaringsplaatsen en werk Ook voor werkgevers –en intermediaire organisaties als bijvoorbeeld uitzendbureaus- geldt dat zij zich moeten inzetten bij het oplossen van het werkloosheidsprobleem. Door mee te werken aan re-integratie van werkzoekenden, het bieden van stages en werkervaringsplaatsen of door (langdurig) werklozen in dienst te nemen. Gemeente: optimale ondersteuning werkgever en werkzoekende De gemeente zorgt ervoor dat werkzoekenden de begeleiding en scholing krijgen die nodig zijn om werk te vinden. Werkgevers worden optimaal door de gemeente ondersteund bij het bieden van werk(ervaring) aan werkzoekenden. De gemeente zorgt ervoor dat de activiteiten van alle betrokken partijen optimaal op elkaar worden afgestemd. Dat alles vraagt van de gemeente dat zij een zakelijke professionele samenwerkingspartner is. Vanuit deze uitgangspositie zijn de verbetersuggesties opgesteld. Deze zijn onderverdeeld in drie clusters: 1. Betere aansluiting op de vraag van werkgevers (4.1); 2. Eenduidige professionele organisatie en verbeterde profilering van Haagse re-integratie activiteiten (4.2); 3. Krachtiger inzet op meedoen (4.3).
4.1 Betere aansluiting op de (vraag van) werkgevers Doel van re-integratie is dat mensen duurzaam werk vinden. Vanuit dat doel is gezocht naar manieren om de aansluiting van re-integratie op de (vraag van) werkgevers te optimaliseren. Dat is van belang omdat het succes van re-integratie daarmee vergroot wordt10. De Adviesgroep ziet een aantal kansen om de aansluiting te verbeteren. Werkgevers moeten actief en vroeg in het proces worden betrokken bij de inrichting en uitvoering van de re-integratietrajecten11. Hierbij moet de gemeente overigens wel waken voor 10
Succes- en faalfactoren bij verschillende activeringsprojecten gericht op langdurig werklozen. Prof. Dr. Erik de Gier & Marjolein de Boer (september 2009). 11 Beleidsaanbeveling uit onderzoek Nicis ‘Onder druk wordt alles vloeibaar’ mei 2008.
8
‘afroming’ van het bestand. Indien werkgevers de selectie van klanten gaan uitvoeren en zich alleen richten op de best gekwalificeerden in het uitkeringenbestand, zal het effect gering zijn. De gemeente moet actief betrokken blijven bij de selectie van klanten. In Den Haag zijn werkgevers wel betrokken maar wordt re-integratie voornamelijk door de gemeente vormgegeven en uitgevoerd. Afstemming op de vraag van werkgevers vindt nu plaats door werkzoekenden te trainen op vaardigheden waaraan op de arbeidsmarkt behoefte is. Werkgevers komen pas echt in beeld in de sollicitatiefase, als de werkzoekende zich voldoende heeft ontwikkeld om aan het arbeidsproces te kunnen deelnemen. Winst valt te behalen als ook al tijdens de re-integratie de samenwerking met werkgevers wordt gezocht. Door samen het reintegratietraject te organiseren, bijvoorbeeld door trainingen tijdens het re-integratietraject gezamenlijk te verzorgen, kan beter worden afgestemd op de behoefte van de werkgever. Ook kan zo samenhang worden gecreëerd met interne trainingstrajecten bij werkgevers. Interessant voor de werkgever, want potentieel personeel is hiermee beter voorbereid op het werk. En interessant voor de werkzoekende (en dus de gemeente) omdat zo de kans op een baan groter wordt. Daarbij moet de administratieve rompslomp voor de werkgever beperkt blijven. Eventuele ‘extra lasten’ die het begeleiden of in dienst nemen van werkzoekenden met zich meebrengt, moeten worden weggenomen. Dat betekent dat waar nodig begeleiding of specifieke kennis door de gemeente moet worden geleverd. Winst is ook te behalen door duidelijker de verwachte personeelsvraag van werkgevers in beeld te brengen. Bedrijven hebben specifieke informatie beschikbaar over hun vraag naar arbeid op de korte en lange termijn. Deze informatie, die door de gemeente planmatig en systematisch verzameld zou moeten worden, kan meer en beter worden benut12. Een ander punt waarmee resultaten kunnen worden behaald is het inspelen op het belang van werkgevers: voor sommige werkgevers voorzien re-integratieactiviteiten in een personeelsbehoefte. Daarom is de werkgever direct gebaat bij goede re-integratietrajecten. Daarnaast is er een groeiende bereidheid onder werkgevers om een maatschappelijke bijdrage te leveren aan de oplossing van het participatievraagstuk en om zich als maatschappelijk ondernemer manifesteren. Een op de vijf MKB-werkgevers geeft bijvoorbeeld aan in de toekomst bereid te zijn moeilijk plaatsbare werklozen in dienst te nemen. Dat is een verdubbeling van het aantal ondernemers dat nu deze groep in dienst heeft13. De gemeente moet daarop inspelen. Hieronder volgen suggesties om de aansluiting van re-integratie met de (vraag van) werkgevers te versterken. •
Werkgevers meer betrekken bij het re-integratieproces Suggestie 1: Werk zo veel en vroeg mogelijk samen bij re-integratie Werkgevers kunnen eerder in het re-integratietraject worden betrokken. Bijvoorbeeld door de gemeente en werkgevers gezamenlijk het traject te laten vormgeven en/of uitvoeren. Zo kunnen trainingen gericht op werk in de zorg samen al vanaf het begin van het traject met en eventueel bij zorginstellingen worden georganiseerd. Een verdergaande vorm van samenwerking is dat werkgevers ook verantwoordelijkheid gaan dragen voor het reintegratietraject.
12
De door het UWV Werkbedrijf periodiek verstrekte regionale arbeidsmarktinformatie Haaglanden vormt een goede basis hiervoor. 13 Moeilijk plaatsbare werklozen in het MKB, EIM, 2009.
9
Suggestie 2: Bepaal de loonwaarde: compenseer voor (tijdelijk) lagere productiviteit Sommige mensen zouden goed in staat zijn om bij een reguliere werkgever te werken, maar lukt het niet om een baan te vinden omdat hun productiviteit lager ligt dan wordt gevraagd. Bijvoorbeeld omdat iemand (nog) niet de snelheid heeft die een reguliere werkgever verwacht. Een mogelijkheid is om het verlies aan productiviteit met een subsidie aan de werkgever te compenseren. Hiervoor moet de ‘loonwaarde’ van iemand worden vastgesteld. Dit systeem van loonwaardebepaling sluit aan bij lokale en landelijke ontwikkelingen. Den Haag experimenteert momenteel met loonwaardebepaling als opmaat naar een reguliere baan. De Rijksoverheid onderzoekt of het wenselijk is een stelsel van loonwaardebepaling wettelijk te regelen14. Suggestie 3: Creëer doorlopende leerlijnen Opleidingstrajecten tijdens de re-integratie kunnen meer worden verbonden aan opleidingstrajecten bij werkgevers. Zo kan ervoor worden gezorgd dat een opleidingstraject voor nieuw personeel bij de zorginstelling naadloos aansluit op de behoefte van de zorginstelling. Ook kunnen combinaties worden gemaakt, bijvoorbeeld het leren van de Nederlandse taal op de werkvloer. Hierbij kan breder gekeken worden dan alleen reintegratie opleidingstrajecten. Ook deeltijd WW, inburgering en diverse welzijnsactiviteiten kunnen hieraan gekoppeld worden. Erkende diploma’s zijn cruciaal bij doorlopende leerlijnen. Vanuit re-integratiebeleid kan de gemeente een bijdrage leveren aan vervolgtrajecten waarin leren en werken worden gecombineerd. Daarnaast is in Nederland de beroepskeuzeadvisering verbrokkeld. Bij sterkere inzet op bewustwording van jongeren ten aanzien van keuzes voor opleidingen, kan er meer op worden gestuurd dat jongeren beroepen kiezen waar vraag naar is. Suggestie 4: Ontzorg werkgevers Werkgevers moeten worden ‘ontzorgd’. Benodigde begeleiding van de kandidaten op de werkplek moet - als de werkgever daar behoefte aan heeft - door de gemeente worden verzorgd. Ook moet de gemeente de administratieve lasten voor de werkgever zo gering mogelijk maken. •
Bij elkaar brengen van vraag naar personeel en aanbod van werkzoekenden Suggestie 5: Breng met 50 grote werkgevers de personeelsvraag in beeld Individuele werkgevers hebben vaak een duidelijk beeld van de omvang en de aard van vraag naar arbeid op kortere en langere termijn. Door hen regulier bij elkaar te brengen kan de gemeente deze kennis ontsluiten en combineren met regionale arbeidsmarktkennis uit andere bronnen als de basisset regionale arbeidsmarktinformatie van het UWV WERKbedrijf. Die gecombineerde kennis kan direct worden ingezet, bijvoorbeeld door het creëren van stageplekken in sectoren die werkgevers als kansrijk aanmerken. Suggestie 6: Realiseer met het bedrijfsleven een gemeentelijk uitzendbureau: het Flexbedrijf Het Flexbedrijf is de werkgever van werkzoekenden. Mensen die een uitkering aanvragen komen in dienst bij het Flexbedrijf. Vanuit hier werkt men aan re-integratie. Zo krijgen werkzoekenden een ‘werkgever’ waar ze (werk)ervaring opdoen die gebruikt kan worden gebruikt voor het CV en de sollicitatie bij reguliere werkgevers. Tegenover de inspanning van de werkzoekende staat de uitkering bij wijze van ‘loon’ (zie inleiding bij hoofdstuk 4 en 4.3 ‘krachtiger inzet op meedoen’). Om de expertise en
14
Werken naar vermogen, Commissie fundamentele herbezinning WSW, 2008.
10
uitstroomkansen van de uitzendbranche te benutten kan de organisatie uitvoering door de gemeente en uitzendbureaus gezamenlijk worden georganiseerd (Publiek-Private Samenwerking). Het Flexbedrijf kan ook worden ingezet om mensen te plaatsen op werk in het kader van participatie (vrijwilligerswerk, werk in de openbare ruimte). Het Flexbedrijf kan breed worden ingezet. Om samenwerking van werkgevers met de overheid te vereenvoudigen zouden alle partijen die zich bezighouden met de plaatsing van werkzoekenden onder het Flexbedrijf, dus uit één hand, kunnen worden georganiseerd. Suggestie 7: Realiseer met gemeente en werkgevers sectorale brancheservicepunten Voor sectoren met vraag naar personeel (zoals zorg, beveiliging, horeca) zou dienstverlening kunnen worden geleverd waarin naast een koppeling van personeel en vacatures ook opleidingsgelden vanuit de sector, individuele werkgevers en de gemeente worden ondergebracht. Deze ‘brancheservicepunten’ kunnen een uitbouw vormen van het huidige Werkgeversservicepunt. Hierin werken UWV en gemeente Den Haag samen. De operationele verantwoordelijkheid hiervoor kan worden gedeeld met het bedrijfsleven (bijvoorbeeld de uitzendbranche). Een andere mogelijkheid tot optimalisering van de resultaten van het Werkgeversservicepunt vormt een partnership van het Haags bedrijfsleven in de besturing daarvan. In de brancheservicepunten moet ook de relatie worden gelegd met ZZP-ers (zelfstandige zonder personeel). Deze vormen een aanzienlijk deel van het midden- en kleinbedrijf in Den Haag en zijn zodoende belangrijke spelers op de arbeidsmarkt. Suggestie 8: Vorm een Haags aanjaagteam Gezien de vergrijzing en ontgroening van de arbeidsmarkt op langere termijn dienen bedrijfsleven en overheid de handen ineen te slaan om gelijktijdig passende antwoorden te vinden op de huidige arbeidsmarktcrisis én de structurele problematiek van te geringe participatie. Er wordt een Haags aanjaagteam van overheid en bedrijfsleven in het leven geroepen onder leiding van de wethouder die tot taak krijgt deze koppeling te bewaken en innovatie aan te jagen. Daarbij gaat het vooral om vormen van efficiënte en effectieve Publiek-Private Samenwerking en het treffen van ‘slimme’ lokale en regionale arrangementen. •
Structuren om werkgevers actief te maken om werkzoekenden in dienst te nemen Suggestie 9: Pas contract compliance breder toe Contract compliance is een verplichting voor een bedrijf om bij door de gemeente uitbesteed werk een deel van de arbeidskrachten uit het klantenbestand van de gemeente te nemen. In Den Haag wordt contract compliance sinds 2007 toegepast. De huidige regeling zou kunnen worden verbreed. Zo kunnen de aantallen te plaatsen werkzoekenden worden verhoogd of kan de toepassing van contract compliance ook bij kleine opdrachten worden verplicht. Een andere variant is door werkgevers te vragen bij de gunning rekening te houden met de inspanningen van werkgevers ten behoeve van werkzoekenden. Suggestie 10: Experimenteer met een quotum voor werkgevers om werkzoekenden in dienst te nemen De mogelijkheden voor werkzoekenden vergroten aanzienlijk als alle werkgevers meewerken aan re-integratie. Een mogelijkheid is om werkgevers te verplichten om werkzoekenden in dienst te nemen. Een bepaald percentage van het personeelsbestand moet dan worden vervuld door mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Werkgevers die dat niet doen krijgen een boete die zal worden toegevoegd aan de reintegratiemiddelen van de gemeente. De gemeente communiceert actief over de wijze waarop individuele werkgevers deze quotering vormgeven: goede voorbeelden worden 11
beschreven en verspreid, maar ook de lijst van werkgevers die zicht er met een boete van afmaakt (‘name and shame’). Om quotering in te voeren is een wetswijziging nodig, iets dat de gemeente Den Haag uiteraard niet kan sturen. Daarnaast is quotering discutabel. Wel kan onderzocht worden op of kleine schaal –al dan niet vrijwillig- op lokaal niveau een begin gemaakt kan worden met quotering. Te denken valt aan een moreel appèl richting werkgevers waarbij zij zich committeren aan de inzet van bepaalde aantallen klanten. Suggestie 11: Maak afspraken met het Rijk Het Rijk is een van de grootste werkgevers in de stad. De gemeente is daarom (ook) met het Rijk in gesprek om als werkgever verantwoordelijkheid te nemen in (tijdelijke) plaatsing van werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. De Adviesgroep bepleit hier nadrukkelijk op in te blijven zetten. In de lopende heroverwegingsoperatie van het kabinet wordt de bedrijfsvoering van de overheid onder de loep genomen. Rekening moet worden gehouden met forse personele reducties van de rijksdienst in de toekomst. Naar verwachting betekent dit extra instroom in WW (en WWB), en dus extra druk op het reintegratiebudget van de gemeente Den Haag. De gemeente zou met het oog daarop extra financiering of stage- en werkervaringsplekken bij het Rijk kunnen bepleiten. Suggestie 12: Maak gebruik van personeelsuitwisseling tussen bedrijven Werkgevers wisselen op verschillende manieren personeel uit. Zo plaatst UTS Nederland BV soms medewerkers of stagiaires bij klanten. Daarnaast vindt uitwisseling via Poortwachterscentra plaats. In Poortwachterscentra, die op initiatief van werkgevers worden gevormd, geven bedrijven en instellingen in een samenwerkingsverband invulling aan hun verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen en uitvoeren van personeels(voorzienings)beleid. Bestrijding van ziekteverzuim en voorkomen van langdurige arbeidsongeschiktheid staan in deze Poortwachterscentra centraal. Deze activiteiten kunnen worden uitgebreid met dienstverlening op het gebied van (deeltijd) WW en WWB. Dat kan door vraag en aanbod van personeel vanuit re-integratietrajecten te betrekken. Werkgevers die tijdelijk personeel hebben gehad, bijvoorbeeld in de vorm van een stage of tijdelijk gesubsidieerde baan, maar voor zo iemand geen vacature hebben zouden dan bij Poortwachterscentra of vergelijkbare transferstructuren terecht kunnen om mensen op banen te plaatsen.
4.2. Eenduidige professionele organisatie en verbeterde profilering van Haagse re-integratie activiteiten Werkgevers willen één aanspreekpunt bij de overheid dat op een professionele en zakelijke manier handelt. Bovenaan staat de dienstverlening. Die moet goed, snel en compleet zijn. Naamgeving of welke partij het organiseert, is voor werkgevers niet van belang. De gemeente zou naar zo’n serviceprofiel moeten toewerken. Organisatie vanuit één hand is daarbij een belangrijk vertrekpunt. Bij een zakelijker profiel hoort goede marketing. In gesprekken met werkgevers moet een taal gesproken worden die werkgevers aanspreekt. Herziening van het gemeentelijk jargon hoort daarbij. Termen als ‘diagnose’ en ‘klant’ roepen negatievere associaties op dan ‘intake’ en ‘personeel’. Uitgangspunt moet telkens zijn wat werkzoekenden kunnen en waar hun mogelijkheden liggen, en minder wat beperkingen zijn. Daarvoor is goede kennis van de kandidaat noodzakelijk. Bij een zakelijker profilering van re-integratie zijn een goed marketingplan en daarbij behorend in- en extern communicatieprogramma belangrijk. Ook kan 12
samenwerking met de uitzendbranche en het bedrijfsleven bij re-integratie leiden tot een meer zakelijke uitstraling van de gemeentelijke re-integratie organisatie. De gemeente moet permanent naar de buitenwereld communiceren dat er sprake is van een groot re-integratie probleem. Alle burgers en ondernemers, ook al leveren ze geen bijdrage aan de oplossing, betalen daaraan mee. De toonzetting is hierbij van groot belang. Naast het aanspreken van werkgevers op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, is effectieve reintegratie deels ook de oplossing van een (toekomstig) probleem. Met het oog op de komende krapte op de arbeidsmarkt zijn werkgevers bereid nu te investeren in mensen. Werkgevers moeten dan wel weten waar ze terecht kunnen. Bij de positionering van re-integratie kan meer verbinding worden gemaakt met gemeentebrede speerpunten. Het re-integratievraagstuk beperkt zich in de gemeente Den Haag vooralsnog te veel tot de dienst Sociale Zaken. Door dit punt breder binnen de gemeente op de agenda te zetten en een betere verbinding te leggen met economisch- en welzijnsbeleid kunnen interessante dwarsverbanden ontstaan die re-integratie ten goede komen. Vanuit een breed gedeelde gemeenteraadsvisie kan een sterke relatie gelegd worden met de vraag naar arbeid in de toekomst. De gemeente kan daarin nadrukkelijker de stad positioneren, bijvoorbeeld in relatie tot Den Haag als internationale stad van vrede en recht. Een helder doel motiveert mensen. Den Haag kan dan vanuit die lange termijn visie sturen op beleid. Welke bedrijven en opleidingen trek je aan? Welke mensen heeft Den Haag nodig? Ook kunnen meer verbindingen gemaakt worden met andere (gemeentelijke) activiteiten. Variërend van het afgeven van specifieke bedrijvenvergunningen in achterstandswijken om jongeren kennis te laten maken met (ambachts)bedrijven tot het consequent uiten van eenzelfde kernboodschap over hoe Den Haag bezig is iedereen mee te laten doen. •
Suggesties gericht op marketing Suggestie 13: Maak een marketing plan De gemeente Den Haag zou zich kunnen laten adviseren bij het opstellen van een ‘marketingplan re-integratie’. Gespecialiseerde bureaus met ervaring in community networking en het ‘vermarkten’ van publieke onderwerpen kunnen Den Haag helpen het thema re-integratie meer in de etalage te zetten en werkgevers aan te spreken op de mogelijkheden onbenut arbeidspotentieel in te zetten. Een campagne zou gericht moeten zijn op het wegnemen van het stigma dat rust op het klantenbestand van de gemeente. Werkgevers zouden bewust gemaakt moeten worden van het feit dat niemand perfect is en dat de mensen in het klantenbestand van de gemeente niet (veel) verschillen van de mensen die ze momenteel in dienst hebben. Het moet aantrekkelijk zijn voor werkgevers om mensen vanuit de bijstand in dienst te nemen, dat kan bijvoorbeeld door als gemeente werkgevers te helpen om zich te profileren als maatschappelijk verantwoord ondernemer. Zonder een voorschot te willen nemen op de kennis en expertise van het in te huren communicatiebureau zullen belangrijke elementen van het marketingplan re-integratie moeten zijn: zakelijke benadering gericht op directies en HRafdelingen, eenduidige positieve kernboodschap en herziene terminologie. De Adviesgroep adviseert om niet meer te spreken van ‘klant’ maar van ‘werkzoekende’. Dit is een herkenbaar en kernachtig begrip dat beter aansluit bij de taal van de arbeidsmarkt. Een voorbeeld van positieve marketing is de ‘G-krachten’ campagne om (het in dienst nemen van) Wajongers positief in beeld te brengen15. Ideeën voor activiteiten zijn: jaarlijkse Participatieprijs voor de best re-integrerende ondernemer; publiceren en
15
G-krachten is een initiatief van CNV-jongeren, Boaborea en UWV, zie www.g-krachten.nl
13
verspreiden van geslaagde interventies; jaarlijkse bedrijvenbezoeken van de wethouder langs MKB en groot bedrijf. Suggestie 14: Communiceer helder en zakelijk: ‘voor wat, hoort wat’ Voor werkzoekenden moet vanaf het begin helder zijn dan tegenover de uitkering een inspanning staat. Een inspanning richting werk of als dat (nog) niet mogelijk is een inspanning voor de maatschappij. Alleen dán staat daar een uitkering tegenover. Een stringent handhavingsbeleid hoort daarbij. Suggestie 15: Zet Participatie-ambassadeurs in Werkgevers met positieve ervaringen met re-integratie, zouden moeten worden ingezet als ‘Participatie-ambassadeur’. Vanuit deze ambassadeursfunctie zouden ze andere werkgevers kunnen voorlichten over de kansen en mogelijkheden om werkzoekenden in dienst te nemen. Werkgevers netwerken en -plekken zoals de business lounge van ADO Den Haag zijn daarvoor uitermate geschikt. •
Kennis van de werkzoekende Suggestie 16: Ken de werkzoekende; uitgebreide diagnosestelling voor iedereen Voor een juiste beoordeling van de kansen op de arbeidsmarkt, is een integraal en objectief oordeel nodig over de klant die moet participeren. Daarmee valt of staat het succes van het daarna te starten re-integratieproces. Dat geldt in het bijzonder voor ‘multiprobleem’ gevallen. Wat heeft iemand nodig om mee te kunnen doen? Daarbij is het van belang dat bij bemiddeling de klantmanager de werkzoekende goed kent. Kennis van de kwaliteit van de kandidaat is van belang om de goede match te maken16 17. De gemeente Den Haag maakt al van elke werkzoekende een diagnose. Maar een meer uitgebreide diagnosestelling voor iedereen kan worden overwogen. Bouwstenen zijn onder meer beroepskeuzeadvies, opleidingsoriëntatie, onderzoek naar capaciteiten- en vaardigheden, competentietest, leerbaarheidsonderzoek, onderzoek taalvaardigheden, lifestyle-onderzoek, arbeidsmedisch onderzoek (belastbaarheid), EVC (eerder verworven competenties in kaart brengen). Ook kan intensiever worden samenwerkt met GGZinstellingen. Hierbij geldt wel dat de kost voor de baat uitgaat; het opzetten van systematische, uitgebreide diagnosestelling voor alle klanten zal in eerste instantie geld kosten. Een stap verder dan profiling is het werken met zogeheten ‘targeting modellen’. Met deze statistische instrumenten kan het effect van re-integratie activiteiten voor specifieke groepen worden voorspeld.
4.3 Krachtiger inzet op meedoen Meedoen is de rode draad in het beleid van de gemeente Den Haag18. Sociaal is het niet aanvaardbaar dat mensen buiten de samenleving staan, economisch is het niet verantwoord. Werk stelt mensen in staat om in het eigen levensonderhoud te voorzien, om hun kwaliteiten te ontplooien en versterkt het gevoel van eigenwaarde. Ook is het de beste manier om armoede te voorkomen. Bovendien is het nodig om collectieve voorzieningen te kunnen betalen19. 16
Match! Publiek-private regionale samenwerking bij vacaturevervulling, RWI, maart 2009. Beleidsaanbeveling uit onderzoek Nicis ‘Onder druk wordt alles vloeibaar’ mei 2008. 18 Meedoen, collegeprogramma Den Haag 2006-2010. 17
14
Een deel van de mensen slaagt er (tijdelijk) niet in om betaald werk te vinden. Ook zij moeten zich naar vermogen inzetten. Daar kan nadrukkelijker invulling aan worden gegeven. Uitgangspunt moet zijn dat iedereen iéts doet. Dat betekent dat iedereen zich naar vermogen inzet voor de samenleving. Als dat kan door zich in te spannen om wél het niveau te behalen dat nodig is voor betaald werk (re-integratie). Als groei naar het niveau voor regulier werk (nog) geen optie is, dan moet men op andere manieren zinvol bezig zijn voor de samenleving: vrijwilligerswerk, zorg voor anderen of werk in de openbare ruimte (schoon, heel en veilig houden van de stad). Niets doen is geen optie. Beschikbare middelen voor re-integratie moeten in dit licht worden ingezet voor mensen die de kans hebben om door te groeien naar regulier werk. Financiering van permanent gesubsidieerd werk past hier niet bij, dat gaat dan namelijk ten koste de beschikbare middelen voor mensen met uitstroompotentie. De lijn is dus: of je ontwikkelt je naar regulier werk, of je bent op een andere manier zinvol bezig. Tegenover de inspanning staat dan geld om in het levensonderhoud te voorzien. Nu wordt dat gezien als een ‘uitkering’. Vanuit de gedachte dat iedereen zich inspant, wordt de uitkering anders ingezet: de uitkering is loon dat mensen ontvangen voor hun bijdrage aan de samenleving. Die bijdrage bestaat altijd uit de volgende componenten: werk, scholing, inburgering en/of maatschappelijk relevante activiteiten. •
Mogelijkheden om mensen die (nog) geen betaald werk kunnen verrichten actief te laten meedoen Suggestie 17: Zet Participatie-makelaars in Om mensen met een onoverbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt niet tussen wal en schip te laten vallen, kan de gemeente Participatie-makelaars inzetten. Zij vervullen en intermediaire rol tussen de organisaties die actief zijn met directe arbeidsbemiddeling, reintegratie en welzijnsinstellingen, vrijwilligersorganisaties en zorgnetwerken. Zij beheren een databank van dit soort organisaties, geven informatie en advies en verwijzen en bemiddelen mensen met een onoverbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt. Ze houden kantoor op de Werkpleinen en onderhouden nauw contact met de re-integratieorganisaties. Suggestie 18: Geen inzet re-integratiemiddelen als dat niet leidt tot uitstroom naar werk: sluit aan bij zorg- welzijnsbeleid20 Om het uitgangspunt ‘iedereen doet iets’ waar te kunnen maken moet voldoende gelegenheid worden gerealiseerd om actief te kunnen zijn. Tegelijkertijd moeten reintegratiemiddelen ten goede komen aan re-integratie, en niet (meer) besteed worden aan activiteiten die niet leiden tot uitstroom naar werk. Dat gaat namelijk ten koste van de mogelijkheden om mensen die wél kunnen uitstromen te begeleiden naar werk. Dat betekent dat voor mensen zonder perspectief op de arbeidsmarkt de samenhang moet worden gezocht met flankerende voorzieningen. Belangrijk is daarbij het terrein van zorg en welzijn. Door verbindingen te leggen met die terreinen kan de gemeente zowel de arbeidsparticipatie als de maatschappelijke participatie in de samenleving bevorderen. Bijvoorbeeld door vrijwilligers in te zetten om ouderen te helpen bij klussen in huis, schoonmaak, boodschappen en tuinonderhoud. Zo wordt zelfstandigheid onder ouderen
19
Zie ook: Samen Werken, Samen Leven, Coalitieakkoord, 7 februari 2007. Ontleend aan: ‘Samenhang tussen de Wmo, Wwb, Wsw en de WIJ, brief van staatssecretarissen Bussemaker en Klijnsma aan de Kamer (12 oktober 2009).
20
15
bevorderd, dragen werkzoekenden bij aan de samenleving en wordt mogelijk relevante ervaring opgedaan als opmaat naar betaald werk21.
5. Aanpak op korte en lange termijn De gemeente krijgt te maken met omvangrijke structurele kortingen op de reintegratiemiddelen die zij van het Rijk ontvangt. Tussen 2009 en 2014 neemt het budget af van € 103 naar € 80 miljoen. Daarnaast wordt verwacht dat de gemeente er als gevolg van verdere bezuinigingen van het Rijk te maken krijgt verdere kortingen op gemeentebrede middelen en specifieke doeluitkeringen22. Omvangrijke bezuinigingen vragen om ingrijpende keuzes die mogelijk grote veranderingen met zich mee brengen. In dat licht maakt de Adviesgroep onderscheid tussen verbetersuggesties met een korte termijn karakter die vrij snel in uitvoering kunnen worden genomen en verbetersuggesties die benut kunnen worden bij het vinden van oplossingen voor het grotere vraagstuk van het realiseren van bezuinigingen op de langere termijn. Voor verschillende suggesties geldt overigens dat concrete activiteiten voorafgegaan dienen te worden door een specifieke probleemanalyse. Quick wins zijn in de visie van de adviesgroep: • • • • •
Breng met 50 grote werkgevers de personeelsvraag in beeld (suggestie 5) Vorm een ‘Haags aanjaagteam’ (suggestie 8) Pas contract compliance breder toe (suggestie 9) Maak afspraken met het Rijk (suggestie 11) Geen inzet re-integratiemiddelen als dat niet leidt tot uitstroom naar werk: sluit aan bij zorg- en welzijnsbeleid (suggestie 18)
Een groot aantal suggesties vraagt meer tijd maar is ondanks het langere termijn karakter wel geschikt om op korte termijn mee te starten. Zeker als het gaat om het treffen van voorbereidingen. Dan gaat het om: • • • • • • •
Werk zo veel en vroeg mogelijk samen bij re-integratie(suggestie 1) Bepaal de loonwaaarde: compenseer voor (tijdelijk) lagere productiviteit(suggestie 2) Ontzorg werkgevers (suggestie 4) Realiseer met gemeente en werkgevers sectorale brancheservicepunten (suggestie 7) Experimenteer met een quotum voor werkgevers om werkzoekenden in dienst te nemen (suggestie 10) Maak gebruik van personeelsuitwisseling tussen bedrijven (suggestie 12) Maak een marketing plan (suggestie 13)
21
Voorbeeld van de gemeente Tilburg uit de brief onder voetnoot 18. Zie Bijlage De taakopdrachten van de brede heroverwegingen, thema’s 9 (Op afstand tot de arbeidsmarkt) en 10 (Werkloosheid) bij brief van MP aan de Tweede kamer van 25 september 2009. 22
16
• • • •
Communiceer helder en zakelijk: ‘voor wat, hoort wat’(suggestie 14) Zet Participatie-ambassadeurs in (suggestie 15) Ken de werkzoekende; uitgebreide diagnosestelling voor iedereen (suggestie 16) Zet Participatie-makelaars in (suggestie 17)
Suggesties die echt om een lange termijn aanpak vragen zijn structurele Publiek-Private Samenwerkingsvormen, in de vorm van bijvoorbeeld een gemeentelijk uitzendbureau in samenwerking met de uitzendbranche (suggestie 6). Ook de ombuiging naar een situatie waarin iederéén actief is met daartegenover een vergoeding die wordt beschouwd als ‘loon’, vraagt meer tijd van voorbereiding en mogelijk een wetswijziging. Dat neemt niet weg dat er op korte termijn al wel een duidelijke aanzet kan worden gedaan. De Adviesgroep kan zich voorstellen dat een aantal suggesties met een lange termijn karakter, waaronder met name structuurvoorstellen zich in het bijzonder lenen voor opname in het Collegeprogramma 2010-2014, dat na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2010 zal worden opgesteld. Geadviseerd wordt voorzover al mogelijk ook daarin een vertaling op te nemen van de politieke besluitvorming over de heroverwegingsthema’s ‘Afstand tot de arbeidsmarkt’ en ‘Werkloosheid’. Zoals hierboven aangeven zullen deze maatregelen naar verwachting niet alleen een forse financiële impact voor het toekomstige Haags reintegratiebeleid inhouden, maar ook ingrijpende structuurwijzigingen tot gevolg kunnen hebben. Structuurwijzigingen zijn in de bijeenkomsten van de Adviesgroep zijdelings aan de orde geweest, maar niet in dit advies zijn neergeslagen, omdat deze wijzigingen grotendeels door het parlement en wetgever bepaald worden. Gedacht kan worden aan stroomlijning van de samenwerking tussen gemeente en UWV WERKbedrijf door verzelfstandiging van de Werkpleinen tot één organisatie onder gemeentelijke regie of door eenhoofdige gemeentelijke aansturing van de geïntegreerde dienstverlening op de Werkpleinen. Kortom, aanpassingen in de SUWI-wet. Of ingrijpende stelselwijzigingen als bijvoorbeeld gedeeltelijke privatisering van de Werkloosheidswet naar sociale partners of samenvoeging van de WWB, de Wsw en de Wajong in één wettelijk regiem, door gemeenten uit te voeren. Dergelijke maatregelen raken direct aan de gemeentelijke uitvoering zoals die door gemeentelijke uitvoeringsorganisaties in samenwerking met UWV Werkbedrijf en private partijenvorm wordt gegeven. In dit advies volstaat de Adviesgroep er mee om te signaleren dat het Haagse re-integratiebeleid en haar suggesties tot verbetering daarvan in hun uitwerking in de nabije toekomst te maken zullen krijgen met forse bezuinigingen en ingrijpende stelselveranderingen. Een ‘Haagse topconferentie’ met alle relevante betroken partijen in de stad, mei/juni 2010, onder leiding van de wethouder kan een mooi doorstartmoment zijn voor de herijkte reintegratieaanpak in Den Haag. De Adviesgroep vertrouwt erop met voorliggend eindresultaat bouwstenen te hebben aangedragen om re-integratie in Den Haag toekomstbestendig te maken.
17
Bijlage 1 Samenstelling Adviesgroep Bijlage 2 Geconsulteerde en geïnterviewde externe deskundigen Bijlage 3 Geraadpleegde literatuur
18
Bijlage 1 Samenstelling Adviesgroep (alfabetische volgorde)23
Dhr. M. Andriessen directeur re-integratie en educatie gemeente Den Haag
Dhr. P.J. Biesheuvel voorzitter Raad voor Werk en Inkomen
Dhr. B. van Ettekoven directeur Haeghe Groep
Dhr. A. van Herk directeur UTS Nederland BV
Dhr. M. van der Kallen directeur Thieme GrafiMedia Groep
Dhr. J. de Koning directeur SEOR / hoogleraar arbeidsmarktbeleid Erasmus Universiteit Rotterdam
Dhr. M. van der Krogt zelfstandig bestuursadviseur (voorzitter)
Mw. A. Steen algemeen directeur Studentalent
23
Leden hebben op persoonlijke titel deelgenomen aan de Adviesgroep.
19
Bijlage 2 Geconsulteerde en geïnterviewde externe deskundigen
Geconsulteerde deskundigen (hoorzitting)
Dhr. P. van Delft secretaris VNO-NCW West
Dhr. E. de Gier hoogleraar Comparatief Arbeidmarktbeleid Radbout Universiteit
Dhr. R. de Laat algemeen directeur Staffing management services
Mw. J. Leenhouts voorzitter college van bestuur ROC Mondriaan
Geïnterviewde deskundigen
Dhr. J. Herfkens algemeen directeur USG Restart
Mevr. E. Vogelaar zelfstandig adviseur
20
Bijlage 3 Geraadpleegde literatuur
Activering van langdurig werklozen in de bijstand, Wat werkt en wat werkt niet?, E. de Gier, 2009. Akkoord Stichting van de Arbeid, 2009 Basisset Regionale Arbeidsmarktinformatie Haaglanden, UWV Werkbedrijf, 2009. Sterke overheid vraagt om sterke markt: anticiperen participatiebevordering op lange termijn, Boaborea, 2009.
op
de
arbeidsmarktcrisis
én
Brief heroverwegingen, Brief van Minister President aan de Tweede Kamer, 25 september 2009. Diagnose-instrumenten bij re-integratie, Best practices in andere landen, Raad voor Werk en Inkomen, 2009. Integrale aanpak van arbeidsmarktcrisis participatie, M. van der Krogt, Switch, 2009. Macro Economische Verkenning 2010, Centraal Planbureau, 2009. Match! Publiek-private en regionale samenwerking bij vacaturevervulling, Raad voor Werk en Inkomen, 2009. MeeDoen, coalitieakkoord 2006-2010, gemeente Den Haag, 2006. Meedoen met ambitie, Rekenkamer Den Haag, 2008. Moeilijk plaatsbare werklozen in het MKB, EIM, 2009. Naar een toekomst die werkt, Advies Commissie Arbeidsparticipatie, 2008. Onder druk wordt alles vloeibaar, Onderzoek naar activering van de granieten kern in de bijtand op de stedelijke arbeidsmarkt, Nicis Institute, 2008. Re-integratiemarktanalyse 2008, Raad voor Werk en Inkomen, 2008. Samen Werken, Samen Leven, Beleidsprogramma Kabinet Balkenende IV, 2007-2011. Samenhang tussen de Wmo, Wwb, Wsw en de WIJ, brief van 12 oktober 2009 van staatssecretarissen Bussemaker en Klijnsma aan de Tweede Kamer, 2009. Stand van zaken uitvoering Plan van Aanpak re-integratie, brief van 16 juni 2009 van minister Donner en staatssecretaris Klijnsma aan de Tweede Kamer, 2009. Succes- en faalfactoren bij verschillende activeringsprojecten gericht op langdurig werklozen, SocialEngineers, 2009. Werken naar vermogen, advies van de commissie fundamentele herbezinning Wsw, 2008.
21