ROCKWOOL STEENWOL
brandveiligheid zonder kunstgrepen
• onbrandbaar, hoogste Europese brandklasse • beschermt constructies bij brand • geen of nauwelijks rookontwikkeling • geen smeltende druppels • geen vlamoverslag / flash-over • geen brandvertragers / chemisch neutraal
Brandveiligheid de hoogste prioriteit!
De brandveiligheid van een gebouw verdient de hoogste prioriteit! Deze hangt voor een groot deel af van de bouwmaterialen die zijn toegepast. Brandbare materialen, zoals veel kunststof isolatiematerialen, kunnen tot zeer gevaarlijke situaties leiden en kunnen van grote invloed zijn op de snelle uitbreiding en het verloop van een brand.
meer dan de helft van de bedrijven die met een grote brand te maken krijgt, gaat binnen drie jaar failliet!
De gevolgen van een brand
Menselijk leed niet te verzekeren Een brand kan enorme gevolgen hebben voor de betrokkenen. Denk hierbij aan het verlies van mensenlevens. Het aantal dodelijke slachtoffers was in 2006 bijna het hoogste van de laatste tien jaar: 80. Maar denk ook eens aan de gevolgen van brandwonden. Dit zijn de ergste verwondingen die een mens kan oplopen.
Gevolgen voor de bedrijfsvoering Meer dan de helft van de bedrijven die met een grote brand te maken krijgt, gaat binnen drie jaar failliet.
brandwonden zijn de ergste verwondingen die een mens kan oplopen
iedere brand is een milieu-incident
Gevolgen voor het milieu Iedere brand is een milieu-incident. De bodem, het oppervlaktewater en de lucht worden altijd vervuild. Bij brand blijft de schade veelal niet beperkt tot alleen schade op het bedrijfsterrein zelf. En aangezien de overheid veelvuldig het principe ‘De vervuiler betaalt’ hanteert kan dit ook grote financiële consequenties voor de betrokke-
de vervuiler betaalt!
nen hebben.
Een brand ontstaat als minimaal sprake is van de aanwezigheid van zuurstof, ontstekingsenergie en brandbaar materiaal. Zuurstof is altijd in ruime mate aanwezig. De ontstekingsenergie is meestal de brandoorzaak. Vaak ver-
Brandveilige bouwmaterialen: de basis voor een brandveilig gebouw
oorzaakt door menselijke handelingen, bewust of per ongeluk. De derde factor, het brandbare materiaal, is de enige echt beïnvloedbare. Zonder brandbaar materiaal kan per slot van rekening geen brand ontstaan. Om het brandrisico te beperken moet een gebouw met zo min mogelijk brandbaar materiaal worden gebouwd en ingericht. Een brand kan zich ontwikkelen als er brandbaar materiaal aanwezig is. Het is daarom zeer belangrijk te weten wat de bijdrage aan een brand is van de gebruikte materialen. De bijdrage aan een brand van een materiaal is in hoge mate afhankelijk van de snelheid van de branduitbreiding en de brandduur van het materiaal. Kunststof isolatiematerialen kunnen bijdragen aan een snellere uitbreiding van een brand.
zonder brandbaar materiaal geen brand
De volgende tabel geeft een vergelijking van de verbrandingswaarden en de brandlast van diverse materialen (ontleend aan NEN 6090.2006): Bijdrage aan de brandlast, uitgedrukt in kilo’s vuren hout en liters benzine Materiaal
Verbrandingswaarde in kJ/kg
1kg = kg vuren hout
1m2 van 10 cm dik = liter benzine
Polyethyleen
43.000
2,3
127,7
Benzine
43.000
2,3
100,0
Polystyreen (EPS)
40.000
2,1
2,5
Polyurethaan (PUR)
30.000
1,6
2,8
Polyisocyanuraat (PIR)
30.000
1,6
2,8
Vuren hout
19.000
1
34,4
580
0,03
0,3
0
0
0
Steenwol Steen
De brandlast van steenwol is slechts een fractie van de brandlast van andere niet steenachtige bouwmaterialen. Ter vergelijking: Op een vlakdak oppervlak van 5000 m2 is de brandlast van EPS, PUR en PIR, toegepast met een dikte van 10 cm, gelijk aan resp. 12.500 en 14.000 liter benzine. Rockwool steenwol heeft van nature een grote voorsprong ten opzichte van andere isolatiematerialen op het gebied van brandveiligheid. Steen is nu eenmaal onbrandbaar, ontwikkelt geen rook, vormt geen giftige gassen en het smeltpunt ligt ver boven de 1000°C. Rockwool heeft dan ook voor alle bouwdelen brandveilige isolatieoplossingen ontwikkeld die in de hoogste Europese brandklassen vallen.* Steenwol is onbrandbaar volgens EN 13501-1 en wordt niet meegenomen in de vuurlastberekening volgens NEN 6090. Brandbare materialen, zoals kunststof isolatiematerialen, dienen altijd meegenomen te worden in de vuurlastberekening. Rockwool levert ook enkele samengestelde producten. Het is mogelijk dat deze producten daardoor in een andere Euro-brandklasse vallen. Gebruikers dienen per product kennis te nemen van de productbeschrijving voordat tot aanschaf wordt overgegaan.
*
Rockwool steenwol draagt nóóit bij aan het ontstaan van een flash-over Door het gebruik van brandbare kunststof isolatiematerialen kunnen bij brand gevaarlijke situaties ontstaan. Berucht is de zogenaamde flash-over, de schrik van elke brandweerman. Bij het gebruik van Rockwool isolatie is er geen gevaar voor een explosieve verbranding van vrijkomende brandbare gassen.
olie brandt, steen niet
OBJECTIEVE BEOORDELINGSBASIS: DE EUROPESE BRANDCLASSIFICATIE Bij de keuze van isolatiematerialen dient de brandveiligheid een grote rol te spelen. Soms is het wel erg ingewikkeld hoe producten met elkaar vergeleken moeten worden. Juist wat betreft brandveiligheid is de markt sinds kort zeer transparant. Op Europees niveau is er namelijk een classificatiesysteem ontwikkeld voor het testen en vergelijken van bouwproducten op brandgedrag. Dit gebeurt op basis van de zogenaamde Euro-brandklassen A1, A2, B, C, D, E en F. A1 is de hoogste en daarmee veiligste klasse. Dat betekent dat het product niet brandt (A1), maar ook niet smelt en nauwelijks rookontwikkeling kent. Dat is essentieel, aangezien de meeste slachtoffers vallen door verstikking door rook en niet door het vuur! E - klasse producten dragen bij aan een zeer snelle brandvoortplanting. In de laatste klasse, klasse F, vallen de niet geteste bouwproducten.
Europees brandclassificatiesysteem voor bouwmaterialen Euroklasse
testen voor CLASSIFICATIE (algemeen overzicht)
bijdrage aan brand
Brandproeven waar aan moet worden voldaan:
Room Corner test EN 14390 Referentie-kamerproef op ware grootte voor oppervlakte-producten bij 100 kW energietoevoer
Bijdrage
Praktijk
Klasse A1
EN-ISO 1182 mate van onbrandbaarheid en EN-ISO 1716 bepaling van de vuurlast
Geen vlamoverslag
Geen enkele bijdrage
Niet brandbaar
Klasse A2
EN-ISO 1182 of EN-ISO 1716 beide ongunstiger dan klasse A1 en EN 13823 (SBI) mate van o.a. vlamuitbreiding over een oppervlak, en rookontwikkeling bij 30 kW energie toevoer
Geen vlamoverslag
Nauwelijks bijdrage
Praktisch niet brandbaar
Klasse B
EN 13823 (SBI) en EN-ISO 11925-2 mate van ontvlambaarheid en druppelvorming met een kleine vlambron
Geen vlamoverslag
Erg beperkte bijdrage
Heel moeilijk brandbaar
Klasse C
EN 13823 (SBI) ongunstiger dan klasse B en EN-ISO 11925-2 idem klasse B
Vlamoverslag na 10 minuten
Grote bijdrage
Brandbaar
Klasse D
EN 13823 (SBI) ongunstiger dan klasse C en EN-ISO 11925-2 idem klasse C
Vlamoverslag na 2 minuten
Hoge bijdrage
Goed brandbaar
Klasse E
EN-ISO 11925-2 ongunstiger dan klasse D
Vlamoverslag tussen 0-2 minuten
Zeer hoge bijdrage
Zeer brandbaar
Klasse F
Niet getest, of voldoet niet aan klasse E
Ongeclassificeerd
Niet bepaald
Uiterst brandbaar
Rockwool steenwol is onbrandbaar geklasseerd in Euro-brandklasse A1 (EN 13501-1), kent nauwelijks rookontwikkeling, geen druppelvorming en geen vlamoverslag. Zelfs tot boven 1000ºC blijft de steenwolstructuur intact en blijft de Rockwool steenwol constructies beschermen. De meeste gangbare kunststof isolatiematerialen vallen in de klassen D, E of F!
ROOKONTWIKKELING Om de gevolgen van een brand goed te kunnen inschatten is het belangrijk te weten
tweederde van de dodelijke slachtoffers bij een brand valt als gevolg van verstikking door rook
of en in welke mate een bouwmateriaal een bijdrage levert aan de rookontwikkeling. Bij brand moeten gebruikers snel en eenvoudig een gebouw kunnen verlaten. Naast de directe hitte van het vuur is vooral de rookontwikkeling een zeer gevaarlijk fenomeen. Maar liefst tweederde van de dodelijke slachtoffers valt door inademing van gassen als blauwzuurgas, koolmonoxide, kooldioxide, zoutzuur en hete lucht. Niet alleen de brandklassering staat verplicht op het CE-merk van het product, ook de klassering voor rookontwikkeling wordt op het label vermeld. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in drie klassen: • s1: Geringe rookproductie • s2: Gemiddelde rookproductie • s3: Grote rookproductie Steenwol produceert nauwelijks of geen rook. Rockwool steenwol valt dus in de meest gunstige klasse. Voor andere producten is het volgende van toepassing: Rookontwikkeling
Voorbeelden
Geringe rookproductie
Steenwol
Gemiddelde rookproductie
Meeste houtsoorten en
o.a. PIR en PUR
heid rook die door Rockwool steenwol wordt voortgebracht ook voor wat
Grote rookproductie
Meeste plastics en o.a. EPS
betreft toxiciteit geen negatieve effecten heeft.
Verder is tijdens proeven (DIN 4102) vastgesteld dat de minimale hoeveel-
A1 geclassificeerde bouwproducten zoals steenwol kennen per definitie geen of nauwelijks rookontwikkeling!
SMELTENDE MATERIALEN EN DRUPPELVORMING Ook druppelvorming door smeltende bouwmaterialen kan tot levensgevaarlijke situaties leiden. Hierdoor verspreidt een brand zich in hoog tempo door het hele gebouw. Brandende druppels maken vluchten voor de mens vaak onmogelijk. Daarnaast kunnen de smeltende bouwmaterialen reeds bij een kleine brand grote materiële schade veroorzaken. Daarom is het raadzaam om materialen met een hoge smelttemperatuur te gebruiken. De Europese klassering van druppelvorming zegt iets over de afgifte van vallende druppels en brandende deeltjes die andere materialen kunnen ontsteken waardoor secundaire branden kunnen ontstaan. • d0: Geen productie van brandende delen • d1: Delen branden korter dan 10 seconden • d2: Delen branden langer dan 10 seconden A1 geclassificeerde bouwproducten zoals steenwol kennen per definitie geen druppelvorming!
END-USE BRANDARGUMENTATIE: DE RISICO’S De End-use brandargumentatie wordt de laatste tijd meer en meer gebruikt door producenten van brandbare isolatiematerialen. End-use zegt iets over het brandgedrag van de totale samengestelde constructie of van het systeem waar het (isolatie)materiaal deel van uitmaakt. Het brandgedrag wordt gemeten in de zogenaamde SBI proef. Zo is het mogelijk dat in een End-use conditie waarin een brandbaar isolatiemateriaal is verwerkt toch een redelijke brandveiligheidsclassificatie wordt gehaald. Het brandbare materiaal wordt in zo’n situatie als het ware ingepakt en afgeschermd door andere brandveiligere bouwmaterialen.
End-use zegt niets over de brandveiligheid van een materiaal End-use argumentatie wordt vaak gebruikt voor producten die zelf als materiaal niet brandveilig zijn.
End-use brandclassificatie: Bouwpraktijk meestal niet gelijk aan testsituatie Om te kunnen voldoen aan de End-use brandclassificatie moet de constructie waarin het isolatiemateriaal verwerkt is, op de juiste wijze, overeenkomstig de test en de verwerkingsvoorschriften van de fabrikant, opgebouwd, aangebracht en afgewerkt zijn. Dit betekent dat gedurende de gehele levensduur van een gebouw nooit sprake mag zijn van direct vlamcontact met het brandbare isolatiemateriaal. Controle op het werk, of aan de voorwaarden wordt voldaan, is gedurende de levensduur van een gebouw cruciaal om de brandclassificatie in End-use conditie te garanderen. Hierdoor komt er een zeer grote verantwoordelijkheid bij de verwerker, de gebruiker en gebouweigenaar te liggen.
ideale omstandigheden zijn in de praktijk vaak onhaalbaar De ideale omstandigheden, die het uitgangspunt zijn in de End-use argumentatie, worden in de praktijk zelden of nooit waargemaakt. Niet correct uitgevoerde aansluitingen bij een wand of dak zijn vaak niet brandveilig. Hetzelfde geldt voor aansluitingen bij doorvoeringen in het platte dak voor luchtkanalen en hemelwaterafvoeren. Canalures die niet of slecht gevuld zijn kunnen hete, brandbare gassen transporteren. Denk ook aan risico’s die ontstaan bij reparatiewerkzaamheden op platte daken. Bovendien zegt End-use getest in een verticale opstelling niets over het werkelijke risico in het geval van bijvoorbeeld een vlakdak (horizontale constructie). Gipswanden waarmee het isolatiemateriaal is afgewerkt, kunnen scheuren vertonen. Ook kunnen gipswanden door het zetten van een gebouw alsnog, enkele weken na oplevering van een gebouw, scheuren. Dit zijn allemaal voorbeelden van omstandigheden waardoor bijvoorbeeld een End-use brandklasse B in de praktijk niet gehaald wordt, en het gebouw dus minder brandveilig is dan vooraf verondersteld.
Eigenaar is VERANTWOORDELIJK De risico´s bij oplevering van een gebouw zijn voor de eigenaar/opdrachtgever. Eigenaren van een onroerende zaak, zoals een woning, bedrijfshal of kantorencomplex dienen ervoor te zorgen dat een pand veilig is.
De eigenaar heeft er alle belang bij dat tijdens de bouw, materialen worden gebruikt die brandveilig zijn!
Brandveiligheid zonder kunstgrepen Rockwool steenwol is onbrandbaar en valt in de hoogste Europese brandklasse A1. Op welke manier de platen in de praktijk ook worden toegepast, steenwol behoudt altijd de hoogste brandklasse. Daarvoor zijn geen kunstgrepen nodig. Waar andere dakisolatiematerialen in verticale opstelling en achter beschermende staalplaat zijn getest, worden de isolatiematerialen van Rockwool ook zonder bescherming in verschillende situaties getest. Rockwool staat voor optimale brandveiligheid in elke praktijksituatie.