OmniView® KVM-over-IP Switch voor het MKB
EN FR DE NL ES IT
Handleiding F1DP108Gea F1DP116Gea
Inhoud 1. Inleiding .......................................................................................... 1
Inhoud van de verpakking ............................................................. 1 2. Overzicht .......................................................................................... 2
Functies bij beheer op afstand ...................................................... 2 Overige productkenmerken ........................................................... 3 Benodigde uitrusting ..................................................................... 4 Systeemvereisten ......................................................................... 6 De switch in beeld gebracht ......................................................... 7 Technische gegevens .................................................................... 8 3. Lokale installatie ............................................................................11
Voorconfigureren ..........................................................................11 Montage van de switch.................................................................13 De console op de switch aansluiten .............................................14 Servers op de switch aansluiten .......................................................... 16 De systemen inschakelen ............................................................ 22 Meerdere KVM-switches in een daisychain koppelen (optioneel) 23 4. Beheer op afstand mogelijk maken ............................................... 28
Het IP-adres achterhalen ............................................................. 28 Inloggen op de web-interface ..................................................... 29 Netwerkconfiguratie......................................................................31 Gebruikersinstellingen ................................................................. 33 Configuratie van de switch .......................................................... 36 Seriële instellingen ....................................................................... 38 Beveiligingsinstellingen ................................................................ 39 Onderhoud....................................................................................41
Inhoud 5. Gebruik maken van de switch via een lokale console .................... 43
Een externe sessie starten .................................................................... 43 Gebruik maken van de werkbalk voor snelle toegang .................... 45 Muisconfiguratie ....................................................................................... 46 Toetsenbordconfiguratie ........................................................................ 50 Monitorconfiguratie ................................................................................. 52 Prestatie-instellingen .............................................................................. 54 Een server selecteren ............................................................................. 55 Overige productkenmerken ................................................................... 56 Op fabrieksinstellingen herstellen ........................................................ 57 6. Gebruik maken van de switch via een lokale console .................... 58
Een server of BANK selecteren ............................................................ 58 AutoScan-modus ..................................................................................... 61 On-Screen Display .................................................................................. 62 Sneltoetscommando’s ............................................................................ 66 Sun-combinatietoetsen .......................................................................... 67 Firmware bijwerken ................................................................................. 68 7. Veelgestelde vragen ...................................................................... 69 8. Problemen oplossen .......................................................................71 9. Verklarende woordenlijst................................................................75 10. Informatie ...................................................................................... 77
Inleiding
In deze handleiding vindt u gedetailleerde informatie over de installatie en bediening van de switch en gespecialiseerde ondersteuning in geval van problemen. De beknopte installatiehandleiding uit de doos legt uit hoe u een en ander zonder problemen installeert. Wij stellen uw vertrouwen zeer op prijs en wij twijfelen er niet aan dat u begrijpt waarom wereldwijd meer dan een miljoen Belkin OmniView producten in gebruik zijn.
1 2 3 4 5 6 7
Inhoud van de verpakking
8 9
OmniView KVM-over-IP Switch voor het MKB
Montagebeugels met schroeven
Seriële flash-kabel DB9-naar-RJ11
Voedingskabel die voldoet aan de IEC-normen
Handleiding
Seriële kabel DB9-naar-RJ45
10
Beknopte installatiehandleiding
1
Hoofdstuk
Gefeliciteerd met de aankoop van de OmniView KVM-over-IP Switch voor het MKB (de switch). Deze switch is een Enterprise-oplossing die u de mogelijkheid biedt op afstand servers te beheren vanaf een willekeurig locatie via een Transmission Control Protocol/Internet Protocol (TCP/IP) verbinding. Deze externe toegang maakt het mogelijk sneller en op een efficiënte manier eventuele serverproblemen op te lossen. Zo kan de serverdowntime worden gereduceerd, evenals de servicekosten.
Overzicht Functies bij beheer op afstand • Digitale (externe) of lokale gebruiker De switch stelt één gebruiker in staat meerdere servers te besturen met behulp van een lokale console of met behulp van een externe console via een TCP/IPverbinding.
• Gebaseerd op webbrowser U kunt toegang krijgen tot de switch vanaf elke gewenste computer die is aangesloten op een LAN, WAN of het Internet en die is voorzien van Microsoft Internet Explorer versie 6.0 of hoger.
• Toegang op BIOS-niveau Met de switch kunt u op afstand toegang krijgen tot het basissysteem voor input/output (BIOS) van uw servers om wijzigingen door te voeren en computers te herstarten.
• Gebruikersvriendelijke interface Dankzij de gebruikersvriendelijke interface kunt u de geavanceerde functies van de switch snel en eenvoudig instellen en wijzigen via uw webbrowser, zonder dat u extra software moet installeren.
• Ondersteuning seriële apparaten De switch biedt ondersteuning voor één serieel apparaat, zoals een power distribution unit (PDU, voedingseenheid), zodat u op afstand een koude herstart kunt uitvoeren van uw servers.
• Betere beveiliging De switch biedt 128-bit Secure Sockets Layer (SSL) encryptie en wachtwoordbeveiliging om ongeautoriseerde toegang tot uw servers en onmogelijk te maken en om de gegevens die via Internet verstuurd worden, te beveiligen.
• Digitale samenwerking Tot wel acht gebruikers kunnen tegelijkertijd digitaal beeldmateriaal bekijken voor het delen van technische kennis en het gezamenlijk oplossen van problemen met servers.
• Beeldschermresolutie De switch ondersteunt beeldschermresolutie van tot 1600x1200 bij 75 Hz voor zowel lokale als externe consoles. 2
Overzicht Andere productkenmerken De geïntegreerde CAT5-technologie stelt u in staat met behulp van standaard CAT5-kabels en de compacte server-interfacemodules uw switch aan te sluiten op uw servers (maximale afstand tussen switch en servers maximaal 30 meter). CAT5-kabels reduceren het aantal kabels dat in een computerruimte hoeft te worden aangelegd en maken een betere luchtstroom in de racks mogelijk, waardoor de levensduur van de apparatuur toeneemt.
• Keep-Alive functie De compacte server-interfacemodules van Belkin maken gebruik van een keep-alive functie die ervoor zorgen dat uw servers blijven draaien bij een stroomonderbreking of als u bijvoorbeeld de kabels vervangt.
• KVM-uitbreiding De switch kan in een daisychain worden gekoppeld met tot wel 15 OmniView MKB en PRO2 KVM-switches ter ondersteuning van maximaal 256 servers. Uw KVM-configuratie kan dus worden uitgebreid bij een groeiende serveromgeving.
• Ondersteuning van meerdere platforms De switch ondersteunt PS/2- en USB-servers, inclusief Windows®, UNIX®/Linux® en Sun™.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
• On-Screen Display (OSD) De switch beschikt over On-Screen Display (OSD), een grafische gebruikersinterface die het beheren van servers eenvoudiger maakt voor lokale gebruikers. De OSD stelt u in staat namen aan servers toe te kennen en op eenvoudige wijze van de ene naar de andere server over te schakelen.
• Firmware-updates Via Flash-upgrades kunt u de nieuwste firmware-updates voor uw switch downloaden. Deze firmware-updates zorgen ervoor dat de switch compatibel is met de nieuwste apparaten en hardware. Deze updates zijn gratis gedurende de levensduur van uw switch. Ga naar www.belkin.com voor informatie over upgrades en ondersteuning.
3
Hoofdstuk
• CAT5-technologie
Overzicht Vereiste apparatuur Server-interfacemodules Bij het aansluiten van een switch op een server heeft u een speciale OmniView server-interfacemodule voor het MKB van Belkin en een standaard CAT5patchkabel nodig F1DP101AeaAP
OmniView server-interfacemodules voor het MKB: F1DP101AeaAP (PS/2-uitvoering) F1DP101AeaAU (USB-uitvoering) F1DP101AeaAL (Legacy Sun™ miniDIN8-uitvoering) F1DP101AeaAP-8PK (PS/2-uitvoering, 8 stuks) Let op: Productcodes en beschikbaarheid kunnen variëren.
F1DP101AeaAU
F1DP101AeaAL
4
Overzicht Kabels
2 3 4
UTP-patchkabels van Belkin:
5
A3L791-XX-YYY (CAT5e) A3L850-XX-YYY (FastCAT™ 5e) A3L980-XX-YYY (CAT6)
6
Opmerking: Maak gebruik van massieve CAT6-kabel ten behoeve van optimale videosignaaloverdracht bij overbrugging van grotere afstanden.
F1D108-CBL
1
Voor het onderling aansluiten van meerdere switches is een speciale OmniView daisychainkabel van Belkin nodig.
7 8 9 10
OmniView daisychainkabel: F1D108-CBL (-XX geeft de lengte in voet weer) (-YYY verwijst naar de kleur) Let op: Productcodes en beschikbaarheid kunnen variëren.
5
Hoofdstuk
A3L791-XX-YYY A3L850-XX-YYY A3L980-XX-YYY
Ten behoeve van uitstekende videokwaliteit, raden wij u ten zeerste aan gebruik te maken van de Category 5e, FastCAT5e of Category 6 patchkabels van Belkin voor uw KVMover-IP switch voor het MKB. Deze kabels bieden de hoogst mogelijke kwaliteit ten behoeve van feilloze dataen video-overdracht.
Overzicht Systeemvereisten Ondersteunde besturingssystemen De KVM-over-IP switch voor het MKB is onder andere, maar niet uitsluitend, compatibel met CPU’s die gebruik maken van de volgende besturingssystemen: • Windows® NT®, 95, 98, 2000, Me, XP, Server 2003 • Microsoft® DOS 5.x en hoger • Red Hat® Linux® 8.x en hoger • Sun™ • Novell™ 5.x • Solaris™ 8.x en hoger
Toetsenborden • PS/2-compatible
Muizen • PS/2-compatible muizen met 2, 3, 4 of 5 knoppen • PS/2-compatible draadloze en optische muizen
Monitoren • CRT en LCD (met VGA-ondersteuning)
Software voor externe console Externe toegang tot de KVM-over-IP switch voor het MKB is mogelijk via een TCP/IP-verbinding met computers die gebruik maken van een van de volgende webbrowsers en besturingssystemen: • Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger met ActiveX®-ondersteuning • Windows NT, 2000, XP
6
Overzicht 1
Vooraanzicht
2 3
AutoScan-knop
Zevendelig LED-display voor weergave van de geselecteerde BANK
LED voor weergave van de geselecteerde poort
4 5
� ���� ��
��
��
�� ��
��
��
��
��
��
��
��
��
��
��
��
6
�
��
Poortkeuzeknop
Scroll-knoppen voor selectie BANK
(F1DP116Gea afgebeeld)
7 8 9 10
Achteraanzicht Daisychainpoort VGA-monitorpoort voor console CPU-poorten voor aansluiting CAT5-kabels
�����������
�����
���
Voedingsaansluiting
������
�������
PS/2-muis/ toetsenbordpoorten voor console
Seriële apparaatpoort
��������
Ethernet-poort Flash-upgrade-poort
Koelventilator
“Go local”-knop
(F1DP116Gea afgebeeld)
7
Hoofdstuk
De switch in beeld gebracht
Overzicht Technische gegevens Artikelnummer:
F1DP108Gea, F1DP116Gea
Aantal ondersteunde gebruikers: 1 digitaal of 1 lokaal Aantal ondersteunde servers:
8 en 16 respectievelijk voor 8- en 16-poorts uitvoeringen
Daisychain:
Maximaal 16 switches*
Behuizing:
Metalen kast met slagvast kunststof front
Voedingvereisten:
100–240 V AC bij 47–63 Hz / 1 A
Gebruikstemperatuur:
0 tot 40 °C
Bewaartemperatuur:
-20 tot 60 °C
Vochtigheidsgraad:
0~80% relatief, niet-condenserend
Ondersteunde videoresolutie:
8
Lokale analoge poort:
Tot 1600x1200 bij 75 Hz
Digitale poort:
Tot 1600x1200 bij 75 Hz
Console-toetsenbordemulatie:
PS/2
Console-muisemulatie:
PS/2
Toetsenbordingang console:
MiniDIN6 (PS/2)
Muisingang console:
MiniDIN6 (PS/2)
Monitorpoort console::
HDDB15 female (VGA)
CPU-poorten:
RJ45
Ethernet-poort:
RJ45 (10/100Base-T verbinding)
Standaard bandbreedte:
0,31 Mbps**
Seriële apparaatpoort:
RJ45
Flash-upgrade-poort:
RJ11
Voedingsaansluiting:
IEC
Poortkeuzeknop:
8 en 16 respectievelijk voor 8- en 16-poorts uitvoeringen
LED-indicatielampjes:
8 en 16 respectievelijk voor 8- en 16-poorts uitvoeringen
Garantie:
2 jaar
Overzicht Afmetingen:
(F1DP108Gea) 438 x 45 x 190 mm (F1DP116Gea) 438 x 45 x 190 mm (F1DP108G) 2,3 kg (F1DP116G) 2,3 kg
*Is geschikt voor gebruik in een daisychainconfiguratie met 15 OmniView MIKB en PRO2 KVM-switches. Er mag echter maar maximaal één OmniView KVM-over-IP switch voor het MKB zijn opgenomen in een daisychainconfiguratie. **De standaard bandbreedte is gebaseerd op doorsnee “niet-intensief” gebruik bij 16-bits kleur en een resolutie van 1024x768.
Let op: Er wordt een voorbehoud gemaakt voor wijzigingen in deze informatie zonder voorafgaande waarschuwing.
2 3 4 5 6
Server-interfacemodule voor het MKB, PS/2 Artikelnummer:
F1DP101AeaAP
Emulatie:
Toetsenbord- en muissignalen
Voeding:
Via aangesloten server
Toetsenbord/muis-aansluiting: MiniDIN6 (PS/2) Monitoraansluiting:
HDDB15 male (VGA)
Ondersteunde resolutie:
Tot 1600x1200 bij 75 Hz
Max. ondersteunde afstand:
30 m
Gewicht:
0,11 kg
Afmetingen:
46 x 89 x 23 mm
Lengte VGA-kabel:
203 mm
Lengte PS/2-kabel:
483 mm
7 8 9 10
9
Hoofdstuk
Gewicht:
1
Overzicht Server-interfacemodule voor het MKB, USB Artikelnummer:
F1DP101AeaAU
Emulatie:
Toetsenbord- en muissignalen
Voeding:
Via aangesloten server
Toetsenbord/muis-aansluiting: USB Type A Monitoraansluiting:
HDDB15 male (VGA)
Ondersteunde resolutie:
Tot 1600x1200 bij 75 Hz
Max. ondersteunde afstand:
30 m
Gewicht:
0,11 kg
Afmetingen:
46 x 89 x 23 mm
Lengte VGA-kabel:
203 mm
Lengte USB-kabel:
483 mm
Server-interfacemodule voor het MKB, Legacy Sun Artikelnummer:
F1DP101AeaAL
Emulatie:
Toetsenbord- en muissignalen
Voeding:
Via aangesloten server
Toetsenbord/muis-aansluiting: MiniDIN8 (Legacy Sun)
10
Monitoraansluiting:
HDDB15 male (VGA)
Ondersteunde resolutie:
Tot 1600x1200 bij 75 Hz
Max. ondersteunde afstand:
30 m
Gewicht:
0,11 kg
Afmetingen:
46 x 89 x 23 mm
Lengte VGA-kabel:
203 mm
Lengte USB-kabel:
483 mm
Lokale installatie Voorconfigureren
1
CAT5-kabels OmniView KVM-over-IP Switch voor het MKB
2
Server-interfacemodules
PS/2-, USB- en SUNservers
4 5 6
Lokale console van de gebruiker
LAN/WAN
(Standaard configuratie met één switch)
Waar plaatst u de switch:
7 8 9 10
De behuizing van de switch voldoet aan de eisen voor vrijstaande en in een rack gemonteerde configuraties. De switch kan met behulp van de meegeleverde montagebeugels en schroeven in een 19-inch rack gemonteerd worden.
Wij raden u aan bij het bepalen van een plaats voor de KVM-switch rekening te houden met het volgende: • of u de knoppen voor rechtstreekse poortkeuze wel of niet gaat gebruiken; • de lengte van de kabels die met uw toetsenbord, monitor en muis verbonden zijn; • waar de servers staan ten opzichte van de console • hoe lang de kabels zijn die u gebruikt om uw servers aan te sluiten op de switch.
11
Hoofdstuk
3
Lokale installatie Vereisten m.b.t. kabellengte (voor PS/2-, USB- en Sun-servers) VGA-signalen worden het beste verstuurd bij een kabellengte tot maximaal 30 meter. Bij grotere afstanden neemt de kans op achteruitgang van de beeldkwaliteit toe. Om die reden raden wij u aan om voor de aansluiting van de servers op de switch geen CAT5 UTP-kabels te gebruiken die langer zijn dan 30 meter. Let op: De CAT5-extender van Belkin (artikelnummer F1D084vea2) kan gebruikt worden om de afstand tot uw console (toetsenbord, muis en monitor) te vergroten tot 91 meter. Waarschuwing: Leg kabels niet in de buurt van tl-lampen, airconditioningapparatuur of machines die ruis veroorzaken (zoals stofzuigers).
U kunt nu beginnen met de installatie van de switch. De volgende hoofdstukken (pagina 13-22) geven een compleet overzicht van de hardware-setup van een enkele switch (F1DP108Gea, F1DP116Gea).
12
Lokale installatie Stap 1 Montage van de switch
MAC-adres
Apparaatnummer
2 3 4
De switch wordt geleverd met verstelbare montagebeugels voor de installatie in een 19-inch rack. De montagebeugels kunnen in drie posities geplaatst worden en bieden u daarmee mogelijkheid de frontplaat van de switch gelijk met de raileinden te monteren of de switch voorbij de kop van de rails te plaatsen. Volg de volgende aanwijzingen om de gewenste positie te bereiken. 1.1 Bepaal hoever de switch mag uitsteken uit het rack. Kies een passende gat-en-beugel uitsparing. 1.2 Bevestig de beugel op de zijkant van uw switch met behulp van de meegeleverde kruiskopschroeven. (Zie onderstaande afbeelding.)
5 6 7 8 9 10
1.3. Bevestig de switch aan de rackrails. (Zie onderstaande afbeelding.)
Uw switch is nu stevig bevestigd in het rack. U kunt nu de console aansluiten. 13
Hoofdstuk
Let op: Voordat u begint, dient u het MAC-adres en het apparaatnummer op te zoeken. U vindt deze informatie op de achterkant van de switch. U heeft deze gegevens op een later moment bij de installatie nodig. Wij raden u daarom aan deze nummers hieronder te noteren voordat u de switch in uw rack monteert.
1
Lokale installatie Stap 2 De console op de switch aansluiten 2.1 Sluit de VGA-kabel van uw monitor aan op de VGA-poort aan de achterkant van de switch, in het “Console”-gedeelte. (Zie onderstaande afbeelding.)
�����
�����������
���
������
�������
��������
2.2 Sluit de PS/2-kabels van uw toetsenbord en muis aan op de PS/2toetsenbord en -muispoorten aan de achterkant van de switch, in het “Console”-gedeelte. (Zie onderstaande afbeelding.)
�����������
14
����� �������
���
������ ��������
Lokale installatie 2.3 Sluit een kabel aan tussen uw LAN-poort en de RJ45 Ethernetpoort op de achterkant van de switch. (Zie onderstaande afbeelding.)
1 2
���
������
�������
��������
4 5 2.4 Sluit de voedingskabel aan op de voedingsaansluiting aan de achterkant van de switch en zet de switch aan. (Zie onderstaande afbeelding).
6 7 8 9
�����������
����� �������
���
������ ��������
10
15
Hoofdstuk
3 �����
�����������
Lokale installatie Stap 3 Servers op de switch aansluiten (PS/2-verbinding) 3.1 Zorg ervoor dat uw server is uitgeschakeld. 3.2 Maak gebruik van de OmniView server-interfacemodule voor het MKB (PS/2-uitvoering, artikelnummer F1DP101AeaAP) en verbind de VGA-connector met de monitorpoort op uw server. (Zie onderstaande afbeelding.)
Server: Server-interfacemodule
3.3 Sluit connectors van de PS/2-muis en het PS/2-toetsenbord aan op de muis- en toetsenbordpoorten van de server. (Zie onderstaande afbeelding.)
16
Lokale installatie 3.4
Verbind de switch met de server-interfacemodule door de meegeleverde CAT5e-patchkabel of een andere CAT5-kabel op beide apparaten aan te sluiten. (Zie onderstaande afbeelding.)
1 2
4 �����������
����� �������
���
������ ��������
5 6
3.5 Zet uw server aan. 3.6 Herhaal stap 3.1 tot 3.5 voor elke extra PS/2-server die u wilt aansluiten.
7 8 9 10
17
Hoofdstuk
3
Lokale installatie Stap 3 Servers op de switch aansluiten (USB-verbinding) 3.1 Zorg ervoor dat uw server is ingeschakeld. 3.2 Maak gebruik van de OmniView server-interfacemodule voor het MKB (USB-uitvoering, artikelnummer F1DP101AeaAU) en verbind de VGA-connector met de monitorpoort op uw server. (Zie onderstaande afbeelding.)
Server:
Server-interfacemodule
3.3 Sluit de USB-connector aan op een vrije USB-poort op de server. (Zie onderstaande afbeelding.)
18
Lokale installatie 3.4 Verbind de switch met de server-interfacemodule door de meegeleverde CAT5e-patchkabel of een andere CAT5-kabel op beide apparaten aan te sluiten. (Zie onderstaande afbeelding.) Uw server zou de serverinterfacemodule moeten herkennen en indien nodig automatisch het HID USB-stuurprogramma moeten installeren.
1 2
4 5 �����������
����� �������
���
������ ��������
6 3.5 Herhaal stap 3.1 tot 3.4 voor elke extra USB-server die u wilt aansluiten. Let op: Wij adviseren u de server-interfacemodulekabel rechtstreeks op een vrije USB-poort van uw server aan te sluiten, zonder tussenkomst van andere USB-apparaten.
7 8 9 10
19
Hoofdstuk
3
Lokale installatie Stap 3 Servers op de switch aansluiten (Sun MiniDIN8-verbinding) 3.1 Zorg ervoor dat uw server is uitgeschakeld. 3.2 Maak gebruik van de OmniView server-interfacemodule voor het MKB (voor Legacy Sun, artikelnummer F1DP101A-AL) en verbind de VGA-connector met de monitorpoort op uw server. (Zie onderstaande afbeelding.)
Server:
Server-interfacemodule
3.3 Verbind de miniDIN8-connector met de miniDIN8-toetsenbordpoort op de server. (Zie onderstaande afbeelding.)
20
Lokale installatie 3.4 Verbind de switch met de server-interfacemodule door de meegeleverde CAT5e-patchkabel of een andere CAT5-kabel op beide apparaten aan te sluiten. (Zie onderstaande afbeelding.)
1 2
4 �����������
����� �������
���
������ ��������
3.5 Zet uw server aan. 3.6 Herhaal stap 3.1 tot 3.5 voor elke extra Sun-server die u wilt aansluiten. Let op: Als er een USB- of Sun-server-interfacemodule op een Sunserver is aangesloten, emuleert de server-interfacemodule de Suntoetsen met behulp van toetsencombinaties genaamd Combo Keys (combinatietoetsen). Raadpleeg de tabel op pagina 67 voor een overzicht van Sun-functies die door de switch worden ondersteund.
5 6 7 8 9 10
21
Hoofdstuk
3
Lokale installatie Stap 4 De systemen inschakelen 4.1 Schakel alle servers in die op de switch zijn aangesloten in, als u dit nog niet gedaan hebt. (De servers mogen tegelijkertijd worden aangezet.). De switch emuleert zowel een muis als een toetsenbord op elke poort en laat u de server normaal opstarten. De op poort 1 aangesloten server wordt op de monitor getoond. 4.2 Controleer of het toetsenbord, de monitor en de muis normaal functioneren. 4.3 Controleer met behulp van de poortkeuzeknoppen alle poorten om er zeker van te zijn dat alle servers zijn aangesloten en dat ze correct reageren. Als u een fout tegenkomt, controleer dan de kabelverbindingen van de betreffende server en start deze opnieuw. Als u het probleem daarmee niet kunt oplossen, raadpleeg dan het hoofdstuk “Problemen oplossen“ in deze handleiding.
22
Lokale installatie Meerdere KVM-switches in een daisychain koppelen (optioneel)
U kunt tot wel 15 extra OmniView MKB en PRO2 KVM-switches via een daisychain koppelen aan uw OmniView KVM-over-IP Switch voor het MKB. Zo kan een serverbeheerder tot wel 256 servers beheren via een lokale of externe console. Elke KVM-switch in de daisychain is een unit die “BANK” wordt genoemd en een adres krijgt toegewezen. De KVM-over-IP Switch voor het MKB, aangesloten op het consoletoetsenbord, de consolemuis en de consolemonitor, kan uitsluitend gebruikt worden als primaire KVM-switch. De BANKEN 01 tot en met 15 zijn secundaire KVM-switches. Let op: De KVM-over-IP Switch voor het MKB kan uitsluitend gebruikt worden als primaire KVM-switch. Er mag geen tweede KVM-over-IP Switch voor het MKB worden opgenomen in een daisychainconfiguratie. Let op: Gebruik van een daisychainkabel (F1D108-CBL-XX) is vereist voor elke KVM-switch die u wilt opnemen in de daisychain en is verkrijgbaar via uw wederverkoper van Belkin-producten en in de Verenigde Staten ook online via www.belkin.com.
Het toewijzen van een BANK-adres
2 3 4 5 6 7 8 9 10
Alle MKB CAT5 en PRO2 KVM-switches hebben een “BANK DIP”-schakelaar. De “BANK DIP”-schakelaar wordt gebruikt om aan elke KVM-switch een eigen BANK-adres toe te wijzen. • Bij een uit meerdere units bestaande configuratie moet de “BANK DIP”schakelaar voor elke secundaire unit ingesteld worden op een uniek BANKadres (van 01 tot 15). Zie het overzicht op pagina 24 voor de instellingen van de “BANK DIP”-schakelaar.
23
Hoofdstuk
Opmerking: Indien u een enkele KVM-over-IP Switch voor het MKB installeert, ga dan verder met hoofdstuk “Beheer op afstand mogelijk maken” op bladzijde 28.
1
Lokale installatie DIP-schakelaarinstellingen voor MKB CAT5 (F1DP104Aea, F1DP108Aea en F1DP116Aea)
Configuratietabel voor de BANK-DIP-schakelaar DIP-SCHAKELAAR
BANK-ADRES
1
2
3
4
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
OMHOOG
OMLAAG
OMLAAG
OMLAAG
BANK 01 Secundair
OMLAAG
OMHOOG
OMLAAG
OMLAAG
BANK 02 Secundair
OMHOOG
OMHOOG
OMLAAG
OMLAAG
BANK 03 Secundair
OMLAAG
OMLAAG
OMHOOG
OMLAAG
BANK 04 Secundair
OMHOOG
OMLAAG
OMHOOG
OMLAAG
BANK 05 Secundair
OMLAAG
OMHOOG
OMHOOG
OMLAAG
BANK 06 Secundair
OMHOOG
OMHOOG
OMHOOG
OMLAAG
BANK 07 Secundair
OMLAAG
OMLAAG
OMLAAG
OMHOOG
BANK 08 Secundair
OMHOOG
OMLAAG
OMLAAG
OMHOOG
BANK 09 Secundair
OMLAAG
OMHOOG
OMLAAG
OMHOOG
BANK 10 Secundair
OMHOOG
OMHOOG
OMLAAG
OMHOOG
BANK 11 Secundair
OMLAAG
OMLAAG
OMHOOG
OMHOOG
BANK 12 Secundair
OMHOOG
OMLAAG
OMHOOG
OMHOOG
BANK 13 Secundair
OMLAAG
OMHOOG
OMHOOG
OMHOOG
BANK 14 Secundair
OMHOOG
OMHOOG
OMHOOG
OMHOOG
BANK 15 Secundair
BANK 00 Primair (KVM-over-IP Switch voor het MKB)
Een voorbeeld: Drie CAT5 16-poorts KVM-switch voor het MKB (artikelnummer F1DP116Aea) zijn via een daisychain gekoppeld met een KVM-over-IP Switch voor het MKB (artikelnummer F1DP116Gea) met als doel het beheren van 64 servers. Al de DIP-schakelaars op de secundaire units zijn ingesteld op een uniek BANK-adres (tussen 01 en 03).
24
Lokale installatie Voorbeeld van een daisychainconfiguratie �����������
�����
���
�������
1 ������ ��������
2 3 4
BANK 01 Secundaire switch
5 6 BANK 02 Secundaire switch
BANK 03 Secundaire switch
7 8 9 10
25
Hoofdstuk
BANK 00 KVM-over-IP Switch voor het MKB
Lokale installatie Voorbereiding: 1.
Zorg ervoor dat alle servers en switches uitgeschakeld zijn en dat aan elke KVM-switch een uniek BANK-adres is toegekend.
2.
Zet de KVM-over-IP Switch voor het MKB en alle secundaire KVMswitches op de gewenste plaats.
3.
Sluit de console-monitor, het console-toetsenbord en de console-muis aan op de consolepoorten van de KVM-over-IP Switch voor het MKB. Raadpleeg het hoofdstuk “De console aansluiten op de switch” op bladzijde 14.
De primaire en secundaire KVM-switches aansluiten:
26
1.
Neem de daisychainkabel (artikelnummer F1D108-CBL-XX) en sluit het ene uiteinde ervan aan op de daisychainpoort van de KVM-over-IP Switch voor het MKB.
2.
Sluit vervolgens het andere uiteinde van de daisychainkabel aan op de “Primary Input/Secondary Output”-poort (Primaire ingang/secundaire uitgang) van de eerste secundaire KVM-switch (BANK 01).
3.
Als u secundaire units wilt toevoegen, sluit u het ene uiteinde van de daisychainkabel aan op de “Secondary Input”-poort (Secundaire ingang) van de secundaire KVM-switch en het andere uiteinde op de “Primary Input/Secondary Output”-poort (Primaire ingang/secundaire uitgang) van de volgende KVM-switch (bijvoorbeeld BANK 01).
4.
Herhaal stap 3 voor elke extra KVM-switch die u wilt toevoegen aan de daisychainconfiguratie.
Lokale installatie Servers aansluiten: Sluit alle servers aan op de KVM-over-IP Switch voor het MKB en de secundaire KVM-switches. Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk “Servers op de switch aansluiten” op bladzijde 16.
2.
Zorg ervoor dat de voedingsadapter is aangesloten op de KVM-overIP Switch voor het MKB en dat de switch is ingeschakeld. Het lampje van de switch moet gaan branden en de cijfers “00” weergeven, als aanduiding van het BANK-adres.
3.
Schakel een voor een de secundaire switches in, te beginnen bij BANK 01, door de voeding van elke unit aan te sluiten. Elke KVM-switch moet bij inschakeling het nummer van het corresponderende BANK-adres tonen.. Let op: Als de secundaire KVM-switches niet correct zijn genummerd, reset u de KVM-over-IP Switch (BANK 00) door de knoppen “BANK+” en “BANK-” tegelijk in te drukken. U kunt de primaire switch ook resetten om net toegevoegde secundaire KVM-switches op te sporen. Als de KVM-switches nog niet de juiste nummers aangeven, controleer dan of u aan alle switches een correct BANK-adres hebt toegewezen en of alle daisychainkabels op de juiste wijze zijn aangesloten.
4.
Controleer of de KVM-over-IP Switch voor het MKB alle secundaire KVM-switches heeft herkend door gebruik makend van de knoppen “BANK +” en “BANK - “ naar elke BANK te scrollen. Als alle secundaire KVM-switches herkend zijn zal het LED-display van de primaire KVM-switch het BANK-adres van de aangesloten secundaire KVM-switch registreren en weergeven.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
27
Hoofdstuk
1.
Beheer op afstand mogelijk maken Stap 1 Het IP-adres achterhalen Zodra uw switch is aangesloten op uw netwerk en is ingeschakeld, zal een Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) server op uw netwerk automatisch aan de switch een IP-adres, gateway-adres en subnetmasker toewijzen. Om het IP-adres van uw netwerk te achterhalen, kunt u gebruik maken van het MAC-adres of het unieke apparaatnummer dat u kunt vinden op de achterkant van de switch. Indien er op uw netwerk geen DHCP-server kan worden gevonden, zal de switch opstarten met het volgende statische IP-adres: 192.168.2.155. Indien u meer dan één switch op het zelfde netwerk wilt aansluiten terwijl er geen DHCP-server beschikbaar is, sluit dan om de beurt de switches aan op uw netwerk en wijzig het statische IP-adres van elke unit voordat u de volgende unit aansluit. Opmerking: Indien op een later moment een DHCP-server beschikbaar komt op uw netwerk, dan zal de switch een nieuw IP-adres van de DHCP-server krijgen. Om het originele statische IP-adres te behouden, dient u DHCP te deactiveren (zie bladzijde 32).
28
Beheer op afstand mogelijk maken Stap 2 Inloggen op de web-interface Ga als volgt te werk bij het inloggen op de web-interface: Open uw webbrowser (Internet Explorer versie 6.0 of hoger is vereist).
2.
Typ in het IP-adres van de switch in in het daarvoor bestemde veld. Doe dit op de manier zoals hier getoond wordt: https://192.168.2.155/ config. De inlogpagina zal verschijnen (zie afbeelding 1). Bookmark deze pagina zodat u er makkelijk weer terug kan komen. Let op: HTTPS wordt gebruikt voor communicatie via een secure socket layer (SSL) beveiligingsmechanisme.
2 3 4 5 6 7 8 9 10
Afb. 1 Inlogpagina
3.
Typ de volgende standaard gegevens in voor gebruikersnaam en wachtwoord (let op gebruik hoofdletters/kleine letters): Gebruiker
Wachtwoord
admin
SMBremote
29
Hoofdstuk
1.
1
Beheer op afstand mogelijk maken 4.
Klik op . De web-interface zal geopend worden op de netwerkconfiguratiepagina (zie afb. 2).
Afb. 2 Netwerkconfiguratiepagina
30
Beheer op afstand mogelijk maken Stap 3 Netwerkconfiguratie Als u de eerste keer op de HTTPS-pagina van de switch komt, kan het zijn dat er twee browser-veiligheidswaarschuwingen op het scherm verschijnen. Klik op “Yes” (Ja) bij beide waarschuwingen.
2 3 4 5 6 7
Apparaatnaam Typ de naam in die u aan de switch wilt geven De standaard apparaatnaam bestaat uit de letter “D” gevolgd door het 7-cijferige apparaatnummer dat u kunt vinden aan de achterkant van de switch.
Eerste TCP-poort
8 9 10
Kies drie opeenvolgende Transmission Control Protocol (TCP) poorten en typ het eerste poortnummer van de reeks in. De standaard poort is poort 900. Bij de meeste installaties is dit een geschikte poort. Let op: Uw firewall of de lijst met adressen die de router gebruikt om na te gaan wie wel en niet toegang mag krijgen, moet inbound communicatie toelaten via de geselecteerde TCP-poorten voor het adres van de switch. De poorten 80 en 443 worden gebruikt voor standaard web-communicatie en zouden niet open mogen staan. Ten behoeve van cliëntcomputertoegang via een beveiligd LAN, zouden de geselecteerde poorten open moeten zijn voor uitgaande (outbound) communicatie.
31
Hoofdstuk
Let op: De eerste veiligheidswaarschuwing verschijnt slechts een maal per cliëntapparaat. Hier wordt het Belkin root-certificaat geïnstalleerd. De tweede waarschuwing kan worden vermeden door een regel toe te voegen aan uw Windows “hosts”-bestand (standaard hier te vinden: \winnt\system32\ drivers\etc\hosts—wijzigen via notepad). Deze regel zou de volgende vorm moeten hebben: “IP-adres een willekeurige naam.kvm.net”. (Bijvoorbeeld: 192.168.2.155BelkinSMB.kvm.net.)
1
Beheer op afstand mogelijk maken
DHCP activeren Als deze optie is aangevinkt (standaard instelling), is er een DHCP-server op uw netwerk beschikbaar voor het toekennen van een IP-adres aan de switch. Als deze optie niet is geselecteerd (aanbevolen), kunt u een statisch IP-adres aan de switch toekennen.
Een statisch IP instellen Indien u er voor kiest geen gebruik te maken van DHCP, verwijder dan het vinkje voor de optie “Enable DHCP” (DHCP activeren) en voer vervolgens het IP-adres, subnetmasker en standaard gateway voor LAN in. Maak hierbij gebruik van de gegevens die u van uw netwerkbeheerder hebt gekregen. Let op: Indien u een statisch IP-adres invoert, terwijl de optie “Enable DHCP” (DHCP activeren) nog is geselecteerd, dan zal het statische IP-adres niet werken en zal DHCP geactiveerd blijven. Let op: Waar u toegang hebt tot de server, zal de door u geconfigureerde (of standaard) naam van de switch verschijnen in het DHCP-serveroverzicht, waardoor hij makkelijker te vinden is.
32
Beheer op afstand mogelijk maken Stap 4 Gebruikersinstellingen Op de pagina User-Profile (Gebruikersprofiel) kunt u tot wel 25 verschillende gebruikersaccounts aanmaken en vervolgens wijzigen. Om deze pagina te openen, klikt u op “User Settings” (Gebruikersinstellingen) onder “Administration” (Beheer) in de meest linkse kolom (zie afb. 3).
1 2 3
5 6 7 8 9 Afb. 3 Gebruikersprofielpagina
10
Er zijn drie niveaus van toegangsrechten.
Beheerder Een beheerder heeft onbeperkt toegang tot alle vensters en instellingen en kan elke actieve inlogsessie overnemen (zie bladzijde 43 voor meer informatie). Een beheerder kan de naam en het wachtwoord van alle gebruikers wijzigen.
Gebruiker Een gebruiker kan toegang verkrijgen tot doelservers en deze besturen, maar hij heeft geen toegang tot het volgende: • Geavanceerde muisinstellingen • Webconfiguratie-interface (te vinden door het volgende in te typen: https:// https://IPadres/config)
33
Hoofdstuk
4
Beheer op afstand mogelijk maken View Only (Alleen bekijken) Een “view only”-gebruiker mag alleen het scherm van de doelserver bekijken, maar heeft geen controle over het toetsenbord en de muis. Dit type gebruiker heeft slechts een beperkt aantal rechten, zoals het schakelen tussen servers en het verbreken van de verbinding. Een “View Only”-pictogram verschijnt op de lokale muisaanwijzer van de gebruiker en geeft de status weer. Let op: Slechts één beheerder tegelijk kan inloggen op de configuratiepagina. De switch ondersteunt tot wel acht gelijktijdige gebruikers tijdens een externe inlogsessie, maar alleen de beheerder kan de server besturen.
Een nieuwe gebruiker toevoegen:
34
1.
Klik op en typ een gebruikersnaam en wachtwoord in. Het wachtwoord dient ten minste te bestaan uit zes tekens (letters of cijfers) en mag niet bestaan uit de gebruikersnaam, zelfs niet als er tekens aan de gebruikersnaam zijn toegevoegd. Afhankelijk van het beveiligingsniveau, zijn de gebruikersnaam- en wachtwoordparameters verschillend. (Zie bladzijde 39 voor meer informatie.)
2.
Selecteer het toegangsniveau in het dropdown-menu “Permission.
3.
Klik op om de wijzigingen op te slaan. De nieuwe gebruiker zal in het gebruikersoverzicht worden opgenomen.
Beheer op afstand mogelijk maken Gebruikersgegevens wijzigen:
1
1.
Selecteer de gebruiker in het overzicht.
2.
Klik op . U kunt nu de beschikbare parameters wijzigen—user name (gebruikersnaam), permission type (toegangsniveau) en password (wachtwoord).
2
3.
Klik op
3
om de wijzigingen op te slaan.
Een gebruiker verwijderen: 1.
Selecteer de gebruiker in het overzicht.
2.
Klik op
.
3.
Klik op
om de wijzigingen op te slaan.
Een gebruiker blokkeren Een alternatief voor het verwijderen van een gebruiker is het blokkeren van een gebruiker. Dit houdt in dat de gebruikersnaam en het wachtwoord van de gebruiker opgeslagen blijven, maar dat de gebruiker geen toegang meer heeft tot het systeem.
4 5 6 7 8 9 10
Ga als volgt te werk om een gebruiker te blokkeren: 1.
Selecteer de gebruiker in het overzicht.
2.
Selecteer de optie “Block” (Blokkeren).
3.
Klik op
om de wijzigingen op te slaan.
35
Hoofdstuk
Let op: Uit veiligheidsoverwegingen raden wij u aan het wachtwoord voor de standaard “admin”-gebruikersnaam te wijzigen.
Beheer op afstand mogelijk maken Stap 5 Configuratie van de switch De configuratiepagina van de switch stelt u in staat de KVM-switches die in een daisychain zijn gekoppeld aan de KVM-over-IP Switch voor het MKB te specificeren en alle aangesloten servers een naam te geven. Om deze pagina te openen, klikt u op “Switch Configuration” (Configuratie van de switch) onder “Administration” (Beheer) in de meest linkse kolom (zie afb. 4).
Afb. 4 Configuratiepagina van de switch Let op: De configuratiepagina van de switch gaat er standaard van uit dat alle KVM-switches die in de daisychain zijn opgenomen, 16 poorten hebben. Deze pagina toont 256 beschikbare servernaamvelden. Dit is het maximale aantal servers dat wordt ondersteund in een daisychainconfiguratie (een KVM-overIP Switch voor het MKB in een daisychain gekoppeld met 15 andere KVMswitches).
36
Beheer op afstand mogelijk maken Ga als volgt te werk om de servers een naam te geven: Klik op , naast het daisychainveld en selecteer de KVM-switch configuratie die het best aansluit bij uw configuratie.
2.
Klik op . Het maximale aantal aangesloten servers verschijnt onder Server Name (Servernaam).
3.
Wijzig de naam van elke aangesloten server door de server te selecteren en een nieuwe naam in te voeren.
4.
Klik op
om de wijzigingen op te slaan.
Let op: U dient de naam van elke server die u wilt benaderen, te wijzigen U kunt geen toegang verkrijgen tot servers die nog worden aangeduid met “UNUSED” (NIET GEBRUIKT).
1 2 3 4 5 6
Nieuwe Switch-Definition Files (Definitiebestanden) installeren Indien het configuratietype van uw switch niet is opgenomen in het daisychaindropdown-menu, raden wij u aan contact op te nemen met de afdeling Technische Ondersteuning van Belkin. Wij verstrekken u dan een bijgewerkt definitiebestand voor de gewenste KVM-configuratie.
Installeer het definitiebestand (SDF) als volgt: 1.
Plaats het definitiebestand op uw cliëntcomputer.
2.
Klik op
3.
Klik op “Install” (Installeren) om de switch bij te werken.
om de nieuwe SDF te vinden.
7 8 9 10
37
Hoofdstuk
1.
Beheer op afstand mogelijk maken Stap 6 Seriële instellingen Indien u een serieel apparaat op de switch hebt aangesloten, zoals een Power Distribution Unit (Voedingsdistributie-eenheid of PDU), dient u de seriële instellingen (RS232) te configureren. Om de pagina “Serial-Settings” (Seriële instellingen) te openen, klikt u op “Serial Settings” onder “Administration” (Beheer) in het meest linkse menu (zie afb. 5).
Afb. 5 Seriële-instellingenpagina
Ga als volgt te werk om uw seriële apparaat te configureren:
38
1.
Typ de naam van het seriële apparaat in.
2.
Selecteer in het dropdown-menu de baud rate (baudsnelheid), parity (pariteit) en de data- en stop-bit parameters voor het apparaat
3.
Selecteer de optie “Show” (Weergeven). Als u deze optie selecteert, zal het seriële apparaat worden getoond in het overzicht van servers en apparaten die via de werkbalk voor snelle toegang benaderd kunnen worden.
Beheer op afstand mogelijk maken Stap 7 Beveiliging instellen De beveiligingsinstellingenpagina stelt u in staat de beveiliging voor de switch te configureren. Om de pagina “Security-Settings” (Beveiligingsinstellingen) te openen, klikt u op “Settings” (Instellingen) onder “Security” (Beveiliging) in het meest linkse menu (zie afb. 6).
1 2 3
5 6 7 8 Afb. 6 Beveiligingsinstellingenpagina De volgende beveiligingsfuncties kunnen worden geconfigureerd:
9 10
Account Blocking (Accountblokkering) Specificeer het aantal ongeldige inlogpogingen die een gebruiker mag doen voordat hij wordt geblokkeerd.
Password Policy (Wachtwoordbeleid) U hebt keus uit een wachtwoordbeleid met standaard of een hoge beveiliging. De onderstaande tabel toont de parameters van de twee beschikbare opties. Selecteer de optie “high-security password policy” als u strengere beveiliging wenst en laat het selectievakje leeg als u gebruik wilt maken van de standaard beveiliging. Wachtwoordkenmerken bij standaard beveiliging
Wachtwoordkenmerken bij strenge beveiliging
6 tekens of meer
8 tekens of meer; ten minste één cijfer, één hoofdletter en één van de volgende “speciale” tekens: !@#$%^&*()_-+={[}]”’:;?/><
De gebruikersnaam mag niet voorkomen in het wachtwoord
De gebruikersnaam mag niet voorkomen in het wachtwoord
39
Hoofdstuk
4
Beheer op afstand mogelijk maken Maximale periode zonder activiteit Geef aan hoe lang de gebruiker ingelogd mag blijven als er geen activiteit meer plaats vindt. Als deze periode is verstreken zal de inlogsessie automatisch worden beëindigd. Selecteer “No Timeout” (Geen timeout) als u geen gebruik wilt maken van de mogelijkheid tot automatische verbreking van de verbinding na een bepaalde periode van gebrek aan activiteit. Standaard staat de timeout ingesteld op tien minuten.
SSL-certificaat U kunt het SSL-certificaat van uw bedrijf installeren om de gegevens te beschermen die via het internet verstuurd worden tussen uw servers en de externe console. Om de pagina “SSL-Certificate” te openen, klikt u op “SSL Certificate” onder “Security” (Beveiliging) in het meest linkse menu (zie afb. 7).
Afb. 7 SSL-certificaatpagina
Ga als volgt te werk om een SSL-certificaat te installeren:
40
1.
Klik op zoeken.
naast het Certificate-File veld om het *.cer bestand op te
2.
Klik op vinden.
naast het veld Private-File om het bestand private-key te
3.
Typ het wachtwoord “private key” in in het veld Key-Password.
4.
Klik op
om de bestanden te uploaden.
Beheer op afstand mogelijk maken Onderhoud
1
Firmware bijwerken
Ga als volgt te werk om firmware bij te werken: 1.
Download het firmwarebestand en sla het op op de cliëntcomputer.
2.
Selecteer “Firmware Upgrade” onder “Maintenance” (Onderhoud) in het meest linkse menu van de web-interface. De Firmware-upgradepagina zal verschijnen (zie afbeelding 8)..
3.
Klik op
4.
Klik op “Start Upgrade” (Start de upgrade).
5.
Zodra de installatie is voltooid, klikt u op “Reboot” (Herstarten) De unit zou nu moeten herstarten. Na ongeveer 30 seconden zou de inlogpagina moeten verschijnen.
om het firmwarebestand te zoeken en te installeren.
2 3 4 5 6 7 8 9 10
Afb. 8 Firmware-upgradepagina Let op: Afhankelijk van het soort firmware-upgrade, kan het zijn dat de volgende instellingen worden verwijderd: gebruikersinstellingen, configuratie-instellingen van de switch, muis- en video-instellingen en RS232-instellingen voor seriële apparaten. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de firmware-releaseinformatie. De netwerkinstellingen blijven bewaard.
41
Hoofdstuk
De firmware van de switch kan worden bijgewerkt zodat u kunt profiteren van nieuwe functies of oplossingen voor eventuele problemen met een eerdere versie. Ga naar www.belkin.com/support om te controleren of er firmwareupdates beschikbaar zijn.
Beheer op afstand mogelijk maken Fabrieksinstellingen herstellen U kunt de oorspronkelijke instellingen van de switch terugroepen. De originele parameters zullen worden hersteld, waardoor alle informatie die door de beheerders is toegevoegd zal worden gereset, waaronder: netwerkinstellingen, servers, switches, gebruikers en wachtwoorden. Indien gewenst kunnen de netwerkinstellingen behouden worden. Dit wordt hieronder uitgelegd. WAARSCHUWING! Zodra de gegevens zijn gereset, kunnen ze niet meer worden teruggeroepen.
Ga als volgt te werk om de fabrieksinstellingen te herstellen: 1.
Selecteer “Restore Factory Settings” (Fabrieksinstellingen herstellen) in het meest linkse menu.. De pagina “Restore-Factory-Settings” (Fabrieksinstellingen herstellen) zal verschijnen (zie afb. 9).
2.
Selecteer de optie “Preserve-Network-Settings” (Netwerkinstellingen behouden) indien u de netwerkinstellingen wilt bewaren.
3.
Klik op
.
Afb. 9 De pagina “Fabrieksinstellingen herstellen”
Uitloggen Om de configuratiepagina te verlaten en de inlogsessie te sluiten, klikt u op .
42
Slechts één beheerder tegelijk kan inloggen op de configuratiepagina. Als er 30 seconden niets gedaan wordt zal de inlogsessie automatisch worden afgebroken.
Beheer op afstand mogelijk maken Een externe inlogsessie starten Ga als volgt te werk om een externe inlogsessie te starten: Op een cliëntcomputer opent u Internet Explorer (versie 6.0 of hoger) en typt u het IP-adres van de switch in (https:// IP-adres).
2.
Zodra het inlogscherm verschijnt, typt u uw gebruikersnaam en wachtwoord in en klikt u op . Standaard is de gebruikersnaam “admin” en het wachtwoord “SMBremote” (let op het gebruik van hoofdletters en kleine letters).
3.
Indien u voor het eerst verbinding maakt, zal u worden verzocht het Belkin certificate en Microsoft ActiveX control te installeren Om op de cliëntcomputer ActiveX control te installeren, heeft u de rechten van een beheerder nodig.
4.
Het scherm van de op de switch geselecteerde server zal verschijnen. De werkbalk voor snelle toegang zal eveneens verschijnen aan de rechterkant van het scherm.
5.
Indien een andere gebruiker op dit moment toegang heeft tot de doelserver, zal er een dialoogvenster verschijnen, waarin u de volgende opties te zien krijgt: “Take Over” (Overnemen), “View Only” (Alleen bekijken) of “Cancel” (Annuleren) (zie afb. 10). Selecteer een van deze opties. Een beheerder heeft de mogelijkheid de controle over een server over te nemen. Een gebruiker kan dit slechts doen als de huidige persoon die is ingelogd, een andere gebruiker is. Van een beheerder kan hij nooit de controle overnemen. Het dialoogvenster zal niet verschijnen als een “view only” (Alleen bekijken) gebruiker probeert in te loggen.
2 3 4 5 6 7 8 9 10
Afb. 10 Dialoogvenster voor servertoegang
43
Hoofdstuk
1.
1
Gebruik maken van de switch via een externe console Full-screen modus U kunt op de doelserver werken in full-screen modus, zodat het lijkt alsof u lokaal op de server werkt.
Ga als volgt te werk als u gebruik wilt maken van de full-screen modus: 1.
Zorg ervoor dat de cliëntcomputer dezelfde beeldschermresolutie heeft als de doelserver.
2.
Druk op “F11”. Het Internet Explorer venster zal verdwijnen, maar bovenin zal de taakbalk van de Internet Explorer zichtbaar blijven.
3.
Klik met de rechter muisknop op de taakbalk van de Internet Explorer en selecteer de optie “Auto-Hide”. De Internet Explorer taakbalk zal verdwijnen en u kun in full-screen modus werken (zie afb. 11).
4.
Als u de full-screen modus wilt verlaten, drukt u op “F11” of beweegt u de cursor naar de bovenkant van het venster om de Internet Explorer taakbalk te laten verschijnen en klikt u op de “Restore”-knop (Herstellen).
Afb. 11 Voorbeeld van de Full-screen modus
44
Gebruik maken van de switch via een lokale console Gebruik maken van de werkbalk voor snelle toegang . De werkbalk voor snelle toegang maakt het wijzigen van instellingen en het wisselen van server heel eenvoudig (zie afb.12).
1 2 3
Afb. 12 Werkbalk voor snelle toegang Functie De werkbalk minimaliseren of maximaliseren
4 5 6
De externe inlogsessie beëindigen
7
De muis configureren en de instellingen wijzigen
8
Het toetsenbord configureren en de instellingen wijzigen
9
De video-instellingen wijzigen
10
De bandbreedte-instellingen wijzigen
Een server selecteren De werkbalk verbergen of tonen; extra functies beschikbaar maken
De werkbalk voor snelle toegang verplaatsen of verbergen De werkbalk voor snelle toegang kan op elke gewenste plek op het browserscherm geplaatst worden. Als u de werkbalk wilt verbergen, dubbelklikt u op of drukt u op “F9”. Om de werkbalk weer weer te geven, gaat u op dezelfde manier te werk. Om de werkbalk te minimaliseren of maximaliseren, klikt u op .
De externe inlogsessie beëindigen Om de inlogsessie te beëindigen, klikt u op mag u de browser sluiten.
. Zodra de verbinding is verbroken 45
Hoofdstuk
Pictogram
Gebruik maken van de switch via een externe console Muisconfiguratie en muisinstellingen Muisaanwijzers gelijk laten lopen Als u via een externe computer inlogt op een server, zullen er twee muisaanwijzers op uw beeldscherm te zien zijn: de ene muisaanwijzer is van de cliëntcomputer en de andere van de doelserver. De muisaanwijzer van de cliëntcomputer zal bovenop de muisaanwijzer van de doelserver verschijnen. De muisaanwijzers moeten gesynchroniseerd worden (aligned). Indien ze niet synchroon lopen, volg dan de onderstaande instructies.
Ga als volgt te werk om de muisaanwijzers te synchroniseren: 1.
Klik in de werkbalk voor snelle toegang op
2.
Selecteer “Align” of druk op “Ctrl+M”.
.
Muisaanwijzer kalibreren De muisaanwijzer van de doelserver werkt mogelijkerwijs met een hogere snelheid dan die van de cliëntcomputer. Bij het kalibreren van de muisaanwijzer wordt de muissnelheid van de doelserver vastgesteld en gaan de twee aanwijzers gelijk lopen. Als u de muisaanwijzers kalibreert, bewaart de switch deze instelling, dus u hoeft dit slechts een keer te doen per doelserver.
Ga als volgt te werk om muisaanwijzers te kalibreren (bij servers die gebruik maken van Windows NT of 2000): 1.
Klik in de werkbalk voor snelle toegang op
2.
Selecteer “Calibrate” (Kalibreren).
.
Let op: Als het video-ruisniveau boven nul ligt, verloopt het kalibreren mogelijkerwijs niet naar behoren. Ga naar “Video Adjustment” (Video-instellingen aanpassen) en probeer de ruis te elimineren door te klikken op “Audio Video Adjust” (Audio/Video-instellingen aanpassen) of door handmatig de instelling in de balk te wijzigen onder “Manual Video Adjust” (Video-instellingen handmatig aanpassen). Kalibreer de muis vervolgens opnieuw.
46
Gebruik maken van de switch via een lokale console Handmatig instellen U dient de muisaanwijzers handmatig te synchroniseren indien: • de muisinstelling op de doelserver ooit eens is gewijzigd, of • uw doelserver gebruik maakt van een van de volgende besturingssystemen: Windows XP, Windows 2003 Server, Linux, Novell®, SCO UNIX of Sun Solaris™.
1.
Klik in de werkbalk voor snelle toegang op
2.
Selecteer “Manual Settings” (Handmatig instellen). Het venster “Mouse Settings” (Muisinstellingen) zal verschijnen (zie afbeelding 13).
.
2 3 4 5 6 7 8 9 10
Afb. 13 Muisinstellingenvenster
3.
Selecteer het besturingssysteem van de doelserver en klik op “OK”. Er zullen instructies en schuifbalken verschijnen.
47
Hoofdstuk
Ga als volgt te werk om de muisaanwijzers handmatig te synchroniseren:
1
Gebruik maken van de switch via een externe console 4.
Volg de aanwijzingen en stel de schuifbalken in op de zelfde waarden als de waarden die zijn ingesteld bij de muiseigenschappen op de doelserver. Voorbeelden: Voor servers die gebruik maken van Windows XP, ga naar “Mouse settings” (Muisinstellingen) in het “Control Panel” (Configuratiescherm) en verwijder het vinkje bij de optie “Enhance pointer precision” (Aanwijzerprecisie verbeteren) (zie afb. 14).
Afb. 14 Muisaanwijzeropties (Windows XP) Voor servers die gebruik maken van Windows NT: als de muisinstellingen ooit een keer zijn gewijzigd - zelfs als ze in originele staat zijn teruggebracht - verwijder dan het vinkje voor de optie “Default”.
5.
Klik op “OK”. De muisaanwijzers moeten gesynchroniseerd worden.
USB-optie In het venster “Mouse Settings” (Muisinstellingen), dient u de USB-optie te selecteren indien: • er een USB-server-interfacemodule is aangesloten op de doelserver, of • het besturingssysteem van de server Linux, Sun Solaris of Novell is.
48
Indien deze instellingen niet op de juiste wijze zijn ingevuld, zal de muis regelmatig zijn synchronisatie verliezen. Bij sommige minder onbekende besturingssystemen is correcte muissynchronisatie uitsluitend mogelijk als deze optie is geselecteerd. Gebruik deze optie indien u zeker weet welke muisversnelling wordt gebruikt of als onze afdeling voor Technische Ondersteuning u dat heeft aanbevolen.
Gebruik maken van de switch via een lokale console Geavanceerde muisemulatie Bij de geavanceerde “Mouse Settings” (Muisinstellingen) kunt u het type muis opgeven dat de switch moet emuleren. Let op: Belkin raadt u aan de geavanceerde instellingen NIET te wijzigen, tenzij er sprake is van oncontroleerbare muisbewegingen (bijvoorbeeld als de muis op willekeurige plekken klikt en kris kras over het scherm springt).
Ga als volgt te werk om de muisemulatie-instellingen te wijzigen: 1.
2 3 4 5 6 7 8
Afb. 15 Muisemulatievenster
2.
Selecteer het type muis dat fysiek is aangesloten op de lokale consolepoort van de switch.
3.
In het venster “Max Rate” (Maximale snelheid), kiest u de maximale muissnelheid. Voor Sun Solaris systemen is de standaard snelheid 20, zodat ook oudere Sun-versies ondersteund worden.
4.
Klik op “OK”.
9 10
49
Hoofdstuk
Klik op . Het venster “Mouse Emulation” (Muisemulatie) zal verschijnen (zie afbeelding 15).
1
Gebruik maken van de switch via een externe console Toetsenbordconfiguratie en toetsenbordinstellingen U kunt een toetsencombinatie bepalen en rechtstreeks naar de doelserver verzenden, zonder dat dit invloed heeft op de cliëntcomputer.
Ga als volgt te werk om een toetsencombinatie te verzenden: 1.
Klik in de werkbalk voor snelle toegang op
2.
Selecteer de toetsencombinatie die u naar de doelserver wilt versturen.
.
Als u bijvoorbeeld “Ctrl-Alt-Del” voor de doelserver selecteert, zult u in staat zijn de afsluit/inlog-procedure op de server te starten via de cliëntcomputer.
Ga als volgt te werk om een toetsencombinatie toe te voegen: 1.
Klik in de werkbalk voor snelle toegang op
2.
Klik op “Add/Remove” (Toevoegen/Verwijderen). Het venster “Special Key Manager” (Beheer speciale toetsen) zal verschijnen (zie afb. 16).
Afb. 16 Venster voor het beheer van speciale toetsen
50
Gebruik maken van de switch via een lokale console 3. Klik op “Add Predefined” (Gedefinieerde toetsen toevoegen). Er zal een overzicht van toetsencombinaties verschijnen. 4.
Selecteer de gewenste combinatie en klik op “OK”. De toetsencombinatie zal verschijnen in het venster “Special Key Manager”.
5.
Klik op “OK”. De toetscombinatie zal nu verschijnen in het overzicht met toetsencombinaties.
Ga als volgt te werk om een toetsencombinatie vast te leggen:
1 2 3 4
Klik in de werkbalk voor snelle toegang op
2.
Klik op “Add/Remove” (Toevoegen/Verwijderen). Het venster “Special Key Manager” (Beheer speciale toetsen) zal verschijnen.
5
3.
Klik op “Record New” (Nieuwe combinatie vastleggen). Het venster “Add Special Key” (Speciale toets toevoegen) zal verschijnen (zie afb. 17).
6
4.
Geef de toetsencombinatie een naam in in het Label-veld.
5.
Klik op “Start Recording” (Start het vastleggen).
7
6.
Druk op de gewenste toetsen. De toetsen zullen in het venster verschijnen.
8
7.
Klik op “Stop Recording” (Stop het vastleggen).
8.
Klik op “OK” om de toetsencombinatie op te slaan.
.
9 10
Afb. 17 Venster voor het toevoegen van speciale toetsen
51
Hoofdstuk
1.
Gebruik maken van de switch via een externe console Videoconfiguratie en video-instellingen Vernieuwen Het verversen van het videobeeld kan nodig zijn als u de display-instellingen van de doelserver hebt gewijzigd.
Ga als volgt te werk om de video-instellingen te wijzigen: 1.
Klik in de werkbalk voor snelle toegang op
2.
Selecteer “Refresh” (Verversen) of druk op “Ctrl+R”.
.
Video-instellingen handmatig aanpassen Het kan voorkomen dat u handmatig het beeld van de doelserver wil aanpassen, omdat er bijvoorbeeld veel ruis is of er sprake is van een niet-standaard VGAsignaal, of als u full-screen DOS/CLI modus wilt gebruiken
Ga als volgt te werk als u de video-instellingen handmatig wilt aanpassen:
52
1.
Klik in de werkbalk voor snelle toegang op
2.
Selecteer “Manual video adjust” (Video-instellingen handmatig aanpassen). De schuifbalk zal verschijnen (zie afb. 18). Er zal tevens een rood frame op uw scherm verschijnen. Dit frame vertegenwoordigt het schermveld overeenkomstig de beeldschermresolutie van de server.
3.
Verschuif de balk om het weergegeven beeld te wijzigen. • Helderheid/Contrast—wijzigt de helderheid en het contrast van het weergegeven beeld • Horizontale afwijking—bepaalt de horizontale startpositie van elke lijn op het weergegeven beeld • Verticale verschuiving—bepaalt de verticale startpositie van het weergegeven beeld • Fase—bepaalt het punt waarop elke pixel wordt gesampled • Ruisniveau—vertegenwoordigt de beeldschermruis als een statisch scherm wordt weergegeven • Automatisch aanpassen—als deze optie is geselecteerd, zal het beeld automatisch worden aangepast als er een wijziging in de beeldschermresolutie optreedt.
.
Gebruik maken van de switch via een lokale console 1 2 3 4
6 7 Afb. 18 Balk voor handmatige aanpassing video-instellingen
Automatische aanpassing video-instellingen Ga als volgt te werk als u de video-instellingen handmatig wilt aanpassen: 1.
Open Internet Explorer (or similar) in the background.
2.
In the quick-access toolbar, click
8 9 10
.
3.
Selecteer “Auto video adjust” (Automatische aanpassing videoinstellingen). Dit proces kan enkele seconden in beslag nemen. Als het proces langer dan drie seconden duurt, is er mogelijk sprake van een abnormaal ruisniveau. Controleer de videokabel en zorg ervoor dat er geen dynamische videoapplicaties draaien op de doelserver. Herhaal dit proces waar nodig voor elke doelserver of nieuwe beeldschermresolutie.
53
Hoofdstuk
5
Gebruik maken van de switch via een externe console Prestatie-instellingen (Bandbreedte) U kunt de bandbreedte-instellingen op de switch wijzigen om de gewenste compressie en kleurondersteuningsniveaus voor uw externe inlogsessies te verkrijgen.
Ga als volgt te werk om de bandbreedte-instellingen te wijzigen: 1.
Klik in de werkbalk voor snelle toegang op . Het venster “Performance Settings” (Prestatie-instellingen) zal verschijnen (zie afbeelding 19).
Afb. 19 Prestatie-instellingenvenster
2.
3. 54
Selecteer een van de volgende bandbreedte-opties: • Adaptive—Zorgt voor een automatische aanpassing ten behoeve van optimale compressie en kleuren op basis van de actuele activiteiten. • Low—Zorgt voor hoge compressie en ondersteunt 16 kleuren. • Medium—Zorgt voor gemiddelde compressie en ondersteunt 256 kleuren. Medium wordt aanbevolen als u de switch benadert via een internetverbinding. • High—Zorgt voor lage compressie en 16-bit kleurenondersteuning. Deze instelling zorgt voor optimale prestaties op een LAN. • Custom—Biedt u de mogelijkheid zelf het compressie- en kleurenniveau te selecteren. Maak een keus uit Low (Lage), Medium (Gemiddeld) en High (Hoge) compressie en 16-, 256- en 16-bit kleurenondersteuning. Als u klaar bent, klikt u op “OK” om de instellingen op te slaan. Het scherm van de laatst benaderde doelserver zal verschijnen.
Gebruik maken van de switch via een lokale console Een server selecteren
1
De werkbalk voor snelle toegang stelt u in staat op eenvoudige wijze een server te selecteren en over te schakelen naar een andere op de switch aangesloten server of een daisychain-configuratie.
2
Ga als volgt te werk om een andere server te selecteren:
3
Klik in de werkbalk voor snelle toegang op of klik met de rechter muisknop op . Er zal een overzicht van de aangesloten servers verschijnen (zie afb. 20). Indien er een serieel apparaat is aangesloten op de switch, zal deze ook in het overzicht zijn opgenomen.
2.
Selecteer de gewenste server of een serieel apparaat. Het scherm van de server of het venster van het seriële apparaat zal verschijnen.
4 5 6 7 8 9 10
Afb. 20 Server-selectiemenu
55
Hoofdstuk
1.
Gebruik maken van de switch via een externe console Extra functies Er zal een menu verschijnen als u in de werkbalk voor snelle toegang met uw rechter muisknop klikt op . Vanuit dit menu kunt u al de aangesloten servers benaderen. Het menu biedt tevens de volgende functies: • Disconnect (Verbinding verbreken)—Beëindigt de externe inlogsessie • About (Over)—Geeft u informatie over de huidige versie van de software/firmware van uw switch. • Local Settings (Lokale instellingen)—Opent het configuratievenster voor de cliënt • Pointer Type (Type aanwijzer)— Stelt u in staat de weergave van de muisaanwijzer van de cliëntcomputer te wijzigen in een stip of hem te laten verdwijnen. • Hide Toolbar (Werkbalk verbergen)— Verbergt de werkbalk voor snelle toegang vanaf het moment dat de volgende externe inlogsessie wordt gestart. Voor het uit- en aanzetten van de werkbalk, drukt u op “F9”. • Full-Screen modus— Zorgt voor een full-screen weergave vanaf de volgende externe inlogsessie. Voor het activeren en het deactiveren van de full-screen modus, drukt u op “F11”.
56
Gebruik maken van de switch via een lokale console Fabrieksinstellingen herstellen In hoofdstuk “Fabrieksinstellingen herstellen” op bladzijde 42 kunt u lezen hoe u de fabrieksinstellingen van de web-interface kunt herstellen. Indien u geen toegang krijgt tot het systeem (als u bijvoorbeeld uw gebruikersnaam, IP-adres of wachtwoord bent vergeten), dan kunt u via de switch de fabrieksinstellingen terugroepen.
Ga als volgt te werk om de fabrieksinstellingen te herstellen: Hou de knop “Go Local” aan de achterkant van de switch gedurende vijf seconden ingedrukt terwijl u de switch inschakelt. De switch zal opstarten in de veilige modus.
2.
Wacht 30 seconden voordat u de switch reboot.
3.
Log in met het standaard IP-adres van de unit: http://192.168.2.155/config Het blanco inlogscherm zal verschijnen (geen achtergrondbeeld). Let op: Het IP-adres mag niet beginnen met https.
Opmerking: Het IP-adres is uitsluitend geldig als DHCP is uitgeschakeld en als het het statische IP-adres is. Als het IP is ingesteld op DHCP of een ander statisch IP-adres, dan zal er een ander adres dan 192.168.2.155 moeten worden gebruikt.
4.
Typ de volgende standaard gegevens in voor gebruikersnaam en wachtwoord (let op gebruik hoofdletters/kleine letters) en klik op “Login” (Inloggen): Deze gebruikersnaam- en wachtwoordgegevens werken uitsluitende direct nadat de resetprocedure is uitgevoerd zoals hierboven is omschreven. Gebruikersnaam in veilige modus
Wachtwoord in veilige modus
admin
SAFEmode
5.
Selecteer in het menu “Restore Factory Settings” (Fabrieksinstellingen herstellen). Er zal een waarschuwing verschijnen waarin u wordt meegedeeld dat alle apparaatgegevens zullen worden verwijderd.
6.
Vink het vakje aan als u de huidige netwerkinstellingen wilt bewaren.
7.
Klik op “Restore” (Herstellen). De fabrieksinstellingen zullen worden hersteld. Zodra het proces is afgerond, wordt u verzocht te herstarten.
8.
Klik op “Reboot” (Herstarten) om de switch te herstarten.
2 3 4 5 6 7 8 9 10
57
Hoofdstuk
1.
1
Gebruik maken van de switch via een lokale console Nu u de console en de servers hebt aangesloten op de switch, is deze klaar voor gebruik. U kunt aangesloten servers selecteren door gebruik te maken van de poortkeuzeknoppen aan de voorkant, het On-Screen Display (OSD) menu of de sneltoetscommando’s met behulp van het console-toetsenbord Het duurt een tot twee seconden voor het videosignaal ververst is nadat u naar een andere server hebt overgeschakeld. Eveneens kan een hersynchronisatie van de muis- en toetsenbordsignalen optreden. Dit valt onder de normale werking en zorgt voor de juiste synchronisatie tussen de console en de aangesloten servers.
Een server of BANK selecteren Een server of een BANK selecteren met behulp van sneltoetsen U kunt naar de vorige of de volgende poort overschakelen door eerst de sneltoetscombinatie “ScrollLock” te gebruiken en daarna de toetsen “Pijl Omhoog” en “Pijl omlaag” in te drukken. Als u een opdracht naar de switch wilt sturen, moet u binnen twee seconden tweemaal op de Scroll Lock-toets drukken. De switch geeft dan een geluidssignaal, om aan te geven dat de sneltoetsmodus is geactiveerd. Druk vervolgens op de toets “pijl omhoog” en de switch zal naar de volgende poort schakelen. Druk op de toets “pijl omlaag” om naar de voorgaande poort te schakelen.
Overschakelen naar volgende actieve poort, “Pijl omhoog”.
Overschakelen naar vorige actieve poort, “Pijl omlaag”
Bij een configuratie die uit één KVM-switch bestaat (waarbij dus geen KVMswitches in een daisychain gekoppeld zijn) kunt u direct naar elke poort overschakelen door het uit twee cijfers bestaande nummer van de gewenste poort rechtstreeks in te voeren. Typt u bijvoorbeeld de combinatie “ScrollLock“, “ScrollLock“, “02“ in, dan schakelt de switch over naar de server op poort 2 op BANK 00.
Overschakelen naar BANK 00, Poort 2 (02)
58
Gebruik maken van de switch via een lokale console Bij daisychainconfiguraties kunt u naar de vorige BANK (KVM-switch) overschakelen met behulp van de toetsencombinatie “ScrollLock”, “ScrollLock”, “PageUp”. U schakelt naar de volgende BANK over met de toetscombinatie “ScrollLock”, “ScrollLock”, “PageDown”.
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Let op: Een volledig sneltoetscommando moet binnen ongeveer vijf seconden worden ingegeven. Raadpleeg pagina 65 voor meer informatie over hoe u de activeringstoets voor sneltoetscommando’s kunt wijzigen.
10
59
Hoofdstuk
Bij daisychainconfiguraties kunt u rechtstreeks naar elke poort op elke BANK overschakelen met de toetsencombinatie “Scroll Lock”, “Scroll Lock”, BANKadres en het poortnummer. Als u bijvoorbeeld de combinatie “ScrollLock” “ScrollLock”, “03”, “05”gebruikt, activeert u de server op BANK 03, poort 5.
Gebruik maken van de switch via een lokale console Een server selecteren met behulp van de poortkeuzeknoppen U kunt meteen de gewenste server selecteren door op de poortkeuzeknop naast de betreffende poort te drukken. De bijbehorende LED gaat branden ten teken dat de poort is geselecteerd. Bij de installatie van meerdere KVM-switches die in een daisychain geschakeld zijn, kunt u gebruik maken van de BANKscrolltoetsen aan de onderkant van de primaire switch om toegang te krijgen tot andere servers die zijn aangesloten op de secundaire KVM-switches.
Een BANK selecteren met behulp van scroll-knoppen Door het indrukken van de scroll-knopen “BANK+” en “BANK–” van de primaire KVM-switch kunt u schakelen tussen de KVM-switches die in de daisychain zijn opgenomen. Als u tegelijkertijd op beide knoppen drukt, wordt de switch opnieuw ingesteld. Via de knop “BANK+” komt u bij de volgende BANK. Wanneer u bijvoorbeeld op de primaire switch (BANK 00) staat en u wilt de servers controleren op BANK 02, dan drukt u op de knop “BANK+” en komt u terecht bij BANK 02. Standaard wordt de eerste actieve server op de console-monitor weergegeven. Gebruik de poortkeuzeknoppen om naar de gewenste server op BANK 02 te gaan. Via de “BANK –”-knop komt u bij de vorige BANK (als u bijvoorbeeld bij BANK 02 bent en u de servers op BANK 01 wilt controleren). Door op de knop “BANK –” te drukken gaat u naar BANK 01. Standaard wordt de eerste actieve server weergegeven op de console-monitor. Gebruik de poortkeuzeknoppen om naar de gewenste server op BANK 01 te gaan.
60
Gebruik maken van de switch via een lokale console AutoScan-modus Met de AutoScan-functie kunt u ervoor zorgen dat de KVM-switch de activiteiten van alle aangesloten servers afzonderlijk scant en in de gaten houdt. De switch blijft gedurende een vooraf ingesteld aantal seconden op een bepaalde server ingesteld staan voordat hij naar de volgende server overschakelt. Het tijdsinterval kunt u in het OSD-beeldschermmenu voor elke server instellen en wijzigen (zie het hoofdstuk “Scantijd”).
Om de AutoScan-functie te activeren, drukt u op de AutoScan-knop op de switch. U kunt de AutoScan-functie ook activeren door op uw toetsenbord “Scroll Lock”, “Scroll Lock”, spatiebalk en “F4” in te drukken. Door het indrukken van een willekeurige knop op het frontpaneel of van een toets op het toetsenbord wordt de functie AutoScan uitgeschakeld. Let op: In de AutoScan-modus kunt u de muis of het toetsenbord niet gebruiken. Dit is een voorzorgsmaatregel die data- en synchronisatiefouten helpt voorkomen. Als de gebruiker de muis of het toetsenbord gebruikt wanneer de switch overschakelt van de ene naar de andere poort, kan de gegevensstroom worden onderbroken. Dit kan op zijn beurt resulteren in foutieve muisbewegingen en/of de invoer van verkeerde tekens wanneer u het toetsenbord gebruikt.
2 3 4 5 6 7 8 9 10
61
Hoofdstuk
Wanneer de KVM-switch in de AutoScan-modus staat, is ook de modus ViewOnly (Alleen bekijken) actief. Dit betekent dat van de console (toetsenbord en muis) ontvangen signalen niet naar de gedefinieerde server worden doorgeleid. U moet AutoScan afsluiten om de besturing van de server weer over te nemen.
1
Gebruik maken van de switch via een lokale console On-Screen Display (OSD) Het OSD stelt u in staat te schakelen tussen servers, namen aan uw servers toe te kennen, de AutoScan-functie te activeren of te de-activeren, het gewenste scantijd-interval te bepalen, de wachtwoordbeveiligingsfunctie te activeren en sneltoetsen te programmeren. Om het OSD-beeldschermmenu te openen, drukt u op ‘ScrollLock”, “ScrollLock” en de spatiebalk. Het beeldschermmenu verschijnt onmiddellijk. Het menuscherm wordt gegenereerd door de switch en heeft geen invloed op de werking van uw server, besturingssysteem of software. Opmerking: Het lokale OSD-beeldschermmenu is uitsluitend bedoeld voor gebruik op de lokale console en niet bij externe inlogsessies.
Hoofdpagina OSD-menu
Het hoofdmenu van het OSD geeft een overzicht van de geselecteerde BANK en de op die BANK aangesloten servers. Als u slechts van een enkele switch gebruik maakt in uw configuratie, zal het OSD-menu “BANK 00” weergeven. Een “✹”-teken geeft aan dat de aangesloten server is ingeschakeld. Als het OSDmenu geen “✹”-teken weergeeft voor een server die wel is aangesloten en is ingeschakeld, dient u de switch te resetten zodat de server opnieuw herkend kan worden. U doet dit door de knoppen “BANK+” en “BANK–” op het frontpaneel tegelijk in te drukken.
62
Gebruik maken van de switch via een lokale console OSD-menu toetsenbordcommando’s
1
Commando
Functie
↑↓
Naar verschillende servers in dezelfde BANK navigeren.
2
Page Up/Page Down
Selecteer volgende of vorige BANK
Bevestiging
Servernaam selecteren voor het aanbrengen van wijzigingen
3
Enter
Van server wisselen
Tab
De “Function/Help” (Functie/help) pagina openen
Esc
Het OSD sluiten
Als u de naam van de server wilt wijzigen, maakt u gebruik van de pijltoetsen om naar de gewenste server te navigeren. Druk op de “Insert”-toets, typ de nieuwe naam in en druk op “ENTER”. De servernaam mag uit maximaal 15 tekens bestaan.
5 6 7 8 9 10
Functie/Help-pagina
De “Function/Help” (Functie/Help) pagina stelt u in staat tijdsintervallen voor de AutoScan-functie en de OSD-displaytijd in te stellen, de wachtwoordbeveiligingsfunctie te activeren en de sneltoetsen te programmeren. 63
Hoofdstuk
Wisselen van server met behulp van het OSD-hoofdmenu; maak gebruik van de pijltoetsen op het toetsenbord om te navigeren naar de gewenste server en druk op de “ENTER”-toets. Een “←”-teken geeft aan welke server op dit moment door de console wordt benaderd.
4
Gebruik maken van de switch via een lokale console Toetsenbordcommando’s Functie/Help-pagina Commando
Functie
F4
AutoScan starten
↑↓
Naar het volgende veld navigeren
Bevestiging
Een veld selecteren voor het aanbrengen van wijzigingen
Esc
Ga terug naar het OSD-hoofdmenu
F10
Monitor-DDC2-instellingen voor alle serverinterfacemodules bepalen
Spatiëren
Opties voor het geselecteerde veld wijzigen
Scan Zo wordt aangegeven of de AutoScan-functie is geactiveerd of niet. Voor het activeren of de-activeren van de AutoScan-functie, dient u gebruik te maken van de pijltoetsen om naar het “Scan”-veld te navigeren en op de spatiebalk te drukken.
Scantijd De scantijd is de tijd die een switch in de AutoScan-modus bij een bepaalde server blijft voordat hij naar de volgende server gaat. U kunt het scantijdsinterval een waarde van tussen 1 en 99 seconden geven. U kunt de scantijd wijzigen door met de pijltoetsen naar het Scantijd-veld te navigeren en het gewenste tijdsinterval (in seconden) in te typen.
Beveiliging Deze functie stelt u in staat een beheerderwachtwoord te activeren en zo onbevoegde gebruikers de toegang tot het OSD te ontzeggen. Voor het activeren of de-activeren van de beveiligingsfunctie, dient u gebruik te maken van de pijltoetsen om naar het “Security” (Beveiligings)-veld te navigeren en op de spatiebalk te drukken. Opmerking: Wij raden u aan lokale beveiliging niet te activeren indien u vaak extern wilt inloggen.
Admin Password (Wachtwoord beheerder)
64
U kunt een beheerderwachtwoord bepalen dat gebruikt moet worden om toegang tot het OSD te krijgen als de beveiligingsfunctie is geactiveerd. Bij het instellen van een wachtwoord maakt u gebruik van de pijltoetsen om naar het “Admin Password”-veld te gaan. Vervolgens typt u het gewenste wachtwoord in. Het wachtwoord mag uit maximaal acht hoofdletters bestaan. De letters in het wachtwoord zijn niet hoofdlettergevoelig. Druk op “Esc” of maak gebruik van de pijltoetsen om naar velden te navigeren en sla het wachtwoord op. Maak gebruik van de “Backspace”-toets om het wachtwoord te wissen.
Gebruik maken van de switch via een lokale console Sneltoetsen Hiermee kunt u selecteren welke toets gebruik moet worden voor het activeren van sneltoetscommando’s. U kunt kiezen uit vier mogelijkheden: “Scroll Lock”, “Print Screen”, “Ctrl” en “F12”. De standaard toets voor alle sneltoetscommando’s is “Scroll Lock” (zie “Sneltoetscommando’s” op de volgende bladzijde). Als u een andere toets wilt aanwijzen voor het activeren van de sneltoetscommando’s, gebruik dan de pijltoetsen om naar het “Hot Key”-veld te navigeren en druk op de spatiebalk tot de gewenste sleutel is gevonden. Druk vervolgens op “Enter” om de wijziging op te slaan.
Timeout De Timeout-instelling geeft de maximale periode van inactiviteit weer. Nadat deze periode verstreken is zal de beheerder opnieuw moeten inloggen op de KVM-switch (en de aangesloten servers) door het beheerderwachtwoord opnieuw in het inlogveld in te voeren. Om de controle over de KVM-switch weer terug te krijgen, hoeft u slechts opnieuw het beheerderwachtwoord in het inlogveld in te voeren. De Timeout-functie kan alleen gebruikt worden als de beveiligingsfunctie is geactiveerd. U kunt het tijdsinterval een waarde van tussen 1 en 99 minuten geven. Als u het tijdsinterval wilt wijzigen, maakt u gebruik van de pijltoetsen om naar de juiste plek te navigeren. Vervolgens typt u het gewenste interval in en drukt u op “Enter” om de wijziging op te slaan. Indien u de beveiligingsfunctie de-activeert, zal de Timeout-functie automatisch worden uitgeschakeld.
2 3 4 5 6 7 8 9 10
Let op: Als er secundaire KVM-switches in de configuratie zijn opgenomen en de AutoScan-tijd en Timeout-instellingen zijn ingesteld voor de primaire KVMswitch, dan zullen deze instellingen ook van toepassing zijn op de secundaire KVM-switches.
Monitor-DDC2-functie Deze functie stelt de console-monitor in staat de videokaart van de server te informeren over zijn eigenschappen, zoals de maximale resolutie en kleurdiepte die ondersteund worden. De videokaart zal vervolgens de instellingen van de monitor dienovereenkomstig wijzigen. Zo kan uw monitor optimale instellingen gebruiken voor elke server die op de switch is aangesloten. Om de DDC2-informatie op de monitor te lezen en voor alle aangesloten server-interfacemodules te laten gelden, drukt u op “F10”. Elke keer als u van monitor wisselt, dient u opnieuw op “F10” te drukken om de DDC-informatie opnieuw in de server-interfacemodules te programmeren.
65
Hoofdstuk
pmerking: Indien u de sneltoetscombinatie wijzigt in iets anders dan SCROLL LOCK, dan dient u een nieuw Switch-definitiebestand voor die sneltoetscombinatie te laden. Zie bladzijde 37.
1
Gebruik maken van de switch via een lokale console Sneltoetscommando’s Onderstaande tabel geeft een overzicht van de sneltoetscommando’s die gebruikt kunnen worden voor de switch. Commando
Functie
Scroll Lock, Scroll Lock, ↑
Overschakelen naar VORIGE ACTIEVE poort
Scroll Lock, Scroll Lock, ↓
Overschakelen naar de VOLGENDE ACTIEVE poort
Scroll Lock, Scroll Lock, Page Up
Overschakelen naar de VORIGE BANK (standaard wordt de eerste actieve poort op de BANK geselecteerd)
Scroll Lock, Scroll Lock, Page Down
Overschakelen naar de VOLGENDE BANK (standaard wordt de eerste actieve poort op de BANK geselecteerd)
Scroll Lock, Scroll Lock, Y
Schakelt rechtstreeks over naar POORT Y op BANK 00 (configuratie met een enkel switch) (Y=01 tot 16)
Scroll Lock, Scroll Lock, Y, X
Meteen overschakelen naar POORT Y op BANK X (in een daisychain-configuratie) (X=00 tot 15) (Y=01 tot 16)
Scroll Lock, Scroll Lock, Space Bar, F10
Monitor DDC2 (identificeert de monitorinstellingen)
Scroll Lock, Scroll Lock, Space Bar
Activeert het OSD
Scroll Lock, Scroll Lock, F4
AutoScan-modus activeren (zie het hoofdstuk over de AutoScan-modus)
Let op: Een volledig sneltoetscommando moet binnen ongeveer vijf seconden worden ingegeven.
66
Gebruik maken van de switch via een lokale console Sun-combinatietoetsen Het PS/2-toetsenbord dat op de switch is laat niet toe dat via het numerieke Sun-toetsenblok speciale commando’s in de Sun-besturingssysteemomgeving worden uitgevoerd. Als er een USB- of Sun-server-interfacemodule op een Sunserver is aangesloten, emuleert de server-interfacemodule de Sun-toetsen met behulp van toetsencombinaties genaamd Combo Keys (combinatietoetsen). Zie de onderstaande tabel. Combinatietoets
Stoppen
Linker Ctrl + Alt + F1
Properties (Eigenschappen)
Linker Ctrl + Alt + F3
Voorkant
Linker Ctrl + Alt + F5
Open
Linker Ctrl + Alt + F7
Find (Zoeken)
Linker Ctrl + Alt + F9
Again (Opnieuw)
Linker Ctrl + Alt + F2
Undo (Ongedaan maken)
Linker Ctrl + Alt + F4
Copy (Kopiëren)
Linker Ctrl + Alt + F6
Paste (Plakken)
Linker Ctrl + Alt + F8
Cut (Knippen)
Linker Ctrl + Alt + F10
Help
Linker Ctrl + Alt + F11
Compose (Samenstellen)
Applicatietoets of linker Ctrl-toets + Alt + * op het numerieke toetsenblok
Crescent
Scroll Lock
Geluid harder
Linker Ctrl + Alt + – op het numerieke toetsenblok
Geluid zachter
Linker Ctrl + Alt + “–” op het numerieke toetsenblok
Stilschakelen
Linker Ctrl + Alt + F12
Sun linker ◊-toets
Linker Windows-toets
Sun rechter ◊-toets
Rechter Windows-toets
Alt-Graph
Rechter Alt of Alt + Gr
Stop A
Linker Ctrl + Alt + 1
2 3 4 5 6 7 8 9 10
67
Hoofdstuk
Sun-toets
1
Gebruik maken van de switch via een lokale console Firmware bijwerken De switch is voorzien van firmware die via flash-upgrades kan worden bijgewerkt. Zo kunt u ervoor zorgen dat uw KVM-switch compatibel blijft met de nieuwste apparaten en servers. U kunt gratis firmware-upgrades krijgen gedurende de levensduur van de switch. Voor het bijwerken van uw firmware dient u het betreffende firmware-bestand en firmware-hulpprogramma downloaden van www.belkin.com/support/. Het hulpprogramma begeleidt door de procedure voor het bijwerken van de firmware op uw switch. Waarschuwing: Wij adviseren u nadrukkelijk uw firmware alléén bij te werken als u met uw muis en toetsenbord bij uw switch problemen hebt. Het opnieuw configureren van software kan leiden tot onverwachte problemen bij de besturing. Als u vragen heeft, neem dan contact op met de afdeling Technische Ondersteuning van Belkin.
68
Veelgestelde vragen Welke besturingssystemen worden door de switch ondersteund? De switch ondersteunt besturingssystemen die op een PS/2 of USB-platform draaien. Als besturingssystemen komen ondermeer in aanmerking: DOS; Windows 2000, NT, XP, 2003 Server, Sun, Solaris, Novell en Linux.
Ondersteunt de switch de Microsoft IntelliMouse®? De switch ondersteunt muizen van Microsoft, Logitech®, Kensington®, etc. en Belkin. Als u vragen hebt over compatibiliteit, kunt u contact opnemen met de afdeling Technische Ondersteuning van Belkin.
Welke mogelijkheden heeft de gebruiker van de switch om naar andere poorten over te schakelen?
Wat is de maximaal toegestane afstand tussen een server en de switch? De switch mag maximaal 30 meter van de server worden geplaatst.
Wat is de maximale videoresolutie die de switch ondersteunt?
2 3 4 5 6 7 8 9 10
De geavanceerde videoverwerkingseenheid in de switch ondersteunt een maximale resolutie van 1600x1200 bij 75 Hz. Bij een grotere kabellengte en afstand tussen de switch en uw servers zal een lagere maximale resolutie ondersteund worden.
Moet ik speciale software installeren om de switch te kunnen gebruiken? Nee, voor het gebruik van de switch hoeft u geen stuurprogramma’s of andere software op uw servers te installeren. U kunt volstaan met het aansluiten van al uw servers op de switch met behulp van server-interfacemodules en vervolgens een toetsenbord, monitor en muis op de consolepoort aan te sluiten - en uw systeem is klaar voor gebruik.
Kan ik de switch gebruiken op mijn Sun server die USB ondersteunt? Dat is mogelijk. De switch is geschikt voor elke server met USB-ondersteuning. 69
Hoofdstuk
De switch ondersteunt drie manieren van poortkeuze. De gebruiker kan servers kiezen met behulp van specifieke sneltoetscombinaties op het toetsenbord, via het On-Screen Display of hij/zij kan los daarvan de gewenste poort selecteren met een druk op de betreffende poortkeuzeknop.
1
Veelgestelde vragen Wordt Linux door de switch ondersteund? Ja, de switch werkt met Red Hat en andere Linux-producten die geconfigureerd zijn voor PS/2 of USB-ondersteuning.
Welke communicatiepoorten gebruikt de switch voor beheer op afstand? Vijf poorten moeten open staan om op afstand verbinding te kunnen maken met de switch. De poorten 80 en 443 worden gebruikt voor standaard web-communicatie. Drie opeenvolgende poorten worden gebruikt voor het versturen van het externe videomateriaal. Deze kunnen door de gebruiker worden bepaald. Standaard worden de poorten 900, 901 en 902 gebruikt.
Welk beeldschermresoluties en verversingssnelheden worden ondersteund? Hz→
56
640x480
60
65
x
66
70
72
x
x
x
720x400 800x600 1024x768
75
76
x
x
x x
x
x x
x
X x
x
x
1152x900
x
1280x720
x
1280x768
x
1280x960
x
1280x1024
x
1600x1200
x
x
x x x x
x
86
X x
x
85 X
x
1152x864
70
73
x x
x
x x
x
Problemen oplossen Lokale console Algemeen Probleem: Deze server start niet op wanneer deze op de switch is aangesloten maar functioneert feilloos als ik het toetsenbord, de monitor en de muis rechtstreeks op de server aansluit.
Oplossing: • Controleer of de toetsenbord- en muiskabels stevig tussen de server en de server-interfacemodule zijn aangesloten. • Controleer of de toetsenbord- en muiskabel op de juiste poorten zijn aangesloten en niet gekruist zijn. • Controleer de aansluiting van de CAT5-kabel.
Video Probleem:
Oplossing: • Controleer of alle videokabels goed op de server-interfacemodule zijn aangesloten. • Controleer of de door u gebruikte monitor de resolutie en ingestelde herhalingsfrequentie op uw server ondersteunt.
2 3 4 5 6 7 8 9 10
• Verlaag de videoresolutie van uw monitor. • Controleer de lengte van de gebruikte kabels. Deze mogen namelijk niet langer dan 30 meter zijn. • Controleer of de door u gebruikte grafische kaart de resolutie en ingestelde herhalingsfrequentie op uw server ondersteunt. • Sluit de monitor rechtstreeks aan op de server waarmee u problemen ondervindt, om te zien of het probleem blijft bestaan.
Probleem: Op mijn lokale monitor krijg ik een zwart beeld.
Oplossing: • Controleer of alle videokabels op de juiste wijze zijn aangesloten. • Controleer of de toetsenbordkabel op de juiste manier is aangesloten tussen de server en de server-interfacemodule. • Sluit uw monitor rechtstreeks op de server aan om te controleren of uw monitor op de juiste wijze functioneert.
71
Hoofdstuk
Op mijn lokale monitorbeeldscherm krijg ik nalichten, schaduwen of vage beelden te zien.
1
Problemen oplossen Toetsenbord Probleem: Bij het opstarten ziet de server geen toetsenbord en krijg ik de melding dat er een toetsenbordfout is opgetreden.
Oplossing: • Controleer of de toetsenbordkabel op de juiste wijze is verbonden tussen de server en de server-interfacemodule. Zet eventuele losse contacten vast. • Als u de software gebruikt die bij uw toetsenbord is geleverd, verwijder deze dan van uw harde schijf en installeer het standaard Microsoft-stuurprogramma voor toetsenborden
Muis Probleem: De muisaanwijzer verdwijnt als ik overschakel naar een andere poort.
Oplossing: • Controleer of de muis die u gebruikt op de juiste wijze op de consolepoort van de KVM-switch is aangesloten. • Controleer of de muiskabel op de juiste wijze is verbonden tussen de server en de server-interfacemodule. Zet eventuele losse contacten vast. • Als u de software gebruikt die bij uw muis is geleverd, verwijder deze dan van uw harde schijf en installeer het standaard Microsoft-stuurprogramma voor muizen. • Controleer of de muis werkt als u deze rechtstreeks op de server aansluit. • Als de server uit standby opstart, duurt het ongeveer een minuut totdat de muisfunctie hersteld is. • Schakel het programma voor energiebeheer uit op de pc die problemen geeft. • Probeer een andere muis.
Probleem: De server start wel op maar de muis werkt niet.
Oplossing: • Controleer of de muis correct is aangesloten. • Controleer of de muis werkt als u deze rechtstreeks op de server aansluit. Het is mogelijk dat u hierbij de computer opnieuw moet opstarten. • Probeer een andere muis. 72
Problemen oplossen Probleem: Als ik van de ene poort naar de andere overschakel, zijn de muisbewegingen volledig oncontroleerbaar.
Oplossing: • Zorg ervoor dat er niet meer dan één muis-stuurprogramma op uw computer is geïnstalleerd. Zorg ervoor dat het stuurprogramma geschikt is voor een standaard PS/2-muis of een Microsoft server-compatible PS/2-muis. • Zorg ervoor dat er in uw ConfigureSYS of AUTOEXEC.BAT bestanden geen muisstuurprogramma’s zijn geladen. • Beweeg de muis niet en druk niet op muisknoppen tijdens het schakelen tussen poorten op de switch. • Hou de muis stil, wacht vijf seconden en beweeg de muis weer. De serverinterfacemodule zal de muisbewegingen automatisch synchroniseren.
USB
Oplossing: • Controleer voordat u de USB-server-interfacemodule aansluit of het HID USB-stuurprogramma op elke server is geïnstalleerd. (Teneinde het HID USB-stuurprogramma te installeren, sluit u een USB-muis en een USBtoetsenbord op de server aan. Het Windows besturingssysteem installeert deze stuurprogramma’s automatisch.)
2 3 4 5 6 7 8 9 10
73
Hoofdstuk
Probleem: Ik heb de USB-server-interfacemodule op mijn USB-server aangesloten maar mijn toetsenbord en muis werken niet.
1
Problemen oplossen Externe console Probleem: De inlogpagina van de externe console wordt niet weergegeven in mijn browser.
Oplossing: • Controleer of u wel gebruik maakt van Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger. • Controleer of de ActiveX plug-in is geïnstalleerd en geactiveerd voor de web-browser. • Het is mogelijk dat een firewall de toegang tot de externe console onmogelijk maakt. Controleer of de standaard poorten 900, 901 en 902 voor zowel HTTP als HTTPS open staan. Indien u zelf poorten hebt geselecteerd, controleer dan of de drie opeenvolgende poorten zijn geopend, gebaseerd op het eerste poortnummer dat u hebt geselecteerd.
Probleem: De beeldkwaliteit is slecht en/of het beeld is korrelig.
Oplossing: • Gebruik de werkbalk voor snelle toegang om het beeld te verversen. • Selecteer “Automated Adjust” (Automatische aanpassing) onder “Manual video settings” (Video-instellingen handmatig aanpassen). Zie bladzijde 52 voor meer informatie.
Probleem: Ik ben mijn wachtwoord vergeten. Hoe kan ik de fabrieksinstellingen van de switch herstellen?
Oplossing: • Raadpleeg het hoofdstuk “Restoring Factory Defaults” (Fabrieksinstellingen herstellen) op bladzijde 57.
Probleem: Ik heb de LAN-instellingen gewijzigd en een statisch IP-adres ingesteld, maar ik het lukt me niet via het nieuwe IP-adres de web-interface te openen.
Oplossing: • Verwijder het vinkje voor de optie “Enable DHCP” (DHCP activeren). • Controleer of de computer die u gebruikt om toegang tot de web-interface te krijgen een IP-adres heeft dat in het zelfde domein ligt als het nieuwe IP-adres waarop de switch is ingesteld. 74
Verklarende woordenlijst De volgende definities worden in deze handleiding gebruikt: AutoScan: Een modus waarbij de KVM-switch continu de ene poort na de andere scant, zoals door de gebruiker geconfigureerd.
1 2
BANK: Het adres van de KVM-switch die is opgenomen in een daisychain (00–15), ingesteld via de DIP-schakelaar.
3
Cliëntcomputer: De computer die gebruikt wordt voor het verkrijgen van externe toegang tot de switch via een TCP/IP-verbinding.
4
Console: Verzamelwoord voor het toetsenbord, de monitor en de muis die aangesloten zijn op een KVM-switch.
5
Consolepoort: Aansluiting voor de console op de KVM-switch. Beheer: Als het gaat over het schakelen tussen poorten, betekent beheer dat de console in staat is invoersignalen naar de server te zenden. Bij het beheren van servers dient de console zich scherp te stellen op de poort en deze te “zien”.
7 8 9 10
DHCP: Dynamic Host Configuration Protocol. Een Internet-protocol dat nodes in staat stelt dynamisch netwerkadressen te verkrijgen (“leasen”) voor een bepaalde periode. DHCP vereenvoudigt het beheer van grote netwerken en netwerken waarin nodes regelmatig samenkomen en uiteengaan. Daisychain: Een configuratie met meerdere KVM-switches die met elkaar in serie geschakeld zijn. Een daisychain van KVM-switches gebruikt algemeen gebruikelijke instellingen om naadloze complexe interacties tussen meerdere consoles mogelijk te maken voor de besturing van vele servers. HID: Human Interface Device, de klasse van USB-apparaten waartoe ook toetsenborden en muizen behoren.
75
Hoofdstuk
DDC: DDC is de afkorting voor Display Data Channel, een VESA-standaard voor communicatie tussen een monitor en een videoadapter. Met behulp van DDC kan een monitor de videokaart van een computer informeren over eigenschappen, zoals de maximale resolutie en kleurdiepte, om er voor te zorgen dat de gebruiker de juiste opties krijgt voor de configuratie van het display.
6
Verklarende woordenlijst KVM: Deze term, letterlijk “Keyboard Video Mouse”, verwijst naar een technologie die het mogelijk maakt twee of meer computers (of servers) met één toetsenbord, monitor en muis te besturen. Sommige switches die KVM-technologie gebruiken maken ook het delen van andere randapparatuur als luidsprekers, microfoons en printers mogelijk. KVM-switch: Een apparaat waarmee een gebruiker meerdere servers kan besturen met behulp van een enkele console. Het heeft minstens één consolepoort en meerdere serverpoorten. MAC: Media Access Control. Een MAC-adres is een uniek nummer dat wordt toegekend aan netwerkapparatuur. OSD: OSD is de afkorting van On-Screen Display, een grafische gebruikersinterface voor het bedienen en configureren van de KVM-switch. Poort: Een interface-aansluiting op een server waarop de gebruiker een apparaat of een verbindingskabel kan aansluiten. Primaire kvm-switch: De switch die is aangesloten op de console en waarvan het BANK-adres 00 is. SSL: Secure Sockets Layer. Cryptografisch protocol dat zorgt voor veilige communicatie via het Internet. Denk daarbij aan e-mail en internetbankieren. Secundaire KVM-switch: Elke KVM-switch die via een daisychain is gekoppeld aan de primaire KVM-switch en waarvan het BANK-adres 01–15 is (en waarop geen console is aangesloten). TCP/IP: Transmission Control Protocol/Internet Protocol. Afkorting voor de regels die de manier op apparaten via het Internet communiceren, definiëren. Doelserver: De server die door de gebruiker via een lokale of externe console wordt bestuurd.
76
Informatie FCC-verklaring Attest van gelijkvormigheid met de FCC-voorschriften voor elektromagnetische compatibiliteit. Wij, Belkin Corporation, gevestigd 501 West Walnut Street, Compton, CA 90220, Verenigde Staten van Amerika, verklaren hierbij dat wij de volledige verantwoordelijkheid aanvaarden dat de producten met artikelnummers: F1DP108G, F1DP116G, waarop deze verklaring van toepassing is, voldoen aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik ervan is onderworpen aan de beide volgende voorwaarden: (1) het apparaat mag geen schadelijke storingen opwekken en (2) het apparaat moet elke ontvangen interferentie accepteren, waaronder storingen die een ongewenste werking kunnen veroorzaken.
CE-conformiteitsverklaring Wij, Belkin Corporation, verklaren dat de producten met artikelnummers F1DP108Gen en F1DP116G, waarop deze verklaring van toepassing is, voldoen aan de emissienorm EN55022 en aan de immuniteitsnormen EN55024, LVP EN61000-3-2 en EN61000-3-3.
Drie jaar beperkte productgarantie van Belkin Corporation
2 3 4 5 6 7 8 9 10
Deze garantie dekt het volgende. Belkin garandeert de oorspronkelijke koper van dit Belkin-product dat het product vrij is van ontwerp-, assemblage-, materiaal- en fabricagefouten. De geldigheidsduur van de dekking Belkin Corporation biedt drie jaar garantie op dit product. Hoe worden problemen opgelost? Productgarantie Belkin zal het product dat een defect vertoont naar eigen goeddunken kosteloos (met uitzondering van transportkosten) repareren of vervangen. Wat valt buiten deze garantie? Alle hierin vermelde garanties zijn niet van toepassing als het product van Belkin niet ter beschikking is gesteld op verzoek van Belkin op kosten van de koper voor onderzoek door Belkin Corporation of als Belkin Corporation besluit dat het product van Belkin verkeerd is geïnstalleerd, op enige wijze is veranderd of vervalst. De -productgarantie van Belkin biedt geen bescherming tegen van buiten komend onheil (anders dan blikseminslag), zoals overstromingen, aardbevingen en oorlogsmolest, vandalisme, diefstal, normale slijtage, afslijting, depletie, veroudering, misbruik, beschadiging door netspanningsdalingen (z.g. “brown-outs” en “sags”), ongeoorloofde programmering en/of wijziging van de systeemapparatuur.
77
Hoofdstuk
ICES Dit digitale apparaat uit klasse B voldoet aan de Canadese normen ICES-003. Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme NMB-003 du Canada.
1
Informatie Hoe wordt service verleend? Om service voor uw Belkin-product te verkrijgen, gaat u als volgt te werk: 1. Neem binnen 15 dagen na het voorval schriftelijk contact op met de afdeling Customer Service, Belkin Corporation, 501 W. Walnut St., Compton CA 90220, of bel (800)-223-5546. U moet de volgende gegevens kunnen verstrekken: a. Het artikelnummer van het Belkin-product. b. Wanneer u het product hebt gekocht. c. Waar u het product hebt gekocht. d. De originele aankoopbon. 2. De medewerker/ster van de Belkin klantenservice zal u vervolgens instructies geven hoe u het aankoopbewijs en het product moet verzenden en hoe u de claim verder af moet wikkelen. Belkin Corporation behoudt zich het recht voor het defecte Belkin-product te onderzoeken. De kosten voor verzending van het Belkin-product naar Belkin Corporation komen volledig voor rekening van de koper. Als Belkin naar eigen bevinding tot de conclusie komt dat het onpraktisch is de beschadigde apparatuur naar Belkin Corporation te verzenden, kan Belkin naar eigen goeddunken een deskundige reparatie-inrichting aanwijzen en deze opdragen de betreffende apparatuur te inspecteren en de reparatiekosten ervan te begroten. De eventuele verzendkosten van het product naar de reparatieinrichting en van de terugzending naar de koper en van de kostenbegroting komen geheel voor rekening van de koper. Het beschadigde product moet voor onderzoek beschikbaar blijven totdat de claim is afgehandeld. Belkin Corporation behoudt zich bij de vereffening van claims het recht voor tot in-deplaatstreding bij alle geldige verzekeringspolissen waarover de koper van het product beschikt. De garantie en de wet. DEZE GARANTIE OMVAT DE ENIGE GARANTIE VAN BELKIN CORPORATION EN ER ZIJN GEEN ANDERE GARANTIES, NADRUKKELIJK OF TENZIJ WETTELIJK BEPAALD IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN IMPLICIETE GARANTIES OF VOORZIENINGEN VAN KWALITEIT, VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, EN ZULKE IMPLICIETE GARANTIES, MITS VAN TOEPASSING, ZIJN WAT HUN GELDIGHEID BETREFT BEPERKT TOT DE DUUR VAN DEZE GARANTIE. In sommige staten of landen is het niet toegestaan de duur van impliciete garanties te beperken in welk geval de bovenstaande garantiebeperkingen wellicht niet voor u gelden. ONDER TOEPASSELIJK RECHT IS BELKIN CORPORATION NIET AANSPRAKELIJK VOOR INCIDENTELE, BIJZONDERE, DIRECTE, INDIRECTE, BIJKOMENDE OF MEERVOUDIGE SCHADE WAARONDER, MAAR NIET BEPERKT TOT, SCHADE INGEVOLGE WINSTDERVING EN/OF GEMISTE OPBRENGSTEN VOORTVLOEIEND UIT DE VERKOOP OF HET GEBRUIK VAN BELKIN-PRODUCTEN, ZELFS ALS DE BETROKKENE OP DE HOOGTE WAS VAN DE MOGELIJKHEID VAN ZULKE SCHADE. 78
Deze garantie verleent u specifieke wettelijke rechten en wellicht hebt u andere rechten die van staat tot staat kunnen verschillen. In sommige staten en landen is het niet toegestaan incidentele, gevolg- en andere schade uit te sluiten, reden waarom de bovenstaande garantiebeperkingen wellicht niet voor u gelden.
OmniView® KVM-over-IP Switch voor het MKB
Belkin Ltd. Express Business Park, Shipton Way Rushden NN10 6GL, Verenigd Koninkrijk +44 (0) 1933 35 2000 +44 (0) 1933 31 2000 fax
Belkin SAS 130, rue de Silly 92100 Boulogne Billancourt, Frankrijk +33 (0) 1 41 03 14 40 +33 (0) 1 41 31 01 72 fax
Belkin B.V. Boeing Avenue 333 1119 PH Schiphol-Rijk, Nederland +31 (0) 20 654 73 00 +31 (0) 20,654 73 49 fax
Belkin Iberia Avda. Cerro del Aguila 3 28700 San Sebastián de los Reyes, Spanje +34 (0) 9 16 25 80 00 +34 (0) 9 02 02 00 34 fax
Belkin GmbH Hanebergstraße 2 80637 München, Duitsland +49 (0) 89 14 34 05 0 +49 (0) 89 14 34 05 100 fax
Belkin Nordic Knarrarnäsgatan 7 164 40 Kista, Zweden +46 (0) 8 5229 1870 +46 (0) 8 5229 1874 fax
Technische Ondersteuning Europa: 00 800 223 55 460
© 2006 Belkin Corporation. Alle rechten voorbehouden. Alle handelsnamen zijn geregistreerde handelsmerken van de betreffende rechthebbenden. Mac is een in de Verenigde Staten en in andere landen gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer, Inc. Microsoft, Windows, NT IntelliMouse en ActiveX zijn in de Verenigde Staten en/of andere landen gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation.
P75215ea