OMGEVINGSVERGUNNING Wij hebben op 3 september 2012 een aanvraag omgevingsvergunning ontvangen voor het aanpassen bestemmingsvlak en het uitbreiden van de bedrijfsbebouwing op het perceel Slennebroekerweg 13A, kadastraal bekend Gemeente Dalfsen, sectie Y, nummer 741. De aanvraag is geregistreerd onder nummer Z03157. Het betreft een verzoek van: Velthuis V.O.F. Loonbedrijf de heer R. Velthuis Slennebroekerweg 13 A 7722 JT DALFSEN Besluit Gelet op § 2.1. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) besluiten wij de omgevingsvergunning te verlenen. Wij verlenen de omgevingsvergunning onder de bepaling dat de genoemde stukken deel uitmaken van de vergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend voor de volgende activiteit(en): 1. 2.
het bouwen van een bouwwerk het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld in de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit
Procedure Wij hebben dit besluit voorbereid volgens de uitgebreide voorbereidingsprocedure overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.7 van de Wabo. De aanvraag heeft betrekking op de activiteit bouwen, artikel 2.1, handelen in strijd met regels Ruimtelijke ordening, artikel 2.1, en is beoordeeld aan § 2.3 van de Wabo. U heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat uw aanvraag voldoet aan de van toepassing zijnde regels en voorschriften en daarom verlenen wij u de gevraagde omgevingsvergunning. Ontvankelijkheid Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van de Mor getoetst op ontvankelijkheid. Daarbij is gebleken dat een aantal gegevens ontbrak. De aanvrager is hierop in de gelegenheid gesteld om aanvullende gegevens te leveren. We hebben de aanvullende gegevens ontvangen op 20 december 2012. Hierdoor is de wettelijke procedure verlengd met 55 dagen. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag en de latere aanvulling daarop voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook ontvankelijk en in behandeling genomen. Bijgevoegde documenten De volgende documenten behoren bij het besluit: Naam bijlage Landschapsinrichtingsplan_pdf BriefOversticht_pdf Reactiegemeenteopverzoek_pdf Quickscannatuurwaarden_pdf blad-01-07-11-2012_PDF
Type
Datum ingediend
OLO overig
3 september 2012 3 september 2012 3 september 2012 3 september 2012 12 november 2012
blad-02-07-11-2012_PDF prolinehrc24cw3_pdf aangepastgegevensbouwen_pdf nog niet ontvankelijk Slennebroekerweg 13A (olo: 546981) bestsitbeplSlennebroekerweg13a_PDF nwsitbeplSlennebroekerweg13a_PDF Welstandsadvies 08-01-2013 Verklaring van geen bedenkingen raad
OLO overig OLO overig OLO overig
12 november 2012 12 november 2012 15 november 2012 29 november 2012
OLO overig OLO overig OLO overig Vvgb raad
19 december 2012 19 december 2012 8 januari 2013 11 februari 2013
Nog in te dienen gegevens en bescheiden Uiterlijk 3 weken voor aanvang van de desbetreffende werkzaamheden moeten de volgende bescheiden ter goedkeuring bij de afdeling Milieu en Bouwen worden ingediend: - Uitgewerkte gegevens en bescheiden van het constructieprincipe. Het gaat hierbij om de volgende stukken: a. Uitgewerkte constructieve tekeningen van de definitieve hoofdopzet van de constructie van alle verdiepingen inclusief een globale maatvoering; b. funderingsoverzicht en/of palenplan, inclusief een grondonderzoek waaruit de draagkracht van de ondergrond blijkt; c. constructieve tekeningen van de plattegronden van vloeren en daken, inclusief maatvoering; d. overzichtstekeningen van constructies in staal, hout en geprefabriceerd beton, inclusief stabiliteitsvoorzieningen en dilataties; principedetails van karakteristieke constructieonderdelen, inclusief maatvoering; e. een schriftelijke toelichting van de constructies, waaruit met name blijkt: - de aangehouden belastingen en belastingcombinaties; - de constructieve samenhang; - het stabiliteitsprincipe; - de omschrijving van de bouwconstructie en de weerstand tegen bezwijken bij brand hiervan. ● Beroepsclausule Tegen dit besluit kunt u, en andere belanghebbenden, op grond van artikel 8:1 Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na datum van verzending van dit besluit een beroepschrift indienen bij de Rechtbank Overijssel, Sector Bestuursrecht, Postbus 10067, 8000 GB Zwolle. Voorts kan er, als onverwijlde spoed en de betrokken belangen dat eisen, de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel schriftelijk worden verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij dit verzoek moet u een afschrift van het beroepschrift meesturen. Voor het indienen van een beroepschrift is griffierecht verschuldigd. ● Inwerkingtreding beschikking De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na afloop van de termijn voor het indienen van een beroepschrift. Het indienen van een beroepschrift schorst de werking van het besluit niet. Indien binnen de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan treedt de beschikking niet in werking voordat op dat verzoek is beslist.
Dalfsen, 17 juni 2013 namens burgemeester en wethouders van Dalfsen,
M. Volkers, hoofd afdeling Milieu & Bouwen.
Inhoudelijke beoordeling Aan het besluit liggen de volgende inhoudelijke overwegingen ten grondslag: - Het (ver)bouwen van een bouwwerk Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen dat: 1.
Bestemmingsplan: Op het perceel is het ter plaatse geldende bestemmingsplan “buitengebied Dalfsen” van toepassing. Het perceel is volgens de bij het bestemmingsplan behorende plankaart bestemd voor “bedrijfsdoeleinden” met de nadere aanduiding “agrarisch hulpbedrijf” waarop de bestemmingsplanvoorschriften/-regels van toepassing zijn. Op de plankaart is aangegeven dat er een maximale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing aanwezig mag zijn van 2000 m². Het bouwplan is strijdig met het bestemmingsplan en de daarbij behorende voorschriften/regels, omdat de maximaal toe te laten bebouwde oppervlakte met 370 m² wordt overschreden en er komt bebouwing en verharding buiten het bouwvlak. Indien sprake is van strijd met de regels wordt de aanvraag mede aangemerkt als een aanvraag om een vergunning voor de activiteit ‘Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, regels gesteld door Rijk of Provincie of een voorbereidingsbesluit’, en wordt de vergunning slechts geweigerd indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 niet mogelijk is
2.
Bouwbesluit: Er is voldoende aannemelijk gemaakt dat het bouwplan voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2012.
3.
Bouwverordening: Er is voldoende aannemelijk gemaakt dat het bouwplan voldoet aan de voorschriften van de bouwverordening.
4.
Welstand: De aanvraag is getoetst aan de Welstandsnota. Het perceel valt binnen het welstandsgebied 1, niveau: essen en kampenlandschap met het Vechtdal. De toets aan redelijke eisen van welstand door de Overijsselse welstandscommissie ‘Het Oversticht’ is op 8 januari 2013 akkoord bevonden. Wij nemen dat advies over.
- Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, regels gesteld door Rijk of Provincie of een voorbereidingsbesluit (artikel 2.12) Bij het nemen van het besluit hebben wij het volgende overwogen. 1.
Projectomschrijving: Verzoeker vraagt om aanpassing van het bestemmingsvlak en het vergroten van maximale bebouwingsoppervlak naar 2370 m² (verruiming van 370 m²), in verband met de verruiming van bebouwing in de vorm van de bouw van een loods. Deze loods moet dienen als kantoor, kantine en werktuigenberging ten behoeve van het loonbedrijf. Om de uitbreiding mogelijk te maken worden er enige bijgebouwen met een oppervlakte van 269 m² gesloopt. De bouw van de loods is noodzakelijk om de machines en voertuigen binnen de bebouwing te kunnen stallen. Op dit moment moeten er veel voertuigen buiten worden gestald. Verder vraagt de verzoeker om het aanleggen van verharding. De extra verharding wordt gebruikt voor het opslaan van zand en andere grondstoffen. Op onderstaande kaart wordt het totale plan in beeld gebracht. De tweede figuur maakt de ligging van het perceel in de gemeente Dalfsen inzichtelijk.
2.
Geldende planologische situatie: Het perceel Slennebroekerweg 13 A ligt in het bestemmingsplan “ Buitengebied Dalfsen” en heeft de bestemming “ bedrijfsdoeleinden” met de nadere aanduiding “agrarisch hulpbedrijf”. Deze gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een ambachtelijk bedrijf en voor de uitoefening van een loonen grondverzetbedrijf. Op de plankaart is aangegeven dat er een maximale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing aanwezig mag zijn van 2000 m². Als gevolg van onderhavige ontwikkeling wordt de maximaal toe te laten bebouwde oppervlakte met 370 m² overschreden en komt er bebouwing buiten het bouwvlak. Dit is in strijd met het bestemmingsplan. Verder wil initiatiefnemer op grond met de bestemming ‘agrarisch cultuurgebied’ verharding aanleggen. Door het wijzigen van het bouwvlak komt deze verharding binnen het bouwblok te liggen en is er planologisch geen beletsel meer om deze aan te leggen.
3.
Afwijking van het bestemmingsplan: Voor de gevallen, waarbij buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 1º of 2º Wabo niet mogelijk is, biedt artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 3 Wabo de mogelijkheid om met omgevingsvergunning van het bestemmingsplan af te wijken, als de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een
goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Deze ruimtelijke onderbouwing belicht alle relevante aspecten vanuit de ruimtelijke ordening en toont aan dat voorliggend project in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De gemeenteraad van Dalfsen heeft een lijst met categorieën van gevallen vastgesteld waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen vereist is. Voor de uitbreiding van niet agrarische bebouwing is er geen verklaring van geen bedenkingen nodig in het geval er maximaal 20 % van een bestaand en bestemd niet agrarisch bedrijf wordt uitgebreid. Het plan voldoet niet aan genoemde voorwaarde. Er wordt meer dan 20 % van de bestaande oppervlakte aan bedrijfsdoeleinden uitgebreid. Verder wordt er een erfverharding met een oppervlakte van 3.450 m². aangelegd. Daarom moet er een verklaring van geen bedenkingen bij de raad worden aangevraagd. 4.
Omgeving van het plangebied: Onderhavige locatie ligt aan de Slennebroekerweg, ten zuiden van de kern Hoonhorst. Het perceel ligt in het ‘ Bos- en landgoederenlandschap’ op de grens met het zogenaamde ‘Kampenlandschap’. Karakteristiek voor het ten zuiden van de Vecht gelegen ‘Bos en landgoederenlandschap’ zijn de landhuizen, laanstructuren, landerijen en bosgebieden van de landgoederen. Langs de randen van het gebied liggen boerderijen met eenmansessen die veelal tot een landgoed behoren. De erven worden getypeerd door hun losse opzet, met onregelmatig verspreide bebouwing, boomgroepen, boomgaard en bijgebouwen als bakhuisjes en hooibergen. Het perceel heeft ook raakvlakken met de kenmerken van het zogenaamde ‘Kampenlandschap’. Dit type landschap kenmerkt zich doordat dorpen en boerenerven op een natuurlijke wijze in het landschap liggen. De overgangen tussen dorp en omgeving of erf en buitengebied zijn niet scherp maar lopen beide op een logische wijze in elkaar over. Erven kennen een rafelig silhouet van bebouwing en boomgroepen. In dit gebied hebben boeren hun eigen akkers aangelegd, de zogenaamde kampjes (eenmansessen), die voor extra hoogteverschillen zorgen. De landbouw is de belangrijkste grondgebruiker van dit gebied.
5.
Gemeentelijk beleid: Structuurvisie Buitengebied Dalfsen Het plangebied ligt volgens de Structuurvisie Buitengebied Dalfsen binnen het hiervoor genoemde deelgebied ‘Bos- en landgoederenlandschap’. Het bos- en landgoederenlandschap is een recreatief aantrekkelijk gebied vanwege de afwisseling en kleinschaligheid alsmede door de ligging aan de Vecht. Natuur wordt afgewisseld met lanen, boerderijen en landgoederen, Natuur en recreatie gaan hand in hand, waarbij de nadruk ligt op het beleven en behouden van het monumentale karakter van het gebied. Aan de randen van het gebied is er landbouw, waarbij het accent ligt op verbreding boven vergroting. In dit deelgebied zet de gemeente in op het behoud en versterking van het monumentale karakter van het gebied. Voor wat betreft dit initiatief staat het gemeentelijk beleid de economische ontwikkeling van het gebied toe, mits dit past bij het natuurlijke en recreatieve imago. In het gebied worden niet-agrarische bedrijven toegestaan voor zover zij binding met het landelijke gebied hebben en geen afbreuk doen aan de uitstraling van het gebied. Bestaande bedrijven worden gefaciliteerd, mits hun maat en schaal passend blijft bij de schaal van het gebied. Het gaat in deze om een bedrijf dat binding heeft met het landelijk gebied. Het betreft immers een loonbedrijf dat gespecialiseerd is in het uitvoeren van algemeen agrarisch loonwerk zoals zaaien, bemesting en oogsten. Door de specialistische werkzaamheden in het agrarisch loonwerk bevindt het bedrijf zich in het midden van haar klantenkring en heeft daarom binding met het landelijke
gebied. Het opgestelde landschappelijk inrichtingsplan maakt dat de ontwikkeling past binnen de uitstraling van het gebied. Dit plan wordt uitgevoerd volgens het advies van de ervenconsulent. Verder past het landschappelijk inrichtingsplan ook binnen het landschapsontwikkelingsplan (LOP) ‘Beleefbaar Landschap’ van de gemeente Dalfsen. Dit plan is opgesteld voor het garanderen en verbeteren van de kwaliteit van het landschap. Het LOP is toegespitst op het ontwikkelen en versterken van de karakteristieke kwaliteiten van zeven verschillende deelgebieden. Voor het deelgebied ‘Bos en landgoederenlandschap’ houdt dit een versterking van de landschappelijke structuur in door de aanplant van houtwallen en solitaire bomen. Voor het deelgebied ‘Kampenlandschap’ houdt dit in het ontwikkelen van de kleinschalige landschapsstructuren door erf- en kavelgrensbeplanting. Het voorgaande toont aan dat de ontwikkeling in overeenstemming met de Structuurvisie Buitengebied Dalfsen. 6.
Provinciaal beleid: Omgevingsvisie Provinciale staten hebben met de Omgevingsvisie Overijssel het ruimtelijk beleid van de provincie Overijssel vastgesteld. De omgevingsvisie Overijssel toont het provinciale belang en beleid in de fysieke leefomgeving. Uitgangspunt is een zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik van het landelijk gebied. In de visie worden twee belangrijke dragers benoemd duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit die onder meer in de omgevingsverordening verder wordt uitgewerkt. Omgevingsverordening De omgevingsverordening geeft aan dat de SER-ladder toegepast dient te worden als nieuwe plannen voorzien in stedelijke ontwikkelingen (het toevoegen van “ rood” ) die door bouwen en verharden een extra ruimtebeslag op de groene omgeving leggen. Dit houdt in, dat er eerst gekeken moet worden naar een locatie waar al bebouwing aanwezig is (VAB-locatie) of dat verplaatsing naar een bedrijventerrein wellicht mogelijk is. Door de specialistische werkzaamheden in het agrarische loonwerk en de ligging ten opzichte van de huidige klantenkring is er sprake van binding met de gemeente Dalfsen en de directe omgeving. Verplaatsing naar een bedrijventerrein ligt niet voor de hand gezien de klantenkring in het buitengebied en het feit dat een loonbedrijf op een bedrijventerrein niet wenselijk is. In dat geval vinden er namelijk (onnodig) veelvuldig verkeersbewegingen plaats van landbouwvoertuigen richting het buitengebied. Dit is voor het milieu, de verkeersveiligheid en de onderneming niet wenselijk. Vanwege de reeds aanwezige bebouwing en de relatief beperkte uitbreiding ligt het tevens niet voor de hand om een andere VAB-locatie in het buitengebied te kopen die qua bebouwing geschikt zal zijn. Dit zou inhouden dat alle bebouwing gesloopt en opnieuw opgericht zou moeten worden. Dit is niet in verhouding ten opzichte van de beperkte uitbreiding van een bedrijf dat past in het buitengebied en daarnaast zou er sprake zijn van onnodige kapitaalvernietiging. Verder heeft het bedrijf zelf ook aansluitend agrarische gronden waarop het gewassen verbouwd. De omgevingsverordening kent verder nog de Kwaliteitsimpuls Groen Omgeving. Deze is van toepassing op dit project omdat er sprake is van een uitbreiding van een niet agrarisch bedrijf in de groene ruimte. In het kader van de K.G.O. moet er sprake zijn van een goede balans tussen de impact die de ontwikkeling op de omgeving heeft en de ruimtelijke kwaliteitsverbetering. Voor het bepalen van de hoogte van aanvullende kwaliteitsprestaties zijn de volgende aspecten van belang: 1. is er sprake van een gebiedseigen of gebiedsvreemde functie;
2. wat is de schaal van de ontwikkeling en de impact op de omgeving; 3. dient het initiatief een eigen belang of ook maatschappelijke belangen. In verband hiermee het volgende. 1. Functie Alhoewel het hier gaat om de uitbreiding van een niet agrarisch bedrijf is er sprake van een bedrijf dat wel typisch in het buitengebied hoort. Het bedrijf verleent als agrarisch loonbedrijf zijn diensten aan de agrarische bedrijven in de omgeving. 2. Impact De gewenste uitbreiding heeft een zeer gunstige impact op de omgeving en leidt tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Dit vindt zijn grondslag in het volgende: - de bouw van een loods: Op dit moment stalt het loonbedrijf voertuigen buiten de bebouwing. Indien het nieuwe bedrijfsgebouw gereed is worden alle voertuigen binnen geparkeerd, wat de uitstraling en de ruimtelijke kwaliteit van het perceel aanmerkelijk zal verbeteren. - het slopen van landschapsontsierende bebouwing: In verband met de bouw van de loods worden er bijgebouwen met een oppervlakte van in totaal 269 m² gesloopt. Dit leidt tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. - Het aanleggen van een erfverharding Op dit moment vindt er her en der op het perceel illegale opslag plaats. Door het aanleggen van erfverharding worden er grondstoffen op een centrale plaats opgeslagen. De erfverharding wordt in de omgeving ingepast en hierdoor verbeterd de ruimtelijke uitstraling van het perceel. - De impact van de uitbreiding is gering Verder is de schaal van de uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten gering omdat ook een deel van het huidige bedrijfsterrein, dat niet meer voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt, groen wordt ingericht. 3. Belang Het verzoek dient een specifiek particulier belang. Uiteraard levert het bedrijf een bijdrage aan de bedrijfsvoering voor de omliggende agrarische bedrijven. Invulling van de kwaliteitsimpuls Op basis van de methodiek die wordt gehanteerd bij het toepassen van de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving , moet er een balans worden gevonden tussen de impact die de ontwikkeling op de omgeving heeft en de kwaliteitsverbetering. Op basis van het voorgaande kan er niet alleen sprake zijn van een basisinspanning in de ruimtelijke kwaliteit, zoals die in dit geval plaatsvindt op het perceel zelf, maar moet er ook sprake zijn van aanvullende kwaliteitsprestaties. Deze worden tot uitdrukking gebracht door: - een instandhoudingsplicht voor loofhout bomen en beplanting aan de noordzijde van het perceel, dat in eigendom is van derden; - een instandhoudingsplicht voor loofhout bomen en beplanting aan de zuidzijde van het perceel (langs de Slennebroekerweg), dat in eigendom is van derden; - er zal aan de oostzijde van het perceel een eiken singel worden aangeplant. De eikensingel die in het verlengde daarvan ligt wordt aangevuld met streekeigen plantmateriaal zoals: hulst, vlierhout, esdoorn, en wilde liguster.
Ontwikkelingsperspectieven Het plangebied ligt in het gebied met het ontwikkelingsperspectief “mixlandschap” . Het ontwikkelingsperspectief mixlandschap ziet op gebieden voor gespecialiseerde landbouw en mengvormen van landbouw met andere functies (recreatie, zorg, natuur, water) en bijzondere woon-, werk- en recreatiemilieus die de karakteristieke gevarieerde opbouw van de cultuurlandschappen in deze gebieden versterken. Hierbij staat de kwaliteitsambitie ‘ Voortbouwen aan de kenmerkende structuren van de agrarische cultuurlandschappen’ voorop. De onderhavige ontwikkeling past binnen het ontwikkelingsperspectief. In mixlandschap is namelijk ruimte voor een verscheidenheid aan functies, dus ook voor de functie werken.
Kaart Ontwikkelingsperspectief
bron Provincie Overijssel
Natuurlijke laag Het plangebied ligt volgens de natuurlijke laag binnen een gebied met dekzandvlakten. De afwisseling van opgewaaide ruggen en uitgesleten beekdalen en de daarbij behorende hoogteverschillen kenmerken de dekzandvlaktes van Overijssel. Het is een reliëfrijk landschap, gevormd door de wind dat gekenmerkt wordt door relatief grote verschillen tussen hoog/droog en laag/nat gebied. Soms vlak bij elkaar, soms verder van elkaar verwijderd. De ambitie is de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en droog en nat functioneel meer sturend en beleefbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld door een meer natuurlijk watersysteem en door beplanting met ‘natuurlijke’ soorten. Verder is dit mogelijk door de (strekkings)richting van het landschap te benutten in gebiedsontwerpen. De norm is dat dekzandvlakten en ruggen een beschermende bestemmingsregeling krijgen, gericht op instandhouding van de hoofdlijnen van het huidige reliëf. In de richtinggevende uitspraak staat dat als ontwikkelingen plaatsvinden, deze dan bijdragen aan het beter zichtbaar en beleefbaar maken van de hoogteverschillen en het watersysteem. Verder is bij ontwikkelingen de (strekkings)richting van het landschap, gevormd door de afwisseling van beekdalen en ruggen, het uitgangspunt. Dergelijke dekzandvlakten en ruggen zijn binnen het plangebied niet aanwezig. Verder gaat dit project alleen over het uitbreiden van bebouwing en het aanleggen van verharding.
Kaart Natuurlijke laag
bron Provincie Overijssel
Laag van het agrarisch cultuurlandschap De locatie ligt binnen het gebied van het agrarisch cultuurlandschap in het “oude hoevenlandschap”. Dit is een landschap met verspreide erven dat ontwikkeld werd nadat de complexen met de grote essen ‘bezet’ waren en een volgende generatie boeren nieuwe ontwikkelingsruimte zocht. Dat werd gevonden bij kleine dekzandkopjes die individueel werden ontgonnen. Dit leidde tot een landschap dat dezelfde opbouw kent als het essenlandschap, alleen in een meer kleinschalige, meer individuele en jongere variant. Deze kleinere maat en schaal is tevens de reflectie van de natuurlijke ondergrond. De samenhang van erven/essen/flanken/heide(ontginningen)/laagtes verdwijnt. Het open karakter van het landschap wordt bedreigd door toename van bebouwing, en grondgebruik bij bijvoorbeeld boomteelt. Vanwege de kleinschaligheid van het hoevelandschap is dit landschapstype gevoeliger voor verandering dan bij bijvoorbeeld het essenlandschap. Schaalvergroting in de landbouw en toename van burgererven veranderen het karakter van dit kleinschalige werklandschap. De ambitie is het kleinschalige, afwisselende oude hoevenlandschap vanuit de verspreid liggende erven een ontwikkelingsimpuls te geven. Deze erven bieden veel ruimte voor landbouw, wonen, werken, recreatie, mits er wordt voortgebouwd aan kenmerkende structuren van het landschap: de open esjes, de routes over de erven, de erf- en landschapsbeplantingen. Binnen deze structuren zijn er vol op mogelijkheden om een functioneel grootschalige landbouw in een kleinschalig landschap te ontwikkelen. De richtingbepalende uitspraak geeft aan dat als ontwikkelingen plaatsvinden in het oude hoevenlandschap, deze dan moeten bijdragen aan behoud en accentuering van de dragende structuren (groenstructuur en routes) van het oude hoevenlandschap, en aan de samenhang en de karakteristieke verschillen tussen de landschapselementen: de erven met erfbeplanting; open es(je); beekdal; voormalige heidevelden, de mate van openheid en kleinschaligheid. Het door verzoeker opgestelde erfinrichtingsplan draagt met name bij aan het behoud van de groenstructuren Door onderhavige ontwikkeling wordt aan het betreffende erf een ontwikkelingsimpuls gegeven. Op het bestaande perceel is te weinig bebouwing aanwezig. Er is onvoldoende ruimte voor stalling, kantoor- en kantinefaciliteiten. Verder zijn de gebouwen niet altijd even functioneel bruikbaar door de huidige indeling van het perceel. Door investeringen in het herinrichten van het terrein en het creëren
van een goede opslagmogelijkheid ontstaat er een goede en verantwoorde economische basis voor het bedrijf.
Laag van het agrarisch cultuurlandschap 7.
bron Provincie Overijssel
Rijksbeleid: Het ruimtelijk beleid is op rijksniveau vastgelegd in de Nota Ruimte. Hoofddoelstelling van deze nota is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat, maakt het nodig dit op een efficiënte en duurzame wijze te doen en niet alleen in kwantitatieve, maar ook in kwalitatieve zin vorm te geven. Meer specifiek richt het beleid zich onder andere op: º º º º
versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland; bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden; borging van de veiligheid.
Doelstelling voor het ruimtelijk beleid, die van belang zijn voor het landelijk gebied, zijn: ontwikkeling van natuur- en cultuurhistorische waarde en ontwikkeling van landschappelijke kwaliteit. De vitaliteit van het platteland wil het Rijk versterken door ruimte te bieden voor hergebruik van bebouwing en voor nieuwbouw in het buitengebied, door vergroting van toeristisch-recreatieve mogelijkheden en door een duurzame en vitale landbouw. De Nota Ruimte gaat meer dan voorheen uit van het motto ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’. Gebiedsgerichte, integrale ontwikkeling waarin alle betrokkenen participeren, wordt ondersteund. Hiermee wordt meer verantwoordelijkheid gelegd bij de provincie en gemeenten om te sturen in de ruimtelijke ordening, waartoe ten behoeve van dit plan wordt overgegaan.
8.
Externe veiligheid: Wat is externe veiligheid? Externe veiligheid gaat over veiligheid van bedrijven en bedrijfsmatige activiteiten en de risico’s die zij vormen voor hun omgeving. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan LPG-tankstations. Bewoners en werknemers, recreanten en publiek lopen risico’s bij het betreden van het publieke domein en gebouwen. Thema’s als brandveiligheid en milieurisico’s zijn de laatste jaren sterk onder de aandacht gekomen, mede naar aanleiding van de tragische gebeurtenissen in Enschede en Volendam.
Bij externe veiligheid spelen 2 termen een grote rol: plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico is ‘de kans, dat zich op een bepaalde plaats over een periode van één jaar een dodelijk ongeluk voordoet, als direct gevolg van een incident met gevaarlijke stoffen, indien zich op die plaats 24 uur per dag en onbeschermd een persoon zou bevinden.’ Het is hierbij niet van belang of zich op die plaats daadwerkelijk een persoon bevindt. Het plaatsgebonden risico is een abstracte grootheid. Personen die daadwerkelijk op die plaats zouden verblijven, lopen dat risico. De norm voor het plaatsgebonden risico in Nederland is in beginsel een kans van 1 op de miljoen per jaar (ofwel 10-6 per jaar). Groepsrisico geeft de kans aan dat in één keer een groep personen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, overlijdt vanwege een ongeval met gevaarlijke stoffen. Met de grootheid groepsrisico is getracht een maat voor maatschappelijke ontwrichting te creëren. Bij het groepsrisico gaat het om de werkelijk aanwezige bevolking in de omgeving van een activiteit met gevaarlijke stoffen en de spreiding van de bevolking in dat gebied. Externe veiligheidsbeleid Op landelijk niveau is afgesproken dat iedere gemeente zijn eigen externe veiligheidsbeleid dient te voeren. Daartoe heeft de gemeenteraad op 26 maart 2007 de Externe veiligheidsvisie gemeente Dalfsen vastgesteld. De doelstelling van het nieuwe beleid is om samen met alle veiligheidspartners de huidige veilige woon- en leefomgeving in stand te houden en waar mogelijk te verbeteren. Met het nieuwe beleid wordt ernaar gestreefd dat alle generaties bewoners van de gemeente Dalfsen zich veilig (blijven) voelen in hun leefomgeving. In de gemeente Dalfsen maakt externe veiligheid onderdeel uit van het integrale veiligheidsbeleid. Uit een inventarisatie is gebleken dat binnen de gemeente een aantal risicobronnen aanwezig zijn. Naast 5 LPG-tankstations en een ammoniak koelinstallatie zijn ook vuurwerkopslagen en propaantanks aanwezig. Ook transporten van gevaarlijke stoffen zijn van belang. Met name het transport van gevaarlijke stoffen over de weg en via buisleidingen (aardgas). In het kort komt het erop neer dat in woongebieden geen nieuwe risicobronnen worden geïntroduceerd en dat op bedrijventerreinen een nieuwe risicobron kan worden geïntroduceerd indien de veiligheids-contour binnen de eigen inrichtingsgrens blijft. Dit betekent dat de bestaande risicobronnen wel mogen blijven, totdat de risicovolle activiteiten op die plek worden gestaakt. Ten aanzien van het groepsrisico is in het beleid aangegeven dat het bestuur van de gemeente Dalfsen verantwoordt of een bepaalde situatie aanvaardbaar wordt geacht. Een beslissing op het wel of niet aanvaardbaar zijn van een bepaald risico is in de regel niet eenvoudig, in verband met de verschillende belangen die hierin spelen. Naast het veiligheidsbelang speelt vanzelfsprekend ook een economische belangenafweging. De ontwikkeling Op circa 1,5 km liggen 3 grote aardgastransportleidingen. Het invloedsgebied van deze leidingen liggen op circa 1,3 km afstand. Het effectgebied is bij deze grootte van buisleidingen ongeveer 1.3 km groot. Het plan betreft het realiseren van een nieuwe loods. Dit wordt voor het bedrijf gebruikt, waardoor er nauwelijks meer mensen binnen het effectgebied verblijven. Nader onderzoek naar externe veiligheid, waaronder groepsrisico is hierdoor niet aan de orde. Hoogspanningsleidingen Het advies van het voormalige Ministerie van VROM is om in nieuwe bestemmingsplannen geen of zo weinig mogelijk gevoelige bestemmingen (waaronder woningen en objecten waar kinderen verblijven) in de indicatieve zone van hoogspanningslijnen te situeren. Het RIVM heeft de indicatieve
zones voor de leidingen aangegeven. Dit geeft een indicatie van de breedte van het gebied nabij hoogspanningsleidingen waarop het advies van het voormalige Ministerie van VROM van toepassing is. Het plangebied grenst aan de 380kV-lijn Zwolle - Hengelo en heeft een indicatieve zone van 135 meter aan weerszijden van de leiding. Het plangebied ligt binnen deze zone. In het plangebied komt geen nieuwe woning en er worden geen objecten waar kinderen verblijven gesitueerd. Daarnaast is er uiteraard ook nog sprake van een beperkende zone onder de hoogspanningsleiding. Het perceel valt buiten deze zone. 9.
Ruimtelijke effecten: Ecologie De belangrijkste wetten voor natuurbescherming in Nederland zijn de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Beide wetten zijn een Nederlandse vertaling van de Europese Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. De verplichtingen voor bescherming van natuurgebieden zijn overgenomen door de Natuurbeschermingswet 1998, terwijl de Flora- en faunawet zich richt op de bescherming van planten en dieren. Door het bureau Fopma is op 30 mei 2012 een quickscan natuurwaarden opgesteld. In de quickscan wordt ingegaan op de gebiedsbescherming (Natuurbeschermingswet 1998 en Ecologische Hoofdstructuur) en de soortenbescherming (Flora en faunawet). In het onderzoek zijn de in het projectgebied voorkomende natuurwaarden geïnventariseerd en de voorgenomen activiteiten getoetst aan de verschillende beschermingsregimes. Conclusies m.b.t. gebiedsbescherming Het plangebied ligt buiten de begrenzing van de EHS. De geplande ingreep op zichzelf heeft geen effect op de EHS. Het plangebied ligt op een afstand (7/8 kilometer) van de Natura 2000 gebieden “Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht en Uiterwaarden IJssel”, zodat er geen sprake kan zijn van enig effect op dit gebied door de geplande ontwikkeling. Conclusies m.b.t. Flora- en Faunawet Indien de bouwwerkzaamheden buiten het broedseizoen aanvangen en grotendeels buiten het broedseizoen plaatsvinden, dan kunnen de effecten op vogels en andere dieren met zekerheid voorkomen worden en is er voor vogels geen ontheffing art. 75 Flora- en faunawet noodzakelijk. Verder is er ook voor vleermuizen geen ontheffing art. 75 Flora- en faunawet noodzakelijk.
10. Geluid: De Wet geluidhinder heeft als doel mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij het opstellen van een ruimtelijk plan aandacht te worden besteed aan het aspect geluid. In de Wet geluidhinder is een zonering van industrieterreinen, wegen en spoorwegen geregeld. Enerzijds betekent dit dat (geluids)eisen worden gesteld aan milieubelastende functies, anderzijds betekent dit dat beperkingen worden gelegd aan milieugevoelige functies. De geluidscontourenkaart van de gemeente Dalfsen wijst uit dat er rondom de Slennebroekenweg geen geluidscontour ligt. Verder ligt het perceel niet in de nabijheid van een geluidsgevoelige functie. Een nader onderzoek naar geluid is niet nodig. 11. Archeologie: Begin 1992 ondertekende Nederland het Verdrag van Valletta/Malta. Daarmee heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Uitgangspunten van het verdrag zijn het vroegtijdig betrekken van archeologische belangen in de planvorming, het behoud van archeologische waarden ter plaatse en de introductie van het zogenaamde “veroorzakerprincipe”. Dit principe houdt in dat degene die de ingreep pleegt
financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen of een behoorlijk onderzoek van eventueel aanwezige archeologische waarden. Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. Voor de bekenden waarden kan de beleidskaart behorende bij het Archeologisch beleidsplan gemeente Dalfsen worden geraadpleegd. Het plangebied ligt volgens de archeologische beleidskaart van de gemeente Dalfsen in waarde archeologie 6, dit maakt nader archeologisch onderzoek niet nodig. Een uitsnede van de gemeentelijke archeologische beleidskaart is hieronder te zien.
12. Watertoets: In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is een watertoets verplicht bij gemeentelijke bestemmingsplannen en projectbesluiten. De watertoets is een procesinstrument, waarbij het waterschap en de initiatiefnemer (gemeente) onderlinge afstemming zoeken. 13. Relevant beleid Er zijn veel beleidstukken over water vastgesteld. Zowel de provincie, het waterschap als de gemeente stellen waterbeleid vast. De belangrijkste kaders zijn de Omgevingsverordening en –visie van de provincie Overijssel, het Waterbeheersplan 2010 – 2015 van het waterschap Groot Salland, het gemeentelijk rioleringsplan en het Waterplan van de gemeente Dalfsen. 14. Invloed op de waterhuishouding Binnen het bestemmingsplan worden geen wooneenheden gerealiseerd. Toename van het verharde oppervlak bedraagt meer dan 1500 m2. (3500 m²) Het plangebied bevindt zich niet binnen een beekdal, primair watergebied of een stedelijk watercorridor. Bij nieuwe bouwwerken is de minimale ontwateringsdiepte een belangrijk aandachtspunt. De minimale ontwateringsdiepte is de afstand tussen de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en het maaiveld. In de onderstaande tabel is kort de relevantie van de waterhuishoudkundige aspecten aangegeven. Waterhuishoudkundig aspect Veiligheid Riolering en afvalwaterketen Wateroverlast (oppervlaktewater)
Relevantie
Toelichting
Nee Nee
Binnendijks. Geen toename afvalwater
Ja
Hemelwater van verhard oppervlak moet ter plaatse van het plangebied vast worden
Grondwateroverlast Grondwaterkwaliteit Volksgezondheid Verdroging
Nee N.v.t. Nee Nee
Natte natuur
Nee
Inrichting/beheer en onderhoud
N.v.t.
Recreatie Cultuurhistorie
N.v.t. N.v.t.
gehouden en/ of geborgen worden. Er is geen grondwateroverlast bekend. Geen risico’s voor de volksgezondheid. Er is geen bedreiging voor karakteristieke grondwaterafhankelijke ecologische, cultuurhistorische of archeologische waarden. Plangebied maakt geen deel uit van een ecologisch hoofdstructuur of verbindingszone. In het plangebied zijn geen watergangen aanwezig die beschermd worden door de Keur van het waterschap Groot Salland. De locatie bevindt zich buiten de beschermingszone -
15. Voorkeursbeleid hemel- en afvalwater: In de toekomstige situatie zal het hemelwater vertraagd worden afgevoerd volgens de trits ‘vasthouden, bergen, afvoeren’. Dit betekent dat de voorkeur uit gaat naar een bovengrondse afvoer (al dan niet in combinatie met een bodempassage). Om wateroverlast te voorkomen moet een voorziening komen (infiltratie en/of berging) met als uitgangspunt een ontwerpeis van minimaal 19,8 mm per vierkante meter verhard oppervlak. Dakwater wordt als relatief schoon gezien. Om dit water ook daadwerkelijk schoon te houden, wordt bij de bouw rekening gehouden met het gebruik van niet-uitloogbare materialen, zoals opgenomen in de bouwwetgeving. 16. Watertoetsproces: De initiatiefnemer heeft het waterschap Groot Salland geïnformeerd over het plan. 17. Overstromingsrisicoparagraaf: Er is geen toename van de overstromingsrisico’s. 18. Economische uitvoerbaarheid: De kosten voor de procedure worden via de leges betaald. Het is niet noodzakelijk een exploitatieplan vast te stellen. Eventueel toekomstige planschade kan via de afgesloten overeenkomst worden verhaald. De economische uitvoerbaarheid is hiermee voldoende gegarandeerd.
Voorschriften Wij hebben de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning verbonden: - Het (ver)bouwen van een bouwwerk a. het bouwwerk moet worden uitgevoerd conform de bij dit besluit behorende stukken; b. er moet worden gebouwd volgens de bepalingen van het Bouwbesluit en de Bouwverordening; c. met de uitvoering van de werkzaamheden mag pas gestart worden nadat de overlegde constructieve stukken zijn goedgekeurd door de afdeling Milieu & Bouwen; - Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, regels gesteld door Rijk of Provincie of een voorbereidingsbesluit (artikel 2.12) - U dient uw plannen uit te voeren in overeenstemming met de gedragscode Flora en Faunawet van de gemeente Dalfsen en het beplantingsplan (welke onderdeel uitmaakt van dit besluit). Flora en Faunawet Om de functionaliteit van de vaste rust- en verblijfplaatsen van de Gewone grootoorvleermuis en Gewone dwergvleermuis te waarborgen, en te voorkomen dat verbodsbepalingen worden overtreden, dient gewerkt te worden volgens de volgende maatregelen: - De werkzaamheden worden zoveel mogelijk uitgevoerd buiten de winterslaap (1 november – 1 maart) van vleermuizen; - Ruim voorafgaand aan de werkzaamheden (ten minste 1 maand) alternatieve verblijfplaatsen realiseren; - Op de woonhuiszolder extra balken/planken plaatsen tegen het dakbeschot, waarbij minimaal 20 millimeter dikke spleetvormige ruimte overblijven voor vleermuizen(dient als compenserende maatregel); - Het ophangen van vleermuiskasten op zolder bij woning nr. 2 en in enkele bomen nabij het projectgebied; - De koetshuiszolder wordt minimaal 1 maand voorafgaand aan de sloop ongeschikt gemaakt voor vleermuizen. Het ongeschikt maken van de vleermuisverblijfplaats kan worden gerealiseerd door het verwijderen van dakpannen en dakranden; - Het strippen en de werkzaamheden in het gebouw wordt gefaseerd gedaan en in de actieve periode van de vleermuissoorten (april tot en met oktober); - Voorafgaand aan de werkzaamheden zal een vleermuisdeskundige het gebouw controleren op aanwezigheid van vleermuizen. Wanneer vleermuizen aanwezig zijn wordt advies van de deskundige opgevolgd; - De exacte invulling van de mitigerende maatregelen (locatie kast, tochtgaten ed.) dient onder ecologische begeleiding van een vleermuisdeskundige plaats te vinden.
Verplichtingen Wij hebben de volgende verplichtingen aan de omgevingsvergunning verbonden: - Algemeen De vergunninghouder moet ervoor zorgen dat de omgevingsvergunning altijd op het werk aanwezig is en op aanvraag van de toezichthouders getoond kan worden. Wij wijzen u erop dat uw werkzaamheden de flora en fauna in het gebied kunnen aantasten. Het aanvragen van een ontheffing van de Flora- en faunawet is uw eigen verantwoordelijkheid. Indien u in overeenstemming werkt met de ‘Gedragscode van gemeenten Dalfsen, Staphorst en Zwartewaterland’, te vinden op www.lnvloket.nl, is een ontheffing niet nodig. - Het (ver)bouwen van een bouwwerk Aanvang werkzaamheden Aan de afdeling Milieu & Bouwen moet schriftelijk kennis worden gegeven van; a. de peilhoogte van het bouwwerk ten opzichte van de weg indien dit niet is aangegeven; b. de rooilijnen van het bouwwerk op het bouwterrein indien dit niet is uitgezet. Schriftelijke kennisgevingen Aan de afdeling Milieu & Bouwen moet (schriftelijk) kennis worden gegeven van: a. de aanvang van grond- en ontgravingswerkzaamheden, tenminste twee dagen van tevoren; b. de aanvang van heiwerkzaamheden, het vervaardigen van boor-, of in de grond gevormde funderingspalen en het slaan van buispalen, tenminste twee dagen van tevoren; c. de aanvang van grondverbetering draagkrachtige van de ondergrond, tenminste twee dagen van tevoren; d. de wijkuitvoerder benaderen voor lozing van bronwater; e. de aanvang van het storten van beton ter controle van de wapening, tenminste één dag van tevoren; f. de aanvang van het leggen van de beganegrondvloer; g. de oplevering van werkzaamheden met betrekking tot het brandwerend beschermen van constructies voor de controle hiervan; h. de oplevering van werkzaamheden met betrekking tot het brandwerende wanden, compartimentering en afdichting van doorvoeringen voordat de plafonds gesloten worden, voor de controle hiervan i. de aanwijs voor uitlegers rioolaansluiting. Hiervoor dient u de wijkuitvoerder te benaderen. De aansluiting dient ter goedkeuring van de wijkuitvoerder voorgelegd te worden vóórdat de sleuf met zand gevuld wordt; j. het melden van de start van de werkzaamheden. Hiervoor dient u bijgevoegd ‘formulier melding start activiteit bouw’ in te dienen. k. het gereed zijn voor ingebruikgeving of ingebruikneming van het bouwwerk of een gedeelte daarvan. Hiervoor dient u bijgevoegd ‘formulier gereedmelding activiteit bouw’ in te dienen. Verbod voor ingebruikneming Het is verboden een bouwwerk, waarvoor omgevingsvergunning is verleend in gebruik te geven of te nemen indien: a. het bouwwerk niet gereed is gemeld bij de afdeling Milieu & Bouwen; b. er niet gebouwd is overeenkomstig de verleende omgevingsvergunning. Overige opmerkingen a. de omgevingsvergunning wordt verleend behoudens rechten van derden; b. indien u start met de werkzaamheden, voordat deze vergunning onherroepelijk is, handelt u daarmee op eigen risico en kunt u bij vernietiging van deze vergunning door bezwaar of beroep de gemeente in geen enkel opzicht aansprakelijk houden;
c. d.
de uitgegraven grond voor het bouwen van het bouwwerk moet op eigen perceel opgeslagen worden, of in overleg met de gemeente Dalfsen afgevoerd worden; houdt het bouwperceel en de omgeving schoon en laat geen materialen en afval rond slingeren of wegwaaien. Indien u hier geen gehoor aangeeft zijn wij genoodzaakt passende maatregelen te nemen.
Wijkuitvoerders:
Dalfsen. Lemelerveld Hoonhorst Nieuwleusen Oudleusen Buitengebied
Toezichthouders Bouw en Woningtoezicht: Ten zuiden van de Hessenweg Ten noorden van de Hessenweg
O. Koerhuis. O. Koerhuis O. Koerhuis R. Uithol R. Uithol B. Meijer
06-12623023 06-12623023 06-12623023 06-12608081 06-12608081 06-53744505
J. Noeverman J. Kampman
06-24904842 06-13402288
FORMULIER MELDING START ACTIVITEIT BOUW Digitaal melden via www.dalfsen.nl Invulformulier via: ‘Digitaal loket / Alle producten op een rij / Melden begin bouw/verbouw’. òf INDIENEN BIJ DE GEMEENTE DALFSEN: Afdeling Milieu en Bouwen Antwoordnummer 822 7700 VK Dalfsen Ons kenmerk
:
Z03157
Datum vergunning
:
17 juni 2013
Melding start werkzaamheden met betrekking tot de omgevingsvergunning voor het aanpassen bestemmingsvlak en het uitbreiden van de bedrijfsbebouwing op het adres Slennebroekerweg 13A. Vergunninghouder
:
Kadastraal gemeente Aanduiding
: :
Velthuis V.O.F. Loonbedrijf de heer R. Velthuis Slennebroekerweg 13 A 7722 JT DALFSEN Gemeente Dalfsen Y/741
INVULLEN DOOR VERGUNNINGHOUDER Datum start werkzaamheden
: ___________________________
Naam
: Velthuis V.O.F. Loonbedrijf
Bank- of gironummer
: ___________________________
(voor storten statiegeld)
t.n.v.
: ___________________________
Adres + Postcode
: ___________________________
Plaats
: ___________________________
Datum ingediend
: ___________________________
Handtekening vergunninghouder:
_______
FORMULIER GEREEDMELDING ACTIVITEIT BOUW Digitaal melden via www.dalfsen.nl Invulformulier via: ‘Digitaal loket / Alle producten op een rij / Melden voltooiing bouw/verbouw’. òf INDIENEN BIJ DE GEMEENTE DALFSEN: Afdeling Milieu en Bouwen Antwoordnummer 822 7700 VK Dalfsen Ons kenmerk
:
Z03157
Datum vergunning
:
17 juni 2013
Gereedmelding voor de werkzaamheden met betrekking tot de omgevingsvergunning voor het aanpassen bestemmingsvlak en het uitbreiden van de bedrijfsbebouwing op het adres Slennebroekerweg 13A. Vergunninghouder
:
Kadastraal gemeente Aanduiding
: :
Velthuis V.O.F. Loonbedrijf de heer R. Velthuis Slennebroekerweg 13 A 7722 JT DALFSEN Gemeente Dalfsen Y/741
INVULLEN DOOR VERGUNNINGHOUDER Datum gereedgekomen werkzaamheden
: __________________
Naam
: Velthuis V.O.F. Loonbedrijf
Bank- of gironummer
: ___________________________
(voor storten statiegeld)
t.n.v.
: ___________________________
Adres + Postcode
: ___________________________
Plaats
: ___________________________
Datum ingediend
: ___________________________
Handtekening vergunninghouder:
_______