Grensoverschrijding of grensverlegging? A. Velthuis Eenheid Enige tijd geleden publiceerde ik mijn brochure onder de titel “Radicaal Gereformeerd of Gereformeerd Radicalisme? Een oproep tot eenheid”. Daarin heb ik moeiten beschreven met verschillende zaken. Ik heb in mijn brochure benadrukt dat er geen redenen zijn om een gescheiden optrekken te rechtvaardigen. Maar daarmee zijn de moeiten niet als sneeuw voor de zon verdwenen. Ik heb daar in mijn brochure uiting aan willen geven. Kritisch en vragenderwijs. Maar ook heb ik een dringende oproep tot eenheid uit doen gaan.1 Helaas zijn er in verschillende gemeenten de afgelopen jaren breuken ontstaan. Dat doet verschrikkelijk pijn, ik denk levenslang. Maar dat is nog niet eens het belangrijkste want het gaat niet om ons, maar om de eer van de Koning van de kerk. Velen snakken naar kerkelijke eenheid. Dat begint bij geloof en gebed. Dat vraagt geduld want we willen zo graag nu de eenheid. Ook kunnen we moedeloos worden als we de verdeeldheid zien in de kerken die zich vrijmaakten vanuit de GKV. En naar de mens gesproken is er ook geen hoop. Maar wij geloven! En geloof geeft de zekerheid dat wij met Gods hulp de eenheid zullen vinden wanneer allen die werkelijk willen zoeken. De band van het gezamenlijk belijden blijft dan trekken. Broeders die in hetzelfde huis horen zullen elkaar vinden als die wil er werkelijk is. Met Gods hulp en zegen. Vroeg of laat. Ik ben daarom ook dankbaar met de toenadering tussen de Gereformeerde Kerk (dolerend) te Dalfsen en de Gereformeerde Kerken (DGK). Rechtzetting Intussen zijn er diverse reacties gepubliceerd op mijn brochure. Her en der zie ik dat er ook standpunten worden bestreden die niet eens de mijne zijn. Allereerst wil ik hier benadrukken dat ik geen recht zoek buiten geëigende wegen om, voor een lezerstribunaal van Eén in Waarheid. Mijn overtuiging is en blijft dat alleen kerkelijke vergaderingen bevoegd zijn om rechtsgeldige uitspraken te doen. Maar dat gegeven sluit een waarachtig gesprek over de kerkelijke moeiten niet uit. In een oprecht gesprek ben je ook bereid wat terug te nemen als dat nodig is. Daarom wil ik hierbij wat recht zetten. In de kwestie Zwijndrecht heb ik de classis beticht van een hiërarchische opstelling. Hierbij heb ik geen bewijzen geleverd. Kritische herlezing van betreffende paragraaf in mijn brochure levert een forse tegenstrijdigheid op. Wanneer ik namelijk enerzijds stel dat Zwijndrecht de uitspraak van de classis op had moeten volgen, met een beroep op dr. H. Bouwman, kan ik niet gelijktijdig zeggen dat de classis hiërarchisch bezig is. Verder noem ik hier dat in mijn beschouwingen over de moeiten binnen de gemeente Bergentheim/Bruchterveld, naast het citeren en bespreken van de door de classis gepubliceerde stukken, ook ongefundeerde veronderstellingen zijn meegenomen. Enkele reacties uit de Matrixgmeente en DGK hebben mij dit doen inzien. Dit betreffen in het bijzonder de passages waarin ik schreef over (vermeend) ongeduld. Dit zijn onzorgvuldig en onbewezen geformuleerde zinsneden, welke indirect ook beschuldigingen inhielden. Verder hecht ik er waarde aan te benadrukken dat ik niet beweerd heb, laat staan bewezen, dat er een verkeerde leer over het ambt heerst binnen DGK. Ik heb dit wel als mogelijkheid overwogen, destijds mede op basis van een artikel in De Bazuin van br. C.A. Teunis. Maar zijn later gepubliceerde rechtzetting en verschillende andere reacties hebben mij gerust gesteld. Bovengenoemde rechtzetting was ik voornemens te doen in het landelijk kerkblad (De Bazuin) van DGK. Daarbij wilde ik ook enkele zaken aanstippen waarin mijn brochure op onjuiste wijze is aangehaald/uitgelegd. In de wetenschap dat De Bazuin geen discussieblad wil zijn bood ik aan dit te doen zonder verdere onderbouwing/discussie. Zoals bekend geeft De Bazuin selectief ruimte aan polemiek/ingezonden stukken. Helaas heeft de redactie tot tweemaal toe een verzoek van mijn kant afgewezen zonder zelfs maar te vragen naar de inhoud van de voorgenomen publieke rechtzetting/terugname. Opvallend hierbij is dat de redactie met klem benadrukte geen verantwoording te nemen voor het in De Bazuin gepubliceerde “Weerwoord” aan mijn adres. Tegelijk werd ik wel verwezen naar de auteurs van dit “Weerwoord”. Daarbij vermeldde de redactie dat als ik hen kon overtuigen zij de redactie wel konden verzoeken een rectificatie op te nemen. Het is jammer dat De Bazuin geen ruimte geeft aan ingezondens zoals het Gereformeerd Gezinsblad van weleer. 1
De waarheid luistert nauw In het landelijk kerkblad De Bazuin heeft ds. P. Van Gurp in vijf delen 2 een reactie gepubliceerd op mijn brochure onder de titel “De waarheid luistert nauw”. Dominee Van Gurp levert in scherpe bewoording stevig commentaar op mijn brochure. Maar ook met scherpe woorden kan er perspectief zijn op een vruchtbare voortzetting van het gesprek. Het kan zelfs verhelderend werken. Zo ben ik blij met de rechtzetting 3 van dominee Van Gurp over de term “gemeente-in-wording”. In mijn brochure had ik uit een eerder artikel van dominee Van Gurp geciteerd waarin hij stelde dat een gemeente zonder ambtsdragers geen kerk is. Ik heb daar bezwaar tegen gemaakt. Tegelijk maakte ik duidelijk dat een gemeente zonder ambtsdragers niet kan en mag optreden als een volledig zelfstandige gemeente indien zij behoort tot een kerkverband. De verklaring die dominee Van Gurp nu geeft is duidelijk en stemt samen met hetgeen ik daarover betoogd heb. En zij die van mening zijn dat ik onzorgvuldig ben om iets kerk te noemen, met daaraan verbonden verregaande conclusies als daar nog geen ambtsdragers zijn, doen er goed aan mijn brochure op dit punt 4 nog eens goed te herlezen. Vertrouwelijke zaken In mijn brochure heb ik strikt de hand gehouden aan bespreking van de publieke uitspraken en artikelen uit het landelijk kerkblad. Ik was daarom onaangenaam verrast dat dominee Van Gurp mij voorhoudt dat ik probeer “allerlei vertrouwelijke zaken boven tafel te krijgen”. 5 Want dat wil ik nou juist net niet! Nadrukkelijk heb ik dat ook gesteld in mijn brochure. 6 Ik heb strikt de hand willen houden aan publieke stukken van de kerkelijke vergaderingen en het landelijk kerkblad. Dat ik daarmee volgens dominee Van Gurp ook een grens ben overschreden is mij duidelijk. Daarom is het goed om de ligging van die grens eens goed te bestuderen. Is hier sprake van een grensoverschrijding of worden hier de grenzen verlegd? In dit artikel wil ik ingaan op één belangrijk punt uit de artikelenserie van dominee Van Gurp. Want daarmee raakt hij namelijk een belangrijk onderdeel uit mijn brochure. Het punt in geding is de reikwijdte van het toetsingsrecht bij zaken waar kerken of kerkleden niet rechtstreeks betrokken zijn. Daarbij wil ik ook betrekken de “Regeling voor het indienen revisieverzoeken” waarin mijn inziens tekort is gedaan aan de mogelijkheid om revisie te vragen in zaken van particuliere aard. Hierbij gaat het mij nu nadrukkelijk niet om de zaken die ik in mijn brochure beschreven heb maar om de algemene vraag hoever het toetsingsrecht zich uitstrekt in zaken van particuliere aard. De loskoppeling van deze vraag van de kwesties zoals beschreven in mijn brochure is mijns inziens nodig om op een meer ontspannen manier op dit punt verder te komen. Toetsingsrecht Dominee Van Gurp verwijst naar de synode uitspraken van Heemse 1984. Daarin zou geregeld zijn dat er alleen maar een toetsingsrecht is van de rechtsgang in zaken van particuliere aard. Op basis daarvan stelt dominee Van Gurp vast dat ik te ver ben gegaan in mijn brochure als hij schrijft: “Ik ga ervan uit dat Velthuis niet op de hoogte was van dit synodebesluit, toen hij zich beriep op zijn ‘toetsingsplicht’ en ik mag nu van hem verwachten dat hij terugkomt van zijn ‘overschrijding van de grenzen van wat hem toekomt’.” 7 Dominee Van Gurp stelt hiermee dat ik mij onterecht heb beroepen op een toetsingsrecht. Hij gaat er vanuit dat ik iets niet wist en daarom onbewust een grens ben overschreden. Hij geeft vervolgens ruimte aan mij om de grenzen alsnog te eerbiedigen. Maar ik was wel op de hoogte van de besluiten van Heemse 1984. Ik heb ook daarover geschreven in mijn brochure. Ik ga ervan uit dat dominee Van Gurp dit over het hoofd heeft gezien en dit niet bewust heeft verzwegen. Gemakshalve verwijs ik hier naar betreffende paragraaf in mijn brochure 8 waarin ik duidelijk maak dat het toetsingsrecht inderdaad beperkt is in zaken van particuliere aard. Ik ga dus inderdaad een heel eind met dominee Van Gurp mee die tenslotte toch ook wel weer spreekt van een toetsingsplicht. Maar met hetzelfde besluit in de hand kom ik inderdaad tot een bredere ‘toetsingsplicht’ dan dominee Van Gurp. De vraag is namelijk of de toetsingsplicht alleen beperkt is tot de rechtsgang van een particuliere zaak. Dus of de rechtsgang (zeg maar procedure) goed gevolgd is. Dit punt is onlosmakelijk verbonden met een ander punt in mijn brochure.
2
Beknotting gereformeerd kerkrecht In mijn brochure heb ik laten zien dat de synode van DGK (Zwolle 2007) kwam met inperking van het toetsingsrecht en deze later ook vastgelegd heeft in een regeling “indienen revisieverzoeken”. Ik heb daar uit opgemaakt dat tijdens één synode er in die zin een koerswending plaatsvond. In mijn brochure heb ik dat verder uitgewerkt. Het is goed om even voor het voetlicht te halen wat ik hier over schreef. 9 “Dat de gronden bij het aangehaalde synodebesluit geen verschrijving is geweest blijkt uit de door de synode vastgestelde “Regeling voor het indienen van revisieverzoeken” Hier is vastgelegd bij punt 4: “Voor revisieverzoeken betreffende appelzaken of andere zaken van particuliere aard geldt dat alleen zij die op enigerlei wijze geroepen zijn tot de uitvoering van de beslissing, de mogelijkheid hebben tot het doen van een revisieverzoek op basis van art. 31 K.O. (Heemse 1984/85, art. 124).” Ook hier wordt onterecht verwezen naar Heemse. Ook hier wordt de rechtsgeldigheid van het “tenzij” naar art. 31 KO verwisseld voor de toetsingsplicht naar Schrift, belijdenis of kerkorde. De synode heeft dan wel bepaald dat deze regeling nog voorlopig is. De kerken hebben nog de mogelijkheid om met wijzigingsvoorstellen te komen. Maar voor de volgende synode (Emmen 2009) is deze regeling al wel onverkort geldig verklaard. In het besluit hieromtrent is namelijk het volgende opgenomen: “dat de Regeling ten behoeve van de behandeling van appèlschriften, de regeling voor behandeling van revisieverzoeken en de Instructie Deputaten Behandeling Appèlschriften voorlopig zijn vastgesteld en geldigheid hebben t/m de zitting van de eerstvolgende generale synode.” Dus de regeling is wel voorlopig vastgesteld maar heeft tegelijk al geldigheid tot en met de zitting van de GS te Emmen 2009. Wie zich al niet meer kon aanpassen aan het tempo van de verkorte kerkelijke snelweg staat hier dan ineens voor een opgebroken weg. Feitelijk is hier art. 124 van Heemse 1984 terzijde geschoven met het verschil dat de besluiten wel opgenomen worden in de acta. Maar daar blijft het dan bij want het indienen van revisieverzoeken is alleen voorbehouden aan hen die geroepen zijn tot uitvoering van het besluit. Als kerken of kerkleden vaststellen dat in de rechtsgang niet gehandeld is naar Schrift, belijdenis of kerkorde hebben zij niet meer de mogelijkheid revisie te vragen. Wat is dan nog de waarde van hun toetsingsplicht?” Als reactie op hetgeen ik hiervoor schreef kwamen twee DGK broeders met het volgende:10 “Na bestudering van deze regeling lijkt ons de klacht van Velthuis terecht en zal deze regeling als het even kan aangepast moeten worden. Zoals die nu geformuleerd is lijkt het er inderdaad op dat kerkleden en kerken geen recht meer hebben om m.b.t. tot de gevolgde rechtsgang bij appelzaken revisieverzoeken in te dienen.” De broeders drukken zich met hun twee keer lijkt hier nog wel erg voorzichtig uit. Maar enkele zinnen later spreken ook zij stevige taal waarin zij met mij van mening zijn dat er sprake is van beknotting van het gereformeerd kerkrecht en hieraan een belofte verbinden: “In ieder geval beloven wij hierbij alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat de regeling voor het indienen van revisieverzoeken helder en eenduidig wordt. Waarbij niemand beknot wordt in de rechten die hij of zij naar gereformeerd kerkrecht heeft.” Het is goed om hier vast te stellen dat vanuit DGK bewustwording op gang is gekomen dat reparatie van de kerkelijke weg op dit punt nodig is. Maar het gaat mijns inziens over meer dan strikt alleen de gevolgde rechtsgang waarover de broeders hier spreken. Alleen de rechtsgang? Betreft het inderdaad alleen toetsing van strikt de rechtsgang in zaken van particuliere aard of is het ook nodig iets verder te kijken? Wanneer het inderdaad alleen de rechtsgang betreft kunnen synoden volstaan door alleen die besluiten te publiceren die te maken hebben met de rechtsgang zelf. Het bezwaar van dominee Van Gurp en de beide hiervoor geciteerde broeders stem ik hun dan toe. Maar synoden publiceren wel degelijk meer dan alleen besluiten over de rechtsgang. Inhoudelijk wordt vaak zoveel als mogelijk gewoon opgenomen in de publieke acta. Zo heeft de DGK synode van Mariënberg 2005 zelfs het belang onderstreept dat ook gewone kerkleden zoveel als mogelijk kennis kunnen nemen van uitspraken, overwegingen en gronden in een particuliere zaak. Welnu dat heb ik gedaan. Ik heb er kennis van genomen, besluiten geanalyseerd, gewogen en …… getoetst. En een classis in het kerkverband 3
van DGK achtte een rapport over een breuk binnen een gemeente zo belangrijk dat deze werd vrijgegeven voor alle kerken en kerkleden. Hiermee deze classiszaak verheffend tot een landelijke kwestie waarop in navolging ook het landelijk kerkblad over ging tot publiceren. En het is juist ook het landelijk kerkblad van DGK (De Bazuin) die meerdere keren publiceerde over particuliere zaken, ook voordat mijn brochure verscheen. Publicaties die inhoudelijk vaak veel verder gingen, ja zelfs ingingen op de aard van interne conflicten, dan bespreking van de publieke besluiten waartoe ik mij in mijn brochure beperkt heb. Het is die paradoxale houding die ik tot op heden niet heb kunnen vatten. Heb ik grenzen overschreden? Zo ja, deed ik dit dan gezamenlijk met scribenten van De Bazuin? Zo nee, worden er dan soms grenzen (naar willekeur) gewijzigd? Het is belangrijk om daar antwoorden op te vinden waartoe ik hierbij een aanzet wil geven. En daarvoor ga ik eerst terug naar de uitlegging die destijds gegeven is door ds. S. de Marie. Landelijk kerkblad In het kerkblad De Bazuin komt dominee De Marie met een uitlegging van Heemse 1984. Het blijkt toch wel een heel belangrijk besluit te zijn geweest die de broeders toen genomen hebben! Dominee De Marie gaf de volgende uitleg aan Heemse: “In de weergave van het besluit zal de toetsing van de rechtsgang aan Gods Woord en de kerkorde mogelijk moeten zijn voor anderen. Ook zullen in het besluit zelf geen zaken mogen staan die strijden met Gods Woord of de kerkorde, zoals bij een leeruitspraak (appèlzaak inzake uitspraak Ds. D. Ophoff over de zondagsrust, GS Leusden 1999, art. 25). Maar daartoe bepèrkt zich dan de toetsende activiteit binnen de kerken.” 11 Ik sluit mij volledig aan bij deze uiteenzetting. Sterker nog: mede op basis van zijn uitlegging heb ik gemeend, wel kritisch te moeten kijken naar de inhoudelijke publieke besluiten in de kwestie Zwijndrecht. Voor mij was met name van belang waar dominee De Marie benadrukt dat in het besluit geen zaken mogen staan die strijden met Gods Woord of de kerkorde. Ik zou hier willen vragen: Hoe moeten kerken en kerkleden beoordelen of in het besluit geen verkeerde zaken staan als de toetsingsplicht niet verder mag gaan dan alleen de rechtsgang? Het publiceren van besluiten over particuliere zaken zou eigenlijk niet meer nodig zijn als alleen nog maar de rechtsgang zelf getoetst mag worden. Arnhem 1981 en Heemse 1984 Het besluit van Heemse waarnaar dominee Van Gurp verwijst kwam tot stand na revisieverzoeken op besluiten van de GS te Arnhem 1981. Arnhem 1981 besloot dat besluiten van particuliere aard niet altijd in de acta opgenomen behoefden te worden. Criteria volgens Arnhem 1981 waren of kerkenraden geroepen en in staat waren het genomen besluit te beoordelen. Tegen het besluit van Arnhem rezen bezwaren. Ondermeer werd gewezen dat de kerken hierdoor belemmerd worden in hun toetsingsrecht. Eén kerk noemde het zelfs een regelrecht miskenning van dit recht. Er zou sprake zijn van bevoogding en de weg openen naar willekeur. Een andere kerk wees erop dat kerken medeverantwoordelijk zijn voor besluiten genomen door haar afgevaardigden. En kerken dienen juist de grenswacht te betrekken bij besluiten van meerdere vergaderingen. Ook werd gesteld dat het grondrecht van de toetsing mee is in het belang van de direct betrokkenen. Maar ook: Wat vertrouwelijk is meegedeeld, moet vertrouwelijk worden behandeld. Naar aanleiding van deze bezwaren is het besluit van Arnhem 1981 als volgt gereviseerd: 12 Besluit: 1. Wanneer naar aanleiding van een gravamen in zaken die betrekking hebben op de eigen situatie van één of meer personen of van één enkele kerk- zaken van particuliere aard - een besluit wordt genomen, zal de generale synode in elk geval afzonderlijk beoordelen, of dit besluit in zijn geheel dan wel verkort in de Acta of de Handelingen moet worden opgenomen; 2. indien een besluit verkort wordt opgenomen in de Acta of in de Handelingen zal het volledige besluit toegezonden worden aan de betrokkenen en opgenomen in het archief.
4
Gronden: 1. Naar de regel van artikel 31 K. 0. vormen niet de kerkeraden binnen het ressort van de meerdere vergadering de appèl-instantie, maar de meerdere vergadering zelf is als appèl-instantie aangewezen. De afgevaardigden naar die vergadering hebben opdracht en volmacht om "hof van appèl" te zijn. 2. Aan appellanten is toe te stemmen dat het niet opnemen van besluiten in de Acta en of de Handelingen der kerken verhindert te voldoen aan haar roeping te toetsen, of in de rechtsgang naar de normen van de Schrift en de kerkorde gehandeld is. 3. Zaken van particuliere aard die in de weg van appèl op de generale synode tot beslissing gekomen zijn, behoeven als zodanig geen beoordeling door alle kerken of haar leden. Alleen als men op enigerlei wijze tot de uitvoering van de beslissing geroepen is, treedt de mogelijkheid van het "tenzij" van artikel 31 K. 0. op. 4. Bij besluiten in zaken van particuliere aard is terughoudendheid in acht te nemen. Deze eis tot terughoudendheid heeft niet te maken met bevoogding of willekeur, maar beschermt de kerken tegen overschrijding van de grenzen van wat haar toekomt. De terughoudendheid is bovendien vereist in verband met de bescherming van de eer en de goede naam van appellanten en andere betrokkenen overeenkomstig het 9e gebod, waaraan ook kerkelijke vergaderingen gebonden zijn. Vroegere synoden hebben eveneens deze terughoudendheid betracht. (Vgl. o.a. Middelburg 1896, art 94; Arnhem 1902, art. 175) Dus besluiten altijd opnemen in de acta, eventueel verkort omdat er vertrouwelijke elementen in een besluit kunnen zitten. Als tweede grond om ook particuliere besluiten (al dan niet verkort) altijd op te nemen noemt Heemse dat kerken niet verhinderd mogen worden om te voldoen aan hun roeping of in de rechtsgang gehandeld is naar de normen van Schrift, belijdenis en kerkorde. En hier raken we dus het belangrijke punt. Want gaat het hier inderdaad om alleen de rechtsgang? Er staat niet of de rechtsgang maar of in de rechtsgang gehandeld is naar de normen van de Schrift, belijdenis en de kerkorde. De uitspraken van Heemse 1984 liggen geheel in lijn met wat prof. Kamphuis zegt in zijn boekje “Kerkelijke besluitvaardigheid”. Sterker nog, ze komen bijna woordelijk voor in zijn boekje. Waar het gaat om de toetsingsplicht van besluiten die niet door de door alle kerken uitgevoerd hoeven te worden stelt prof. Kamphuis: “De lastgevers, inzonderheid de kerkenraden, hebben er steeds op toe te zien dat de lasthebbers, in casu de meerdere vergaderingen, naar de norm van het Woord Gods en naar het overeengekomen kerkelijk recht handelen. Ook wanneer zij zelf niet bij de uitvoering van een besluit betrokken zijn, blijft deze toetsing noodzakelijk, omdat de lastgever een eigen roeping tot beoordeling behoudt.“ 13 Dus niet alleen maar de rechtsgang toetsen maar het besluit ook inhoudelijk toetsen aan Gods Woord en kerkorde. En daarvoor is geen inzage benodigd in allerlei stukken. Wanneer een besluit genomen is op gronden die niet strijden met Schrift, belijdenis en kerkorde hebben de kerken voldaan aan hun toetsingsplicht. De rest is particulier en moet dat vooral ook blijven! Nadrukkelijk gaf Heemse 1984 ook de ruimte om besluiten verkort weer te geven. Dat komt in uiting in het tweede besluit. Wat vertrouwelijk is moet vertrouwelijk blijven. Niet alles is geschikt voor publicatie. Ook synodes hebben de eer en goede naam van de leden te beschermen. De overweging besluiten al dan niet verkort te publiceren is geheel aan de synode. En inderdaad: wie toch kennis van wil nemen van niet gepubliceerde stukken maakt zich schuldig aan bemoeizucht en overschrijdt een grens. Daarom is het goed om te letten op de derde en vierde grond die de synode heeft aangevoerd. Allereerst wordt hier een duidelijke grens gesteld. Wat particulier is moet particulier blijven. Dat hoeft niet door derden getoetst te worden. Het gaat hier o.a. over delen van het besluit waarvan de synode gemeend heeft deze slechts verkort te publiceren. Omdat er mogelijk vertrouwelijke elementen in kunnen zitten. Dat kan en mag niet opgenomen worden in de publieke acta. En voor die zaken geldt inderdaad dat kerken of kerkleden zich daarbuiten moeten houden. Verder hebben derden er ernstig rekening mee te houden dat zij niet alle stukken die op de synodetafel lagen kennen en hoeven te kennen. Staan er in het synodebesluit zelf geen zaken die strijdig zijn met Schrift, belijdenis of KO dan is voldaan aan de toetsingsplicht. De rest is particulier en behoeft niet getoetst te worden. Wat verder nog aandacht vraagt is de rechtsgeldigheid van een besluit. Besluiten over particuliere zaken hebben alleen rechtsgeldigheid 5
en zijn alleen bindend voor de betrokkenen zelf. Wie niet geroepen is een besluit ten uitvoer te brengen kan zich ook niet beroepen op het tenzij van art. 31 KO. Maar dat wil nog niet zeggen dat derden geen revisie zouden mogen vragen als er zaken in het besluit staan die strijden met Schrift, belijdenis of KO. Rechtsgeldigheid en het recht om revisie te vragen kunnen niet aan elkaar gelijk gesteld worden. Want dan zou het toetsen of in de rechtsgang juist gehandeld is ook zinloos zijn. Grensverlegging of grensoverschrijding? Dat is de vraag boven dit artikel. Ben ik een grens overschreden of worden hier grenzen verlegd? Als het alleen strikt de rechtsgang betreft stem ik dominee Van Gurp het gelijk toe. Ik ben dan een grens overschreden waar ik schrijf over zaken van particuliere aard. Mijn schrijven over zaken die verder gaan dan de rechtsgang mogen dan als teruggenomen beschouwd worden. Maar dan ook met zijn allen consequent zijn! Dit betreft dan namelijk niet alleen mijn artikelen maar ook artikelen uit het landelijke kerkblad De Bazuin. Want over de kwestie Zwijndrecht en De Matrix zijn meerdere keren zaken geschreven die veel verder gaan dan alleen het beoordelen van de rechtsgang. Diverse malen is ingegaan op de aard van de interne conflicten in deze gemeenten en zijn zaken naar voren gebracht die voor buitenstaanders niet te verifiëren zijn. In mijn brochure heb ik getracht uitsluitend gebruik te maken van publieke stukken. We hebben wel het toetsingsrecht of we hebben deze niet. Naar mijn huidige overtuiging heb ik alleen die zaken getoetst die betrekking hebben op het handhaven van Schrift, belijdenis en kerkorde. Als ook dit een grensoverschrijding inhield, en de rust hervonden kan worden door gezamenlijk weer achter de Schriftuurlijke grenslijn te gaan staan, sluit ik mij daar bij aan. Dan beperken we ons tot gebed en het aansporen van broeders om elkaar de hand te reiken en de conflicten te leggen onder het oordeel van Gods Woord.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Radicaal Gereformeerd of Gereformeerd Radicalisme?, par. 10, pag. 59 e.v. e e Ds. P. van Gurp, De Bazuin, 4 jaargang nr. 46 en 47, 5 jaargang nr. 1, 2 en 3 e Ds. P. van Gurp, De Bazuin, 4 jaargang nr. 46, pag. 618 en 619 Radicaal Gereformeerd of Gereformeerd Radicalisme?, par. 3.4 en par. 9.3, pag. 53 en 54 e Ds. P. van Gurp, De Bazuin, 4 jaargang nr. 47, De waarheid luistert nauw (2) Radicaal Gereformeerd of Gereformeerd Radicalisme?, par. 4.2, pag. 11 e Ds. P. van Gurp, De Bazuin, 5 jaargang nr. 1, De waarheid luistert nauw (3) Radicaal Gereformeerd of Gereformeerd Radicalisme?, par. 8.6, pag. 45 t/m 47 Radicaal Gereformeerd of Gereformeerd Radicalisme?, par. 8.6, pag. 45 t/m 47 A. van Egmond en L. Menninga, Weerwoord aan Velthuis 2, De kerkelijke weg Ds. S. de Marie, De Bazuin, jaargang 2, nr. 22, Vertrouwelijkheid en vertrouwen Acta GS Heemse 1984, art. 124 J.Kamphuis, Kerkelijke besluitvaardigheid, Vuurbaak 1970 blz. 62
6