Hoofdstuk 1
Vertel ik aan mijn baas en collega’s dat ik autisme heb
Omgaan met een CI op het werk
Aandachtspunten bij mensen met een cochleair implantaat
Inhoud
pagina
Inleiding 1
II
1. Wat is een CI?
3
2. Horen met een CI
7
3. Wat vertel ik op het werk over de CI?
11
4. Omgaan met vermoeidheid
15
5. Omgaan met valkuilen
19
6. Omgaan met pauzes
23
7. Vergaderen
27
8. Begeleiding op het werk
31
III
Inleiding Iemand die een cochleair implantaat (CI)heeft gekregen komt in een nieuwe wereld van geluid terecht. Een wereld die u niet of nauwelijks kende. Dat kan hevige emoties met zich meebrengen. U kunt zich bewust worden van het feit dat u vóór de implantatie veel heeft moeten missen. Toch zijn de ervaringen in het algemeen heel positief en is men blij met de verdere mogelijkheden tot communicatie, die deze nieuwe ontwikkeling in hoorapparatuur biedt. Mensen met een CI krijgen privé én op het werk te maken met allerlei onverwachte problemen. U wordt geconfronteerd met zaken, die verwarrend kunnen werken. Er zal tijd nodig zijn om al die veranderingen een plaats te geven. Dat vraagt een goede ondersteuning van de betrokkene zelf maar ook van zijn (werk) omgeving. Voor collega’s bijvoorbeeld is het moeilijk voor te stellen dat iemand wel een geluid waarneemt, maar niet weet wat het is. Of dat een CI-gebruiker het ene moment meer hoort dan het andere. Evenmin kunnen horenden zich voorstellen dat ritselen van papier voor een CI-gebruiker vreselijk storend kan zijn. Of dat deze liever op kantoor blijft eten in plaats van mee te gaan naar de kantine. Niet alleen voor u als gebruiker zal het nieuwe hulpmiddel de nodige veranderingen met zich meebrengen. Dat geldt zodoende ook voor collega’s op de werkvloer. Van hen zal een begripvolle en hulpvaardige instelling noodzakelijk zijn. Men zal daarbij niet uit het oog mogen verliezen dat in de beginperiode er volop veranderingen in het hoorgedrag kunnen plaatsvinden. Gewenning, een betere afregeling van de apparatuur en het steeds meer herkennen van tot dan toe onbekende geluiden kunnen verwarrend werken zowel voor u als CI-gebruiker als naar collega’s toe. Enerzijds geeft de implantatie op de werkplek zodoende nieuwe kansen, anderzijds liggen vermoeidheid en andere problemen op de loer. Werkpad, landelijk re-integratiebureau voor mensen met een auditieve, visuele of communicatieve beperking, heeft de afgelopen jaren de nodige expertise opgebouwd in de begeleiding van CIgebruikers. De arbeidsconsulenten en jobcoaches van Werkpad
1
Inleiding
hebben ervaren dat mensen met een CI op verschillende manieren met problemen op hun werk geconfronteerd worden. Om de dienstverlening voor cliënten met een CI zo passend mogelijk te maken, is er in 2009 binnen Werkpad een werkgroep CI gestart. Ellen Defesche, Ingrid Hage en Ton Verweij hebben geïnventariseerd welke kennis er al was binnen Werkpad en welke kennis nog nodig was. Toen is gebleken dat er vooral behoefte was aan een informatief boekje met voorbeelden uit de praktijk. Een brochure die zowel voor begeleiding van cliënten als voor ondersteuning voor werkgevers en collega’s gebruikt kan worden.
2
Hoofdstuk 1
Wat is een CI?
3
Wat is een CI?
Een cochleair implantaat (CI) is een soort hoortoestel voor mensen die met een “gewoon” hoortoestel weinig of geen spraak kunnen verstaan. Het is een nieuwe ontwikkeling in hoorapparatuur. Gewone hoorapparatuur maken geluiden harder. Bij sommige vormen van doofheid of ernstige slechthorendheid helpen deze niet. Dat is het geval als de oorzaak het gevolg is van een kapot slakkenhuis. Bij een cochleair implantaat wordt geluid niet versterkt maar wordt het geluid omgezet in elektrische signalen. Deze worden in het slakkenhuis doorgegeven aan de gehoorzenuw, die naar de hersenen gaat. Zo kunnen mensen met een defect slakkenhuis weer geluiden waarnemen. Een CI verandert niets aan de doofheid. Dat doet een hoorapparaat overigens ook niet.
Hoe ziet een CI eruit? Een cochleair implantaat bestaat uit twee delen: een inwendig deel - het implantaat - en een uitwendig deel. Het implantaat zelf wordt door middel van een operatie ingebracht onder de hoofdhuid schuin achter of boven de oorschelp. Dit implantaat is een ontvanger met elektroden. Deze elektroden worden in het slakkenhuis - de cochlea geschoven. Het uitwendig deel bestaat uit een spraakprocessor met microfoon, dat achter het oor wordt gedragen en lijkt op een gewoon hoorapparaat. Hier worden de geluiden omgezet in elektrische signalen. Via een draadje komen deze bij de zendspoel. Deze zit met een magneet vast geklikt op de onder de huid aangebrachte ontvanger.
4
De operatie Een CI krijgen is een heel gebeuren. Belangrijk is om te kijken of iemand geschikt is om een CI te krijgen. Hierbij wordt aangegeven wat men na implantatie mag verwachten. Na alle voorbereidingen is er dan de operatie. Soms is er een opname van enkele dagen. Daarna zal de CI-gebruiker hier eerst van moeten herstellen. Er kan sprake zijn van duizeligheid en vermoeidheid. Dit kan enkele weken duren. De CI is tijdens deze periode nog niet aangesloten.
Aandachtspunten Een CI • is slechts geschikt voor bepaalde vormen van doofen slechthorendheid; • wordt aangebracht tijdens een operatie; • bestaat uit een onzichtbaar implantaat onder de huid en een zichtbaar uitwendig deel; • de twee delen zitten via een magneet op elkaar vast geklikt net boven of achter het oor; • onderzoek moet uitwijzen wie wel of niet in aanmerking komt voor een CI; • heft de doofheid niet op.
5
Wat is een CI?
Ervaringen CI-gebruikers ‘Ik had absoluut geen twijfels over wel of geen CI. Ik had niks te verliezen. Ik wilde alles aangrijpen om beter te kunnen horen.’ ‘Ik had aanvankelijk volop twijfels ten aanzien van een CI maar de goede uitslagen en het goede perspectief gaven de doorslag om het wel te doen.’ ‘Bij mij duurde de operatie drie uur. Wel heb ik nog twee weken last gehad van moeheid en concentratieproblemen. Na een week mocht het drukverband eraf en werden de hechtingen eruit gehaald.’ ‘Ik heb van maandag tot vrijdag in het ziekenhuis gelegen. Ik heb geen last gehad van bijwerkingen of pijn. Na zes weken werd de CI aangesloten.’ ‘Voordat je aan een CI begint, moet je er eerst met anderen over praten. Maar besef dat het voor iedereen anders is. De een kan er nu eenmaal veel meer mee dan de ander’ ‘Je moet tevreden zijn met alle beetjes extra.’
6
Hoofdstuk 2
Horen met een CI
7
Horen met een CI
Kan een CI drager weer normaal horen? De geluidswaarneming bij een CI is heel anders dan bij normaal horenden. Dat komt omdat de variatie in toonhoogten bij normaal horenden duizenden keren groter is. Bij hen zijn er ongeveer dertigduizend haarcellen die voor het juiste signaal zorgen. Bij een CI gaat het om slechts 22 elektroden. Wat iemand met een CI kan horen is heel erg verschillend. Als de CI uitgezet wordt, is de drager weer net zo auditief beperkt als vóór de ingreep. Vooraf wordt met een kandidaat besproken wat verwacht mag worden. Heeft een kandidaat te hoge of geen reële verwachtingen kan de behandelaar besluiten dat de kandidaat niet voor een CI in aanmerking komt.
Training Na deze herstelperiode wordt het CI-implantaat aangezet. Dat is voor de meeste dragers een heel bijzonder moment. Soms valt dat begin heel erg tegen. Men weet niet wat men hoort! Het waarnemen van geluid wil immers nog niet zeggen dat je kunt herkennen wat het is. Daarom wordt via een trainingsprogramma begonnen met het omgaan met een CI. Alle geluiden moeten geleerd worden. Dat vergt veel geduld en inzet. Tijdens deze oefenfase wordt de CI steeds bijgesteld. Dat bijstellen gebeurt zodanig dat de geluidsfrequentie van spraak zo optimaal mogelijk gehoord wordt. Geluiden die een andere frequentie hebben, zoals muziek, blijven veel minder herkenbaar. Het is voor iedereen verschillend wat het uiteindelijke resultaat zal zijn. Geen persoon is hetzelfde en het heeft vooral te maken met de verwerking van het geluid in de hersenen en met iemands verleden. Iemand die pas na jaren doof geworden is, zal meer uit zijn CI kunnen halen dan iemand die al bij de geboorte doof was.
8
Aandachtspunten • De eerste confrontatie met geluid kan als heel schokkend worden ervaren; • waarnemen van geluid wil niet zeggen dat geluid herkend wordt; • alle geluiden moeten via een programma geleerd worden; • het is heel verschillend wat iemand met een CI kan gaan horen; • de CI wordt afgesteld op het horen van spraak; • een CI-gebruiker hoort heel anders dan normaal horenden.
9
Horen met een CI
Ervaringen van CI-gebruikers ‘Vier weken na de operatie werd mijn CI aangesloten. Het klonk afschuwelijk en ik vond het verschrikkelijk. Ik was gewaarschuwd maar het viel ontzettend tegen. Het klonk erg hard en alles was hetzelfde. Ik heb hem meteen afgezet.’ ‘Ik hoorde de hond op een bot knagen en het klonk keihard.’ ‘Heel lang schrok ik ’s morgens altijd als ik mijn CI aanzette, zo hard was dat. Nu ben ik eraan gewend.’ ‘Voor mij was het geluid meteen herkenbaar toen mijn CI werd aangezet. Dat kwam omdat ik vóór mijn doofheid slechthorend was geweest. Voor mij waren de geluiden niet nieuw. Wel klonk het erg mechanisch en heel anders dan vroeger met mijn hoorapparaat.’ ‘Ik hoorde voor het eerst dat de motor van een auto geluid maakt en dat de remmen van een vrachtwagen piepen. Zelfs bij sms-en maken de toetsen geluid. Wist ik veel.’ ‘Ik kon al meteen woorden verstaan. De muziek klinkt met de CI veel minder mooi dan vroeger. Ik besef dat de CI een spraakprocessor is en geen muziekprocessor.’
10
Hoofdstuk 3
Wat vertel ik op het werk?
11
Wat vertel ik op het werk?
Het is belangrijk dat werkgever en collega’s op de hoogte zijn van de ingreep en zijn gevolgen. Op de eerste plaats is de betrokkene een tijdje afwezig omdat opname in een ziekenhuis noodzakelijk is. Daarna moet men herstellen van een operatie. Deze kan allerlei vervelende bijwerkingen met zich meebrengen, zoals duizeligheid, pijn en zelfs evenwichtsstoornissen. Overigens is dit meestal van korte duur. Toch kan het enkele weken duren voordat men voldoende fysiek hersteld is om weer aan het werk te gaan. Daarna zal de CI-gebruiker nog een aantal keren afwezig zijn vanwege zijn revalidatieprogramma. Werkhervatting zal geleidelijk moeten gebeuren. Dat heeft alles te maken met de veelheid aan geluidsindrukken. Ernstige vermoeidheid ligt op de loer. Daarom is het goed als vooraf met werkgever en collega’s besproken wordt dat u zelf kan bepalen wanneer en in welke mate het werk hervat wordt. Ook kan het zijn dat het takenpakket aanvankelijk anders zal zijn dan vóór de ingreep. Dat alles vergt een flexibele instelling van collega’s. Voor het leren omgaan met alle nieuwe geluiden is de hulp van collega’s is onmisbaar. Zij moeten weten dat geluid waarnemen nog niet betekent dat het geluid herkend wordt. Wat hoort er bij dit geluid? Dat is voor een horende moeilijk voor te stellen. Collega’s moeten steeds bereid zijn op al die vragen antwoord te geven. Ook dient men te weten dat omgevingsgeluid dat eerst niet gehoord werd, nu erg storend voor u kan werken.
12
Aandachtspunten • Bij een implantatie is een werknemer een tijdje afwezig; • geleidelijke werkhervatting is noodzakelijk; • hulp van collega’s is onontbeerlijk; • goede informatie aan collega’s is onmisbaar; • omgevingsgeluid kan erg storend gaan werken.
13
Wat vertel ik op het werk?
Ervaringen van CI-gebruikers ‘Mijn werkgever was op de hoogte en ik had duidelijke afspraken met hem gemaakt over de revalidatieperiode.’ ‘Ik ben snel begonnen met werk, maar ik deed lichter werk en ik mocht rust of vrij nemen als ik vermoeid raakte.’ ‘Mijn werkgever had veel begrip voor de situatie en gaf me alle tijd en ruimte om te revalideren en te herstellen. Ik heb aanvankelijk alleen kantoortaken gedaan met weinig communicatie.’ ‘Geregeld hoorde ik geluiden die ik niet kon thuisbrengen. Dan vroeg ik aan collega’s wat het was.’ ‘Het was leuk te ervaren hoe meelevend en geïnteresseerd collega’s waren. Iedereen wilde mij graag helpen met het revalideren. Het was een leuke ontdekkingsreis.’ ‘Collega’s probeerden wel rekening met me te houden, maar wisten ook niet altijd hoe dat moest.’
14
Hoofdstuk 4
Omgaan met vermoeidheid
15
Omgaan met vermoeidheid
Het leren van nieuwe geluiden is een ware ontdekkingstocht. De CI-gebruiker maakt kennis met een wereld die hij niet kende en die voor normaal horenden heel gewoon is. De waargenomen geluiden moet hij leren interpreteren en onthouden. Ook kan de veelheid aan nieuw geluid met name in het begin storend werken bij liplezen of spraakafzien. Zo zijn er voorbeelden van CI-gebruikers die aanvankelijk minder gingen verstaan. Dit alles werkt zeer vermoeiend. Een aantal CI-gebruikers kan na de ingreep telefoneren. De mate waarin is per individu anders. Telefoneren is alleen mogelijk als dat kan gebeuren in een rustige omgeving met een andere spreker die rustig en duidelijk spreekt. Ook moet bij die andere spreker het omgevingsgeluid rustig zijn. Telefonische gesprekken met onbekenden blijven altijd erg moeilijk en is voor weinigen weggelegd. Meestal beperkt telefoongebruik zich tot het uitwisselen van boodschappen met bekende personen of het maken van afspraken. Nagenoeg alle CI-gebruikers vinden telefoneren erg vermoeiend omdat het veel concentratie vraagt. Belangrijk bij hervatting van de werkzaamheden is te zorgen voor een goede balans op het werk. Dat wil zeggen een goede mix tussen bijvoorbeeld kantoorwerk, telefonisch contact, vergaderen en contacten met derden. Overbelasting en extreme vermoeidheid kan anders het gevolg zijn. Daarbij dient de CI-gebruiker goed zijn grenzen te bewaken. Dat vereist een assertieve opstelling, wat op zijn beurt weer extra energie vraagt. Die assertieve houding blijft nodig, omdat collega’s snel uit het oog verliezen dat iemand een CI heeft. Na verloop van tijd zal de communicatie op het werk veranderen. U zult minder ondersteunende gebaren nodig hebben en er zullen minder seintjes nodig zijn. Immers, men is beter met spraak te bereiken. Steeds moet men voor ogen houden, dat het heel verschillend is wat CI-gebruikers met hun CI zullen gaan horen.
16
Aandachtspunten Een CI • Het leren omgaan met een CI wordt als zeer vermoeiend ervaren; • overbelasting en extreme vermoeidheid moet men voorkomen; • in het begin kan de communicatie snel verbeteren; • telefoneren is voor een aantal CI-gebruikers in meer of mindere mate mogelijk; • het is heel verschillend hoeveel iemand met zijn CI kan; • de CI-gebruiker zal assertief moeten durven zijn naar zijn collega’s.
17
Omgaan met vermoeidheid
Ervaringen van CI-gebruikers ‘In het begin was ik vaak doodmoe omdat ik steeds omgevingsgeluiden moest interpreteren.’ ‘Liplezen wordt moeizamer want ik ga steeds meer op geluid af en verwaarloos daardoor het spraakafzien. Dat is niet goed.’ ‘Communicatie in een omgeving met lawaai is erg vermoeiend, omdat ik steeds meer afhankelijk ben geworden van geluid.’ ‘Ik moet collega’s voortdurend erop wijzen dat ik een CI heb en of ze daar rekening mee willen houden. Mensen vergeten snel.’ ‘Telefonisch voer ik vooral korte gesprekken rondom afspraken.’ ‘Het liefst heb ik de regie in handen door zelf te bellen in plaats van de telefoon aan te nemen. Mijn voorkeur gaat toch uit naar e-mailen.’ ‘Op mijn voicemail heb ik aangegeven dat er geen berichten ingesproken kunnen worden, maar of men via de vaste lijn terug wil bellen. Dan is het geluid beter verstaanbaar dan via mijn mobiel.’ ‘Ik wil genoeg rustmomenten hebben in mijn werk.’ ‘Het is een paar keer gebeurd dat tijdens een telefoontje de batterijen van de CI ineens op waren. Ik moet dan zeggen dat ik niks meer hoor en dat ik ze later terugbel. Bij onbekenden is dat wel lastig.’ ‘Ik werk vier dagen in de week. Op woensdag heb ik vrij. Die vrije dag plan ik bewust midden in de week. Dan kan ik even rust pakken.’
18
Hoofdstuk 5
Omgaan met valkuilen
19
Omgaan met valkuilen
In de beginfase kan bij sommigen zoals gezegd het verstaan van spraak snel op gang komen De nieuwe hoormogelijkheid lijkt aanvankelijk ongekende mogelijkheden te bieden. Toch wordt meestal in korte tijd het plafond bereikt en vlakt de vooruitgang flink af. In die beginperiode kan de CI-gebruiker zich schromelijk gaan overschatten. Men denkt dat men ineens alles kan. Als de CI-collega de indruk wekt dat hij nagenoeg alles hoort, kan dit naar de werkomgeving toe eveneens verwarrend werken. Collega’s kunnen gaan denken dat door plaatsing van een CI de doofheid is opgelost. Niets is echter minder waar. Zonder CI is de gebruiker net zo doof als voor de implantatie. De hoormogelijkheden van iemand met een CI kunnen in de beginperiode tegelijk erg wisselen. Dit kan veroorzaakt worden door vermoeidheid of door slechte akoestiek. Daarnaast kan het omgevingsgeluid een zeer storende factor zijn. Achtergrondgeluiden die voorheen niet werden waargenomen, kunnen nu erg hinderlijk zijn. Met name is dit het geval in een rumoerige omgeving. Het geluid kan heel hard binnenkomen of het kunnen onbekende geluiden zijn. Een groot nadeel van een CI is het feit dat het geen onderscheid maakt in geluid. Normaal horende mensen kunnen storende geluiden als het ware wegduwen en andere geluiden naar voren halen. Een tikkende klok of pratende collega’s horen we niet eens als we aan het werk zijn. Maar bij u kunnen relatief zachte geluiden buitengewoon verstorend werken. Omdat alles even hard binnenkomt gaat dit ten koste van het spraakverstaan. Als collega’s hier geen weet van hebben, kan deze variatie in verstaanbaarheid tot misverstanden en irritaties leiden.
20
Aandachtspunten • Een CI-gebruiker kan in het begin de indruk wekken dat hij alles hoort; • iemand moet blijven erkennen dat hij een gehoorbeperking heeft; • omgevingsgeluid dat men eerst niet hoorde, kan als zeer storend worden ervaren; • het is mogelijk dat in de beginfase wisselend wordt verstaan; • een CI-gebruiker blijft heel anders horen dan een normaal horende; • collega’s kunnen de mogelijkheden van hun CI-collega vooral in het begin overschatten; • een CI is geen oplossing maar een hulpmiddel.
21
Omgaan met valkuilen
Ervaringen van CI-gebruikers ‘Ik overschatte mezelf. Ik dacht dat ik alles kon.’ ‘Het geluid van ritselend papier vond ik vreselijk. Als collega’s aan het bladeren waren door dossiers was dat heel onaangenaam.’ ‘Soms gaf ik een heel ander antwoord op een vraag, omdat ik die niet goed begrepen had. Dat kan heel grappig zijn. Ik heb geleerd daar de humor van in te zien. Men lacht je dan niet uit.’ ‘Als iemand met een accent spreekt, wordt het moeilijk om te volgen.’ ‘Bij collega’s die wat verder van je af staan is het moeilijker om daar steeds een beroep op te doen. Dan denk ik vaak: laat maar.’
22
Hoofdstuk 6
Omgaan met pauzes
23
Omgaan met pauzes
Pauzes zijn voor de meeste mensen aangename onderbrekingen van het werk. Men neemt even afstand van waar men mee bezig is om daarna weer fris aan de gang te gaan. Het zijn tevens sociale momenten, waar collega’s elkaar in een andere hoedanigheid treffen. Men vindt er ook aansluiting bij andere collega’s. Nieuwe sociale contacten kunnen er het gevolg van zijn. Gespreksonderwerpen hoeven niet over werk te gaan. Pauzes vinden dikwijls plaats in grotere ruimtes waar in korte tijd veel mensen elkaar treffen. Logisch gevolg is dat het er meestal erg rumoerig is met als gevolg volop omgevingsgeluid. Daarom is het een plek waar een CI-gebruiker heel moeilijk mee uit de voeten kan. Alle geluid komt bij u immers even hard binnen. Dat omgevingsgeluid kan ervoor zorgen dat iemand met een CI rumoerige ruimtes gaat mijden. Dat kan betekenen dat een CIcollega tussen de middag in de eigen kantoorruimte blijft. Het gevaar is aanwezig dat ondanks de nieuwe hoormogelijkheden toch eenzaamheid op de werkvloer in de hand wordt gewerkt. Het is goed om hierover met leidinggevenden en collega’s te communiceren, zodat deze begrip krijgen voor uw situatie. Zo kunnen ze dan besluiten om beurtelings hun CI-collega gezelschap te houden. Daarnaast kan een collega u informeren over belangrijke dingen die niet over werk gaan (bijvoorbeeld trouwen of ziekte van een collega), zodat u ook daarvan op de hoogte bent. Tenslotte is het wellicht mogelijk om als afdeling de pauze op een iets ander, rustiger tijdstip te gaan houden.
24
Aandachtspunten • Een CI-gebruiker vermijdt soms kantines vanwege het rumoer; • een wandeling buiten kan een goed alternatief zijn voor een drukke overblijfruimte; • soms blijft een CI-gebruiker onder de pauze liever op zijn werkplek.
25
Omgaan met pauzes
Ervaringen van CI-gebruikers ‘In de kantine is het zo druk en galmt het zoveel dat ik met collega’s op kantoor eet.’ ‘In het begin bleef ik alleen achter op kantoor. Ik zei dan dat ik doorwerkte. Mijn collega’s hadden er nog geen erg in dat ik het geluid in de kantine niet kon verdragen. Ze vonden het maar gek dat ik niet meeging. Daarom moet je alles duidelijk vertellen.’ ‘Op feestjes en bij andere drukke gelegenheden zet ik soms mijn CI uit. Dan kan ik er niks mee. Zelfs liplezen wordt dan moeilijker omdat ik zoveel wordt afgeleid.’ ‘Als het weer het toelaat, ga ik liever buiten wandelen. Dan neem je toch afstand.’ ‘Som zit ik er onder een pauze maar een beetje bij. Ik hoor allerlei geluid, maar ik versta niks. Ik voel me dan net zo eenzaam als vroeger.’
26
Hoofdstuk 7
Vergaderen
27
Vergaderen
Bij vergaderingen wordt in korte tijd veel informatie uitgewisseld. Meestal worden besluiten genomen na discussies over het betreffende onderwerp. Dat zijn situaties die voor een CI-gebruiker buitengewoon moeilijk te volgen zijn. Voor veel mensen geldt dat naarmate er meer door elkaar wordt gepraat het verstaan ervan moeilijker wordt. Daarbij is ook de akoestiek van belang. Hoge ruimtes zijn bijna altijd slecht voor het kunnen verstaan van spraak. Bij een vergadering is het belangrijk hoe de deelnemers gegroepeerd worden. De meeste CI-gebruikers volgen de vergadering via horen en spraakafzien. Dan is het van belang om collega’s zo goed mogelijk aan te kunnen kijken, met name de voorzitter. Een goede tafelschikking is daarbij belangrijk. Hoe dichter tafels bij elkaar staan, hoe beter het geluid kan worden opgevangen. Bij de meeste vergaderingen ontkomt men er niet aan dat er gediscussieerd wordt. Het vereist dan assertiviteit van u om de collega’s erop te wijzen niet door elkaar te praten. In het vuur van een discussie wordt dit nogal eens vergeten. Tegelijk zou u kunnen afspreken dat collega’s die het woord gaan voeren even de hand opsteken. Een CI-drager kan namelijk niet richting horen. Met richting horen wordt bedoeld het kunnen bepalen waar geluiden vandaan komen. Je hebt twee oren of twee CI’s nodig om te kunnen richting horen, maar een tweede CI wordt door de zorgverzekeraars niet vergoed. Is het volgen van een vergadering toch te inspannend, dan kan gebruik gemaakt worden van een schrijftolk. Nadeel daarvan is dat u altijd achterloopt en u geen zicht hebt op de emoties die er spelen. Door die achterstand in tijd wordt het dan moeilijker om actief aan de vergadering deel te nemen.
28
Aandachtspunten • In een vergadering wordt veel discipline vereist van de deelnemers om een CI-gebruiker mee te kunnen laten doen; • door elkaar praten maakt het verstaan erg moeilijk; • een CI-gebruiker zal assertief moeten zijn om collega’s hierop te attenderen; • een goede positie met zicht op voorzitter en deelnemers is noodzakelijk; • soms moet toch een beroep worden gedaan op een schrijftolk.
29
Vergaderen
Ervaringen van CI-gebruikers ‘Bij vergaderingen zorg ik dat ik tegenover de voorzitter zit’ ‘Om te zorgen dat deelnemers zo dicht mogelijk bij elkaar zitten, vraag ik of de tafels zo dicht mogelijk bij elkaar gezet kunnen worden.’ ‘Je kunt van mensen niet verwachten dat ze er steeds aan denken om met jou rekening te houden.’ ‘Bij vergaderingen moet ik geregeld collega’s vragen om rustiger te praten. Dat durf ik wel maar ik voel dat dit soms wel eens moeilijk is voor anderen.’ ‘In een grote groep vergaderen kost heel veel energie.’ ‘Ik had bij vergaderingen als extra hulpmiddel ook nog soloapparatuur.’ ‘Soms kan ik het niet meer volgen. Dan denk ik: laat maar.’
30
Hoofdstuk 8
Begeleiding op het werk
31
Begeleiding op het werk
Iemand met een CI leert na implantatie in een revalidatieprogramma geluiden die vooral bij zijn leefomgeving passen. Maar op zijn werkplek begint men in feite weer opnieuw, omdat men hier met allerlei nieuwe geluiden te maken krijgt. Geluiden, waar men thuis of elders nog niet mee geconfronteerd was. De stemmen van collega’s zijn nieuw, geluiden op de werkvloer moet men leren thuisbrengen. Iemand met een CI zal altijd meer een beroep op zijn collega’s moeten doen dan een normaal horende. Assertief zijn en grenzen bewaken blijven steeds een aandachtspunt. Dat vraagt van beide kanten extra energie en een bepaalde instelling. Een CI is namelijk geen oplossing, maar een hulpmiddel. Iemand blijft zonder CI doof. Vooral in het begin kunnen de omstandigheden en mogelijkheden van de nieuwe apparatuur erg wisselen. Het kan namelijk meer dan een half jaar duren voordat een CI op de juiste manier ingesteld is en gebruikt wordt. Voor een goed omgaan op het werk met uw nieuwe CI, zal aan een aantal basisvoorwaarden voldaan moeten worden. Zo is goede informatie nodig om te zorgen dat collega’s en leidinggevenden op de juiste manier rekening houden met u. Als de juiste informatie en/of instelling ontbreekt, kan dat gemakkelijk bij u en bij hen tot problemen of irritaties leiden, wat de werkverhoudingen sterk kan vertroebelen. Soms blijkt de werkplek voor de CI-gebruiker niet meer geschikt door teveel omgevingsgeluid. Dan zal bekeken moeten worden in hoeverre aanpassingen nodig zijn. Bovenstaande geeft aan dat het nodig kan zijn dat een jobcoach op het werk komt om het veranderingsproces met alle gevolgen die dat meebrengt, in de gaten te houden en te begeleiden. Doel daarbij is de arbeidsrelatie te behouden en zo nodig te verbeteren. Dit kan bereikt worden door ondersteuning, training, coaching (bijvoorbeeld in het assertiever worden of hoe het werk beter of anders ingedeeld kan worden zodat de CI-gebruiker
32
meer energie overhoudt) en het geven van adviezen aan zowel u als aan uw leidinggevende of collega. Bijvoorbeeld advies over werkplekaanpassingen. Zo’n veranderingsproces vraagt tijd. De begeleiding van een jobcoach wordt door het UWV vergoed, zo ook de werkplekaanpassingen. Zo zijn er begeleidingsmogelijkheden genoeg om te zorgen voor een optimaal gebruik van uw nieuwe hoormogelijkheid.
Aandachtspunten • Geluiden op het werk zijn nieuw en moeten geleerd worden; • dit leerproces vergt energie van u én van collega’s; • goede informatie op de werkvloer kan problemen voorkomen; • te veel omgevingsgeluid kan gevolgen hebben voor uw werkplek; • een jobcoach kan zowel u als uw collega’s informeren en begeleiden in het aanpassingsproces.
33
Begeleiding op het werk
Ervaringen van CI-gebruikers ‘Ik had geen begeleiding gevraagd op het werk. Dat vond ik niet nodig, want ik kon toch alles weer?’ ‘Achteraf gezien was het veel beter geweest als er iemand naar mijn werkplek gekeken had en mijn collega’s had geïnformeerd. Dat had allerlei problemen en misverstanden kunnen voorkomen.’ ‘Bij meer begeleiding op mijn werk was er beter begrip en aanpassing vanuit collega’s geweest. Dat was mijn eigen schuld.’ ‘Werkplekonderzoek na een CI operatie moet eigenlijk steeds gebeuren.’ ‘Sommige problemen kunnen aangepakt of voorkomen worden. Je moet hulp vragen, want die is er.’
34
35
Colofon
‘Omgaan met een CI op het werk’ is een uitgave van Werkpad. Tekst: Ad van Gool Vormgeving en productie: Sagittarius Ontwerpen, Gouda Druk: Twigt Grafisch Facilitair, Waddinxveen September 2010
Werkpad BV De Molen 91, 3995 AW Houten T (030) 239 80 01 TT (030) 239 80 02 F (030) 239 80 03 E
[email protected] www.werkpad.nl
Werkpad is een dochteronderneming van Bartiméus, Kentalis en de Koninklijke Auris Groep en onderhoudt een sterke band met deze organisaties.
36
SO/TW/1009/1000
Werkpad