september/oktober 2009 MILJOENENNOTA 2010
MILJOENENNOTA 2010 1
LOON- / INKOMSTENBELASTING 1. Buitenlandse spaartegoeden
6
2. Eigen woningregeling
6
3. Reiskosten openbaar vervoer
7
4. Arbeidsongeschiktheidsverzekering
7
Op Prinsjesdag presenteert het kabinet traditiegetrouw de begroting voor het komende jaar, de Miljoenennota. De fiscale uitvoering van het kabinetsbeleid voor het komende jaar vindt zijn weerslag in het jaarlijkse Belastingplan. Na de eerder dit jaar genomen maatregelen ter bestrijding van de gevolgen van de financiële crisis was niet te verwachten dat het Belastingplan 2010 veel schokkends zou bevatten. Een aantal van de nu voorgestelde maatregelen was al aangekondigd.
OMZETBELASTING 5. Btw op valse facturen
8
SOCIALE VERZEKERINGEN 6. Deeltijd-WW
8
7. Minimumloon
9 INKOMSTENBELASTING
ARBEIDSRECHT
Maatregelen voor de DGA
8. Re-integratie
9
9. Overuren
9
10. Ontslag op staande voet
9
VARIA
2
11. Betalingsrisico
10
12. Invorderingsbeleid
10
13. Scholing
10
14. Fiscaal stimuleringspakket
11
15. Telecommunicatiewet
11
In aansluiting op de in april 2009 verschenen notitie Fiscale Positie DGA worden nu de volgende maatregelen voorgesteld: • invoering doorschuiffacilteit bij schenken van aanmerkelijkbelang-aandelen (ab-aandelen); • aanpassing doorschuiffaciliteit vererven ab-aandelen; • aanpassing betalingsfaciliteit overdracht ab-aandelen; • eenmalige geruisloze inbreng ter beschikking gesteld pand in de NV of BV; • invoering herinvesteringsreserve en kostenegalisatiereserve in de terbeschikkingstellingsregeling (tbs-regeling); • invoering terbeschikkingstellingsvrijstelling; • uitbreiding betalingsfaciliteit tbs-regeling. Doorschuiffaciliteit bij schenken van ab-aandelen Ook bij het schenken van ab-aandelen moet inkomstenbelasting worden betaald over de meerwaarde van de aandelen. Per 1 januari 2010 komt er een doorschuiffaciliteit bij schenking van ab-aandelen voor de inkomstenbelasting voor zover de BV een materiële onderneming drijft. Dat betekent
dat de doorschuifregeling ook op een gedeelte van de overdracht krachtens schenking van toepassing kan zijn. Bij de overdrager kan geen aanmerkelijkbelangverlies ontstaan. Het deel van de verkrijgingsprijs dat niet in aanmerking is genomen bij de overdrager, wordt doorgeschoven naar de begiftigde. Voor zover de doorschuifregeling niet is toegepast, geldt als verkrijgingsprijs bij de verkrijger op grond van de hoofdregel de waarde in het economische verkeer. Aanpassing doorschuiffaciliteit vererven van ab-aandelen De doorschuiffaciliteit bij vererven van ab-aandelen geldt met ingang van 1 januari 2010 slechts voor zover de BV een materiële onderneming drijft. Deze eis wordt nu niet gesteld. Over de waarde van het aanmerkelijk belang voor zover deze toerekenbaar is aan het beleggingsvermogen moet worden afgerekend. Als vervolgens kort na het overlijden beleggingsvermogen als dividend wordt uitgekeerd is over dat dividend inkomstenbelasting verschuldigd. Op verzoek wordt het dividend niet belast, mits het dividend wordt afgeboekt op de verkrijgingsprijs van de krachtens erfrecht verkregen aandelen. Aanpassing betalingsfaciliteit overdracht ab-aandelen De uitstelfaciliteit voor de verschuldigde inkomstenbelasting bij de overdracht van ab-aandelen wordt gewijzigd. Deze faciliteit geldt nu bij de overdracht van ab-aandelen binnen de familiekring en houdt in dat maximaal tien jaren uitstel van betaling wordt verleend. De beperking tot de familiekring vervalt. In verband met de invoering van een doorschuiffaciliteit bij schenking wordt de uitstelfaciliteit beperkt tot overdrachten tegen schuldigerkenning. Wanneer in plaats van de DGA zijn houdstervennootschap aandelen voor een lagere prijs overdraagt, is sprake van een dividenduitkering aan de DGA. Dat is een regulier voordeel waarop de doorschuifregeling niet kan worden toegepast. Deze situatie valt voortaan onder de uitstelfaciliteit.
Herinvesterings- en kostenegalisatiereserve voor tbs-regeling Met ingang van 1 januari 2010 kan ook binnen de tbs-regeling gebruik gemaakt worden van de ondernemersfaciliteiten herinvesteringsreserve en kostenegalisatiereserve. Vorming van een herinvesteringsreserve maakt uitstel van belastingheffing over de bij vervreemding van een bedrijfsmiddel gerealiseerde meerwaarde mogelijk.Vorming van een kostenegalisatiereserve maakt het mogelijk om piekuitgaven te spreiden over de jaren. Terbeschikkingstellingsvrijstelling Analoog aan de voor ondernemers geldende MKB-winstvrijstelling komt er per 1 januari 2010 een terbeschikkingstellingsvrijstelling. Een deel van het resultaat wordt daarmee vrijgesteld van belastingheffing. Uitbreiding betalingsfaciliteit tbs-regeling Een terbeschikkingsteller krijgt maximaal 10 jaar uitstel van betaling voor de verschuldigde inkomstenbelasting als de terbeschikkingstelling wordt beëindigd zonder vervreemding van de ter beschikking gestelde zaak. De bestaande vermogenstoets voor de uitstelfaciliteit vervalt. De betalingsfaciliteit wordt uitgebreid met gevallen waarin de ter beschikking gestelde zaak is geschonken of vervreemd waarbij de koopsom is schuldig gebleven.
Maatregelen voor ondernemers Eenmalige geruisloze inbreng tbs-pand Met ingang van 2001 wordt de terbeschikkingstelling van vermogensbestanddelen aan een BV door een aanmerkelijk belanghouder belast in box 1 als resultaat uit overige werkzaamheden. Een pand dat vóór 2001 ter beschikking werd gesteld aan de BV is met ingang van 1 januari 2001 automatisch in de tbs-regeling terecht gekomen. De overdracht van een ter beschikking gesteld pand aan de ‘eigen’ BV leidt tot de heffing van inkomsten- en overdrachtsbelasting. Gedurende het jaar 2010 bestaat de mogelijkheid om een ter beschikking gesteld pand in te brengen in een NV of BV zonder heffing van inkomstenbelasting of overdrachtsbelasting.Voor de inkomstenbelasting wordt het pand tegen de boekwaarde doorgeschoven. De belastingplichtige die het pand inbrengt moet na de inbreng tenminste 90% van het aandelenkapitaal bezitten in de BV waarin het pand is ingebracht. De BV hoeft geen materiële onderneming te drijven.
Het kabinet wil de doorgroei van ondernemers stimuleren omdat vooral snelgroeiende ondernemingen bijdragen aan innovatie en het creëren van werkgelegenheid. Verrekening zelfstandigenaftrek De zelfstandigenaftrek kan nu, bij onvoldoende winst, worden verrekend met ander inkomen, zoals loon. Deze mogelijkheid verdwijnt per 1 januari 2010. Dat betekent niet dat ondernemers de zelfstandigenaftrek in een slecht jaar kwijtraken. Als een ondernemer een verlies heeft of een te lage winst om de zelfstandigenaftrek te kunnen verrekenen, kan hij het niet verrekende deel van de zelfstandigenaftrek maximaal 9 jaar voortwentelen. De beperking van de verrekening van de zelfstandigenaftrek geldt niet voor starters. Zij kunnen net als nu gedurende drie jaar de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek verrekenen met ander inkomen.
3
Afschaffen urencriterium voor MKB-winstvrijstelling De MKB-winstvrijstelling stelt een vast percentage van de winst vrij van belasting. Om van deze vrijstelling gebruik te kunnen maken moet een ondernemer voldoen aan het urencriterium. Deze voorwaarde vervalt per 1 januari 2010. Ook ondernemers die naast hun onderneming een baan hebben of hun onderneming in deeltijd drijven krijgen dus recht op de MKB-winstvrijstelling. De MKB-winstvrijstelling bedraagt volgend jaar 12%. Nu is dat nog 10,5%. Verruimen en stroomlijnen kleinschaligheidsinvesteringsaftrek De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) wordt verruimd. De investeringsgrens wordt verhoogd tot € 300.000 (was € 240.000). Het maximale percentage van de KIA wordt verhoogd van 25 naar 28%. Daarnaast wordt ervoor gezorgd dat de KIA een gelijkmatiger verloop krijgt. Investeringen in zeer zuinige personenauto’s en nulemissieauto’s vallen met ingang van 1 januari 2010 onder de KIA. Speur- en ontwikkelingswerk De afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk en de aftrek speur- en ontwikkelingswerk in de Wet IB 2001 zijn in 2009 verruimd en voor de jaren 2009 en 2010 geïntensiveerd. Voor het jaar 2010 gaat de loongrens in de eerste schijf van € 150.000 naar € 220.000. Milieu- en energie-investeringsaftrek De budgetten van de energie-investeringsaftrek (EIA) en de milieu-investeringsaftrek (MIA) worden in 2010 verruimd. De invulling hiervan moet nog worden geregeld.
Maatregelen voor particulieren Eigen woning Het Belastingplan 2010 bevat een aantal maatregelen met betrekking tot de eigen woning. Het betreft de volgende: 1. Herleven van dubbele hypotheekrenteaftrek na tijdelijke verhuur. 2. De uitbreiding van de renteaftrek over meegefinancierde kosten van de hypotheek. 3. Het afschaffen van de goedkoperwonenregeling. 4. Het verkorten van de verjaringstermijn eigenwoningreserve van vijf naar drie jaar. 5. Omzetting monumentenvrijstelling overdrachtsbelasting in subsidie. Uitbreiding banksparen Per 1 januari 2008 bestaat de mogelijkheid om belastingvrij te sparen voor een oudedagsvoorziening en voor aflossing van de eigenwoningschuld via een geblokkeerde spaarrekening. Daar komen per 1 januari 2010 varianten bij voor ontslagvergoedingen (de stamrechtvrijstelling in de loonbelasting) en voor uitvaartproducten. De bedoeling van het banksparen is om een alternatief te geven voor de gefacilieerde verzekeringen. Een stamrecht moet nu bij een verzekeraar of een eigen BV worden ondergebracht.Vanwege de kosten lijkt de introductie van een bankspaarvariant voor stamrechten voor lage ontslagvergoedingen een waardevolle uitbreiding. Persoonsgebonden aftrek en schulden in box 3 Onlangs heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een verplichting tot het doen van periodieke giften als schuld in mindering komt op het vermogen in box 3. De giften zelf zijn aftrekbaar in box 1. Voorgesteld wordt om aan deze “dubbele aftrek” een einde te maken. Dat geldt niet alleen voor giften, maar ook voor alimentatieverplichtingen.Verplichtingen die kunnen leiden tot uitgaven die een persoonsgebonden aftrekpost vormen komen niet langer als schuld in box 3 in aanmerking. In afwijking van de rest van het wetsvoorstel gaat deze wijziging in op 30 december 2009.
LOONBELASTING Maatregelen voor de DGA
Verlengen willekeurige afschrijving Met ingang van 2009 bestaat er voor investeringen die in 2009 worden gedaan de mogelijkheid van willekeurige afschrijving. Deze maatregel wordt uitgebreid met investeringen die in 2010 worden gedaan. Ook deze mogen in twee jaar worden afgeschreven. De maatregel geldt ook voor investeringen in zeer zuinige personenauto’s.
4
Versoepeling gebruikelijk loonregeling De gebruikelijk loonregeling geldt met ingang van 1 januari 2010 niet meer als het gebruikelijke loon niet hoger is dan € 5.000 per jaar. Binnen een concern geldt de grens van € 5.000 niet per vennootschap, maar voor alle werkzaamheden van de DGA voor het concern. De gebruikelijk loonregeling is per 1 januari 2010 alleen van toepassing als iemand arbeid verricht voor een lichaam waarin hij of zijn partner een aanmerkelijk belang heeft. Nu geldt de regeling ook als iemand arbeid verricht voor een lichaam waaraan hij vermogensbestanddelen ter beschikking stelt.
De gebruikelijk loonregeling geldt uitdrukkelijk per lichaam. In concernverhoudingen blijft het mogelijk bij één lichaam het loon te verantwoorden dat gebruikelijk is voor de totale arbeidsprestatie voor het concern.
Versoepeling pensioen in eigen beheer DGA’s hebben de mogelijkheid om pensioen in eigen beheer op te bouwen. Dat wil zeggen dat de uitvoering van de pensioenregeling niet plaatsvindt door een verzekeringsmaatschappij maar door de eigen BV. Dat kan een werkmaatschappij zijn maar ook de holding of een afzonderlijke pensioenvennootschap.Voordeel van eigen beheer is dat de pensioenvoorziening in de opbouwfase geen liquiditeitsoffer vraagt. Nadeel is dat het pensioen binnen de risicosfeer van de onderneming blijft. Het opbouwen van pensioen in eigen beheer is gebonden aan voorwaarden. Zo moet het pensioenlichaam in Nederland zijn gevestigd en moet de pensioenverplichting voor de vennootschapsbelasting tot het binnenlandse ondernemingsvermogen worden gerekend. Deze voorwaarden zijn mogelijk in strijd met EG-recht. Daarom mogen pensioenlichamen voortaan elders in de Europese Unie of in de Europese Economische Ruimte zijn gevestigd. De pensioenverplichting moet tot het binnenlandse ondernemingsvermogen van het land van vestiging behoren. De versoepeling geldt overigens ook voor stamrecht-BV’s.
Maatregelen voor werkgevers Afdrachtvermindering onderwijs - tijdelijke uitbreiding De afdrachtvermindering onderwijs wordt tijdelijk uitgebreid met de afdrachtvermindering voor verhoging van het opleidingsniveau van werknemers. Deze afdrachtvermindering geldt voor een werknemer die in 2010 begint met een voor zijn huidige of een toekomstige functie bij deze werkgever relevante opleiding. De werknemer moet door deze opleiding wel een hoger opleidingsniveau behalen. De maatregel geldt alleen voor het jaar 2010. Afdrachtvermindering onderwijs - startkwalificatie De afdrachtvermindering onderwijs voor startkwalificatie is van toepassing als een werknemer wordt opgeleid tot startkwalificatieniveau (maximaal mbo 2-niveau). Deze afdrachtvermindering wordt uitgebreid naar opvolgende leerbedrijven. De voorwaarde dat de werknemer vóór indiensttreding werkloos was vervalt in die gevallen. De afdrachtvermindering wordt ook uitgebreid naar werknemers die aansluitend op een re-integratietraject in dienst treden bij de werkgever en worden opgeleid tot startkwalificatieniveau.
Samenloop levensloopverlof en doorwerkbonus De levensloopregeling kan worden gebruikt om tussentijds verlof van een werknemer te financieren, maar ook om verlof voorafgaand aan pensionering te financieren. Werknemers die gebruik maken van levensloopverlof voorafgaand aan pensioen komen in aanmerking voor de vorig jaar ingevoerde doorwerkbonus. De doorwerkbonus is bedoeld om ouderen te stimuleren langer te blijven werken. Het toekennen van een doorwerkbonus aan werknemers die feitelijk vervroegd met pensioen zijn gegaan is niet de bedoeling. Daarom wordt de levensloopregeling aangepast. De opname van levensloopverlof na het kalenderjaar waarin de werknemer 61 jaar is geworden wordt als niet langer actief deelnemen aan het arbeidsproces gezien. Het loon uit de levensloopvoorziening voor 61-plussers geldt als loon uit vroegere dienstbetrekking. De werknemer heeft dan geen aanspraak op arbeidsgerelateerde heffingskortingen als de doorwerkbonus. 61-plussers die doorwerken hebben wel recht op de doorwerkbonus. Verlaagde bijtelling privégebruik elektrische auto’s De forfaitaire bijtelling voor het privégebruik van een auto van de zaak bedraagt 25% van de catalogusprijs van de auto. Voor zeer zuinige auto’s geldt een bijtelling van 14%. Hoewel na de invoering van de verlaagde bijtelling voor zuinige auto’s van 20% was aangekondigd dat er geen verdere differentiatie zou komen is er voor elektrische auto’s een uitzondering gemaakt. Voor 2010 en 2011 geldt een bijtelling van 0%. Daarna geldt tot 2015 een bijtelling van slechts 7%.
VENNOOTSCHAPSBELASTING Verruiming verliesverrekening Er komt een tijdelijke mogelijkheid tot verruiming van de verliesverrekening in de vennootschapsbelasting. De achterwaartse verliesverrekening van één jaar kan worden verlengd tot drie jaren. In ruil hiervoor wordt dan de voorwaartse verliesverrekening beperkt van negen tot zes jaar. Er geldt een plafond van € 10 miljoen per jaar. De maatregel geldt voor de belastingjaren 2009 en 2010.
Octrooibox Sinds 1 januari 2007 kunnen bedrijven voor uitvindingen en technische toepassingen gebruik maken van de octrooibox. Er geldt een plafond in de octrooibox van vier maal de voort-
5
brengingskosten van de uitvinding. Per 1 januari 2008 is de octrooibox uitgebreid met immateriële activa waarvoor een s&o-verklaring is afgegeven. Naast het plafond van vier maal de voortbrengingskosten geldt voor s&o-activa een absoluut plafond van € 400.000. Per 1 januari 2010 worden de plafonds afgeschaft. Exploitatieverliezen van een immaterieel actief die in de octrooibox vallen kunnen in de jaren 2009 en 2010 volledig in plaats van tegen een effectief tarief van 10% in aanmerking worden genomen. Daartoe was al eerder besloten maar nu wordt dat in de wettekst vastgelegd.
OMZETBELASTING Belangrijkste wijziging in de omzetbelasting betreft de invoering van het verlaagd tarief voor: 1. schilderen en stukadoren voor woningen ouder dan 2 jaar; 2. schoonmaakwerkzaamheden in woningen; 3. digitale informatie op fysieke dragers; 4. tuktuks, motor- en fietstaxi’s.
SOCIALE VERZEKERINGEN Kleine banen Het aangaan van een arbeidscontract levert de werkgever en de werknemer niet alleen civielrechtelijke rechten en plichten maar ook financiële en administratieve lasten op. Voor “kleine banen” van jongeren tot 23 jaar komt er met ingang van 1 januari 2011 een bijzondere regeling. De regeling zal het volgende inhouden: • vrijstelling van verplichte werknemersverzekeringen; • loonheffing bedraagt 0%; • vrijstelling van inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet; • verminderde informatieverplichtingen voor de werkgever. Vooruitlopend daarop zijn per 1 januari 2010 kleine banen van jongeren vrijgesteld van premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
6
loon- / inkomstenBELASTING 1. Buitenlandse spaartegoeden Het niet aangeven van spaartegoeden en rente-inkomsten uit het buitenland wordt door het opheffen van het bankgeheim en door afspraken over het uitwisselen van informatie steeds minder aantrekkelijk. Het achteraf betalen van belasting en boete over deze bedragen weerhoudt mensen ervan om schoon schip te maken. Om die drempel te verlagen is de inkeerregeling tot stand gekomen. Aan mensen die vrijwillig opgaaf doen van hun buitenlandse spaartegoeden en rente-inkomsten legt de belastingdienst geen boete op. Per 1 januari 2010 is de inkeerregeling beperkt tot een periode van twee jaar na het doen van een aangifte. Om mensen te stimuleren alsnog gebruik te maken van de inkeerregeling heeft de staatssecretaris van Financiën nu een apart telefoonnummer en e-mailadres (
[email protected]) geopend. De maximale boete voor zwartspaarders die door de belastingdienst of de FIOD-ECD worden achterhaald is eerder dit jaar verhoogd tot 300%.Volgend jaar legt de belastingdienst bij gebruik van de inkeerregeling een boete van 15% op over spaartegoeden die langer dan 2 jaar op een buitenlandse rekening staan. Nederland en Zwitserland gaan informatie uitwisselen over fiscale en bankzaken. Zwitserland beroept zich niet langer op het bankgeheim. De ministerraad moet het document nog goedkeuren. De regeling over fiscale informatie-uitwisseling maakt onderdeel uit van een herzien belastingverdrag tussen Nederland en Zwitserland. Dat verdrag is gebaseerd op het OESO-modelverdrag. De officiële ondertekening volgt waarschijnlijk in het najaar. Nederland en België hebben een protocol bij het belastingverdrag ondertekend met afspraken over het uitwisselen van informatie. Het protocol met België regelt afspraken over de uitwisseling van informatie in belastingzaken. België beroept zich niet langer op het bankgeheim.Volgens het protocol is automatische uitwisseling van bankgegevens mogelijk met ingang van 1 januari 2010. Uitwisseling van bankgegevens op verzoek is mogelijk met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2008. Op 29 mei 2009 is een nieuw belastingverdrag met Luxemburg gesloten. Het verdrag regelt de onderlinge uitwisseling van informatie in belastingzaken op verzoek van een van beide landen. Hiermee kan belastingontwijking worden tegengegaan.
2. Eigen woningregeling Een van de weinige aftrekposten in de inkomstenbelasting die voor een particulier nog resteert is de hypotheekrente voor de eigen woning. Als eigen woning kwalificeert niet alleen het
huidige hoofdverblijf, maar ook een woning die leegstaat en die is aangeschaft met het voornemen om binnen twee jaar als hoofdverblijf te gaan dienen. Om die reden had een belastingplichtige, die in juli 2002 een perceel grond kocht met daarop een leegstaande boerderij, recht op aftrek van de betaalde hypotheekrente. Het was zijn bedoeling om de boerderij na renovatie te gaan bewonen. In de loop van 2003 bleek dat de grond waar de boerderij op stond nodig was voor de aanleg van een nieuw gemaal. De boerderij zou worden gesloopt en er zou elders op het perceel nieuwbouw gaan plaatsvinden.Vanaf dat moment kwalificeerde de boerderij niet langer als eigen woning. Omdat er nog geen woning in aanbouw was in 2004, bestond er in dat jaar geen recht op aftrek van betaalde hypotheekrente. Een stuk grond, waarop iemand van plan is te gaan bouwen, is geen woning in aanbouw.
De rechtbank Haarlem stond aftrek toe aan iemand die geen plaatsbewijzen meer had, maar die aan de hand van giroafschriften en de reisverklaring voldoende aannemelijk wist te maken dat zij met het openbaar vervoer had gereisd.
In de loop van het jaar 2002 vertrok iemand voor een periode van drie jaar naar Curaçao. Zijn vrouw en een van de kinderen verhuisden mee. Twee van zijn kinderen bleven in Nederland wonen in de ouderlijke woning.Vanaf 17 december 2002 stond de vriendin van een van de kinderen op dat adres ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. Dat had tot gevolg dat de belastingdienst de ingediende aangifte inkomstenbelasting 2002 corrigeerde door de eigen woning en de daarop rustende schuld per 17 december 2002 naar box 3 over te hevelen. De rechtbank Haarlem maakte de correctie ongedaan. Het enkele feit dat de vriendin stond ingeschreven op het adres hield niet in dat de woning haar feitelijk ter beschikking stond. Er stond slechts vast dat de vriendin af en toe bleef logeren, terwijl zij een eigen kamer bij haar vader in huis had.Volgens de rechtbank veranderde het gebruik van de woning door de zonen niet in het ter beschikking stellen van de woning aan een derde door het ontvangen van bezoek of het logeren door het bezoek. Hof Amsterdam deelt de opvatting van de rechtbank. De staatssecretaris van Financiën heeft inmiddels laten weten dat hij niet in cassatie gaat tegen de uitspraak van het hof.
In hoger beroep heeft Hof Amsterdam deze uitspraak vernietigd. Volgens het hof zijn de plaatsbewijzen een essentieel onderdeel van het te leveren bewijs, omdat door de combinatie van de reisverklaring en de plaatsbewijzen het verband tussen het woon-werkverkeer en het met het openbaar vervoer afgelegde traject kan worden gelegd. Noch uit de tekst van de wet of Uitvoeringsregeling, noch uit de wetsgeschiedenis blijkt dat dit bewijs op een andere wijze kan worden geleverd. Opmerkelijk is dat Hof Amsterdam in een vergelijkbare procedure eerder oordeelde dat de kaartjes alleen als bewijs overgelegd moeten worden als tussen de belastingplichtige en de inspecteur in geschil is of de belastingplichtige wel gebruik heeft gemaakt van het openbaar vervoer voor het woon-werkverkeer. Andere vormen van bewijs dan de vervoerbewijzen hoeft de inspecteur niet te accepteren. Als tussen partijen niet (meer) in geschil is dat de belastingplichtige met het openbaar vervoer heeft gereisd hoeft er geen bewijs geleverd te worden. Dat betekent dat de vervoerbewijzen dan niet nodig zijn.
3. Reiskosten openbaar vervoer
4. Arbeidsongeschiktheidsverzekering
Reiskosten voor woon-werkverkeer zijn voor werknemers alleen aftrekbaar als zij gebruik maken van het openbaar vervoer. Een van de voorwaarden voor aftrek van reiskosten is een openbaar vervoerverklaring. Deze verklaring wordt afgegeven door het openbaar vervoerbedrijf aan abonnementhouders.Voor werknemers die losse kaartjes kopen is aftrek mogelijk als de werkgever een zogenaamde reisverklaring verstrekt. Niet duidelijk is of in dat geval de werknemer ook moet beschikken over de losse vervoerbewijzen om voor aftrek in aanmerking te komen of dat het bewijs dat met openbaar vervoer is gereisd op andere wijze kan worden geleverd. De Uitvoeringsregeling Inkomstenbelasting 2001 bepaalt dat een belastingplichtige op verzoek van de inspecteur zowel de reisverklaring als de plaatsbewijzen aan hem moet overhandigen.
Premies voor arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zijn aftrekbaar van het inkomen in box 1 als uitgaven voor inkomensvoorzieningen. De Wet IB 2001 stelt als eis aan aftrekbaarheid van de premies dat de verzekeraar in Nederland gevestigd moet zijn. In bepaalde gevallen is uitzondering mogelijk van deze eis. Dat geldt ondermeer voor door de minister van Financiën aangewezen buitenlandse verzekeraars. Een ondernemer had twee arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. De ene verzekering was ondergebracht bij een Nederlandse verzekeringsmaatschappij. De tweede, aanvullende, arbeidsongeschiktheidsverzekering was afgesloten bij een in Duitsland gevestigde verzekeraar. De inspecteur weigerde de premie voor de aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering in aftrek toe te laten op het inkomen van de ondernemer. De
7
reden daarvoor was dat de Duitse verzekeraar in Nederland niet was aangewezen als toegelaten aanbieder als bedoeld in de Wet IB 2001. De Duitse verzekering bood de mogelijkheid van een beroepsspecifieke verzekering met een hogere dekking. Nederlandse verzekeraars boden deze mogelijkheid niet. De ondernemer voelde zich door de weigering van de aftrek van de premie belemmerd in zijn keuzevrijheid om deel te nemen aan een gunstigere buitenlandse verzekering. Het feit dat buitenlandse verzekeraars, om de premies voor Nederlandse belastingplichtigen aftrekbaar te laten zijn, de Nederlandse autoriteiten moeten verzoeken om aangewezen te worden als toegelaten verzekeraar is een belemmering vanwege de kosten van zo’n aanwijzing. De Wet IB 2001 vraagt van buitenlandse verzekeraars een zekerheidsstelling. Dat levert een concurrentienadeel op ten opzichte van Nederlandse verzekeraars. Nederlandse belastingplichtigen worden weerhouden om een verzekering bij buitenlandse verzekeraars te sluiten wanneer de premie niet aftrekbaar is. Volgens Hof Den Bosch is de eis van de aanwijzing een belemmering voor de vrije dienstverrichting als bedoeld in het EG-verdrag. Een dergelijke belemmering is volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie EG alleen toegestaan als daarmee een algemeen belang wordt nagestreefd en de maatregel geschikt is om dat doel te verwezenlijken en niet verder gaat dan noodzakelijk is. Voor deze belemmering bestond echter geen rechtvaardiging. De doeltreffendheid van fiscale controles en de bestrijding van belastingvlucht of de noodzaak om de samenhang van het belastingstelsel te waarborgen vormden in ieder geval geen rechtvaardiging voor de belemmering.
OMZETBELASTING
uitgereikt op aangifte voldaan. Herziening van de door hen voldane omzetbelasting was niet aan de orde omdat beide leveranciers inmiddels ontbonden waren. Door het in aftrek brengen van de voorbelasting had de staat geen belastingnadeel geleden. Evenmin was sprake van een belastinglek. Onder deze omstandigheden zou het weigeren van de aftrek tot gevolg hebben dat de staat zou worden verrijkt. Hof Amsterdam was van oordeel dat de naheffingsaanslag ten onrechte was opgelegd.
SOCIALE VERZEKERINGEN 6. Deeltijd-WW Op 1 april 2009 is de regeling voor deeltijd-WW ingevoerd. De regeling was bedoeld om vakkrachten te behouden die anders vanwege de crisis zouden worden ontslagen. De regeling is op 23 juni 2009 beëindigd omdat het maximumbedrag was bereikt. Het budget voor de regeling is verhoogd naar € 950 miljoen. Veel bedrijven vroegen deeltijd-WW aan voor het merendeel van hun personeel. Met ingang van 20 juli 2009 kan weer gebruik gemaakt worden van deeltijd-WW. Bedrijven kunnen nu zelf bepalen in welke mate en voor welk deel van hun personeel zij deeltijd-WW willen gebruiken. De werktijdverkorting moet tenminste 20% bedragen over een periode van minimaal zes maanden. De duur van de uitkering is afhankelijk van het aantal werknemers in een bedrijf dat onder de regeling deeltijd-WW valt. Bij meer dan 60% van de werknemers is de duur 9 maanden.Verlenging van de regeling geldt voor een periode van drie maanden.
5. Btw op valse factuur Volgens jurisprudentie van het Hof van Justitie EG kan omzetbelasting, die ten onrechte in rekening is gebracht, in beginsel niet in aftrek worden gebracht door de ontvanger van de factuur. Het weigeren van de aftrek is een goed middel tegen belastingfraude.Vanwege het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting heeft degene die de factuur heeft uitgereikt en de daarop vermelde omzetbelasting op aangifte heeft voldaan recht op herziening van belasting als het gevaar voor verlies van belastinginkomsten voor de staat tijdig en volledig is uitgeschakeld. De belastingdienst legde naheffingsaanslagen omzetbelasting op aan een ondernemer die de voorbelasting op valse facturen in aftrek had gebracht. Tegenover de facturen stonden geen leveringen van goederen of diensten die aan de afnemer waren verricht. De op de facturen vermelde bedragen aan omzetbelasting waren door de ondernemers die de facturen hadden
8
Bij fraude wordt de deeltijd-WW voor het hele bedrijf stopgezet en moeten alle uitkeringen worden terugbetaald. Dat geldt ook voor de uitkeringen die terecht zijn ontvangen. De werknemer betaalt de uitkering terug die onterecht is verkregen. De werkgever betaalt alle overige uitkeringen terug. Verlenging van de deeltijd-WW is alleen mogelijk als de deeltijders scholing krijgen. Bij onjuiste opgave van scholing geldt de frauderegeling en moeten alle uitkeringen worden terugbetaald.
7. Minimumloon Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de uitkeringsbedragen en premies voor de sociale verzekeringen per 1 juli 2009 vastgesteld. Uitkeringen als de AOW, ANW, WW, WIA, WAO en Wajong zijn gestegen in verband met de koppeling aan het wettelijk minimumloon. Het minimumloon is omhoog gegaan van € 1.381,20 naar € 1.398,60 bruto per maand.Voor de berekening van uitkeringen geldt een maximum inkomen, het zogeheten maximumdagloon. Per 1 juli 2009 bedraagt het maximumdagloon € 185,46 bruto per dag. Het maximum premieloon voor de berekening van de werknemersverzekeringen wordt niet aangepast en blijft € 183,15 per dag. Ook de premiepercentages zijn ongewijzigd.
keer in het eigen werk mogelijk was. Na iedere uitval stelde de bedrijfsarts aangepaste opbouwschema’s vast, waarbij de datum van volledige werkhervatting telkens onhaalbaar bleek. Onder deze omstandigheden had de werkgever moeten twijfelen aan de juistheid van het medisch re-integratieadvies van de bedrijfsarts. De werkgever had een deskundigenoordeel kunnen aanvragen om zekerheid te verkrijgen over de geschiktheid van de werkneemster voor het eigen werk. Bij onvoldoende re-integratiemogelijkheden in eigen bedrijf had de werkgever bijtijds op zoek kunnen gaan naar mogelijkheden elders. Volgens de rechtbank had de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen verricht en was de werkgever terecht met een loondoorbetalingssanctie geconfronteerd.
9. Overuren
Wettelijke minimum(jeugd)lonen per 1 juli 2009 Leeftijd
% van het minimumloon
Per maand
Per week
Per dag
23 jaar en ouder
100,0%
€ 1398,60
€ 322,75
€ 64,55
22 jaar
85,0%
€ 1188,80
€ 274,35
€ 54,87
21 jaar
72,5%
€ 1014,00
€ 234,00
€ 46,80
20 jaar
61,5%
€ 860,15
€ 198,50
€ 39,70
19 jaar
52,5%
€ 734,25
€ 169,45
€ 33,89
18 jaar
45,5%
€ 636,35
€ 146,85
€ 29,37
17 jaar
39,5%
€ 552,45
€ 127,50
€ 25,50
16 jaar
34,5%
€ 482,50
€ 111,35
€ 22,27
15 jaar
30,0%
€ 419,60
€ 96,85
€ 19,37
Een werkgever en een werknemer hadden een arbeidsovereenkomst gesloten met een werkweek van 45 uur. De werknemer hield zich daaraan.Volgens de van toepassing zijnde cao bedroeg de wekelijkse arbeidsduur echter 38 uur of 40 uur met toekenning van 13 adv-dagen. De werknemer wilde, uitgaande van een arbeidsduur van 38 uur, de meer gewerkte uren als overuren uitbetaald krijgen.
ARBEIDSRECHT 8. Re-integratie De werkgever heeft een eigen verantwoordelijkheid bij de verzuimaanpak van werknemers en bij het verrichten van reintegratie-inspanningen om te bevorderen dat werknemers hun eventuele restcapaciteit zoveel mogelijk benutten. Het beoordelen van medische aspecten van de werknemer behoort tot de taken van de bedrijfsarts. De bedrijfsarts moet conclusies over beperkingen van de werknemer en over diens resterende arbeidsmogelijkheden met de werkgever delen, maar hij mag de werkgever geen inzage geven in het medisch dossier. Als uitgangspunt bij de behandeling van arbeidsongeschikte werknemers en de re-integratie geldt dat een werkgever van de advisering van de bedrijfsarts mag uitgaan, tenzij er redenen zijn om te twijfelen aan de juistheid van het advies. Reden voor twijfel was er in het volgende geval. Een werkneemster viel na gedeeltelijke hervatting van haar werk geregeld uit vanwege postoperatieve complicaties en bijkomende klachten als verminderde mentale belastbaarheid. Toch hield de bedrijfsarts vast aan de overtuiging dat terug-
De kantonrechter oordeelde dat niet van belang was of een arbeidsduur van 45 uur wel of niet bij cao of bij wet was toegestaan, aangezien dit niet meer ongedaan kon worden gemaakt. De kantonrechter wees de vordering van de werknemer toe, met de kanttekening dat overwerktoeslag tijdens genoten vakanties niet voor vergoeding in aanmerking kwam
10. Ontslag op staande voet Voor ontslag op staande voet is een dringende reden nodig. Wil het ontslag op staande voet rechtsgeldig zijn, dan moet het onverwijld worden gegeven. Een werkgever ontsloeg een werknemer op staande voet. De dringende reden daarvoor was volgens de werkgever dat de werknemer, terwijl hij zich ziek had gemeld, in zijn nieuwe huis aan het klussen zou zijn. Feitelijk stond niet meer vast dan dat de werknemer niet thuis was toen de controleur van de arbodienst zich bij hem meldde. De werknemer bestreed de
9
rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet. De kantonrechter vond het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig. De werknemer had slechts de door de werkgever vastgestelde voorschriften in het kader van ziekteverzuim overtreden. De werkgever ging in hoger beroep omdat het klussen zich niet verhield met de opgegeven reden voor de afwezigheid, namelijk dat de werknemer te ziek was om bij de werkgever te werken.
De maatregel is een aanvulling op de exportkredietverzekering, waarbij de staat risico’s met een langere risicotermijn verzekert.
12. Invorderingsbeleid De staatssecretaris van Financiën heeft tijdelijk enkele versoepelingen aangebracht in het invorderingsbeleid voor ondernemers die met betalingsproblemen kampen als gevolg van de economische crisis. Het gaat om twee maatregelen, die weer worden ingetrokken zodra de economie aantrekt. Uitstel van betaling ondernemers De belastingdienst kan uitstel van betaling verlenen indien de belastingschuldige aan de hand van een deskundigenverklaring aannemelijk maakt dat hij betalingsproblemen heeft ten gevolge van de economische crisis. Deze problemen moeten van tijdelijke aard zijn en voor een bepaald tijdstip zijn opgelost. Deze tijdelijke maatregel geldt naast het reguliere uitstelbeleid.
Hof Leeuwarden wees dit betoog af. Het enkele feit dat controlevoorschriften niet zijn nageleefd, is volgens vaste rechtspraak onvoldoende voor ontslag op staande voet. Zelfs als de werknemer langdurig aan het klussen was tijdens ziekte, was dat geen reden voor ontslag op staande voet. Volgens het hof gaat het de werkgever in principe niet aan hoe een werknemer zijn tijd besteedt tijdens ziekte. Wel kunnen bepaalde gedragingen van de werknemer leiden tot verlies van aanspraak op loondoorbetaling of tot opschorting van de loonbetalingsplicht. De werkgever had de loondoorbetaling kunnen opschorten als hij de ziekmelding wilde betwisten omdat de werknemer in strijd met de verzuimvoorschriften niet thuis was toen de controleur kwam.
VARIA 11. Betalingsrisico Bedrijven kunnen hun betalingsrisico’s verzekeren.Verzekeraars hebben in verband met de kredietcrisis voor veel bedrijven de verzekerde limieten verlaagd. Het kabinet heeft een tijdelijke maatregel getroffen, waarmee bedrijven de verzekeringslimiet kunnen verdubbelen via een aanvullende staatsverzekering. Als de kredietverzekeraars geen dekking kunnen bieden, geeft ook de staat geen dekking af. De maatregel is ingegaan op 1 juli 2009 en loopt tot en met 31 december 2009. Mogelijk komt er een verlenging voor 2010.
10
Opschorten executiedatum bij beslag Bij het leggen van beslag stelt de belastingdeurwaarder direct een verkoopdatum vast. Als de onderneming naar de mening van de belastingdienst levensvatbaar is en er goede vooruitzichten bestaan op betaling van de achterstallige belastingschuld kan de belastingdienst de verkoopdatum opschorten. Beide maatregelen zijn inmiddels in werking getreden.
13. Scholing Een van de maatregelen ter bestrijding van de huidige economische crisis is het stimuleren van scholing van werknemers. In dat kader kunnen werkgevers die iemand aannemen die zijn baan dreigt te verliezen een scholingsbonus krijgen. De bonus bedraagt maximaal € 2.500 en wordt verstrekt op voorwaarde dat de werkgever minimaal hetzelfde bedrag uitgeeft aan scholing van de werknemer. De hoogte van de bonus is afhankelijk van de bijdrage die het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds van de betreffende sector geeft. De bonusregeling geldt voor bedrijven en voor overheidswerkgevers.Voor de bonusregeling is een bedrag van € 72 miljoen beschikbaar. Verder is een bedrag van € 57 miljoen beschikbaar voor ervaringscertificaten (evc’s) en ervaringsprofielen (evp’s). Daarin zijn de competenties van werknemers vastgelegd die geen startkwalificatie voor de arbeidsmarkt hebben.
14. Fiscaal stimuleringspakket De Eerste Kamer heeft op 30 juni 2009 het fiscaal stimuleringspakket aangenomen. Het fiscaal stimuleringspakket omvat de onderstaande maatregelen. Per 1 januari 2009 Het MKB-tarief in de tweede schijf van de vennootschapsbelasting is verlaagd naar 20% voor de jaren 2009 en 2010. Het budget voor de WBSO is verhoogd met € 150 miljoen per jaar voor 2009 en 2010. Het totale budget voor de WBSO komt uit op € 625 miljoen in 2010. Per 1 juni 2009 De energie-investeringsaftrek geldt voor energiebesparende maatregelen in huurwoningen. Investeringen zijn voor maximaal € 15.000 aftrekbaar tegen 44% in 2009 en 2010. Per 1 juli 2009 De tarieven van de vliegbelasting zijn verlaagd naar nul. Dak-, muur- en vloerisolatie van woningen die ouder zijn dan twee jaar vallen onder het lage btw-tarief van 6%. Voor dubbel glas komt een subsidieregeling. Btw-afdracht geschiedt met ingang van het derde kwartaal per kwartaal in plaats van per maand. Ondernemers krijgen de keuze om de betaling van hun btw-afdracht uit te stellen.
Bedrijven moeten de consument de mogelijkheid geven om zich alleen uit te schrijven bij hun bedrijf of organisatie. De contactgegevens van de consument moeten dan uit het belbestand van het bedrijf worden verwijderd. N.B. Bestaande klanten en abonnees mag u benaderen voor het aanbieden van gelijksoortige diensten of producten, mits u de contactgegevens heeft verkregen in het kader van de verkoop van een product of dienst. Er geldt geen termijn waarbinnen deze contactgegevens mogen worden gebruikt. Spam (inwerkingtreding per 1 oktober 2009) Het ongevraagd toesturen van e-mails, faxen en sms’en wordt aangemerkt als spam. Het bestaande verbod op spammen van particulieren wordt uitgebreid naar zakelijke ontvangers. Alleen wanneer de ontvanger tevoren heeft aangegeven dat hij bericht van u wil ontvangen is commercieel e-mailen of faxen toegestaan (opt-in regime) N.B. Het blijft toegestaan om zonder voorafgaande toestemming een elektronische mailing te versturen aan bestaande klanten. Wel moet in elke mail de mogelijkheid worden geboden om toezending van mails te stoppen. Abonnees buiten de Europese Economische Ruimte mag u per e-mail of fax benaderen, mits is voldaan aan de in dat land geldende voorschriften met betrekking tot ongevraagde elektronische communicatie.
Per 2 juli 2009 Verhoging van de boete op het niet aangeven van box 3 inkomen tot maximaal 300%. Per 1 januari 2010 De inkeerregeling wordt beperkt tot twee jaar na aangifte.
15. Telecommunicatiewet Per 1 juli 2009 is de Telecommunicatiewet op een aantal punten gewijzigd. De wijzigingen zijn van belang voor iedereen die zich zakelijk bezighoudt met telemarketing of e-marketing. Telemarketing Er komt een landelijk register waarin consumenten kunnen aangeven dat zij niet gebeld willen worden. Telemarketing is toegestaan, tenzij de consument zich heeft aangemeld bij het bel-me-niet-register. Bedrijven die zich bezighouden met telemarketing moeten hun belbestand regelmatig schonen door het raadplegen van dit wettelijke register. Tijdens het gesprek moeten telemarketeers de consument wijzen op het bel-meniet-register en op de mogelijkheid om zich in te schrijven in dat register. Dat kan via internet of telefonisch gebeuren.
Mobiele telefoon- en internetabonnementen Tot slot maakt de nieuwe wet het voor consumenten mogelijk om een lopend abonnement voor mobiele telefonie of internet na de eerste contractsperiode steeds met een opzegtermijn van één maand op te zeggen. Er geldt voor dergelijke contracten dus geen stilzwijgende verlenging met een jaar of langer meer.
Hoewel bij de totstandkoming van deze uitgave de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht bestaat de mogelijkheid dat bepaalde informatie verouderd of niet meer juist is. Er kan daarom geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens.Voor toepassing in individuele gevallen raden wij u aan contact op te nemen met uw adviseur.
11