31485
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE
OFFICIELE BERICHTEN — AVIS OFFICIELS HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE [C − 2000/09816] STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF
I. Wettelijk kader De standaardprofielen voor korpschefs werden door de verenigde advies- en onderzoekscommissie voorbereid op basis van de criteria bepaald door de Hoge Raad voor de Justitie, in uitvoering van art.259bis-13 van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem (Belgisch Staatsblad 2 februari 1999). Zij werden door de algemene vergadering van de Hoge Raad op 4 september 2000 goedgekeurd. II. Draagwijdte van de standaardprofielen Deze complexe en delicate opdracht kadert in de missie van de Hoge Raad, nl. bijdragen tot het herstel van het vertrouwen in de justitie en tot verbetering van de werking van het gerecht. Het goed functioneren van een rechtscollege, aldus de wetgever, is in belangrijke mate afhankelijk van de korpschef (1). Zijn positie en rol zijn bepalend voor de professionaliteit evenals de beleidsmatige en dienstverlenende kwaliteit, en indirect dus ook voor de beeldvorming van de gerechtelijke organisatie. Het belang van deze standaardprofielen vloeit dan ook voort uit het feit dat zij door de benoemings- en aanwijzingscommissies zullen gebruikt worden als leidraad bij de selectie van de kandidaten voor de functie van korpschef. Voor de uitvoering van deze opdracht heeft de wetgever evenwel aan de Hoge Raad voor de Justitie een zeer krap tijdsbestek toegemeten. De categoriee¨n van standaardprofielen, vastgelegd in het Koninklijk Besluit van 15 maart 2000, werden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 30 maart (tevens de datum van inwerkingtreding van het besluit). De Hoge Raad diende vervolgens deze profielen te ontwerpen met het oog op hun toepassing vanaf het ogenblik dat de benoemings- en aanwijzingsprocedures voorzien in voormelde wet in werking treden, nl. 2 augustus 2000 (art.109). Dit had tot gevolg dat de orthodoxe logica van het competentiemanagement bij de opbouw van deze profielen niet kon worden gevolgd. De opbouw van competentieprofielen wordt idealiter voorafgegaan door de ontwikkeling van een lange termijn visie op de organisatie en van een missieverklaring, die de eigenlijke bestaansreden aangeeft en door alle geledingen binnen de organisatie gedragen wordt. Vanuit de visie en de missie worden dan de strategische doelstellingen voor de organisatie bepaald. Deze worden op hun beurt vertaald in functiebeschrijvingen, resultaatgebieden en competentieprofielen voor de diverse functies van hoog tot laag, die in de organisatie te begeven zijn. Een goed gebruik van de competentieprofielen zorgt er dan voor dat medewerkers met het juiste gedragsrepertorium in de juiste functie terecht komen e´n dat zij – mede dankzij een constructieve evaluatie – hun kennis en vaardigheden binnen de organisatie verder kunnen ontwikkelen. Deze systematische werkwijze werd onder meer in Nederland gevolgd, waar het reorganisatieproces van het openbaar Ministerie van start ging einde 1994 en finaal – vier en een half jaar en zeven voortgangsrapportages verder - zijn formeel-juridisch beslag kreeg in een nieuwe wet op de Rechterlijke Organisatie, die op 1 juni 1999 in werking trad. Gegeven het duidelijk engagement van de Hoge Raad, aangegaan tijdens haar algemene vergadering van 5 april 2000, om aan haar wettelijke opdracht binnen de gestelde termijn te voldoen, werd geopteerd voor een meer pragmatische aanpak die zich noodzakelijk inschrijft in een ontwikkelingsproces, dat op korte en (middel)lange termijn dient te worden verder gezet. De objectivering van de benoemingen, de aanwijzing van korpschefs op basis van standaardprofielen en de evaluatie van de magistraten zijn immers slechts onderdelen van een meer omvattend competentiemanagement. In de nabije toekomst zal de nodige aandacht worden besteed aan de procesmatige opvolging van de toepassing van deze standaardprofielen, de terugkoppeling naar een te ontwikkelen visie en missieverklaring, en de verdere verfijning ervan. Ook de ontwikkeling van een loopbaanplanning en mobiliteitsbeleid, een gericht opleidings- en vormingsbeleid, kwantitatieve en kwalitatieve prestatieindicatoren en waarderingssystemen verdienen de aandacht. Al deze instrumenten moeten de gerechtelijke overheden toelaten op termijn en op flexibele wijze de eigen organisatie en de leden binnen de organisatie te sturen op gewenste resultaten in functie van vooropgestelde doelen. III. Bespreking van de standaardprofielen Bij de opbouw van de profielen werd telkens gebruik gemaakt van dezelfde methodologie en eenzelfde stramien, teneinde de eenheid, eenvoud en leesbaarheid te verhogen. Elk standaardprofiel is logisch opgebouwd, in korte zinnen en duidelijke taal zonder juridisch - technisch woordgebruik. 1. Het doel van de functie geeft a.h.w. de bestaansreden aan van een welbepaalde functie in de organisatie: op kernachtige wijze wordt hier de hoofddoelstelling en de essentie van de taak als korpschef aangegeven. 2. De functie wordt vervolgens beschreven in haar essentie¨le bestanddelen: de jurisdictionele taken, de taken van beleid (lange termijn- strategie) en beheer (dagelijks bestuur). Deze functiebeschrijving is geenszins bedoeld als een inventaris van de wettelijk voorziene taken van de functiehouder. Een dergelijke benadering zou onvermijdelijk onvolledig zijn en niet van algemene toepassing, gezien het evolutieve karakter en de lokale verschillen ingevolge traditie, schaalgrootte, beschikbare mensen en middelen. De functiebeschrijving beoogt enkel een logische groepering van de hoofdtaken van een korpschef als manager en beheerder van zijn korps, waarbij ruimte wordt gelaten voor een eigen inkleuring van deze functie. Zij beoogt het uittekenen van de contouren van de functieopdracht, als opstap naar het bepalen van de resultaatgebieden en de competenties. De ordening van de diverse activiteiten weerspiegelt geen enkele rangorde naar belangrijkheid. 3. De positie geeft het interne en externe functionele netwerk aan waarbinnen de functiehouder zich beweegt. Hier worden de personen / instanties vermeld ten aanzien van wie de korpschef verantwoording aflegt, met wie hij samenwerkt / afstemt of die aan hem verantwoording zijn verschuldigd.
31486
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE 4. De resultaatgebieden vormen de hoeksteen van het competentieprofiel omdat zij aangeven welke output, welk zichtbaar resultaat of effect van de uitoefening van de functie mag verwacht worden. De rechtmatige verwachtingen van zowel de actoren binnen de gerechtelijke organisatie (bv. hie¨rarchie, medewerkers met inbegrip van collega’s, advocaten, gerechtsdeurwaarders, deskundigen) als de externe klanten (2) buiten de eigen organisatie (rechtszoekenden, waarnemers met inbegrip van de media) zijn hier de maatstaf. Er worden voor alle korpschefs vier resultaatgebieden onderscheiden: dit betekent dat van alle leidinggevende magistraten verwacht wordt dat zij een beleid voeren, een goed werkende organisatie weten op te zetten en te leiden, een toegankelijke en een kwalitatieve dienstverlening (doen) realiseren. De resultaatgebieden worden omschreven aan de hand van (slechts) enkele prestatie-indicatoren, die aangeven hoe dit effect wordt bereikt en als meetinstrumenten voor het betreffende resultaatgebied dienstig zijn. Uiteraard moet men hierbij rekening houden met de beperkingen eigen aan een managersfunctie binnen de gerechtelijke organisatie: een korpschef is geen heer en meester over het personeelsbeleid, noch over de infrastructurele, financie¨le en materie¨le middelen van zijn organisatie. Dit neemt niet weg dat van hem mag verwacht worden dat hij opkomt voor een optimale toewijzing van mensen en middelen en deze op resultaatgerichte wijze weet te sturen. De resultaatgebieden verdienen in de toekomst ongetwijfeld verdere concretisering in werkprocessen en meer gedifferentieerde kwantitatieve en kwalitatieve prestatie-indicatoren. 5. Competenties worden gewoonlijk gewaardeerd op basis van (minstens) twee invalshoeken: de cognitieve bekwaamheid (kennis, inzicht en ervaring) enerzijds, de gedragsvaardigheden en stijlkenmerken anderzijds. In de standaardprofielen die voorliggen verwijst het begrip competentie niet naar de kennisvereisten van de functie. Het gaat dus niet om de juridische professionaliteit of het inzicht en de ervaring, die nodig of wenselijk zijn als toetredingsvoorwaarden tot de functie. Dit neemt niet weg dat elke kandidatuur mede op basis van professionele kennis en nuttige ervaring dient gestaafd te worden. Het gaat evenmin om de fysieke en psychologische randvoorwaarden voor een goede functievervulling. Het beginsel «mens sana in corpore sano» dient via andere (eventueel nog uit te bouwen) selectie- en toezichtmechanismen te worden bewaakt. De competenties die hier ter sprake zijn, verwijzen naar de persoonlijke, menselijke eigenschappen en de gedragsmatige waarneembare vaardigheden die onmisbaar zijn om de opdracht van korpschef binnen de gerechtelijke organisatie op een uitmuntende wijze waar te maken. De kerncompetenties, ook generieke of algemene competenties genoemd, verwijzen naar de basiscompetenties die voor alle korpschefs gelden en optimaal waarborgen dat de onderscheiden resultaatgebieden effectief worden bereikt. Het gaat dus om drempelcriteria, die bij afwezigheid een kandidaat ongeschikt maken voor de functie. De specifieke competenties zijn deze eigen aan een welbepaalde functie van korpschef, die hem toelaten het hoofd te bieden aan de uitdagingen of tegenkrachten, die een resultaatgerichte werking mogelijkerwijze in de weg staan. Zij weerspiegelen het respect voor de diversiteit van de verschillende functies van korpsoverste, die o.m. uit de schaalgrootte van het te beheren rechtsgebied voortvloeit. Het aantal geselecteerde kern- en specifieke competenties werd bewust beperkt gehouden, teneinde een compact en krachtig, werkbaar en toetsbaar instrument ter beschikking te stellen. De keuze van de weerhouden competenties wordt verantwoord vanuit hun definitie en indicatoren. Enkel de competenties die voor een adequate invulling van een welbepaalde functie van korpsoverste meest kritisch zijn, werden weerhouden. Dit betekent uiteraard niet dat een korpsoverste geen andere dan deze eigenschappen zou moeten bezitten. De algemene competenties zijn logisch en niet hie¨rarchisch geordend. De specifieke competenties zijn alfabetisch gerangschikt. De voor elke functie vereiste competenties worden in bijgevoegde lijst duidelijk omschreven en gekoppeld aan meetbare gedragsindicatoren. Deze verdienen in de toekomst een uitwerking, die meer op het juridisch bedrijf en op de specificiteit van de functie van korpsoverste is toegesneden. IV. Gebruik van de standaardprofielen De voorliggende standaardprofielen zullen de benoemings- en aanwijzingscommissies van de Hoge Raad voor de Justitie dienstig zijn bij de selectie en aanwijzing van de kandidaten voor de diverse functies van korpschef die binnen de magistratuur te begeven zijn. Elke B.A.C. is er immers toe gehouden de conformiteit van de kandidaten aan deze profielen te toetsen (1). Met het oog op een verantwoorde toetsing verdient het aanbeveling: . dat de kandidaten hun kandidatuur motiveren, en met name: — aantonen dat hun persoonlijke competenties beantwoorden aan het vereiste standaardprofiel; — hun professionele kennis en nuttige ervaring staven. . dat de leden van de B.A.C. : — beschikken over alle nuttige informatie m.b.t. de loopbaan en de evaluatie van de kandidaten; — de mogelijkheid hebben alle kandidaten te horen, en niet enkel deze die er uitdrukkelijk om verzoeken (zoals nu voorzien in de wet); — gevormd worden in de toepassing van bijzondere interviewtechnieken die hen toelaten de aanwezigheid van de vereiste competenties te toetsen, dan wel op externe expertise beroep doen.
Nota’s (1) Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, 1677 / 1 – 97 / 98, p. 58 (2) Het begrip klant, hoewel niet gebruikelijk in de gerechtelijke wereld, wordt in het Nederlands aangehouden omdat voor deze generieke term geen juridisch equivalent bestaat. Zowel de personen / instanties binnen de gerechtelijke organisatie (interne klanten) met wie de korpschef functionele relaties onderhoudt, als rechtszoekenden, waarnemers met inbegrip van de media (externe klanten) worden hiermee gevat. Gelet op de hoofdzakelijk commercie¨le connotatie van de Franse term «client» werd deze niet gebruikt in de Franse teksten, maar vervangen door enerzijds «les professionnels de la justice» (interne klanten) en anderzijds «les usagers et les observateurs, en ce compris les me´dias» (externe klanten). (3) Belgische kamer van Volksvertegenwoordigers, 1677/1 – 97 /98, pg.59.
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE STANDAARDPROFIELEN VOOR KORPSOVERSTEN LIJST VAN DE COMPETENTIES I. Algemene competenties Drempelcriteria voor toegang tot de functie van korpsoverste Integriteit : Blijk geven van onkreukbaarheid en rechtschapenheid, en aangegane verbintenissen of verplichtingen verbonden aan de functie naleven. Indicatoren : — Gaat zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie. — Legt zichzelf dezelfde normen op als aan de anderen. — Is loyaal en openhartig over zijn bedoelingen en gaat hiermee op een consistente wijze om. — Behandelt iedereen onder alle omstandigheden op een gelijkwaardige manier. — Neemt in elke kritische situatie zijn verantwoordelijkheid op t.a.v. zijn korps- en zijn medewerkers. Visie : Afstand nemen van de dagelijkse praktijk. Zich concentreren op hoofdlijnen en op het lange-termijnbeleid. Indicatoren : — Duidt de externe en interne ontwikkelingen aan die van belang zijn voor het te voeren beleid. — Plaatst korte termijnplannen in het langere termijnperspectief. — Heeft een duidelijk lange termijndoel en een scenario om dit te bereiken. — Ziet gemakkelijk de samenhang van dagelijkse gebeurtenissen en weet de nodige conclusies hieruit te trekken om beslissingen te nemen. — Denkt een aantal stappen vooruit. — Ziet kansen en mogelijkheden op langere termijn en de manier waarop deze gerealiseerd kunnen worden. — Ziet de huidige en toekomstige ontwikkelingen in de maatschappij die van belang zijn voor het te voeren beleid. — Onderkent snel de essentie van een probleem. Omgevingsbewustzijn : Goed geı¨nformeerd zijn over maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren, en deze kennis effectief benutten voor de uitoefening van zijn functie of voor de organisatie. Indicatoren : — Toont grote belangstelling voor alles wat met het eigen beroep of functie te maken heeft. — Is op de hoogte van belangrijke ontwikkelingen die te maken hebben of een raakvlak hebben met het eigen beroep of functie. — Is duidelijk goed geı¨nformeerd over ontwikkelingen in de maatschappij die (mogelijk) een weerslag hebben op de eigen organisatie of de eigen taak. — Kan actuele informatie, nieuwe ontwikkelingen uit de onmiddellijk omgeving of breed maatschappelijke ontwikkelingen goed vertalen naar en toepassen op de eigen organisatie. Groepsgericht leiderschap : Leiding geven aan een groep van medewerkers, alsook samenwerkingsverbanden tot stand brengen en handhaven ten einde een vooropgesteld doel te bereiken. Indicatoren : — (Ver)deelt verantwoordelijkheden met medewerkers en cree¨ert synergie. — Organiseert effectieve samenwerking binnen de groep van medewerkers. — Cree¨ert « win-win »-situaties binnen de groep van medewerkers. — Organiseert de besluitvorming zo dat elke medewerker zijn bijdrage kan/moet leveren en dat er een goed draagvlak bij elkeen ontstaat. — Verdeelt verantwoordelijkheden tussen medewerkers, en bepaalt de administratieve procedures tussen de medewerkers. — Lost onenigheden binnen de groep van medewerkers tijdig en effectief op. — Geeft blijk van mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid en overtuigingskracht. Plannen en organiseren : Op effectieve wijze doelstellingen en prioriteiten vastleggen en de vooropgestelde doelstellingen, nodige tijd, maatregelen, acties en middelen aangeven om deze te realiseren. Indicatoren : — Legt m.b.t. zijn eigen taak duidelijke doelstellingen vast en geeft duidelijk aan welk resultaat hij wenst te bereiken. — Legt m.b.t. de taken van zijn medewerkers duidelijke doelstellingen vast en geeft duidelijk aan welk resultaat bereikt moet worden. — Schat zelfstandig de gevolgen in van veranderde prioriteiten en houdt hiermee rekening bij de uitvoering van zijn verdere activiteiten. — Plant en organiseert een grote verscheidenheid aan werk van een zekere omvang zodat toch attent kan gereageerd worden op actuele en dringende problemen. Voortgangscontrole : Uitwerken, opstellen en uitvoeren van procedures om de vordering van de taken en werkzaamheden van medewerkers, en om de vordering van eigen werkzaamheden en verantwoordelijkheden te bewaken en te controleren. Indicatoren : — Ziet tijdig dreigende problemen. — Neemt kennis van de stand van zaken op cruciale momenten in de uitvoering en de tijdsplanning. — Houdt zich op de hoogte van de vordering van werkzaamheden. — Houdt zich op de hoogte door het verzamelen van alle nuttige informatie. — Reageert tijdig door het nemen van gepaste maatregelen bij afwijking van de planning.
31487
31488
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Besluitvaardigheid : De noodzakelijke beslissingen nemen, onverwijld de daarbij aansluitende acties ondernemen en duidelijke standpunten innemen. Indicatoren : — Stelt beslissingen niet onnodig lang uit. — Durft voor eigen beslissingen uit te komen, trekt grenzen in wat wel en niet kan. — Is in staat om in onoverzichtelijke en/of verwarde situaties de juiste beslissingen te nemen. — Neemt goede beslissingen, ook als niet alle gewenste informatie beschikbaar is. Weet wanneer informatie toereikend is om een verantwoorde beslissing te nemen. Zin voor openbare dienstverlening : Zich richten naar de wensen en behoeften van de klant en zijn activiteiten hierop afstemmen. Indicatoren : — Vraagt door naar de wensen en behoeften van de klant. — Komt spontaan met voorstellen en diensten die inspelen op de belangen van de klant. — Toont belangstelling voor moeilijkheden of problemen van de klant. II. Specifieke competenties Meest essentie¨le criteria voor de optimale uitoefening van welbepaalde functies van korpsoverste. Aanpassingsvermogen : Efficie¨nt blijven functioneren door zich aan te passen aan veranderende omgeving, taken, verantwoordelijkheden en/of personen. Indicatoren : — Past zijn oorspronkelijk doel aan om effectief te kunnen blijven functioneren. — Herziet zijn standpunt, indien hier gegronde redenen voor zijn. — Schakelt gemakkelijk over van de ene naar de andere activiteit. — Speelt gemakkelijk in op onverwachte, dringende situaties. Creativiteit : Originele oplossingen bieden voor problemen die met de uitoefening van de functie verband houden. Zo nodig nieuwe werkwijzen bedenken. Indicatoren : — Combineert bestaande oplossingen tot een voor de klant unieke oplossing, die deze volledig tevreden stelt. — Onderkent goede ideee¨n (van anderen) en bouwt hierop verder. — Doorbreekt bestaande denkkaders met originele ideee¨n. — Komt met vernieuwende ideee¨n die anderen aanspreken. Delegeren : Eigen beslissingsbevoegdheden en verantwoordelijkheden op duidelijke wijze overdragen aan de juiste medewerkers. Indicatoren : — Geeft aan zijn medewerkers duidelijk de ruimte aan waarbinnen zij zelf tot beslissingen mogen overgaan. — Delegeert verantwoordelijkheden tot op een zo laag mogelijk niveau binnen de organisatie. — Delegeert opdrachten aan zijn medewerkers, rekening houdend met hun mogelijkheden en hun situatie. — Delegeert verantwoordelijkheden en bijbehorende beslissingsbevoegdheden. Energie : Wanneer de functie het vraagt, gedurende een lange periode zeer actief zijn. Hard werken; uithoudingsvermogen hebben. Indicatoren : — Blijft enthousiasme en kracht uitstralen, ondanks veel en hard werken. — Blijft doorgaan totdat het werk volledig af is. — Weet anderen zo nodig aan te zetten om de gewenste extra-prestaties te leveren. — Neemt initiatief tot het opnemen van zaken die blijven liggen. Initiatief : Kansen opmerken en ernaar handelen. Uit zichzelf beginnen, zonder af te wachten wat anderen gaan doen. Indicatoren : — Benut kansen die zich voordoen om doelstellingen te bereiken. — Brengt uit eigen beweging ideee¨n of oplossingen aan. — Onderneemt ongevraagd extra inspanningen buiten hetgeen oorspronkelijk gevraagd was. — Neemt het initiatief. Luisteren : Tijdens een gesprek duidelijk laten blijken dat men informatie verneemt waar men belang aan hecht. Doorvragen, ingaan op reacties. Indicatoren : — Neemt een luisterhouding aan : door het voortdurend, zonder onderbreken, laten spreken van de gesprekspartner laat men blijken zeer aandachtig te luisteren. — Stimuleert de gesprekspartner tot het geven van bijkomende informatie. — Tracht tot een goed begrip van de inhoud van de boodschap van de gesprekspartner te komen. — Laat duidelijk blijken de inhoud van de boodschap van de gesprekspartner ontvangen en begrepen te hebben. — Herkent de onderliggende, verborgen boodschap van wat de gesprekspartner eigenlijk wil zeggen, maar niet direct onder woorden kan brengen.
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Ontwikkelen van medewerkers : De noden van de medewerkers inzake vorming, opleiding en specialisatie nagaan en activiteiten die deze ten goede komen (laten) uitvoeren. Indicatoren : — Gaat na hoe de medewerkers zich verder kunnen ontwikkelen. — Cree¨ert situaties waarvan de medewerkers kunnen leren. — Geeft ruimte en steun aan medewerkers die nieuwe dingen willen aanvatten. — Geeft duidelijke en opbouwende feedback aan medewerkers m.b.t. geleverde prestaties. — Cree¨ert voor medewerkers uitdagende en leerzame situaties. — Licht bij wijzigingen in de organisatie t.a.v. de medewerkers de verschillende uit te voeren fasen toe. — Zet mensen op een aanvaardbare wijze onder druk, ten einde betere prestaties te bekomen. — Is t.a.v. medewerkers kritisch m.b.t. de door hen geleverde prestaties, maar drukt ook zijn waardering en vertrouwen in hun mogelijkheden uit. Organisatiesensitiviteit : Invloed en gevolgen van eigen beslissingen of activiteiten op de organisatie onderkennen. Indicatoren : — Weet zijn partners op gepaste wijze te benaderen. — Benadert externe betrokken partijen op een tactische wijze. — Begrijpt de (organisatie) processen en stemt zijn handelwijze hiernaar op een voor iedereen aanvaardbare wijze af en koppelt voor anderen relevante informatie terug. — Kan de betekenis en het lange-termijnbelang van bepaalde informatie voor de eigen functie en voor andere organisatie-onderdelen goed inschatten en neemt op basis hiervan de nodige maatregelen. Oordeelsvorming : Gegevens en werkwijzen in het licht van relevante criteria t.a.v. elkaar afwegen, en tot een realistische besluitvorming komen. Indicatoren : — Kan een eigen oordeel vormen op basis van eenduidige en volledig beschikbare gegevens. — Komt tot een realistische en afgewogen besluitvorming, zelfs op basis van onvolledige gegevens die deels tegenstrijdig zijn. — Kan uit een verscheidenheid aan informatie nuttige en waardeloze gegevens onderscheiden en op basis hiervan een oordeel vormen m.b.t. lange- en korte-termijneffecten. — Stelt zich kritisch op ten aanzien van de wijze waarop hij of anderen tot oordelen en besluiten komen. — Beoordeelt informatie vanuit « nieuwe » invalshoeken. — Schat de haalbaarheid van bepaalde plannen goed in. Overtuigingskracht : Vermogen om iemand te overtuigen van een bepaald standpunt en instemming te krijgen voor bepaalde plannen, ideee¨n of voornemens. Indicatoren : — Probeert op verschillende manieren bijval te krijgen voor zijn plannen en ideee¨n. — Brengt verschillende argumenten naar voor en licht deze met geestdrift toe. — Verwerft eenstemmigheid en enthousiasme bij anderen voor zijn eigen voorstel of argumenten. — Is in staat om eensgezindheid met en enthousiasme voor zijn opvattingen bij anderen te bewerkstelligen (ook bij diegenen die oorspronkelijk kritisch stonden of niet akkoord gingen). — Is in staat anderen zodanig enthousiast te maken voor zijn opvattingen dat zij deze overnemen en ondersteunen. — Brengt zijn opvattingen op een krachtige en invloedrijke wijze naar voor. Prestatiemotivatie : Een houding die wijst op het stellen van hoge eisen aan zijn eigen werk. Laten zien niet tevreden te zijn met een gemiddelde prestatie. Indicatoren : — Stelt hoge eisen aan zichzelf en probeert hieraan te voldoen. — Zoekt verantwoordelijkheden en uitdagingen. — Is door zijn gedrag een voorbeeld voor de anderen. Probleemanalyse : Signaleren van problemen; herkennen van belangrijke informatie; verbanden leggen tussen gegevens. Opsporen van mogelijke oorzaken van problemen; zoeken van terzake relevante gegevens. Indicatoren : — Komt, binnen een bepaalde discipline, na grondig onderzoek tot logische conclusies. — Doet onderzoek vanuit het oogpunt van verscheidene disciplines en weet hierbij diverse relevante aspecten samen te brengen. — Geeft de samenhang en de vereiste relaties aan tussen verschillende invalshoeken (politiek, wetgeving, bedrijfseconomisch, nationaal en internationaal) en diverse beleidsterreinen. — Geeft de samenhang en vereiste relaties aan tussen interne en externe ontwikkelingen en de consequenties hiervan voor het te voeren beleid op het eigen gebied.
31489
31490
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Samenwerken : Meewerken aan het realiseren van een gezamenlijk resultaat, ook wanneer de samenwerking een resultaat tot doel heeft dat niet direct van persoonlijk belang is. Indicatoren : — Overbrugt tegenstellingen tussen de verschillende samenwerkende partijen. — Weet anderen zodanig te informeren en bij onderhandelingen te betrekken dat een doeltreffende besluitvorming gerealiseerd wordt. — Houdt rekening met positieve of negatieve gevolgen van beslissingen voor anderen. — Doet tijdig een beroep op andere personen die een belangrijke rol kunnen vervullen bij het vinden van de beste oplossing. — Zorgt, alvorens een voorstel te formuleren, voor de nodige samenwerking binnen de organisatie om tot de vereiste aanvaarding en ondersteuning bij de medewerkers te komen. — Overbrugt tegenstellingen en verschillende zienswijzen binnen de organisatie en verenigt medewerkers op een opbouwende wijze met elkaar. — Brengt een gemeenschappelijke werkwijze bij de verschillende medewerkers tot stand en ziet erop toe dat elke medewerker tijdig zijn afgesproken bijdrage levert. Getuigt van diplomatie. Sensitiviteit : Zich doen kennen als iemand die andere mensen en de omgeving gemakkelijk aanvoelt, alsook zijn eigen invloed hierop. Een houding die getuigt van het onderkennen van gevoelens en behoeften van anderen. Indicatoren : — Houdt rekening met de situatie waarin de ander zich bevindt. — Toont begrip voor de gevoelens van anderen. — Toont belangstelling voor anderen. — Toont respect voor de anderen. Sociabiliteit : Zich zonder moeite onder andere mensen kunnen begeven. Gemakkelijk naar andere personen toestappen en zich gemakkelijk in gezelschap mengen. Indicatoren : — Maakt in zijn representatieve taak een goede eerste indruk. — Handelt volgens de voor zijn functie geldende algemene verwachtingen. — Legt en onderhoudt contacten die langdurig zijn. — Legt gemakkelijk contacten met anderen, weet hen op hun gemak te stellen en hun interesse op te wekken. Stressbestendigheid : Doeltreffend blijven presteren onder tijdsdruk, bij tegenslag, teleurstelling of tegenkanting. Indicatoren : — Blijft constant prestaties leveren ondanks tijdsdruk, tegenslag, teleurstelling of tegenkanting. — Blijft bij grote problemen of tijdsdruk en/of hevige emoties naar mogelijke oplossingen zoeken.
STANDAARDPROFIEL (artikel 1, 1°, koninklijk besluit van 15 maart 2000) ELK PROFIEL MOET SAMEN GELEZEN WORDEN MET DE TEKST « STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF » 1. Referentiegegevens Functienaam : Eerste voorzitter Onderdeel : Hof van Cassatie 2. Doel van de functie Leidt het Hof van Cassatie met het oog op het realiseren van diens kerntaak, te weten de kennisname en het berechten van de voorzieningen gericht tegen beslissingen in laatste aanleg gewezen door de hoven en rechtbanken, zodoende eenheid brengen in de interpretatie van de wet, de draagwijdte van de wettelijke bepalingen preciseren en eventuele leemten in de wet opvullen. Waarborgt de kwaliteit en de efficie¨ntie van het gerecht als openbare dienst door de inzet van alle beschikbare middelen. 3. Functiebeschrijving Jurisdictionele taken Neemt deel aan de rechtsprekende taak van het Hof van Cassatie door het voorzitten van een afdeling van een kamer van het Hof, alsmede van de voltallige zittingen en van de verenigde kamers. Zit de commissie voor die oordeelt over vragen tot schadevergoeding wegens onwerkzame voorlopige hechtenis. Oefent het tuchtrecht uit. Beleid Bepaalt, na overleg met de voorzitter en de afdelingsvoorzitters, het beleid van het Hof, legt de doelstellingen vast, geeft aan met welke middelen de doelstellingen dienen verwezenlijkt en ziet toe op de resultaten. Organiseert de algemene werking van het Hof.
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Beheer Houdt toezicht op de dagelijkse werking van het Hof. Waakt er over dat de doelstellingen van de rechtspraak van het Hof van Cassatie worden verwezenlijkt. Duidt in elk dossier de magistraat-verslaggever aan gelast met het opstellen van het ontwerp van arrest. Draagt zorg voor de interne communicatie en overleg. Waakt over de behandeling van de klachten. Houdt toezicht op de redactie van het jaarverslag. Voert een personeelsmanagement gericht op het stimuleren en het motiveren van alle medewerkers. Adviseert bij benoemingen en aanwijzingen en draagt kandidaten voor, met het oog op een optimale functietoewijzing. Verzorgt de externe communicatie en vertegenwoordigt het Hof in binnen- en buitenland, en ontvangt in dat kader binnenlandse en buitenlandse gasten. Vertegenwoordigt wanneer daartoe aanleiding is, in overleg of samen met de procureur-generaal, het Hof van Cassatie ten aanzien van de andere staatsmachten en overheden. Brengt verslag uit over de werking van het Hof aan wie het toebehoort. Komt op voor de materie¨le werkomstandigheden en -middelen van het Hof en beheert de beschikbare middelen. 4. Positie Is korpschef en tevens lid van het Hof van Cassatie. Wordt bijgestaan door de voorzitter en de afdelingsvoorzitters. Geeft sturing aan de raadsheren, de referendarissen, de gedelegeerde magistraten, de attache´s van de dienst van de documentatie en de overeenstemming der teksten, het secretariaat. Oefent toezicht uit op de hoven van beroep en de arbeidshoven. Overlegt met de procureur-generaal, de hoofdgriffier, het hoofd van de dienst voor documentatie en overeenstemming der teksten, de oudste der gedelegeerde magistraten en de stafhouder van de balie van Cassatie met het oog op de organisatie en de regeling van de dienst van het Hof. Oefent zijn evaluatieopdracht uit samen met de verkozen beoordelaars. Is voorzitter van de formele en informele algemene vergaderingen, alsmede van de plechtige zittingen van het Hof. Geeft advies met het oog op de vaststelling door de Koning van het bijzonder reglement van het Hof. Brengt verslag uit aan de Hoge Raad en voert desgevallend de onderzoeksopdrachten van die raad uit. Is voorzitter van de informele vaste vergadering van de korpschefs. Is voorzitter van de centrale bibliotheekcommissie en van de visitatiecommissies gelast met de controle op de hoven en rechtbanken. Heeft, als hoogste magistraat van de rechterlijke orde, veelvuldige contacten met de korpschefs die hem raadplegen in delicate aangelegenheden. Overlegt met andere korpschefs en arbitreert geschillen met betrekking tot het beheer der gebouwen en de verdeling der lokalen. Hangt af van het ministerie van Justitie voor de uitrusting van het Hof en van de Regie der Gebouwen voor de huisvesting ervan. 5. Resultaatgebieden Toegankelijkheid — toegankelijkheid en openheid voor de medewerkers; — contacten met de korpschefs, de andere staatsmachten en overheden; — communicatie naar rechtzoekenden, publiek en pers in een heldere taal; — ontvangst van de personen die daartoe om gerechtvaardigde redenen verzoeken; — bekendmaking en verspreiding van de belangrijkste arresten van het Hof; Beleid — beleidsplan voor het Hof in functie van de beschikbare middelen en op basis van objectieve informatie, statistische gegevens en interne en externe ontwikkelingen; — efficie¨nte, soepele en doorzichtige organisatie; — controlesystemen ter handhaving van de kwaliteit van de rechtsbedeling, rekening gehouden met de specifieke opdracht van het Hof; — voorbeeldfunctie door maximaal deel te nemen aan de rechtsprekende functie; — ontwikkeling van een interne democratie, collegialiteit en teamgeest, goede communicatie tussen en met de medewerkers; — initiatieven ter bevordering van de goede samenwerking tussen de verschillende geledingen van het Hof. Organisatie — efficie¨nte inzet van mensen en middelen; — uitleg bij de beleidsbeslissingen; — controle en evaluatie van de uitvoering van de beleidsbeslissingen; — stimuleren van medewerkers om in een gezamenlijke inspanning en ondanks moeilijkheden de doelstellingen te realiseren; — permanent gestructureerd overleg met de voorzitter en afdelingsvoorzitters, alsmede waar nodig met de procureur generaal, de hoofdgriffier, het hoofd van de dienst voor documentatie en overeenstemming der teksten, de gedelegeerde magistraten en de stafhouder van de balie van Cassatie; — toezicht op de administratieve onderbouw van het Hof.
31491
31492
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Kwaliteit — toezicht op de overeenstemming van de kwantitatieve resultaten met de prognoses in het vierjarenplan; — toezicht op de evolutie van de rechtspraak in de onderscheiden kamers in het licht van de specifieke opdracht van het Hof; — bewaking van de kwaliteit van de rechtspraak; — bevordering van de toegankelijkheid van de rechtspraak; — bevordering van oplossingen van problemen in de rechtsbedeling in het algemeen; — benoemingsadviezen en voordrachten van kandidaten gericht op kwaliteitsverbetering. 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Creativiteit Delegeren Luisteren Probleemanalyse STANDAARDPROFIEL (artikel 1.2°, koninklijk besluit van 15 maart 2000) ELK PROFIEL MOET SAMEN GELEZEN WORDEN MET DE TEKST « STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF » 1. Referentiegevens Functienaam : Procureur-generaal Onderdeel : Hof van Cassatie 2. Doel van de functie Leidt het parket-generaal bij het Hof van Cassatie met het oog op het realiseren van de kerntaak van het parket bij het Hof van Cassatie, te weten het bijdragen tot de eenheid in de interpretatie van de wet, het preciseren van de draagwijdte van de wettelijke bepalingen en desgevallend het opvullen van de leemten in de wet, telkens in een brede juridische en maatschappelijke context, door het nemen van conclusies in de zaken die aan het Hof van Cassatie zijn voorgelegd en te vorderen in de gevallen door de wet voorzien. Waarborgt de kwaliteit en de efficie¨ntie van het gerecht als openbare dienst door de inzet van alle beschikbare middelen. 3. Functiebeschrijving Jurisdictionele taken Neemt conclusies op een beperkt aantal zittingen en in, uit juridisch of maatschappelijk oogpunt, delicate zaken. Stelt de voorzieningen in, in het belang van de wet of wegens machtsoverschrijding. Vordert op de plechtige algemene vergaderingen van het Hof van Cassatie en, onder meer, in tuchtzaken. Geeft advies op de zittingen van de commissie die oordeelt over vragen tot schadevergoeding wegens onwerkdadige voorlopige hechtenis. Oefent het tuchtrecht uit. Beleid Bepaalt, in overleg met de eerste advocaat-generaal, het beleid van het parket-generaal, legt de doelstellingen vast, geeft aan met welke middelen de doelstellingen dienen verwezenlijkt en ziet toe op de resultaten. Organiseert de algemene werking van het parket-generaal. Staat in voor de jaarlijkse mercuriale bij de opening van het gerechtelijk jaar. Beheer Houdt toezicht op de dagelijkse werking van het parket-generaal. Draagt zorg voor informatiedoorstroming, de interne communicatie en overleg. Regelt de dienst van de zittingen en de toebedeling van de dossiers aan de magistraten van zijn parket, voor zoveel als mogelijk rekening houdend met de specialisatie. Adviseert bij benoemingen en aanwijzingen en draagt kandidaten voor met het oog op een optimale functietoewijzing. Houdt toezicht op het aantal zaken vastgesteld op de verschillende kamers van het Hof van Cassatie. Houdt toezicht op de redactie van de hoofdingen en samenvattingen van de gepubliceerde arresten van het Hof van Cassatie. Houdt zich op de hoogte van de rechtspraak van de verschillende kamers van het Hof van Cassatie. Waakt over de behandeling van klachten. Verleent zijn medewerking aan het samenstellen van het jaarverslag van het Hof van Cassatie, door aan te geven welke wetgeving vatbaar is voor verbetering of aanvulling en door advies te verlenen omtrent de belangwekkende arresten van het Hof van Cassatie, vermeld in dat jaarverslag. Controleert de informatie die aan de pers wordt verstrekt, waarin de betekenis en draagwijdte van belangwekkende uitspraken van het Hof van Cassatie wordt toegelicht. Vertegenwoordigt het parket-generaal en legt de contacten met de andere staatsmachten, de overheden, de universiteiten, de economische en sociale actoren, alsmede een aantal instellingen, in het binnen- en buitenland. Komt op voor de materie¨le werkomstandigheden en -middelen van het parket-generaal en beheert de beschikbare middelen.
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE 4. Positie Is korpschef en tevens lid van het parket-generaal bij het Hof van Cassatie. Wordt bijgestaan door de eerste advocaat-generaal. Geeft sturing aan de advocaten-generaal, de referendarissen, de magistraten met opdracht en de leden van het parketsecretariaat. Pleegt overleg met de eerste advocaat-generaal en naar gelang het geval met de betrokken advocaat-generaal voor bijzondere problemen. Raadpleegt al zijn magistraten tijdens formele en informele korpsvergaderingen. Woont de algemene vergadering van het Hof bij in de gevallen voorzien bij wet. Oefent zijn evaluatieopdracht uit samen met de verkozen beoordelaars. Waakt over de regelmatigheid van de dienst van het Hof van Cassatie. Wordt geraadpleegd door de eerste voorzitter met betrekking tot problemen i.v.m. de organisatie van het Hof. Is aanwezig op de vergaderingen van de eerste voorzitter, met de voorzitter en de afdelingsvoorzitters van het Hof van Cassatie. Pleegt quasi permanent overleg met de hoofdsecretaris met betrekking tot de praktische organisatie van de werkzaamheden van het parket en de werking van het parketsecretariaat. Onderhoudt contacten, waar nodig, met de hoofdgriffier en de stafhouder van de balie van Cassatie. Neemt deel aan de vergaderingen van de vaste vergadering van de korpschefs. Legt de contacten met de bevoegde diensten van het ministerie van Justitie met betrekking tot de materie¨le uitrusting. 5. Resultaatgebieden Toegankelijkheid — toegankelijkheid en openheid voor de medewerkers; — contacten met de korpschefs, de andere staatsmachten, de overheden, de universiteiten, economische en sociale actoren, nationale en internationale instellingen; — duiding van de belangwekkende arresten van het Hof van Cassatie; — rol en activiteiten van het Hof van Cassatie en het parket naar buiten duidelijk maken; — duidelijke uitleg en inlichtingen geven aan wie er om vraagt. Beleid — beleidsplan in functie van de beschikbare middelen en op basis van objectieve informatie, statistische gegevens en interne en externe ontwikkelingen.; — efficie¨nte, soepele en doorzichtige organisatie; — ontwikkeling van een interne democratie, collegialiteit en teamgeest, goede communicatie tussen en met de medewerkers; — initiatieven van medewerkers opnemen en mee gestalte geven. Organisatie — efficie¨nte inzet van mensen en middelen; — controle en evaluatie van de uitvoering van de beleidsbeslissingen; — evenwichtige taakverdeling; — gestructureerd overleg met de eerste voorzitter, de voorzitter en de afdelingsvoorzitters van het Hof van Cassatie en de medewerkers, alsmede desgevallend met de hoofdgriffier en de stafhouder van de balie van Cassatie; — problemen tijdig onderkennen en snel oplossen; — doeltreffende afhandeling van de voorzieningen. Kwaliteit — volledige informatie en goede documentatie; — opvolging van de evolutie van de rechtspraak van het Hof van Cassatie; — bevordering van de eenheid van de rechtspraak en de rechtszekerheid; — benadering van juridische problemen in een bredere juridische en maatschappelijke context; — bewaking van de kwaliteit van de rechtspraak van het Hof van Cassatie; — geven van gepaste signalen aan de wetgever; — benoemingsadviezen en voordrachten van kandidaten gericht op kwaliteitsverbetering. 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Creativiteit Delegeren Energie Luisteren
31493
31494
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE STANDAARDPROFIEL (artikel 1. 3°, koninklijk besluit van 15 maart 2000)
ELK PROFIEL MOET SAMEN GELEZEN WORDEN MET DE TEKST « STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF » 1. Referentiegegevens Functienaam : Eerste voorzitter Onderdeel : Hof van beroep 2. Doel van de functie Leidt het hof van beroep en is verantwoordelijk voor het realiseren van zijn kerntaak, namelijk kennis nemen van en uitspraak doen over de hogere beroepen tegen vonnissen en beschikkingen gewezen door de rechtbanken van eerste aanleg en de rechtbanken van koophandel van het rechtsgebied. Waarborgt de kwaliteit en de efficie¨ntie van het gerecht als openbare dienst door de inzet van alle beschikbare middelen. 3. Functiebeschrijving Jurisdictionele taken Neemt desgevallend, wanneer de noden van de dienst het vereisen of in bijzondere zaken, deel aan de jurisdictionele taak van het hof door de betrokken kamer voor te zitten. Beslist over de opportuniteit zaken lastens magistraten van het rechtsgebied in onderzoek te stellen. Oefent het tuchtrecht uit. Beleid Bepaalt, na overleg met de rechtstreekse medewerkers, het beleid van het hof van beroep, formuleert de doelstellingen, geeft aan met welke middelen en op welke wijze deze doelstellingen dienen verwezenlijkt en ziet toe op de resultaten. Organiseert de algemene werking van het hof van beroep. Beheer Houdt toezicht op de dagelijkse werking van het hof van beroep. Bewaakt en stimuleert de kwaliteit van de rechtsbedeling van het hof van beroep en van de rechtbanken van het rechtsgebied. Draagt zorg voor de interne communicatie en overleg. Organiseert de informatiedoorstroming binnen het hof van beroep en naar de rechtbanken van eerste aanleg en de rechtbanken van koophandel van het rechtsgebied toe. Bevordert en stimuleert de permanente vorming van de magistraten en de medewerkers van het hof van beroep en van de rechtbanken van het rechtsgebied. Waakt over de behandeling van de klachten. Voert een personeelsmanagement met nadruk op het stimuleren en motiveren van alle medewerkers. Adviseert bij benoemingen en aanwijzingen en draagt kandidaten voor met het oog op een optimale functietoewijzing. Brengt verslag uit over de werking van het hof en de rechtbanken van het rechtsgebied aan wie het behoort. Komt op voor de materie¨le werkomstandigheden en -middelen van het hof van beroep en beheert de beschikbare middelen. Verzorgt de externe communicatie, vertegenwoordigt het hof van beroep en legt de contacten namens dit hof. 4. Positie Is korpschef en tevens lid van het hof van beroep. Wordt bijgestaan door de kamervoorzitters. Geeft sturing aan de raadsheren in het hof van beroep. Oefent zijn evaluatieopdracht uit samen met de verkozen beoordelaars. Geeft advies met het oog op de vaststelling bij koninklijk besluit van het bijzonder reglement van het hof van beroep. Pleegt overleg met de hoofdgriffier met betrekking tot de organisatie en de werking van het hof van beroep. Heeft geregelde contacten met het openbaar ministerie, de hoofdgriffiers en de stafhouders met betrekking tot de rechtsbedeling in het rechtsgebied. Oefent toezicht uit op de rechtbanken van eerste aanleg en de rechtbanken van koophandel van het rechtsgebied. Onderhoudt geregelde contacten met de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg en van de rechtbanken van koophandel van het rechtsgebied. Zit de algemene vergadering van het hof van beroep voor.
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Pleegt regelmatig overleg met de procureur-generaal van het rechtsgebied. Maakt deel uit van de vaste vergadering van de korpschefs en neemt daar deel aan het overleg. Brengt verslag uit aan de Hoge Raad en voert de onderzoeksopdrachten van die Raad uit. Maakt deel uit van de gebouwencommissie. Doet een beroep op het ministerie van Justitie voor de materie¨le uitrusting en de werkmiddelen van het hof van beroep en op de Regie der Gebouwen voor de huisvesting ervan. Staat onder het toezicht van de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie. 5. Resultaatgebieden Toegankelijkheid — contacten met de rechtbanken van eerste aanleg en de rechtbanken van koophandel van het rechtsgebied, met de andere geledingen van de rechterlijke macht, de overige staatsmachten, de overheden, de universiteiten en met de instellingen actief in de werksfeer van het rechtsgebied van het hof van beroep; — communicatie naar de rechtzoekende, het publiek en de pers, in een heldere taal, gericht op de doorzichtigheid en de kennis van de activiteiten van het hof van beroep en de rechtbanken van het rechtsgebied; — bekendmaking en verspreiding van de belangrijkste arresten van het hof; — informatieverstrekking aan en onthaal van de rechtszoekende; — bewaking van de vorm, de taal en de verstaanbaarheid van de beslissingen; — lage toegangsdrempel, afhandeling van de zaken tegen de beste kostprijs; — aanwezigheid en beschikbaarheid in het gerechtsgebouw. Beleid — beleidsplan voor het hof in functie van de beschikbare middelen en op basis van objectieve informatie, statistische gegevens en interne en externe ontwikkelingen; — efficie¨nte, soepele en doorzichtige organisatie; — overlegstructuur met het oog op de afstemming met de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg en de rechtbanken van koophandel van het rechtsgebied; — ontwikkeling van een interne democratie, collegialiteit en teamgeest, goede communicatie tussen en met de medewerkers. Organisatie — efficie¨nte inzet van mensen en middelen; — evenwichtige en evenredige verdeling van de werklast, zo mogelijk rekening houdende met de competenties en/of de voorkeuren van de magistraten; — uniformiseren en opvolgen van het statistisch materiaal met betrekking tot de werking van het hof van beroep en van de rechtbanken van eerste aanleg en de rechtbanken van koophandel van het rechtsgebied; — redelijke beschikbaarheid voor de directe medewerkers; — persoonlijke motivatie en ondersteuning van de kamervoorzitters en raadsheren; — controle en evaluatie van de realisatie van de afspraken; — gestructureerd overleg met de magistraten van het hof van beroep, de procureur-generaal en de hoofdgriffier, alsmede wanneer daartoe aanleiding is met de hoofdgriffiers, het openbaar ministerie en de balies van het rechtsgebied; — bevorderen van een actief zittingsmanagement; — delegeren van een aantal jurisdictionele en administratieve taken, mits controle op de uitvoering ervan. Kwaliteit — ontwikkeling van kennis, vaardigheden en ervaring van de magistraten van het hof van beroep, door de permanente vorming te stimuleren, door werkvergaderingen rond nieuwe regelgeving en rechtspraak - al dan niet in samenwerking met de universiteiten -, door de georganiseerde uitwisseling van documentatie, door het opzetten van een goed uitgebouwde bibliotheek - al dan niet in samenwerking met anderen-, door de ontwikkeling van de informatisering en door de begeleiding van de nieuwe magistraten; — verspreiding van arresten van het Hof van Cassatie die uitspraak doen omtrent voorzieningen tegen arresten van het hof van beroep; — kwalitatieve en doeltreffende afhandeling van de zaken; — zorg voor de rechtszekerheid en de samenhang van de rechtspraak in zijn rechtsgebied; — bewaken en in voorkomend geval remedie¨ren van de achterstand in het beraad; — benoemingsadviezen en voordrachten van kandidaten gericht op kwaliteitsverbetering. 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Luisteren Oordeelsvorming
31495
31496
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE STANDAARDPROFIEL (artikel 1, 4°, koninklijk besluit van 15 maart 2000) ELK PROFIEL MOET SAMEN GELEZEN WORDEN MET DE TEKST « STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF » 1. Referentiegegevens Functienaam : Procureur-generaal. Onderdeel : Hof van beroep. 2. Doel van de functie Staat binnen het ressort in voor de tenuitvoerlegging van de richtlijnen van het strafrechtelijk beleid zoals in consensus vastgelegd met de minister van Justitie. Waarborgt de kwaliteit en de efficie¨ntie van het gerecht als openbare dienst door de inzet van alle beschikbare middelen. 3. Functiebeschrijving De procureur-generaal functioneert op drie niveaus : hij is lid van het College van procureurs-generaal, hij draagt de hoogste verantwoordelijkheid voor het openbaar ministerie in zijn rechtsgebied en tenslotte leidt hij zowel het parket bij het hof van beroep als het auditoraat-generaal bij het arbeidshof. Taken Als lid van het College van procureurs-generaal Beslist bij consensus en onder het gezag van de minister van Justitie over alle maatregelen die nodig zijn voor de coherente uitwerking en de coo¨rdinatie van het strafrechtelijk beleid en voor de goede algemene en gecoo¨rdineerde werking van het openbaar ministerie, met bevoegdheid voor het gehele grondgebied van het Rijk en met bindende kracht voor alle in de wet vermelde leden van het openbaar ministerie. Licht de minister van Justitie in en adviseert deze over elke zaak die verband houdt met de opdrachten van het openbaar ministerie. Evalueert als lid van het college, van zodra de functie van federaal procureur zal bestaan, de wijze waarop deze de richtlijnen van het strafrechtelijk beleid uitvoert, de wijze waarop deze zijn bevoegdheden uitoefent en de werking van het federaal parket. Oefent, zolang deze functie nog bestaat, het gezag uit over de nationale magistraten, die onder toezicht en leiding staan van het lid van het college dat de Koning hiertoe in overleg heeft aangewezen. Oefent de specifieke taken uit hem door de Koning opgedragen met het oog op de uitoefening van de bevoegdheden van het college. Brengt jaarlijks verslag uit aan de minister van Justitie. Ontvangt de adviezen van de raad van procureurs des Konings over de harmonisatie en de uniforme toepassing van de regels en over elke zaak die verband houdt met de opdrachten van het openbaar ministerie. Als hoogste verantwoordelijke voor het openbaar ministerie in zijn rechtsgebied Staat binnen zijn rechtsgebied in voor : — de coherente uitwerking en coo¨rdinatie, onder zijn leiding, van het strafrechtelijk beleid; — de realisatie van een permanente audit bij de parketten van eerste aanleg; — de ondersteuning van de parketten van eerste aanleg; — de integrale kwaliteitszorg. Als leider van het parket bij het hof van beroep en van het auditoraat-generaal bij het arbeidshof Oefent de functie uit van openbaar ministerie en, in de gevallen bepaald door de wet, een jurisdictionele functie (onder meer in tuchtzaken). Beleid Bepaalt, in overleg met de rechtstreekse medewerkers, het beleid van het college, van het openbaar ministerie van het ressort en van het parket-generaal, formuleert doelstellingen, plant acties, stemt deze af en ziet toe op de resultaten. Organiseert de algemene werking op elk van deze drie niveaus. Beheer Houdt toezicht op de dagelijkse werking. Geeft leiding aan de leden van het parket bij het hof van beroep en van het auditoraat-generaal bij het arbeidshof. Bewaakt en stimuleert de kwaliteit van de actie van het openbaar ministerie op alle niveaus. Draagt zorg voor informatiedoorstroming, interne communicatie en overleg. Dit laatste richt zich ook tot de politiediensten, de bestuurlijke overheden, de rechterlijke macht en de diensten van de minister van Justitie. Schept ruimte voor de permanente vorming van de medewerkers. Brengt verslag uit over de werking van het openbaar ministerie aan wie het behoort. Waakt over de behandeling van de klachten. Voert een personeelsmanagement met nadruk op het stimuleren en motiveren van alle medewerkers. Adviseert bij benoemingen en aanwijzingen en draagt kandidaten voor met het oog op een optimale functietoewijzing. Oefent een aantal administratieve taken uit. Komt op voor de materie¨le werkomstandigheden en -middelen van het college, het parket bij de hoven van beroep en het auditoraat-generaal bij het arbeidshof. Verzorgt de externe communicatie en vertegenwoordigt het openbaar ministerie van zijn ressort, het parket bij de hoven van beroep, het auditoraat-generaal bij het arbeidshof en het college van procureurs-generaal (wanneer hij de voorzitter is).
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE 4. Positie Onderhoudt contacten met de wetgevende instanties. Staat onder het gezag van de minister van Justitie. Voor de aangelegenheden die behoren tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten, door toedoen van de minister die de Arbeid in zijn bevoegdheid heeft. Maakt deel uit van het college van procureurs-generaal. Overlegt met de procureurs des Konings en de arbeidsauditeurs, alsook met bestuurlijke administratieve overheden en politie¨le instanties in het kader van het provinciaal vijfhoeksoverleg. Is korpschef van het parket bij het hof van beroep en van het auditoraat-generaal bij het arbeidshof Wordt bijgestaan door een eerste advocaat-generaal, advocaten-generaal en substituut-procureurs-generaal bij het hof van beroep alsook door een eerste advocaat-generaal, advocaten-generaal en substituten-generaal bij het arbeidshof. Wordt geraadpleegd door de eerste voorzitter bij het hof van beroep en bij het arbeidshof betreffende algemene problemen van organisatie van het hof. Vergadert met de balie. Stemt af met de hoofdsecretaris om de werkzaamheden van het parket en van het parketsecretariaat te organiseren. Zit de korpsvergadering voor. Woont de algemene vergadering van het hof bij in de gevallen voorzien bij wet. Oefent zijn evaluatieopdracht uit samen met verkozen beoordelaars. Brengt verslag uit aan de Hoge Raad en voert de onderzoeksopdrachten van die Raad uit. Hangt af van het ministerie van Justitie voor de uitrusting van het parket-generaal en van de Regie der Gebouwen voor de huisvesting ervan. Staat onder het toezicht van de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie. 5. Resultaatgebieden Toegankelijkheid — beschikbaarheid en aanspreekbaarheid voor de medewerkers; — transparant beleid; — duidelijke beleidsinformatie en externe communicatie vanuit het college van procureurs-generaal evenals vanuit het hoofd van het ressort; — vlotte en heldere interne informatie en communicatie in het parket-generaal en met de eerstelijnsmagistratuur; — aanwezigheid en beschikbaarheid in het gerechtsgebouw. Beleid — toekomstgericht beleid met visie en maatschappelijke betrokkenheid; — algemene belangstelling voor en betrokkenheid bij alle materies (administratie, materieel en organisatie, juridische functies); — dynamisch leiderschap in hof en ressort; — heldere besluitvorming en prioriteitenstelling; — zichtbaar opnemen van verantwoordelijkheden; — algemeen toezicht teneinde een snelle en efficie¨nte rechtsbedeling te waarborgen; — coherente wetstoepassing; — efficie¨nt ordehandhavings- en veiligheidsbeleid; — vervolgingsbeleid, sepot-beleid, beleid inzake alternatieven voor bestraffing en inzake slachtofferbejegening en -onthaal met duidelijke prioriteitenstelling. Organisatie — bedrijfscultuur gekenmerkt door overleg, verticale en horizontale samenwerking, functionele delegatie, technische en juridische ondersteuning van de medewerkers, prestatiemotivatie; — transparante organisatiestructuur, met efficie¨nte inzet van mensen en middelen; — functioneel toezicht; — functionele relatievorming. Kwaliteit — helder en duidelijk beleid in antwoord op actuele vraagstukken van criminele politiek en rekening houdende met de realiteit van het terrein; — eenvormig beleid, teneinde rechtsgelijkheid en rechtszekerheid te waarborgen; — vlotte en serene rechtsbedeling binnen een redelijke termijn; — rechtvaardige en transparante rechtsbedeling; — voorbeeldfunctie; veeleisendheid en strengheid gekoppeld aan luisterbereidheid; benoemingsadviezen en voordrachten van kandidaten gericht op kwaliteitsverbetering. 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Luisteren Energie Stressbestendigheid
31497
31498
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE STANDAARDPROFIEL (artikel 1, 5°, koninklijk besluit van 15 maart 2000) 1. Referentiegegevens Functienaam : Eerste Voorzitter Onderdeel : Arbeidshof 2. Doel van de functie Leidt het Arbeidshof en is verantwoordelijk voor het realiseren van zijn kerntaak, namelijk kennis nemen en uitspraak doen over hogere beroepen gericht tegen vonnissen en beschikkingen gewezen door de arbeidsrechtbanken van het rechtsgebied. Waarborgt de kwaliteit en de efficie¨ntie van het gerecht als openbare dienst door de inzet van alle beschikbare middelen. 3. Functiebeschrijving Jurisdictionele taken Neemt deel aan de jurisdictionele taken van het arbeidshof door regelmatig zitting te nemen. Oefent het tuchtrecht uit. Beleid Bepaalt, na overleg met de rechtstreekse medewerkers, het beleid van het arbeidshof, formuleert de doelstellingen, geeft aan met welke middelen en op welke wijze deze doelstellingen dienen verwezenlijkt en ziet toe op de resultaten. Organiseert de algemene werking van het arbeidshof. Beheer Houdt toezicht op de dagelijkse werking van het arbeidshof. Bewaakt en stimuleert de kwaliteit van de rechtsbedeling van het arbeidshof en van de arbeidsrechtbanken van het rechtsgebied. Draagt zorg voor de interne communicatie en overleg. Organiseert de informatiedoorstroming binnen het arbeidshof en naar de arbeidsrechtbanken van het rechtsgebied toe. Bevordert en stimuleert de permanente vorming van de magistraten en de directe medewerkers van het arbeidshof en van de arbeidsrechtbanken van het rechtsgebied. Brengt verslag uit over de werking van het arbeidshof en van de arbeidsrechtbanken van het rechtsgebied aan wie het behoort. Waakt over de behandeling van de klachten. Voert een personeelsmanagement met nadruk op het stimuleren en motiveren van alle medewerkers. Adviseert bij benoemingen en aanwijzingen en draagt kandidaten voor met het oog op een optimale functietoewijzing. Komt op voor de materie¨le werkomstandigheden en -middelen van het arbeidshof en beheert de beschikbare middelen. Verzorgt de externe communicatie en vertegenwoordigt het arbeidshof. 4. Positie Is korpschef en tevens lid van het arbeidshof. Wordt bijgestaan door de kamervoorzitters. Geeft sturing aan de raadsheren in het arbeidshof, de raadsheren in sociale zaken en de plaatsvervangende raadsheren in sociale zaken. Oefent zijn evaluatieopdracht uit samen met de verkozen beoordelaars. Geeft advies met het oog op de vaststelling bij Koninklijk Besluit van het bijzonder reglement van het arbeidshof. Wint desgevallend het advies in van de stafhouders van het rechtsgebied ter oplossing van problemen rond de werking van het arbeidshof en de arbeidsrechtbanken van het rechtsgebied. Zit de algemene vergadering van het arbeidshof voor. Pleegt overleg met de procureur generaal en de hoofdgriffier. Heeft regelmatige contacten met de korpschefs en de magistraten van de arbeidsrechtbanken van het rechtsgebied. Maakt deel uit van de vaste vergadering van de korpschefs en neemt er deel aan het overleg. Brengt verslag uit aan de Hoge Raad en voert de onderzoeksopdrachten van die Raad uit. Maakt deel uit van de gebouwencommissie. Hangt af van het ministerie van Justitie voor de materie¨le uitrusting van het arbeidshof en van de Regie der Gebouwen voor de huisvesting ervan. Staat onder het toezicht van de eerste voorzitter bij het Hof van Cassatie. 5. Resultaatgebieden Toegankelijkheid : — beschikbaarheid voor de medewerkers; — contacten met de arbeidsrechtbanken van het rechtsgebied, de andere geledingen van de rechterlijke macht, de overige staatsmachten, de overheden, de universiteiten en de instellingen actief in de werksfeer van het arbeidshof; — communicatie naar rechtzoekende, publiek en pers in een heldere taal, gericht op de doorzichtigheid en kennis van de activiteiten van het arbeidshof; — bekendmaking en verspreiding van de belangrijkste arresten van het hof; — informatieverstrekking en onthaal van de rechtzoekende; — bewaking van de vorm, de taal en de verstaanbaarheid van de beslissingen; — lage toegangsdrempel, afhandeling van de zaken tegen de beste kostprijs. — aanwezigheid en beschikbaarheid in het gerechtsgebouw.
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Beleid — beleidsplan voor het hof in functie van de beschikbare middelen en op basis van objectieve informatie, statistische gegevens en interne en externe ontwikkelingen; — efficie¨nte, soepele en doorzichtige organisatie; — overlegstructuur met het oog op afstemming met de voorzitters van de arbeidsrechtbanken van het rechtsgebied; — ontwikkeling van een interne democratie, collegialiteit en teamgeest, goede communicatie met en tussen de medewerkers. Organisatie — efficie¨nte inzet van mensen en middelen; — evenwichtige en evenredige verdeling van de werklast, zo mogelijk rekening houdend met de competenties en/of de voorkeur van de magistraten; — uniformering en opvolging van het statistisch materiaal met betrekking tot de werking van het arbeidshof en de arbeidsrechtbanken van het rechtsgebied; — persoonlijke motivatie en ondersteuning van de raadsheren in het arbeidshof en de raadsheren in sociale zaken; — controle en evaluatie van de realisatie van de afspraken; — gestructureerd overleg met de raadsheren in het arbeidshof, de raadsheren in sociale zaken, de hoofdgriffier, en wanneer daartoe aanleiding is de procureur-generaal en de balies van het rechtsgebied; — verdeling van een aantal juridische en administratieve taken mits controle op de uitvoering ervan. Kwaliteit — ontwikkeling van kennis, vaardigheden en ervaring door de permanente vorming te stimuleren van de magistraten van het arbeidshof en van de arbeidsrechtbanken van het rechtsgebied, door overlegvergaderingen rond nieuwe regelgevingen en rechtspraak, al dan niet in samenwerking met de universiteiten, door de uitwisseling van documentatie, door het opzetten van een goed uitgebouwde bibliotheek - al dan niet in samenwerking met anderen -, door de ontwikkeling van de informatisering en door de begeleiding van nieuwe magistraten; — kwalitatieve en doeltreffende afhandeling van de zaken in het arbeidshof; — zorg voor de rechtszekerheid en de samenhang van de rechtspraak in zijn rechtsgebied; — bewaking en in voorkomend geval remedie¨ren van de achterstand in het beraad; — benoemingsadviezen en voordrachten van kandidaten gericht op kwaliteitsverbetering. 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Overtuigingskracht Probleemanalyse Sensitiviteit
STANDAARDPROFIEL (artikel 1.6°, koninklijk besluit van 15 maart 2000) ELK PROFIEL MOET SAMEN GELEZEN WORDEN MET DE TEKST « STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF » 1. Referentiegegevens Functienaam : Eerste Voorzitter Onderdeel : Militair gerechtshof 2. Doel van de functie Leidt het Militair gerechtshof en is verantwoordelijk voor de realisatie van diens kerntaak, te weten het afhandelen van alle vorderingen die tot zijn bevoegdheid behoren. Waarborgt de kwaliteit en de efficie¨ntie van het Hof door de inzet van alle beschikbare middelen, in voorkomend geval buiten de grenzen van het land. 3. Functiebeschrijving Jurisdictionele taken Neemt permanent deel aan de jurisdictionele taak van het Militair gerechtshof door het voorzitten van de terechtzittingen, het leiden van de debatten en de beraadslagingen, het redigeren van de ontwerp-arresten en het uitspreken van de arresten samen met de militaire leden van het hof. Oefent het tuchtrecht uit. Beleid Bepaalt het beleid van het Militair gerechtshof, meer bepaald in zake de wijze waarop recht wordt gesproken, formuleert de doelstellingen, geeft aan met welke middelen die doelstellingen dienen verwezenlijkt en ziet toe op de resultaten. Organiseert de algemene werking van het Militair gerechtshof.
31499
31500
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Beheer Houdt toezicht op de dagelijkse werking van het Militair gerechtshof. Stelt de dienstregeling op met betrekking tot de werking van de verschillende kamers van het Militair gerechtshof en met betrekking tot de terechtzittingen die worden voorgezeten door de plaatsvervangende voorzitters. Begeleidt op didactische wijze de militaire leden van het Militair gerechtshof en verstrekt hun bij de uitoefening van de jurisdictionele taak de nodige informatie over de wetten, rechtspraak en rechtsleer zonder te wegen op hun onafhankelijkheid. Verdeelt de zaken over de verschillende zittingen. Gaat maandelijks over tot de loting van de vier militaire leden van het Hof, zowel effectieve, plaatsvervangende, als mogelijk bijkomende leden. Adviseert bij benoemingen met het oog op een optimale functietoewijzing. Waakt over de afhandeling van de klachten. Zorgt voor de externe communicatie en vertegenwoordigt het Militair gerechtshof bij belangrijke officie¨le gebeurtenissen bij de korpschefs van de andere hoven en rechtscolleges, bij de minister van Justitie en de minister van Landsverdediging, bij de militaire overheden en de stafchefs, alsmede bij internationale organisaties. Verplaatst zich, zo nodig, naar het buitenland waar de militaire gerechten zetelen. Komt op voor de materie¨le werkomstandigheden- en middelen van het Militair gerechtshof, in overleg met de auditeur-generaal, en de hoofdgriffier, desgevallend in samenwerking met het ministerie van Landsverdediging. 4. Positie Is korpschef en enig permanent lid van het Militair Gerechtshof. Wordt in zijn jurisdictionele functie bijgestaan door plaatsvervangende voorzitters. Pleegt overleg en geeft sturing aan de militaire raadsheren met het oog op de optimalisering van hun inbreng bij de rechtspraak. Pleegt overleg met de plaatsvervangende voorzitters, de auditeur-generaal en de deskundigen die opdrachten voor het Militair gerechtshof vervullen. Pleegt overleg met de hoofdgriffier omtrent de organisatie van de griffie van het Militair Gerechtshof. Komt tussen in de evaluatieprocedure van de hoofdgriffier en de leden van de griffie. Geeft advies met het oog op de vaststelling bij Koninklijk Besluit van het bijzonder reglement van het Militair Gerechtshof. Onderhoudt contacten met de minister van Justitie en de minister van Landsverdediging en adviseert hen over wetgevende initiatieven. Is lid van de gebouwencommissie en pleegt er overleg met andere korpschefs omtrent de toewijzing van lokalen. Staat onder toezicht van de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie. 5. Resultaatsgebieden Toegankelijkheid — contacten met de andere geledingen van de rechterlijke macht, de andere staatsmachten en de militaire gemeenschap; — permanent contact met militaire overheden; — communicatie naar de rechtzoekende, de krijgsmacht, de pers en de internationale instellingen in een heldere taal. Beleid — beleidsplan voor het hof in functie van de beschikbare middelen en op basis van objectieve informatie, statistische gegevens en interne en externe ontwikkelingen; — efficie¨nte, soepele en doorzichtige organisatie; Organisatie — efficie¨nte inzet van mensen en middelen in binnen- en buitenland; — controle en evaluatie van de doelstellingen; — gestructureerd overleg met plaatsvervangende voorzitters, de auditeur-generaal, de hoofdgriffier en de militaire overheden; — doeltreffende informatie voor de militaire leden; — grote mobiliteit. Kwaliteit — ontwikkeling van kennis, vaardigheden, ervaring en bij de plaatsvervangende voorzitters en de militaire leden van het Militair gerechtshof; — kwalitatieve en snelle afhandeling van de zaken; — onafhankelijkheid ten aanzien van de militaire omgeving. 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Aanpassingsvermogen Creativiteit Sociabiliteit
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE STANDAARDPROFIEL (artikel 1, 7°, koninklijk besluit van 15 maart 2000) ELK PROFIEL MOET SAMEN GELEZEN WORDEN MET DE TEKST « STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF » 1. Referentiegegevens Functienaam : Auditeur-generaal Onderdeel : Militair gerechtshof 2. Doel van de functie Staat in voor het strafrechtelijk beleid van de Belgische krijgsmacht. Waarborgt de kwaliteit en de efficie¨ntie van voormeld beleid door de inzet van alle beschikbare middelen, in voorkomend geval buiten de grenzen van het land. 3. Functiebeschrijving De auditeur-generaal draagt de hoogste verantwoordelijkheid voor het openbaar ministerie in de Belgische krijgsmacht en leidt het auditoraat-generaal. Jurisdictionele taken Als hoogste verantwoordelijke voor het openbaar ministerie in de Belgische krijgsrechtsmachten staat hij in voor : — de coherente uitwerking en coo¨rdinatie, onder zijn leiding, van het strafrechtelijk beleid; — het rechtstreeks aanstellen van de magistraten van de auditoraten; — de realisatie van een permanente audit bij de auditoraten; — de ondersteuning van de auditoraten; — de integrale kwaliteitszorg. Als leider van het auditoraat-generaal bij het Militair gerechtshof : Oefent de functie uit van openbaar ministerie in de gevallen bepaald door de wet en heeft dezelfde opsporingsbevoegdheid als deze van de auditeur bij de Bestendige Krijgsraad. Oefent het tuchtrecht uit. Beleid Bepaalt, in overleg met de rechtstreekse medewerkers, het beleid van het auditoraat-generaal, formuleert doelstellingen, plant acties, stemt deze af en ziet toe op de resultaten. Organiseert de algemene werking op elk van voormelde niveaus. Beheer Houdt toezicht op de dagelijkse werking. Geeft leiding aan de leden van het auditoraat-generaal bij het Militair gerechtshof. Bewaakt en stimuleert de kwaliteit van de actie van het openbaar ministerie van de krijgsrechtsmachten op alle niveaus. Doet geregeld verplaatsingen naar het buitenland waar de krijgsrechtsmachten zetelen. Draagt zorg voor informatiedoorstroming, interne communicatie en overleg. Dit laatste richt zich ook tot de politiediensten, de militaire overheden, de rechterlijke macht, de diensten van de ministers van Justitie en Landsverdediging. Schept ruimte voor de permanente vorming van de medewerkers. Brengt verslag uit over de werking van het openbaar ministerie bij de Krijgsmacht aan wie het behoort. Waakt over de behandeling van de klachten. Voert een personeelsmanagement met nadruk op het stimuleren en motiveren van alle medewerkers. Adviseert bij benoemingen en aanwijzingen en draagt kandidaten voor met het oog op een optimale functietoewijzing. Oefent een aantal administratieve taken uit. Komt op voor de materie¨le werkomstandigheden en -middelen van de auditoraten en het auditoraat-generaal bij het Militair gerechtshof, zowel in binnen- als in buitenland. Verzorgt de externe communicatie en vertegenwoordigt het auditoraat-generaal. 4. Positie Is korpschef van het auditoraat-generaal bij het Militair gerechtshof. Wordt bijgestaan door een eerste advocaat-generaal, advocaten-generaal en substituut-auditeurs-generaal bij het Militair gerechtshof. Adviseert de minister van Justitie en de minister van Landsverdediging over de wetgevende initiatieven. Onderhoudt contacten met de wetgevende instanties. Pleegt overleg en geeft sturing aan het auditoraat-generaal, de krijgsauditeuren alsook aan de politionele instanties. Waakt over de ambtsverrichtingen van de griffies van de krijgsraden. Pleegt overleg met de eerste voorzitter bij het Militair gerechtshof betreffende algemene problemen van organisatie van het hof. Oefent zijn evaluatieopdracht uit. Staat onder het toezicht van de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie. 5. Resultaatgebieden Toegankelijkheid — beschikbaarheid en aanspreekbaarheid voor de medewerkers; — transparant beleid; — vlotte en heldere interne informatie en communicatie binnen het auditoraat-generaal en met de krijgsauditoraten; — permanente contacten met de militaire overheden; — duidelijke beleidsinformatie en externe communicatie met de militaire overheden en de militaire gemeenschap, zowel nationaal als internationaal, met de andere staatsmachten, en met de andere geledingen van de rechterlijke macht.
31501
31502
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Beleid — toekomstgericht beleid met visie en maatschappelijke betrokkenheid rekening houdend met de steeds wijzigende internationale situaties en verdragen; — algemene belangstelling voor en betrokkenheid bij alle materies (administratie, materieel en organisatie, juridische functies); — dynamisch leiderschap; — heldere besluitvorming en prioriteitenstelling; — zichtbaar opnemen van verantwoordelijkheden; — algemeen toezicht teneinde een snelle en efficie¨nte rechtsbedeling te waarborgen in binnen- en buitenland; — coherente wetstoepassing en vervolgingsbeleid; — ontwikkeling van een interne democratie, collegialiteit en teamgeest, goede communicatie tussen en met de medewerkers. Organisatie — bedrijfscultuur gekenmerkt door overleg, verticale en horizontale samenwerking, functionele delegatie, technische en juridische ondersteuning van de medewerkers, prestatiemotivatie; — transparante organisatiestructuur, met efficie¨nte inzet van mensen en middelen in binnen- en buitenland; — grote mobiliteit; — functioneel toezicht; — functionele relatievorming. Kwaliteit — helder en duidelijk beleid in antwoord op actuele vraagstukken rekening houdende met de realiteit van het terrein in binnen- en buitenland; — eenvormig beleid, teneinde rechtsgelijkheid en rechtszekerheid te waarborgen; — vlotte, serene en snelle behandeling van de voorliggende zaken; — voorbeeldfunctie; veeleisendheid en strengheid gekoppeld aan luisterbereidheid; — onafhankelijkheid ten aanzien van de militaire overheden en gemeenschap. 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Creativiteit Energie Stressbestendigheid
STANDAARDPROFIEL (artikel 1. 8°, koninklijk besluit van 15 maart 2000) ELK PROFIEL MOET SAMEN GELEZEN WORDEN MET DE TEKST « STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF » 1. Referentiegegevens Functienaam : Federale Procureur (1) Onderdeel : Openbaar Ministerie 2. Doel van de functie Leidt het federaal parket opgericht door de wet van 22 december 1998, teneinde de strafvordering uit te oefenen, te waken over de coo¨rdinatie van de uitoefening van de strafvordering, de internationale samenwerking te vergemakkelijken en het toezicht uit te oefenen op de algemene en bijzondere werking van de federale politie. 3. Functiebeschrijving Oefent de strafvordering uit, indien dit een meerwaarde biedt ten aanzien van de uitoefening van de strafvordering door het lokaal parket : uitoefening van de strafvordering, verbinding met de onderzoeksrechters, vervolging voor de hoven en rechtbanken (in de materies te bepalen door de wet, o.m. wapenhandel, mensenhandel, terrorisme, wet betreffende de criminele organisaties). De beslissing om zich al dan niet te gelasten met een concrete zaak ligt uiteindelijk bij de federale procureur. Deze beslissing moet gemotiveerd zijn en kan pas genomen worden na overleg met de procureur des Konings. De criteria die bij dit overleg moeten gehanteerd worden, worden bepaald door het college van procureurs-generaal. De procureur des Konings van zijn kant heeft steeds een informatieplicht ten aanzien van de federale procureur. Coo¨rdineert de uitoefening van de strafvordering : neemt dringende maatregelen, stemt zijn ambtshalve optreden af op dat van de procureurs des Konings en de onderzoeksrechters, coo¨rdineert op verzoek van de parketten, van de onderzoeksrechters of van de federale politie, lost de problemen omtrent politiecapaciteit op. Vergemakkelijkt de internationale samenwerking op vlak van : internationale rechtshulp, internationale coo¨rdinatie en grensoverschrijdende politieoperaties.
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Is o.m. contactpunt voor : internationale strafrechtbanken, het bijstandsbureau van het ministerie van Buitenlandse Zaken, het Europees justitieel netwerk. Houdt toezicht op de algemene gerechtelijke directie van de federale politie : op de werking van de algemene directie van de gerechtelijke politie, op de werking van de dienst voor de bestrijding van de corruptie, op de gerechtelijke informatie en het bestuur van de nationale gegevensbank. Neemt het voorzitterschap waar van het controleorgaan met toezicht op het informatiebeheer. Is lid van de federale politieraad. Bijzondere opdrachten (bepaald bij omzendbrief) : gebruik van bijzondere opsporingstechnieken. Nationale pro-actieve recherche. Antiterroristische gemengde groep (AGG). Samenwerking met de Staatsveiligheid. 4. Positie Staat onder het gezag van het college van procureurs-generaal. Een welbepaalde procureur-generaal wordt bij koninklijk besluit van aangeduid om het dagelijks toezicht uit te oefenen op het federaal parket. Heeft de leiding en het toezicht over 18 federale magistraten. Heeft de leiding en het beheer van de administratieve diensten. Onderhoudt betrekkingen met het college van procureurs-generaal en de raad van de procureurs des Konings. 5. Resultaatgebieden Toegankelijkheid — aanspreekpunt voor derde actoren met het oog op centrale opvolging van zaken op nationaal en internationaal vlak; — permanent overleg en interne en externe communicatie; — communicatie naar publiek en pers; — informatiegaring over ontwikkeling van fenomenen en tendensen m.b.t. georganiseerde criminaliteit en terrorisme. Beleid Beleidsplan met het oog op : — centrale opvolging van dossiers georganiseerde criminaliteit; — verbetering van de justitie¨le en politie¨le samenwerking; — doorstroming van impulsen - ingegeven door de operationele ervaring op het vlak van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit - naar het college van procureurs-generaal; — pluridisciplinaire aanpak van de georganiseerde criminaliteit; — optimalisering van de informatiedoorstroming en -uitwisseling van het federale naar het lokale niveau. Organisatie Een flexibele en efficie¨nte organisatie, met oog voor : — permanent en gestructureerd overleg met de 18 federale magistraten; — regelmatig overleg met het college van procureurs-generaal en de raad van procureurs des Konings; — regelmatig overleg met de directe partners op internationaal vlak; — punctueel overleg met andere departementen of entiteiten (de ministeries van Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken, Financie¨n, de prive´-sector). Kwaliteit Ontwikkeling van specifieke kennis binnen het team onder meer op het vlak van talen, techniciteit, zodat het federaal parket een meerwaarde ten dienste van alle andere actoren betekent. 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Initiatief Organisatiesensitiviteit Samenwerken Stressbestendigheid Nota (1) a. De federale procureur zal onder meer belast worden met de opdrachten die momenteel uitgeoefend worden door de nationale magistraten (internationale coo¨rdinatie en samenwerking, bijzondere opdrachten) b. De nieuwe opdrachten van de federale procureur maken momenteel het voorwerp uit van een nieuw wetsvoorstel dat de bevoegdheid « ratione materiae » van het federaal parket bepaalt, maar thans nog niet van kracht is.
31503
31504
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE STANDAARDPROFIEL (artikel 1, 9°, koninklijk besluit van 15 maart 2000) ELK PROFIEL MOET SAMEN GELEZEN WORDEN MET DE TEKST « STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF » 1. Referentiegegevens Functienaam : Voorzitter. Onderdeel : Rechtbank van eerste aanleg. Omvang : 20 rechters en meer. 2. Doel van de functie Leidt de rechtbank van eerste aanleg en is verantwoordelijk voor de realisatie van haar kerntaak, nl. het afhandelen van alle vorderingen die tot haar bevoegdheid behoren. Waarborgt de kwaliteit en de efficie¨ntie van het gerecht als openbare dienst door de inzet van alle beschikbare middelen. 3. Functiebeschrijving Jurisdictionele taken Neemt desgevallend deel aan de jurisdictionele taken van de rechtbank, waaronder in het bijzonder de zaken ingeleid op eenzijdig verzoekschrift, in kort geding of als in kort geding. Maakt samen met de voorzitter van de arbeidsrechtbank en de voorzitter van de rechtbank van koophandel deel uit van de arrondissementsrechtbank. Oefent het tuchtrecht uit. Beleid Bepaalt, in overleg met de rechtstreekse medewerkers, het beleid van de rechtbank, formuleert doelstellingen, plant acties, stemt deze af en ziet toe op de resultaten. Organiseert de algemene werking van de rechtbank. Beheer Houdt toezicht op de dagelijkse werking van de rechtbank. Bewaakt en stimuleert de kwaliteit van de rechtsbedeling. Draagt zorg voor informatiedoorstroming, interne communicatie en overleg. Schept ruimte voor de permanente vorming van de medewerkers. Brengt verslag uit over de werking van de rechtbank aan wie het behoort. Waakt over de behandeling van de klachten. Voert een personeelsmanagement met nadruk op het stimuleren en motiveren van alle medewerkers. Adviseert bij benoemingen en aanwijzingen en draagt kandidaten voor met het oog op een optimale functietoewijzing. Wijst de stagemeesters aan en adviseert over de stagiair in een beperkt aantal gevallen. Oefent een aantal administratieve taken uit. Komt op voor de materie¨le werkomstandigheden en -middelen van de rechtbank. Verzorgt de externe communicatie en vertegenwoordigt de rechtbank. 4. Positie Is korpschef en tevens lid van de rechtbank van eerste aanleg. Wordt bijgestaan door een of meerdere ondervoorzitters. Geeft sturing aan de rechters, plaatsvervangende rechters en referendarissen in de rechtbank van eerste aanleg. Oefent zijn evaluatieopdracht uit samen met verkozen beoordelaars. Treedt op als korpschef van de vrederechters en de politierechters in de benoemingsprocedure. Adviseert de Koning over het bijzonder reglement van de rechtbank en over de behoeften van de dienst die de benoeming van toegevoegde rechters rechtvaardigt. Wint het advies in van de procureur des Konings en/of de hoofdgriffier en/of van de stafhouder van de Orde van advocaten over aangelegenheden van organisatie en werking van de rechtbank. Is voorzitter van de algemene vergadering van de rechtbank, in voorkomend geval uitgebreid met de vrederechters en politierechters. Stemt af met de hoofdgriffier, die de griffie leidt, de griffie- en administratieve taken verdeelt en de griffiers aanduidt die de rechters bijstaan. Beschikt, in de rechtsgebieden met meer dan 500.000 inwoners, over een kabinetssecretaris. Brengt verslag uit aan de Hoge Raad en voert de onderzoeksopdrachten van die Raad uit. Hangt af van het ministerie van Justitie voor de uitrusting van de rechtbank en van de Regie der Gebouwen voor de huisvesting ervan. Staat onder toezicht van de eerste voorzitter van het hof van beroep. 5. Resultaatgebieden Toegankelijkheid — contacten met de andere geledingen van de rechterlijke macht, de overige staatsmachten en de maatschappij; — communicatie naar rechtszoekende, publiek en pers in een heldere taal; — materie¨le toegankelijkheid van de rechtbank; — lage toegangsdrempel, afhandeling van de zaken tegen de beste kostprijs; — aanwezigheid en beschikbaarheid in het gerechtsgebouw.
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Beleid — beleidsplan voor de rechtbank in functie van de beschikbare middelen en op basis van objectieve informatie, statistische gegevens en interne en externe ontwikkelingen; — efficie¨nte, soepele en doorzichtige organisatie; — overlegvergaderingen met het oog op afstemming met de andere voorzitters van rechtbanken van eerste aanleg; — ontwikkelen van een interne democratie, collegialiteit en teamgeest, goede communicatie tussen en met medewerkers; — planning van de gerechtelijke stage in samenwerking met de stagemeesters. Organisatie — overleg met de sectorverantwoordelijken omtrent de concrete opdrachten voor de verschillende sectoren van de rechtbank; — controle en evaluatie van de realisatie van de afspraken; — gestructureerd overleg met de ondervoorzitters, de leden van zijn rechtbank en de hoofdgriffier, zo mogelijk ook met de procureur des Konings, de vrederechters, de rechters in de politierechtbank en de stafhouder van de orde van advocaten; — persoonlijke coaching van de medewerkers; — efficie¨nte inzet van mensen en middelen; — evenwichtige en evenredige verdeling van de werklast; — vernieuwende sturing en coo¨rdinatie van de rechtbank; — verdeling van de uitoefening van rechtsprekende bevoegdheden, zonder van de rechtsprekende functie te vervreemden; — delegatie van bepaalde administratieve opdrachten en organisatie van het secretariaat. Kwaliteit — ontwikkeling van kennis, vaardigheden en ervaring, door middel van overlegvergaderingen per sector, uitwisseling van documentatie, begeleiding van nieuwe magistraten en het verzekeren van een kwantitatief en kwalitatief afdoende documentatie; — toezicht op de evolutie van de gerechtelijke stage door persoonlijke contacten met de stagemeesters; — overlegstructuur met de procureur des Konings, de hoofdgriffier en de stafhouder van de orde van advocaten met het oog op optimalisatie van de werking van de rechtbank; — benoemingsadviezen en voordrachten van kandidaten gericht op kwaliteitsverbetering; — zorg voor de rechtszekerheid en de samenhang van de rechtspraak in zijn rechtsgebied; — kwalitatieve en snelle afhandeling van zaken in de rechtbank, de vredegerechten en de politierechtbanken; — bewaken en in voorkomend geval remedie¨ren van achterstand in het beraad. 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Creativiteit Delegeren Stressbestendigheid
STANDAARDPROFIEL (artikel 1, 10°, koninklijk besluit van 15 maart 2000) ELK PROFIEL MOET SAMEN GELEZEN WORDEN MET DE TEKST « STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF » 1. Referentiegegevens Functienaam : Voorzitter. Onderdeel : Rechtbank van eerste aanleg. Omvang : minder dan 20 rechters. 2. Doel van de functie Leidt de rechtbank van eerste aanleg en is verantwoordelijk voor de realisatie van haar kerntaak, nl. het afhandelen van alle vorderingen die tot haar bevoegdheid behoren. Waarborgt de kwaliteit en de efficie¨ntie van het gerecht als openbare dienst door de inzet van alle beschikbare middelen. 3. Functiebeschrijving Jurisdictionele taken Neemt desgevallend deel aan de jurisdictionele taken van de rechtbank, waaronder in het bijzonder de zaken ingeleid op eenzijdig verzoekschrift, in kort geding of als in kort geding. Maakt samen met de voorzitter van de arbeidsrechtbank en de voorzitter van de rechtbank van koophandel deel uit van de arrondissementsrechtbank. Oefent het tuchtrecht uit.
31505
31506
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Beleid Bepaalt, in overleg met de rechtstreekse medewerkers, het beleid van de rechtbank, formuleert doelstellingen, plant acties, stemt deze af en ziet toe op de resultaten. Organiseert de algemene werking van de rechtbank. Beheer Houdt toezicht op de dagelijkse werking van de rechtbank. Bewaakt en stimuleert de kwaliteit van de rechtsbedeling. Draagt zorg voor informatiedoorstroming, interne communicatie en overleg. Schept ruimte voor de permanente vorming van de medewerkers. Brengt verslag uit over de werking van de rechtbank aan wie het behoort. Waakt over de behandeling van de klachten. Voert een personeelsmanagement met nadruk op het stimuleren en motiveren van alle medewerkers. Adviseert bij benoemingen en aanwijzingen en draagt kandidaten voor met het oog op een optimale functietoewijzing. Wijst de stagemeesters aan en adviseert over de stagiair in een beperkt aantal gevallen. Oefent een aantal administratieve taken uit. Komt op voor de materie¨le werkomstandigheden en -middelen van de rechtbank. Verzorgt de externe communicatie en vertegenwoordigt de rechtbank. 4. Positie Is korpschef en tevens lid van de rechtbank van eerste aanleg. Wordt bijgestaan door een of meerdere ondervoorzitters. Geeft sturing aan de rechters, plaatsvervangende rechters en referendarissen in de rechtbank van eerste aanleg. Oefent zijn evaluatieopdracht uit samen met verkozen beoordelaars. Treedt op als korpschef van de vrederechters en de politierechters in de benoemingsprocedure. Adviseert de Koning over het bijzonder reglement van de rechtbank en over de behoeften van de dienst die de benoeming van toegevoegde rechters rechtvaardigt. Wint het advies in van de procureur des Konings en/of de hoofdgriffier en/of van de stafhouder van de orde van advocaten over aangelegenheden van organisatie en werking van de rechtbank. Is voorzitter van de algemene vergadering van de rechtbank, in voorkomend geval uitgebreid met de vrederechters en politierechters. Stemt af met de hoofdgriffier, die de griffie leidt, de griffie- en administratieve taken verdeelt en de griffiers aanduidt die de rechters bijstaan. Beschikt, in de rechtsgebieden met meer dan 500.000 inwoners, over een kabinetssecretaris. Brengt verslag uit aan de Hoge Raad en voert de onderzoeksopdrachten van die Raad uit. Hangt af van het ministerie van Justitie voor de uitrusting van de rechtbank en van de Regie der Gebouwen voor de huisvesting ervan. Staat onder toezicht van de eerste voorzitter van het hof van beroep. 5. Resultaatgebieden Toegankelijkheid — contacten met de andere geledingen van de rechterlijke macht, de overige staatsmachten en de maatschappij; — communicatie naar rechtszoekende, publiek en pers in een heldere taal; — materie¨le toegankelijkheid van de rechtbank; — lage toegangsdrempel, afhandeling van de zaken tegen de beste kostprijs; — aanwezigheid en beschikbaarheid in het gerechtsgebouw. Beleid — beleidsplan voor de rechtbank in functie van de beschikbare middelen en op basis van objectieve informatie, statistische gegevens en interne en externe ontwikkelingen; — efficie¨nte, soepele en doorzichtige organisatie; — overlegvergaderingen met het oog op afstemming met de andere voorzitters van rechtbanken van eerste aanleg; — ontwikkelen van een interne democratie, collegialiteit en teamgeest, goede communicatie tussen en met medewerkers; — planning van de gerechtelijke stage in samenwerking met de stagemeesters. Organisatie — overleg met de sectorverantwoordelijken omtrent de concrete opdrachten voor de verschillende sectoren van de rechtbank; — controle en evaluatie van de realisatie van de afspraken; — gestructureerd overleg met de leden van zijn rechtbank en de hoofdgriffier; minstens informeel overleg met de ondervoorzitter(s), de leden van zijn rechtbank, de procureur des Konings, de vrederechters, de rechters in de politierechtbank en de stafhouder van de orde van advocaten; — persoonlijke coaching van de medewerkers; — efficie¨nte inzet van mensen en middelen; — evenwichtige en evenredige verdeling van de werklast; — vernieuwende sturing en coo¨rdinatie van de rechtbank; — delegatie van bepaalde administratieve opdrachten en organisatie van het secretariaat.
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Kwaliteit — ontwikkeling van kennis, vaardigheden en ervaring, door middel van overlegvergaderingen per sector, uitwisseling van documentatie, begeleiding van nieuwe magistraten en het verzekeren van een kwantitatief en kwalitatief afdoende documentatie; — toezicht op de evolutie van de gerechtelijke stage door persoonlijke contacten met de stagemeesters; — benoemingsadviezen en voordrachten van kandidaten gericht op kwaliteitsverbetering; — zorg voor de rechtszekerheid en de samenhang van de rechtspraak in zijn rechtsgebied; — kwalitatieve en snelle afhandeling van zaken in de rechtbank, de vredegerechten en de politierechtbanken; — bewaken en in voorkomend geval remedie¨ren van achterstand in het beraad. 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Creativiteit Aanpassingsvermogen
STANDAARDPROFIEL (artikel 1, 11°, koninklijk besluit van 15 maart 2000) ELK PROFIEL MOET SAMEN GELEZEN WORDEN MET DE TEKST « STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF » 1. Referentiegegevens Functienaam : Procureur des Konings Onderdeel : Rechtbank van eerste aanleg Omvang : 30 of meer magistraten van het openbaar ministerie 2. Doel van de functie Leidt het parket van de procureur des Konings en is verantwoordelijk voor de realisatie van zijn kerntaak, nl. de uitvoering van de wettelijke opdrachten van het openbaar ministerie en de implementatie van het federaal en ressortelijk strafbeleid in het arrondissement. Waarborgt de kwaliteit en de efficie¨ntie van het gerecht als openbare dienst door de inzet van alle beschikbare middelen. 3. Functiebeschrijving Juridische taken Oefent het ambt van openbaar ministerie uit bij de rechtsmachten die de wet hem toewijst. Is gelast met het opsporen en vervolgen van misdrijven. Stuurt de politie. Adviseert in burgerlijke zaken. Staat in voor de voorbereiding en afhandeling van de zittingen. Oefent het tuchtrecht uit. Beleid Bepaalt, na overleg met de rechtstreekse medewerkers, het intern en extern beleid van het parket, legt de doelstellingen vast, geeft aan met welke middelen de doelstellingen dienen verwezenlijkt en ziet toe op de resultaten. Organiseert de algemene werking van het parket. Beheer Houdt toezicht op de dagelijkse werking van het parket; bepaalt de taak- en dienstregeling. Bewaakt en stimuleert de kwaliteit van de parketwerking. Draagt zorg voor informatiedoorstroming, interne communicatie en overleg. Schept ruimte voor de permanente vorming van de medewerkers. Brengt verslag uit over de werking van het parket aan wie het behoort. Waakt over de behandeling van de klachten. Viseert maatschappelijk gevoelige dossiers. Neemt deel aan het crisiscentrum bij crisissituaties zoals rampen en gijzelingen. Voert een personeelsmanagement met nadruk op het stimuleren en motiveren van alle medewerkers. Adviseert bij benoemingen en aanwijzingen en draagt kandidaten voor met het oog op een optimale functietoewijzing. Wijst de stagemeesters aan en adviseert over de stagiair in een beperkt aantal gevallen. Oefent een aantal administratieve taken uit. Komt op voor de materie¨le werkomstandigheden en -middelen van het parket. Verzorgt de externe communicatie en vertegenwoordigt het parket. 4. Positie Is korpschef en tevens lid van zijn parket. Wordt bijgestaan door een of meerdere eerste-substituten procureur des Konings. Geeft sturing aan de substituten, desgevallend de toegevoegde substituten en parketjuristen.
31507
31508
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Oefent zijn evaluatieopdracht uit samen met verkozen beoordelaars. Pleegt overleg met de voorzitters van de rechtmachten waar hij zijn ambt vervult en/of de hoofdgriffier en/of de stafhouder van de Orde van advocaten over aangelegenheden van organisatie en werking van de rechtbank of het parket. Zit de korpsvergadering van het parket voor. Woont de algemene vergadering van de rechtbank bij in de gevallen voorzien bij wet. Stemt af met de parketsecretaris om de werkzaamheden van het parket en van de parketadministratie te organiseren. Is lid van de raad van procureurs des Konings. Pleegt overleg met de procureur-generaal. Overlegt met bestuurlijke en politie¨le overheden. Brengt verslag uit aan de Hoge Raad en voert de onderzoeksopdrachten van die Raad uit. Hangt af van het ministerie van Justitie voor de uitrusting van het parket en van de Regie der Gebouwen voor de huisvesting ervan. Staat onder het toezicht van de minister van Justitie en van de procureur-generaal bij het hof van beroep. 5. Resultaatgebieden Toegankelijkheid — beschikbaarheid voor zijn medewerkers en de politiediensten; — intern en extern overleg; — contacten met de andere geledingen van de rechterlijke macht, de overige staatsmachten en de maatschappij; — communicatie naar rechtszoekende, rechtbank, publiek en pers in een heldere taal; — transparant beleid; — materie¨le toegankelijkheid van het parket; — aanwezigheid en beschikbaarheid in het gerechtsgebouw. Beleid — beleidsplan voor het parket in functie van de beschikbare middelen en op basis van objectieve informatie, statistische gegevens en interne en externe ontwikkelingen; — prioriteitenbeleid op het vlak van opsporing, vervolging, sepot, straffen en alternatieven voor bestraffing, slachtofferbejegening en onthaal en strafuitvoering, in overleg met de procureur-generaal en het college van procureurs-generaal; — efficie¨nte, soepele en doorzichtige organisatie; — duidelijke besluitvorming en zichtbaar opnemen van verantwoordelijkheden; — ontwikkelen van een interne democratie, collegialiteit en teamgeest, goede communicatie tussen en met de medewerkers; — planning van de gerechtelijke stage in samenwerking met de stagemeesters. Organisatie — overleg met de sectorverantwoordelijken omtrent de concrete opdrachten van het parket; — controle en evaluatie van de realisatie van de afspraken; — gestructureerd overleg met de eerste substituten, de leden van zijn parket en de hoofdsecretaris, zo mogelijk ook met de voorzitters van de rechtsmachten waar hij zijn opdracht vervult, de hoofdgriffier en de stafhouder van de orde van advocaten; — persoonlijke coaching van de medewerkers; — efficie¨nte inzet van mensen en middelen; — evenwichtige en evenredige verdeling van de werklast; — vernieuwende sturing en coo¨rdinatie van het parket; — delegatie van bepaalde bevoegdheden aan de magistraten van zijn korps; — delegatie van bepaalde administratieve opdrachten. Kwaliteit — ontwikkeling van kennis, vaardigheden en ervaring, door middel van overlegvergaderingen per sector, uitwisseling van documentatie, begeleiding van nieuwe magistraten en het verzekeren van een kwantitatief en kwalitatief afdoende documentatie, onder meer door het opstellen van interne circulaires over de toepassing van nieuwe regelgeving en/of strategiee¨n i.v.m. misdaadbestrijding; — toezicht op de evolutie van de gerechtelijke stage door persoonlijke contacten met de stagemeesters; — overlegstructuur met de magistraten en de hoofdgriffier met het oog op optimalisatie van de werking van de rechtbank; — benoemingsadviezen en voordrachten van kandidaten gericht op kwaliteitsverbetering; — adequate reactie op zich plots voordoende gebeurtenissen; — integrale kwaliteitszorg met het oog op een voortdurende en systematische verbetering van de werking van het parket. 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Delegeren Energie Luisteren
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Stressbestendigheid
STANDAARDPROFIEL (artikel 1, 12°, koninklijk besluit van 15 maart 2000) ELK PROFIEL MOET SAMEN GELEZEN WORDEN MET DE TEKST « STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF » 1. Referentiegegevens Functienaam : Procureur des Konings Onderdeel : Rechtbank van eerste aanleg Omvang : meer dan 10 maar minder dan 30 magistraten van het openbaar ministerie 2. Doel van de functie Leidt het parket van de procureur des Konings en is verantwoordelijk voor de realisatie van zijn kerntaak, nl. de uitvoering van de wettelijke opdrachten van het openbaar ministerie en de implementatie van het federaal en ressortelijk strafbeleid in het arrondissement. Waarborgt de kwaliteit en de efficie¨ntie van het gerecht als openbare dienst door de inzet van alle beschikbare middelen. 3. Functiebeschrijving Juridische taken Oefent het ambt van openbaar ministerie uit bij de rechtsmachten die de wet hem toewijst. Is gelast met het opsporen en vervolgen van misdrijven. Stuurt de politie. Adviseert in burgerlijke zaken. Staat in voor de voorbereiding en afhandeling van de zittingen. Oefent het tuchtrecht uit. Beleid Bepaalt, na overleg met de rechtstreekse medewerkers, het intern en extern beleid van het parket, legt de doelstellingen vast, geeft aan met welke middelen de doelstellingen dienen verwezenlijkt en ziet toe op de resultaten. Organiseert de algemene werking van het parket. Beheer Houdt toezicht op de dagelijkse werking van het parket; bepaalt de taak- en dienstregeling. Bewaakt en stimuleert de kwaliteit van de parketwerking. Draagt zorg voor informatiedoorstroming, interne communicatie en overleg. Schept ruimte voor de permanente vorming van de medewerkers. Brengt verslag uit over de werking van het parket aan wie het behoort. Waakt over de behandeling van de klachten. Viseert maatschappelijk gevoelige dossiers. Neemt deel aan het crisiscentrum bij crisissituaties zoals rampen en gijzelingen. Voert een personeelsmanagement met nadruk op het stimuleren en motiveren van alle medewerkers. Adviseert bij benoemingen en aanwijzingen en draagt kandidaten voor met het oog op een optimale functietoewijzing. Wijst de stagemeesters aan en adviseert over de stagiair in een beperkt aantal gevallen. Oefent een aantal administratieve taken uit. Komt op voor de materie¨le werkomstandigheden en -middelen van het parket. Verzorgt de externe communicatie en vertegenwoordigt het parket. 4. Positie Is korpschef en tevens lid van zijn parket. Wordt bijgestaan door een of meerdere eerste-substituten procureur des Konings. Geeft sturing aan de substituten, desgevallend de toegevoegde substituten en parketjuristen. Oefent zijn evaluatieopdracht uit samen met verkozen beoordelaars. Pleegt overleg met de voorzitters van de rechtmachten waar hij zijn ambt vervult en/of de hoofdgriffier en/of de stafhouder van de Orde van advocaten over aangelegenheden van organisatie en werking van de rechtbank of het parket. Zit de korpsvergadering van het parket voor. Woont de algemene vergadering van de rechtbank bij in de gevallen voorzien bij wet. Stemt af met de parketsecretaris om de werkzaamheden van het parket en van de parketadministratie te organiseren. Is lid van de raad van procureurs des Konings. Pleegt overleg met de procureur-generaal. Overlegt met bestuurlijke en politie¨le overheden. Brengt verslag uit aan de Hoge Raad en voert de onderzoeksopdrachten van die Raad uit. Hangt af van het ministerie van Justitie voor de uitrusting van het parket en van de Regie der Gebouwen voor de huisvesting ervan. Staat onder het toezicht van de minister van Justitie en van de procureur-generaal bij het hof van beroep. 5. Resultaatgebieden Toegankelijkheid — beschikbaarheid voor zijn medewerkers en de politiediensten; — intern en extern overleg; — contacten met de andere geledingen van de rechterlijke macht, de overige staatsmachten en de maatschappij; — communicatie naar rechtszoekende, rechtbank, publiek en pers in een heldere taal;
31509
31510
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE — transparant beleid; — materie¨le toegankelijkheid van het parket; — aanwezigheid en beschikbaarheid in het gerechtsgebouw. Beleid — beleidsplan voor het parket in functie van de beschikbare middelen en op basis van objectieve informatie, statistische gegevens en interne en externe ontwikkelingen; — prioriteitenbeleid op het vlak van opsporing, vervolging, sepot, straffen en alternatieven voor bestraffing, slachtofferbejegening en onthaal en strafuitvoering, in overleg met de procureur-generaal en het college van procureurs-generaal; — efficie¨nte, soepele en doorzichtige organisatie; — duidelijke besluitvorming en zichtbaar opnemen van verantwoordelijkheden; — ontwikkelen van een interne democratie, collegialiteit en teamgeest, goede communicatie tussen en met de medewerkers; — planning van de gerechtelijke stage in samenwerking met de stagemeesters. Organisatie — overleg met de sectorverantwoordelijken omtrent de concrete opdrachten van het parket; — controle en evaluatie van de realisatie van de afspraken; — gestructureerd overleg met de eerste substituten, de leden van zijn parket en de hoofdsecretaris, zo mogelijk ook met de voorzitters van de rechtsmachten waar hij zijn opdracht vervult, de hoofdgriffier en de stafhouder van de orde van advocaten; — persoonlijke coaching van de medewerkers; — efficie¨nte inzet van mensen en middelen; — evenwichtige en evenredige verdeling van de werklast; — vernieuwende sturing en coo¨rdinatie van het parket; — delegatie van bepaalde bevoegdheden aan de magistraten van zijn korps; — delegatie van bepaalde administratieve opdrachten. Kwaliteit — ontwikkeling van kennis, vaardigheden en ervaring, door middel van overlegvergaderingen per sector, uitwisseling van documentatie, begeleiding van nieuwe magistraten en het verzekeren van een kwantitatief en kwalitatief afdoende documentatie, onder meer door het opstellen van interne circulaires over de toepassing van nieuwe regelgeving en/of strategiee¨n i.v.m. misdaadbestrijding; — toezicht op de evolutie van de gerechtelijke stage door persoonlijke contacten met de stagemeesters; — overlegstructuur met de magistraten en de hoofdgriffier met het oog op optimalisatie van de werking van de rechtbank; — benoemingsadviezen en voordrachten van kandidaten gericht op kwaliteitsverbetering; — adequate reactie op zich plots voordoende gebeurtenissen; — integrale kwaliteitszorg met het oog op een voortdurende en systematische verbetering van de werking van het parket. 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Delegeren Energie Luisteren Stressbestendigheid
STANDAARDPROFIEL (artikel 1, 13°, koninklijk besluit van 15 maart 2000) ELK PROFIEL MOET SAMEN GELEZEN WORDEN MET DE TEKST « STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF » 1. Referentiegegevens Functienaam : Procureur des Konings Onderdeel : Rechtbank van eerste aanleg Omvang : 10 magistraten van het openbaar ministerie of minder 2. Doel van de functie Leidt het parket van de procureur des Konings en is verantwoordelijk voor de realisatie van zijn kerntaak, nl. de uitvoering van de wettelijke opdrachten van het openbaar ministerie en de implementatie van het federaal en ressortelijk strafbeleid in het arrondissement. Waarborgt de kwaliteit en de efficie¨ntie van het gerecht als openbare dienst door de inzet van alle beschikbare middelen.
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE 3. Functiebeschrijving Juridische taken Oefent het ambt van openbaar ministerie uit bij de rechtsmachten die de wet hem toewijst. Is gelast met het opsporen en vervolgen van misdrijven. Stuurt de politie. Adviseert in burgerlijke zaken. Staat in voor de voorbereiding en afhandeling van de zittingen. Oefent het tuchtrecht uit. Beleid Bepaalt, na overleg met de rechtstreekse medewerkers, het intern en extern beleid van het parket, legt de doelstellingen vast, geeft aan met welke middelen de doelstellingen dienen verwezenlijkt en ziet toe op de resultaten. Organiseert de algemene werking van het parket. Beheer Houdt toezicht op de dagelijkse werking van het parket; bepaalt de taak- en dienstregeling. Bewaakt en stimuleert de kwaliteit van de parketwerking. Draagt zorg voor informatiedoorstroming, interne communicatie en overleg. Schept ruimte voor de permanente vorming van de medewerkers. Brengt verslag uit over de werking van het parket aan wie het behoort. Waakt over de behandeling van de klachten. Viseert maatschappelijk gevoelige dossiers. Neemt deel aan het crisiscentrum bij crisissituaties zoals rampen en gijzelingen. Voert een personeelsmanagement met nadruk op het stimuleren en motiveren van alle medewerkers. Adviseert bij benoemingen en aanwijzingen en draagt kandidaten voor met het oog op een optimale functietoewijzing. Wijst de stagemeesters aan en adviseert over de stagiair in een beperkt aantal gevallen. Oefent een aantal administratieve taken uit. Komt op voor de materie¨le werkomstandigheden en -middelen van het parket. Verzorgt de externe communicatie en vertegenwoordigt het parket. 4. Positie Is korpschef en tevens lid van zijn parket. Wordt bijgestaan door een of meerdere eerste-substituten procureur des Konings. Geeft sturing aan de substituten, desgevallend de toegevoegde substituten en parketjuristen. Oefent zijn evaluatieopdracht uit samen met verkozen beoordelaars. Pleegt overleg met de voorzitters van de rechtmachten waar hij zijn ambt vervult en/of de hoofdgriffier en/of de stafhouder van de Orde van advocaten over aangelegenheden van organisatie en werking van de rechtbank of het parket. Zit de korpsvergadering van het parket voor. Woont de algemene vergadering van de rechtbank bij in de gevallen voorzien bij wet. Stemt af met de parketsecretaris om de werkzaamheden van het parket en van de parketadministratie te organiseren. Is lid van de raad van procureurs des Konings. Pleegt overleg met de procureur-generaal. Overlegt met bestuurlijke en politie¨le overheden. Brengt verslag uit aan de Hoge Raad en voert de onderzoeksopdrachten van die Raad uit. Hangt af van het ministerie van Justitie voor de uitrusting van het parket en van de Regie der Gebouwen voor de huisvesting ervan. Staat onder het toezicht van de minister van Justitie en van de procureur-generaal bij het hof van beroep. 5. Resultaatgebieden Toegankelijkheid — beschikbaarheid voor zijn medewerkers en de politiediensten; — intern en extern overleg; — contacten met de andere geledingen van de rechterlijke macht, de overige staatsmachten en de maatschappij; — communicatie naar rechtszoekende, rechtbank, publiek en pers in een heldere taal; — transparant beleid; — materie¨le toegankelijkheid van het parket; — aanwezigheid en beschikbaarheid in het gerechtsgebouw. Beleid — beleidsplan voor het parket in functie van de beschikbare middelen en op basis van objectieve informatie, statistische gegevens en interne en externe ontwikkelingen; — prioriteitenbeleid op het vlak van opsporing, vervolging, sepot, straffen en alternatieven voor bestraffing, slachtofferbejegening en onthaal en strafuitvoering, in overleg met de procureur-generaal en het college van procureurs-generaal; — efficie¨nte, soepele en doorzichtige organisatie; — duidelijke besluitvorming en zichtbaar opnemen van verantwoordelijkheden; — ontwikkelen van een interne democratie, collegialiteit en teamgeest, goede communicatie tussen en met de medewerkers; — planning van de gerechtelijke stage in samenwerking met de stagemeesters.
31511
31512
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Organisatie — overleg met de sectorverantwoordelijken omtrent de concrete opdrachten van het parket; — controle en evaluatie van de realisatie van de afspraken; — gestructureerd overleg met de leden van zijn parket en de hoofdsecretaris; minstens informeel overleg met de eerste-substituten, de leden van zijn parket, de voorzitters van de rechtsmachten waar hij zijn opdracht vervult, de hoofdgriffier en de stafhouder van de orde van advocaten; — persoonlijke coaching van de medewerkers; — efficie¨nte inzet van mensen en middelen; — evenwichtige en evenredige verdeling van de werklast; — vernieuwende sturing en coo¨rdinatie van het parket; — delegatie van bepaalde administratieve opdrachten. Kwaliteit — ontwikkeling van kennis, vaardigheden en ervaring, door middel van overlegvergaderingen binnen het parket, uitwisseling van documentatie, begeleiding van nieuwe magistraten en het verzekeren van een kwantitatief en kwalitatief afdoende documentatie, onder meer door het opstellen van interne circulaires over de toepassing van nieuwe regelgeving en/of strategiee¨n i.v.m. misdaadbestrijding; — toezicht op de evolutie van de gerechtelijke stage door persoonlijke contacten met de stagemeesters; — benoemingsadviezen en voordrachten van kandidaten gericht op kwaliteitsverbetering; — adequate reactie op zich plots voordoende gebeurtenissen; — integrale kwaliteitszorg met het oog op een voortdurende en systematische verbetering van de werking van het parket. 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Aanpassingsvermogen Energie Luisteren
STANDAARDPROFIEL (artikel 1, 14°, koninklijk besluit van 15 maart 2000) ELK PROFIEL MOET SAMEN GELEZEN WORDEN MET DE TEKST « STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF » 1. Referentiegegevens Functienaam : Voorzitter. Onderdeel : Rechtbank van koophandel. Omvang : 10 rechters en meer 2. Doel van de functie Leidt de rechtbank van koophandel en is verantwoordelijk voor de realisatie van haar kerntaak, nl. het afhandelen van alle vorderingen in koophandelszaken, zoals door de wet bepaald. Waarborgt de kwaliteit en de efficie¨ntie van het gerecht als openbare dienst door de inzet van alle beschikbare middelen. 3. Functiebeschrijving Jurisdictionele taken Neemt desgevallend deel aan de jurisdictionele taken van de rechtbank, waaronder in het bijzonder de zaken ingeleid op eenzijdig verzoekschrift, in kort geding of als in kort geding. Maakt samen met de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en de voorzitter van de arbeidsrechtbank deel uit van de arrondissementsrechtbank. Oefent het tuchtrecht uit. Beleid Bepaalt, na overleg met de rechtstreekse medewerkers, het beleid van de rechtbank, formuleert doelstellingen, plant acties, stemt deze af en ziet toe op de resultaten. Organiseert de algemene werking van de rechtbank. Beheer Houdt toezicht op de dagelijkse werking van de rechtbank. Bewaakt en stimuleert de kwaliteit van de rechtsbedeling. Organiseert en houdt toezicht op het beheer van de faillissementen, concordaten, voorlopige bewindvoeringen, gerechtelijke vereffeningen en handelsonderzoeken. Draagt zorg voor informatiedoorstroming, interne communicatie en overleg. Schept ruimte voor de permanente vorming van de medewerkers. Brengt verslag uit over de werking van de rechtbank aan wie het behoort.
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Waakt over de behandeling van de klachten. Voert een personeelsmanagement met nadruk op het stimuleren en motiveren van alle medewerkers. Adviseert bij benoemingen en aanwijzingen, alsook omtrent de kandidaturen van de curatoren, de commissarissen inzake opschorting, de voorlopige bewindvoerders, de gerechtelijke vereffenaars en de deskundigen, en dit met het oog op een optimale functietoewijzing. Wijst de stagemeesters aan en adviseert over de stagiair in een beperkt aantal gevallen. Oefent een aantal administratieve taken uit. Komt op voor de materie¨le werkomstandigheden en -middelen van de rechtbank.. Verzorgt de externe communicatie en vertegenwoordigt de rechtbank, in het bijzonder bij het bedrijfsleven. 4. Positie Is lid en korpschef van de rechtbank van koophandel die bestaat uit rechters in de rechtbank van koophandel en rechters in handelszaken. Wordt bijgestaan door de voorzitter in handelszaken en door een of meerdere ondervoorzitters. Geeft sturing aan de rechters, plaatsvervangende rechters in de rechtbank van koophandel en referendarissen, aan de werkende en plaatsvervangende rechters in handelszaken. Volgt de activiteiten op van de curatoren via de rechters-commissarissen, alsook van de commissarissen inzake opschorting, de voorlopige bewindvoerders, de gerechtelijke vereffenaars en de deskundigen die opdrachten van de rechtbank vervullen. Oefent zijn evaluatieopdracht uit samen met verkozen beoordelaars. Adviseert de Koning over het bijzonder reglement van de rechtbank en over de behoeften van de dienst die de benoeming van toegevoegde rechters rechtvaardigt. Wint het advies in van de procureur des Konings en de hoofdgriffier over aangelegenheden van organisatie en werking van de rechtbank. Zit de algemene vergadering van de rechtbank van koophandel voor. Stemt af met de hoofdgriffier, die de griffie leidt, de griffie- en administratieve taken verdeelt en de griffiers aanduidt die de rechters bijstaan. Beschikt, in de rechtsgebieden met meer dan 500.000 inwoners, over een kabinetssecretaris. Brengt verslag uit aan de Hoge Raad en voert de onderzoeksopdrachten van die Raad uit. Hangt af van het ministerie van Justitie voor de uitrusting van de rechtbank en de Regie der Gebouwen voor de huisvesting ervan. Staat onder toezicht van de eerste voorzitter van het hof van beroep. 5. Resultaatgebieden Toegankelijkheid — contacten met de andere geledingen van de rechterlijke macht, de overige staatsmachten en de maatschappij, met inbegrip van de economische actoren; — communicatie naar rechtszoekende, publiek en pers in een heldere taal; — materie¨le toegankelijkheid van de rechtbank; — lage toegangsdrempel, afhandeling van de zaken tegen de beste kostprijs; — aanwezigheid en beschikbaarheid in het gerechtsgebouw. Beleid — beleidsplan voor de rechtbank in functie van de beschikbare middelen en op basis van objectieve informatie, statistische gegevens en interne en externe ontwikkelingen; — efficie¨nte, soepele en doorzichtige organisatie; — overlegvergaderingen met het oog op afstemming met de andere voorzitters van rechtbanken van koophandel; — ontwikkeling van een interne democratie, collegialiteit en teamgeest, goede communicatie tussen en met de medewerkers; — planning van de gerechtelijke stage in samenwerking met de stagemeesters. Organisatie — overleg met de sectorverantwoordelijken omtrent de concrete opdrachten voor de verschillende sectoren van de rechtbank; — controle en evaluatie van de realisatie van de afspraken; — gestructureerd overleg met de voorzitter in handelszaken, de ondervoorzitters, de leden van zijn rechtbank en de hoofdgriffier, zo mogelijk ook met de procureur des Konings en de stafhouder van de orde van advocaten; — persoonlijke coaching van de medewerkers; — efficie¨nte inzet van mensen en middelen; — samenwerking met en volledige betrokkenheid van de rechters in handelszaken in de werking van de rechtbank; — evenwichtige en evenredige verdeling van de werklast; — specialisatie van de kamers; — vernieuwende sturing en coo¨rdinatie van de rechtbank; — verdeling van de uitoefening van rechtsprekende bevoegdheden, zonder van de rechtsprekende functie te vervreemden; — delegatie van bepaalde administratieve opdrachten en organisatie van het secretariaat van de rechtbank.
31513
31514
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Kwaliteit — ontwikkeling van kennis, vaardigheden en ervaring, door middel van overlegvergaderingen per sector, uitwisseling van documentatie, begeleiding van nieuwe magistraten, het verzekeren van een kwantitatief en kwalitatief afdoende documentatie en uitwisseling met de academische wereld; — toezicht op de evolutie van de gerechtelijke stage door persoonlijke contacten met de stagemeesters; — overlegstructuur met de voorzitter in handelszaken, de hoofdgriffier, de procureur des Konings en de stafhouder van de orde van advocaten met het oog op optimalisatie van de werking van de rechtbank; — benoemingsadviezen en voordrachten van kandidaten gericht op kwaliteitsverbetering; — zorg voor de rechtszekerheid en de samenhang van de rechtspraak in zijn rechtsgebied; — kwalitatieve en snelle afhandeling van zaken en faillissementen; — bewaken en in voorkomend geval remedie¨ren van achterstand in het beraad; — een preventiebeleid ten aanzien van ondernemingen in moeilijkheden; — onafhankelijkheid van de rechtbank van koophandel ten aanzien van de economische omgeving. 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Delegeren Probleemanalyse Stressbestendigheid
STANDAARDPROFIEL (artikel 1, 15°, koninklijk besluit van 15 maart 2000) ELK PROFIEL MOET SAMEN GELEZEN WORDEN MET DE TEKST « STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF » 1. Referentiegegevens Functienaam : Voorzitter. Onderdeel : Rechtbank van koophandel. Omvang : minder dan 10 rechters 2. Doel van de functie Leidt de rechtbank van koophandel en is verantwoordelijk voor de realisatie van haar kerntaak, nl. het afhandelen van alle vorderingen in koophandelszaken, zoals door de wet bepaald. Waarborgt de kwaliteit en de efficie¨ntie van het gerecht als openbare dienst door de inzet van alle beschikbare middelen. 3. Functiebeschrijving Jurisdictionele taken Neemt desgevallend deel aan de jurisdictionele taken van de rechtbank, waaronder in het bijzonder de zaken ingeleid op eenzijdig verzoekschrift, in kort geding of als in kort geding. Maakt samen met de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en de voorzitter van de arbeidsrechtbank deel uit van de arrondissementsrechtbank. Oefent het tuchtrecht uit. Beleid Bepaalt, na overleg met de rechtstreekse medewerkers, het beleid van de rechtbank, formuleert doelstellingen, plant acties, stemt deze af en ziet toe op de resultaten. Organiseert de algemene werking van de rechtbank. Beheer Houdt toezicht op de dagelijkse werking van de rechtbank. Bewaakt en stimuleert de kwaliteit van de rechtsbedeling. Organiseert en houdt toezicht op het beheer van de faillissementen, concordaten, voorlopige bewindvoeringen, gerechtelijke vereffeningen en handelsonderzoeken. Draagt zorg voor informatiedoorstroming, interne communicatie en overleg. Schept ruimte voor de permanente vorming van de medewerkers. Brengt verslag uit over de werking van de rechtbank aan wie het behoort. Waakt over de behandeling van de klachten. Voert een personeelsmanagement met nadruk op het stimuleren en motiveren van alle medewerkers. Adviseert bij benoemingen en aanwijzingen, alsook omtrent de kandidaturen van de curatoren, de commissarissen inzake opschorting, de voorlopige bewindvoerders, de gerechtelijke vereffenaars en de deskundigen, en dit met het oog op een optimale functietoewijzing. Wijst de stagemeesters aan en adviseert over de stagiair in een beperkt aantal gevallen. Oefent een aantal administratieve taken uit. Komt op voor de materie¨le werkomstandigheden en -middelen van de rechtbank. Verzorgt de externe communicatie en vertegenwoordigt de rechtbank, in het bijzonder bij het bedrijfsleven.
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE 4. Positie Is lid en korpschef van de rechtbank van koophandel die bestaat uit rechters in de rechtbank van koophandel en rechters in handelszaken. Wordt bijgestaan door de voorzitter in handelszaken en door een of meerdere ondervoorzitters. Geeft sturing aan de rechters, plaatsvervangende rechters in de rechtbank van koophandel en referendarissen, aan de werkende en plaatsvervangende rechters in handelszaken. Volgt de activiteiten op van de curatoren via de rechters-commissarissen, alsook van de commissarissen inzake opschorting, de voorlopige bewindvoerders, de gerechtelijke vereffenaars en de deskundigen die opdrachten van de rechtbank vervullen. Oefent zijn evaluatieopdracht uit samen met verkozen beoordelaars. Adviseert de Koning over het bijzonder reglement van de rechtbank en over de behoeften van de dienst die de benoeming van toegevoegde rechters rechtvaardigt. Wint het advies in van de procureur des Konings en de hoofdgriffier over aangelegenheden van organisatie en werking van de rechtbank. Zit de algemene vergadering van de rechtbank van koophandel voor. Stemt af met de hoofdgriffier, die de griffie leidt, de griffie- en administratieve taken verdeelt en de griffiers aanduidt die de rechters bijstaan. Beschikt, in de rechtsgebieden met meer dan 500.000 inwoners, over een kabinetssecretaris. Brengt verslag uit aan de Hoge Raad en voert de onderzoeksopdrachten van die Raad uit. Hangt af van het ministerie van Justitie voor de uitrusting van de rechtbank en de Regie der Gebouwen voor de huisvesting ervan. Staat onder toezicht van de eerste voorzitter van het hof van beroep. 5. Resultaatgebieden Toegankelijkheid — contacten met de andere geledingen van de rechterlijke macht, de overige staatsmachten en de maatschappij, met inbegrip van de economische actoren; — communicatie naar rechtszoekende, publiek en pers in een heldere taal; — materie¨le toegankelijkheid van de rechtbank; — lage toegangsdrempel, afhandeling van de zaken tegen de beste kostprijs; — aanwezigheid en beschikbaarheid in het gerechtsgebouw. Beleid — beleidsplan voor de rechtbank in functie van de beschikbare middelen en op basis van objectieve informatie, statistische gegevens en interne en externe ontwikkelingen; — efficie¨nte, soepele en doorzichtige organisatie; — overlegvergaderingen met het oog op afstemming met de andere voorzitters van rechtbanken van koophandel; — ontwikkeling van een interne democratie, collegialiteit en teamgeest, goede communicatie tussen en met de medewerkers; — planning van de gerechtelijke stage in samenwerking met de stagemeesters. Organisatie — overleg met de sectorverantwoordelijken omtrent de concrete opdrachten voor de verschillende sectoren van de rechtbank; — controle en evaluatie van de realisatie van de afspraken; — gestructureerd overleg met de leden van zijn rechtbank en de hoofdgriffier, minstens informeel overleg met de voorzitter in handelszaken, de ondervoorzitter(s), de leden van zijn rechtbank, de hoofdgriffier, de procureur des Konings en de stafhouder van de orde van advocaten; — persoonlijke coaching van de medewerkers; — efficie¨nte inzet van mensen en middelen; — samenwerking met en volledige betrokkenheid van de rechters in handelszaken in de werking van de rechtbank; — evenwichtige en evenredige verdeling van de werklast; — specialisatie van de kamers; — vernieuwende sturing en coo¨rdinatie van de rechtbank; — delegatie van bepaalde administratieve opdrachten en organisatie van het secretariaat van de rechtbank. Kwaliteit — ontwikkeling van kennis, vaardigheden en ervaring, door middel van overlegvergaderingen per sector, uitwisseling van documentatie, begeleiding van nieuwe magistraten, het verzekeren van een kwantitatief en kwalitatief afdoende documentatie en uitwisseling met de academische wereld; — toezicht op de evolutie van de gerechtelijke stage door persoonlijke contacten met de stagemeesters; — benoemingsadviezen en voordrachten van kandidaten gericht op kwaliteitsverbetering; — zorg voor de rechtszekerheid en de samenhang van de rechtspraak in zijn rechtsgebied; — kwalitatieve en snelle afhandeling van zaken en faillissementen; — bewaken en in voorkomend geval remedie¨ren van achterstand in het beraad; — een preventiebeleid ten aanzien van ondernemingen in moeilijkheden; — onafhankelijkheid van de rechtbank van koophandel ten aanzien van de economische omgeving.
31515
31516
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Motivatie Probleemanalyse
STANDAARDPROFIEL (artikel 1, 16°, koninklijk besluit van 15 maart 2000) ELK PROFIEL MOET SAMEN GELEZEN WORDEN MET DE TEKST « STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF » 1. Referentiegegevens Functienaam : Voorzitter. Onderdeel : Arbeidsrechtbank. Omvang : 10 rechters en meer. 2. Doel van de functie Leidt de arbeidsrechtbank en is verantwoordelijk voor de realisatie van haar kerntaak, nl. het afhandelen van alle sociaal- en arbeidrechtelijke geschillen en vorderingen die de wet uitdrukkelijk aan die rechtsmacht toewijst. Waarborgt de kwaliteit en de efficie¨ntie van het gerecht als openbare dienst door de inzet van alle beschikbare middelen. 3. Functiebeschrijving Jurisdictionele taken Neemt desgevallend deel aan de jurisdictionele taken van de rechtbank, waaronder in het bijzonder de zaken ingeleid op eenzijdig verzoekschrift, in kort geding of als in kort geding. Maakt samen met de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en de voorzitter van de rechtbank van koophandel deel uit van de arrondissementsrechtbank. Oefent het tuchtrecht uit. Beleid Bepaalt, na overleg met de rechtstreekse medewerkers, het beleid van de rechtbank, formuleert doelstellingen, plant acties, stemt deze af en ziet toe op de resultaten. Organiseert de algemene werking van de rechtbank. Beheer Houdt toezicht op de dagelijkse werking van de rechtbank. Bewaakt en stimuleert de kwaliteit van de rechtsbedeling. Draagt zorg voor informatiedoorstroming, interne communicatie en overleg. Schept ruimte voor de permanente vorming van de medewerkers. Brengt verslag uit over de werking van de rechtbank aan wie het behoort. Waakt over de behandeling van de klachten. Voert een personeelsmanagement met nadruk op het stimuleren en motiveren van alle medewerkers. Adviseert bij benoemingen en aanwijzingen en draagt kandidaten voor met het oog op een optimale functietoewijzing. Wijst de stagemeesters aan en adviseert over de stagiair in een beperkt aantal gevallen. Oefent een aantal administratieve taken uit. Komt op voor de materie¨le werkomstandigheden en -middelen van de rechtbank. Verzorgt de externe communicatie en vertegenwoordigt de rechtbank, in het bijzonder bij de sociale partners. 4. Positie Is lid en korpschef van de arbeidsrechtbank, die bestaat uit rechters in de arbeidsrechtbank en rechters in sociale zaken. Wordt bijgestaan door een of meerdere ondervoorzitters. Geeft sturing aan de rechters, plaatsvervangende rechters in de arbeidsrechtbank en referendarissen, alsmede aan de werkende en plaatsvervangende rechters in sociale zaken. Oefent zijn evaluatieopdracht uit samen met verkozen beoordelaars. Adviseert de Koning over het bijzonder reglement van de arbeidsrechtbank en over de behoeften van de dienst die de benoeming van toegevoegde rechters rechtvaardigt. Wint het advies in van de arbeidsauditeur en de hoofdgriffier over aangelegenheden van organisatie en werking van de rechtbank. Zit de algemene vergadering van de arbeidsrechtbank voor.
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Stemt af met de hoofdgriffier, die de griffie leidt, de griffie- en administratieve taken verdeelt en de griffiers aanduidt die de rechters bijstaan. Beschikt, in de rechtsgebieden met meer dan 500.000 inwoners, over een kabinetssecretaris. Brengt verslag uit aan de Hoge Raad voor de Justitie en voert de onderzoeksopdrachten van die Raad uit. Hangt af van het ministerie van Justitie voor de uitrusting van de arbeidsrechtbank en van de Regie der Gebouwen voor de huisvesting ervan. Staat onder toezicht van de eerste voorzitter van het arbeidshof. 5. Resultaatgebieden Toegankelijkheid — contact met de andere geledingen van de rechterlijke macht, de overige staatsmachten en de maatschappij; — communicatie naar rechtszoekende, publiek en pers in een heldere taal; — briefwisseling en ontvangst van het publiek; — informatiegaring over de sociaal-economische ontwikkelingen; — materie¨le toegankelijkheid van de rechtbank; — lage toegangsdrempel, rekening houdende met de specifieke wens van de wetgever in sociale zaken; — afhandeling van de zaken tegen de beste kostprijs; — aanwezigheid en beschikbaarheid in het gerechtsgebouw. Beleid — beleidsplan voor de rechtbank in functie van de beschikbare middelen en op basis van objectieve informatie, statistische gegevens en interne en externe ontwikkelingen; — efficie¨nte, soepele en doorzichtige organisatie; — overlegvergaderingen met het oog op afstemming met de andere voorzitters van de arbeidsrechtbanken; — ontwikkeling van een interne democratie, collegialiteit en teamgeest, goede communicatie tussen en met de medewerkers; — planning van de gerechtelijke stage in samenwerking met de stagemeesters. Organisatie — overleg met de sectorverantwoordelijken omtrent de concrete opdrachten voor de verschillende sectoren van de arbeidsrechtbank; — controle en evaluatie van de realisatie van de afspraken; — gestructureerd overleg met de ondervoorzitters, de leden van zijn rechtbank en de hoofdgriffier, zo mogelijk ook met de arbeidsauditeur en de stafhouder van de orde van advocaten; — persoonlijke coaching van de medewerkers; — efficie¨nte inzet van mensen en middelen; — samenwerking met en volledige betrokkenheid van de rechters in sociale zaken in de werking van de arbeidsrechtbank; — evenwichtige en evenredige verdeling van de werklast; — specialisatie van de kamers; — vernieuwende sturing en coo¨rdinatie van de arbeidsrechtbank; — pragmatische oplossingen die het mogelijk maken om in een zeer snel evoluerende context zijn opdracht te vervullen; — verdeling van de uitoefening van de rechtsprekende bevoegdheden, zonder van de rechtsprekende functie te vervreemden; — delegatie van bepaalde administratieve opdrachten en organisatie van het secretariaat van de rechtbank. Kwaliteit — ontwikkeling van kennis, vaardigheden en ervaring, door middel van overlegvergaderingen per sector, uitwisseling van documentatie, begeleiding van nieuwe magistraten, het verzekeren van een kwantitatief en kwalitatief afdoende documentatie en uitwisseling met de academische wereld; — toezicht op de evolutie van de gerechtelijke stage door persoonlijke contacten met de stagemeesters; — overlegstructuur met de hoofdgriffier, de arbeidsauditeur en de stafhouder van de orde van de advocaten met het oog op optimalisatie van de werking van de rechtbank; — benoemingsadviezen en voordrachten van kandidaten gericht op kwaliteitsverbetering; — zorg voor de rechtszekerheid en de samenhang van de rechtspraak in zijn rechtsgebied; — kwalitatieve en snelle afhandeling van zaken; — bewaken en in voorkomend geval remedie¨ren van achterstand in het beraad. 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Aanpassingsvermogen Delegeren Ontwikkelen van medewerkers
31517
31518
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE STANDAARDPROFIEL (artikel 1, 17°, koninklijk besluit van 15 maart 2000) ELK PROFIEL MOET SAMEN GELEZEN WORDEN MET DE TEKST « STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF » 1. Referentiegegevens Functienaam : Voorzitter. Onderdeel : Arbeidsrechtbank. Omvang : minder dan 10 rechters. 2. Doel van de functie Leidt de arbeidsrechtbank en is verantwoordelijk voor de realisatie van haar kerntaak, nl. het afhandelen van alle sociaal- en arbeidrechtelijke geschillen en vorderingen die de wet uitdrukkelijk aan die rechtsmacht toewijst. Waarborgt de kwaliteit en de efficie¨ntie van het gerecht als openbare dienst door de inzet van alle beschikbare middelen. 3. Functiebeschrijving Jurisdictionele taken Neemt desgevallend deel aan de jurisdictionele taken van de rechtbank, waaronder in het bijzonder de zaken ingeleid op eenzijdig verzoekschrift, in kort geding of als in kort geding. Maakt samen met de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en de voorzitter van de rechtbank van koophandel deel uit van de arrondissementsrechtbank. Oefent het tuchtrecht uit. Beleid Bepaalt, na overleg met de rechtstreekse medewerkers, het beleid van de rechtbank, formuleert doelstellingen, plant acties, stemt deze af en ziet toe op de resultaten. Organiseert de algemene werking van de rechtbank. Beheer Houdt toezicht op de dagelijkse werking van de rechtbank. Bewaakt en stimuleert de kwaliteit van de rechtsbedeling. Draagt zorg voor informatiedoorstroming, interne communicatie en overleg. Schept ruimte voor de permanente vorming van de medewerkers. Brengt verslag uit over de werking van de rechtbank aan wie het behoort. Waakt over de behandeling van de klachten. Voert een personeelsmanagement met nadruk op het stimuleren en motiveren van alle medewerkers. Adviseert bij benoemingen en aanwijzingen en draagt kandidaten voor met het oog op een optimale functietoewijzing. Wijst de stagemeesters aan en adviseert over de stagiair in een beperkt aantal gevallen. Oefent een aantal administratieve taken uit. Komt op voor de materie¨le werkomstandigheden en -middelen van de rechtbank. Verzorgt de externe communicatie en vertegenwoordigt de rechtbank, in het bijzonder bij de sociale partners. 4. Positie Is lid en korpschef van de arbeidsrechtbank, die bestaat uit rechters in de arbeidsrechtbank en rechters in sociale zaken. Wordt bijgestaan door een of meerdere ondervoorzitters. Geeft sturing aan de rechters, plaatsvervangende rechters in de arbeidsrechtbank en referendarissen, alsmede aan de werkende en plaatsvervangende rechters in sociale zaken. Oefent zijn evaluatieopdracht uit samen met verkozen beoordelaars. Adviseert de Koning over het bijzonder reglement van de arbeidsrechtbank en over de behoeften van de dienst die de benoeming van toegevoegde rechters rechtvaardigt. Wint het advies in van de arbeidsauditeur en de hoofdgriffier over aangelegenheden van organisatie en werking van de rechtbank. Zit de algemene vergadering van de arbeidsrechtbank voor. Stemt af met de hoofdgriffier, die de griffie leidt, de griffie- en administratieve taken verdeelt en de griffiers aanduidt die de rechters bijstaan. Beschikt, in de rechtsgebieden met meer dan 500.000 inwoners, over een kabinetssecretaris. Brengt verslag uit aan de Hoge Raad voor de Justitie en voert de onderzoeksopdrachten van die Raad uit. Hangt af van het ministerie van Justitie voor de uitrusting van de arbeidsrechtbank en van de Regie der Gebouwen voor de huisvesting ervan. Staat onder toezicht van de eerste voorzitter van het arbeidshof. 5. Resultaatgebieden Toegankelijkheid — contact met de andere geledingen van de rechterlijke macht, de overige staatsmachten en de maatschappij; — communicatie naar rechtszoekende, publiek en pers in een heldere taal; — briefwisseling en ontvangst van het publiek; — informatiegaring over de sociaal-economische ontwikkelingen; — materie¨le toegankelijkheid van de rechtbank; — lage toegangsdrempel, rekening houdende met de specifieke wens van de wetgever in sociale zaken; — afhandeling van de zaken tegen de beste kostprijs; gheid en beschikbaarheid in het gerechtsgebouw.
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Beleid — beleidsplan voor de rechtbank in functie van de beschikbare middelen en op basis van objectieve informatie, statistische gegevens en interne en externe ontwikkelingen; — efficie¨nte, soepele en doorzichtige organisatie; — overlegvergaderingen met het oog op afstemming met de andere voorzitters van de arbeidsrechtbanken; — ontwikkeling van een interne democratie, collegialiteit en teamgeest, goede communicatie tussen en met de medewerkers; — planning van de gerechtelijke stage in samenwerking met de stagemeesters. Organisatie — overleg met de sectorverantwoordelijken omtrent de concrete opdrachten voor de verschillende sectoren van de arbeidsrechtbank; — controle en evaluatie van de realisatie van de afspraken; — gestructureerd overleg met de leden van zijn rechtbank en de hoofdgriffier, minstens informeel overleg met de ondervoorzitters, de leden van zijn rechtbank, de arbeidsauditeur en de stafhouder van de orde van advocaten; — persoonlijke coaching van de medewerkers; — efficie¨nte inzet van mensen en middelen; — samenwerking met en volledige betrokkenheid van de rechters in sociale zaken in de werking van de arbeidsrechtbank; — evenwichtige en evenredige verdeling van de werklast; — specialisatie van de kamers; — vernieuwende sturing en coo¨rdinatie van de arbeidsrechtbank; — pragmatische oplossingen die het mogelijk maken om in een zeer snel evoluerende context zijn opdracht te vervullen; — delegatie van bepaalde administratieve opdrachten en organisatie van het secretariaat van de rechtbank. Kwaliteit — ontwikkeling van kennis, vaardigheden en ervaring, door middel van overlegvergaderingen per sector, uitwisseling van documentatie, begeleiding van nieuwe magistraten, het verzekeren van een kwantitatief en kwalitatief afdoende documentatie en uitwisseling met de academische wereld; — toezicht op de evolutie van de gerechtelijke stage door persoonlijke contacten met de stagemeesters; — benoemingsadviezen en voordrachten van kandidaten gericht op kwaliteitsverbetering; — zorg voor de rechtszekerheid en de samenhang van de rechtspraak in zijn rechtsgebied; — kwalitatieve en snelle afhandeling van zaken; — bewaken en in voorkomend geval remedie¨ren van achterstand in het beraad. 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Aanpassingsvermogen Ontwikkelen medewerkers
STANDAARDPROFIEL (artikel 1, 18°, koninklijk besluit van 15 maart 2000) ELK PROFIEL MOET SAMEN GELEZEN WORDEN MET DE TEKST « STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF » 1. Referentiegegevens Functienaam : Arbeidsauditeur. Onderdeel : Arbeidsrechtbank. Omvang : 10 of meer magistraten van het openbaar ministerie. 2. Doel van de functie Leidt het auditoraat en is verantwoordelijk voor de realisatie van zijn kerntaak, nl. de uitvoering van de wettelijke opdrachten van het auditoraat en de implementatie van het federaal en ressortelijk strafbeleid in het arrondissement. Waarborgt de kwaliteit en de efficie¨ntie van het gerecht als openbare dienst door de inzet van alle beschikbare middelen. 3. Functiebeschrijving Juridische taken Oefent het ambt van auditeur uit bij de rechtsmachten die de wet hem toewijst. In de strafzaken die onder zijn bevoegdheid vallen : is belast met het opsporen en vervolgen van misdrijven en met het aansturen van de politie en de sociale inspectiediensten. In de burgerlijke zaken : instrueert in voorkomend geval het dossier en geeft advies in alle verplicht mededeelbare zaken en in alle andere zaken, wanneer hij het dienstig acht of ingevolge ambtshalve mededeling door de rechtbank. Staat in voor de voorbereiding en afhandeling van de zittingen. Oefent het tuchtrecht uit.
31519
31520
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Beleid Bepaalt, na overleg met de rechtstreekse medewerkers, het intern en extern beleid van het auditoraat, formuleert doelstellingen, plant acties, stemt deze af en ziet toe op de resultaten. Organiseert de algemene werking van het auditoraat. Beheer Houdt toezicht op de dagelijkse werking van het auditoraat; bepaalt de taak- en dienstregeling. Bewaakt en stimuleert de kwaliteit van de werking van het auditoraat. Draagt zorg voor informatiedoorstroming, interne communicatie en overleg. Schept ruimte voor de permanente vorming van de medewerkers. Brengt verslag uit over de werking van het auditoraat aan wie het behoort. Ontvangt rechtzoekenden en waakt over de behandeling van de klachten. Viseert maatschappelijk gevoelige dossiers. Voert een personeelsmanagement met nadruk op het stimuleren en motiveren van alle medewerkers. Adviseert bij benoemingen en aanwijzingen en draagt kandidaten voor met het oog op een optimale functietoewijzing. Wijst de stagemeesters aan en adviseert over de stagiair in een beperkt aantal gevallen. Oefent een aantal administratieve taken uit. Komt op voor de materie¨le werkomstandigheden en -middelen van het auditoraat. Verzorgt de externe communicatie en vertegenwoordigt het auditoraat. 4. Positie Is korpschef en tevens lid van het auditoraat. Wordt bijgestaan door een of meerdere eerste substituten. Geeft sturing aan de substituten arbeidsauditeur, desgevallend de toegevoegde substituten en de parketjuristen. Oefent zijn evaluatieopdracht uit samen met verkozen beoordelaars. Pleegt overleg met de voorzitters van de rechtbanken waar hij zijn taak vervult, de hoofdgriffier en/of de stafhouder van de orde van advocaten over aangelegenheden van organisatie en werking van de rechtbank of het auditoraat. Zit de korpsvergadering van het arbeidsauditoraat voor. Woont de algemene vergadering van de arbeidsrechtbank bij in de gevallen voorzien bij wet. Stemt af met de hoofdsecretaris en zijn medewerkers om de werkzaamheden van het auditoraat en van de administratie te organiseren. Pleegt overleg met de procureur-generaal, de eerste advocaat-generaal bij het arbeidshof, de procureur des Konings en de andere auditeurs. Overlegt met bestuurlijke en politie¨le overheden en met inspectiediensten. Brengt verslag uit aan de Hoge Raad en voert de onderzoeksopdrachten van die Raad uit. Hangt af van het ministerie van Justitie voor de uitrusting van het auditoraat en van de Regie der Gebouwen voor de huisvesting ervan. Staat onder het toezicht van de minister van Justitie en van de procureur-generaal bij het hof van beroep. 5. Resultaatgebieden Toegankelijkheid — beschikbaarheid voor zijn medewerkers, de politiediensten en inspectiediensten; — intern en extern overleg; — contacten met de andere geledingen van de rechterlijke macht, de overige staatsmachten en de maatschappij; — communicatie naar rechtszoekende, rechtbank, publiek en pers, in een heldere taal; — transparant beleid; — materie¨le toegankelijkheid van het auditoraat; — doorzichtige procedures; — aanwezigheid en beschikbaarheid in het gerechtsgebouw. Beleid — beleidsplan voor het auditoraat in functie van de beschikbare middelen en op basis van objectieve informatie, statistische gegevens en interne en externe ontwikkelingen; — prioriteitenbeleid op het vlak van opsporing, vervolging, sepot, straffen en alternatieven voor bestraffing, slachtofferbejegening en onthaal en strafuitvoering, in overleg met de procureur des Konings, de procureur-generaal en het College van procureurs-generaal; — prioriteitenbeleid op het vlak van de adviesbevoegdheid van het auditoraat; — efficie¨nte, soepele en doorzichtige organisatie; — duidelijke besluitvorming en zichtbaar opnemen van verantwoordelijkheden; — ontwikkeling van een interne democratie, collegialiteit en teamgeest, goede communicatie tussen en met de medewerkers; — planning van de gerechtelijke stage in samenwerking met de stagemeesters. Organisatie — overleg met de verantwoordelijken omtrent de verschillende concrete opdrachten van het auditoraat; — controle en evaluatie van de realisatie van de afspraken; — gestructureerd overleg met de eerste substituten, de leden van zijn auditoraat en de hoofdsecretaris, zo mogelijk ook met de voorzitters van de rechtbanken waar hij zijn opdracht vervult, de hoofdgriffier en de stafhouder van de orde van advocaten; — persoonlijke coaching van de medewerkers; — efficie¨nte inzet van mensen en middelen; — evenwichtige en evenredige verdeling van de werklast; — vernieuwende sturing en coo¨rdinatie van het auditoraat; — delegatie van bepaalde bevoegdheden aan de magistraten van zijn korps; — delegatie van bepaalde administratieve opdrachten.
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Kwaliteit — ontwikkeling van kennis, vaardigheden en ervaring, door middel van overlegvergaderingen binnen het auditoraat, uitwisseling van ervaring en documentatie, begeleiding van nieuwe magistraten en het verzekeren van een kwantitatief en kwalitatief afdoende documentatie, onder meer door het opstellen van interne circulaires over de toepassing van nieuwe regelgeving en strategiee¨n i.v.m. misdaadbestrijding; — toezicht op de evolutie van de gerechtelijke stage door persoonlijke contacten met de stagemeesters; — benoemingsadviezen en voordrachten van kandidaten gericht op kwaliteitsverbetering; — bijdrage tot de snelle en kwalitatieve afhandeling van de zaken door de rechtbanken waar hij zijn opdracht vervult; — samenwerking binnen de arrondissementele inspectiecel; — adequate reactie op zich plots voordoende gebeurtenissen; — integrale kwaliteitszorg met het oog op een voortdurende en systematische verbetering van de werking van het auditoraat. 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Delegeren Luisteren Overtuigingskracht
STANDAARDPROFIEL (artikel 1, 19°, koninklijk besluit van 15 maart 2000) ELK PROFIEL MOET SAMEN GELEZEN WORDEN MET DE TEKST « STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF » 1. Referentiegegevens Functienaam : Arbeidsauditeur. Onderdeel : Arbeidsrechtbank. Omvang : minder dan 10 magistraten. 2. Doel van de functie Leidt het auditoraat en is verantwoordelijk voor de realisatie van zijn kerntaak, nl. de uitvoering van de wettelijke opdrachten van het auditoraat en de implementatie van het federaal en ressortelijk strafbeleid in het arrondissement. Waarborgt de kwaliteit en de efficie¨ntie van het gerecht als openbare dienst door de inzet van alle beschikbare middelen. 3. Functiebeschrijving Juridische taken Oefent het ambt van auditeur uit bij de rechtsmachten die de wet hem toewijst. In de strafzaken die onder zijn bevoegdheid vallen : is belast met het opsporen en vervolgen van misdrijven en met het aansturen van de politie en de sociale inspectiediensten. In de burgerlijke zaken : instrueert in voorkomend geval het dossier en geeft advies in alle verplicht mededeelbare zaken en in alle andere zaken, wanneer hij het dienstig acht of ingevolge ambtshalve mededeling door de rechtbank. Staat in voor de voorbereiding en afhandeling van de zittingen. Oefent het tuchtrecht uit. Beleid Bepaalt, na overleg met de rechtstreekse medewerkers, het intern en extern beleid van het auditoraat, formuleert doelstellingen, plant acties, stemt deze af en ziet toe op de resultaten. Organiseert de algemene werking van het auditoraat. Beheer Houdt toezicht op de dagelijkse werking van het auditoraat; bepaalt de taak- en dienstregeling. Bewaakt en stimuleert de kwaliteit van de werking van het auditoraat. Draagt zorg voor informatiedoorstroming, interne communicatie en overleg. Schept ruimte voor de permanente vorming van de medewerkers. Brengt verslag uit over de werking van het auditoraat aan wie het behoort. Ontvangt rechtzoekenden en waakt over de behandeling van de klachten. Viseert maatschappelijk gevoelige dossiers. Voert een personeelsmanagement met nadruk op het stimuleren en motiveren van alle medewerkers. Adviseert bij benoemingen en aanwijzingen en draagt kandidaten voor met het oog op een optimale functietoewijzing. Wijst de stagemeesters aan en adviseert over de stagiair in een beperkt aantal gevallen. Oefent een aantal administratieve taken uit. Komt op voor de materie¨le werkomstandigheden en -middelen van het auditoraat. Verzorgt de externe communicatie en vertegenwoordigt het auditoraat.
31521
31522
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE 4. Positie Is korpschef en tevens lid van het auditoraat. Wordt bijgestaan door een of meerdere eerste substituten. Geeft sturing aan de substituten arbeidsauditeur, desgevallend de toegevoegde substituten en de parketjuristen. Oefent zijn evaluatieopdracht uit samen met verkozen beoordelaars. Pleegt overleg met de voorzitter van de rechtbanken waar hij zijn taak vervult, de hoofdgriffier en/of de stafhouder van de Orde van advocaten over aangelegenheden van organisatie en werking van de rechtbank of het auditoraat. Zit de korpsvergadering van het arbeidsauditoraat voor. Woont de algemene vergadering van de arbeidsrechtbank bij in de gevallen voorzien bij wet. Stemt af met de hoofdsecretaris en zijn medewerkers om de werkzaamheden van het auditoraat en van de administratie te organiseren. Pleegt overleg met de procureur-generaal, de eerste advocaat-generaal bij het arbeidshof, de procureur des Konings en de andere auditeurs. Overlegt met bestuurlijke en politie¨le overheden en met inspectiediensten. Brengt verslag uit aan de Hoge Raad en voert de onderzoeksopdrachten van die Raad uit. Hangt af van het ministerie van Justitie voor de uitrusting van het auditoraat en van de Regie der Gebouwen voor de huisvesting ervan. Staat onder het toezicht van de minister van Justitie en van de procureur-generaal bij het hof van beroep. 5. Resultaatgebieden Toegankelijkheid — beschikbaarheid voor zijn medewerkers, de politiediensten en inspectiediensten; — intern en extern overleg; — contacten met de andere geledingen van de rechterlijke macht, de overige staatsmachten en de maatschappij; — communicatie naar rechtszoekende, rechtbank, publiek en pers, in een heldere taal; — transparant beleid; — materie¨le toegankelijkheid van het auditoraat; — doorzichtige procedures; — aanwezigheid en beschikbaarheid in het gerechtsgebouw. Beleid — beleidsplan voor het auditoraat in functie van de beschikbare middelen en op basis van objectieve informatie, statistische gegevens en interne en externe ontwikkelingen; — prioriteitenbeleid op het vlak van opsporing, vervolging, sepot, straffen en alternatieven voor bestraffing, slachtofferbejegening -en onthaal en strafuitvoering, in overleg met de procureur des Konings, de procureur-generaal en het College van procureurs-generaal; — prioriteitenbeleid op het vlak van de adviesbevoegdheid van het auditoraat; — efficie¨nte, soepele en doorzichtige organisatie; — duidelijke besluitvorming en zichtbaar opnemen van verantwoordelijkheden; — ontwikkeling van een interne democratie, collegialiteit en teamgeest, goede communicatie tussen en met de medewerkers; — planning van de gerechtelijke stage in samenwerking met de stagemeesters. Organisatie — overleg met de verantwoordelijken omtrent de verschillende concrete opdrachten van het auditoraat; — controle en evaluatie van de realisatie van de afspraken; — gestructureerd overleg met de leden van zijn auditoraat en de hoofdsecretaris, minstens informeel overleg met de eerste substituten, de leden van zijn auditoraat, de voorzitters van de rechtbanken waar hij zijn opdracht vervult, de hoofdgriffier en de stafhouder van de orde van advocaten; — persoonlijke coaching van de medewerkers; — efficie¨nte inzet van mensen en middelen; — evenwichtige en evenredige verdeling van de werklast; — vernieuwende sturing en coo¨rdinatie van het auditoraat; — delegatie van bepaalde administratieve opdrachten.
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE Kwaliteit — ontwikkeling van kennis, vaardigheden en ervaring, door middel van overlegvergaderingen binnen het auditoraat, uitwisseling van ervaring en documentatie, begeleiding van nieuwe magistraten en het verzekeren van een kwantitatief en kwalitatief afdoende documentatie, onder meer door het opstellen van interne circulaires over de toepassing van nieuwe regelgeving en strategiee¨n i.v.m. misdaadbestrijding; — toezicht op de evolutie van de gerechtelijke stage door persoonlijke contacten met de stagemeesters — benoemingsadviezen en voordrachten van kandidaten gericht op kwaliteitsverbetering; — bijdrage tot de snelle en kwalitatieve afhandeling van de zaken door de rechtbanken waar hij zijn opdracht vervult; — samenwerking binnen de arrondissementele inspectiecel; — adequate reactie op zich plots voordoende gebeurtenissen; — integrale kwaliteitszorg met het oog op een voortdurende en systematische verbetering van de werking van het auditoraat. 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Luisteren Overtuigingskracht
STANDAARDPROFIEL (artikel 1, 20°, koninklijk besluit van 15 maart 2000) ELK PROFIEL MOET SAMEN GELEZEN WORDEN MET DE TEKST « STANDAARDPROFIELEN VOOR DE FUNCTIES VAN KORPSCHEF » 1. Referentiegegevens Functienaam : Krijgsauditeur Onderdeel : Bestendige Krijgsraad 2. Doel van de functie Leidt het auditoraat bij de Bestendige Krijgsraad en is binnen deze wettelijke opdracht verantwoordelijk voor het strafbeleid van de Belgische krijgsmacht zowel in binnen- als buitenland. Waarborgt de kwaliteit en de efficie¨ntie van het strafbeleid bij de Belgische krijgsmacht door de inzet van alle beschikbare middelen, in voorkomend geval buiten de grenzen. 3. Functiebeschrijving Jurisdictionele taken Neemt de leiding van het opsporingsonderzoek heeft in het kader daarvan een drievoudige bevoegdheid : hij is officier van de gerechtelijke politie voor het vaststellen van de misdrijven, als openbaar ministerie oefent hij het recht uit van de publieke vordering en als voorzitter van de rechterlijke commissie is hij belast met de functie van onderzoeksrechter. Houdt toezicht op en stuurt de pro-actieve recherche. Staat in voor de voorbereiding en afhandeling van de zittingen van de Krijgsraad. Doet nazicht van de in eerste aanleg voor de Krijgsraad uitgesproken vonnissen. Oefent het tuchtrecht uit. Beleid Bepaalt, na overleg met het auditoraat-generaal en de rechtstreekse medewerkers, het intern en extern beleid van het auditoraat, formuleert doelstellingen, plant acties, stemt deze af en ziet toe op de resultaten. Organiseert de algemene werking van het auditoraat. Beheer Houdt toezicht op de dagelijkse werking van het auditoraat; bepaalt de taak- en dienstregeling. Bewaakt en stimuleert de kwaliteit van de werking van het auditoraat. Draagt zorg voor de informatiedoorstroming, interne communicatie en overleg. Schept ruimte voor de permanente vorming van de medewerkers. Brengt verslag uit over de werking van het auditoraat aan wie het behoort. Waakt over de behandeling van de klachten. Voert een personeelsmanagement met nadruk op het stimuleren en motiveren van alle medewerkers. Adviseert bij benoemingen en aanwijzingen en draagt kandidaten voor met het oog op een optimale functietoewijzing. Oefent een aantal administratieve taken uit. Komt op voor de materie¨le werkomstandigheden en -middelen van het auditoraat. Verzorgt de externe communicatie en vertegenwoordigt het auditoraat.
31523
31524
BELGISCH STAATSBLAD — 16.09.2000 — MONITEUR BELGE 4. Positie Is korpschef en tevens lid van zijn auditoraat. Oefent het ambt van openbaar ministerie bij de Krijgsraad uit onder toezicht en leiding van de auditeur-generaal van het Militair gerechtshof. Wordt bijgestaan door de substituten van het auditoraat. Geeft leiding aan e´e´n of meerdere eerste substituut-auditeurs. Oefent zijn evaluatieopdracht uit. Stemt af met de hoofdsecretaris om de werkzaamheden van het auditoraat en zijn administratie te organiseren. Overlegt met de hoofdgriffier van de Bestendige Krijgsraad. Overlegt met bestuurlijke en politie¨le overheden. Geeft verslag aan wie het behoort. Staat onder het toezicht van de auditeur-generaal bij het Militair gerechtshof. 5. Resultaatgebieden Toegankelijkheid — beschikbaarheid voor zijn medewerkers; — intern en extern overleg; — contacten met de andere geledingen van de Belgische Krijgsmacht en de internationale gemeenschap; — communicatie naar rechtszoekende in een heldere taal; — transparant beleid. Beleid — prioriteitenbeleid op het vlak van opsporing en vervolging onder toezicht en leiding van de auditeur-generaal van het Militair gerechtshof; — efficie¨nte, soepele en doorzichtige organisatie; — duidelijke besluitvorming en zichtbaar opnemen van verantwoordelijkheden; — ontwikkeling van een interne democratie, collegialiteit en teamgeest, goede communicatie tussen en met de medewerkers; Organisatie — overleg met de medewerkers omtrent de verschillende concrete opdrachten van het auditoraat; — controle en evaluatie van de realisatie van de afspraken; — overleg met de voorzitter van de Bestendige Krijgsraad, de eerste substituut-auditeurs, de hoofdsecretaris en de hoofdgriffier; — persoonlijke coaching van de medewerkers; — efficie¨nte inzet van mensen en middelen; — evenwichtige en evenredige verdeling van de werklast; — vernieuwende sturing en coo¨rdinatie van het auditoraat; Kwaliteit — optimalisatie van de werking van het auditoraat; — personeelsmanagement met grote openheid en communicatie; — ontwikkeling van ervaring, vaardigheden en kennis, door middel van overlegvergaderingen, uitwisseling van documentatie en begeleiding van substituten; — verzekeren van een kwantitatief en kwalitatief afdoende documentatie, onder meer door het opstellen van interne circulaires over de toepassing van nieuwe regelgeving en strategiee¨n i.v.m. misdaadbestrijding; — benoemingsadviezen en voordrachten van kandidaten gericht op kwaliteitsverbetering; — adequate reactie op zich plots voordoende gebeurtenissen; — integrale kwaliteitszorg met het oog op een voortdurende en systematische verbetering van de werking van het uditoraat; 6. Competenties Algemene competenties Integriteit Visie Omgevingsbewustzijn Groepsgericht leiderschap Plannen, organiseren en voortgangscontrole Besluitvaardigheid Zin voor openbare dienstverlening Specifieke competenties Creativiteit Energie Stressbestendigheid