72
[ CONGRES IN WOORD ]
D ISCU SSIE GRO EP
R E C R E AT I E
Een dancingportier aan de poort van een sportcomplex
of een recreatiedomein: onzin of realiteit?
OVER DE TOEPASSING VAN DE BEWAKINGSWET IN DE SPORT- EN RECREATIESECTOR. De Bewakingswet1 reglementeert de uitvoering van bewakingstaken. Waar deze wet oorspronkelijk de sector van de professionele bewakingsondernemingen beoogde, werd het toepassingsveld van deze wet door de wetswijziging van 9 juni 1999 (invoering van de persoonscontrole of het zogenaamde “portierswerk”) sterk uitgebreid tot praktisch alle toezicht op publiek toegankelijke plaatsen (discotheken, evenementen, musea,…).
INLEIDING De beheerder van een sportcomplex of recreatiedomein moet rekening houden met een hele resem wetgeving bij de dagelijkse uitbating van zijn domein. Als goede huisvader dient hij er samen met zijn personeel voor te zorgen dat het publiek in aangename en veilige omstandigheden op het domein kan vertoeven én moet hij erop toezien dat de accommodatie zelf in een goede staat behouden blijft. Brandveiligheid, welzijn op het werk, milieunormen, Vlarem-normen, verzekeringen, auteursrechten (SABAM), vergunningen (tap, voedingsmiddelen,…) zijn slechts enkele aandachtspunten. Maar wat te denken van de Bewakingswet? In hoeverre heeft de beheerder van
Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 2003 • nr. 175
een sportcomplex weet van het bestaan van dergelijke wetgeving en dient hij daar rekening mee te houden? Het antwoord daarop is het thema van deze discussiesessie.
I. DEFINITIES IN DE BEWAKINGSWET Bewaken is een zeer ruim begrip. Wat zijn bewakingstaken en wie mag ze uitvoeren? Artikel 1 Bewakingswet omschrijft het toepassingsgebied. Terloops wijs ik erop dat ook het werkterrein van de beveiligingsondernemingen, d.i. de alarminstallateurs, wordt gereglementeerd in
1.
deze wet, maar dat onderwerp wordt vandaag niet behandeld. I.1. WAT IS BEWAKEN: DE VIJF BEWAKINGSACTIVITEITEN De wetgever somt vijf bewakingsactiviteiten op: (1°) toezicht op en bescherming van roerende en onroerende goederen (= klassieke bewaking), (2°) bescherming van personen (= bodyguarding), (3°) toezicht op en bescherming bij het vervoer van waarden, (4°) beheer van alarmcentrales (= de zogenaamde telebewakingsfirma’s) en, sinds de wetswijziging van 9 juni 1999, (5°) toezicht op en controle
Wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1997, 9 juni 1999 en 10 juni 2001; ook “Wet-Tobback” genoemd.
[ CONGRES IN WOORD ]
van personen met het oog op het verzekeren van de veiligheid op voor het publiek toegankelijke plaatsen (= persoonscontrole). I.2. WIE MAG BEWAKEN? Wanneer de bewaking wordt toevertrouwd aan een externe firma, mag je uitsluitend een beroep doen op wettelijk erkende bewakingsondernemingen, ongeacht of de bewaking al dan niet op een voor het publiek toegankelijke plaats wordt uitgeoefend (art. 1 §1 Bewakingswet). Je sportcentrum laten bewaken door een (plaatselijke) hondenclub of een judoclub, zelfs éénmalig, is dus verboden! Hou ook voor ogen dat de bewakingsondernemingen enkel bewakingstaken mogen uitvoeren, en dus niet voor andere doeleinden mogen ingezet worden (opknappen van klusjes e.d.)2. Als je de bewaking toevertrouwt aan eigen personeelsleden (“ten eigen behoeve”), moet er een onderscheid gemaakt worden. Bewaking op niet voor het publiek toegankelijke plaatsen ontsnapt aan het toepassingsveld van de Bewakingswet en bijgevolg mag iedereen die verbonden is aan uw eigen organisatie die taak uitvoeren. Een voorbeeld: de conciërge of een ander personeelslid doet ’s nachts op het afgesloten sportdomein een nachtronde. Betreft het daarentegen bewaking door eigen personeel op voor het publiek toegankelijke plaatsen3, dan is de oprichting van een interne bewakingsdienst vereist of kan er, onder zeer strikte voorwaarden, sporadisch gewerkt worden met vrijwilligers4.
2.
3
4 5 6
7 8
Opgemerkt wordt dat het beheer van alarmcentrales (= 4° bewakingsactiviteit) niet weerhouden werd in de definitie van een interne bewakingsdienst. Beheer van alarmcentrales ten eigen behoeve ressorteert niet onder de Bewakingswet en is dus toegelaten zonder de vereiste tot oprichting van een interne bewakingsdienst. I.3. PUBLIEK TOEGANKELIJKE PLAATS EN VERBOD VOOR OPENBARE WEG/PLAATS In de wettekst zelf wordt het begrip “voor het publiek toegankelijke plaats” niet nader toegelicht. Bij de bespreking van de “portierswet” (= de wetswijziging van 9 juni 1999) is dat wel het geval5. Zo is elke plaats waar publiek toegang heeft, publiek toegankelijk. Denk aan discotheken, musea, openbare gebouwen, winkels en … sportcentra! De toegang afhankelijk stellen van inkomgeld en/of toegangsbewijzen verandert niets
Dit noemt men het specialiteitbeginsel (art. 2 §2 Bewakingswet), dat overigens niet geldt voor de interne bewakingsdiensten. De sportterreinen van een sportaccommodatie zijn in principe tijdens de openingsuren publiek toegankelijk. Zie art. 1 §2 & art. 2 §1 Bewakingswet. Zie Parl. St. Kamer 1998-99, nr. 2027/1. Op dit ogenblik wordt in de Kamer van Volksvertegenwoordigers een wetsontwerp besproken met meer mogelijkheden inzake de inzet van private bewaking op de openbare weg en in openbare plaatsen; zie verder. Gekende voorbeelden zijn Rock Werchter en Marktrock Leuven. M.O. 19/11/1999 en M.O. 07/03/2001, bijgevoegd in deze publicatie.
aan de publieke aard van de locatie. Omgekeerd zijn dus niet publiek toegankelijk: privé-woningen, ondernemingen (bedrijven), private fuiven, recepties op individuele uitnodiging, huwelijksfeesten enz. Opgelet: indien een breed publiek dat toegang wenst, lid kan worden van een zogezegde private organisatie, dan beschouwt de wetgever die locatie als publiek toegankelijk. De openbare weg en openbare plaatsen behoren tot de exclusieve bevoegdheid van de overheidsdiensten (politiediensten) en vormen – voorlopig6 - strikt verboden terrein voor private bewaking (art. 11 Bewakingswet). Die beperking geldt natuurlijk niet voor de bescherming van personen en het waardevervoer. Bovendien zijn er voorbeelden van bewakingsondernemingen die toch een specifieke toelating van de minister van Binnenlandse Zaken hebben verkregen om bv. strandcabines te Knokke te bewaken. Tevens kan een plaats tijdelijk het openbaar karakter ontnomen worden, bv. door een (tijdelijk) politiereglement tijdens het inrichten van een sportwedstrijd, een evenement7 enz.
II. BEWAKEN: PRAKTIJK VOORBEELDEN Definities in een wettekst zijn één zaak, de vertaling naar de praktijk vaak een andere. Verduidelijkingen in de memorie van toelichting van de wetteksten én twee zeer belangrijke ministeriële omzendbrieven8 helpen ons al een stuk verder. Naar de vraag wie er bewaakt, is niet alleen de functie maar vooral de reële taakinvulling van belang. Een zogezegde barman die in een discotheek aan de inkom toezicht uitoefent, is wel degelijk te beschouwen als een “vermomde” dancingportier en dus onderhevig aan de voorwaarden van de Bewakingswet. Dus van zodra er personen worden aangesteld met een uitdrukkelijke bewaking- of toezichtopdracht, is de Bewakingswet van toepassing. In de hand-outs vindt u een overzicht van een aantal taken met de
Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 2003 • nr. 175
73
74
[ CONGRES IN WOORD ]
verwijzing naar de bewakingsactiviteit die ermee correspondeert. Ik licht er enkele toe. Toezicht op wagens op parkings (π verkopen van parkingtickets) is wel degelijk een bewakingsactiviteit nl. (1°) bewaking van goederen. Datzelfde geldt voor de (nachtelijke) bewaking van opgestelde installaties (bv. de feesttent van een sportvereniging) en het bewaken van de kassa (π het bedienen van de kassa). Controle op de werkprestaties en aanwezigheden van personeelsleden, ticketverkoop en ticketcontrole zijn geen bewakingstaken, evenmin als onthaal / baliewerk. Het “normale” toezicht van leraren op hun leerlingen, het toezicht van sportmonitoren op de sporters voor wie zij instaan of die zij begeleiden, en het toezicht van redders op zwemmers wordt evenmin geïnterpreteerd als bewakingstoezicht. Het meest interessant voor een sportbeheerder is het toepassingsveld van de persoonscontrole, bewakingsactiviteit 5° en per definitie op publiek toegankelijke plaatsen. De wetgever beschouwt als persoonscontrole: toegangscontrole op het binnenbrengen van voor het publiek gevaarlijke voorwerpen (paraplu’s, drankblikjes, vuurwerk, wapens…), het vrijhouden van doorgangen en nooduitgangen, het publieksvrij houden van verboden zones (backstagebewaking bij concerten, VIP-zones, bewaking van omheiningen tegen beklimming, het vrijhouden van gevaarlijke plaatsen bij sportwedstrijden) en de kanalisatie van en controle op het publiek met het oog op het vermijden van confrontaties tussen groepen, ter bestrijding van vandalisme of diefstal of ter bescherming van personen9. In een sportcomplex behoort de taakinvulling van de alom gekende “klassieke” zaalwachter wel degelijk tot de bewakingsactiviteit persoonscontrole! Supra werd reeds aangehaald dat het uitvoeren van een sluitingsronde door een conciërge niet onder het toepassingsveld van de Bewakingswet valt. Je zou verwachten dat het bekijken van de beelden van bewakingscamera’s op een monitor een bewakingstaak is, maar dat is niet zo.
Gelukkig maar, want anders zou elke uitbater van een winkel of sportcomplex waar camera’s zijn geïnstalleerd, rekening moeten houden met de Bewakingswet10.
III. UITZONDERINGEN: BEWAKING GEREGELD IN SPECIFIEKE WETGEVING De Bewakingswet is evenmin van toepassing op de personen die weliswaar bewakingsactiviteiten uitoefenen, maar wiens statuut en functie geregeld zijn krachtens een andere, specifieke wetgeving: de voetbalstewards (Voetbalwet 21/12/1998); de stewards / baancommissarissen / veiligheidschefs bij gemotoriseerde sportcompetities (K.B. 28/11/1997 + M.B. 19/11/1998); de seingevers bij wieler- en veldwedstrijden (K.B. 21/08/1967) en sinds kort bij processies, culturele, sportieve en toeristische evenementen (K.B. 18/12/2002); de beëdigde bijzondere veldwachters (Veldwetboek) en de boswachters (Bosdecreet). Ook een hele resem (wildgroei?) “wachten” (stadswachten, flatwachters, parking watchers, fuifstewards…) zouden om die reden ontsnappen aan de Bewakingswet11.
IV. HET NORMALE TOEZICHT ALS GOEDE HUISVADER Je mag m.i. de reikwijdte van de Bewakingswet ook niet overschatten. Het normale toezicht12 van een beheerder of personeelslid tijdens de uitoefening van de gewone (niet-bewakings)taken wordt niet geviseerd. Uiteraard mag bijvoorbeeld een onderhoudsman die in een sportcomplex het gras aan ’t 9
10
11
12
13 14
Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 2003 • nr. 175
maaien is, ingrijpen wanneer hij tijdens die job merkt dat een bezoeker iets steelt of beschadigt.
V. BEWAKING DOOR VRIJWILLIGERS Supra (zie I.2.) werd gewezen op de mogelijkheid tot de inzet van vrijwilligers. Voor de categorie “bewakers-vrijwilligers” gelden echter zeer strenge voorwaarden. Er zijn vijf hoofdvoorwaarden die tegelijkertijd moeten vervuld zijn: (1) enkel voor de bewakingsactiviteit persoonscontrole (2) ten eigen behoeve De vrijwilliger moet dus lid zijn van de organisatie voor wie hij persoonscontrole uitvoert. Dat lidmaatschap zou echter zeer ruim geïnterpreteerd worden13. (3) sporadisch: maximaal 3 à 4 keer per jaar (4) onbezoldigd Geen enkele vorm van betaling (fooien, in natura, …) is toegelaten; dit criterium wordt dan weer streng geïnterpreteerd14. (5) de uitdrukkelijke voorafgaande toelating van de burgemeester is vereist Vooral deze voorwaarde wordt wel eens over het hoofd gezien. Verder worden er ook voorwaarden gesteld aan de persoon van de bewakervrijwilliger, die in de lijn liggen van de persoonlijke voorwaarden voor bewakingsagenten: geen veroordelingen voor bepaalde misdrijven, voldoen aan de moraliteitsvoorwaarden, onderdaan en bewoner zijn van de Europese Unie, geen beroep uitoefenen als privédetective of wapenhandelaar en geen activiteiten uitoefenen met gevaar voor de openbare orde15,
De bescherming van personen wordt in dit geval beschouwd als persoonscontrole. Een eenvoudige regel is: bescherming van bv. zangers binnen de site tijdens een concert is persoonscontrole, bescherming buiten de site is bodyguarding (= bewakingsactiviteit 2°). Vergeet echter niet dat de plaatsing van (bewakings)camera’s, ongeacht of de beelden worden opgenomen of niet, gereglementeerd wordt door de Wet Verwerking Persoonsgegevens! Meestal betreft het PWA-ers of studenten die in het raam van de “veiligheids- en preventiecontracten” worden ingezet; zie X., “Thema: veiligheids- en preventiecontracten”, Prevue 2003, afl. 1-8. Semi-formele sociale controle of “watching while working”; zie bv. P. VAN DEN BROECK, Sociaal veilige sportaccommodaties, Theoretische onderbouw van de handleiding, samengesteld door de commissie infrastructuur van de Provinciale Sportraad, Antwerpen, Provinciebestuur Antwerpen, 1999, 33-34 en Veiligheid van sportaccommodaties, Handboek Criminaliteitspreventie, afl. 9, december 1999, 164-165. Mondeling meegedeeld door de Directie Private Veiligheid. Idem.
[ CONGRES IN WOORD ]
minstens vijf jaar geen lid geweest zijn van een politiedienst en qua leeftijd minstens 18 jaar (uitvoerend) of 21 jaar (leidinggevend). Jobstudenten kunnen dus niet worden ingezet als bewakervrijwilliger, omdat ze bezoldigd worden en mogelijks jonger zijn dan 18 jaar. Merk op dat de vrijwilligers die voldoen aan alle voorwaarden, gelijkgeschakeld worden met professionele bewakingsagenten van een bewakingsonderneming of een interne bewakingsdienst, alhoewel de vrijwilligers in tegenstelling tot de bewakingsagenten geen wettelijk verplichte bewakingscursussen moeten volgen, noch psychotechnisch en medisch moeten gekeurd worden. Op de leidinggevende vrijwilliger(s) rust dus een zeer zware verantwoordelijkheid: erop toezien dat ze hun “bewakingsboekje” niet te buiten gaan, zonder dat deze groep een verplichte voorkennis noch ervaring – denk aan de voorwaarde tot sporadische inzet heeft ! Wie gaat de vrijwilligers wijzen op de bepalingen en restricties van de Bewakingswet: de leidinggevende vrijwilliger, de burgemeester die toelating geeft, de locale politiedienst?
dan moet dat georganiseerd worden onder de vorm van een wettelijk vergunde interne bewakingsdienst. VI.1. OPRICHTING VAN EEN INTERNE BEWAKINGSDIENST Voor de oprichting van een interne bewakingsdienst wordt een aanvraagdossier ingediend bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, Directie Private Veiligheid. Het is echter een hele klus om zo’n dossier samen te stellen: er dienen een dertiental vormelijke en/of inhoudelijke dossierelementen te worden bezorgd aan voormelde dienst. Zelfs de werkkledij moet de goedkeuring wegdragen van de minister van Binnenlandse Zaken. Daarbij dien je niet alleen na te gaan voor welke bewakingsactiviteiten je een vergunning wenst aan te vragen (voor musea en sportcentra is m.i. een vergunning voor de bescherming van goederen én persoonscontrole vereist), maar tevens voor welke locaties. Per locatie, concreet per museum of sportcomplex van uw organisatie, moet er immers een jaarlijkse retributie worden betaald. Het is mogelijk om locaties aan de vergunning toe te voegen of te schrappen. Uiteraard kan de interne bewakingsdienst enkel worden ingezet op de domeinen van de werkgever. Opletten dus wanneer je je interne bewakingsagenten zou inzetten op bv. de parkings van een naburig bedrijf dat haar terrein vrijwillig tijdelijk ter beschikking stelt18.
VI. INTERNE BEWAKINGSDIENST Mocht een gemeente, stad, provincie of eender welk (overheids)bedrijf beslissen om eigen professionele toezichters/bewakers aan te stellen, bv. voor de musea of sportcomplexen, 15 16 17
18
19
Wat dat ook moge betekenen… En dat bij een uitermate delicate materie zoals een oppervlakkige controle van kledij (infra) De verantwoordelijkheid van burgemeester en politie mag daarbij niet onderschat worden: zij zijn immers verantwoordelijk voor de openbare orde. De inzet van een interne bewakingsdienst op openbare parkings kan ook niet, vermits private bewaking zonder uitzonderlijke toestemming van de minister van Binnenlandse Zaken momenteel niet mogelijk is op de openbare weg of in openbare plaatsen (supra). K.B. 30 december 1999 betreffende de vereisten inzake beroepsopleiding en ervaring, de vereisten inzake medisch en psychotechnisch onderzoek voor het uitoefenen van een leidinggevende of een uitvoerende functie in een bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst en betreffende de erkenning van de opleidingen, B.S. 12 januari 2000.
VI.2. OPLEIDING VAN DE BEWAKINGSAGENTEN Inzake de leden van de interne bewakingsdienst zijn er twee categorieën in de Bewakingswet voorzien. De leidinggevende(n) moet(en) beantwoorden aan de uitoefeningsvoorwaarden van artikel 5, 6bis & 7 Bewakingswet, en aan de opleidingsvereisten voorzien in het K.B. 30/12/199919. Zij moeten slagen voor de cursus “leidinggevende” (72 lesuren; kostprijs ± 2.000 EUR/persoon). Voor de uitvoerende(n) gelden eveneens uitoefeningsvoorwaarden (artikel 6, 6bis & 7 Bewakingswet) en opleidingsvereisten (basisopleiding 66 lesuren + persoonscontrole 58 lesuren; kostprijs ± 1.200 EUR/persoon). Deze cursussen kunnen uitsluitend gevolgd worden bij wettelijk erkende opleidingscentra. De uitvoerenden moeten eveneens psychotechnisch en medisch onderzocht worden. Elke interne bewakingsdienst moet minstens bestaan uit één leidinggevende én één uitvoerende, al kan dat ook door één en dezelfde persoon (tegelijkertijd leidinggevend en uitvoerend). VI.3. INTERNE BEWAKINGSDIENSTEN: VOORBEELDEN Sedert de wetswijziging van 1999 merk je een opmerkelijke stijging in het aantal vergunde interne bewakingsdiensten. Naast grote bedrijven zijn het vooral de publiek toegankelijke sectoren die hun bewakingspersoneel hebben laten vergunnen: ziekenhuizen, hotels, winkelketens, universiteiten, ambassades, NMBS (B-security), dancings (portiers!), pretparken en bungalowparken en musea. Ter illustratie: de pas vergunde interne bewakingsdienst van de Provincie Antwerpen (A-Bewaking) stelt bewakingsagenten tewerk in haar provinciale musea, maar ook in openbare
Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 2003 • nr. 175
75
76
[ CONGRES IN WOORD ]
gebouwen en een schouwburg. Op dit ogenblik worden de eigen bewakingsagenten nog niet ingezet in de provinciale recreatiecentra, maar dat is een mogelijk toekomstperspectief. Provincies en steden die hun toezichters in musea inzetten in een interne bewakingsdienst, kunnen misschien ook meteen de eigen sportcentra in de vergunning laten opnemen.
VII. BEVOEGDHEDEN VAN BEWAKERS Bewakers, ongeacht of het externe of interne bewakingsagenten zijn of bewakersvrijwilligers, zijn slechts “gewone burgers” en hebben dus geen enkele bijzondere bevoegdheid. Zij mogen dus geenszins optreden als politiële ambtenaren. Inzake persoonscontrole heeft de wetgever evenwel toch één20 bijzondere bevoegdheid ingeschreven: de oppervlakkige controle van kledij en/of handbagage (infra). Net zoals elke burger kunnen bewakingsagenten optreden wanneer zij ongeregeldheden vaststellen, zelfs als die feiten op zich nog geen misdrijf uitmaken. VII. 1. BEVOEGDHEDEN BIJ NIETCRIMINELE FEITEN Als sport- of recreatiecentrum beschik je best over een intern huisreglement dat uiteraard ter kennis moet gebracht worden van de bezoeker (affichering, brochure, …). Voor de sportsector denk ik bv. aan het verbod om spijzen en dranken in de sportzaal binnen te brengen, de verplichting tot het kopen van een inkomticket, het rookverbod enz. Het lastigvallen van andere bezoekers onder welke vorm ook kan niet getolereerd worden. Wat kan de bewaker, en overigens elk personeelslid, daartegen ondernemen? Maak op zijn minst de opmerking, op een klantvriendelijke manier, dat het gedrag niet gepast is of het huisreglement wordt overtreden. Heeft dat geen resultaat, dan kan je de lastige bezoeker verzoeken het domein te verlaten (eventueel tegen terugbetaling inkomgeld). Opgelet: dwangmatige verwijdering “manu militari” is volstrekt verboden; als betrokkene
Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 2003 • nr. 175
weigert of het werkelijk te bont blijft maken, is er slechts één uitweg nl. een beroep doen op de politie. Bij een volgende activiteit kan de toegang aan betrokkene worden ontzegd, op basis van voorgaand wangedrag. Niemand mag geweerd worden op basis van racistische criteria (huidskleur e.d.). VII. 2. BEVOEGDHEDEN BIJ CRIMINELE FEITEN De actiemiddelen bij niet-criminele feiten kunnen uiteraard ook bij misdrijven worden toegepast. Ik zou wel aanbevelen om bijkomend aangifte te laten doen aan de lokale politie. Een aangifte / klachtneerlegging kan enkel door het slachtoffer, bv. een bezoeker wiens GSM werd gestolen of een personeelslid wanneer het domein zelf benadeeld werd. Op heterdaad vastgestelde wanbedrijven (diefstal, slagen en verwondingen, …) en misdaden (doodslag, …) laten het zogenaamde vasthoudingsrecht toe, waarbij de politie onverwijld moet verwittigd worden 21. Openbare dronkenschap daarentegen is slechts een overtreding zodat je de dronken persoon niet mag vasthouden. De wettige verdediging van jezelf of een andere aangevallen persoon en de ermee gelijkgestelde gevallen kunnen eveneens gebruik van geweld door de verdediger rechtvaardigen22. VII. 3. BIJZONDERE BEVOEGDHEID: CONTROLE VAN KLEDIJ EN HANDBAGAGE De wetgever heeft bij het inschrijven van de bewakingsactiviteit “persoonscontrole” in 1999 voor ’t eerst een bevoegdheid toegekend aan bewakingsagenten en bewakersvrijwilligers die gewone burgers niet bezitten. Onder zeer strikte 20
voorwaarden, opgesomd in M.O. 19/11/1999, mag er immers een oppervlakkige controle van de kledij en/of handbagage worden uitgevoerd. De strenge voorwaarden illustreren dat die bevoegdheid met de nodige voorzichtigheid moet uitgevoerd worden. Als je daarbij wapens of gevaarlijke voorwerpen aantreft, moet je ook opletten wat je daarmee aanvangt. Zaken waarvan het bezit op zich geen misdrijf uitmaakt23, kunnen door de bezoeker vrijwillig worden afgegeven zodat hij het domein alsnog kan betreden. Uiteraard moeten die zaken opnieuw aan de bezoeker overhandigd worden bij diens vertrek, wat betekent dat je de zaak in tussentijd goed moet bewaren (een afgifteformulier is een aanrader). Is het bezit van de aangetroffen voorwerpen op zich een misdrijf24, dan mag je dat voorwerp (bv. een vuurwapen, peperspray, …) zeker niet aannemen! Weiger dan de toegang en verwittig onmiddellijk de politie. VII. 4. WAARDEVERVOER: DE ADDER ONDER HET GRAS Een veel gestelde vraag is: wat doen we met de dagopbrengsten (ticketverkoop, consumptie,…). Je kan geld uiteraard best zo snel mogelijk naar de bank brengen. Maar, wie mag dat doen? Zolang waarden niet-beveiligd en niet bewaakt worden vervoerd buiten het domein, is er geen sprake van bescherming bij waardetransport overeenkomstig de Bewakingswet. M.a.w. personeelsleden mogen dus geld naar de bank brengen, zolang dat geld niet in een (speciale) koffer wordt gestoken én zolang zij zelf geen bewakingsagent zijn of door een (externe of interne) bewakingsagent worden begeleid. Het
Er werd nog een tweede bevoegdheid ingeschreven specifiek voor de interne bewakingsagenten van openbare vervoersmaatschappijen: zij kunnen personen die niet in het bezit zijn van een geldig vervoerbewijs, staande houden; zie art. 8 §7 Bewakingswet. 21 Art. 1, 3° Voorlopige Hechteniswet & art. 41 al.1 Wetboek van Strafvordering. 22 Zie art. 416 Strafwetboek (wettige verdediging) & art. 417 Strafwetboek (gelijkgestelde gevallen, voornamelijk diefstal of plundering met geweld tegen personen). 23 Bv. een paraplu, drankblikjes. Alles hangt natuurlijk ook af van de context en je huishoudelijk reglement: in een discotheek is een paraplu meestal terecht verboden, maar in een open sportcentrum/recreatiedomein lijkt me dat dan weer minder problematisch. Een fototoestel is volgens M.O. 19/11/1999 geen gevaarlijk voorwerp, wat niet belet dat het huishoudelijk reglement het nemen van foto’s kan verbieden (bv; in een museum) en je bezoekers daarop attent kunt maken. Controle van de kledij of handbagage op zoek naar fototoestellen is evenwel niet toegelaten. 24 Voornamelijk in het licht van de Wapenwet.
[ CONGRES IN WOORD ]
personeelslid loopt natuurlijk wel een persoonlijk risico op een overval of beroving. Van zodra de waarden tijdens het transport beveiligd worden (met een plofkoffer bv.) en/of bewaakt worden, is de Bewakingswet én het K.B. 21/06/0125 van toepassing. Externe of interne bewakingsagenten zijn per definitie bewakers en wanneer zij dagopbrengsten naar de bank zouden brengen, wordt dat door de wetgever steeds beschouwd als toezicht op en bescherming bij waardevervoer, zelfs als de waarden niet beveiligd worden (bv. in een envelop of plastieken zak). De waarden zijn immers sowieso bewaakt. Vergeet echter niet dat de bewakingsagent26 dan vergund moet zijn voor de bewakingsactiviteit waardevervoer (specifieke opleiding) én, wat bijna onhaalbaar is voor een interne bewakingsdienst, alle voorwaarden van het K.B. 21/06/01 moeten gerespecteerd worden (neutralisatiesysteem, gepantserd voertuig enz.)! Je merkt dat dergelijke situatie de kleine handelaars voor een dilemma stelt: ofwel zelf of een personeelslid de dagopbrengsten laten wegbrengen naar de bank met alle risico’s vandien, ofwel een beroep doen op een vergunde waardevervoer-bewakingsonderneming. Dat laatste is evenwel niet zo praktisch en volgens UNIZO liggen de prijzen van de traditionele waardetransporten te hoog. Vandaar dat de minister van Binnenlandse zaken werkt aan een “lichte” versie waardetransport: het light-CIT, waarbij CIT staat voor “cash in transit”27. Het K.B. daarom25
26 27 28
29
30
31
32
33
trent is evenwel momenteel (n.v.d.r. maart 2003) nog niet gepubliceerd en dus nog niet van kracht.
VIII. BEWAKING IN DE SPORT Bij grote evenementen, en dus ook bij sportevenementen, wordt meer en meer een beroep gedaan op privé-bewaking. Toezicht door bewakingsagenten aan de loges van eersteklasse voetbalclubs, bij paardenjumpings en op het WK veldrijden 2002 te Zolder zijn slechts enkele voorbeelden. Tijdens de voorbije Proximus Diamond Games in het Antwerpse Sportpaleis werden er bewakingsagenten ingezet backstage, naast de tennisvelden en op de VIP-parkings. Niet goedkoop, als je weet dat een bewakingsagent minimaal 25 EUR/uur moet kosten.
IX. INFORMATIE OVER DE BEWAKINGSWET Voor alle inlichtingen en vragen omtrent de toepassing van de Bewakingswet kan je terecht op het volgende adres: Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid Directie Private Veiligheid Dhr. Jan Cappelle, adviseur Koningsstraat 56 1000 BRUSSEL e-mail:
[email protected]
K.B. 21 juni 2001 houdende regeling van bepaalde methodes ter beveiliging van waardevervoer, B.S. 7 juli 2001. En uiteraard ook de bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst zelf. J.C., “De ‘light CIT’“, Private Veiligheid 2003, afl. 16, 27. Zie bv. B. TIMPERMAN, “Het project met de fuifcoachen is een mooi voorbeeld van de mogelijkheden van de politiehervorming”, Gazet van Antwerpen, 4 april 2003. J. VAN PEER en S. VAN GUYZE, “Komaf maken met oneigenlijke politietaken. Polyvalente “event-coaches” als alternatief”, Private Veiligheid 2003, afl. 16, 21-25. Gedacht wordt aan controle door bewakingsagenten op betalend parkeren, op het tijdig buitenzetten van vuilniszakken, op loslopende honden, op schade aan planten in openbare parken en rantsoenen, op sluikstorten, op wilde aanplakkingen enz. Het inzetten van bewakingsagenten als signaalgever bij wielerwedstrijden, verkeersbegeleiding van kinderen aan schoolpoorten enz. Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, Parl. St. Kamer 2002-03, nr. 2328/001 & 2329/001. Zie D. STEELANDT, “Betalen we in de toekomst voor het politieoptreden? Een ontwerp-KB dat fundamentele vragen oproept”, Politiejournaal & Politieofficier 2003, afl. 2, 16-18, en H. SCHUEREMANS, “Twee maten en twee gewichten. Reactie van de organisator van Rock Werchter”, ibid., 20.
X. CONCLUSIE EN TOEKOMSTVISIE Als beheerder van een sport- en recreatiecentrum dien je dus na te gaan in hoeverre de Bewakingswet van toepassing is, dagdagelijks en/of bij specifieke evenementen. Eens de beslissing genomen is om professionele bewakingsagenten in te zetten, doen zich twee mogelijkheden voor. Ofwel sluit je een contract met een externe bewakingsonderneming, ofwel werk je met een eigen vergunde interne bewakingsdienst. De oprichting ervan is evenwel niet te onderschatten. Vandaar dat sommige gemeenten een beroep doen op “alternatieve” bewakingsagenten zoals stadswachten en fuifcoachen28. Anderen denken vanuit het oogpunt om de politiediensten te ontlasten eerder in de richting van “event-coaches”29, een interessante denkpiste maar het is nog maar de vraag of de Bewakingswet door dergelijke initiatieven kan “omzeild” worden. Het ziet er trouwens naar uit dat de Bewakingswet nog aan belang zal winnen. Momenteel wordt in de Kamer van Volksvertegenwoordigers een wetsontwerp besproken waarin de Bewakingswet aanzienlijk wordt uitgebreid: niet alleen worden er twee nieuwe bewakingsactiviteiten toegevoegd (enerzijds bepaalde “politionele” vaststellingsverrichtingen30 en anderzijds begeleiding van groepen van personen met het oog op de verkeersveiligheid31), maar tevens zullen gelimiteerde bewakingsopdrachten kunnen uitgevoerd worden op de openbare weg32. Privé-bewaking zal vermoedelijk nog manifester aanwezig worden in het straatbeeld. Ook het wettelijk initiatief om in de toekomst te laten betalen voor het politieoptreden, o.a. bij commerciële sportwedstrijden, concerten, fuiven en andere evenementen, kan een nog sterkere groei van de privé-bewaking in de hand werken33. Patrick Van den Broeck diensthoofd dienst Veiligheid en hoofd interne bewakingsdienst provincie Antwerpen Trefwoord(en): ISB-congres, recreatiecentra, veiligheid, preventie, bewakingssystemen, wetgeving
Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 2003 • nr. 175
77