magazine
kwartaalblad voor ruimtelijk georiënteerde kunst
2#2015 | jaargang 18, no 70 | www.beeldenmagazine.nl
Odapark ArtZuid 2015 Gimme Shelter Biënnale van Venetië
Boetseerwas
Gereedschap
Latex
Milani
Modelleerklei
Gips
Albast
10% Webshop korting Kortingscode: “beelden”
Keramikos Art Supplies
www.keramikos.nl
Bronsgieterij Kemner giet voor Studio Job
Studio Job – Tour Eiffel 2012
Bronsgieterij Kemner | Simon Homburgstraat 23 | 5431 CM Cuijk | www.kemner.nl |
[email protected]
Colofon
Redactioneel 8
Beeldenmagazine wordt uitgegeven door Uitgeverij Smit van 1876 en verschijnt vier maal per jaar Redactie John Blaak Postbus 42621 3006 DC Rotterdam
[email protected] Tekstcorrectie Ineke Soeterik Website www.beeldenmagazine.nl Facebook www.facebook.com/ Beeldenmagazine
10
Behind the Gates, Phillip Valdez | fotografie: Elisa Lazo | ontwerp: Sabrine Berendsen, kruimelontwerp.wix.com/portfolio
Medewerkers aan dit nummer
Piet Augustijn, tentoonstellingsmaker, publicist // Ans van Berkum, kunsthistoricus // Judith van Beukering, kunsthistoricus, kunstmanager // Eleonoor van Beusekom, beeldend kunstenaar, adviseur kunst in de openbare ruimte // Etienne Boileau, communicatieadviseur, publicist // Hilde Van Canneyt, kunstreporter // Marijke Jansen, koRprodukties, adviseur, projectmanager beeldende kunst // Peke Hofman, curator, kunstcriticus // Pascalle Mansvelders, kunsthistoricus, beeldend kunstenaar, curator, publicist // Antonie den Ridder, beeldend kunstenaar, publicist // Jaap Röell, recensent, kunstondernemer // Beatrijs Schweitzer, beeldend kunstenaar, kunsthistoricus // Astrid Tanis, kunstcriticus, kunsttheoreticus // Els Vegter, beeldend kunstenaar, publicist, blogger // Sya van ’t Vlie, kunsthistoricus, publiciste // Carina van der Walt, Afrikaniste, publiciste // Tine van de Weyer, beeldend kunstenaar, publiciste
Druk AM-Creation, Venlo Vormgeving Gideon Fraipont ISSN 0921-7916 Beeldenmagazine 3#2015 verschijnt 26 september 2015; sluitingsdatum advertenties 9 september 2015
Echter er zijn deze zomer veel meer interessante tentoonstellingen die helaas onze kolommen niet halen vanwege de beperkte ruimte die wij hebben. Zie hiervoor onze rubriek Tips op de volgende pagina en op onze website. Naast al het interessants in eigen land krijgt de Biënnale in Venetië ook veel waardering. Direct aan het begin van de Arsenale worden wij al geconfronteerd met goed werk van Bruce Nauman en Adel Abdessemed en vervolgens met vrij veel ruimtelijk werk verderop in de tentoonstelling. In de Giardini behoort de installatie van Chiharu Shiota in het Japanse paviljoen tot de hoogtepunten van ons bezoek. Elders in dit nummer leest u er meer over.
14
Abonnementen & Adreswijzigingen Jaarabonnement € 35,Losse nummers € 9,25 S.P. Abonneeservice Postbus 105 2400 AC Alphen a/d Rijn 0172-476085 (t)
[email protected] Advertenties AM-Creation, Désiré Mureau Postbus 612 5900 AP Venlo 06-34492511
[email protected]
Deze zomer zijn er weer veel interessante (buiten) tentoonstellingen te zien. In dit nummer staan er al een aantal beschreven. Het, zeker voor de randstedeling, vrij onbekende Odapark in Venray is zeer de moeite waard om naar toe te gaan. Daarnaast zijn Vormidable in Den Haag, Gimme Shelter in drie (kunst)forten in het land en ArtZuid 2015 in Amsterdam zeker aanraders om te bezoeken. Op onze website staat een interview met Rudi Fuchs, organisator van ArtZuid 2015, door Sya van ‘t Vlie. Misschien kunt u voor de betere ‘verstaanbaarheid’ eerst het artikel op de website lezen, voordat u het verslag van de tentoonstelling gaat lezen.
Andere goede presentaties zijn die van Sarah Lucas in het Engelse paviljoen en onze eigen herman de vries (de schrijfwijze is correct, de kunstenaar wenst uit bescheidenheid zijn naam met kleine letters te schrijven) in het Nederlandse paviljoen. herman de vries behoeft eigenlijk geen introductie meer na een leven lang werken aan zijn ecologische kunstprojecten en met name zijn laatste tentoonstelling in het Stedelijk Museum Schiedam (zie Beelden 4#2014). Mijn eerste kennismaking met het werk van herman de vries was met een van zijn sanctuaria tijdens de Skulptur Projekte Münster in 1997. Als bewoner van Rotterdam word ik regelmatig geconfronteerd met de perikelen rond het Feyenoordstadion. Al jaren wordt er gediscussieerd of het stadion gerenoveerd moet worden, of dat er een nieuw stadion moet komen. Zou het laatste het geval zijn, dan zou ik wel een oplossing weten voor het oude stadion: biedt het herman de vries aan om van het stadion het grootste sanctuarium in de wereld te maken. Grote kans dat dit een nieuwe topattractie in Rotterdam wordt. John Blaak
18 20
5
153089-1 Joep Struyk ad Beelden.qxp_ad 142 x 106 mm 29-05-15 15:36 Pagina 1
Inhoud
Tips
8 Kunst in Noord-Brabant
De Heemtuin Verbeeld VIII
Tine van de Weyer
10 Cross-over: Marc van Overeem Etienne Boileau
11 Peter Buggenhout Pascalle Mansvelders
12 Vormidable Hilde Van Canneyt
14 ArtZuid 2015 9 mei - 27 september 2015
Museum Rijswijk www.museumrijswijk.nl
Joep Struyk & Walter Hellenthal In galerie Dieter Fischer, Dortmund van 19 juni tot 19 juli 2015
Symposion Gorinchem 2015
Judith van Beukering
In Gorinchem vindt voor de derde keer de kunstmanifestatie Symposion Gorinchem plaats. 170 kunstenaars exposeren met meer dan 400 kunstwerken op het gebied van de abstractgeometrisch- en constructivistische kunst op diverse plaatsen in de stad. 6 juni t/m 31 augustus 2015, www.symposion-gorinchem.nl
Astrid Tanis
Zomerexpo 2015
18 Odapark 22 Papierkunst Ans van Berkum
24 Textielbiënnale Els Vegter
26 Stephan Balkenhol Eleonoor van Beusekom
28 Voorbij
Diverse auteurs
32 Het atelier: Erik Buijs Antonie den Ridder
34 Sjef Henderickx Beatrijs Schweitzer
35 Kaptein Roodnat Marijke Jansen
Hessenweg 9 Zwolle • 038-4534412 • www.anningahof.nl •
[email protected]
Beelden in Leiden
Peke Hofman
16 Gimme Shelter
Carina van der Walt
17 mei t/m 25 oktober 2015 • wo t/m zo 13.00 - 18.00 uur
Van rommelige schroothoop tot glanzend glas, van Brabantse aarde tot glimmende folie: elf nieuwe leden van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers maken in de Haagse Kunst Kring op inventieve wijze gebruik van een grote variëteit aan materialen. 11 juli t/m 26 juli 2015, www.haagsekunstkring.nl
Sya van ‘t Vlie
25 William Kentridge
Landgoed Anningahof
VoorBEELDEN 5
De vierde editie van Beelden in Leiden heeft het thema Botanica. De aanleiding hiervoor is dat in 2015 de Hortus Botanicus van de Rijksuniversiteit Leiden 425 jaar bestaat. 13 mei t/m 2 augustus 2015, www.beeldeninleiden.nl
20 Biënnale van Venetië
Beelden 2015
Het thema van deze editie is Overbruggen. Dertien kunstenaars lieten zich hier door inspireren. De Heemtuin wordt door sloten en vijvers doorkruist. Het is een inspirerende plek om vanuit de beeldende kunst iets te doen met het water en het overbruggen van dat water. 31 mei t/m 1 november 2015, www.kunstindeheemtuin.nl
37 Boeken Judith van Beukering
De grootste tentoonstelling, met open inschrijving en anoniem gekozen werk, viert haar vijfjarig bestaan met het thema Woest en speciaal voor deze editie buitenbeelden in de tuinen van het Gemeentemuseum Den Haag. 11 juli t/m 20 september 2015, www.gemeentemuseum.nl
Rozentuin Kats Dit jaar vindt de twintigste editie plaats van de Zeeuwse Rozentuin met een expositie waaraan meer dan 25 kunstenaars die in het verleden geëxposeerd hebben, deelnemen. 7 juni t/m 20 september 2015, www.zeeuwserozentuin.nl
Palace in Wonderland De landschapstuin van Paleis Soestdijk vormt het decor voor kunstwerken van zeven beeldend kunstenaars die zich lieten inspireren door deze bijzondere locatie. 19 juni t/m 27 september 2015. www.paleissoestdijk.nl
Land en Beeld Art beyond Nature. Kunst aan gene zijde van de natuur is de titel van deze editie van de jaarlijkse buitenbeeldententoonstelling in Asperen waar 49 kunstenaars met 120 kunstwerken aan deelnemen. 3 mei t/m 4 oktober 2015, www.landenbeeld.nl
Anningahof Op uitnodiging van beeldenpark Anningahof in Zwolle presenteert Beeldenmagazine deze zomer Henriette van ‘t Hoog en Annemie Bogaerts in de Aaltje Snijdershal. Twee kunstenaars die met name de vloer en de muren van de ruimte gebruiken. 8 augustus t/m 25 oktober 2015, www.anningahof.nl Lees meer tips op www.beeldenmagazine.nl
Cover: Ibrahim Mahama, Out of bounds, foto Astrid Tanis
7
Kunst in de provincie: Noord-Brabant Met een krappe 2,5 miljoen inwoners en een alsmaar stijgend aantal toeristen is er in een van de meest uitgestrekte provincies van Nederland behoorlijk wat reuring. Noord-Brabant is sterk verstedelijkt maar vanuit die druk op de stad wordt het platteland dynamisch ontwikkeld als - letterlijk - uitloopgebied hetgeen onder meer mooie initiatieven op het gebied van kunst en cultuur oplevert. In onderstaand artikel
ditmaal niet de ‘usual suspects’ als de grote musea in de Brabantse steden die tot de top van Nederland behoren maar de kleinere lokale initiatieven die de moeite waard zijn om te bezoeken. Door Tine van de Weyer Specifieke sculptuurtentoonstellingen komen sinds 2000 aan bod in het Barok bos De Oude Warande waar Fundament Foundation sindsdien iedere drie tot vier jaar dit bos transformeert tot podium voor Lustwarande. Onder de titel Lustwarande ’15 – Rapture & Pain zal van 29 augustus tot 25 oktober voor de vijfde keer deze internationale (gratis toegankelijke) buitenexpositie plaatsvinden. www.fundamentfoundation.nl
De Cacaofabriek
In Helmond is sinds 1993 de Cacaofabriek de culturele hotspot. Kunstenaars wordt een werkperiode geboden in de voormalige fabrieksruimte met een exposite als einddoel. Het publiek kan op die manier het werkproces van dichtbij volgen. Nadat het gebouw in 2008 voor een deel afbrandde kocht de gemeente Helmond het gebouw en liet het karakteristieke 19e-eeuwse pand op een prachtige manier door CEPEZED architecten tot een multifunctioneel gebouw renoveren. Momenteel is er voor de beeldende kunst 400 m2 bestemd en zijn er naast het Kunstinitiatief, een filmhuis, poppodium, brasserie en veel creatieve bedrijfjes gevestigd. Het kunstenaarsinitiatief organiseert jaarlijks gemiddeld 20 tentoonstellingen en presentaties met een accent op actuele ontwikkelingen in de hedendaagse beeldende kunst. De organisatie richt zich op het ontdekken van aanstormend talent maar ook gerenommeerde kunstenaars zijn welkom. Met performances, artistieke interventies, lezingen, debatten en ander kunst gerelateerde bijeenkomsten wil de Cacaofabriek een culturele ontmoetingsplaats zijn in de regio. www.cacaofabriek.nl Ruïnepark, overzicht, foto René Korten
BKKC: de spin in het Brabantse web
Spin in het web van de kunst is het Brabants Kenniscentrum Kunst en Cultuur (BKKC) dat vanuit het Hart van Brabant in de hele provincie projecten initieert. Het BKKC is van oudsher de provinciale bemiddelaar bij beeldende kunstopdrachten maar met het in elkaar storten van die markt door de economische crisis, heeft het BKKC zijn bakens verzet en is het kenniscentrum meer en meer aanjager in innovatieve nieuwe kunstontwikkelingen. Niet wachten op de vraag maar het aanbod scheppen is een nieuwe benadering om de kunst het veld in te krijgen. Letterlijk. Want met het programma Landkunst zijn bijzondere producties gerealiseerd en verbindingen gelegd met andere terreinen. De insteek is om land, stad, natuur, erfgoed, cultuurhistorie en hedendaagse kunst samen te brengen op eigentijdse en historische ontmoetingsplekken, op plaatsen waar bewoners en bezoekers, recreanten en passanten elkaar tegenkomen. Centraal daarbij staat de genius loci: de geest van de plek. De kunstwerken zijn in principe speciaal voor díe plek bedacht en gemaakt. Ook in eigen huis aan de Spoorlaan in Tilburg zijn doorlopend thematische tentoonstellingen bij BKKC te zien. www.bkkc.nl & www.landkunst.nl
De Pont, Park, Kunstpodium T en Lustwarande
Sinds het Museum De Pont in 1992 met een internationale keur aan kunstenaars haar deuren opende kwam Tilburg op de culturele kaart te staan. Binnen afzienbare tijd zal de aimabele directeur van het eerste uur, Hendrik Driessen, terugtreden uit ‘zijn’ museum. Voor de kunstwereld in de regio valt te hopen dat de nieuwe directeur zich net zo coöperatief opstelt als dat op dit moment onder de huidige directie het geval is. Want meer en meer weten de stad en het befaamde museum elkaar te vinden ook in de samenwerking met regionale en lokale kunstenaars. Een laagdrempelige en toegankelijke benadering waardoor De Pont veel credits in de Brabantse kunstwereld weet te verwerven. www.depont.nl
8
Samenwerking bijvoorbeeld met een kunstenaarsinitiatief als Park dat op een steenworp afstand eveneens aan het Wilhelminapark is gevestigd in de schitterende voormalige Goretti-kapel. Park wil een middenpodium zijn en zet zich daarvoor in door een tentoonstellingsprogramma dat zich richt op actuele ontwikkelingen binnen de hedendaagse kunst én op kunstenaars met gedegen ervaring en bewezen kwaliteit. Er wordt plek geboden aan regionale collega’s maar ook aan landelijk of internationaal opererende kunstenaars. Het streven is om een gunstig productie- en vestigingsklimaat voor beeldend kunstenaars uit de regio te realiseren door deze in contact te brengen met een (inter-)nationaal netwerk en zinvolle allianties te zoeken binnen en buiten het culturele veld. De organisatoren staan daarbij open voor suggesties en plannen van derden. Met een vloeroppervlak zonder obstakels van ruim 200 vierkante meter en een hoogte van 8 meter is de ruimte van deze voormalige kapel ronduit overweldigend en buitengewoon geschikt voor (sculpturale) installaties van groot formaat. Zoals wordt aangetoond in de enorme ruimte vullende installatie Ruïnepark van de kunstenaars Tim Breukers en Jop Vissers Vorstenbosch. Een hybride samenspel van sculptuur en schilderkunst waarin de monumentale ruimte op een onorthodoxe en humoristische manier door de jonge kunstenaars naar hun hand wordt gezet. Alles kan, alles mag. Naast traditionele materialen als klei, hout en verf worden ook doe-het-zelfmaterialen als tempex, purschuim en tape ingezet en ontheiligt het tweetal op een humoristische en collage-achtige manier de voormalige kapel met een fascinerend ‘Gesamtkunstwerk’ waar de energie vanaf spat. www.park013.nl Kunstpodium T is een ander interessant initiatief dat sinds 2008 in Tilburg zijn bakermat heeft. Met het innovatieve Leerling/Meester project waarin ontmoeting, samenwerking, netwerken en zichtbaarheid voor een nieuwe generatie kunstenaars centraal staan, ontwikkelt Zeus Hoenderop en zijn team een programma waarin de relatie tussen startende kunstenaars en de kunstwereld tot stand wordt gebracht. Tijdens het Leerling/Meester project worden afstuderende Fine Arts studenten van diverse deelnemende kunstacademies aan bekende hedendaagse kunstenaars gekoppeld waarbij telkens drie à vier studenten min of meer thematisch met elkaar en de Meesterkunstenaar exposeren. www.kunstpodium-t.com
De Willem II Fabriek met Grafisch Atelier
Ook in Den Bosch is het een fabriek die onderdak biedt aan cultuur. Met de Willem II Fabriek heeft de stad een verzamelgebouw voor muziek en beeldende, digitale, grafische en audiovisuele kunsten waarin ruimte voor tentoonstellingen, kunst gerelateerde films en lezingen, presentaties, dialoog en performances, workshops en optredens. Cross-overs en samenwerkingen staan daarbij hoog in het vaandel. De Willem II Fabriek ontwikkelt culturele activiteiten in drie tentoonstellingsruimtes. Het Grafisch Atelier vervult als annex een belangrijke rol als goed geoutilleerde broedplaats/exporuimte voor professionele kunstenaars en amateurkunstenaars uit heel de regio. Of deze laatste voorziening duurzaam zal blijven bestaan, hangt aan een zijden draadje gezien de vermindering van gemeentelijke subsidie en de verhoging van de huurpenningen. De Willem II Fabriek is de bruisende innovatieve culturele broedplaats waar het Noord-Brabants Museum en het SM’s elders in het binnenstedelijke Bossche Museumkwartier hoge ogen gooien met een divers tentoonstellingsprogramma voor het grote publiek. www.willem2fabriek.nl
MU
Van oudsher is het Van Abbemuseum in Eindhoven met toonaangevende ontwikkelingen in de beeldende kunst natuurlijk een internationale culturele trekpleister. Een alternatief en boeiend expositieprogramma wordt daarnaast ontwikkeld door MU in Strijp-S, het voormalige fabrieksterrein van Philips. Afgelopen maaand presenteerde MU Cassils uit Los Angeles met een eerste solotentoonstelling in Europa. De tentoonstelling, Incendiary, onderzoekt Cassils’ multidisciplinaire praktijk die een spectrum bestrijkt van performance, geluid, sculptuur, fotografie en video. De tentoonstelling is gebaseerd op Cassils’ live uitgevoerde werken en de daaruit voortkomende performatieve voorwerpen, die smelten, trillen, flitsen en branden met een instinctieve intensiteit. De live uitvoering van Becoming An Image tijdens de opening was ronduit spectaculair. In cohorten van tien met ieder een hand op de schouder van de voorganger, werd het publiek een aardedonkere ruimte binnengeleid. Dan begint een krijsen en grommen dat zijn weerga niet kent en blijkt bij felle bliksemende lichtflitsen de kunstenaar een manshoog blok klei ergens in de ruimte te maltraiteren. Alleen via de ‘live’ foto’s die de fotograaf maakt met bliksemende flitsen ziet het publiek de nabeelden op het netvlies branden. www.mu.nl
Gijs Assman
Dertien Hectare en Landgoed Stapelen
Wie wanneer dit nummer uitkomt snel is kan misschien de buitententoonstelling Ctrl + Alt + Del, de toekomst nu nog zien die t/m 28 juni in Bernheze plaatsvindt. Voor de achtste keer organiseert het kunstinitiatief Dertien Hectare op een aantal buitenlocaties een manifestatie waarin ditmaal 26 (deels internationale) kunstenaars inspelen op de huidige ontwikkelingen in het Brabantse landschap. Op drie locaties zijn tentoonstellingen te zien waar de kunstenaars nieuw site specific werk of bestaand werk tonen. In Boxtel staat met de ontwikkeling van Kasteel Stapelen tot het Landgoed Stapelen van de paters Assumptionisten een zeer prestigieuze culturele ontwikkeling in de steigers. Deze zomer is daarbij de aftrap met de eerste expositie Kunst op Stapel t/m 27 september waarbij 15 kunstenaars ruimtelijk werk tentoonstellen in de Ossenwei, de boomgaard, de Dommel, de gracht en het park. De intentie is om dit iedere twee jaar te herhalen. www.dertienhectare.nl & www.kunststichtingboxtel.nl
Club Solo
Op de locatie waar voorheen Lokaal 01 was gevestigd is sinds vorig jaar Club Solo van start gegaan. Het initiatief wordt gevormd door tien kunstenaars die op vrijwillige basis een tentoonstellingsprogramma ontwikkelen met het organiseren van solotentoonstellingen en daarmee een lans willen breken voor de autonomie door het oeuvre van de kunstenaar centraal te stellen. Bijzonder element daarbij is dat Club Solo daar curatoren van het Van Abbemuseum in Eindhoven en het MhKA in Antwerpen bij betrekt die op het werk van de kunstenaar reageren door een specifieke bijdrage uit hun collectie in de tentoonstelling te plaatsen zodat er een unieke dialoog ontstaat. www.clubsolo.nl
Pareltje in Oss
Een van de kleinere musea die regelmatig opvallend bijzondere tentoonstellingen op het gebied van sculptuur weten neer te zetten is het Museum Jan Cunen in Oss. Gevestigd in een schitterende monumentale negentiende-eeuwse fabrikantenvilla werkt een kordate directie aan een kwalitatief tentoonstellingsprogramma met een uitstekend educatief aanbod. Een pareltje in Brabant met kunstenaars als Paul de Reus, Maartje Korstanje, Gijs Frieling, Fransje Killaars, Jan Andriesse en deze zomer tot 20 september met een overzicht van het werk van Gijs Assman. www.museumjancunen.nl
9
Cross-overs in de kunst: Marc van Overeem Kunstenaars die de gebaande paden verlaten en het avontuur aangaan, ontwikkelen vaak spannende cross-overs. Door zich op een totaal ander medium te richten dan waartoe ze zijn opgeleid of een bijzondere mix van media toe te passen, krijgt hun werk een nieuwe dimensie. Mark van Overeem koos tijdens zijn opleiding aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag voor de richting schilderkunst. Na een aantal succesvolle tentoonstellingen volgde eind jaren negentig een artistieke crisis. Die kwam hij te boven door het roer om te gooien. Sinds een jaar of vier maakt hij installaties waarin het door hem opgeroepen beeld gespiegeld wordt: een mix van fotografie, film en installatiekunst. In het GEM is deze zomer een solopresentatie van hem te zien. Door Etienne Boileau In een bedrijfshal aan de rand van Den Haag maakt Mark van Overeem de grootste installatie van zijn kunstenaarsbestaan. Voor zijn tentoonstelling in het GEM bouwt hij er een tuin als ware het een archeologische vindplaats, met delen van de muur die de Westelijke Jordaanoever scheidt van Israël. We praten over de crisis die hij doormaakte en zijn omslag naar ruimtelijk werk. Maar eerst zijn opleiding aan de Koninklijke Academie in Den Haag, waar hij voor de schilderkunst koos. Was je toen ook met ruimte bezig? “Ja, ook toen al. Mijn eerste schilderijen hadden ruimtelijke elementen, met een geabstraheerd landschappelijk beeld in het platte vlak dat los kwam van de muur. Na mijn academietijd had ik een paar succesvolle jaren als schilder, maar uiteindelijk kwam ik in een soort kosmische leegte uit, een vormloosheid die alleen nog maar kon verwijzen naar zichzelf. Ik raakte in een crisis en werd depressief, want uiteindelijk heb je
vorm nodig.” Hoe ben je daar uitgekomen? “Door een uitspraak van Francis Bacon: ‘Je kunt alleen maar schilderen wat je gezien hebt’. Ik heb een etspers geleend en ben etsen gaan maken; rustgevend vond ik dat. Later heb ik het schilderen weer opgepakt. En ineens deed een denkbeeldige lege ruimte zijn intrede in mijn schilderijen: een plat vlak dat zich naar binnen wrong waarbij de drager van het schilderij in perspectief stond, en daarmee in zichzelf verwees naar ruimte. Zo ontstond de illusie dat er dikte of diepte in het schilderij zat. Ik ontdekte dat je de illusie kunt verbinden aan de verbeelding.” Een idee dat bevrijdde? “Ja, ik ontdekte een andere wereld. Soms kun je iets weten enkel en alleen omdat je iets ziet, ook al heb je het nog niet opgepakt op intellectueel niveau. Als volgende stap ben ik de ruimte ingegaan en ben ik foto’s en video’s gaan maken, waarin ik verschillende
ruimtelijkheden bij elkaar bracht. Voor de RAW EXPO 2012 in Rotterdam fotografeerde ik een verlaten directiekamer in de Phoenixloods, met lege bierflessen en al, en plakte de foto’s op groot formaat op de wanden van diezelfde ruimte. Titel: Second Nature Once Again. De ruimte werd gespiegeld en gerepeteerd.” Je reisde de afgelopen jaren ook regelmatig voor je werk. “Ja, ik ben een paar jaar geleden in Beijing geweest en kwam met een bijzondere foto terug van een oude Chinese stadswijk (Hutong). Die print heb ik in 2013 op groot formaat in een Chinese legertent laten zien tijdens de RAW CHINA EXPO in Pakhuis Santos, ook in Rotterdam. En vorig jaar ben ik een paar maanden in Israël geweest. Uiteindelijk kwam ik erachter dat ik iets anders met de scheidingsmuur langs de Westelijke Jordaanoever wilde doen dan ik aanvankelijk had gedacht. Eerst kreeg de muur een prominente rol in het werk, nu krijgt hij visueel terloops aandacht. Voor mijn tentoonstelling in het GEM worden manshoge lichtbakken geplaatst; ze dienen als illusies binnen de tuin. De installatie bestaat verder uit bomen, struiken en stukken muur zoals je die ook in de lichtbakken aantreft. Ik heb een tuin hier in het atelier in gedemonteerde vorm nagebouwd. Het materiaal dat ik daarvoor heb gemaakt en de spullen die ik voor dat doel bij elkaar heb gezocht, heb ik dusdanig bewerkt dat er herhalingen en spiegelbeelden tussen
We zijn allemaal blind - Peter Buggenhout in het Bonnefantenmuseum de fotografische afbeeldingen en de objecten ontstaan.” Is het in beeld brengen van die scheidingsmuur ook niet een politiek statement? “Ik ben geen ideologisch geëngageerd kunstenaar en wil mensen met deze installatie niet een bepaalde betekenis opleggen. Alleen blijkt door de geschiedenis heen dat muren het nooit volhouden. Bijna iedere muur wordt uiteindelijk een soort van toeristische attractie. Kijk naar de Chinese Muur en de Berlijnse Muur.” Wat wil je dan met deze installatie kenbaar maken? “Zo’n muur scheidt mensen van elkaar. Als je in Israël en de Westelijke Jordaanoever rondloopt, voel je de angsten die de muur teweegbrengt. In mijn installatie relateer ik die angsten aan mijn eigen angst en ook aan de verlatenheid; de menselijke cultuur is in het werk volledig tot stilstand gekomen. Het is een soort stedelijk verval: je krijgt half omgevallen bomen te zien, loopt tegen brokstukken van de muur aan, en er liggen her en der kapotte dingen. Alles lijkt van beton te zijn; alles is stoffig en grijs. En de verlichting is er summier. Je zult met een zaklantaarn door die wereld heen moeten lopen en je eigen weg moeten vinden. ” Mark van Overeem, A Wish in Return, GEM, Den Haag, 20 juni t/m 18 oktober 2015, www.gem-online.nl
Het cultureel verdrag tussen Nederland en Vlaanderen, dat de gedeelde taal en cultuur benadrukt, bestaat in 2015 twintig jaar. In dit kader besteden diverse instellingen aandacht aan culturele samenwerkingen, waaronder het Bonnefantenmuseum Maastricht met een tentoonstelling van Peter Buggenhout. De presentatie bestaat uit twee enorme en donkere werken in één grote witte zaal, aangevuld met teksten en videopresentaties in de aansluitende zalen. De sculpturale installaties zijn grove, uiterst doordachte bouwsels, samengesteld uit gevonden materialen die overdekt zijn met een dun laagje stof. Gelijktijdig is in M-Museum Leuven een overzicht van Buggenhouts werk te zien, zijn eerste grote solopresentatie in België. Door Pascalle Mansvelders Toen de discipelen aan Jezus vertelden dat de Farizeeërs en Schriftgeleerden woedend waren over diens opmerking dat het onnodig was de handen te wassen voor het eten, waarmee hij inging tegen de Joodse wetten, antwoordde Jezus hen er geen acht op te slaan. “Iedere plant die mijn goddelijke vader geplant heeft zal bij de wortel worden uitgerukt. Laat hen; zij zijn blinde gidsen van blinden. En als blinden blinden leiden vallen allen in een greppel”. Pieter Breughel de Oude beeldde het thema in 1568 uit, in een realistische letterlijke weergave die laat zien dat het slecht met ons afloopt als we blind achter anderen aanlopen. Peter Buggenhout maakte de werken in het Bonnefantenmuseum onder dezelfde titel.
The Blind Leading The Blind We willen allemaal zien. Zoveel mogelijk. Vooral in de beeldende kunst. En als we zien willen we herkennen, ook zoveel mogelijk. Dat is de mens eigen, we zijn ingesteld op zien en in die context waarnemen en onderscheiden, want we willen wat we zien kunnen ‘thuisbrengen’. Peter Buggenhout ondermijnt dit principe met zijn werk. Zijn installaties zijn vanaf de eerste blik die je erop werpt niet te aanschouwen in de manier waarop we gewend zijn te kijken. Ze zijn te immens, te veelomvattend. Ze zijn niet te ‘overzien’. Je loopt er omheen, maar met elk fragment dat je ontwaart en dat mogelijk ergens in een referentiekader past, verandert je idee erover. Tegen de tijd dat je het totale werk in een rondgang eromheen hebt bekeken, heb je zoveel indrukken opgedaan, dat je elke visie die je erop los wilt laten kwijt bent. Met elke stap die je zet verandert je idee over elk detail en daarmee elke opinie die je kunt hebben. Het einde van de rit kun je enkel oordeelvrij afsluiten. Of je moet blind zijn.
Buggenhouts installaties zijn gigantisch, gemaakt van afvalmaterialen, maar ook daaraan doen ze niet denken. Afval suggereert een waarde die ook weer niet past bij het werk. De enorme schroothopen zijn bedekt met een laag huisstof, bij elkaar verzameld uit huis-tuin-en-keuken stofzuigers. De dunne, zachte laag haalt alle hardheid uit de constructie eronder weg, al het ruwe, al het scherpe wordt zacht gemaakt. De aaibaarheidsfactor van het behoorlijk afschrikwekkende werk is, onvoorstelbaar maar waar, net zo immens als het werk zelf. En de vele tegenstrijdigheden erin, die zo prachtig zijn samengevoegd door Buggenhout, raken je vol tussen de ogen. De installaties zijn ruig maar delicaat, strijdlustig maar soft, afstotelijk maar van een zeldzame schoonheid.
Mad Max Buggenhout is van oorsprong een schilder, maar ook in die hoedanigheid had hij het verlangen dingen te maken die geen afbeelding waren van iets dat volledig op zich staat. In zijn installaties komt hij uit bij vormen, beelden die totaal niet te memoriseren zijn. Je blijft achter met een idee, een – inderdaad – volledig autonoom beeld, dat hoe je het ook probeert, nergens aan doet denken. Hoogstens komen er andere beelden als snelle flitsen bij je binnen. Je denkt even aan de resten van de een of andere wereldramp, of aan een archeologische constructie uit de toekomst. Het enige beeld dat bij mij uiteindelijk overeind bleef was er een van Mad Max, de Australische science fiction film die een chaotische wereld laat zien. Maar meer dan dat ik het zag, hoorde ik het: “When the gangs take over the highway“, en voelde ik het: “The last law in a world gone out of control“. Is dit een beeld van een dystopie? Een restant van iets zo akeligs dat je er niet in, of ook maar bij in de buurt zou willen leven. Of is het het tegenovergestelde; een utopie, en daarmee bijzonder gelukkig makend.
Blind Blinden kunnen zich geen beeld vormen van waar ze heen gaan. Dat is ook Buggenhouts manier van werken: hij weet bij aanvang niet waar het werk heen gaat, hij kan enkel blind op gevoel bijsturen, de enige echte beslissing die aan hem is is het bepalen van het moment dat hij moet stoppen. Wat is het moment vlak voordat je de greppel ingaat? We weten allemaal niet waar de wereld ons heenbrengt. En Buggenhout laat ons voelen wat het is om blind te zijn terwijl we gewoon nog kunnen kijken. Want wat je ook ontwaart in het werk, het is niet juist, en alle ideeën over zien en kijken die je meebracht deze zaal in worden bij de wortel uitgerukt. Dat heeft niets te maken met een Jezus, het is wel wat Boeddhistisch. Wat resteert is een puur gevoel van een idee van een beeld in een leegte. Het laat je dus eigenlijk blind achter. Peter Buggenhout, Bonnefantenmuseum Maastricht, 3 april t/m 20 september 2015, www.bonnefanten.nl
Mark van Overeem, deel van ruimtelijke installatie A Wish in Return
10
Peter Buggenhout, The Blind Leading The Blind, foto Pascalle Mansvelders
11
Opkomend en gevestigd Belgisch beeldhouwtalent: Vormidable!
Of ik als Belg een recensie wilde schrijven over een expo in Den Haag met 35 hedendaagse Belgische – nee Vlaamse, maar dat woord horen ze in kunstkringen niet zo graag - beeldhouwers? Graag! Sant in eigen land! De lijst kunstenaars in de perstekst was overrompelend, ik stond al te trappelen om de expo te zien. Bijna niet te geloven dat er in zo’n klein land zoveel talent zit, en deze expo gaat dan alleen nog maar over beeldhouwers! Terwijl wij vooral gekend zijn om onze traditie van oerdegelijke oude en hedendaagse schilders. By the way, waarom moet ik naar Nederland trekken om er een overzicht te kunnen zien van de crème de la crème van de Belgische beeldhouwkunst?
Een nostalgisch poëtisch spoor van een van Vlaanderens meest ‘in der Zehle’ stekende kunstenaars. Want waarom blijft ons kind-zijn nooit helemaal van ons afgeschud?
Tram 1 We jumpen op tram 1, om aan het strand en aan een duin van Scheveningen het museum Beelden aan Zee te ontwaren. De vaste collectie bestaat grotendeels uit degelijke en klassieke werken, aangevuld met een hedendaagse collectie. Voor Vormidable pakken ze hier binnen nog eens uit met meer dan 30 kunstenaars. Op het eerste zicht ben ik in een curiositeitenkabinet beland. We worden er verwelkomd door kleine sculpturen van onze Belgische ‘vlieg’-trots: Panamarenko. Patrick Van Caeckenbergh geeft ons een inkijk in De Wieg, een van de levendige, kleurrijke en fantasierijke parels die zijn oeuvre rijk is. Kunstenaarskoppel Berlinde De Bruyckere en Peter Buggenhout, twee kunstenaars waar we U tegen zeggen, zijn hier aanwezig met enkele kleinere sculpturen, wat jammer is, want in hun museumsolo’s word je helemaal ingepakt. Natuurlijk kunnen we deze aanwezigheid niet vergelijken met de impact van hun solo’s die we onlangs gretig konden bewonderen. De Bruyckeres werk is herkenbaar aan de intense gewonde ‘lichamen’ en Buggenhouts werk wordt dan weer gekenmerkt door amorfiteit en hybride ‘abjecte dingen’, geconstrueerd uit afvalmateriaal, zelfs dierlijke ingewanden.
Johan, Creten, Le grand vivisecteur, foto Hilde Van Canneyt
Door Hilde Van Canneyt De Belgische gastcurator Stef Van Bellingen, bekend om zijn kunstroute Coup de ville in Sint-Niklaas, koos de titel Vormidable. Als ik aankom in Den Haag, fluistert hij me in dat hij de titel ontleende aan de hit Formidable van onze andere Belgische trots Stromae. De expo ontpopte zich door de geschiedenis van de Nederlandse en Vlaamse Beeldhouwkunst, de cross-over tussen Nederland en België. De bijbehorende catalogus geeft hier een degelijke uitleg over. Frappant is dat er gekozen werd voor ‘een onderzoek’ naar beeldhouwkunst die er sinds de jaren 90 uit kwam priemen. Denk: tegenreactie van de digitale omwenteling en nieuwe media, versus de tegenreactie van de ‘hand’-eling.
Live expo Maar over naar de ‘live’ tentoonstelling, die wel degelijk van oren en poten is voorzien. Ook werden kosten noch moeite gespaard. Inhoud versus vorm: geen blabla, puur en authentiek, de beelden spreken voor zich: what you see is what you get en geen theoretisch gezwets hier. Het is duidelijk een expo voor een groter publiek: iedereen onthoudt de naam, de titel dekt de lading. De expo gaat meer over vorm dan over inhoud, over de essentie van het beeld = directe dialoog met de toeschouwer. Er is niet zomaar van elke kunstenaar een kunstwerkje geprikt en neergepoot: elke kunstenaar kom je minstens 2x tegen, dat kan zowel in de hoofdruimte, de bijruimte of op de prachtige Sculpturen-avenue die het Lange Voorhout is geworden. Daar kan deze zomer geen enkele andere ramblas aan tippen! Beginnen we op het Lange Voorhout. Daar worden we ontvangen door Le grand vivisecteur, den uil van Johan Creten. De master himself vertelt ons dat de uil - bekend door zijn dubieuze zijn - voor zowel God staat als voor de kunstenaar of de bezoeker. De schoot van de uil lonkt als een rode lap op een stier, zodat dit gegarandeerd het meest gekiekte werk wordt. Not done in de kunst, maar daar speelt ‘den uil’ net mee. Alhoewel, onderschat VIPAG, De Vrijwillige Individuele Publieke Automatische Gevangenis, (1m x 1m) van Leo Copers niet qua cameralokker: hier moét je net 5 minuten gaan zitten om het kunstwerk te vervolmaken. Interactieve participatie met de toeschouwer heet dat. Want hoelang moet het geleden zijn dat we nog publiekelijk aan de schandpaal werden genageld? Inhoudelijk en visueel een sterk staaltje van Copers. En ooit al in een serre met een geurauto - Earthcar gestaan? De auto is begroeid met mediterrane planten en laat ons geurlijk wegdro-
12
men naar Franse oorden. Ook dit Toscaans geurstaaltje van olfactorisch kunstenaar Peter De Cupere zal tot buiten de grenzen van Den Haag gegeurd worden. Fan blijf ik ook altijd van de lak-sculpturen van Nick Ervinck. Zijn sculptuurkronkels blijven in je hoofd verder kronkelen. Met haar eigen sculpturale beeldtaal verovert ook hier Tinka Pittoors met haar kleurrijke vormen, neonlicht en jeugdige beeldentaal het kunstenveld. Expressief ogend is ook de blinkende palmboom - Silver Cakespoons - van Peter Rogiers. Rigide en strak zijn dan weer de werken van Renato Nicolodi met een beeldtaal van strenge classicistische architectuur, waarmee hij modellen bouwt van imaginaire (fascistisch ogende) gebouwen, waarmee hij letterlijk territorium wint in de Belgische kunstwereld. Grenzend aan de rigide vorm, gaan ook de monumentale sculpturen van Leon Vranken en Wesley Meuris met Nicolodi in dialoog. Vranken pakt op de avenue uit met een sterk werk uit ‘ons’ Belgisch beeldenpark van het Middelheimmuseum. We zien een sokkelsculptuur ‘ontsokkeld’ worden. De verschillende componenten worden horizontaal verdeeld door houten tussenschotten, wat een sterk ogende sculptuur vormt. Meuris, ook een van de Belgische sterk architecturale kunstenaars, laat net niet op het einde van de avenue - daar houdt het beeld van oerbeeldhouwer Johan Tahon de wacht - zijn Entrance Kit for Sculpture Garden III ten tonele verschijnen. Vier Neoclassicistische witte kolommen - op constructie, want constructie is in zijn werk een van de belangrijkste ‘dragers’ - waken als het ware over de ander sculpturen. Naast de spirituele eenzaamheidstocht-van-de-mens-sculpturen van Tahon, (vergeet ook geen kijkje te nemen in de Kloosterkerk) treffen we meer rust en klassieker geaarde punten aan in de laan, zoals de sculpturen van Sofie Muller, Luk van Soom en Philip Aguirre y Otegui. De sculptuur van Aguirre laat ons letterlijk even van onze - denkbeeldige - stoel vallen met zijn Fallen Dictator. Inhoudelijk en vormelijk een heel interessante strakke sculptuur. Een blijver! Met zijn bronzen Frozen Wave - waarmee Van Soom de hoogste golf heeft gevangen - lijkt zijn sculptuur vormelijk op een barok torso. Klassiek, maar het kan. Sofie Muller, tevens een sterk Belgisch merk, laat - net als Jesse haar bronzen sculptuur - een spoor na op de avenue, zij het hier met frisse bloeiende rode begonia’s.
Ook dierlijk en imponerend is het werk van Copers, die met zijn opgezette python een tegen de tijd in draaiende klok laat zien. Creten houdt het binnen fruitiger met zijn Why Does Strange Fruit Always Look So Sweet? Een zalige sculptuur die ook daar meer adem ‘zou nodig hebben’. Maar wat klagen we? Het is hier heerlijk vertoeven tussen de sculpturen! We worden verwend met immens veel kijkgenot. Verder in deze ‘mooie’ hoek staat ook Muller te schitteren met haar Möbil HM02MG. De glazen flessen van de sculptuur van Di Aquirre staan in fijne dialoog met het installatiemobiel labomateriaal en polyurethaan hoofdjes die elkaar aantrekken en afstoten door middel van inwendige magneten = de weergave van een wankele maatschappij op zoek naar stabiliteit. Jonas - het gestrafte jongetje - aanschouwt het geheel subtiel.
Speelse mixed media installaties en een iets minder klassieke vormentaal treffen we aan bij Nadia Naveau, Tinka Pittoors en Honoré d’Ho. De laatste kunstenaar fluistert mij in “dat ik in een van zijn werken de Quantumformule van Schrödinger tijdens haar bestaan zou moeten zien, alsook hoe grotere kosmische verbanden niet waargenomen worden in onze dagelijkse schikkingen, waar zich de eenzaamheid van een artistiek besef bevindt én waar voor iedereen zich een mogelijk geluk bevindt.” Ik kijk, onderga en knik braaf. We love him! Buitenbeentje is Lawrence Malstaf, die vooral de volle aandacht waard is als je de performance ‘live’ ziet. (What we did.) Misschien zou een levensgrote na-video van de ‘plastic performance’ Schrink - in plaats van op een klein scherm - meer effect scoren, want zijn werk is een verdiende aandacht waard. Slalommend rond nog meer ‘vormitastische’ sculpturen - denk: Bellickx, Cotteleer, Coolen, t’Jolle! - passeren we in de tussenbuitenruimte Conversation: de witte vibrerende plastic stoelen van Malstaf. Al worden ze in de ingesloten buitenruimte wat teveel in het nauw gedreven en zouden ze beter aarden op een podium. Windroos van Delvoye is daar de slok-op. De levensgrote bronzen mannen met een telescoop van aars tot mond, zijn toppie! Op weg naar de kleinere ‘maquettezaal’, waar het ook heerlijk kijken is naar maquettes allerlei, bedoeld als ontwerp, al dan niet uitgevoerd, maar toch op zichzelf staande ‘concepten’, passeren we Jan Fabre’s juweelkevers Mur de la montée des anges, met als lijfwachten de kruisen met wezel, vos, slang. Een geslaagd ensemble in deze ‘kapel’-vormige ruimte. Je kunt de expo ‘beschouwen’ als een soort kabinet, Je krijgt hier sowieso kijk-waar voor je geld. Hebben we met een kritische blik moeten kijken? Komen we te weten wat beeldhouwkunst anno 2015 is of welke weg beeldhouwen inslaat? Lees: 3-D printing bijvoorbeeld. Neen. Doet dat ertoe? Neen, hier niet. Gewoon genieten pop-up van de Vlaamse beeldhouwkunst.
Vormidable, Lange Voorhout, Den Haag, 20 mei t/m 30 augustus 2015, Museum Beelden aan Zee, Den Haag, 20 mei t/m 25 oktober 2015, www.museumbeeldenaanzee.nl
Sofie Muller, Jesse, foto Hilde Van Canneyt
13
vorige edities. Maar zo kan ik mij verdiepen in de beelden, zonder te worden afgeleid door eventuele commotie rondom zijn selectie. Ja, een samenhangend thema ontbreekt. Dat is het eerste wat Fuchs tegen mij zei in ons interview. Waarschijnlijk vindt hij dat thema’s en concepten curatoren beperken in hun keuzevrijheid. Juist het ontbreken van een thema maakt hem vrijer in het tonen van de overeenkomsten en contrasten die hij zo boeiend vindt. Ja, ARTZUID 2015 is ‘Couplet 8’!
ARTZUID 2015, 22 mei t/m 22 september 2015, www.artzuid.nl Op www.beeldenmagazine.nl vindt u een interview met Rudi Fuchs door Sya van ’t Vlie en op www.syavantvlie.nl\blog een tekst over de beschilderde beelden op ARTZUID 2015.
Jaume Plensa, Duna, foto Sya van ‘t Vlie
ARTZUID 2015 De processie van beelden van Rudi Fuchs In de uitwerking van mijn interview met curator Rudi Fuchs, te lezen op de website van Beeldenmagazine, heb ik toegezegd in deze bespreking te kijken of de uitgangspunten van Fuchs goed zijn uitgepakt en of we ARTZUID 2015 inderdaad kunnen beschouwen als zijn Couplet 8. Door Sya van ‘t Vlie
Ja, dit is sculptuur! Wilde Henk van Os in de vorige editie van ARTZUID reuring brengen in Amsterdam Zuid, Rudi Fuchs heeft gekozen voor respect, niet alleen voor de omgeving, maar ook voor de bewoners en passanten. Lezers van mijn artikelen in Beelden weten dat ik een liefhebber ben van wat Fuchs in zijn interview afdoet als experiment, en voor experiment is de locatie van de sculptuurroute volgens hem niet geschikt. Ik vind de openbare ruimte, van oudsher het domein van de sculptuur, de plek bij uitstek voor interactieve en performatieve sculptuur, omdat ik die in staat acht het publiek dat is afgehaakt omdat ze de ontwikkelingen binnen de sculptuur niet hebben kunnen bijhouden, weer bij de (beeldhouw-)kunst te betrekken. Gek genoeg is Fuchs’ processie van beelden juist voor die bezoekers een feest. Hoewel het schilderij Park van Saint-Cloud (1809) van Pieter Rudolph Kleyn Fuchs’ uitgangspunt voor de inrichting van ARTZUID is, hoeven de bezoekers zich geen moment af te vragen of ze wel naar sculptuur staan te kijken, of dit nu kunst is. Ja, dit is kunst! Ja, dit is sculptuur!
Kanttekeningen Zijn er dan helemaal geen kritische kanttekeningen te plaatsen? Ja zeker wel. Op het stuk van de
14
Minervalaan voor het Zuideramstelkanaal kan Versus van Tony Cragg, een smalle cirkelvormige sculptuur met grillige contour, niet voorkomen dat de expositie een beetje als een nachtkaars uitgaat. De drie ‘gymnasten’ van Georg Herold zijn wat mij betreft drie voorbeelden van kunst waarvoor Van Os in 2013 de term KGK-kunst (kan-geen-kwaad kunst) heeft bedacht. Als je er één hebt gezien weet je het verder wel. En voor het Hilton hotel staan er ook al twee. Gelukkig kunnen kijkers hier nog steeds genieten van Untitled van André Volten. De twee strakke roestvrij stalen ‘stammen’ hebben na de eerste editie van 2009 permanent een plek gekregen op dit vreemde eindpunt van de Minervalaan. Maar toch… het is dan wel een heel eind lopen naar de Zuidas, want op de gazons van de Amsterdamse Goudkust zijn dit jaar geen beelden geplaatst. Bezoekers moeten het hier doen met de prachtige vleugelnootbomen. Wie zich niet laat ontmoedigen en de route wel afmaakt, wordt beloond. De Zuidas-werken, achtereenvolgens Heart of Trees van Jaume Plensa, Zenith van Mimmo Paladino en Inflated Star and Wooden Star van Frank Stella, zijn echt de moeite waard.
Bakens en niet-baken van Gubbels Een ander punt van kritiek betreft Née de terre van Klaas Gubbels. Tijdens de opbouw had ik al een tijdje de twee lege sokkels zien staan, bestemd voor de twee koffiepotten die het begin en eind van de Apollolaan moesten markeren. Waar ik eerlijk gezegd al bang voor was bleek uit te komen. Ik vind de bruine koffiepotten met hun prachtige matte huid op die witte sokkels niet zo geslaagd. Met hun eigen in het beeld opgenomen sokkel hebben ze die extra sokkel niet nodig. Ook als ‘tweeling’, opgesteld als elkaars
spiegelbeeld zoals op ARTZUID 2011, vind ik Née de terre spannender. En een mooiere achtergrond dan het in kleur overeenkomende kantoorgebouw op de Zuidas, waar ze toen stonden, kan ik me niet voorstellen. De twee koffiepotten fungeren nu dus als bakens. Ze markeren begin en eind van de route op de Apollolaan. Een derde beeld van Gubbels, het knalrode Kaskade, heeft op het Minervaplein een zelfde signaalfunctie. Het overstemt met succes de ruis van het drukke kruispunt en markeert het vervolg van de route aan de overkant van de Stadionweg. Aardig is dat Fuchs nog een vierde niet-baken beeld van Gubbels heeft opgenomen. De Peer, een lichtblauwe tafel met donkerblauwe koffiepot en witte fruitschaal met daarop een enorme roze peer, lijkt een schilderij waarvan het doek met achtergrond is weggesneden. De wankele tafelpoten geven dit stilleven iets aandoenlijks.
‘Eyecatchers’ Het plantsoen voor het Hilton hotel heeft iets weg van een eiland. De beelden staan dan ook ‘op’ en niet ‘in’ het plantsoen. Anders dan bij eerdere edities staat hier deze keer geen ratjetoe van beelden. ‘Eyecatcher’ is Duna van Jaume Plensa. Duna is het hoofd van een jong meisje. Haar hoofd is extra lang en van opzij supersmal. Haar gelaatstrekken zijn in half reliëf weergegeven. Ze heeft de ogen gesloten, en aan de achterkant is te zien dat ze haar haar heeft opgestoken in een knotje. Ze heeft een fluwelige huid. Met haar Boeddha-achtige uitstraling lijkt ze helemaal op te gaan in hoger sferen. Om haar heen lopend word je op het verkeerde been gezet door de bijzondere overgangen van breed naar smal naar
Thomas Schütte, United Enemies, foto Sya van ‘t Vlie
KAWS, Along the Way, foto Sya van ‘t Vlie
breed en weer naar smal. Duna is zo dominant dat de beelden aan de rand van het plantsoen slechts een bijrol vervullen. Zelfs het enorme Mickey Mouseachtige beeld At this time van KAWS valt bij haar in het niet. Maar dit valt nauwelijks op omdat de stripfiguur die wanhopig de handen voor de ogen slaat gericht is op zijn ‘companion’ aan de overkant: Better Knowing, een zittende Mickey Mouse die verdrietig naar zijn afgebroken Pinocchio neus kijkt. Het duo blinkt niet uit in het vrolijke optimisme dat je verwacht bij stripfiguren uit de wereld van Walt Disney. Hun treurigheid laat je als kijker niet onbewogen. Dat geldt ook voor een derde beeld van KAWS dat wel succesvol is in het opeisen van de eyecatcher-rol. Along the Way staat midden in de vijver van het Museumplein. De twee Mickey Mouse-achtige kameraden hebben de armen troostvol om elkaar geslagen. Ze steken met kop en schouder uit boven de kermis rond het Iamsterdam ‘letterbeeld’, die afschuwelijke toeristische trekpleister die het zicht op het Rijks Museum bederft.
Strijdtoneel Het derde perkje op de Minervalaan is vooral het strijdtoneel voor United Enemies van Thomas Schütte. United Enemies is in alles het tegengestelde van een monument. Geen krijgshaftige helden op een voetstuk, maar twee reusachtige mannenparen, gehuld in met touwen omwonden jute zakken waar alleen hun hoofden uitsteken. Ze hebben geen benen, maar staan op drie staken die in de grond steken. De strak om hun lichamen geknoopte touwen zijn erg gedetailleerd. Hun koppen zijn vertrokken in angstige grimassen. Ze herinneren aan vroeger tijden waarin misdadigers in het openbaar bespot en beschimpt werden. Het idee voor United Enemies werd ingegeven door tv-beelden die Schütte tijdens een verblijf in Italië zag van de arrestatie van van corruptie beschuldigde politici. Museum De Pont in Tilburg bezit een serie kleine sculptuurtjes die Schütte begin jaren ’90 naar aanleiding van de tv-beelden maakte.
De twee kleine, tot elkaar veroordeelde mannetjes van modelleerklei zijn aan elkaar vastgebonden en gehuld in kleurige lappen. Hun gelaatstrekken tonen angst, woede en onderling wantrouwen. Ook zij staan te kijk: onder een glazen stolp. Aan het begin van het westelijke gedeelte van de Apollolaan staat Wachter 1 van Sinkichi Tajiri, die hier na ARTZUID 2009 permanent een plek heeft gekregen. De krijger op het hoge voetstuk is in alles de tegenpool van Schüttes United Enemies en voldoet helemaal aan Fuchs’ idee van een statig beeld dat onze respectvolle aandacht opeist.
Ja, dit is ‘Couplet 8’ Ik kan me wel vinden in de opvatting – geuit tijdens de opening – dat Berlage’s Plan Zuid vanaf eind mei tot eind september het vierde grote museum van Amsterdam is, in de open lucht. Want Fuchs’ sculptuurroute is als een parcours van groene zalen, waarin kijkers van beeld naar beeld wandelen. Tijdens die wandeling ontdekken ze overeenkomsten en contrasten in de ‘ensembles’ van beelden die Fuchs daar met elkaar een dialoog laat aangaan. Ze krijgen antwoord op vragen als: hoe abstract is abstract? Kan een abstract beeld iets voorstellen? Verder kunnen ze vergelijken hoe beeldhouwers als Mimmo Paladino en Markus Lüpertz hun beelden beschilderen. En op hun wandeling ontmoeten ze af en toe een hoogtepunt. Het is alsof ik een beschrijving van de opzet van de Coupletten lees. Zelfs de kritiek is dezelfde als indertijd. Fuchs toont alleen zijn oude maten, de expositie is saai, en er ontbreekt een samenhangend concept. Die kritiek is maar gedeeltelijk waar. Ja, Fuchs toont zijn favorieten Baselitz, Lüpertz en A.R. Penck. Maar omdat ze eerder met hem hebben gewerkt en hem vertrouwen stellen ze wel de werken ter beschikking die hij wil tonen. Kwalitatief goed werk van, zoals hij het zelf in de catalogus formuleert, “eigentijdse kunstenaars die zich van een klassiek idioom bedienen”. En biedt hij geen plek aan iemand als KAWS? Ja, ik mis in deze opstelling de ‘jeu’ van
15
Forten en ficties Militaire fictie heeft veel meer met kunst te maken dan je in eerste instantie zou verwachten. Dat is deze zomer het onderliggend fenomeen in drie forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam. Die figureren afwisselend als toneel van de kracht én van de idioterie van verbeelding. De strijd speelt zich af in, op en rond de forten Vijfhuizen, Asperen en Nieuwersluis. Bijna anderhalf jaar werkten journalisten en curatoren Sacha Bronwasser en Lucette ter Borg aan dit spektakel, waarbij alles geoorloofd lijkt. Gimme Shelter, de titel van de manifestatie, is veel meer geworden dan een tentoonstelling of een verzameling beelden. Kunstwerken, historisch materiaal, militaire architectuur, de plaats in het landschap – zelfs de wind: alles staat in wisselwerking tot elkaar en roept gevoelens op bij de bezoeker. Dat kan ook bijna niet anders. De vijand kan ieder moment toeslaan, maar wij zijn voorbereid; dat lijkt de boodschap te zijn van de militaire bouwwerken. Maar toen in oorlogen paarden en kanonnen plaats moesten maken voor vliegtuigen en lange afstands-raketten, bleek ineens dat de forten er volledig nutteloos bij lagen. Nooit werd er één schot gelost. Door Peke Hofman
Trilogie Elk fort heeft een eigen verhaal. Vanuit de verschillende functies en geschiedenissen van de drie locaties ontstond zo een soort drieluik. Voor elk deel zijn kunstenaars uitgenodigd die vanuit een specifieke thematiek de militaire fictie voel- en/of zichtbaar maken. In Fort Asperen waren gedurende verschillende mobilisatieperiodes soldaten gelegerd. Hier staat het vijandbeeld centraal. Dit beeld wordt mede bepaald door verhalen en geruchten, door de spanning die soms ontstaat maar ook door de verveling die toeslaat als de vijand maar niet komt opdagen. Zoals bij het werk van Yan Michon, scholier en nog maar vijftien jaar oud. Hij heeft met draad en papier een soort miniatuurstrijders gemaakt, prachtig gedetailleerd in aanvals- en verdedigingshoudingen. Ze zijn heel verschillend van karakter en grootte, maar door het materiaal en de kleur vormen ze één groot fantasieleger. Hoogtepunt voor mij in Fort Asperen is de bijdrage van het kunstenaarsduo Chaja Hertog en Nir Nadler. Op de plek waar ooit een paardenkelder gepland was, onderin het fort, projecteren zij vier lichamen van paarden van zeer dichtbij en heel precies uitgesneden. Daar in de vochtige, donkere ruimte voel je de spanning door het zenuwachtig getrappel van de hoeven, de trillingen in de huid en de knipperende ogen. De levensgrote paarden doen in deze context natuurlijk ook denken aan de belangrijke rol die deze dieren hebben gespeeld in talloze oorlogen – zelfs tot en met de Eerste Wereldoorlog toen miljoenen paarden omkwamen door uitputting en geweld.
Nieuwersluis Het meest geheimzinnig is Fort Nieuwersluis, net ten noorden van Breukelen. Verscholen in het groen, omgeven door water heeft dit fort nog lang dienst gedaan als commandocentrum tijdens de Koude oorlog. Zelfs veel dorpsbewoners wisten niet precies wat zich op het forteiland afspeelde. Het thema ‘Verborgen krachten’ sluit goed aan bij deze geschiedenis. Hier valt vooral het werk van Allora & Calzadilla op. Hun licht- en geluidsinstallatie Wake Up hebben zij aangepast aan de donkere ruimtes in het torenfort. Zeven trompetspelers werden gevraagd de Reveille, het militaire ritueel bij het opstaan, op eigen wijze te interpreteren. Gecombineerd met een uitgekiend lichtschema wordt de bezoeker geconfronteerd met verrassende, spannende en soms zelfs enge, zintuiglijke ervaringen. Flitsen van licht en flarden van muziek dringen diep door in het fort maar ook in het hoofd van de toeschouwer. Laat ik zeggen: je oriëntatievermogen gaat er niet op vooruit. Heel anders, maar niet minder indrukwekkend is de video van Jeroen Kooijmans waarbij we vier bosjes door een meer zien bewegen. Het doet meteen denken aan soldaten die met camouflage van groene takken op hun hoofd hun doel besluipen. Dan verschijnt ineens een kind dat in tegenovergestelde richting over het water loopt. Absurd, poëtisch en vervreemdend. Hier strijden spanning en verbazing om voorrang.
Strijdtoneel
Wouter Klein Velderman, Revolting Mass, foto kunstenaar
16
In Kunstfort Vijfhuizen staat het het strijdtoneel centraal. Het ‘spel’ van de oorlog kan op vele manieren bekeken worden. Soms gebeurt dat letterlijk, zoals in veel videogames, soms heel serieus, zoals in het geval van de bombardementen met drones, die bestuurd worden vanachter een computer duizenden kilometers verderop. Het spel kan ook kritisch en absurdistisch zijn, zoals in het werk Démontable van Douwe Dijkstra. Deze kunstenaar laat in een videowerk een ogenschijnlijk dagelijks tafereel langzaam veranderen in een slagveld. Een keukentafel als oorlogsgebied. Basale dagelijkse bezigheden als eten en koffiedrinken worden verstoord of onmogelijk gemaakt door beschietingen. Waar wij normaal de veiligheid hebben van ons televisiescherm komt nu de oorlog echt binnen. De meest fantastische bijdrage van Gimme Shelter is voor mij toch wel het enorme kunstwerk van Wouter Klein Velderman: Revolting Mass. Drie felgekleurde antieke vliegtuigen gemaakt van een soort plastic – een Engels Bristol type, een Fokker Dr.1 en een Frans Nieuport-model – hangen buiten in drie bomen op het fort. Gedeeltelijk gedemonteerd zijn ze met bondagetechnieken vastgesnoerd in stevige touwen. Door de stevige knopen en het strakke touw zijn de kleurrijke vormen van de rompen en vleugels vervormd. Als je even vergeet dat het vliegtuigen zijn, kun je ze ook zien als prachtige volumes die gevangen zijn in al het groen van bomen en omgeving. Het kunstwerk is geestig, maar ook imponerend. De vliegtuigen deden mij ook denken aan de kleine piepschuim bouwpakketten die je vroeger bij twee pakken
Stefan Gross, Pink JSF, foto © Stefan Gross
wasmiddel of een tankbeurt kreeg. De vleugels schoof je op de romp, stokje met een elastiekje en vliegen maar. Het spelen met oorlogstuig komt ook hier om de hoek kijken. Voor de kunstenaar zelf is het werk een omkering van de historische werkelijkheid. Het fort heeft de mythe van onneembaarheid weer even terug; de vliegtuigen zijn verslagen, gevangen en tentoongesteld.
JSF Hoewel de drie locaties elk een eigen gezicht en thema hebben, is Gimme Shelter wel degelijk één groot kunstproject. De rode draad, militaire fictie, wordt nog eens geaccentueerd doordat de curatoren twee kunstenaars en een kunstenaarsduo hebben gevraagd een beeld te maken geïnspireerd op de Joint Strike Fighter. In de ogen van velen is dat een zoveelste militaire farce die uit de hand dreigt te lopen. Voor Lucette ter Borg en Sacha Bronwasser is de kans groot dat als dit militair prestigeobject ooit operationeel wordt, de nieuwe oorlogen allang niet meer met bemande vliegtuigen uitgevochten zullen worden, maar met computergestuurde drones en geavanceerde raketten. Het zijn de blikvangers van de manifestatie geworden. Ze verbinden de forten onderling maar ook de geschiedenis en het heden. De roze JSF van Stefan Gross bij Kunstfort Asperen is misschien wel het meest in het oog springend. Het gevechtsvliegtuig, op ware grootte, is opgebouwd uit bierkratten en bekleed met een knalroze plastic huid die doet denken aan suikerspinnen, zuurstokken en kauwgom. Het onschuldige, verleidelijke en kinderlijke roze staat natuurlijk haaks op de functionele moordmachine die de JSF in wezen is. De straaljager ligt daar op zijn kop naast het fort met de wielen van het landingsgestel in de lucht. Het contrast met de groene zachte glooiingen in het landschap doet bijna pijn aan de ogen.
Verbeelding Dat kunst en militaire fictie eigenlijk veel met elkaar te maken hebben blijkt uit het volgende citaat van Lucette ter Borg: “De verbeelding speelt een grote rol in het militaire: vooruitdenken, scenario’s schetsen, een vijandbeeld vormen. Het idee dat je je als militair in principe voorbereidt op vrede door oorlog te voeren is in al zijn tegenstrijdigheid een thema dat voer is voor beeldend kunstenaars. Probeer je verder voor te stellen hoe het leven op de forten was: het eentonige
bestaan van op de uitkijk staan, de appèls, laarzen poetsen, wapens schoonmaken, paarden borstelen, het dromen over misschien wel een briljante militaire carrière en ondertussen je tijd verdoen met wachten op een vijand die nooit komt. Wij vonden dat zo’n mooi gegeven dat smeekte om een zoektocht naar kunst.” De gevleugelde uitspraak ‘De verbeelding aan de macht’ krijgt op deze wijze wel een heel dubbele betekenis. Toch zijn er naar mijn mening ook enkele bijdragen die wat minder tot de verbeelding spreken. Zo fotografeerde Dik Bouwhuis ruimtes, kantoren, kantines e.d. in kazernes die leeg staan. Misschien zijn ze als foto’s interessant, maar aan de verlaten sfeer die toch al in en rond de forten hangt voegen ze weinig toe. Bovendien worden ze op deze manier een beetje illustratief en eenduidig.
Fictie en werkelijkheid Dit neemt niet weg dat de curatoren er in geslaagd zijn om een super spannend kunstspektakel te bouwen rond een gedachte die ook heel makkelijk pamflettistisch kan worden of die open deuren nog verder openzet. Het tegendeel is het geval; er wordt een spel gespeeld met fictie en werkelijkheid waardoor je als kijker vaak verrast wordt, waardoor soms dingen heel anders blijken te zijn dan je in eerste instantie dacht. Ook de brede, vrije opzet van kunst in combinatie met documentair en historisch materiaal, architectuur en natuur maakt Gimme Shelter dynamisch en avontuurlijk. Schoonheid en dreiging, spel en werkelijkheid: het loopt meestal door elkaar heen. De roep om bescherming is van alle tijden net als de manipulatie van de – soms afschuwelijke – werkelijkheid. De kunstenaars in dit project ontleden en ontrafelen, maar stellen ook vragen bij onze waarheid, de zogenaamde objectieve beelden van de westerse media. Uiteindelijk verwijst de titel toch ook naar een van de mooiste nummers van de Rolling Stones uit 1969, ingegeven door een van de lelijkste oorlogen van de vorige eeuw: Gimme Shelter. “War, children, yeah, it’s just a shot away”.
Gimme Shelter, Kunstfort Asperen, Fort Nieuwersluis en Kunstfort bij Vijhuizen, 30 mei t/m 20 september 2015, www.gimme-shelter.nl
17
Odapark / centrum voor hedendaags kunst Venray boven elke plant hing hij een lamp, ook gemaakt van een staalhelm. Deze wietplanten zijn overigens alleen geschikt voor het leveren van hennepvezels en niet voor vredesonderhandelingen; het is namelijk de mannelijke variant waar geen toppen aan komen.
Oplettende nonnen
Erik Habets, Scheissbär
Snode vormgevers, Hans hat sich verirrt
Het Odapark met haar paviljoen en beeldenbos is gratis toegankelijk voor iedereen. Dat is een groot goed. De groene omgeving, met haar kronkelpaadjes, lanen en zandverstuivingen is een geliefde plek voor de Venraayse bevolking om te wandelen. Niet iedereen kan omgaan met deze vrijheid; keer op keer wordt het Odapark getroffen door beschadigingen en soms zelfs vernielingen van de buitenbeelden. Hoe pijnlijk ook, dit vandalisme moeten we accepteren, zegt Pascalle Mansvelders, curator van het Odapark. De week voorafgaand aan mijn bezoek is het weer zover. Een hele beeldengroep van Robert Csikszentminhaly is omvergehaald. De marmeren figuren liggen met hun neuzen in het zand. Toch vormt dit allerminst een beletsel voor een prettig bezoek: er is zoveel meer te zien in het Odapark. Door Judith van Beukering Vanuit het paviljoen, het bezoekerscentrum met binnenruimtes voor projecten, nemen we een grote bocht door het park. We ontdekken geen duidelijke route en lopen eerst wat verloren rond, tot we bij de zandverstuivingen het meest verafgelegen object ontmoeten. Een cortenstalen beeld, van een onderzeeboot die in het zand verzonken ligt: Hans hat sich verirrt. Mijn man en ik discussiëren over wat nou de voor- of achterkant is, want afhankelijk daarvan gaat de boot duiken of komt de boot juist omhoog. Later lees ik dat het beeld is gemaakt naar aanleiding van een scheepsramp tijdens de Tweede Wereldoorlog. Door een stuurmansfout van een jonge kapitein, Hans Holzhauer, verdween de boot met de voltallige bemanning in de onderstroming van de Maas en sindsdien is er geen enkel teken van leven vernomen. De makers, Snodevormgevers, willen suggereren dat Hans is verdwaald en dat hij nu, 70 jaar later de weg naar boven toch nog heeft teruggevonden. Aan de rand van een open plek staan vijf losse beelden, een soort schermen, van wat van dichtbij druk gesticulerende figuren lijken te zijn. Als we in het prieeltje gaan zitten, tientallen meters verderop, schuiven deze schermen visueel in elkaar. Ze vormen één driekhoekig beeld, Het Laatste Avondmaal, geïnspireerd op de schildering van Leonarde da Vinci. De Christusfiguur in het midden van deze opstelling, torent maar liefst vijf meter uit boven de grond.
Humor en speelsheid Nadat we een aantal van de buitenbeelden zijn langsgelopen, vragen we ons af wat de samenhang is tussen al deze werken. In de buurt van het Odapaviljoen is de beeldendichtheid groter en wordt langzamerhand een grootste gemeenschappelijke deler zichtbaar: humor en ‘playfulness’. Badgasten van Marie-Claire Krell getuigt van een lichtvoetige humor en speelsheid. Een man en vrouw in badkleding maken een schuine duik, hoog vanuit de bomen in een fictief zwembad. Grimmige humor zien we bij de beeldengroep Return of the Black Forrest Ghetto van Doyle & Mallinson. In het midden staat een bruin huisje, een soort snoephuisje van Hans en Grietje. Was dit al een gruwelijk sprookje, deze kunstenaars doopten het Hitlerhouse en gaven het gebouwtje het uiterlijk van een schedel mee. “Je moet er niet aan denken, aan kinderen die spelen in Hitlers hoofd, eng en lachwekkend tegelijkertijd”, lees ik op de website. Inderdaad. Een beeldengroep waar je kinderen wel graag mee confronteert is The revenge of the Fascist Fruit Boys, ook van Doyle & Mallinson. In een kooi vindt een gevecht plaats tussen fruitjongens, figuren die net als op de voorstellingen van Giuseppe Arcimboldo opgebouwd zijn uit stukken fruit, en de snackjongens, een frietzak met een blauw oog en een zielig bloedend worstenbroodmannetje. Het zijn kleurige, absurde stripachtige figuren waar je meteen een gesprek over kunt beginnen. Iedereen herkent wel de strijd in zichzelf tussen gezond en ongezond eten. Kies je voor fruit of een vette hap?
18
Scheissbär van Erik Habets is een grappig en aandoenlijk kunstwerk. Een mega-ijsbeer zit, in de houding van De Denker van Rodin, op een veel te klein wc-potje. In het Duits is ‘Scheissbär’ de bijnaam voor een lastig kind, maar hier heeft Habets het woord letterlijk genomen. Deze beelden zijn maar een greep uit de humorrijke kunstwerken van het Odapark. Ruim een derde van de kunstwerken - vaak bestaande uit meerdere beelden - zou je hieronder kunnen scharen. Dit karakter maakt de collectie buitenbeelden van het Odapark uniek in Nederland.
heeft zich ontwikkeld tot een speciaal ras: de onderarmen zijn extreem verlengd en raken bijna de grond. Binnen in de projectruimte is, tijdens ons bezoek, een tijdelijke tentoonstelling van Pet van de Luijtgaarden. Hij is een fervent verzamelaar van spullen die mensen op Internet aanbieden. Van de Luijtgaarden koopt items op als knuffels, plastic fiches, actiepoppen en wegwerpaanstekers, rangschikt deze in tentoonstellingsruimtes of presenteert ze in grote glazen potten. Met deze ‘verzameling van verzamelingen’ legt hij het publiek de vraag voor: is het ooit genoeg? De presentatie MAKE LOVE NOT WAR maakte hij met tweehonderd staalhelmen. In de helmen pootte Van de Luijtgaarden wietplantjes in de aarde - als vredessymbool - en
De speelsheid van de kunstwerken en de toekomstplannen, waaronder de aanbouw van een vleugel voor educatie, hebben een link met het verleden van de plek. Aan het eind van de 19e eeuw was dit gebied eigendom van de Zusters Ursulinden, die een klooster hadden en daaraan verbonden een meisjesgymnasium. Het terrein van het huidige Odapark werd voor de meisjes bestemd om er lekker te kunnen spelen en ravotten. Er waren een speelweide, een rolschaatsbaan en talloze prieeltjes om in te lezen of studeren. De zusters hielden onderwijl een oogje in het zeil vanuit het Theehuis op de heuvel; het huidige paviljoen is daar aangebouwd. Pascalle Mansvelders vertelt dat het bos wat kaal is vanwege het groot onderhoud dat net gedaan is. Later zal er schoonmaak en onderhoud aan de beelden plaatsvinden; de restauratie van beschadigde kunstwerken heeft nu even voorrang. Wensen voor de (verre?) toekomst zijn er ook genoeg; herstel van de rolschaatsbaan, de vervallen prieeltjes, een zwembad. Het enthousiasme waarmee Mansvelders hierover spreekt, is aanstekelijk en maakt dat je dit al bijna voor je ziet. En wat geeft het dat er hier en daar wat mos zit op de beelden en enkele kunstwerken in een andere positie liggen of ontbreken. De kwaliteit van de kunstwerken die we wel gezien hebben en de hartelijke ontvangst door de dames vrijwilligers en de curator, maakten ons bezoek interessant én plezierig. www.odapark.nl
Doyle & Mallinson, The revenge of the Fascist Fruit Boys
Houellebecq en Pop Art Humor en speelsheid wordt door de curatoren van het Odapark niet ingezet om ‘gemakkelijk te scoren’, maar als een aanleiding om iets te onthullen of aan te kaarten van wat zich in de werkelijkheid bevindt. In de catalogus van het Beeldenbos is een citaat van de schrijver Michel Houellebecq opgenomen: “Leg je vinger op de wond, en druk goed hard. Spit de onderwerpen uit waarover niemand wil horen. Laat de achterkant zien van de façade…want kunst staat niet los van de wereld waarin wij leven, het is enkel een poging die wereld te begrijpen via de omweg van de verbeelding.” De voedingsmiddelenindustrie, de jacht, het consumentisme, onze omgang met Molukkers en andere immigranten zijn enkele pittige onderwerpen waarover je als bezoeker vragen zou kunnen stellen, wanneer je met deze beelden geconfronteerd wordt. De vormgeving van de kunstwerken is vaak direct en rauw; de gebruikte materialen, waaronder polyester, zijn onderhevig aan verweer, wat ook de bedoeling is. De vergankelijkheid en tijdelijkheid van kunst mogen zichtbaar worden; dit heeft het werk gemeen met Arte Povera en ik zie ook een verband met Pop Art, het specialisme van curator Pascalle Mansvelders. Deze stroming ontstond ondermeer als een reactie op het abstract-expressionisme. Pop Art kunstenaars vonden dat de abstract-expressionisten als Pollock en Rothko zichzelf veel te serieus namen en zich pretentieus opstelden. Kunstenaars als Andy Warhol en Roy Lichtenstein wilden het publiek meer direct aanspreken. Ze hadden een dubbele houding ten opzichte van de consumptiemaatschappij. Ze leken dit te bekritiseren en tegelijkertijd te omarmen.
Verzameling wietplanten In het Odapark wordt het consumentisme ook aan de kaak gesteld én als onderwerp uitgenut. Vlakbij het paviljoen draagt een metershoog geraamte twee plastic zakken, vol zware boodschappen uit de Tesco supermarkt. Deze shoppende mens
19
Uit de voegen gebarsten Biënnale van Venetië
Verderop in de aula zitten drie mensen aan een tafel die voorlezen uit een boek, aan een tafeltje iets verder zit een vrouw die de nog vaste pagina’s lossnijdt uit eenzelfde boek. Haar handelingen worden gefilmd en zie je op een groot scherm achter hen. Door beeld en geluid blijf ik gebiologeerd kijken. Het is het werk Latent Images / Diary of a Photographer van Joana Hadjithomas and Khalil Joreige. De dag ervoor had ik de boeken gezien op de Arsenale en maakten ze weinig indruk op mij, maar hier bij deze presentatie krijgt het concept vorm. Ik kom terug bij mijn beginstelling dat kunst voor de zintuigen is; hier krijgt het gehoor en het oog een impuls waardoor het concept voor mij tot leven komt.
Beste werken
Chiharu Shiota, The Key in the Hand, foto Astrid Tanis
Een vriendin mailde dat ze moe terug kwam van de Biënnale in Venetië. Zes dagen was niet genoeg geweest om alles te zien. Er was veel kunst te zien waarbij je moest nadenken. “Oh jee“ was mijn eerste impuls. “Een tentoonstellingsmaker en kunstenaars die graag moeilijk doen.“ Deze gedachtenimpuls leidt tot zelfreflectie “Wat zegt dat over mij als kunstreflector”. Kunst behoort voor mij tot het domein van de zintuigen. Ik wil dat het via de zintuigen en het gevoel binnenkomt, als het daarna de geest activeert is dat prima. Ik heb niets tegen denken. Door Astrid Tanis Nog dezelfde dag begint deze stelling al te wankelen. Mijn partner leest voor dat er al een kunstwerk op deze 56ste Biënnale gesloten is. De Zwitsers/ IJslandse kunstenaar Christoph Büchel bouwde een oude Katholieke kapel om tot Moskee. Kunstbezoek vermengde zich met moslims die er kwamen bidden. Duidelijk politieke intellectuele kunst waar je gegarandeerd de pers mee haalt. Tegelijkertijd maakt dit werk wel onderliggende maatschappelijke controverses zichtbaar, misschien is dat inderdaad een nieuwe rol voor kunstenaars. Bovendien, geloofsfanaten en kunstbezoekers die zich vermengen met elkaar, roept in mijn hoofd een intrigerend visueel plaatje op. Het concept stimuleert de zintuigen tot het creëren van een boeiend beeld, zo kan het dus ook.
Politiek De Arsenale bezoeken wij als eerste en de binnenkomer is goed. Een neonwerk van Bruce Nauman resoneert prima met de installatie van Adel Abdessemed waarin hij grote messen als een soort boeketten, in de vloer plantte. De oplichtende woorden: ‘Dead, Love, Hate, Pleasure, Pain, Life’ van Naumans lichtsculptuur geven de messen een extra dimensie. Verderop merk ik dat er relatief veel ruimtelijke kunst aanwezig is; dat geeft de tentoonstelling body. Daarnaast is er inderdaad veel kunst waarover te denken valt. Ik bezocht de kunstacademie in de jaren tachtig en leerde dat kunst
20
en politiek twee verschillende dingen zijn en slecht samen gaan. Die tijden zijn veranderd, de hoeveelheid kunstenaars die nu misstanden aan de kaak stellen nam drastisch toe. Slachtpartijen en politieke stellingname spatten van verschillende videoschermen. De grens tussen documentaire, politiek pamflet en kunst vervaagt. Bij video merk ik dat het juist het geluid is dat mij trekt, beelden en muziek roepen een esthetische ervaring op. De video Gone are the Days of Shelter and Martyr van Theaster Gates trekt mijn aandacht. Twee mannen in een half vergaan religieus gebouw versterken muziek door ritmisch op de grond liggende deuren om te werpen. Het is meer een performance op beeldmateriaal en de zinloosheid van de handelingen versterken de artistieke sfeer. In de catalogus lees ik dat Gates verschillende religies in beeld probeert te verenigen. Wat me bevalt aan dit werk is dat het de zintuigen prikkelt, het zijn geen woorden die je verleiden, maar een sfeer die je raakt.
Privacy De Arsenale is groot maar de indeling zorgt voor een natuurlijke gang door diverse ruimtes. Iedere kunstenaar en ieder kunstwerk krijgt voldoende privacy om niet op te gaan in het grote geheel. Soms raak je verrast door een beeld uit het verleden zoals de grote schilderijen van Georg Baselitz van ondersteboven hangende mannen. Toen was het nieuw, nu niet meer, besef ik. Net als het werk van de Arte Povera kunstenaar Jannis Kounellis dat in het Italiaanse paviljoen op de Arsenale hangt. Het doet me beseffen dat kunst als vernieuwer iets is van de vorige eeuw, nu onderscheiden kunstenaars zich nog in nuanceringen, maar die zijn klein. Halverwege de Arsenale kreeg de kunstenaar Katharina Grosse de hele breedte om een installatie te bouwen. Draperingen en een heuvelachtig landschap voorzag ze van acrylverf. Grassprieten zie je hier en daar uit de kleurrijke bergen oprijzen. Het werk bevalt me. Er zijn meer prettige verassingen. Bijna aan het eind van de Arsenale worden we geraakt door een mistige ruimte met water op de grond; het Tuvalu
paviljoen. Het is een installatie van de Taiwanees Vincent J.F. Huang met als titel Crossing the Tide. Tuvalo is een klein eiland in de Pacific dat door de opwarming van de aarde en het stijgende water dreigt te verdwijnen. Over de vloer zijn looppaden aangebracht die bijna onder water staan. De mist en het licht uit de ramen geven de ruimte een mystieke uitstraling.
Voldaan Mijn reisgezel en ik merken aan het eind van de Arsenale dat we voldaan zijn. We nemen niet veel meer op en besluiten de kortste route naar buiten te nemen. Onverwacht komen we aan het eind door een smal pad waarvan de muren bekleed zijn met jute. Het is een installatie van Ibrahim Mahama uit Ghana dat de titel Out of Bounds draagt. Imposant, het doet me denken aan het werk van Christo maar dan veel aardser. Het jute vertegenwoordigt een traditie van handel in cacao waarop de sobere economie van Ghana drijft. Iedere zak heeft een geschiedenis waarin het van plek naar plek reisde met als laatste bestemming een kunstwerk waar het eigenlijk nooit voor bedoeld was. Het lijkt op Christo maar dan gemaakt met een andere invalshoek, een ander verhaal. Zelfs aan het eind van een lange kunstdag maakt dit werk me blij.
Het is een prachtige zonnige dag en we dwalen van paviljoen naar paviljoen. We doen het niet slecht in het Nederlands paviljoen met herman de vries. Mooi werk en het is er druk met mensen die lang blijven hangen. In het Japanse Paviljoen lijken ook veel bezoekers niet weg te willen en dat begrijp ik. De installatie van Chiharu Shiota draagt de naam The Key in the Hand en behoort voor mij tot de beste werken die ik zag op deze tentoonstelling. Uit twee houten boten stijgt een netwerk van rode draden op over het hele plafond en soms zelfs de muren. Er hangen sleutels aan. Iedere sleutel heeft een eigen verhaal waar we alleen maar naar kunnen raden. Vanuit iedere hoek van de ruimte ziet het werk er weer anders uit. Even groot is de verrassing in het Engelse paviljoen waar de kunstenaar Sarah Lucas een solotentoonstelling heeft. Voor het gebouw staat een grote gele sculptuur en binnen staat er nog een in een geel geschilderde ruimte. Dat geel versterkt elkaar. In andere ruimtes staan kleinere sculpturen waarin lichaamsdelen gecombineerd worden met sigaretten. Een beetje een vergezochte combinatie en deze werken doen me niets.
Over de brug liggen de paviljoens van landen die nog niet zo lang meedoen met de westerse kunsttradities en uit ervaring verwacht ik daarvan niet teveel. Toch ben ik blij verrast door het werk in het Servische paviljoen van Ivan Grubanov: United Dead Nations. Op de grond liggen vlaggen van landen die opgehouden zijn te bestaan. Op de muren staan de namen van die landen en de jaartallen van ontstaan en verdwijning. Ik denk aan Tuvalu, die hier in de toekomst bij kan aansluiten. Ook deze dag sluiten we voldaan af in het besef dat er nog steeds kunst is die weet te raken. De volgende dag besteden we aan kunst elders in de stad. De Biënnale is al lang geleden uit haar voegen gebarsten en veel landen of initiatieven huren tijdelijk ruimtes door heel de stad. Te veel eigenlijk om allemaal te zien en de kwaliteit is vaak erbarmelijk. Soms echter maakt een kunstwerk deze vermoeiende dag van kunst zoeken, trappen beklimmen en verdwalen in de vele nauwe straten de moeite waard. Hoogtepunt van deze dag is de video-installatie van de Russische kunstenaarsgroep AES+F. Dit Russische gezelschap schept surrealistische beelden op een scherm met een breedte van acht schermen. Ik moet aan Salvator Dali denken, maar dan in een eigentijdse variant. Bij de entree staat een enorm hemelbed als verwijzing dat het hier om droomtoestanden gaat. We maken de balans na afloop op, deze 56ste biënnale is zeker een bezoek waard. Daarnaast besluiten we dat door de stad lopen misschien het beste is voor de eerste dag. De beste kunst staat toch op de Arsenale en Giardini, dat vormt een betere afsluiting. Hopelijk zijn we dat over twee jaar niet vergeten. Biënnale van Venetië, 9 mei t/m 22 november 2015, www.labiennale.org
Giardini De volgende dag gaan we naar de Giardini. Ook hier weer veel politieke standpunten; maar ook voldoende ruimtelijk werk. In de zaal met foto’s van Andreas Gursky blijven we lang kijken. Hij maakt grote foto’s waarop mensen bezig zijn met handelingen. “Menselijke mierenhopen” denk ik. Verschillende financiële beurzen zijn er op te zien en de hectiek druipt er van af. Op een andere foto zie je een fabriekshal waar mensen massaal rietwerk vlechten onder erbarmelijke omstandigheden. Later als ik bij een Wi-Fi-punt ben Google ik even op zijn naam en kom ik meer imposante foto’s van hem tegen. Deze man is duidelijk gefascineerd door repetitie en massa.
Sarah Lucas, Deep Cream Maradona, foto Astrid Tanis
21
Papierkunst van klasse Deze zomer kunnen we twee tentoonstellingen zien met papierkunst als onderwerp. Papier in de hoofdrol in het Gorcums museum en Coda Paper Art in Apeldoorn. Twee presentaties die bezoekers veel bieden aan schoonheid, verwondering en reflectieve momenten. Gorcum toont alleen Nederlandse kunstenaars. Ze hebben allemaal al eens eerder in Museum Rijswijk geëxposeerd, tot voor kort partner van Coda in de landelijke Papierbiënnale, nu adviseur voor Papier in de hoofdrol. Gorcum en Rijswijk ontpoppen zich als partners, in een poging de breedte van deze kunst voor het voetlicht te brengen, nu Coda in een solotour naar het hoogste in de categorie reikt, met een wereldwijde range aan kunstenaars in een prachtig vormgegeven setting. Het doet goed te zien dat beide exposities kwalitatief absoluut de moeite waard blijven. Door Ans van Berkum
Gorcum Papierkunst heeft vaak een imponerend technisch gehalte en dwingt daarmee veel bewondering af. Neem het werk van Marian Smit en Maurice Christo van Meyel in Gorcum. Je houdt je adem in bij het zien van dit tere gordijn van plantenmotieven in diepe kleuren. Het vormt de natuurlijke kern van de expositie die zich van hieruit naar links en naar rechts ontplooit. In de zaal rechts staat een groep figuren van Peter Bes in beschilderd papier en karton. Zo levensecht dat je even in verwarring wordt gebracht. Negers, blanken, blues- en soulzangers, asielzoekers,
Peter Bes, The Crossing
seizoenarbeiders? Timide individuen die geen contact maken en niet met zekerheid te plaatsen zijn in een sociale categorie of beroep. Ze hebben slobberpakken en sportjassen aan, petten op, stropdassen en zonnebrillen. Ze schrijden voort, aarzelend en onzeker, somberend, platgeslagen. Waarheen, waartoe? Bes stelde een dergelijke groep ook wel eens op in een kerk in Velzen. Alsof het gewoon een amorfe groep kerkgangers zou zijn waarvan we ook niet weten wat ze er zoeken of beleven. Ze zijn niet opgewekt, dat is alles wat we met stelligheid kunnen zeggen. Melancholiek en monumentaal staan ze bij elkaar, alsof er een scene uit een onbekende film is bevroren. Wat Kuin Heuff, die even verderop hangt, met haar geschilderde portretten doet is ongekend. Ze snijdt van alles weg, tot, inderdaad, de kern overblijft. Je blijft de gezichten herkennen, vooral als je afstand houdt. De honderden sneetjes en gaten ondersteunen de expressiviteit van wat rest. Hoe is het mogelijk? Sjef Henderickx gebruikt alleen zijn huisvuil en komt tot beelden waarvan je het thema moeilijk kunt pakken. In zijn Droogrek hangen onderin vissen bloed te lekken in kommetjes. Bovenin zijn tuimelende hoofden geplaatst op een groepje uitstekende toeters. Op één hoofd rust een vogel die wegkijkt. Meestal een beeld dat je als cliché ervaart, maar hier toch logisch in het geheel lijkt opgenomen. Er zullen wel plausibele verklaringen zijn voor zijn thematiek, maar ook zonder dat is er intrige en vernuft. Van Couzijn van Leeuwen is er een mooie schoorsteen
met spiegel en koperen ketel. Hij is ook in Apeldoorn vertegenwoordigd vanuit de vaste collectie met als sleutelstuk een groot ouderwets kabinet met kaststukken en pronkservies en al. Van Leeuwen scharrelt zijn karton bij elkaar uit het afval van de supermarkten, of krijgt het van een sponsor. Hij niet de lappen karton met ogenschijnlijk gemak heel impressionistisch in elkaar tot honden, heiligen en meubelstukken. Zijn ruwe aanpak contrasteert met de gladde werkwijze van Chris Gilmour, van wie in Coda Paper Art een Engel met Duivel en een Joris en de Draak tentoongesteld zijn; beide vormgegeven naar klassieke typologieën. Gilmour werkt precies en netjes, en doet naast de ruwe aanpak van Van Leeuwen aan als een saaie Piet, die het vooral van het effect van zijn kunnen moet hebben. In Gorcum gaan we nog even naar de laatste zaal waar werk hangt van Nikki van Es. In eerst instantie doet het denken aan schilderingen in zijde, zoals de kleuren verlopen. Maar het is papier en ze onderzoekt de inwendige structuren van plantaardige vezels, als van onder een microscoop. Haar strakke enscenering van kleurige verticale lappen is groots. Dan aan een muur een werk van Marian Bijlinga uit rozenblaadjes. De subtiliteit van deze kunstenaar is altijd weer verbluffend.
Apeldoorn Ragfijne knipkunst tegen een ijsblauw decor. Zo presenteert Apeldoorn Coda Paper Art en het is beeldschoon. De installatie Outbreak van de Brit Rogan Brown is speciaal gemaakt voor Paper Art zegt
Erin Turner, foto Angela Stouten
de catalogus. Het werk bevindt zich in het midden van de tentoonstelling en vormt een absoluut hoogtepunt. Het vertegenwoordigt alles wat papierkunst kan zijn. Fascinatie voor een interessante thematiek met een brug naar de biologie, een venster op het onzichtbare, monumentaliteit, en een fabelachtige techniek. Wat wel bevreemdt, is dat het werk al in 2014 is ontstaan, aldus de website van de kunstenaar, en het hier verschijnt als special voor Apeldoorn. Brown kijkt als door een vergrootglas naar de wondere wereld van de microben. Hij schetst de groeisels in petrischalen en laat hier zien hoe de elementen van de kweek de schaaltjes verlaten en buiten de gebaande paden doorwoekeren met hun wilde harigheid en buigzame cellichaampjes. Even verderop hangt een monumentaal werk van Erin Turner vrij in de ruimte. Een papieren tornado, met een in de ruimte balancerende slurf, helemaal uit gevlochten krantenpapier. Steeds hetzelfde fotofragment wordt in elkaar gedraaid en meegenomen in een fantastisch vibrerende beweging. Hier wordt het materiaal volstrekt ondergeschikt aan de sculpturale kracht van de vorm. Dat is Paper Art in optima forma. In Apeldoorn is vooral ook de sieraadkunst interessant: Attai Chen met colliers die aandoen als vormen van kunstig geordende vogelveren. De armbanden van David Bielander, die golfkarton onzichtbaar kopieerde in zilver en goud. Tine de Ruysser die bankbiljetten zo ingenieus in elkaar vouwde dat niemand meer het begin of einde van een collier of armband kan vinden. Francine Oeyen uit Argentinië, die zo aantrekkelijk met kralen en bladgoud weet te assembleren dat je gaat watertanden. En dan vooral de gepolijste uit boeken gesneden ringen en armbanden van Jeremy May, die de boeken waaruit het materiaal genomen is, blijven gebruiken als foedraal. Wat mooi! Apeldoorn zet met elk getoond werk, sculpturaal, uit de sieraadkunst afkomstig, of wortelend in de schilderkunst, een stap in de wereld van de autonome kunst. Ze doet dat met een bravoure en op een schaal die grenzen tussen disciplines tart.
Anne Mieke Boonstra Coda Paper Art 2015 toont ook Lover’s Companion van Anne Mieke Boonstra; de enige kunstenaar uit de eigen stad. Het is een zwart boek met een harde kaft, waarin een langwerpige vorm is gestanst. Deze onthult een stukje van een verleidelijk vrouwelijk naakt. Wat zou de inhoud brengen? De intimiteit van dit werk mag niet zomaar worden doorbroken, dat voel je. Bezoekers mogen het inkijken via een filmpje. Daarin scheert de camera langs afbeeldingen van erotische kunstwerken, die door Anne Mieke voorzien zijn van ingenieuze pop-ups. Een naakt dat de trap afdaalt heeft een opwaaiend rokje, ergens anders steken opeens een paar borsten omhoog. De pop-ups worden via de oranje, witte en paarse linten in beweging gebracht en voegen daarmee een extra dimensie toe aan de prikkelende inhoud. De subtiliteit die we hier beleven, kenmerkt haar hele oeuvre. Anne Mieke Boonstra ontwikkelde zich van meester boekbinder, opgeleid in het Ambachtshuys in Den Haag, op een heel natuurlijke manier tot vrij kunstenaar. Onderzoekend en tastend sloeg ze de weg in naar driedimensionaal werk. Daarbij bleef het boek vrijwel altijd haar basis, maar ze maakt ook de stap naar puur ruimtelijk werk en meubilair. Zo beeldde ze de zeven hoofdzonden uit met kleine installaties van Barbiemateriaal in houten kisten, omringd door ruw uitstekende takken. Haar kasten passen naadloos om de functies waarvoor ze zijn gemaakt, terwijl ze als object ook duidelijke taal spreken. Je ziet dat ze plezier heeft in precisie en geweldig toegewijd is aan het maakproces. Uit een oude bijbel in gotisch schrift ontstond een hangend object uit zacht getinte bundeltjes tekst waaraan bontgekleurde draden hangen. Deze raken een spiegel die er onder staat. Daarin kan de kijker zichzelf zien en desgewenst de draden wegblazen en de verbinding verbreken. Uit een sprookjesboek van Anton Koolen uit 1948 sneed ze de prachtige illustraties die ze hing aan koordjes uit de band. De tekst werd versnipperd tot onleesbare strookjes. “Mensen moeten hun eigen sprookjes verzinnen”, zegt ze stellig. Anne Mieke Boonstra bleef haar ambacht trouw, maar maakte vanuit haar vakkennis de stap naar bespiegeling en beleving zoals dat eigen is aan de wereld van de beeldende kunst. Met haar deelname aan Coda Paper Art krijgt zij terecht erkenning als internationaal kunstenaar.
Papier in de hoofdrol, Gorcums Museum, 2 mei t/m 13 september 2015, www.gorcumsmuseum.nl Coda Paper Art, Coda Museum Apeldoorn, 7 juni t/m 25 oktober 2015, www.coda-apeldoorn.nl
Anne Mieke Boonstra, Lover’s Companion
22
23
Textiel Biënnale 2015 De vierde editie van de Textiel Biënnale in Rijswijk toont de werken van negentien internationale kunstenaars. De kleurrijke tentoonstelling die door vrouwen wordt gedomineerd, meandert tussen ambachtelijke huisvlijt en verrassende installaties. Voor textielfetisjisten is deze biënnale een walhalla aan beelden. Door Els Vegter De Noorse kunstenaar Kari Steihaug heeft met haar werk een eigen ruimte tot haar beschikking. In Klasse/4th grade verbindt zij de draden van uitgehaalde, oude Noorse truien met een geborduurd fotoportret van de dragers, gebaseerd op een klassenfoto uit 1967 waarop alle kinderen Noorse truien dragen. De truien hangen aan klassieke‚ schoolgang-jashaakjes in een lange rij onder het fotoportret en zijn ermee verbonden via de rafelige, wollen draden. Zo verbindt de kunstenaar verschillende generaties. Met gebreide onderbroeken en andere haakwerkjes uit vervlogen tijden ademt de zaal ambacht en nostalgie. In de volgende zaal is die lucht grotendeels opgetrokken en is ruimte voor moderne textielwerken zoals het stoere werk van Ruben Marroquin, een van de weinige mannen in dit gezelschap. Hij schildert met gekleurd wollen draad en touw en creëert vakreliëfs op bamboestaketsels. Zijn werk Kite lijkt van een afstand op een Afrikaans masker. In het midden staan de fleurige bloemvormen van de Vietnamees-Franse Mai Tabakian. Garden Sweet Garden is een werk dat mij op het eerste gezicht afstoot.
Kitsch en plastic. Wonderlijk om te lezen dat dat ook de opzet van de kunstenaar is. Zij speelt in haar installaties met het proces van aantrekken en afstoten. Ze overtrekt polystyreen met skai waardoor het textiel op kunststof gaat lijken. De tegennatuurlijke kleurencombinaties versterken het onnatuurlijke effect. Deze conceptuele kunst is niet zo aan mij besteed. Persoonlijk val ik meer voor de organische vormen en huidstructuren in het werk van Raija Jokinen. Zij werkt met vlas en is bekwaam in het roten. In dit proces worden vlasstengels in water gedompeld zodat ze loskomen om ze daarna over vellen wateroplosbaar materiaal uit te spreiden. In haar subtiele werk Creating Skin bewerkt ze de rug van een menselijke figuur met borduurgaren en vlasvezels in een geometrisch patroon. We zien ingetogen verstilde houdingen.
Vintage Museum Rijswijk heeft er sinds de verbouwing in 2012 een nieuwe vleugel bijgekregen naast de negentiende eeuwse vertrekken van het historische Tollenshuis. Het is verrassend om te zien hoe kunstenaars deze historische
omgeving gebruiken voor hun werk. Amanda McCavour vult een van de kamers met transparante, platte, koloniale meubels die aan draden zweven in de ruimte, Living Room. Kwetsbaar en ijl materiaal dat door de hoeveelheid de impact van een beeld krijgt. Het sterkst in het toe-eigenen van de ruimte is Derick Melander met zijn installatie Into the Fold. Hij werkt graag met afgedankte kledingstukken die hij rangschikt op kleur waardoor regenbogen in zijn werk ontstaan. In Rijswijk deed hij een oproep in de plaatselijke krant om textiel te verzamelen. Een enorme stapel vintage, bijeen gehouden in een houten frame, heeft in de voormalige werkkamer van de dichter Hendrik Tollens de historische meubelstukken opgeslokt. Kasten, een spiegel en een houten stoel steken brutaal uit het blok textiel de ruimte in. Pauline Nijenhuis is een van de twee Nederlandse kunstenaars. Haar kleine werkjes in de vitrines doen eerst wat knutselachtig aan maar bij langer kijken zie je de landschappelijkheid in beeld gebracht vanuit een rijdende auto. Dat perspectief is leidend voor haar werkfoto’s; stills van onnatuurlijke snelheid. De zijspiegel van de auto laat ze regelmatig terugkomen in haar textielkunst. Ze combineert borduurtechnieken met droge acrylverf die zorgen voor de snelle, streperige lijnen. In haar grote werken zoals Fast World legt zij de snelheid van de samenleving minutieus
William Kentridge: In processie vast met naald en draad. Contemplatief monnikenwerk wat contrasteert met haar thema. Ze bevraagt ons op de snelheid van leven, internet, multitasken en zappen.
Speldenprikken Mijn favoriet op deze tentoonstelling is het werk van Katie Lewis met de prachttitel Datazwermen. Haar installatie is tot de essentie teruggebracht; naald en draad. De naald is een witte kopspeld geworden en samen met bruin garen weeft zij patronen op de muur geïnspireerd op spreeuwenzwermen. Bij elke speldenknop staat een datum die de suggestie wekt van wetenschappelijke dataverzameling. Met het meten en alles uitdrukken in waarden creëren we een schijnzekerheid volgens de kunstenaar. Het leven en zeker het menselijk lichaam is niet te vangen in cijfers. Om dit te bekrachtigen deelt Lewis speldenprikken uit. Datazwermen is een werk dat zowel van dichtbij als veraf fascinerend is. De kwetsbaarheid, het fragiele van de draden en de stapeling in drie verdichtende vormen maakt het voor mij tot een intrigerend werk. Bijna alle kunstenaars reflecteren op onze samenleving en bevragen de kijker met hun beelden van textiel. Textiel Biënnale 2015, Museum Rijswijk, 9 mei t/m 27 september 2015, www.museumrijswijk.nl
More Sweetly Play the Dance is een 45 meter lange fries in EYE in Amsterdam door de bekende ZuidAfrikaanse kunstenaar William Kentridge. De fries beeldt een processie uit. Processies zijn een onderwerp dat het oeuvre van Kentridge al lang tekent. De beladen geschiedenis van Zuid-Afrika speelde destijds een rol in Shadow Procession. Een beladen geschiedenis speelt ook nu een rol in More Sweetly Play the Dance. Er zijn aanzienlijke verschillen en overeenkomsten tussen de twee processies, zestien jaar uit elkaar. De verschillen vertellen op zijn minst twee verhalen. Het verhaal van de ontwikkeling van een geëngageerde kunstenaar en het verhaal van de prille democratie in Zuid-Afrika. More Sweetly Play the Dance is speciaal gemaakt voor EYE. Hoewel opgezet als centrale expositie is dit werk een onderdeel van If We Ever Get to Heaven, een omvangrijke zomertentoonstelling met meerdere installaties van Kentridge’s hand. Door Carina van der Walt
Overeenkomsten De grootste overeenkomsten tussen Shadow Procession en More Sweetly Play the Dance zijn het gebruik van sculpturale objecten als schaduwen in animatiefilms onder begeleiding van muziek. In EYE neemt het werk acht panelen in beslag. De projectie op het oneffen beton versterkt de suggestie van een ruw land, maar de achtergrond in More Sweetly Play the Dance is een tekening van een glooiend rustig landschap buiten Johannesburg. Daarop wekt houtskool (Kentridge’s medium voor de achtergrond) het idee van verbrande aarde. Shadow Procession is destijds tegen een kale achtergrond op enkeldoek vertoond. Wat betreft omvang is de processie dus enorm gegroeid. Overeenkomstige onderwerpen in beide werken zijn megafoons, baden met of zonder douchekop,
snoeischaren, hout als lichte of zware vracht en zowel lijdende als dansende figuren. In beide animaties heeft de megafoon de rol van aankondiger van de processies. In EYE staan vier megafoons voor de projectie opgesteld. Beide animaties worden ondersteund door muziek, maar de soorten muziek vertellen een eigen verhaal.
Verschillen In More Sweetly Play the Dance trekken vooral schaduwen van mensen in de processie aan het oog voorbij. Soms is hun kleding licht getint in geel, blauw en rood. Kleur is een nieuw aspect in Kentridge’s werk. Een tollende danser als een soort Afrikaanse derwisj suggereert dat de kijker zijn blik om moet keren. Politici, typisten, vlag- en talismandragers en een grote fanfare met Afrikaanse muziek duiden misschien op de positieve ontwikkelingen na apartheid. De fanfare is afkomstig van het platteland ten zuiden van Johannesburg. Hun spel was volgens Kentridge tijdens de opnamen spontaan en direct uit het hart. De sculpturen in de processie worden als amuletten op lange stokken gedragen. Uit karton gesneden beelden van een duif, planten en koppen van een mijnwerker en vrouwen zweven boven de hoofden van een groep. Deze mensen zoeken leiders. Ze willen niet weg. De negatieve elementen in het huidige Zuid-Afrika komen in dezelfde processie tot uitdrukking in twee groepen patiënten en skeletten onder droge douchekoppen. De ebolalijders zijn alleen maar door hun ingepakte begeleiders te onderscheiden van de aidslijders, maar beide groepen lopen met vreemde transfusies: een kruis, een duif, een telefoon. Het spettert van de symboliek. Ergens in de processie slepen mannen een ballerina met een geweer op een wagentje mee. Deze negatieve onderdelen ten spijt straalt de processie een sfeer van optimisme uit. “Soms is de vreugde niet te stoppen”, gaf Kentridge toe in een interview met Edo Dijkershuis in De Filmkrant.
Het zwart-wit werk Shadow Procession was alleen beeldmateriaal. De processie bestond uit gitzwarte schaduwen van vijfendertig centimeter hoge beeldjes. Een megafoon, een espressoketeltje, een snoeischaar en een bad met een droge douchekop werden afgewisseld met een stoet figuren uitgeknipt in zwart karton. De danser in die processie was een mannetje met een hoofd uit palmtakken, maar de figuren van lijdende mijnwerkers, bezeerden op krukken, soldaten, mannen en vrouwen met bagage en kinderen met fietsen en honden overheersten. Er ontstond een suggestie van een lange rij met vluchtelingen. Beelden van mensen die weg willen komen. Twee contrasterende soorten muziek onderbouwden die processie: klassieke marsmuziek en een melancholisch hallelujalied met de woorden “Wat ’n vriend het ons in Jesus”. Dit hallelujalied herkende ik destijds uit mijn kinderjaren. Maar het werd zo meeslepend on-Afrikaanstalig met een warme stem geneuried, dat ik mijn tranen niet kon bedwingen. Verdriet. Verslagenheid. Misschien heimwee? In de huidige tentoonstelling is de muziek dichter bij de mensen dan ooit.
Tot slot Vrede is een espressoketeltje of een dikke Afrikaanse vrouw met duif. Vreugde is een uitgeknipte dansende palmboom of een voordanser van de Zionisten kerk. En vrijheid? Ze zijn nog onderweg. Dit artikel is een hommage aan Kentridge die de beladen geschiedenis van Zuid-Afrika met twee veelbetekenende processies probeer te ontladen.
William Kentridge: If We Ever Get to Heaven, EYE, Amsterdam, 25 april t/m 30 augustus 2015, www.eyefilm.nl
William Kentridge, still uit More Sweetly Play the Dance, foto Studio Hans Wilschut
Amanda McCavour, Living Room, foto Paul de Boer
24
25
Stephan Balkenhol Geen helden en heldinnen Het zijn doorsnee types, ze lijken op je buren, je zwager of collega. De figuren van Balkenhol kom je overal tegen. Zij vertegenwoordigen een gemiddelde, zijn westers en blijvend jong, duidelijk aanwezig en tegelijkertijd nondescript. Zoals dat mannetje uit mijn herinnering, zo’n 35 centimeter hoog, daar is hij, vlot gehakt, je ruikt de prikkelende geur van vers hout. Hij is verrezen uit een populier. De sokkel is gewoon de rest van de stam. In geverfd wit overhemd en donkerblauwe broek te midden van zojuist gehakte spaanders staat daar mijn eerste ontmoeting met een vroege telg van de Balkenhol dynastie, zo’n twintig jaar geleden. Door Eleonoor van Beusekom Balkenhol hakt en snijdt zijn beelden handmatig, meestal uit blokken populierenhout en uit het duurzame Wawa hout; houtsoorten die kort na het rooien nog zacht zijn en gemakkelijk te bewerken. Die kwaliteit maakt dat de kunstenaar snel en flitsend kan werken alsof hij een schets maakt op papier. Al zoekend naar een equivalent voor die schetstechniek ontstond de idee zijn figuren uit jong hout te gaan hakken. Dat ambachtelijke proces van hakken moet snel kunnen gaan zegt de kunstenaar. Zijn aanpak maakt dat de toeschouwer als het ware getuige wordt van het ontstaan van het beeld. Het spoor, het ritme, de consistente snelheid is zichtbaar geworden in de huid van het beeld en is karakteristiek voor de aanraking van de kunstenaar. “Maar”, vertelt Balkenhol mij tijdens de opening van zijn achtste expositie bij galerie Akinci, “het duurt altijd wel enige tijd voordat ik met het feitelijke beeldhouwen kan beginnen en de figuur op zo’n energieke wijze uit het hout kan ‘bevrijden’. Dat komt vooral omdat ik vooraf nooit schetsen maak op papier. Ik werk altijd direct in het hout waaruit dan onder mijn handen geleidelijk een nieuw personage ontstaat”. Stephan Balkenhol, van Duitse origine, woont en werkt tegenwoordig in Meisenthal, Frankrijk. Inmiddels is hij een gerenommeerd beeldhouwer. Maar op het moment dat hij met zijn figuren van hout begon, moest kunst vooral minimalistisch zijn of minstens abstract. Figuratie was toen bepaald niet populair terwijl de mensfiguur in de historie
26
van het beeldhouwen juist een leidende positie had. Dat aanzien wilde hij opnieuw veroveren. Wezenlijk anders dan voorheen is, dat de door hem verbeelde figuren anoniem zijn. Als ze kleiner zijn dan wij, zet de kunstenaar ze graag op hoge sokkels. De tijdloze eenvoud van de geportretteerde figuren wordt onderstreept door de gewone, alledaagse kleding die hij met verf op de beelden schildert. Hun houding komt je direct bekend voor; vaak afwachtend, verlegen en toch op een of andere manier vastbesloten. Maar verder geven zijn figuren totaal niets prijs. Er is een schijn van herkenning, je zou het zelf kunnen zijn.
In de galerie staat een vrouw in een royaal geplisseerde jurk. Gaat ze naar een dansfeest? Ze heeft een onzekere uitstraling. Onder de massief en daardoor nogal lomp uitgevallen plisséjurk steken haar in verhouding te korte benen. Deze danseres lijkt niet in haar eigen lichtvoetigheid te geloven. Haar lichaam is duidelijk niet voorbereid op de dynamiek en gratie van de beweging. Ze bekoort dan ook niet door elegantie maar is eerder aandoenlijk door haar dapper pogen.
Narcissus Dit mannelijk naakt is in een klassieke pose afgebeeld. Hoewel zonder kleding komt hij niet echt bloot over en is hij ook niet verleidelijk in die zin. Zijn naaktheid lijkt eerder verontschuldigend. Verlegen kijkt hij weg. Opvallend is, dat hij, hoewel bloot, toch aangekleed lijkt te zijn in ons ultieme uniform. Balkenhol heeft met zijn eigentijdse mensfiguren een nieuw licht laten schijnen op figuratie in de beeldhouwkunst. Dat is
niet onopgemerkt gebleven. Er ontstond wereldwijd belangstelling vanuit collecties, musea en bij particulieren. Een Balkenhol in de collectie is klaarblijkelijk een absolute must. Daarvan getuigt de lange lijst van toonaangevende kunstverzamelingen met zijn werken in hun collectie.
c e n t r u m e x 27.06 t/m b e e l d e n p o 06.09 dekunst s i 2015 emmen t ie
MATERIALEN VOOR 3D VORMGEVING
Ermerweg 88b wo t/m zo 13.00 - 17.00 uur Gratis toegang www.cbkemmen.nl
van a tot zoo
hommage aan 80 jaar dierenpark emmen
Stephan Balkenhol, New Sculptures, 30 mei t/m 11 juli 2015, galerie Akinci, Amsterdam www.akinci.nl
Voor de “Flawless”-installatie in het Amsterdamse Artis werkten Gonzalo Bascunan en Perrine Vichet met kunstoffen van FormX om hun project te realiseren.
WWW.FORMX.NL - WWW.FORMX.EU - WWW.FORMX.ES
Geen beeld en geen schilderij Uit hout gehakt meestal in een rechthoekig kader toont Akinci ook reliëfs aan de wand. Meestal betreft het een uitsnede van een figuur, bevroren in de beweging van een moment. Anders dan bij zijn ruimtelijke figuren zijn de ogen hier alles bepalend voor hun impact. Deze reliëfs ontberen de lichaamstaal van de houding. Het is mij nu duidelijk dat de pose van de beelden, de ruimtelijke figuren, uiteindelijk meer te vertellen heeft dan hun geschilderde gezichtsuitdrukking. In lijsten zijn ook echte schetsen te zien, op papier. Deze zijn interessant omdat er een overeenkomst is te ontdekken in de lijnvoering van de schets en het hakpatroon van de beelden.
Land Art Delft
Het kunst-landschapspark Land Art Delft ligt in ‘het kleine groene hart’ van Midden Delfland, ten zuiden van Delft. Langs de wandel-, fiets- en ruiterpaden komt u kunst tegen die u een andere kijk geeft op het polderlandschap en u op een kunstzinnige manier de geschiedenis van dit gebied toont. In juli kunt u de ontwikkeling volgen van 2 nieuwe landart kunstwerken van Johan Sietzema (NL) en Joachim Jacob (D).
Vrouw in jurk Beelden kunnen af en toe ook wat onbeholpen overkomen.
Stephan Balkenhol, Narcissus, foto Peter Cox
Foundation Land Art Delft Rotterdamseweg 205 2629 HD Delft www.landartdelft.nl
[email protected] 015 - 256 55 89 maandag t/m zondag 09.00 - 17.00 uur
eind expo 4—9 juli 2015 academie minerva.nl
Voorbij Vijf beschrijvingen van (kort lopende) tentoonstellingen die al voorbij zijn als dit nummer uitkomt, maat toch de moeite waard zijn om gerecenseerd te worden.
Night Fishing tijdens TEFAF 2015
De Vrije Wolf
Van de in Londen gevestigde galeriehouder Hidde van Seggelen kwam het idee om tijdens de afgelopen editie van TEFAF een paviljoen met eigentijdse beelden in te richten. Dit als tegenhanger van de vele oude meesters, works of art en antiquiteiten die er de afgelopen dertig jaar zijn verhandeld op de beurs. Terwijl Van Seggelen mij rondleidt over het 250 m² grote paviljoen, vertelt hij dat er uitsluitend kunstenaars zijn geselecteerd die de afgelopen dertig jaar hun voetsporen in de beeldhouwkunst hebben achtergelaten. Van Seggelen: “We tonen werk van levende kunstenaars (met uitzondering van Nam June Paik) die niet of nauwelijks op TEFAF zijn getoond, maar al wel lange tijd verbonden zijn aan gevestigde galeries. Samen met kunsthistoricus Sydney Picasso mocht ik het paviljoen naar eigen inzicht invullen. In een tijdsbestek van een half jaar hebben we acht topgaleries bereid gevonden om ieder één kunstenaar te presenteren. Tijdens de rondgang over het ruime paviljoen bleek het gebodene van een ongekend hoog en internationaal niveau te zijn. Zo presenteerde Zeno X uit Antwerpen een installatie met ingetogen torso’s en koppen van Mark Manders onder de titel Silent Studio; een equivalent van werk dat Manders eerder presenteerde tijdens de vorige Biënnale van Venetië. Prominent in het paviljoen stond een hoge bronzen waterbron van de Spaanse kunstenaar Cristina Iglesias - gevat in een vierkante bak van natuursteen - die langzaam volliep met water en op het hoogste punt weer heel snel leegliep. Titel van het werk Pozo II. Natuurlijk was ook Tony Cragg van de partij. Van hem waren er twee bronzen figuren, Mean Average en Runner. Met name in het laatstgenoemde beeld liepen bewegingen vloeiend in elkaar over. Galerie Conrad Fischer presenteerde werk van Wolfgang Laib. Diverse koperen schepen op bergjes rijst waren op planken aan de muur bevestigd. Op de vloer ervoor een installatie van Laib met vijftien gekleurde huisachtige structuren van allerlei natuurlijke materialen. Fraai was ook de bronzen geabstraheerde mensfiguur van Georg Baselitz die door ringen omvat werd. Ontroerend vond ik de open constructie van verdraaid hout met de titel Remember II, gemaakt door Richard Deacon. De perspectivische vertekening in de objecten van
Op het voorplein van de voormalige gevangenis aan het Wolvenplein te Utrecht ligt een groot keramisch beeld van een geblinddoekte witte wolvin, op een heuveltje onder een eik. Dit prachtige beeld is in 2001 in opdracht van Rijksgebouwendienst door de kunstenares Suzanne Willems gemaakt. Toen was de gevangenis nog in vol bedrijf. Vanwege bezuinigingen kwam daar in de zomer van 2014, na 158 jaar, een einde aan. Sindsdien is het onduidelijk wat de toekomst is voor dit midden in de stad gelegen monument van de penitentiaire geschiedenis. Natuurlijk wordt door velen gehoopt dat het pand een (gedeeltelijk) culturele bestemming krijgt. In de tussentijd worden delen van het pand gebruikt voor korte kunstAndré Pielage, foto Lou Vos en cultuurprojecten. In de maand mei werden in enkele algemene ruimten van de gevangenis en in een aantal eenpersoonscellen, werken getoond van 41 aan Utrecht gelieerde beeldende kunstenaars. De titel van deze expositie – Onder Controle – en de allesbepalende functionele en cultuurhistorisch beladen omgeving, stimuleerde veel van deze kunstenaars om nieuw en situationeel werk te maken. De werken waren te zien in lange gangen, in solitaire cellen en in kille bedrijfsruimten waar de beeldende kunst een poging deed om uit te breken, een poging om van de geblinddoekte en gevangen wolf een vrije wolf te maken. Natuurlijk slaagde het ene werk daar beter in dan het andere, maar over het geheel genomen was dit een zeer geslaagde en door velen hoog gewaardeerde expositie die heeft aangetoond wat beeldende kunst vermag in de schuldige omgeving van een oude gevangenis. Zoals het werk uit 2015 van André Pielage. Een geheel uit aluminium gegoten beeld van een totaal vereenzaamd en machteloos mens in een eenpersoons cel waar alles wat er aan meubilair is hufterproof vast zit aan de muur, inclusief de roestvrijstalen wc-pot. Pielages bijdrage is een stille getuige van wat er van je overblijft als je maanden, jaren vastzit; een staketsel van wat eens een mens was. Twee jaar geleden, bij een gelijksoortig project maar toen in een aantal werfkelders aan de Oudegracht, was Pielage twee weekeinden te zien liggend op een smalle trekstang twee meter boven de grond, vlak onder het plafond. De aanblik alleen al van die urenlange balancerende figuur, starend naar een gestuukt plafond, greep de beschouwer naar de strot. Dan nog liever liggend op de koude vloer van een eenzame cel. Deze expositie is een project, onder de naam Utrecht Down Under, van de Utrechtse kunstenaarsvereniging Kunstliefde. Door middel van een open inschrijving, waar ruim 260 kunstenaars op reageerden, werden er uiteindelijk 41 door een van Kunstliefde onafhankelijke commissie geselecteerd, jong en oud(er), gerenommeerd en nog onbekend. Ook de curator – Peke Hofman – kwam van buiten Kunstliefde. Dit soort kunstprojecten buiten de muren van een museum of galerie, brengt de beeldende kunst voor velen nabij en vervult op die manier een maatschappelijke rol, zeker als het in zo’n nieuwsgierig makende plek als de oude gevangenis op het Wolvenplein van Utrecht wordt gedaan.
Nam June Paik, Venus 1990
Markus Raetz - voor de liefhebber vast interessant - sprak mij niet echt aan. Hoogtepunt op Night Fishing was de sculpturale video-installatie Venus uit 1990 van Nam June Paik. De in 2006 overleden kunstenaar wordt algemeen erkend als een van de eerste videokunstenaars. Venus bestond uit 24 televisieschermen, gedrapeerd rondom een beschilderd bord van een satelliet. Een losse laser-discplayer stuurde de 24 monitoren aan. Het leverde onrustige beelden op van een enerverende wereld, beelden die het effect van een draaikolk hadden. Later rees bij mij de vraag of er al nagedacht wordt over een vervolg op Night Fishing. Van Seggelen: “Het concept ontwikkelt zich nog steeds en de reacties daags na de opening waren overweldigend. Ook de board was enthousiast. Over een vervolg wordt zeker nagedacht, maar we gaan dit evenement eerst evalueren: The proof of the pudding is in the eating.” Etienne Boileau Night Fishing, TEFAF 2015, Maastricht, 13 t/m 22 maart 2015, www.tetaf.com
Boezem & Co. De stad als podium
Als deze editie van Beeldenmagazine verschijnt is het grootse eerbetoon dat Middelburg zijn belangrijkste stadskunstenaar bereidde alweer een maand voorbij. Gelukkig is er een schat aan virtueel beeldmateriaal te vinden. De manifestatie die De Vleeshal initieerde onder de titel Boezem & Co. De stad als podium gaf een overtuigend beeld van het oeuvre van Boezem. Met de toevoeging ‘& Co’ spelen een groot aantal tijdgenoten (zijn dochter Natasja en zijn levenspartner Maria Rosa) een nadrukkelijke rol in een overzicht dat dit voorjaar als een deken van verbeelding over Middelburg werd gelegd. Een meer dan terecht eerbetoon aan een kunstenaarschap van meer dan zestig jaar waarin consistentie en vernieuwing wedijveren om de aandacht. Waarin verschijnen en verdwijnen, de hemel en de aarde, de mens als stip in het universum maar vooral de verbeelding aan de macht centraal staan. Wie de tentoonstelling bezocht werd ontvangen in de schatkamer van de conceptuele kunst in Nederland. Voor de ingewijden is het een feest van herkenning, een toets naar de tand des tijds en wat die zoal vermag. In het geval van Boezem: helemaal niets dus. De projecten blijken ook jaren na dato nog net zo fris, eigen- en diepzinnig als weleer. Voor jonge kunstenaars is Boezem & Co een ‘must see’. Wie het fundament niet kent kan zich geen huis bouwen. De artistieke verbinding met Maria Rosa en met dochter Natasja als partners in crime herinnert aan eeuwen her waarin het kunstenaarschap een familiebedrijf was. De projecten waarin hun samenspel naar voren komt, geven op een inspirerende manier blijk van vertrouwen, artistieke waardering en gedeelde saamhorigheid. in de kunst van Marinus Boezem is het idee belangrijker dan de uitwerking die minimaal kan zijn. De minimale middelen die het idee optimaal moeten verbeelden gaan echter steevast gepaard met minutieuze zorgvuldigheid. Boezem incorporeert licht, lucht en beweging als materialen voor zijn verbeelding en laat eerder het hoofd dan de handen het werk doen. Ook al is de manifestatie voorbij en hebben de vogels de in vogelzaad getekende basiliek van San Francesco in Assisi op het platte dak van zijn atelier naar de hemel gebracht: her en der is het werk van Boezem vitaal aanwezig in de openbare ruimte. Natuurlijk als een van de belangrijkste Land art het sleutelwerk De Groene Kathedraal in Almere. In Middelburg is behalve het Podio del Mondo per L’Arte voor de voormalige Graanbeurs op het Abdijplein, naast Fossiel uit 1983, een verrekijker geplaatst. Wie er doorheen kijkt ziet op de hoogste balustrade van de Lange Jan een paar schoenen van de kunstenaar die zelf in het luchtledige lijkt te zijn opgelost. Mocht hij zijn verdwenen: hij heeft ons kunnen bereiken en zijn werk en archief is van grote betekenis voor de ontwikkeling van de Nederlandse kunst.
28
Keer en Wederkeer In oorlogstijd wordt de bestaande orde verbroken en streeft men naar nieuwe verbanden. Het is een tijd van diep menselijk leed en tegelijk een tijd van uiterste dynamiek, van geweld en heroïek. De tentoonstelling Keer en Wederkeer is een samenwerking en dialoog tussen beeldhouwer Antonie den Ridder en de schilder Marcel Verbrugge en gaat over deze aspecten van oorlog. De herdenking van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, vorig jaar, was aanleiding voor hun project. In 2014 exposeerden zij samen in Huis Kernhem te Ede en toen het oorlogsthema voor hen beiden een bron bleef voor nieuwe kunstwerken, hebben ze hun dialoog voortgezet. In galerie O-68 te Velp was van 10 mei tot en met 14 juni het vervolg van hun eerdere presentatie te zien. Antonie den Ridder maakt ruimtelijk werk van verschillende materialen, zoals hout, steen en plexiglas. De kunstwerken in O-68 lopen inhoudelijk gezien uiteen, van specifiek naar algemeen. War Horses, een beeld van vier stokpaarden die uit een stenen rupsband steken, verwijst naar de Eerste Wereldoorlog. Paarden speelden toen voor het laatst een grote rol op het slagveld en gedurende de oorlog ontwikkelde men vervangende logistiek waaronder pantserwagens met rupsbanden. Het hardstenen beeld Hollow Man lijkt juist iets algemeens te verbeelden, zoals een oorlogstrauma. Het is een figuur die op een boot staat met afhangende schouders en die, zoals de titel aangeeft, helemaal is uitgehold. In recente werken heeft Den Ridder het futurisme verkend. In Transformer 2 citeert hij Umberto Boccioni, de wervelende benen van diens beroemde beeld Unieke vormen van continuiteit in de ruimte. Het futurisme ging over de vooruitgang, over beweging, het samengaan van opeenvolgende fragmenten - zoals in een film - in één stilstaand beeld. Little boy, running onderzoekt dergelijke fragmentatie en dynamiek. We zien twee benen, in een stand tussen het afzetten en de volgende pas, en daarboven een chaotische verzameling van gesplinterde blokjes hout, bijeengehouden door twee perspex platen. De blokjes maken een boog naar achteren en het komt mij voor dat deze rennende jongen van voren getroffen wordt en uiteenspat. Een spannend beeld, vind ik. Jammer is, en dat geldt ook voor Beam me up!, dat de perspex platen slordig zijn uitgesneden; van een afstand zie je dit niet maar van dichtbij doen de krassen en snijfouten afbreuk aan de kracht van de beelden. De opstelling in deze kleine galerieruimte is goed gedaan. Het staat tamelijk vol zonder dat het vol oogt. Marcel Verbrugge gebruikt in zijn tekeningen en schilderingen veelal zwart, wit en rood. Met enkele streken zet hij een essentie neer, die van ontbinden en verbreken. De vlakken zijn vrij leeg gelaten. Dit geeft de nodige ruimte aan het werk van Antonie den Ridder die een echte verhalenverteller is. Hij verbeeldt aan de hand van de grote verhalen van de wereld, verhalen uit de Griekse mythologie tot aan Science Fiction, dat oorlog van alle tijden is en dat oorlog de mens breekt en vormt.
Marinus Boezem, foto G.J. van Rooij
Boezem & Co. De stad als podium, De Vleeshal, Middelburg, 11
Tine van de Weyer
Antonie den Ridder, foto Annelies Verbrugge
april t/m 24 mei 2015, www.vleeshal.nl
Jaap Röell
Judith van Beukering
Onder Controle, Voormalige gevangenis Wolvenplein, Utrecht, 1 t/m 31 mei 2015, www. Utrechtdownunder.nl
Antonie den Ridder en Marcel Verbrugge, Art Gallery O-68, Velp, 10 mei t/m 14 juni 2015, www.gallery-o-68.com
29
Het absurdisme van Krištof Kintera Vol ironie, met bijna slapstickachtige, soms duistere humor, stelt de Tsjechische kunstenaar Krištof Kintera met tot de verbeelding sprekende installaties maatschappelijk geladen onderwerpen aan de orde. Zijn werk is overrompelend fantasievol en krachtig en geeft op subtiele wijze stof tot nadenken. De statements in het persbericht waren niet overdreven. Al bij binnenkomst van de bovenzaal in de Kunsthal in Rotterdam loop je enigszins gedesoriënteerd door een labyrint van gele gangen en stuit je onverwacht op een pratende en bewegende plastic tas met boodschappen (Ik heb er schoon genoeg van). De toon is gezet. In de zaal wordt je aandacht afwisselend getrokken naar aan- en uitflitsende lampen (My light is your Life), het geklaag van een kraai (I see, I see, I see), tikkende boomstronken (Nervous Trees) en een groene emmer die van plaats verandert (A bigger problem than yours). De sculpturen en installaties van Kintera ‘leven’, kunnen bewegen, communiceren, disfunctioneren en zijn soms volkomen absurd. In de tentoonstelling Your Light is My Life, die tot 7 juni te zien was, werden bezoekers ondergedompeld in Kintera’s wereld.
Kristof Kintera, My Light is your Life, foto Piet Augustijn
15KW/50HZ, een kluwen van kabels en oude lampen die tevens verwijst naar de religieuze betekenis van licht, de hindoeïstische godin Shiva en het boeddhisme van de Japanse Samoerai. De Kunsthal baadt afwisselend in helder licht en schemering.
‘Lente’ Psychiatrisch Centrum Rielerenk Deventer
Your Light is my Life was een bijzondere ervaring: verrassend, onverwacht, onheilspellend, humoristisch, irritant en absurdistisch. Kintera weet gevoelens te raken.
bezoek onze winkel in SOEST
Piet Augustijn
Krištof Kintera, Your Light is my Life. Kunsthal, Rotterdam 28 februari t/m 7 juni 2015, www.kunsthal.nl
ontwerp: www.fraipont.nl © 2010
Het dagelijkse leven en de verwondering over grote en kleine zaken in de wereld zijn nooit ver weg in het werk van Krištof Kintera. Zijn provocerende, melancholische en poëtische werken onderzoeken de grenzen van de hedendaagse beeldhouwkunst waarbij hij raakt aan de crisis, massaconsumptie, stress, belastingen of de donkere kant van de samenleving. Expressief, kleurrijk en vakkundig gemaakt van uiteenlopende materialen kunnen zijn beelden soms onverwacht sterke emoties oproepen. Zoals in Demon of the Growth II, een enorme hangende sculptuur die is opgebouwd uit plastic ballen van uiteenlopende formaten. Wat normaliter wordt gebruikt als speelgoed, verandert in de handen van Kintera in een monster dat alles in z’n omgeving verslindt en overheerst. Of het krassende geklaag van een kraai die vanaf een boomtak hoog in de opgetrokken wand commentaar levert op de wereld in het werk I see, I see, I see. Irritant en verontrustend. Dat wordt enigszins opgeheven door de kinderen (of een enkele oudere) die een rollend voorwerp (It) achter zich aantrekken alsof ze de hond uitlaten tussen uiteenlopende kunstvoorwerpen. Vervreemding en ontwrichting in een freaky wereld waarin het onverwachte centraal staat. Boeken in beton gegoten (The end of Words), een groepje pratende poppen (Talkmen) dat kritische vragen stelt over de toekomst van de mensheid, een verguld olievat (Holy Spirit Opened) waaruit op gezette tijden rook borrelt en een kantoorstoel met enorme vogelvleugels die de stoel doen rondraaien (Throne). Het onverantwoorde gebruik van energie wordt aan de kaak gesteld in My Light is your Life, model Shiva Samurai
bezoek onze webshop www.hazelaar.nl
www.salabronsgieterij.nl
Giet alles voor U in Brons - gratis halen en bezorgen
Kleine Overstraat 44, 7411 JM Deventer Telefoon +31(0)570 618447 www.szekeres.nl email:
[email protected]
de Hazelaar ART SUPPLIES winkel: Pimpelmees 1, SOEST
Erik Buijs, Pile X, foto kunstenaar
word je het verhuizen zat. We kochten negen jaar geleden een huis in Oosterbeek en hebben dit atelier gebouwd. Wat nog een heel project was. Voor mij is het van belang om vertrouwd te raken met mijn werkomgeving. Ook wanneer ik werkzaamheden laat uitvoeren op een bronsgieterij of een werkplaats waar ze 3D-werken printen, ga ik een paar dagen tevoren polshoogte nemen. Ook dan wil ik met mijn neus op het maakproces staan en correcties aan kunnen brengen, wanneer mij dat nodig lijkt. Op die manier heb ik de huid van KONG kunnen redden. Anders had men het oppervlak keurig glad afgewerkt, maar nu blijft de gelaagdheid zichtbaar. KONG was recentelijk te zien in de tentoonstelling Homunculi in Galerie Wit. Wat opviel daar was de eigenzinnige plaatsing van de mensachtige wezens uit de verbeelding van Buijs in de ruimte van de galerie. Op sokkels geplaatst zou een deel van hun expressieve kracht verloren zijn gegaan. Maar losjes verspreid in de ruimte lijken ze een eigen wereld te claimen. Ze verlokken de toeschouwer om zich tot het beeld te verhouden, stoten af of trekken aan. Die eigenschap kwam al naar voren bij de tentoonstelling Orpheus bij zinnen in 1999, waaraan Buijs deelnam. Een tentoonstelling, die een beroep op alle zintuigen wilde doen en plaatsvond op het terrein van de Robert Fleury Stichting in Leidschendam. Onder het verzorgend personeel deed het volgende verhaal de ronde. Een oudere dame, die opgenomen was voor behandeling, bezocht elke ochtend het ingezeepte mannetje van Buijs. Daarbij sprak ze het beeldje kalmerend toe en aaide over het hoofdje, terwijl ze hem liefdevol haar dagelijkse rantsoen pillen in de mond stopte. Of het nu een geval van projectie of het smeden van een imaginair bondgenootschap betrof, het maakte de sculptuur van Buijs tot een personage in een boeiend verhaal.
Doodverklaring van de kunst een onaf werkstuk. Het wacht op die ene ingreep van de kunstenaar, die karakter en bestaansrecht verleent. Tot die tijd is het weerloos en moet het bedekt worden. Ik verwonder me over de combinatie, die gevormd wordt door de praktische, vaak ironische wijze, waarop Buijs de kunstwereld bejegent en zijn fijngevoeligheid in de omgang met zijn beelden.
Figuratie en omgevingskunst
Erik Buijs, atelier, foto Antonie den Ridder
Het atelier: Erik Buijs De kunstenaar in het atelier vormt van oudsher een tot de verbeelding sprekend thema. Het ligt in de aard van het kunstwerk besloten de nieuwsgierigheid van de kijker te prikkelen. Eenmaal geprikkeld laat de drang om begrip te verwerven zich echter nauwelijks begrenzen. Zo verplaatst het focuspunt van de aandacht zich van het kunstwerk naar de maker ervan. En daar het tamelijk moeilijk is de ander rechtstreeks in het hoofd te kijken, richt de aandacht zich vervolgens op het atelier. Via deze omtrekkende beweging, die een kijkje in de keuken van de kunst heet te geven, proberen we dieper door te dringen in de betekenissen van het kunstwerk. Maar hoe verhoudt de kunstenaar zichzelf tot zijn werkomgeving? Dit keer ontmoeten we Erik Buijs in zijn atelier.
die eveneens afstudeerde aan de Arnhemse academie en zich met omgevingskunst heeft beziggehouden en zichzelf aanduidt als ‘beeldend vormgever’. Maar dit terzijde. Erik volgde een opleiding aan de Sint Joost Academie in Breda, maar wisselde van studierichting en studeerde verder aan de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem. Daarna heeft hij met zijn vrije werk aan de weg getimmerd, werken in de openbare ruimte gerealiseerd, in kunstcommissies plaatsgenomen en wat al niet. Hij slaagt er elke keer weer in zich zichtbaar te maken middels de beeldtaal van zijn werken en de initiatieven, die hij onderneemt. Dus op naar Oosterbeek, waar Erik Buijs leeft en werkt.
Door Antonie den Ridder
‘Praktisch’ is het eerste woord dat mij invalt bij het betreden van de werkomgeving van Buijs. Een ruime overkapping met een lange werktafel waaraan je eventueel ellenlange gesprekken zou kunnen voeren maar even gemakkelijk een beeld assembleert. Een hoge en brede deuropening, die het transport van beelden vergemakkelijkt. Voor de deur staat Grote Koppoter op een pallet klaar voor transport. In de tussentijd staat het beeld als een potige schildwacht voor de deur. We onttrekken ons aan zijn argwanende blikken door naar binnen te stappen in de ruimte, die Erik introduceert als de schone ruimte. Een beeld op de sokkel en wonderlijke creaturen, die de hoeken van de hoge, lichte ruimte bevolken. De houtkachel staat centraal opgesteld en houtblokken liggen keurig opgestapeld klaar voor gebruik. “Hier ontvangen we ook af en toe mensen voor cursussen” licht Erik toe. Ernaast is de eigenlijke werkplaats, die schemeriger en chaotischer aandoet. Hier staan de machines, zwerven de gereedschappen rond en verzamelen zich de materialen. Een hond staat op een draaitafel, onafgemaakt. En Erik haast zich om het werkstuk in wording toe te dekken met een stuk plastic. Er is niets zieliger dan
In opportunistische tijden De eerste aflevering van deze artikelenreeks wierp licht op de loopbaan en werkomstandigheden van beeldend specialist Eugène Terwindt. Die gaf aan dat zowel de factor talent als de factor geluk van doorslaggevend belang zijn bij het bereiken van een positie in de kunstwereld. In zijn geval het geluk om op het goede moment de juiste persoon op de juiste plaats te zijn. Ten tijde van de Arnhemse School vierde idealisme haar hoogtijdagen. “Maar de tijdgeest is opportunistischer geworden” drukte Terwindt zich nog voorzichtig uit. Op die uitspraken voortbordurend besloot ik dat de volgende kandidaat voor een atelierinterview in een ander tijdsgewricht geboren moest zijn. Wel moest hij onder andere aan de Arnhemse academie gestudeerd hebben en er een mening op na houden over kunst in de openbare ruimte. Dan moest hij ook nog eens figuratief werk vervaardigen en dan houd je Erik Buijs als kandidaat over. Geboren in 1970 als zoon van Hedda Buijs
32
De werkplaats
Aan de werktafel pratend weet Erik Buijs eventuele misverstanden snel weg te werken. “Ik vind het sowieso moeilijk te bepalen, wanneer een beeld af zou zijn. Ik heb steeds de neiging, wanneer een beeld terugkomt na een expositie, om veranderingen aan te brengen. Het op te vatten als een stap in een traject, dat nog niet voltooid is. Misschien is dat wel een wezenlijk deel van mijn beelden”. Beelden zijn voor Buijs een manier om te wereld te bevragen en om antwoorden te formuleren. Woorden zijn hem net iets te definitief. Ze omwikkelen de werkelijkheid, kaderen haar in en in die vaste vorm ontnemen ze de spreker de kans om opnieuw te formuleren en zo contradicties te scheppen. “Als klein kind was me al duidelijk, dat in het verbeelden van dingen mijn vrijheid school. De middelbare schooltijd, die ik nu niet direct als hoogtepunt in mijn leven ervaren heb, was enkel een aanloopje. Een te nemen hindernis, die niet al te ingewikkeld was omdat ik gemakkelijk leerde, op weg naar de kunstacademie. En vanwege het ‘zoon zijn van…’ koos ik voor grafiek en een studie aan Sint Joost in Breda. Daar werd me echter al snel duidelijk, dat mijn aanleg toch vooral op het gebied van de ruimtelijke kunst lag. Luk van Soom was een uiterst inspirerende leraar in die periode. In Breda heb ik leren beeldhouwen en later in Arnhem heb ik er over leren praten. Ik was een moeilijke student, tenminste in de ogen van mijn leraren. Ik kon niets anders dan alles bevragen. Toen ik Bas Maters met grote stelligheid hoorde verkondigen dat je met figuratief werk geen omgevingskunst kon maken, was dat voor mij enkel aanleiding om figuratief te gaan werken en die stellingname te pareren met het beeld van een kabouter, genaamd David, die met een katapult het gebouw van de academie belaagde. Ik ben er inmiddels van overtuigd dat de tegenstelling tussen figuratief en abstract een gekunsteld fenomeen is. In werkelijkheid ben je bezig met het vormgeven van materiaal, het leggen van verbanden en het zetten van lijnen. Of het uiteindelijke beeld nu figuratief of abstract wordt”.
Ook al is het werk van Erik Buijs opgenomen in belangrijke collecties en ook al heeft hij een hele reeks opdrachten voor de openbare ruimte gerealiseerd, toch spelen de gevolgen van de economische crisis hem parten. Zoals bij veel van zijn collega’s. “Ik heb altijd op eigen kracht binnen de kunst gewerkt, mijn eigen weg proberen te zoeken. Maar de politiek heeft de kunst dood verklaard en de gevolgen daarvan zijn nog nauwelijks te overzien. Ik merk, dat ook de bevlogen kunstkoper die terecht trots was op zijn collectie, nu aarzelt om dit publiekelijk te tonen.” Maar Buijs is niet geneigd bij de pakken neer te gaan zitten. Als reactie op het huidige cultuurbeleid is hij in 2011 zijn ‘dagbeelden’ gaan maken. 365 beelden in 365 dagen. Een oefening in geestelijke lenigheid om de bron van de eigen creativiteit te beschermen. Het is een interessante collectie geworden en we zien in deze beeldenreeks, hoe Buijs zijn vormenvocabulair aanmerkelijk heeft uitgebreid in deze periode. Het is wachten op nieuwe kansen en betere tijden, maar Erik Buijs heeft nog voldoende potentieel om zich door te blijven ontwikkelen. www.erikbuijs.com
Zeepmannetje “Na mijn afstuderen heb ik op tal van plaatsen een atelier gehad. Aanvankelijk in het GEWAB-gebouw aan de Eusebiusbuitensingel. Later via Stichting Atelierbeheer SLAK op andere plaatsen. Soms mooie grote ateliers voor een habbekrats, soms een kleine voormalige kantoorruimte op een eerste etage. Maar na enige tijd
Erik Buijs, Burgers van Carnisse | Carnisselande, Barendrecht, foto © Korrie Besems
33
Kunst in de openbare ruimte:
Kunst in de openbare ruimte:
Kaptein Roodnat
Sjef Henderickx
De tijd dat woonwijken werden opgeschrikt door de plaatsing van ongevraagde en soms ook onbegrepen beelden ligt inmiddels wel achter ons. Dat het ook prima andersom kan gaan is te zien in de Schiedamse jaren ’70 wijk KethelOost. Het initiatief tot de opdracht voor een kunstwerk aan Sjef Henderickx kwam hier van de bewoners zelf. Door Beatrijs Schweitzer Noem het een gelukkige samenloop van omstandigheden. De wijk Kethel-Oost werd rond 1975 onttrokken aan de uitgestrekte polders ten noorden van Schiedam. Idealisme en optimisme vormden de basis van een stratenplan met woonerven en veel groen. Sjef Hendericks woont er niet alleen zelf al vanaf die begintijd, maar kent de oorspronkelijke omgeving ook al uit zijn eigen jeugd. Lekker rondstruinen in de polder. Toen de wijk na bijna 40 jaar met een omvangrijke operatie moest worden opgehoogd en heringericht, zag de bewonersvereniging haar kans voor een al langer gewenst kunstwerk. Dat de ‘eigen Sjef’ daarbij bovenaan het verlanglijstje stond, hoeft niet te verbazen. Zijn werk spreekt veel mensen aan en in 2010 had hij juist extra veel bekendheid en waardering gekregen door zijn beeld ’t Lam voor de Grote Kerk van Schiedam. Uit de eeuwenoude brokstukken van altaren, achtergebleven in de kerk ná de Beeldenstorm, creëerde hij een hoog verheven lam. De geschiedenis van onverdraagzaamheid is zo getransformeerd tot een beeld van verzoening.
Knotwilg Henderickx, van jongs af aan verzamelaar, natuurliefhebber én amateurarcheoloog verwerkt dikwijls verwijzingen naar de geschiedenis in zijn beelden en de vraag van de wijkvereniging was hem dan ook op het lijf geschreven. Voor deze wijk, bestaand uit zeven ‘woonclusters’ die de namen dragen van Hollandse landschappen zag hij al snel in de knotwilg een symbool voor de voormalige polder. Maar hoe zou een dergelijk beeld zich verhouden tot de complexiteit van de hele wijk en waar zou het een plaats moeten krijgen? Henderickx’ concept bestaat in feite uit acht sculpturen die de essentie van de knotwilg raken. In de zomer van 2014 is als basis de typisch schonkige stam geplaatst op het kruispunt dat de wijk ontsluit. Groter, maar verder zeer realistisch uitgevoerd in donker brons. Hij staat echter niet op de grond, maar integendeel, bovenop een enorme bol van roestig cortenstaal. Die bol als drager is geen onbekende in het werk van Henderickx. Regelmatig keert hij terug in tekeningen en beelden waar hij staat voor een eigen entiteit,
een wereldje waarop ‘het’ gebeurt. Afgezien van enkele uitlopers heeft deze wilg nog maar één flinke tak, fier uitstekend in de lucht biedt hij plaats aan een uil die de omgeving waakzaam overziet. De tak is gemaakt van contrasterend roestvrij staal. Terwijl zeven dikke takken geknot blijken te zijn; de zaagvlakken eveneens van roestvrij staal. Ze krijgen in de loop van dit jaar allemaal een plaats op kopgevels van de afzonderlijke straten. Op elke tak, zorgvuldig gemodelleerd uit RVS, zit een bronzen vogel die past bij de straatnaam. Een grutto op De Weide, een lepelaar op De Oever etc., allen realistisch vormgegeven en gepatineerd naar hun natuurlijke kleuren. Een QR-code in het trottoir biedt extra informatie. Zo werd afgelopen april De specht onthuld en toonde Het CBK van Schiedam een leuke, informatieve tentoonstelling over het project. Foto’s, ontwerpschetsen en een film, lieten het hele proces van ontwerp, organisatie en realisatie volgen. Alleen al de enorme stalen bol; met zijn doorsnede van 1,60 meter was een technisch huzarenstukje en ook de constructie (uiteindelijk met een enorme as dwars door de bol) was geen vanzelfsprekende zaak. Het CBK steunde het project ruimhartig, maar de wijkraad moest ook zelf aan de slag voor aanvullende fundraising. Kaartenacties, de verkoop van miniaturen en zelfs garageverkopen werden voor dit goede doel georganiseerd. Dit mes snijdt aan meer kanten, de buurt voelt zich echt eigenaar van het kunstwerk, terwijl het proces en de beelden de bewoners ook verbindt. Een inspirerend gegeven. Iedereen blij en “…bij de knotwilg afslaan” zou je zeggen. Maar zelf voelde ik ook even een lichte teleurstelling. Bij dit mooie concept heeft de kunstenaar bewust gekozen voor een realistische uitwerking (het zou natuurlijk ook jammer zijn als niemand de koekkoek als zodanig herkende). Maar waar De knotwilg zelf door de grote roestige bol en zijn ene ‘vergeten’ lange tak met de uil, nog een aantrekkelijk raadselachtige sfeer heeft, missen de afzonderlijke delen dat in feite. De ontwerpen van de zeven takken met hun vogel sluiten qua materiaal en vormgeving perfect aan op de knotwilg, maar wijken door hun eenduidigheid qua karakter hiervan af. Als immense broches op de blinde gevels strelen ze het oog. Toch mis ik hier het handschrift van Henderickx waar ik zo van hou; de krachtige en tegelijk zachtaardige poëzie rondom zijn aardse figuren, altijd in de weer met moeilijk te duiden bezigheden, zowel op papier als in de beelden van papier-maché. Vóór in een (smul-) uitgave van zijn tekeningen uit 2005 benoemt (zoon) Arne Hendrickx het mooi: “De ontrafeling en benoeming van de tekens is aan de toeschouwer. Het is een her-inneringsproces, het weer verinnerlijken van onze rol als benoemer van de wereld.” Voor de bewoners van Kethel-Oost móet hierbij wel een ander perspectief gelden. Zij weten zich immers deel van hun eigen ‘wereldbeeld’.
Mimicry is wel een bijzondere naam voor een kunstwerk, maar de naam klopt wel. Mimicry betekent dat het onderwerp zich aanpast in kleur, geluid of vorm aan de omgeving, om daarmee te kunnen overleven. Marleen Kaptein en Stijn Roodnat vormen samen het kunstenaarsduo Kaptein Roodnat. Dit Amsterdamse duo werkt al een aantal jaren samen en probeert de bezoeker op een verkeerd been te zetten.
zelf wilden aanpakken, maar vooral de bekladde geluidschermen langs de A10. Al wandelend of rijdend langs de Erasmusgracht geeft dat een onrustig en vies beeld.
De spiegeling van het materiaal
Het bezoek aan Amsterdam West heeft als doel het kunstwerk Mimicry, parallel en direct aan de ringweg A10, die West van Nieuw West (stadsvernieuwing na WO II) scheidt. Het kunstenaarsduo Kaptein Roodnat heeft een kunstwerk gemaakt op beide fiets/ voetoverkluizingen, zodat fietsers en voetgangers de Erasmusgracht kunnen oversteken. Het is een geluidsscherm maar dan toch anders. Tevens zijn deze overkluizingen (76 en 70 meter lang) een directe en belangrijke verbinding tussen beide stadsdelen en vormen de verbinding tussen de buurten Laan van Spartaan, de Kolenkit, Robert Scott en Bos en Lommer.
Iconen
Er zijn ook zitelementen in het glanzende rvs aangebracht. Deze extra functie zorgt ervoor dat buurtbewoners actief gebruik gaan maken van de brug; je kan hier gaan zitten en over het water kijken. Naast het omdraaien en spiegelen bekijkt Kaptein Roodnat de vormen op hun eigenschap om tegelijk iets te tonen en iets te verhullen. Voor mij was het voelen. Op deze zonnige maar niet al te warme dag verbrandde ik toch bijna mijn billen toen ik een zitelement uitprobeerde!
Samen met de betrokken bewoners is gekozen om de identiteit van de buurten te benadrukken door middel van in het oog springende gebouwen uit de buurt. Aan de vier entrees zijn de Kolenkit, het Gakgebouw, de Jan van Galenhal en de huisjes van de Robert Scottbuurt in reliëf geperst. Ik heb tijdens mijn tocht alle trappen en de twee overkluizingen belopen en was werkelijk aangenaam verrast dat ik de Opstandingskerk in reliëf zag. De kerk heeft een typische toren in de vorm van een kolenkit, vandaar de naam, die elke Amsterdammer kent.
Ik begrijp dat de bewoners tevreden zijn over dit kunstwerk, het is schoon en fris in tegenstelling tot wat er eerder was. Deze schermen gaan op een natuurlijke manier op in de omgeving, een verschijnsel dat in de natuur mimicry wordt genoemd. Door de maat en de invulling leidt een ogenschijnlijke simpele ingreep tot een totale en ingrijpende transformatie van de locatie. Het lijkt door de spiegeling dat het scherm helemaal niet aanwezig is, als ware het een kameleon.
Vanuit de bewoners was de vraag gekomen voor een prettige verbinding tussen de buurten. Hierop heeft het Stadsdeel West geanticipeerd op voorwaarde dat de bewoners door de kunstenaars betrokken zouden worden bij de totstandkoming van het kunstwerk. De opdracht werd verstrekt aan het kunstenaarsduo Kaptein Roodnat. Zij onderzochten de locatie en concludeerden dat zij niet het robuuste viaduct
Een ander symbool van het bij elkaar brengen van de buurten zijn de takken, twijgen en gebladerte die vanaf de vier opgangen naar elkaar toegroeien. Deze bladerstructuur loopt ook onder het viaduct door en wordt ’s avonds verlicht om het gevoel van veiligheid te vergroten. Om in de duisternis een extra effect te krijgen zijn op verschillende punten lichtpunten geplaatst, geïnspireerd op dauwdruppels die ook een
Door Marijke Jansen
De ring A10, de scheiding tussen vier buurten in het westen
De geluidsschermen (2,40 meter hoog) zijn bekleed met golvende rvs-platen, in een hoek geplaatst waardoor de spiegeling ontstaat. Rvs is sterk en steriel terwijl vuil zich niet hecht. Lucht, licht, water, voorbijgangers en groen worden weerspiegeld. Niet alleen overdag maar ook ’s nacht ‘speelt’ de reflectie met het aanwezige licht en zorgt het voor beweging.
spel aangaan met de werking van reflectie. Zo ontstaat er een subtiele sfeerverlichting, welke geen gebruiksfunctie heeft maar het werk wel een extra spanning geeft in de duisternis. Mimicry is daarmee ook letterlijk een nieuw lichtpunt in de buurt.
Dauwdruppels op de bladeren
Kaptein Roodnat heeft er voor gekozen de gebroken reflectie te gebruiken; de bedoeling is de sfeer van de omgeving terug te laten komen in de schermen, elk moment van de dag anders, spannend doordat het niet letterlijk is. www.kapteinroodnat.nl
Kaptein Roodnat, Mimicry
www.sjefhenderickx.nl
Sjef Henderickx, De Knotwilg, foto Simon Best
34
35
Boeken
expositie
Rielle Beekmans Bastiaan de Groot
Door Judith van Beukering
Jasper Schep Caroline Kampfraath Leen Kessels Irma van Koningsbruggen Marina van der Kooi Lia Koster Annemarie Petri
Nieuwe leden
Nederlandse Kring van Beeldhouwers
Kim Wawer Fredy E. Wubben
herman de vries
11 juli t/m 26 juli Haagse Kunstkring, Denneweg 64, 2514 CJ Den Haag | haagsekunstkring.nl | nkvb.nl
Vacuümgietwerk
van gedetailleerde of dunwandige sculpturen / penningen Van een aangeleverd wasmodel, moedermodel, of van een 3D CAD model • Wij maken de siliconenmallen onder vacuüm.
©Peter Jansen humanmotions.com
• Wij gieten de wasmodellen onder vacuüm. • Wij maken de gietvormen onder vacuüm. • Wij gieten het brons onder Vacuüm. • Daardoor is ciseleren nauwelijks of niet nodig en is een perfecte reproductie van alle details gewaarborgd.
• Afmetingen: niet groter dan ca. 40 cm RP2 B.V. Gouden Rijder 6 4879 AW Etten-Leur Tel. 076-5089742 Fax. 076-5089743
Real Parts / Rapid Production
[email protected] www.rp2.nl
Dit boek over het recente werk van herman de vries dat te zien is op de Biënnale in Venetië, heeft geen kapitalen. De kunstenaar schrijft sinds jaar en dag zijn eigen naam zonder hoofdletters - omdat hij hiërarchie wil vermijden - en in deze uitgave is deze afwijkende schrijfwijze overgenomen. De kern van deze publicatie bestaat uit een tweegesprek tussen herman de vries en Jean-Hubert Martin, mede-oprichter van het Centre Pompidou. Martin weet door te dringen in de gedachtenwereld van herman de vries en diens verbluffend eenvoudige wijze van kunst maken: de kunstenaar loopt rond op een plek waar hij wil zijn, in Venetië waren dat de eilanden van de lagunes en de stad, en bekijkt hetgeen waar zijn oog op valt met aandacht; vindt hij een object bijzonder dan neemt hij het mee en presenteert het later als onderdeel van een verzameling. Toeval speelt in zijn werk niet alleen een grote rol, herman de vries vertrouwt er zelfs op. In dit boek zijn foto’s opgenomen van de kunstwerken in het Rietveldpaviljoen, zoals de Earth Rubbings, een vloersculptuur van rozenblaadjes, een serie foto’s met details van de stad Venetië en het voormalige melaatseneiland in de lagune dat herman de vries in zijn geheel tot kunstwerk omdoopte. Deze publicatie is een plezierige en complete introductie op het werk van de kunstenaar die “de wereld als zijn poëzie” beschouwt. herman de vries - to be all ways to be, Cees de Boer, e.a., Valiz i.s.m. Mondriaan Fonds, ISBN 978-90-78088-99-8
Armando
Michael Sailstorfer
Er zijn twee kunstenaars die ik moeilijk kan verdragen: Anselm Kiefer en Armando. Toen ik hun kunstwerken voor het eerst bewust zag, in de jaren ‘80 en ‘90, werd ik terstond ongelukkig. De treurigheid bij Kiefer, met zijn bruintinten in de voren van zompig land en het onbarmhartige bij Armando, in het zwart van monsterachtige vlekken en gevaarlijk wapperende vlaggen. Het zijn kunstwerken waar ik in meegezogen werd en ik heb er sindsdien niet meer naar durven kijken. Dit ernstige effect had natuurlijk een trigger moeten zijn, om dit werk juist op te zoeken. Want van wat angst inboezemt, kan een mens juist iets leren, over zichzelf. De oeuvrecatalogus die nu is verschenen over Armando is voor mij een hernieuwde kennismaking met zijn werk en ik kan zeggen, dat het me heeft opgelucht. Ik wist niet dat hij ook tekeningen maakte met heel veel ruimte erin; het is vaak bijna niets, een paar lijntjes of veegjes op papier en voor het eerst voel ik iets van ontroering. Vanaf het millennium heeft Armando kleur herontdekt. Niet dat zijn thematiek luchtiger is geworden; nog steeds gaat zijn werk over het verwerken van de Tweede Wereldoorlog, over angst en geweld dat getransformeerd wordt tot verschrikkelijke schoonheid, tot kunst. Een groene monstervogel tegen een lichte achtergrond is voor mij net iets beter te verteren dan een intens zwart beest. Nu zijn het overigens de ruimtelijke werken die mij angst inboezemen. Armando maakt van de thema’s die hij gebruikt in zijn werken - zoals ladders, wielen, vlaggen en beesten - beelden in brons. Het zijn vrij plompe, zware beelden met een pasteuze huid. Het komt mij voor of ze net uit de materie kruipen, alsof zij zich nog aan het vormen zijn, tot iets heel donkers. In deze monografie wordt Armando’s oeuvre vanuit diverse invalshoeken beschreven: het belang van zijn kunst voor Nederland en Europa, biografische aspecten, kunsthistorische plaatsing en invloeden. Ook is er aandacht voor Armando als multitalent; behalve beeldend kunstenaar is hij violist, dichter, schrijver, journalist en acteur. Eén artikel is gewijd aan diens poëzie. Armando gebruikt flarden uit gesprekken en teksten. Ruim 250 afbeeldingen geven een goede indruk van Armando’s kunstenaarschap dat zich over zes decennia uitstrekt.
De Duitse kunstenaar Michael Sailstorfer maakt beelden, installaties, performances en foto’s. In Museum Kurhaus Kleve was er tot eind januari een overzichtstentoonstelling en ter gelegenheid hiervan verscheen deze ruim opgezette catalogus. Tijdens de tentoonstelling Kopf und Körper in Kleef was voor het eerst zijn kunstwerk met dezelfde titel te zien. In de bosjes bij de parkeerplaats voor zijn ateliergebouw in Berlijn had Sailstorfer twee gigantische boilers gevonden. Vroeger herbergde het gebouw een industriële wasserij en deze roestige boilers waren er kennelijk van overgebleven. De grote ronde gaten in deze objecten deden Sailstorfer denken aan buitenaardse wezens en maskers. De gaten hebben een verhouding zoals in kindergezichten: grote ogen, een kleine kin en mond. Sailstorfer bracht getint glas aan in de gaten en hiermee werden het een soort portretten. In de tijd van dit beeld was Sailstorfer veel bezig met het werk van Picasso en met Afrikaanse kunst, dus de ontdekking van de boilers was wellicht een geval van selectieve perceptie. In de catalogus is er, naast artikelen en een interview, een MateriaalABC opgenomen. Een aparte manier om het werk van een kunstenaar te benaderen en in het geval van Sailstorfer heel zinnig aangezien hij echt van alles gebruikt: rubberen banden, een beschilderde bus, bomen (die hij verft of met een katapult de lucht in schiet), goudstaven, helikopters en neonlicht. Met ruim 140 foto’s, veelal in full colour en op glanzend papier, is de reikwijdte van Sailstorfers kunstwerken goed in beeld gebracht.
Armando /Tussen het weten en begrijpen, Antoon Melissen (red.), NAI010 Uitgevers, ISBN 978-94-6208185-7
Ulay Na de breuk met kunstenaar Marina Abramović die zijn geliefde was, heeft Uwe Laysiepen, beter bekend als Ulay, zelden meer de publiciteit gezocht. En anders dan Abramović, die sindsdien nog grotere bekendheid heeft gekregen met haar performances, bleef het tamelijk stil rond de introverte Ulay. Toch is hij blijven werken als kunstenaar, tot op de dag van vandaag. In deze uitgave die het verhaal vertelt van zijn hele carrière, stelt auteur Maria Rus Bojan dat er eigenlijk vanaf het begin misvattingen ontstonden over zijn bedoelingen. Ulay maakte in de jaren zeventig foto’s, waarop hij zichzelf half als man en half als vrouw portretteerde. Het idee ontstond dat hij een of ander genderprobleem had. Dit was niet het geval. Ulay was bezig om zijn identiteit te onderzoeken en dat is hij eigenlijk altijd blijven doen. Identiteit heeft voor hem alles te maken met de onlosmakelijke band tussen hemzelf en zijn lichaam. Door middel van body art, performances en portretfotografie heeft Ulay (de grenzen van) zijn identiteit verkend. Een andere drijfveer is zijn verlangen om de wereld te leren kennen door ‘de Ander’. Ulay vertelt in een van de interviews met Alessandro Cassin, dat hij op jonge leeftijd wees is geworden, familie miste en sindsdien op zoek is geweest naar een exclusieve band met anderen. De meest symbiotische relatie had hij met Abramović. Over de performances die zij samen deden, is het aspect van de lichamelijke beproevingen vooral blijven hangen, bijvoorbeeld bij de performance waarbij ze uren achtereen tegenover elkaar stil op een stoel zaten. Het opgaan in de ander en het opvangen van energie van de ander, hun streven naar een soort universele ervaring, heeft in de kunstgeschiedenis nauwelijks postgevat. Behalve de teksten van de genoemde auteurs zijn er bijdragen van Marina Abramović, Laurie Anderson, John Reuter en anderen. Dit lijvige en voor mij moeilijk doordringbare boek bevat veel Polaroids van Ulay en de foto’s kunnen los van de teksten ‘gelezen’ worden als een biografie.
Michael Sailstorfer / Reibungsverlust am Arbeitsplatz, Distanz Verlag, ISBN 978-395476-104-3
Whispers: Ulay on Ulay, Maria Rus Bojan, Alessandro Cassin e.a., Astrid Vorstermans, Valiz Foundation, ISBN 978 90 78088 72 1
37
UNGERS & HOSTE I DE VISIONAIRE STAD EXPO | ARENTSHUIS
Roel Teeuwen en Marry Teeuwen - de Jong
Georgia Russel De Schotse kunstenaar Georgia Russel maakt kunstwerken van oude boeken en foto’s door er met een scalpel, een ontleedmes, repen in te snijden. Ragfijne doeken van papier ontstaan en ruimtelijke werken die lijken op totems of menselijke gestalten. De versneden boeken blijven één geheel en de rug van de cover vormt ‘de ruggengraat’ van het beeld. Russels kunstwerken zien er heel beweeglijk uit en de afwisseling van repen en versnijdingen zorgt voor een spannend licht- en schaduwspel. Georgia Russel kwam tot deze kunstvorm toen zij als studente aan de Royal College of Art in London voor een artist-inresidence in Parijs verbleef. Op zoek naar materiaal voor haar kunstwerken en om de Franse taal te leren, struinde ze langs de boekenstalletjes aan de oever van de Seine. De kunstvorm van Russel zou je kunnen omschrijven als een kunst van destructie en reconstructie, van papier en taal. Vaak is er een relatie tussen de betekenis van het oude object en het nieuwe. Zo versneed Russel familiebijbels die generatielang van hand tot hand waren gegaan, tot totems die objecten zijn van voorouderverering. Volgens auteur Camille Morineau is Russels keuze voor het boek “een eerbetoon aan een land waar ze van houdt en dat ze van binnenuit begrijpt. Frankrijk is het land waar het surrealisme is geboren, wat zijn weerslag vindt in het woord en de schilderkunst.” Georgia Russel / kunst met een scalpel, Camille Morineau, Lecturis / Het Noord-Brabants Museum, ISBN 978 94 6226 105 1
38
Ter gelegenheid van beider zeventigste verjaardag van deze kunstenaars is een oeuvrecatalogus uitgebracht. Het bestaat uit twee delen in één band. Roel en Marry Teeuwen zijn in het dagelijks leven een echtpaar, ze hebben hetzelfde beroep en maken allebei beelden maar wel met een geheel eigen signatuur. Roel Teeuwen maakt kunstwerken die refereren aan de natuur. Als basis gebruikt hij vaak de vorm van een bol of een stengel. Omphalos II is bijvoorbeeld een bronzen afgeplatte bol met een deuk in het midden, de navel van de aarde. Roel Teeuwen heeft opvallende beeldengroepen voor de openbare ruimte gecreëerd die geënt zijn op stengels. Sommige bestaan uit meerdere stengels van wel twintig meter hoog. In de top van deze beelden ‘gebeurt’ altijd wat. Daar lopen ze spits toe, zijn ze geknikt of van een ander materiaal, zoals Geest en Aarde dat aan een oever in Zwijndrecht staat. Het beeld bestaat uit één licht gebogen stengel van zwart essenhout dat aan de top is bekleed met bladgoud. Een subtiel en markerend ruimtelijk werk. Roel Teeuwen gebruikt verschillende materialen, als epoxy, cortenstaal en beton en natuurlijke materialen als wilgentenen, leem en sisal. Roel Teeuwen schrijft op zijn website dat hij op zoek is naar archetypische vormen met een algemene geldigheid. “Vanuit hun oorsprong worden deze vormen, over alle culturele bepaaldheid heen, tot symbolen van verbondenheid van mens met aarde.” Marry Teeuwen - de Jong gaat bij haar kunstwerken altijd uit van een geometrische grondvorm. Ze zoekt naar het meest eenvoudige, sobere beeld dat toch interessant blijft. Ze bereikt dit met ingrepen als kantelen, draaien, stapelen of met een bepaalde ordening. Marry Teeuwen maakt ook samengestelde beelden van zich herhalende vormen. Over deze seriële werken zegt ze dat de afzonderlijke elementen elkaar nodig hebben om te bestaan: ze versterken elkaar en genereren zo zeggingskracht. Door de elementen los te presenteren blijft de mogelijkheid open tot herstructurering van het beeld; het is dus geen statisch eindproduct. Aanvankelijk werkte Teeuwen met vrij gladde materialen, tegenwoordig hebben haar kunstwerken een door de elementen aangetaste materiaalhuid. Teeuwens beelden verwijzen zelden naar iets uit de werkelijkheid. De Vier Windstreken doet dit wel. Het staat midden in het dorp Ablasserdam, de geboorteplaats van Marry en de plaats waar het echtpaar nog altijd woont en werkt. De tien meter hoge driehoeken van koperen platen lijken op zeilen en refereren aan de geschiedenis van het dorp, waar in vroeger tijden zeilschepen werden gebouwd. Auteur Piet Augustijn heeft in de teksten voor verschillende benaderingen gekozen. De tekst over Roel Teeuwen is een vrij analytische tekst over diens werk. In de band over Marry Teeuwen is er aandacht voor biografische gegevens van de kunstenaar en zijn er ook meer persoonlijke foto’s opgenomen. Leven en werk lijken één geheel te vormen. Het initiatief voor deze oeuvrecatalogus kwam van een speciaal voor deze gelegenheid opgericht Comité Teeuwen 70, dat in mei en juni van dit jaar ook een overzichtstentoonstelling organiseerde in hun woonplaats. Elias Gijze, voorzitter van CT70 verwoordt waarom: “Diverse beeldbepalende kunstwerken van Roel en Marry hebben in Alblasserdam en de regio een plek gekregen, maar wat het echtpaar uniek maakt, is hun aandeel in het sociale leven in een brede kring rondom hen heen.” Voor de Nederlandse Kring van Beeldhouwers en het blad Beelden is Roel Teeuwen een pleitbezorger geweest. Samen met Lucien den Arend was hij in 1996 oprichter van de Stichting Beeldenpark Drechtoevers. Hun idee was om de beeldhouwers van de NKvB de mogelijkheid te bieden om kunstwerken te exposeren aan de oevers van de Drechtsteden en om deze zes plaatsen te verbinden met beeldende kunst. De beeldenparken in Zwijndrecht en Papendrecht zijn gerealiseerd en blijven zich vernieuwen, een beeldenroute in Alblasserdam wordt dit jaar uitgerold. In 1997 gaat Roel Teeuwen de zakelijke kant oppakken van Beelden. Hij vindt dat de NKvB een goed communicatiemedium verdient. De directe link met de NKvB is er tegenwoordig niet meer, maar aandacht voor Teeuwens verdiensten is hier op zijn plaats: samen met hoofdredacteur John Blaak heeft hij ervoor gezorgd dat het blad zich ontwikkeld heeft tot het volwassen en kritische kunsttijdschrift dat het nu is. Roel Teeuwen / organische vormentaal, refereert aan de natuur en Marry Teeuwen - de Jong / beelden van eenvoud, Piet Augustijn, Uitgave Comité CT 70, ISBN 978-94-622863-2-0
Julian Barnes De muziek, literatuur en beeldende kunst die je in je vormende jaren ontdekt, zo tussen je vijftiende en vijfentwintigste jaar, worden een soort canon, een referentiekader voor alles wat volgt. De Britse schrijver Julian Barnes raakte als eerste onder de indruk van het werk van Gustave Moreau, toen hij na zijn middelbare schooltijd met vakantie was in Parijs, en van andere kunstenaars als Degas, Braque en Picasso. Het was midden jaren zestig en een behoorlijk aantal van de grote modernisten was nog in leven: Picasso en Miró en schrijvers als T.S. Eliot en Ezra Pound. In ogenschouw is een bundel met essays over kunst die Julian Barnes tussen 1989 en 2013 heeft geschreven. De meeste essays gaan over moderne schilders maar Barnes bespreekt ook het werk van Ron Mueck en Claes Oldenburg. Deze laatste kunstenaar is bekend van zijn uitvergrote objecten - zoals de blauwe Troffel bij het Kröller-Müller - en gebruiksvoorwerpen in zachte materialen die dus niet gebruikt kunnen worden. Oldenburg begeleidt zijn kunstwerken vaak met “exorbitante bedoelingen”. Barnes vindt dat Oldenburg “losse, triviale, schertsende kunst” maakt. Hij stelt zich voor hoe het is om zijn kunst in huis te hebben, zoals een cheeseburger die je niet kunt opeten of een stofzuiger waarmee je niet kunt stofzuigen. “...wat grappig! Dit is kunst die je aanport, die je een visuele oppepper geeft, die je opvrolijkt en vlotter aan de dag doet beginnen. In die zin is het [toch] praktische kunst.” In ogenschouw / Essays over kunst, Julian Barnes, Uitgeverij Atlas Contact, ISBN 9789045028958