Octrooicentrum Nederland - in de Rijksoctrooiwet 1995 aangeduid als het Bureau voor de Industriële Eigendom - is een agentschap van het Ministerie van Economische Zaken. Octrooicentrum Nederland draagt zorg voor de octrooiverlening in Nederland en de verspreiding van kennis die in de octrooiliteratuur ligt opgeslagen. Deze bepalen de missie, de doelstellingen en de interactie met de doelgroepen. De 125 medewerkers richten hun dienstverlening op het midden- en kleinbedrijf, (startende) ondernemers, particuliere uitvinders, dienstverlenende instanties, wetenschappers, docenten en studenten en de overheid.
Contact Internet E-mail Telefoon Fax Bezoekadres Postadres
OCTROOICENTRUM NEDERLAND jaarverslag 2005
Vormgeving en druk Ministerie van Economische Zaken, afdeling PGF april 2006
Jaarverslag 2005
www.octrooicentrum.nl
[email protected] 070 – 398 66 99 070 – 398 66 06 Patentlaan 2, 2288 EE Rijswijk (ZH) Postbus 5820, 2280 HV Rijswijk (ZH)
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
Inleiding Directieverslag Organisatie, missie, doelstellingen Accountantsverklaring Voorstel tot resultaatbestemming
Inhoud Inleiding
3
1 Directieverslag
4
2
Organisatie, missie, doelstellingen 2.1 Organisatie 2.2 Missie 2.3 Doelstellingen
Accountantsverklaring Voorstel tot resultaatbestemming
10 11 12 12 14 16
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
inleiding
Inleiding Met dit Jaarverslag hoopt Octrooicentrum Nederland een goed beeld te schetsen van het werk van het agentschap in 2005, van de ontwikkelingen om de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren en van de financiële resultaten. Het directieverslag (hoofdstuk 1) geeft de belangrijkste uitkomsten op hoofdlijnen weer. Deze worden verderop in het Jaarverslag uitgewerkt. Ook vindt een vooruitblik plaats naar 2006. Dan volgen de missie en doelstellingen van de organisatie (hoofdstuk 2). In de hoofdstukken 3 tot en met 6 zijn de doelstellingen door middel van de methode van de Balanced Score Card vertaald naar meetbare prestatie-indicatoren. Elk van de hoofdstukken is gewijd aan één van de vier invalshoeken van de Balanced Score Card: de stakeholders van Octrooicentrum Nederland. Dat zijn namelijk de doelgroepen, de opdrachtgevers, de eigenaar en de interne organisatie (met name het personeel). Het verslag wordt afgewisseld met interviews met vertegenwoordigers van de stakeholders. Tevens bevat het Jaarverslag de accountantsverklaring en een voorstel tot bestemming van het resultaat.
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
1 Directieverslag
Octrooicentrum Nederland heeft in 2005 veel aandacht besteed aan een verdere verbetering van de dienstverlening aan de verschillende doelgroepen. Dat is mede gebeurd op basis van de uitkomsten van een klanttevredenheidsonderzoek. Dat heeft geleid tot nieuwe producten, een aangepaste website, het openstellen van de mogelijkheid octrooiaanvragen elektronisch in te dienen etcetera. Zeer veel aandacht is ook gegeven aan het verbeteren zowel in eigen land als elders van het internationale octrooisysteem. Zo is bijvoorbeeld door ons land samen met enkele andere landen binnen het verband van het Europees Octrooi Bureau gevraagd om meer aandacht voor de kwaliteit van octrooien door vergroting van de zogeheten “innovative step”. Bepalend voor het handelen in 2005 was ook de afronding van het in gang gezette cultuurtraject binnen de organisatie, een en ander als sluitstuk van de reorganisatie.
directieverslag
Internationale ontwikkelingen Strategiedebat binnen het Europees Octrooi Bureau (EOB) Binnen het EOB is in 2004 een discussie ontstaan over de verhouding van het EOB met de nationale octrooibureaus in de bij het EOB aangesloten landen. Deze discussie tussen twee fracties van de bestuursraad had een negatieve uitwerking op de besluitvorming binnen het EOB. Op initiatief van Nederland hebben vertegenwoordigers van die fracties binnen het EOB getracht een oplossing te zoeken voor de ontstane impasse. Na een eerste vergadering in Amsterdam heeft dit initiatief geleid tot het zogeheten akkoord van Madrid. Daarin zijn afspraken gemaakt over de relatie tussen het EOB en de nationale octrooibureaus over het gezamenlijk aanpakken van de totale workload, over het vermijden van dubbel werk, over het geven van kwaliteitsimpulsen etcetera. Uiteindelijk is dit akkoord tussen een beperkt aantal lidstaten integraal overgenomen door de bestuursraad van het EOB. Alle partijen werken nu intensief samen aan het realiseren van alle afspraken die zijn opgenomen in dit akkoord van Madrid. Samenwerking op merkengebied Op merkengebied is er in 2005 mede door toedoen van ons land consensus bereikt tussen het BHIM (Bureau voor de Harmonisatie van de Interne Markt, EU-agentschap te Alicante) en de lidstaten. Gestreefd wordt naar een versterking van de netwerkfunctie tussen het BHIM zelf en de merkenbureaus van de lidstaten van het BHIM. Deze samenwerking heeft met name betrekking op de terreinen training, informatietechnologie, promotie en voorlichting. Zetelovereenkomst met het EOB Nederland (Ministerie van Buitenlandse Zaken) onderhandelt al meerdere jaren met het EOB over de inhoud van een nieuwe zetelovereenkomst. Globaal genomen betreffen de onderhandelingen de immuniteiten en privileges van in Nederland werkzame medewerkers van het EOB en hun verwanten. In het tweede halfjaar van 2005 is een Memorandum of Understanding (MoU) tussen het EOB en het Koninkrijk der Nederlanden getekend, dat de basis moet bieden voor een nieuwe zetelovereenkomst. Over enkele, met name fiscale zaken bestond tot voor kort nog geen volledige overeenstemming. De hoop is gegrond dat medio 2006 overeenstemming zal zijn bereikt. Voor Nederland is nu de vraag van belang of zo’n nieuw verdrag voldoende basis vormt voor het EOB om de -gedeeltelijke- vernieuwing van de Rijswijkse vestiging ter hand te nemen.
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
Nationale ontwikkelingen Evaluatie Rijksoctrooiwet In 2005 zijn directoraat-generaal Ondernemen & Innovatie en Octrooicentrum Nederland een gezamenlijk project gestart om het octrooisysteem in Nederland te evalueren. Doel is om eventueel bestaande knelpunten op te lossen. De uitkomsten van dit project moeten leiden tot vereenvoudiging van wet- en regelgeving en kostenreductie voor aanvragers. Medio 2006 wil de staatssecretaris de Kamer informeren over de resultaten van het project. Die zal ze vervolgens ook toelichten tijdens het octrooicongres in juni 2006. Oprichting Gezamenlijk Front Office Op 15 mei 2005 is het Gezamenlijk Front Office (GFO) met SenterNovem en de Economische Voorlichtingsdienst geopend. De belangrijkste functie van het GFO is ervoor zorg te dragen dat een onderneming via de kortste weg aan de gevraagde informatie komt. Dit kan door de vragen zelf binnen het GFO af te handelen of ze naar de juiste persoon in het back office door te sturen. In 2006 wordt deze samenwerking uitgebreid met Syntens en vindt afstemming plaats met andere initiatieven binnen de rijksoverheid zoals het bedrijvenloket (rijksbrede virtuele ondernemersloket) en de ondernemerspleinen (fysieke regionale samenwerking tussen Syntens en Kamers van Koophandel). Invoering written opinion In 2005 is besloten dat in navolging van de procedure bij internationale en Europese octrooiaanvragen, ook in de Nederlandse verleningsprocedure een written opinion (in Nederland aangeduid als motivering) bij het nieuwheidsrapport zal worden gevoegd. In deze motivering zal worden aangegeven in hoeverre voldaan wordt aan de octrooicriteria nieuwheid en inventiviteit. Deze motivering biedt meer inzicht in de betekenis van de door Octrooicentrum Nederland verleende octrooien. Naar verwachting treedt de written opinion in werking voor octrooiaanvragen die vanaf 1 juli 2006 worden ingediend. Beleidsinteractie Voor het Ministerie van Economische Zaken bekleedt Octrooicentrum Nederland een antennefunctie door relevante trends en ontwikkelingen te signaleren en door te geven. Daarnaast is een speciale rol voorzien bij de ondersteuning van het ministerie met beleidsrelevante octrooi-informatie. Het cluster Kennisontsluiting en Beleidsinteractie (KOB) verzorgt - met behulp van analyse van gegevens uit octrooidatabases - rapporten die kunnen bijdragen aan de verdere beleidsontwikkeling binnen het ministerie. In 2005 is een aantal interessante studies uitgevoerd, gebaseerd op de sleutelgebieden
directieverslag
van het Innovatieplatform, zoals waterbehandeling en functional food. Hieruit bleek de relevantie van octrooi-informatie voor diverse vormen van beleid binnen de overheid. In 2006 zullen onder meer onderzoeken worden uitgevoerd op het gebied van biomedische technologieën en duurzame energie. Klanttevredenheidsonderzoek en klantenberaad In 2005 is een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd naar de producten van Octrooicentrum Nederland. Alhoewel de uitkomsten hiervan positief zijn, zal in 2006 de aard en het aantal producten worden aangepast. Een van de belangrijkste aanpassingen die reeds heeft plaatsgevonden is de vernieuwde opzet van de website (www.octrooicentrum.nl) begin 2006, met de mogelijkheid om via een persoonlijk attenderingsprofiel octrooi-informatie te ontvangen. In 2005 is veel energie gestoken in de voorlichting aan doelgroepen over de wijze waarop het octrooisysteem en de kennis uit octrooidatabases gebruikt kan worden in het innovatieproces. Met vertegenwoordigers van de doelgroepen en in het bijzonder met vertegenwoordigers van de universitaire wereld zijn sessies georganiseerd om de specifieke klantbehoeften duidelijker te krijgen.
Bedrijfsvoering Introductie nieuwe huisstijl Met de introductie van de nieuwe naam is binnen Octrooicentrum Nederland tevens een nieuwe huisstijl ingevoerd. Dit betrof niet alleen een aanpassing van het briefpapier, de website, de bewegwijzering etcetera, maar tevens een uniformering van de wijze waarop het imago van de organisatie naar buiten toe wordt versterkt. Automatisering Octrooicentrum Nederland kent vanaf januari 2006 de mogelijkheid om Nederlandse octrooiaanvragen elektronisch in te dienen. Dit kan ook voor de daarop betrekking hebbende vervolgpost, alsmede voor vertalingen van Europese octrooien. Internationale (PCT) aanvragen konden in 2005 al elektronisch worden ingediend. Voor deze dienst wordt gebruik gemaakt van de door het EOB ontwikkelde Epoline software. De software is aangepast aan de vereisten van de Nederlandse octrooiwetgeving en is voorzien van Nederlandse helpteksten. Tevens wordt dezelfde beveiligingsarchitectuur gebruikt als die van het EOB. Een groot voordeel voor Nederlandse gebruikers is dat met dezelfde smart card zowel bij Octrooicentrum Nederland als bij het EOB elektronisch octrooiaanvragen kunnen worden ingediend.
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
In 2005 is gestart met de voorbereiding voor de invoering van Soprano als vervanging van het systeem Recht, dat de administratieve afhandeling van de octrooiverlening verzorgt. Soprano maakt onderdeel uit van het European Patent and Trademark Office System (EPTOS) van het EOB. Soprano integreert volledig met de processen van elektronisch indienen en met het aanleggen van digitale dossiers, waarvan de systemen al in gebruik zijn. Naar verwachting wordt Soprano medio 2006 in productie genomen. Omzet en resultaat over 2005 Over 2005 is een omzet gerealiseerd van EUR 13,9 miljoen. Dit is iets lager dan begroot (EUR 14,3 miljoen), met name veroorzaakt doordat er minder is uitgegeven aan de rechtstreeks door te berekenen out of pocket kosten. Het resultaat uit bedrijfsuitoefening bedraagt over 2005 EUR 496.000. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de kosten lager zijn uitgevallen dan begroot. Personeel In het afgelopen jaar is een belangrijk project, gericht op een cultuurverandering binnen de organisatie met succes afgerond. Doeleinden waren versterken van de samenwerking, vergroting van de klantgerichtheid en ontwikkelen van een grotere resultaatgerichtheid. Ultimo 2005 bedroeg het personeelsbestand 125 medewerkers (117 fte). Dat is vijf lager dan in 2004. Het ziekteverzuim over 2005 bedroeg 5,7%. Dit is fors lager dan over 2004 (7,4%). Octrooicentrum Nederland blijft investeren in arbobeleid om dit percentage nog verder te laten dalen.
Toekomstverwachtingen Oprichting Adviesraad In 2006 wordt een Adviesraad voor Octrooicentrum Nederland ingesteld. Doel is om het octrooisysteem maatschappelijk sterker te verankeren, en de positie van Octrooicentrum Nederland als octrooiverlener, kenniscentrum en dienstverlener op het gebied van octrooikennis en octrooi-informatie te vergroten. De Adviesraad bestaat uit prominente leden van de maatschappij. Zij komen vanuit hun specifieke maatschappelijke positie op voor de belangen van Octrooicentrum Nederland en haar klanten. Kennismanagement In 2006 wil Octrooicentrum Nederland het systeem van kennismanagement verdiepen, door het realiseren van een omgeving waarin mensen worden verleid tot het slim omgaan met hun eigen kennis en met de kennis van anderen. Kennismanagement maakt het mogelijk dat medewerkers individuele en collectieve ambities kunnen realiseren.
directieverslag
Er zal zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van reeds bestaande concepten op dit terrein. Met partners in de keten wordt optimaal samenwerking gezocht. Ten behoeve hiervan zal in 2006 octrooi-informatie in brede zin worden gedigitaliseerd, ontsloten en via de website worden aangeboden. Gedacht wordt aan jurisprudentie, adviezen van Octrooicentrum Nederland en vakartikelen.
Slotopmerkingen De goede resultaten in het afgelopen jaar, zowel organisatorisch als financieel, zijn gerealiseerd dankzij de inzet van alle medewerkers. Ik ben hen dan ook veel dank verschuldigd. Dat geldt eveneens over de afgelopen jaren waarin het personeel met veel veranderingen is geconfronteerd. Dankbaar ben ik ook voor de constructieve rol die de huidige Ondernemingsraad heeft gespeeld bij de veranderingsprocessen binnen Octrooicentrum Nederland. Daarnaast gaat mijn dank uit naar de plaatsvervangend secretaris-generaal van het Ministerie van Economische Zaken, de heer drs. P.A. Vermeij MPA, die namens het departement de eigenaarsrol vervulde. Ook de belangrijkste opdrachtgever, de heer drs. C.P. Buijink, directeur-generaal Ondernemen & Innovatie, dank ik voor het vertrouwen dat hij in Octrooicentrum Nederland heeft gesteld. Tenslotte is nog van belang dat rond de zomer van 2006 ik zal worden opgevolgd door de heer dr. G.A.A.M. Broesterhuizen. Ruim drie jaar geleden trad ik aan als directeur van het Bureau voor de Industriële Eigendom, nu Octrooicentrum Nederland. In die periode is er veel veranderd. Een enkeling sprak zelfs over een orkaan die gewoed heeft binnen het octrooicentrum. Al deze veranderingen, met als kernpunt een personeelsreductie van ruim een derde waren wellicht niet altijd makkelijk te accepteren. Niettemin, dankzij ook de voortdurende support van de Ondernemingsraad zijn de noodzakelijke veranderingen doorgevoerd. Octrooicentrum Nederland is nu dan ook toegerust om zijn nieuwe taken als octrooidienstverlener en kenniscentrum op het gebied van industriële eigendom adequaat uit te voeren, in het belang van allen die daarmee van doen hebben. Ik wens mijn opvolger dan ook veel succes om deze zaken verder te verdiepen en uit te breiden. Drs. H.F.G. Geijzers, directeur
10
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
2 Organisatie, missie, doelstellingen
Organisatie, missie, doelstellingen
11
2.1 Organisatie De basistaken van Octrooicentrum Nederland vormen tevens de pijlers waarop de lijnafdelingen zijn gebaseerd: - Kennis beschermen c.q. het uitvoeren van de wettelijke taken met als kern de Rijksoctrooiwet 1995, - Kennis verspreiden c.q. ontsluiten en kennis- en relatiemanagement in meer algemene zin. De wettelijke taken worden uitgevoerd door de afdeling Octrooiverlening en het ontsluiten van kennis en kennismanagement door de afdeling Kennisontwikkeling & Voorlichting. De twee lijnafdelingen worden ondersteund door de stafafdeling Financiën, Facilitair Beheer, Informatisering & Automatisering en door de afdeling Algemene Zaken. In deze laatste afdeling, met een zekere nadruk op de internationale (bestuurlijke) zaken, is onder andere het cluster Personeel & Organisatie ondergebracht. De organisatie zag er in 2005 als volgt uit: Kennisontwikkeling & Voorlichting
Octrooiverlening
Drs L. Borg
Mr. I.W. van der Eijk Directeur Drs. H.F.G. Geijzers
Financiën, Facilitair Beheer, Informatisering & Automatisering (tevens plv. directeur)
Algemene Zaken Drs H.F.G. Geijzers
A.J.M. Kerkvliet RE RA De manager van de afdeling Octrooiverlening, Mr. I.W. van der Eijk heeft per 1 mei 2005 een functie aanvaard bij het Europees Octrooi Bureau. De heer mr. D.J. de Groot is per 1 maart 2006 benoemd tot manager van deze afdeling. Hij was de afgelopen jaren werkzaam bij de directie Innovatie van het Ministerie van Economische Zaken.
12
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
2.2 Missie De lidstaten van de Europese Unie (EU) hebben in 2000 in Lissabon afgesproken dat de EU binnen tien jaar de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld moet zijn. Nederland werkt met het nieuwe innovatiebeleid hard mee aan het bereiken van die doelstelling. De rol van octrooien in het innovatiebeleid is meervoudig: 1 Het geeft de uitvinder een exclusief recht op exploitatie. Hiermee kunnen investeringen beter worden terugverdiend. Dit moet bedrijven stimuleren te investeren in onderzoek en innovatie. 2 Omdat een octrooiaanvraag na een beperkte periode openbaar wordt gemaakt, kan de kennis worden gedeeld. Zo kunnen bedrijven door octrooi-informatie bijvoorbeeld op bepaalde ideeën worden gebracht. Ook kan deze informatie bijdragen aan het voorkomen van R&D-inspanningen, die reeds elders zijn verricht. Octrooicentrum Nederland vervult een spilfunctie bij de uitvoering van het octrooibeleid. Dit gebeurt door kennis te beschermen met octrooien, maar ook door kennis die in octrooien is beschreven te verspreiden. Voorts wordt er kennis ontwikkeld gebaseerd op octrooien, zoals te verwachten trends in de techniek. Daarnaast wordt Nederland vertegenwoordigd in internationale gremia op het gebied van industriële eigendom. Centraal staat de ambitie om het octrooiverleningsproces goed te laten verlopen, het ‘octrooikenniscentrum’ te zijn en een goede octrooidienstverlener. De missie van Octrooicentrum Nederland is dan ook: ‘Het leveren van een optimale bijdrage aan het innovatief vermogen in ons land door: - een efficiënte en professionele uitvoering van de (inter)nationale octrooiregelgeving, - een klantvriendelijke digitale ontsluiting van alle aanwezige kennis op het terrein van octrooien, - voorlichting te geven en zich te ontwikkelen tot het nationale kennis- en informatiecentrum voor opdrachtgever en doelgroepen, - adequate vertegenwoordiging van Nederland in het bestuur van internationale organisaties.’
2.3 Doelstellingen Octrooicentrum Nederland heeft vier strategische doelstellingen die voortvloeien uit de missie, het optimaal bijdragen aan het innovatief vermogen in ons land. Deze doelstellingen zijn: 1 Verbeteren van de dienstverlening aan de doelgroepen van Octrooicentrum Nederland (MKB, particuliere uitvinders, universiteiten, hogescholen en de overheid zelf),
Organisatie, missie, doelstellingen
13
2 Inspelen op de wensen en doelstellingen van de opdrachtgever, 3 Voldoen aan de uitgangspunten die gesteld worden door de eigenaar, het Ministerie van Economische Zaken, 4 Verbeteren van de kwaliteit van de interne organisatie. De doelstellingen worden getoetst met behulp van de methode van de Balanced Score Card. Hiervoor zijn vanuit het perspectief van de doelgroepen, de opdrachtgever, de eigenaar en de interne organisatie kritische succesfactoren (KSF’en) bepaald.
Doelgroepen
Eigenaar
KSF • Naamsbekendheid bij doelgroepen • Hoge klanttevredenheid • Goede telefonische bereikbaarheid • Klantvriendelijke ontsluiting on line van octrooi-informatie • Aanbieden van moderne zoeksystemen
KSF • Integriteit • Positief resultaat uit bedrijfsuitoefening • Efficiënte uitvoeringsorganisatie • Ordelijk en controleerbaar financieel beheer
Octrooicentrum Nederland Opdrachtgevers
Interne Organisatie
KSF • Professionele uitvoerder (octrooideskundigheid) • Efficiënte uitvoering van de opdracht • Leveren van input voor beleidsvoorbereiding • Ontwikkelen en uitvoeren van trajecten voor overdracht van kennis
KSF • Deskundig en gemotiveerd personeel • Adequate faciliteiten
De KSF’en zijn vertaald naar meetbare prestatie-indicatoren. Omdat het Jaarverslag van Octrooicentrum Nederland is ingedeeld naar de invalshoeken van de Balanced Score Card wordt in de afzonderlijke hoofdstukken nader ingegaan op de streefwaarden en realisaties van de indicatoren over 2005.
14
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
Accountantsverklaring Voorstel tot resultaatbestemming
Accountantsverklaring De Jaarrekening van agentschap Octrooicentrum Nederland, zoals opgenomen in dit Jaarverslag, maakt gedeeltelijk onderdeel uit van het departementale Jaarverslag 2005 van het Ministerie van Economische Zaken. De Algemene Rekenkamer, die het departementale Jaarverslag jaarlijks onderzoekt, zal op de derde woensdag in mei 2006 haar oordeel hierover in een rapport aan de staten-generaal aanbieden. In dit rapport kunnen opmerkingen worden gemaakt over het financiële beheer en/of de Jaarrekening van agentschap Octrooicentrum Nederland. De Auditdienst van het Ministerie van Economische Zaken heeft bij de Jaarrekening van Octrooicentrum Nederland de volgende verklaring verstrekt.
accountantsverklaring, voorstel tot resultaatbestemming
15
Opdracht In het kader van de controle, bedoeld in artikel 66 van de Comptabiliteitswet, hebben wij de jaarrekening 2005 van agentschap Octrooicentrum Nederland gecontroleerd. Bij onze controle hebben wij nagegaan of de jaarrekening voldoet aan de volgende wettelijke eisen: - de jaarrekening is overeenkomstig de verslaggevingvoorschriften opgesteld, - de in de jaarrekening opgenomen financiële informatie is rechtmatig en wordt deugdelijk weergegeven. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken. Het is onze verantwoordelijkheid aan de minister een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken. Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de in de jaarrekening opgenomen financiële informatie geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van bedragen en toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat onze controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van het agentschap daarbij heeft gemaakt alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening 2005 van agentschap Octrooicentrum Nederland, in de Rijksoctrooiwet 1995 aangeduid als het Bureau voor de Industriële Eigendom, voldoet aan de hierboven omschreven eisen.
Den Haag, 10 maart 2006 Auditdienst van het Ministerie van Economische Zaken
16
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
Voorstel tot resultaatbestemming Het vaststellen van de financiële verantwoording en de resultaatbestemming zijn bevoegdheden van de (plaatsvervangend) secretaris-generaal van het Ministerie van Economische Zaken. Hieronder volgt het voorstel van agentschap Octrooicentrum Nederland voor de bestemming van het over 2005 behaalde resultaat (x EUR 1.000). Voorstel Reservering voor extra opdracht DG O&I
200
Resultaatuitkering aan eigenaar
296
Totaal
496
De reservering voor een extra opdracht van DG O&I vloeit voort uit de acties naar aanleiding van het project “Nieuw octrooibeleid”, waaronder de aanbeveling van KPMG inzake de evaluatie van de Rijksoctrooiwet.
Jaarverslag 2005
Doelgroepen Opdrachtgevers Eigenaar Interne organisatie
Inhoud 3
De dienstverlening aan doelgroepen 3.1 Inleiding 3.2 Octrooiverlening 3.2.1 Rijksoctrooiwet 1995 3.2.2 Internationale octrooiaanvragen 3.2.3 Europese octrooiaanvragen 3.3 Kennisverspreiding 3.3.1 Promotie 3.3.2 Voorlichting 3.3.3 Oriëntatie
2 2 5 5 9 12 14 14 15 17
4
De wensen en doelstellingen van de opdrachtgevers 4.1 Inleiding 4.2 Professioneel uitvoeren van de opdrachten 4.2.1 Omzet bij het Ministerie van Economische Zaken 4.2.2 Overige opdrachten 4.2.3 Overzicht van octrooitaksen over 2005 4.2.4 Nieuw Octrooibeleid 4.3 Leveren van input voor beleidsvoorbereiding 4.4 Ontwikkelen van trajecten voor overdracht van kennis 4.5 Participatie in internationale organen 4.5.1 World Intellectual Property Organization 4.5.2 Europees Octrooi Bureau 4.5.3 Bureau voor de Harmonisatie van de Interne Markt (te Alicante) 4.5.4 Benelux-Bureaus voor Merken, Tekeningen of Modellen 4.5.5 Europese Unie
22 22 23 23 24 25 25 30 31 32 32 33 35 36 36
5
De uitgangspunten van de eigenaar 5.1 Inleiding 5.2 Financieel beheer 5.3 Jaarrekening 2005 5.3.1 Balans en toelichting 5.3.2 Resultatenrekening en toelichting
42 42 44 44 45 51
6
De kwaliteit van de interne organisatie 6.1 Inleiding 6.2 Human Resources Management 6.3 Automatisering 6.4 Corporate Communicatie 6.5 Huisvesting 6.6 Rijksbrede benchmark
58 58 59 65 67 67 68
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
3 De dienstverlening aan doelgroepen
3.1 Inleiding Een goede dienstverlening is voor alle doelgroepen (MKB, particuliere uitvinders, universiteiten, hogescholen en de overheid) van belang. Niet alleen het professioneel uitvoeren van de Rijksoctrooiwet is aan de orde, maar ook het verzamelen, analyseren en het voor derden toegankelijk maken van octrooi-informatie. Klantvriendelijkheid staat hier voorop. De kritische succesfactoren (KSF’en) zijn dan ook: naamsbekendheid bij de doelgroepen, klanttevredenheid, telefonische bereikbaarheid, klantvriendelijke ontsluiting van informatie en het aanbieden van moderne, geautomatiseerde octrooi zoeksystemen. In de tabel op pagina 3 zijn de prestatie-indicatoren (streefwaarde en realisatie) over 2005 weergegeven.
doelgroepen
Doelgroepen KSF
Prestatie-indicatoren
Streefwaarde 2005
Realisatie 2005
Naamsbekendheid bij doelgroepen
Imago-onderzoek eens per drie jaar
45%
Het eerstvolgende imago-onderzoek wordt in 2006 uitgevoerd
Hoge klanttevredenheid
- Periodieke meting per product van kwaliteit dienstverlening en klanttevredenheid - Overleg met Commissie van Acht
- Gemiddelde score 7,5 op een schaal van 10
- 7,3
- Vier keer per jaar
- Vier keer
1 minder dan 2% 2 minder dan 2% 3 95% < 15 sec
1. 4% 2. 2% 3. 96% < 15 sec.
- 2,5 miljoen
- 1.836.074
- 12.500
- 14.474
- ≤ 50e plaats
- 52 e plaats (betrof beoordeling voor de vernieuwing van de website in 2005)
≥ 120.000
135.045
Goede telefonische bereikbaarheid
Voldoen aan normen SNT: 1 In gesprek 2 Niet opgenomen 3 Wachttijd
Klantvriendelijke ontsluiting on line van octrooi-informatie
- Aantal externe page views website - Aantal unieke externe bezoekers octrooi register - Positieve beoordeling website door advies.overheid.nl
Aanbieden van moderne zoeksystemen
Aantal users sessions esp@cenet via website
Imago-onderzoek Iedere drie jaar wordt een imago-onderzoek uitgevoerd. Het laatste onderzoek vond plaats in 2003. Toen bleek de naamsbekendheid niet op het vereiste niveau te zijn. Het onderzoek dat begin 2006 wordt gehouden, zal uitwijzen of de streefwaarde van 45% wordt gehaald of niet. Een en ander kan leiden tot aanvullende maatregelen. Klanttevredenheidsonderzoek Eind 2005 is onder de klanten van Octrooicentrum Nederland een tevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek richtte zich zowel op de dienstverlening ten aanzien van octrooiverlening, als op de activiteiten rond kennisverspreiding. Eén van de belangrijkste conclusies van het onderzoeksrapport is dat 85% van de klanten tevreden is met het productenpakket van Octrooicentrum Nederland. Het rapportcijfer bedroeg een 7,3 op een 10-punts schaal terwijl voor 2005 de streefwaarde 7,5 was. Klanten blijken sterke behoefte te hebben aan persoonlijke begeleiding bij de beantwoording van vragen over het octrooisysteem en het gebruik van octrooikennis. Dat men een individueel gesprek kan voeren met een octrooi-adviseur wordt hoog gewaardeerd. Dat geldt ook
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
voor de telefonische voorlichting en het uitvoeren van onderzoek in de octrooiliteratuur door Octrooicentrum Nederland. Er bestaat een duidelijke voorkeur voor internet waar het gaat om het verkrijgen van octrooi-informatie. Verbetering wordt verder gevraagd in het terugbrengen van doorlooptijden van octrooiprocedures en het geven van duidelijke voorlichting over de voor- en nadelen van het octrooisysteem. De medewerkers van Octrooicentrum Nederland worden gezien als klantvriendelijk en professioneel maar niet als uitgesproken proactief. Bijstelling van promotie-, voorlichtings-, en oriëntatieactiviteiten op grond van de onderzoeksresultaten zal - kwantitatief én kwalitatief - in 2006 ter hand genomen worden. Goede telefonische bereikbaarheid De telefonische bereikbaarheid moet vanzelfsprekend goed zijn. Drie maal - verspreid over het jaar - is deze door een extern bureau op een aantal waardes gemeten. Daarbij werden vier centrale ingangnummers onder de loep genomen. In 2006 zal een telefonische bereikbaarsmeting worden uitgevoerd onder alle nummers van Octrooicentrum Nederland. Dit moet leiden tot bereikbaarheidsadviezen en - waar noodzakelijk - tot communicatietrainingen. Klantenberaad Octrooicentrum Nederland wil haar producten optimaal laten aansluiten bij de behoefte van de individuele klant. Dat vereist vraaggestuurd werken en luisteren naar de klant. Vanuit dit perspectief is in 2005 een zogeheten klantenberaad ingericht Hier nemen vertegenwoordigers uit de doelgroepen van Octrooicentrum Nederland aan deel. Per doelgroep wordt gesproken over de kwaliteit van de producten en over het serviceniveau. Er is oog voor het exploreren van nieuwe wensen, maar ook voor de verbetering van bestaande producten. In 2005 is drie maal een klantenberaad gehouden. Aan suggesties voor het ontwikkelen en verbeteren van producten is uitvoering gegeven. Zo wordt een nieuwe, meer uitgebreide HBO onderwijssyllabus gemaakt. Ook zijn afspraken gemaakt over gastcolleges en workshops bij universiteiten. Men wil dat de octrooimaterie op een dieper niveau wordt behandeld. Platform Innovatie & Industriële Eigendomsrechten Vijftien organisaties die werkzaam zijn in het innovatieveld hebben zich, onder leiding van Octrooicentrum Nederland, verenigd in het platform ‘Innovatie & Industriële Eigendomsrechten’. Samen voeren zij promotie- en voorlichtingsactiviteiten uit voor het midden- en kleinbedrijf, de kennisinfrastructuur en de overheid. Het platform maakt hen bekend met het innovatieproces en de mogelijkheden voor (financiële) ondersteuning bij productvernieuwing. In 2005 hebben de vijftien organisaties onder één vlag deelgenomen aan een aantal beurzen en evenementen. De gezamenlijke brochure is vernieuwd.
doelgroepen
Commissie van Acht Eén van de bestaande contactgroepen is de ‘Commissie van Acht Octrooi’. Dit overlegorgaan tussen de overheid en belanghebbende organisaties (Orde van Octrooigemachtigden, HBO-Raad, Nederlandse Orde Van Uitvinders, VNO, VSNU, Vereniging I.E. en de contactgroep Vrije Octrooigemachtigden) vergaderde in 2005 vier maal. Aan de orde kwamen internationale onderwerpen die op de agenda staan van de Administrative Council van het Europees Octrooi Bureau (waaronder het strategiedebat en de kwaliteit van verleende octrooien) en nationale en internationale ontwikkelingen binnen het octrooirecht. Bij bespreking van nationale ontwikkelingen sprak de commissie zich positief uit over de invoering van de written opinion bij een nieuwheidsonderzoek. De functie en werking van de Rijksoctrooiwet is bediscussieerd. Op het gebied van kennisverspreiding is gesproken over de versterkte samenwerking met het HBO en de universitaire wereld.
3.2 Octrooiverlening 3.2.1 Rijksoctrooiwet 1995 Tabel 3.1. Rijksoctrooiwet 1995 2004
2005
Totaal ingediende octrooiaanvragen ROW1995
2.742
2.850
Verzoeken voor nieuwheidsonderzoeken (VNO)
1.934
1.942
568
602
Totaal verleende Nederlandse registratie-octrooien: 20-jarig
1.798
1.771
Totaal verleende Nederlandse registratie-octrooien
2.366
2.373
Bezwaarschriften
15
21
Verzoekschrift art. 23 ROW1995 (herstel in de vorige toestand)
52
54
Verzoekschrift art. 76/84 ROW1995 (advies aan derde)
23
10
Totaal verleende Nederlandse registratie-octrooien: 6-jarig
2
2
Aanvragen om aanvullend beschermingscertificaat (geneesmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen)
32
48
Verleende aanvullende beschermingscertificaten
33
38
1
4
Advies aan rechter art. 87 ROW1995
Ingeschreven topografieën van halfgeleiderproducten
Ingediende octrooiaanvragen Het aantal in Nederland ingediende octrooiaanvragen is in 2005 licht gestegen ten opzichte van 2004. Octrooicentrum Nederland ontving in 2005 totaal 2.850 aanvragen. Het aantal aanvragen ligt duidelijk boven het vijfjarig gemiddelde over de periode 2001-2005 dat 2.736 bedraagt.
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
Aanvragen en verleningen Onder de Rijksoctrooiwet zijn octrooien met een maximale geldigheidsduur van zes jaar en twintig jaar mogelijk. Voor een twintigjarig octrooi is een nieuwheidsonderzoek vereist. Het aantal verzoeken voor nieuwheidsonderzoek is in 2005 licht gestegen tot 1.942. Het aantal verleende Nederlandse registratie-octrooien steeg eveneens licht tot 2.373. Het aantal verzoekschriften om herstel in de vorige toestand (artikel 23 ROW1995) nam enigszins toe tot 54. Nietigheidsadviezen Het aantal in 2005 gevraagde adviezen op grond van art. 84 ROW1995 bedroeg tien. Daarop heeft Octrooicentrum Nederland in 2005 drie adviezen uitgebracht: tweemaal luidde het advies ‘gedeeltelijk vernietigbaar’ en eenmaal ‘vernietigbaar’. Twee verzoeken zijn ingetrokken en de overigen zijn nog in behandeling. Op verzoeken ingediend in 2004 zijn in 2005 in totaal zes adviezen uitgebracht (vijfmaal strekkende tot (gedeeltelijke) vernietiging en eenmaal tot ‘niet nietig’). Adviezen aan de Rechtbank In het verslagjaar heeft Octrooicentrum Nederland tweemaal een technisch advies aan de Rechtbank Den Haag verstrekt. Bovendien is Octrooicentrum Nederland door de Rechtbank Den Haag (op verzoek van een partij) benoemd tot deskundige voor het uitbrengen van een zogeheten ‘voorlopig deskundigenbericht’ (art. 202 e.v. Rv). Het deskundigenbericht wordt in 2006 uitgebracht. Aanvullende beschermingscertificaten Sinds de inwerkingtreding in 1992 van de Verordening nr. 1768/92 betreffende een aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen worden in Nederland jaarlijks gemiddeld 30 aanvragen ingediend. Het jaar 2005 kende 48 aanvragen. Vanaf 2006 kan dit aantal nog hoger uitvallen vanwege de komst van de ‘Verordening inzake kindergeneesmiddelen’. Hiermee heeft het Europees Parlement op 7 september 2005 ingestemd. Vervolgens zijn de betrokken lidstaten geconsulteerd. Een nieuw voorstel voor een aangepaste richtlijn ligt voor ter behandeling in 2006. Doel is om onderzoek naar geneesmiddelen die specifiek voor kinderen zijn bedoeld te stimuleren. Kinderen krijgen zo geneesmiddelen die op de juiste wijze en in de juiste dosering zijn voorgeschreven. De octrooihouder krijgt zes maanden verlenging van de octrooiduur ter compensatie van de tijd die gemoeid is met het uitvoeren van testen om een marktvergunning te verkrijgen.
doelgroepen
Ingediende octrooiaanvragen in Nederland, naar bedrijfsgrootte Het aantal aanvragen ingediend door grote en middelgrote bedrijven is, vergeleken met 2004, ongeveer gelijk gebleven. Door het MKB zijn in 2005 minder aanvragen ingediend, terwijl het aantal aanvragen van particulieren en het aantal ingediende aanvragen met een buitenlandse herkomst zijn gestegen (diagram 3.1). Diagram 3.1
Octrooiaanvragen 2005 in Nederland naar personeelsomvang ('
&(*
%%%bZYZlZg`Zgh
+'+
7ZYg^_kZc'%%"%%%bZYZlZg`Zgh B@7&"'%%bZYZlZg`Zgh EVgi^Xja^ZgZj^ik^cYZgh .(+
DcWZ`ZcY$\ZZcde\VkZ 7j^iZcaVcYhZ]Zg`dbhi
(+.
,*' Totaal 2.850
Ingediende Nederlandse octrooiaanvragen, naar branche of branchegroep De herkomst van het aantal ingediende aanvragen uitgesplitst naar branches is ten opzichte van de voorgaande jaren nauwelijks gewijzigd. Het grootste aantal aanvragen is afkomstig van de zakelijke dienstverlening (bijna 13%). Financiële instellingen en grooten tussenhandel nemen in deze rangorde de tweede en derde positie in (7% respectievelijk 6,5%). Op de vierde en vijfde plaats staan de machine-industrie (5%) respectievelijk de instrumenten- en optische industrie (3%). Ingediende Nederlandse octrooiaanvragen, naar vakgebied, gebaseerd op de International Patent Classification (IPC) Octrooien worden van een zoekcode voorzien conform een internationaal systeem: de International Patent Classification (IPC). In 2005 is, net als in 2004, het grootste aantal Nederlandse aanvragen ingedeeld in de IPC-code Bouwen. Net als in 2004 wordt de tweede plaats ingenomen door Verpakken. Het aantal aanvragen Elektronica
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
en communicatie is met bijna 30% gestegen. Hiermee is Elektronica en communicatie in 2005 geklommen naar de derde plaats (diagram 3.2). Diagram 3.2
Nederlandse octrooiaanvragen 2003-2005 gebaseerd op de IPC
IZmi^ZaZceVe^Zg
'%%(
KdZY^c\Zc\Zcdihb^YYZaZc
'%%)
8dbejiZgh
'%%*
KdgbZc 8]Zb^Z >chigjbZciZc :aZXigdc^XVZcXdbbjc^XVi^Z
*%
&%%
&*%
'%%
'*%
(%%
(*%
*Rubriek ‘Overigen’ niet opgenomen.
Ingediende Nederlandse octrooiaanvragen, naar provincie Net als in 2004 heeft Octrooicentrum Nederland een overzicht samengesteld van het aantal ingediende Nederlandse octrooiaanvragen per provincie. Hieruit blijkt dat zowel in absolute aantallen als wel in relatie tot de inwonersaantallen, de provincie Noord-Brabant het hoogst scoort. Alleen in absolute aantallen octrooiaanvragen gerekend staan op de tweede tot en met de vijfde plaats de provincies Zuid-Holland respectievelijk Gelderland, Noord-Holland en Utrecht. Top 10 - Van kracht zijnde octrooien in Nederland per 31 december 2005 naar land van herkomst Het aantal voor Nederland geldende octrooien is ten opzichte van het jaar ervoor nagenoeg gelijk gebleven en bedraagt 135.828 per 31 december 2005. Nederland neemt bij de in ons land geldende octrooien, net als in 2003 en 2004, de derde plaats in als land van herkomst. Het aantal geldende octrooien met een Nederlandse herkomst is 16.502. Dit is ruim 12% van het totale aantal voor Nederland geldende octrooien (diagram 3.3). De plaatsen één en twee worden ingenomen door de Verenigde Staten respectievelijk Duitsland.
doelgroepen
Diagram 3.3
Top-10 van kracht zijnde octrooien in Nederland 2003, 2004, 2005
(*%%%
'%%( '%%)
(%%%%
'%%*
'*%%%
'%%%%
&*%%%
&%%%%
*%%%
7Za\^
OlZYZc
>iVa^
Ol^ihZgaVcY
;gVc`g^_`
?VeVc
CZYZgaVcY
9j^ihaVcY
KZgZc^\YZHiViZckVc6bZg^`V
%
3.2.2 Internationale octrooiaanvragen World Intellectual Property Organization (WIPO) WIPO is een organisatie van de Verenigde Naties en is gevestigd in Genève. WIPO is belast met de internationale bescherming van de intellectuele eigendomsrechten en voert 23 verschillende verdragen uit. Daaronder de Patent Cooperation Treaty waarbij inmiddels 127 landen zijn aangesloten. Octrooiaanvragen onder de Patent Cooperation Treaty (PCT) In 2005 werd een record aantal internationale octrooiaanvragen bij WIPO ingediend, namelijk ruim 134.000, een toename van 9,3% ten opzichte van 2004 (diagram 3.4a en 3.4b). Het aantal internationale aanvragen ingediend met herkomst Nederland was 4.435
10
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
(3,3% van het totaal aantal indieningen). Nederland was als aanvrager de afgelopen jaren nummer zes in het landenklassement van aanvragers, maar moest deze plaats dit jaar afstaan aan Korea. De meeste aanvragen waren weliswaar afkomstig van de Verenigde Staten, maar de groei kwam uit Azië. Japan, Korea en China leverden in totaal 24% van alle ingediende internationale aanvragen, de lidstaten van het Europees Octrooi Verdrag, waaronder Nederland, 34,6% en Amerika 33,7%. Vanaf 2000 gerekend is het aantal aanvragen uit Japan, Korea en China toegenomen met 160%, 200%, respectievelijk 212%. Uit de top 10 groeide het aantal aanvragen afkomstig van Japan met 24,3% en van Frankrijk met 6,6% ten opzichte van 2004. WIPO meldt dat het aantal internationale aanvragen afkomstig van ontwikkelingslanden ook in 2005 groeide, en wel met 20% ten opzichte van 2004. In totaal 6,7% van het totaal aantal ingediende internationale aanvragen komt uit deze groep landen. De Nederlandse multinational Philips Electronics N.V. is wereldwijd de grootste gebruiker van PCT met 2.492 aanvragen. Philips wordt gevolgd door Matsushita, Japan (2.021) en Siemens, Duitsland (1.402). Diagram 3.4a
Top-10 Aanvragen bij de WIPO naar land van herkomst (2004)
&-#'''&)!-
,%+&!) '#-))'!(
KZgZc^\YZHiViZc kVc6bZg^`V )(#)+)(*!*
?VeVc 9j^ihaVcY
'#--&'!(
;gVc`g^_`
)#'(+(!*
(#**)'!.
@dgZV CZYZgaVcY
*#%)&)!&
Ol^ihZgaVcY OlZYZc
*#&-&)!'
8]^cV DkZg^\ &*#'**&'!* Totaal 122.607 ( aantal onder voorbehoud)
'%#''(&+!*
doelgroepen
Diagram 3.4b
11
Top-10 Aanvragen bij de WIPO naar land van herkomst (2005)
&.#,.+&)#-
'#)*'- '#,-)'#&
KZgZc^\YZHiViZc kVc6bZg^`V )*#&&&((#,
?VeVc 9j^ihaVcY
(#%.+'#(
;gVc`g^_`
)#)(*(#(
)#,),(#*
CZYZgaVcY *#&&*(#-
Ol^ihZgaVcY OlZYZc
*#*'')#&
8]^cV &*#-,%&-
'*#&)*&-#-
DkZg^\
Totaal 134.073 (aantal onder voorbehoud)
Bij Octrooicentrum Nederland kunnen ook internationale aanvragen onder de PCT ingediend worden. Als PCT-ontvangend bureau ontving Octrooicentrum Nederland 995 aanvragen. Dit is een stijging van bijna 7% ten opzichte van 2004 (930) en het grootste aantal sinds de in werking treding van de PCT (afbeelding 3.1). Vanaf september 2005 is het mogelijk om aanvragen online of per diskette in te dienen. Van de 995 PCT-aanvragen werden 96 online ingediend en 298 per diskette. Deze wijze van indiening heeft voor de klant een aantal voordelen. Hij ontvangt direct een inschrijfnummer en een datum van indiening, en hij kan de digitaal beschikbare octrooigegevens gemakkelijk hergebruiken voor eigen doeleinden. De verminderde administratieve last bespaart tijd en geld. In 2006 verwacht Octrooicentrum Nederland dat het aantal indieningen online en per diskette sterk zal groeien.
12
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
Afbeelding 3.1 Internationale aanvragen om octrooi onder de PCT in Nederland van 2000 t/m 2005 &%'% &%%% .-% .+% .)% .'% .%% --% -+% -)% -'% -%% '%%%
'%%&
'%%'
'%%(
'%%)
'%%*
3.2.3 Europese octrooiaanvragen De Europese Octrooi Organisatie is een internationale organisatie met kantoren in Duitsland, Nederland en Oostenrijk. De uitvoerende organisatie is het Europees Octrooi Bureau (EOB). Op grond van het Europees Octrooi Verdrag (EOV) ontvangt en behandelt het EOB Europese octrooiaanvragen. Na verlening vallen deze uiteen in een nationaal octrooi in één of meer van de 31 lidstaten die daarvoor - door de octrooiaanvrager kunnen worden aangewezen. Octrooiaanvragen onder het EOV kunnen direct bij het EOB of via de WIPO worden ingediend (diagram 3.5). De aanvrager van zo’n WIPO-indiening (PCT-internationale fase) kan na een termijn, waarbinnen een nieuwheidsonderzoek plaatsvindt, besluiten om Europa aan te wijzen. De aanvraag komt dan in de Euro-PCT regionale fase. Het EOB toetst de aanvraag op industriële toepasbaarheid en inventiviteit. Na verlening valt het octrooi onder het regime van de nationale octrooiwetgeving van het land waarin het octrooi van kracht moet worden. Dit laatste wordt bepaald door de octrooiaanvrager. De administratie en de handhaving vindt in elk van de aldus aangewezen landen plaats.
doelgroepen
diagram 3.5
13
Top-10 EOV aanvragen bij het EOB of de WIPO naar land van herkomst '*#.+%&(!( **#*(.'-!*
(#),,&!-
KZgZc^\YZHiViZc kVc6bZg^`V ?VeVc
*#&&,'!,
9j^ihaVcY
+#%'-(!%
;gVc`g^_` CZYZgaVcY
+#+',(!)
,#,(&)!%
@dgZV Ol^ihZgaVcY
-#*-')!)
>iVa^
.#.%&*!%
OlZYZc (+#,((&-!.
DkZg^\
'.#&%-&*!% Totaal 194.803 (aantal onder voorbehoud)
In 2005 verleende het EOB 31.919 octrooien waarbij Nederland werd aangewezen als land waarvoor de aanvrager het octrooirecht vraagt. Dit is een daling van bijna 7% ten opzichte van 2004. Het aantal verleende Europese octrooien dat in Nederland van kracht is geworden in 2005 bedraagt 14.364, een daling van ruim 14% ten opzichte van 2004. In de periode 2001 tot en met 2005 zijn beide aantallen niettemin sterk gestegen. Het aantal verleende Europese octrooien waarbij Nederland werd aangewezen steeg van 17.655 in 2001 tot 31.919 in 2005. Het aantal Europese octrooien dat in Nederland van kracht is geworden groeide in deze periode van 12.050 tot 14.364. Het percentage verleende Europese octrooien dat vervalt voordat ze in Nederland van kracht worden is gestegen van 32% in 2001 tot 55% in 2005 (afbeelding 3.2). Deze octrooien vervallen omdat niet op tijd een Nederlandse vertaling van het verleende Europese octrooi wordt ingediend (artikel 52 ROW1995). Een mogelijke verklaring voor dit sterk gestegen percentage is een wijziging in de tarieven die het EOB berekent voor het aanwijzen van landen. Met ingang van 1 juli 1999 is het tarief voor het aanwijzen aan een maximum gebonden: de aanvrager betaalt ten hoogste het bedrag dat geldt voor het aanwijzen van zeven landen. Daarbij kan het zijn dat Nederland uit marktoogpunt minder interessant is in Europa en dus geen vertaling wordt ingediend.
14
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
Afbeelding 3.2 +%
*%
)%
(%
'%
&%
3.3 Kennisverspreiding Octrooicentrum Nederland onderscheidt vijf doelgroepen: ondernemingen in het MKB, particuliere uitvinders, universiteiten en technologische instituten, hogescholen, en de overheid. Zij hebben ieder een eigen behoefte aan informatie over octrooien en het octrooisysteem. De benadering van de doelgroepen is neergelegd in een businessplan van de afdeling Kennisontwikkeling & Voorlichting (K&V). Dit plan is de basis voor de door de klant gewenste producten. Het businessplan is verder uitgewerkt in accountplannen per doelgroep. Klanten worden door Octrooicentrum Nederland direct benaderd, maar ook door samenwerking met brancheverenigingen en koepelorganisaties. Het businessplan verdeelt de te leveren producten onder in drie fasen of instapmomenten voor de klant: de promotiefase, de voorlichtingsfase en de oriëntatiefase. In de eerste fase gaat het om het wekken van interesse voor octrooi-informatie, in de tweede fase om het verstrekken van basisinformatie. In de oriëntatiefase wordt een verdere verdieping in de octrooimaterie gezocht, een en ander zoveel mogelijk in overeenstemming met de wensen van de klant. Op enig moment neemt de klant een bewuste beslissing over het al dan niet aanvragen van octrooibescherming. 3.3.1 Promotie Promotie is gericht op vergroting van het gebruik van het octrooisysteem. De promotieactiviteiten willen de klant inzicht geven in het belang van het gebruik van octrooi-
'%%*
'%%)
'%%(
'%%'
'%%&
'%%%
&...
&..-
&..,
&..+
&..*
&..)
&..(
&..'
&..&
&..%
&.-.
&.--
&.-,
&.-+
&.-*
&.-)
%
doelgroepen
15
informatie bij innovatief ondernemen. Het benadrukt de relevantie en het praktische nut van octrooi-informatie, en van kennis over het octrooisysteem. De activiteiten zijn doorgaans gericht op collectieven, op doelgroepen als geheel. In 2005 zijn op het gebied van promotie nieuwe brochures gemaakt en is voor de eerste maal een octrooicongres georganiseerd. Daarnaast is deelgenomen aan de organisatie van het evenement Holland Innovation en het televisieprogramma Het Beste Idee van Nederland. Octrooicongres Het in maart 2005 georganiseerde octrooicongres kende 250 deelnemers en stond in het teken van de officiële lancering van de nieuwe naam en huisstijl. Het voormalige Bureau voor de Industriële Eigendom heet vanaf dat moment Octrooicentrum Nederland. De Staatssecretaris van Economische Zaken, mevrouw C.E.G. van Gennip MBA, kondigde in haar toespraak een onderzoek aan naar de evaluatie van het Nederlandse octrooisysteem. Holland Innovation Octrooicentrum Nederland heeft in 2005 in samenwerking met Kennisalliantie Zuid-Holland, de NEBIB, ID-NL en de Gemeente Den Haag een tweedaags innovatieseminar voor het MKB georganiseerd: ‘Holland Innovation’. Octrooicentrum Nederland verzorgde op de eerste dag - naar het thema ‘durf anders te ondernemen’ - een innovatiedebat en innovatiediner. Tijdens het diner met driehonderd relaties presenteerden dertig ondernemers een genomineerde uitvinding voor de ID-NL jaarprijs. De tweede dag van Holland Innovation waren zo’n duizend ondernemers aanwezig op de kennismarkt. Octrooicentrum Nederland gaf voorlichting over het octrooisysteem en verzorgde meerdere workshops. De ID-NL jaarprijs werd op deze dag uitgereikt. Octrooicentrum Nederland had de genomineerde voorstellen op octrooieerbare aspecten onderzocht. Beste Idee van Nederland In 2005 nam Octrooicentrum Nederland deel aan het tv-programma ‘Het Beste Idee van Nederland’. In het programma presenteerden studenten, particulieren en bedrijven nieuwe vindingen. Octrooicentrum Nederland gaf in elke uitzending adviezen over de noodzaak van octrooi-onderzoek bij de ontwikkeling van een nieuw idee. De deelnemers werden ondersteund bij het zoeken in de octrooiliteratuur. 3.3.2 Voorlichting Voorlichting is gericht op het aanreiken van standaardinformatie op verzoek. De informatie die geleverd wordt heeft betrekking op de beschermingsfunctie van octrooien, en op het gebruik van de kennis die in octrooiliteratuur is beschreven. De informatie wordt uniform en snel geleverd. Interactie is doorgaans gericht op een individuele klant, niet op een collectief. Voorlichting vindt plaats via de afdeling
16
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
Publieksvoorlichting, door het geven van presentaties en workshops en via de website met moderne zoeksystemen. Publieksvoorlichting De eerstelijns voorlichtingsunit ontving in 2005 bijna achtduizend vragen over octrooien en andere industrieel eigendomsrechten: telefonisch, schriftelijk (brief of e-mail), of naar aanleiding van een bezoek. In 2005 is op de website een groot aantal basis octrooivragen met antwoorden geplaatst (zogeheten frequently asked questions). Ook is een interactieve digitale octrooi-adviseur geïntroduceerd op de website. Deze leidt een klant door een aantal elementaire vragen heen, op basis waarvan hij wordt geholpen bij de afweging om al dan niet een octrooi aan te vragen voor zijn idee of vinding. Octrooicentrum Nederland verzorgde op elf universiteiten presentaties, gastcolleges en workshops. In 2005 hebben meer dan duizend studenten en onderzoekers van technische-, medische- en bedrijfseconomische faculteiten voorlichting gekregen over het octrooisysteem en het gebruik van octrooikennis. Het betrof met name studenten in de eindfase van hun bachelorstudie of begin van hun masterfase. Klantvriendelijke ontsluiting octrooi-informatie Wereldwijd neemt de hoeveelheid openbaar toegankelijke octrooi-informatie toe. Octrooicentrum Nederland wil digitale octrooi-informatie zo transparant mogelijk toegankelijk maken. De website en de toegang die deze geeft tot octrooidatabanken, wordt hiervoor gebruikt. Een van de databanken is het Nederlandse Octrooiregister. Het octrooiregister bevat gegevens van alle gepubliceerde Nederlandse octrooiaanvragen en in Nederland geldende octrooirechten. Vanwege de introductie van de nieuwe websitenaam, is het aantal page views (1,8 miljoen) minder geweest dan verwacht (2,5 miljoen). De laatste maanden van 2005 toonden alweer een stijging naar het gewenste niveau. In januari 2006 is de vernieuwde website gelanceerd. De mogelijkheden die de internettechnologie thans biedt, zijn toegepast. Dat betekent dat een nieuw navigatiemenu klanten sneller naar de gevraagde informatie leidt. De structuur is niet meer doelgroep-, maar onderwerpgericht. Octrooi-informatie wordt in kleine bouwstenen omschreven, met trefwoorden geïdentificeerd en daarmee makkelijk vindbaar gemaakt. Er is een functionaliteit beschikbaar (mijn.octrooicentrum.nl) waarmee klanten periodiek informatie ontvangen (alertering) op basis van een opgegeven profiel. Er wordt tevens voldaan aan de eisen die mensen met een visuele handicap stellen. Verbeteringen in de toegankelijkheid en de communicatie met klanten zijn overgenomen van de website advies.overheid.nl. Aanbieden moderne, geautomatiseerde octrooisystemen Het EOB ontwikkelt en beheert het octrooi zoeksysteem esp@cenet ®. Dit via internet
doelgroepen
17
openbaar en gratis toegankelijke systeem bevat zo’n zestig miljoen octrooidocumenten van 72 landen. Octrooicentrum Nederland stelt esp@cenet beschikbaar via haar website. In 2005 hebben 135.000 gebruikersessies van esp@cenet via de website van Octrooicentrum Nederland plaatsgevonden. Bij voorlichtingsactiviteiten en oriënterende onderzoeken in de octrooiliteratuur gebruiken de octrooi-adviseurs van Octrooicentrum Nederland esp@cenet als hét zoeksysteem bij uitstek. In 2005 is de lang gekoesterde wens van gebruikers om octrooidocumenten eenvoudig met één opdracht in hun geheel te kunnen printen vervuld. Voorheen kon dit slechts pagina per pagina. Op de startpagina zijn de Nederlandstalige helpteksten vereenvoudigd en uitgebreid. In 2006 zal - in brochurevorm - een Nederlandstalige handleiding voor het zoeken in esp@cenet verschijnen. 3.3.3 Oriëntatie Aan klanten die al bekend zijn met octrooien wordt zoveel mogelijk maatwerk geleverd, daarbij rekening houdend met de uitgangspunten en het beleid met betrekking tot Markt en Overheid. Naast individuele gesprekken waarin verdieping in het octrooisysteem centraal staat, worden onderzoeken uitgevoerd in de octrooiliteratuur. Klanten willen een overwogen besluit nemen om wel, of bewust niet octrooibescherming aan te vragen. Zij blijken dan een sterke behoefte te hebben aan één op één gesprekken over bijvoorbeeld de voor- en nadelen van octrooibescherming. Veelal gaat zo’n gesprek vergezeld van zoekacties in de octrooiliteratuur, waarbij de octrooieerbare aspecten van een vinding worden verkend. In 2005 zijn 420 individuele gesprekken gevoerd en 620 onderzoeken in databanken. Medewerkers van Octrooicentrum Nederland geven voorlichting op locatie, bij organisaties werkzaam in het innovatieveld. Dit gebeurt onder meer op vestigingen van Syntens en bij de NOVU. Daarnaast is meegewerkt aan een project van de stichting Jong Ondernemen en aan een wedstrijd van New Venture. Een en ander wordt hierna toegelicht. Innovatie door Octrooi-Informatie (IOI) Octrooicentrum Nederland is in 2001 samen met Syntens gestart met het IOI-project. Syntens - een initiatief van het Ministerie van Economische Zaken - is een innovatienetwerk voor ondernemers. Vanuit een aantal over Nederland verspreide vestigingen begeleidt Syntens MKB-ondernemers die willen innoveren. Adviseurs van Octrooicentrum Nederland waren in 2005 permanent gedetacheerd bij vijf vestigingen van Syntens. Van daaruit wordt laagdrempelig voorlichting gegeven over het octrooisysteem en over het gebruik van octrooi-informatie bij innovatie. Het aantal deelnemende ondernemingen is in 2005 gegroeid van 1.460 naar 1.950, 30% meer dan de prognose was. Op aangeven van ondernemers werden bij Octrooicentrum Nederland zo’n 350 onderzoeken uitgevoerd, bijna 50% meer dan verwacht. De doorlooptijden van
18
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
onderzoeken zijn teruggebracht van acht naar vier weken. Het aantal ondernemingen dat een workshop heeft gevolgd bedroeg 120. Daarbij is gewezen op het bestaan van marktpartijen: octrooigemachtigde bureaus en octrooirecherche bureaus. Het succesvolle IOI-project zal in 2006 van een projectstructuur overgaan in de staande organisatie. En voortaan zullen de adviseurs ook ingezet worden bij universiteiten en hogescholen. Samenwerking met de NOVU De Nederlandse Orde Van Uitvinders is de beroepsorganisatie van professioneel werkende uitvinders in Nederland. Het behartigt de belangen van particuliere uitvinders door overdracht van kennis en kunde, en door uitvinders terzijde te staan bij het zoeken naar samenwerking en naar mogelijkheiden uitvindingen in productvorm daadwerkelijk op de markt te brengen. Bij de NOVU geeft een adviseur van Octrooicentrum Nederland voorlichting. Zij houdt gesprekken met uitvinders over hun octrooisituatie (octrooiinbreuk, uitbreiding van een octrooi naar andere landen, zoekstrategie in de octrooiliteratuur etcetera, 130 gesprekken in 2005 ) en voert oriënterende onderzoeken voor hen uit in de octrooiliteratuur (veertig uitgevoerd in 2005). Tevens publiceert Octrooicentrum Nederland met regelmaat artikelen in het vakblad Vindingrijk dat de NOVU uitgeeft. Grote waardering blijkt er te zijn voor de - laagdrempelig - één-op-één voorlichting, vertrouwelijkheid en betrokkenheid. NOVU leden raken er meer en meer van overtuigd dat goed octrooionderzoek cruciaal is in het innovatietraject. In 2006 zullen samen met een aantal Kamers van Koophandel spreekuren op locatie worden gehouden. Stichting Jong Ondernemen In 2005 is geparticipeerd in het project van de stichting Jong Ondernemen. Studenten richten een onderneming op met als doel een nieuw idee of product in de markt te zetten. Octrooicentrum Nederland ondersteunt de studenten in de fase waarin nieuwe ideeën en producten worden ontwikkeld (hulp onder andere bij het zoeken in de octrooiliteratuur). In 2005 werden zo’n vijfhonderd studentbedrijven opgericht met gemiddeld tien deelnemers per bedrijf. Octrooigemachtigde bureaus waren op verzoek van Octrooicentrum Nederland bereid studentbedrijven kosteloos te helpen bij het opstellen van een octrooiaanvraag. Studenten leren zodoende het traject van idee naar productvernieuwing en marktintroductie kennen. New Venture New Venture is een jaarlijks terugkerende wedstrijd om een innovatief idee te ontwikkelen tot een succesvol ondernemingsplan. In drie rondes worden de ingezonden innovatieve ideeën, de degelijkheid van de haalbaarheidsstudie en van het ondernemingsplan beoordeeld. Octrooicentrum Nederland coacht de deelnemers tijdens de ideeronde en ondersteunt hen bij onderzoek in de octrooiliteratuur. Dit jaar werden uit een kleine vierhonderd inzendingen de tien meest veelbelovende innovaties bekroond. De prijsuitreiking vond plaats bij Octrooicentrum Nederland en werd door driehonderd gasten bijgewoond.
doelgroepen
’De marktpotentie van een octrooi en het concurrerende vermogen van een bepaald idee of een methode, daar gaat het om.’
19
20
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
Niels Huber De heer N.J. (Niels) Huber is directievoorzitter van de Koninklijke Boon Edam en is vijftien jaar in het familiebedrijf werkzaam. Boon Edam heeft zich in honderd jaar tijd ontwikkeld tot marktleider in draaideuren. De kernactiviteiten zijn gericht op entrees, beveiligingsproducten en service en onderhoud. ‘Wij trachten onze leidinggevende positie op het gebied van draaideuren te behouden door continu te verbeteren en te innoveren. Kijk je naar het hele gebied van toegangstechnologieën, dan bewegen wij ons in een veld met grote bedrijven, met duizenden medewerkers en miljarden omzet. Maar wij weten in ieder geval met onze producten, zowel op beveiligingstechnisch gebied, waar het gaat om nieuwe vormen van toegankelijkheid, maar ook in de sales en aftersales ons steentje bij te dragen. Boon Edam is een gezond bedrijf. Het bestaat sinds 1873 en is opgericht door de familie Boon. In 1944 is het bedrijf in handen gekomen van de familie Huber.’
Innovatie ‘Wij hebben onze eigen R&D afdeling en houden greep op de totale innovatieketen. Wij doen zelf de ontwikkeling, de inkoop van artikelen, de productie en verkoop. Ook de service is in eigen handen. Zo bouw je kennis op en kun je het bedrijf verder ontwikkelen. We hebben één octrooispecialist in dienst die het ontwikkelingsgedeelte beheert. De andere R&D medewerkers leren van hem. Ik denk dat je als bedrijf van alle onderdelen enige kennis moet hebben. Als je wilt fietsen moet je het verkeer begrijpen, weten dat een vrachtwagen een dode hoek heeft en daar als fietser dus voor oppassen.’
Geheim van het succes ‘Net genoeg weten van alle schakels in de innovatieketen ‘van idee naar markt’, en zoveel mogelijk daarvan in eigen hand houden. Dat is bij ons een gegeven en naar ons idee een voorwaarde voor succes. Uiteindelijk kom je dan uit bij medewerkers die aan de basis staan van je succes. Door goed op te blijven letten, kritisch te blijven en soms stappen te zetten die de buitenwereld niet begrijpt, kun je succesvol zijn. Wij hebben een aantal jaren geleden strikte kostenreducties doorgevoerd en konden een recessie overleven. Wij maken ons druk om iedere euro, dat is ook medebepalend voor succesvol innoveren. Wij gaan kritisch om met nieuwe uitvindingen en kijken waarmee we ons kunnen onderscheiden. Dat kan door zeer snel te produceren, door een nieuwe functionaliteit te introduceren, of eenvoudigweg door een draaideur te maken die er beter uitziet waardoor de klant er ook meer voor wil betalen. Wij hebben geen trendwatcher in dienst maar kijken wel ver vooruit en zijn voortdurend scherp op kostenbeheersing.’
doelgroepen
21
Octrooistrategie ‘Wij noemen het niet octrooistrategie maar bedrijfsstrategie en bedrijfsfilosofie. De marktpotentie van een octrooi en het concurrerende vermogen van een bepaald idee of een methode, daar gaat het om. Als we daarvan zijn overtuigd, vragen we octrooi aan. Dat is vooraf moeilijk in te schatten. Het enige dat je kunt doen is er het beste van hopen. Als je er maar bewust mee omgaat en keuzes maakt, want je kunt niet alles vastleggen, dat vraagt teveel organisatie en is te duur. Wij richten ons op de belangrijkste zaken, die leggen we vast. We zullen er wel eens eentje missen, maar ja. Belangrijke vragen zijn altijd: kunnen we er voordeel mee behalen, is de vinding te omzeilen, is er een productievoordeel, is er een technisch voordeel, met andere woorden is het onderscheidend? Als die vragen bevestigend worden beantwoord, kiezen wij ervoor om de vinding vast te leggen. Wij hebben momenteel zo’n 240 octrooien. Hoeveel er daarvan precies succesvol zijn gebleken weet ik niet. Waarschijnlijk flink wat, anders bestonden we niet meer. Wij onderscheiden duidelijk in offensief en defensief octrooien vastleggen. Dat valt onder de verantwoordelijkheid van onze R&D afdeling. Zij kijken daarbij nadrukkelijk ook naar onze concurrenten. Als wij in conflict raken met een octrooi van een ander, zoeken we naar oplossingen. Internationaal hebben wij nu zo’n zestien patenten die elk in zo’n vijftien landen vastgelegd zijn. Dat soort keuzes is natuurlijk afhankelijk van het type octrooi, en waar we ze willen toepassen. Wij kijken naar de afzetmogelijkheden, dreiging van concurrenten etcetera.’
‘Overigens, bewust geen octrooi aanvragen kan absoluut een bedrijfsstrategie zijn.’ Toekomst ‘Wij houden natuurlijk wereldwijd de markt in de gaten. Om te beginnen die in Europa, waar de groei vooral zit in toegevoegde waarde op het gebied van veiligheid en beveiliging. In China, Amerika en bij de nieuwe lidstaten van de Europese Unie is het groeipotentieel van de draaideurenmarkt groot. Nederland heeft naar inwonersaantal de meeste draaideuren ter wereld, daar blijft ook genoeg werk voorhanden. Het draaideurconcept is prachtig: een draaideur is altijd open maar ook altijd gesloten, er is geen directe verbinding van binnen naar buiten. Het houdt dus stof, lawaai, wind en vuil tegen. Voor bijvoorbeeld tuincentra, supermarkten en woonmalls een ideale entree. In een tuincentrum krijgen bloemen en planten geen klappen van de wind te verwerken, en in supermarkten zitten de medewerkers nooit op de tocht. En als we goed inspelen op de wensen van de architecten van vandaag en morgen (werken met glas en ander transparant materiaal is dé trend), kunnen we de toekomst met veel vertrouwen ingaan.’
22
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
4 De wensen en doelstellingen van de opdrachtgevers
4.1 Inleiding Octrooicentrum Nederland wil op professionele wijze maximaal bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van de opdrachtgevers en met name van het directoraat-generaal Ondernemen & Innovatie (DG O&I). Dit betekent: een hoge kwaliteit tegen zo laag mogelijke kosten. Daarnaast streeft Octrooicentrum Nederland naar het leveren van input door kennisontsluiting en beleidsinteractie voor de voorbereiding van innovatiebeleid. In nauwe samenwerking met het moederdepartement participeert Octrooicentrum Nederland in de bestuurlijke werkzaamheden van internationale organen. De KSF’en zijn: deskundige uitvoerder, efficiënte uitvoering, optimale hulp bij beleidsvoorbereiding en kennisoverdracht.
Opdrachtgevers
23
Opdrachtgevers KSF
Prestatie-indicatoren
Streefwaarde 2005
Realisatie 2005
Professionele uitvoerder (octrooideskundigheid)
Percentage nieuwheidsonderzoeken dat zelf uitgevoerd wordt
75%
circa 70% (uitbestedingsratio in 2005 bedroeg inmiddels wel het niveau van 25%)
Efficiënte uitvoering van de opdracht
Daling van behandelnormen per product (met behoud van kwaliteit)
Leveren van input voor beleidsvoorbereiding
Aantal beleidsinteractieve onderzoeken (en opgeleverde rapporten per jaar)
Ontwikkelen en uitvoeren van trajecten voor overdracht van kennis
Aantal samenwerkingsre- Streefwaarden nog laties met intermediaire en te bepalen brancheorganisaties
2005 betrof een nulmeting
10
Behandelnormen 2006 zijn lager of gelijk aan 2005 22 kleine en 8 uitgebreide onderzoeken
9 samenwerkingsrelaties
Uitgevoerde nieuwheidsonderzoeken Voor een twintigjarig octrooi moet volgens de Rijksoctrooiwet 1995 (ROW1995) binnen dertien maanden na eerste indiening van de aanvraag een verzoek tot onderzoek naar de stand der techniek worden ingediend. Het onderzoek leidt tot een nieuwheidsrapport. Dit rapport beschrijft de stand van de techniek met betrekking tot de octrooiaanvraag. In 2005 is het grootste gedeelte van dit type onderzoek door Octrooicentrum Nederland zelf uitgevoerd (circa 70%), terwijl het aantal onderzoeken dat uitbesteed werd aan het Europees Octrooi Bureau (EOB) is teruggebracht naar minder dan 25%. Hierdoor zal het aantal zelf opgeleverde onderzoeken in 2006 verder kunnen toenemen. Wil de aanvrager zijn octrooirecht ook in landen buiten Nederland laten gelden dan is een internationaal nieuwheidsonderzoek noodzakelijk. Het daadwerkelijke onderzoek wordt verplicht uitgevoerd door het EOB. De administratieve afhandeling voor Nederlandse octrooiaanvragers geschiedt door Octrooicentrum Nederland.
4.2 Professioneel uitvoeren van de opdrachten 4.2.1 Omzet bij het Ministerie van Economische Zaken Voor het uitvoeren van de werkzaamheden is door DG O&I van het Ministerie van Economische Zaken voor 2005 een opdracht verleend voor EUR 13,9 miljoen aan Octrooicentrum Nederland.
24
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
De omzet van Octrooicentrum Nederland bij het moederdepartement is als volgt over de productgroepen verdeeld (x EUR 1.000): Activiteit
Werkplan 2005
Realisatie
Afwijking
Kennisbescherming
7.876
7.607
-269
Kennisverspreiding
2.322
2.205
-117
Kennisontsluiting, beleidsinteractie en antennefunctie
3.095
3.092
-3
603
664
61
13.896
13.568
-328
Beleidsinbreng en Internationale Vertegenwoordiging
Totaal per productgroep
4.2.2 Overige opdrachten Samenwerking met de United Kingdom Patent Office Eind 2005 verlengden de United Kingdom Patent Office en Octrooicentrum Nederland de samenwerking voor één jaar. In 2006 voert Octrooicentrum Nederland in totaal 168 nieuwheidsonderzoeken en beoordelingen voor de United Kingdom Patent Office uit. Conform afspraak zijn in 2005 250 stuks opgeleverd. Het is een voorbeeld voor mogelijke samenwerking van nationale octrooibureaus leidend tot een betere en snellere bediening van klanten en tot meer kennis van elkaars systemen. Daarmee kan het eigen functioneren worden verbeterd. Octrooigemachtigdenopleiding en -examens Octrooicentrum Nederland levert twee leden voor de examencommissie voor octrooigemachtigden. De commissie heeft in 2005 voor de volgende examenonderdelen tentamens afgenomen (tussen haakjes het aantal deelnemers): - juridisch: recht algemeen (23), octrooirecht (25), overige IE-rechten en Europees Recht/mededinging (23), - praktische vaardigheden: schrijven van conclusies en een beschrijvingsinleiding van een octrooiaanvraag (24), het bespreken van een nieuwheidsonderzoek voor een ingediende octrooiaanvraag (32), het opstellen van een (verzoek om) advies omtrent de toepasselijkheid van de nietigheidsgronden, en/of een inbreukadvies, en/of een vrijgaveadvies (27). In 2005 zijn 23 personen geslaagd voor het octrooigemachtigdenexamen waarvan vier cum laude. Voor de tweejarige gemachtigdenopleiding die in januari 2005 is gestart, hebben zich 24 aspirant-octrooigemachtigden aangemeld. Plaatsvervangend rechter/raadsheer Bij Octrooicentrum Nederland is één juridisch adviseur actief als rechter-plaatsvervanger bij de rechtbank Den Haag. Deze heeft in vijf procedures bijgedragen aan de beoordeling van een geschil over een, voor Nederland geldig, Europees octrooi. Dit leidde niet tot in geld waardeerbare omzet.
Opdrachtgevers
25
4.2.3 Overzicht van octrooitaksen over 2005 In 2005 heeft Octrooicentrum Nederland ruim EUR 50 miljoen aan taksen ontvangen. Daarvan is meer dan EUR 21 miljoen aan het EOB afgedragen in het kader van Europese octrooien, die van kracht zijn in Nederland (EP/NL) en heeft circa EUR 2,5 miljoen betrekking op de af te dragen PCT taksen aan het EOB én de WIPO. De netto opbrengst taksen wordt rechtstreeks afgedragen aan het Ministerie van Economische Zaken. Het onderstaande overzicht ‘opbrengsten taksen’ geeft inzicht in de omvang van de over 2005 ontvangen taksen (bedragen x EUR 1.000). Opbrengsten taksen
Realisatie 2005
Bruto opbrengst taksen
50.177
Afdracht EOB: EP/NL taksen
-21.394
Afdracht EOB: PCT Afdracht WIPO: PCT
Netto opbrengst taksen
-1.547 -921
26.315
De netto opbrengst is als volgt verdeeld: Jaartaksen Indiening
24.367 1.486
Akten
92
Verzoekschriften
13
Taksen voor ingediende vertalingen EP/NL
Totaal netto opbrengst taksen
357
26.315
4.2.4 Nieuw Octrooibeleid In 2005 zijn DG O&I en Octrooicentrum Nederland een gezamenlijk project gestart om het octrooisysteem in Nederland te evalueren. De directe aanleiding voor dit project was de toespraak van de Staatssecretaris van Economische Zaken, mevrouw C.E.G. van Gennip MBA, ter gelegenheid van het door Octrooicentrum Nederland georganiseerde octrooicongres. Tijdens deze toespraak gaf zij aan dat er al veel gebeurt om knelpunten in het mondiale octrooisysteem op te lossen, maar dat dit nog niet voldoende is. Door haar werden onder andere als aandachtspunten genoemd kwaliteitsverhoging, kosten-reductie, verlaging van de administratieve lasten, vereenvoudiging van wet- en regelgeving, en betere overdracht van de kennis van publieke instellingen naar het bedrijfsleven. Als het gaat om de wet- en regelgeving is een belangrijke vraag of het huidige zesjarige octrooi bestaansrecht heeft.
26
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
De gezamenlijke projectgroep heeft op octrooigebied de volgende actielijnen uitgezet: 1 Evaluatie van de ROW 1995, 2 Onderzoek naar de drempelkosten van het octrooisysteem, 3 Verbeteren van het Europese octrooisysteem. De evaluatie van de ROW1995 wordt momenteel uitgevoerd door een extern bureau. Het onderzoek naar de drempelkosten zal deels worden uitgevoerd door een extern bureau, namelijk waar het de kosten van octrooigemachtigden betreft, en deels door de projectgroep zelf, namelijk waar het de indienings- en instandhoudingstaksen van Nederland in relatie tot die van een aantal Europese landen betreft. Het is de bedoeling dat de projectgroep in het voorjaar van 2006 haar eindrapportage uitbrengt. Written Opinion In navolging van de procedure bij internationale (PCT) en Europese octrooiaanvragen, is in 2005 besloten om ook, als onderdeel van de Nederlandse verleningsprocedure, een zogeheten motivering (written opinion) bij het nieuwheidsrapport te voegen. De motivering is waardevol omdat deze inzicht geeft in de nieuwheid en inventiviteit van een octrooiaanvraag. De motivering geeft ook inzicht in de redenering die een onderzoeker heeft gevolgd bij het opstellen van een nieuwheidsrapport. De aanvrager is op basis van de motivering beter in staat conclusies te trekken uit het nieuwheidsrapport. De motivering is eveneens in het belang van derden die een betere inschatting kunnen maken van de mogelijke geldigheid van een octrooi. Zo helpt de motivering de verschillende partijen bij het nemen van beslissingen omtrent het al dan niet voortzetten van de aanvraagprocedure, de indiening in andere landen, het mogelijk starten van een nietigheidsprocedure etc. Met de motivering wordt aansluiting gevonden bij internationale ontwikkelingen. Naar verwachting zal de motivering worden toegevoegd aan nieuwheidsrapporten die worden uitgevoerd bij octrooiaanvragen vanaf 1 juli 2006.
Opdrachtgevers
27
‘Harmonisatie van het octrooisysteem kan eenvoudigweg niet op de lange baan geschoven worden.’
28
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
Ron Marchant De heer R. (Ron) Marchant is ‘Controller General’ en ‘Chief Executive’ van het Engelse Octrooibureau (United Kingdom Patent Office).
Leven en werk ‘Van huis uit ben ik chemicus. In 1969 startte ik als examiner bij het Engelse Octrooibureau. Na een lange carrière in dit vak, promoveerde ik tot Hoofd van de afdeling Octrooien. Dat heb ik tot voor twee jaar gedaan toen ik de overstap maakte naar ‘Chief Executive’. Ik heb in de afgelopen 35 jaar alle geledingen in de organisatie van binnenuit leren kennen. Een goede opmaat voor mijn huidige functie. Dat ik zo lang in dit vak werkzaam ben, betekent dat ik een bijzondere gedrevenheid bezit voor alles wat met intellectueel eigendom van doen heeft.’
Samenwerking Nederland-Groot Brittannië ‘Groot-Brittannië, Nederland en Denemarken hebben zich in Europa altijd sterk gemaakt voor meer samenwerking tussen de lidstaten die het Europees Octrooi Verdrag hebben ondertekend. Toen wij enkele jaren geleden dan ook besloten om een deel van de opgelopen achterstand in de verwerking van octrooiaanvragen uit te besteden, wendden wij ons logischerwijs tot deze twee landen. Er volgden contractbesprekingen waarin wij natuurlijk scherp letten op de te verwachten kwaliteit van het werk, de kosten maar ook op het gemeenschappelijk gedachtengoed. Denken de Nederlandse onderzoekers hetzelfde als onze examiners en geldt dat ook op managementniveau? Het antwoord was ja! Dat alles leidde tot contractuele afspraken. In 2005 heeft Octrooicentrum Nederland voor ons 250 onderzoeken voor search en examination gedaan, en in 2006 zullen dat er zo’n 170 zijn. De samenwerking is bijzonder vruchtbaar, wij zijn op alle fronten verrukt over deze relatie met onze oosterburen. En als belangrijkste, de onderzoeken die de Nederlanders doen beantwoorden aan onze kwaliteitseisen.’
Het Gemeenschapsoctrooi ‘De Britse industrie, dat blijkt uit gesprekken die ik met hen voer, is teleurgesteld over het vastlopen van het Gemeenschapsoctrooi. Men neigt niet naar het oppakken van de onderhandelingen op het punt waar wij zijn blijven steken. Het is beter om terug te gaan naar het begin, zeggen zij. Onze invalshoek is om de voornaamste pijnpunten uit het Gemeenschapsoctrooi (de rechtspraak en de vertaalproblematiek) op een andere manier van de grond te krijgen. Dat zou kunnen door ze onder te brengen in een nieuw, aangepast Europees Octrooi Verdrag. Ligt er niet een mogelijkheid om langs deze weg tot overeenstemming te komen? De revenuen zullen groot zijn. Alleen al het invoeren van een vereenvoudigd taalregime, zou de Europese industrie een enorme kostenbesparing opleveren.’
Opdrachtgevers
29
Innovatie, octrooien en de Derde Wereld ‘Een economie die niet innoveert, is een dode economie. Dat geldt voor ons, westerse landen. Maar voor de ontwikkelingslanden zijn de uitdagingen en de problemen groter. Bij veel van deze landen staat innovatie nog in de kinderschoenen, en het octrooisysteem ook. Wij, in het westen, hebben vaak honderden jaren ervaring. Wij kunnen echter niet verwachten dat de ontwikkelingslanden in korte tijd een octrooisysteem van de grond tillen. Een systeem dat ook nog voldoet aan internationale, wereldwijde maatstaven!. Voor de ontwikkelingslanden moet het octrooisysteem zodanig toegankelijk en bruikbaar zijn, dat het investeerders aantrekt, zorgt voor lokale economische groei en uiteindelijk ten goede komt aan alle burgers van het land. Maar aan de andere kant moet het octrooisysteem wel de nodige robuustheid hebben. Kijk maar naar China, die heeft haar systeem aangetrokken, verscherpt. Er wordt daar nu op grote schaal geïnvesteerd. Wij zijn bijzonder begaan met deze materie. Bij de World Intellectual Property Organization (WIPO) is het een ‘hot’ item.’
Wereldwijde harmonisatie van het octrooisysteem, een utopie? ‘Mijn persoonlijke opvatting is, dat er op de korte termijn geen fundamentele successen zijn te boeken. De besluitvorming binnen de WIPO is gebaseerd op gemeenschappelijkheid van standpunten, dat is nu eenmaal een gegeven. Gelukkig staat bij de WIPO het onderwerp van wereldwijde harmonisatie wel op de agenda. Het ‘wederzijds ontginnen en exploiteren’ van mogelijkheden om - in de internationale context van het octrooi-verleningsproces - het werk van het ene bureau beter te laten aansluiten bij dat van het volgende bureau, dat is de essentie van het vraagstuk. En, harmonisatie van het octrooisysteem kan eenvoudigweg niet op de lange baan geschoven worden. Er zijn immers bedreigingen. Het octrooisysteem kan namelijk tegen zichzelf gaan werken. Wereldwijd zijn er grote achterstanden in de verwerking van octrooiaanvragen. Wat is de waarde van het systeem als het niet in staat is om snel octrooien te verlenen? Is het voor de industrie met een korte levenscyclus van producten interessant om te lang te moeten wachten op een octrooi? Nee, het systeem moet veel efficiënter gemaakt worden. Een grote uitdaging voor de komende jaren, opdat het octrooisysteem zichzelf niet opblaast.’
30
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
4.3 Leveren van input voor beleidsvoorbereiding Via studies signaleert Octrooicentrum Nederland trends en ontwikkelingen in zowel Nederland als in de rest van de wereld op het gebied van onderzoek en innovatie. Deze zijn van belang voor het ontwikkelen van beleid. Binnen de afdeling Kennisontwikkeling & Voorlichting is het cluster Kennisontsluiting en Beleidsinteractie (KOB) verantwoordelijk voor het genereren van beleidsrelevante kennis. De studies die KOB oplevert zijn vaak gericht op maatschappelijk interessante onderwerpen, zoals water of energie. Ook geeft KOB ondersteuning bij de ontwikkeling van het beleid, zoals de evaluatie van de Technologische Topinstituten en de evaluatie van de ROW1995. Het jaar 2005 werd gekenmerkt door een toenemende vraag naar studies, zowel naar uitgebreide onderzoeken, als naar quick scans en verzoeken om ‘ruwe’ data. Vooral voor de laatste is een onvoorzien grote belangstelling. Deze ‘ruwe’ gegevens behoeven slechts een beperkte interpretatie. Beleidsrelevante vragen monden uit in deelonderzoeken. Deze hebben de omvang van een quick scan. In 2005 rondde het cluster acht grote onderzoeken af en 22 kleinere studies (schema 4.1). Schema 4.1 Voorbeelden van afgeronde onderzoeken Onderwerp
Opdracht
Omschrijving
Evaluatie Technologische Top Instituten (TTI’s)
EZ
Op basis van gegevens uit de octrooidatabases is informatie geleverd voor de evaluatie van TTI’s door EZ.
Waterbehandeling
EZ
Onderzoek ten behoeve van een door EZ georganiseerde werkconferentie over waterbehandeling.
Ondersteuning Energie Onderzoek Subsidieprogramma (EOS)
SenterNovem
Een elftal deelstudies op het gebied van energieonderzoek.
Duurzame technologie (procesvernieuwing)
EZ
Procesvernieuwing in de chemie, onderverdeeld in drie deelonderzoeken.
Basisoctrooien op naam van Universiteiten en Kennisinstellingen
CWTS
Een overzicht van de basisoctrooien die op naam van universiteiten en kennisinstellingen staan, over de periode 2000-2003.
Functional Food
EZ
Quick scan van het gebied functional food.
Groene Energie
EZ
Onderzoek op de gebieden zonne-, water- en windenergie.
Kennispositie India
SenterNovem
Onderzoek in de octrooilteratuur ten behoeve van nut en noodzaak van een Technisch Wetenschappelijk Attaché in India.
Opdrachtgevers
31
In 2006 zullen onderzoeken worden uitgevoerd voor het Ministerie van Economische Zaken op het gebied van water (octrooiactiviteiten in de sector waterbouw) en biomedische technologieën (octrooipositie van Nederland). Voor SenterNovem wordt onderzoek gedaan naar duurzame energie, en voor Syntens onderzoek op het gebied van luchtvrachtlogistiek.
4.4 Ontwikkelen van trajecten voor overdracht van kennis Ter versterking van het EZ-beleid vervult Octrooicentrum Nederland een antennefunctie door trends, behoeften en knelpunten te signaleren bij gebruikers van het octrooisysteem. Om een groot en breed bereik onder relevante organisaties te realiseren, is een aantal strategische partners geïdentificeerd. Naast al bestaande relaties, zijn in 2005 contacten gelegd met SenterNovem, Technopartner, de Kamers van Koophandel, regionale ontwikkelingsmaatschappijen en regieorganen. Octrooicentrum Nederland wil samenwerkingsovereenkomsten afsluiten met deze intermediaire organisaties. Doel ervan is om de bekendheid met, en het gebruik van het octrooisysteem maatschappelijk een sterkere basis te geven. Daarnaast zijn in 2005 onder andere samenwerkingsverbanden opgezet met de Metaalunie (tevens een convenant afgesloten), met de HBO-Raad, met de Universiteit van Leiden (faculteit wiskunde) en met de Federatie Metaal- en Elektrotechnische industrie. De accountmanagers van Octrooicentrum Nederland werkten de contacten uit in de vorm van concrete activiteiten op het terrein van de overdracht van octrooikennis. Bij hogescholen zijn lectoren ingeschakeld om de behoefte aan diensten en producten in kaart te brengen. Bevordering gebruik octrooipublicaties Een bij de Universiteit Leiden gedetacheerde adviseur van Octrooicentrum Nederland heeft zo’n zeventig onderzoekers kennis laten maken met het octrooisysteem en het gebruik van octrooidatabanken. Via een holding van de Erasmus Universiteit Rotterdam heeft een groot aantal onderzoekers relevante octrooipublicaties ontvangen. Deze helpen hen verder bij het proces van kennisvalorisatie (het door bedrijven en de maatschappij laten profiteren van de resultaten van wetenschappelijke arbeid). Voor 2006 zijn afspraken gemaakt over detachering bij de Technische Universiteit Delft en de Radboud Universiteit Nijmegen. Aan het TU Innovationlab van de Technische Universiteit Eindhoven zullen octrooipublicaties geleverd worden. Gezamenlijk Front Office Octrooicentrum Nederland volgt bij de uitvoering van haar taken de beleidsplannen van EZ. In de herijkingsbrief aan de Kamer ‘Sterke basis voor topprestaties’ wordt aangekondigd dat gewerkt wordt aan het verbeteren van de toegankelijkheid van uitvoe-
32
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
ringsorganisaties (UO’s) van EZ. Dit is tevens in lijn met de motie Aptroot, die pleit voor één loket voor ondernemers. De werkgroep Synergie UO’s verkent hiervoor de mogelijkheden. Een van de gemeenschappelijke diensten die dit jaar is gerealiseerd, is de instelling van een Gezamenlijk Front Office (GFO) vanaf mei 2005. De deelnemende partijen zijn SenterNovem, de Economische Voorlichtingsdienst, Octrooicentrum Nederland en Syntens. Het GFO werkt met één telefonische ingang voor alle vragen. Het doel is om ondernemers via de kortste weg te voorzien van antwoorden op hun vragen. In 2006 wordt door de UO’s gewerkt aan andere vormen van synergie en samenwerking. Het gaat dan om zaken als het gezamenlijk optrekken bij beurzen, het ontwikkelen van een gemeenschappelijk magazine en afstemming van de informatie op de websites. Administrative Issues on Patents and Trademarks (AIPT) Ook in 2005 bezochten delegaties uit diverse landen Octrooicentrum Nederland. Voor 35 deelnemers uit diverse landen, zoals China, Chili, Laos en Macedonië werd in samenwerking met het EOB de jaarlijkse cursus ‘Administrative Issues on Patents and Trademarks’ (AIPT) georganiseerd. De belangstelling ging vooral uit naar het proces dat een octrooiaanvraag doorloopt tot verlening én de activiteiten op het terrein van kennisverspreiding. Eind 2005 werd een delegatie uit Armenië, Georgië en Tadzikistan ontvangen en een groot gezelschap uit China, deels afkomstig van de Chinese nationale octrooi-instantie.
4.5 Participatie in internationale organen Vanwege het open karakter van onze economie, heeft Nederland veel belang bij mondiale harmonisatie en samenwerking op het terrein van de industriële eigendomsrechten. Bovendien zijn veel octrooiaanvragen van Nederlandse herkomst. Binnen Europa neemt Nederland al jaren de vierde (soms vijfde) plaats in. Wereldwijd staat Nederland op plaats zeven (tot vorig jaar plaats zes). Octrooicentrum Nederland speelt van oudsher een belangrijke rol op het internationale terrein van de industriële eigendomsrechten. 4.5.1 World Intellectual Property Organization Wereldwijd wordt in WIPO-verband gewerkt aan harmonisatie en standaardisatie van procedures, ICT-toepassingen, minimumvereisten, classificering etcetera. Substantive Patent Law Treaty (SPLT) De lidstaten van de WIPO discussiëren al enkele jaren over wezenlijke onderwerpen binnen het octrooirecht. Doel is verlaging van de workload bij aanvragers en octrooibureaus en verhoging van de kwaliteit van octrooien. Octrooien, en dus ook octrooiregelgeving, heeft inmiddels een politieke dimensie gekregen. Vooral de belangen van geïndustrialiseerde landen en ontwikkelingslanden verschillen. Sinds het najaar van 2004 woedt in de WIPO een discussie over WIPO’s ontwikkelingsdimensie. Deze discussie over een Development Agenda
Opdrachtgevers
33
(DA) wordt door Nederland op zich verwelkomd maar heeft er ook toe geleid dat de wereldwijde harmonisatie van het materiële octrooirecht via een Substantive Patent Law Treaty (SPLT) in een impasse verkeert. In 2005 is in de WIPO alsook informeel (bijvoorbeeld door Europa, de VS en Japan gezamenlijk) geprobeerd een uitweg te vinden. Onderdeel van de discussie is een systeem om in een octrooiaanvraag verplicht te laten melden of de uitvinding is gebaseerd op het gebruik van een genetische bron en zo ja wat het land van herkomst was, gericht op latere financiële compensatie van het betrokken (ontwikkelings)land. Hiervoor ligt bij de WIPO op tafel het onder Nederlands EU-voorzitterschap eind 2004 ingediende EUvoorstel voor een regeling die bindend is, amper administratieve lasten met zich brengt en rechtszeker is terwijl de sancties worden overgelaten aan WIPO’s lidstaten en buiten het octrooirecht zullen liggen. De General Assemblees van de WIPO hebben in september 2005 besloten de discussie nogmaals aan te gaan, mede om te vermijden dat de ontwikkeling van het octrooirecht buiten de WIPO om ter hand wordt genomen.Ook in 2006 zal de discussie over de aan elkaar gekoppelde SPLT en DA nog voortduren. International Patent Classification (IPC) Octrooiaanvragen worden na indiening ingedeeld in klassen conform een internationaal systeem: de International Patent Classification (IPC). Op 1 januari 2006 werd de nieuwe, geherstructureerde IPC versie 8, ingevoerd. Deze versie is digitaal beschikbaar. Aanpassingen worden in het vervolg tussentijds aangebracht en niet in één keer, in de vorm van een geheel nieuwe versie, zoals in het verleden gebruikelijk was. In 2005 zijn binnen Octrooicentrum Nederland voorbereidingen getroffen voor publicatie van de IPC-8 klassen en de aanlevering van bestanden aan het EOB en de WIPO. 4.5.2 Europees Octrooi Bureau Nederland is als lidstaat vertegenwoordigd in diverse gremia van het EOB. Samen met het Ministerie van Economische Zaken participeert Octrooicentrum Nederland in onder andere de Administrative Council (Raad van Bestuur), de Budget & Finance Committee en het Patent Law Committee. Administrative Council (AC) In 2005 is in de AC (de Raad van Bestuur) het Strategiedebat voortgezet over de structuur van het octrooisysteem onder het Europees Octrooi Verdrag (EOV). Belangrijk onderdeel is de relatie en de samenwerking tussen het EOB en de nationale octrooibureaus. In het Strategiedebat tekenen zich twee kampen af. Er is een groep landen, met daarin ook Nederland, die zeer hecht aan het huidige Europese octrooisysteem waarbij het EOB de centrale octrooiverlenende instantie is. Daarnaast bestaat een groep landen die in het gecentraliseerde octrooisysteem veeleer een Europees netwerk zien waarin ook nationale bureaus decentraal een nuttige rol moeten kunnen spelen. Nadat gebleken was dat het Strategiedebat in een impasse raakte, heeft Nederland - als één van de ‘founding fathers’ van het Europees octrooisysteem - het initiatief genomen om in een informeel overleg met een aantal landen uit elk van beide kampen
34
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
de tegenstellingen te overbruggen. Inderdaad lukte het de betrokken tien landen tot een gezamenlijk standpunt te komen over de principes en uitgangspunten van de toekomstige samenwerking. In hun ‘Amsterdam/Madrid Statement’ spraken de tien landen uit dat: • het EOV en het bijbehorende Centralisatieprotocol de ruggengraat van de samenwerking blijven, • dat het EOB zich uitdrukkelijker moet richten op zijn ‘core business’, te weten octrooiverlening, • dat het EOB zijn productiviteit moet zien te verhogen en er daarbij op moet letten dat de kwaliteit van octrooien geborgd wordt, • dat de nationale octrooibureaus een eigen specifieke, subsidiaire rol hebben en dat deze bureaus samen met het EOB onderdeel zijn van het octrooisysteem, • dat samenwerking tussen het EOB en de nationale bureaus mede in het licht van de Lissabon-doelstelling van de EU belangrijk is, ook om dubbel werk te voorkomen, • dat deze samenwerking mogelijk impliceert dat het EOB werk (nieuwheidsrapporten) van nationale bureaus zou kunnen gebruiken, • dat een dergelijke samenwerking alleen denkbaar is indien nationale octrooibureaus aan afgesproken kwaliteitscriteria kunnen voldoen, • dat er om die reden ‘quality management systemen’ nodig zijn bij zowel het EOB als de nationale octrooibureaus (wanneer zij dit willen) om erkenning van werk mogelijk te maken, • dat op voorhand alle lidstaten in deze context een gelijke behandeling verdienen en, • dat het EOB de mogelijkheid krijgt werk (alléén nieuwheidsonderzoeken) uit te besteden aan nationale bureaus, tot vijf procent van het werkaanbod bij het EOB. Het ‘Amsterdam/Madrid Statement’ is in de AC algemeen aanvaard. Het is nu de basis voor het verdere, nog steeds heel lastige Strategiedebat. Dit debat zal pas in de loop van 2006 kunnen worden afgerond. Voor Nederland is het Strategiedebat over de structuur van het octrooisysteem overigens niet los te zien van de output die dat systeem voor de buitenwereld moet hebben, namelijk Europese octrooien die kwalitatief het vereiste hoge niveau hebben. De breed in Europa gevoerde discussie over de Brusselse ontwerp-richtlijn ‘software-octrooiering’ maakte duidelijk dat de maatschappij als geheel en de politiek in het bijzonder er van op aan willen dat octrooiering alleen werkelijke innovaties betreft en alleen zo een waardevolle bijdrage levert aan de ontwikkeling van de kenniseconomie. Patent Academy In 2005 is binnen de Europese Octrooi Organisatie een zogeheten ‘Patent Academy’ ingericht. Nederland heeft zitting in de ‘Supervisory Board’ van deze instantie. De ‘Patent Academy’ wil bijdragen aan de ontwikkeling van opleidingen en trainingen over intellectuele eigendom, in het bijzonder octrooien (recht en praktijk). Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de EOV-lidstaten. Streven is het huidige
Opdrachtgevers
35
aanbod aan opleidingsfaciliteiten binnen Europa aan te vullen en te faciliteren. Uitgangspunt hierbij is het beginsel van subsidiariteit en complementariteit ten opzichte van reeds bestaande opleidingsmogelijkheden. De Europese Octrooi Organisatie en zijn relatie met Nederland Een aanzienlijk deel van het EOB-personeel is gehuisvest in Rijswijk. Tussen de organisatie en de Staat der Nederlanden bestaat een zetelovereenkomst. Over de vernieuwing daarvan wordt nu zo’n zes jaar gediscussieerd. Onderwerpen zijn de immuniteiten en de - vooral fiscale - privileges voor het EOB-personeel. Portefeuillehouder is Buitenlandse Zaken. Andere betrokken departementen zijn Economische Zaken, Justitie en Financiën. Een gedeeltelijke vernieuwing van de EOB-huisvesting in Rijswijk is noodzakelijk. Voorwaarde daarvoor is de totstandkoming van een nieuwe zetelovereenkomst. In 2005 kwam een nieuwe overeenkomst dichterbij door het tekenen van een Memorandum of Understanding door de president van het EOB en onze Minister van Buitenlandse Zaken. In 2006 staat naar alle waarschijnlijkheid de nieuwbouw c.q. renovatie van het gebouw in Rijswijk op de agenda van de Administrative Council van het EOB. 4.5.3 Bureau voor de Harmonisatie van de Interne Markt (te Alicante) Het Bureau voor de Harmonisatie van de Interne Markt (BHIM) is een agentschap van de Europese Unie en is gevestigd in Alicante, Spanje. Het BHIM registreert merken en modellen of tekeningen voor de gehele Europese Gemeenschap. Het succes van het Europese systeem heeft in 2005 geleid tot een discussie met de lidstaten over mogelijke samenwerking van het BHIM met de diverse nationale en regionale instanties. Nederland heeft hierbij een actieve rol gespeeld, onder meer door het voorzitterschap tijdens een speciale meeting over dit onderwerp. Besloten is dat samengewerkt zal worden in de vorm van ‘technical cooperation programmes’. Dit betekent dat het BHIM een bijdrage zal leveren aan programma’s van de lidstaten op het gebied van opleiding/training, informatietechnologie en promotie en voorlichting. In 2006 zal hieraan verder invulling worden gegeven. Merken Het aantal merkdepots bij het BHIM bedroeg in 2005 totaal 58.650, dat is bijna net zo veel als het aantal depots in 2004. Het totaal aantal ingediende Europese merkdepots vanaf 1996 is daarmee gekomen op zo’n 470.000. De Verenigde Staten van Amerika zijn de grootste deposant. Modellen of Tekeningen Met ingang van april 2003 is het ook mogelijk Gemeenschapsmodellen bij het BHIM in te dienen. Dit leidde in 2003 al tot 36.000 modeldepots, bijna driemaal zoveel als verwacht. In 2004 was het aantal 55.000 en in 2005 totaal 62.600 depots. Ook hier blijkt dat deposanten volop gebruik maken van de mogelijkheid om in één keer binnen de hele Europese Gemeenschap modelbescherming te genieten.
36
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
4.5.4 Benelux-Bureaus voor Merken, Tekeningen of Modellen Het Benelux Merkenbureau (BMB) ontvangt en registreert merken voor de gehele Benelux. Het Benelux-Bureau voor Tekeningen of Modellen (BBTM) doet hetzelfde voor modellen of tekeningen. De bureaus zijn gevestigd in Nederland. Het succes van het BHIM in Europa werpt zijn schaduw af op de nationale instanties. Het resultaat van BMB over 2005 is echter gunstig. Het aantal merkdepots bij het BMB bedroeg in 2005 ongeveer 30.700. Dat is een toename van ruim 35% ten opzichte van de afgelopen jaren. Verwacht wordt dat dit eenmalig is. Zeer waarschijnlijk wordt de toename veroorzaakt door de openstelling van de internetextensie ‘.eu’. Het aantal modeldepots van het BBTM daalde van ongeveer 3.100 in 2002 naar 1550 in 2004. De daling zette zich in 2005 voort naar ongeveer 1.100. Medio 2006 treedt de herziene Benelux-merkenwet en de Beneluxwetgeving inzake de bescherming van tekeningen of modellen in werking. Het BMB/BBTM gaat Benelux Organisatie voor de Intellectuele Eigendom heten. 4.5.5 Europese Unie Gemeenschapsoctrooi Dit onderwerp mag inmiddels slepend worden genoemd. In maart 2003 bereikte de Raad in Brussel nog een politiek akkoord op hoofdlijnen. Overigens niet zonder aarzelingen, omdat de oorspronkelijke doelstelling van de Europese Unie (EU) om octrooiering beduidend goedkoper te maken er niet werkelijk mee bereikt zou worden. Het politieke compromis in 2003 zou namelijk tot een veel duurder taalregime hebben geleid dan de Commissie in haar aanvankelijke voorstel voor ‘English only’ gewild had. Gevoegd bij de verschillen van inzicht over met name de inrichting en de kwaliteit van het beoogde EG-octrooirechtssysteem, heeft dat ertoe geleid dat het ‘politiek akkoord op hoofdlijnen’ nooit is uitgemond in een formeel besluit van de Raad. Integendeel, de problemen bleken daarna zo groot dat in 2004 een ‘periode van reflectie’ gold, ook onder het Nederlandse EU-voorzitterschap dus. Hoewel intensieve informele pogingen van de Minister van Economische Zaken, de heer L.J. Brinkhorst en de Staatssecretaris van Economische Zaken, mevrouw C.E.G. van Gennip MBA om het dossier toen vlot te trekken bijna slaagden, is het dossier in 2005 niet meer beroerd. Eind 2005 bleek dat Eurocommissaris McCreevy startte met nieuwe consultaties. Daarbij gaat het hem niet langer om alleen het Gemeenschapsoctrooi maar om het Europese octrooisysteem als geheel, dus inclusief het ‘Münchense’ EOV-systeem en de daarbij onderhanden zijnde verbeteringen in de vorm van het vertalingenprotocol (het ‘London Protocol’) en het European Patent Litigation Agreement (EPLA). Een voor gebruikers van het octrooisysteem, die al te lang wachten op een beter systeem, op zich positieve ontwikkeling. Richtlijn voor het octrooieren van in computers geïmplementeerde uitvindingen Medio 2005 besloot het Europees Parlement om het richtlijnvoorstel voor de octrooiering
Opdrachtgevers
37
van ‘in computers geïmplementeerde uitvindingen’ af te wijzen. Hiermee kwam een einde aan de overal in Europa gevoerde, heftige discussie tussen voor- en tegenstanders. Factor daarbij was de moeilijkheid om overtuigend grenzen te stellen aan software-octrooiering. De onderhandelingen betreffende de wijziging van de bestaande EG-richtlijn en het modellenrecht waarmee een geharmoniseerd regime zou worden ingesteld voor reserveonderdelen (de spare parts) zijn begin 2005 gestaakt. Toen bleek dat in de EG een blokkerende minderheid van landen zich verzette tegen een dergelijke regeling. Verordening voor de verlening van dwanglicenties Er tekende zich in 2005 een compromis tussen de Raad en het Europees Parlement af voor een verordening voor de verlening van dwanglicenties voor de productie en export van geneesmiddelen naar derde landen. Het is in 2006 aan de Raad om dit compromis te formaliseren. Indien de EG-verordening voor de verlening van dwanglicenties voor de productie en export van geneesmiddelen naar derde landen in de Raad wordt vastgesteld, zal deze verordening de desbetreffende beleidsregels in Nederland onder de Rijksoctrooiwet vervangen. De Staatssecretaris van Economische Zaken stuurde de Tweede Kamer in augustus 2005 (Kamerstukken II 2004-2005, 27428 en 27543, nr 65) een verkennende notitie over de toepassing van dwanglicenties in het algemeen belang, als toegezegd in een brief van 28 november 2003 van de bewindslieden van VWS, OCW en EZ naar aanleiding van de beleidsnota Biotechnologie en de ‘Toepassing van genetica in de gezondheidszorg’. Uit de verkenning bleek dat er geen belemmeringen bestaan voor de toepassing van dwanglicenties. Stand van zaken betreffende de implementatie van de Europese Richtlijn 98/44/EG - inzake biotechnologie - in Nederlandse octrooiwetgeving. De Europese Commissie heeft de rechtszaak tegen Nederland, wegens het niet tijdig implementeren van de Richtlijn 98/44/EG, gestaakt. Deze richtlijn over octrooirechtelijke bescherming van biotechnologische uitvindingen had uiterlijk in juli 2000 in de Nederlandse wetgeving omgezet moeten zijn. De noodzakelijke wetswijzigingen traden pas op 20 november 2004 in werking, omdat Nederland had verzocht de richtlijn te vernietigen. In 2005 zijn Frankrijk, België, Duitsland, Oostenrijk en Luxemburg veroordeeld omdat zij de richtlijn niet tijdig hadden geïmplementeerd. Een tweede veroordeling kan een boete of dwangsom betekenen. Momenteel zijn nog vier lidstaten - Italië, Luxemburg, Letland en Litouwen - in gebreke.
38
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
Hans de Groene De heer drs. J.H. (Hans) de Groene is directeur Innovatie en plaatsvervangend directeur generaal van het directoraat-generaal Ondernemen & Innovatie van het Ministerie van Economische Zaken (EZ). De directie Innovatie is de belangrijkste opdrachtgever van Octrooicentrum Nederland. ‘Ik ken Octrooicentrum Nederland nog niet zo lang. Ik wist natuurlijk wel dat EZ een Bureau voor de Industriële Eigendom had. Ik kreeg het eind 2004 in mijn portefeuille. Vrij kort daarna, in maart 2005, was ik bij de presentatie van de nieuwe naam, het logo en de huisstijl. Sindsdien ben ik als opdrachtgever, samen met Harry Geijzers, voorzitter van de Contactgroep, het periodiek overleg tussen het ministerie en Octrooicentrum Nederland over de uitvoering van de opdracht. Voor mij was het een hele nieuwe wereld, de octrooiwereld, en dat is het nog wel een beetje. Je raakt er niet heel snel thuis, vind ik. Zeker niet als het maar een klein deel van je tijd in beslag neemt. Mijn beeld van Octrooicentrum Nederland is: een professionele organisatie, fors afgeslankt en heringericht, met veel nieuwe mensen, goed functionerend en deskundig. Dat blijkt ook uit evaluaties en het klanttevredenheidsonderzoek van 2005.’
Evaluatie van het octrooisysteem ‘Industrieel Eigendom (IE) is een vitaal onderdeel van het innovatieklimaat. Bedrijven moeten bijvoorbeeld altijd goed afwegen of het aanvragen van een octrooi zinvol is of niet. Maar het is zonneklaar dat de regelgeving van IE belangrijk is. De meeste regelgeving is bovendien Europees of internationaal. En elk land heeft zijn eigen octrooiorganisatie nodig. Dus ook Nederland.’ ‘Ik denk dat er zich de komende jaren een paar belangrijke ontwikkelingen voordoen. Ik kijk op de eerste plaats naar de taken van Octrooicentrum Nederland, zoals het uitvoeren van de Rijksoctrooiwet 1995. Het ministerie en Octrooicentrum Nederland zijn vorig jaar samen een project gestart: ’Octrooibeleid en het midden- en kleinbedrijf’. Een onderzoek naar hoe het beter kan. De vraag is: hoe zorgen we ervoor dat het MKB bewuster overweegt of octrooieren zinvol is of niet? En als het antwoord daarop bevestigend is: hoe vindt het MKB dan zo goed mogelijk zijn weg in de octrooiwereld? Het project bevat ook de evaluatie van de Rijksoctrooiwet. We zijn al geruime tijd in gesprek met diverse instanties over bijvoorbeeld het zesjarig registratieoctrooi. De staatssecretaris, Karien van Gennip, heeft een eerste keer het bedrijfsleven geconsulteerd na afloop van het octrooicongres vorig jaar maart bij Octrooicentrum Nederland. Daarna was er nog een sessie bij het congres van VNO-NCW in november 2005. Daar waren helaas weinig MKB-ers aanwezig en kwam vooral de mening van de grote indieners, zoals Shell en Philips, aan bod. Om te weten wat het MKB nu precies van het octrooisysteem vindt, en met name van het zesjarig octrooi, heeft KPMG (bureau
doelgroepen
39
‘In de toekomst moet Octrooicentrum Nederland het kennis- en expertisecentrum zijn voor octrooien.’
40
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
dat de evaluatie uitvoert) een extra consultatieronde gehouden met MKB-ers. Naast hun onderzoek en onze eigen website (www.ez.octrooi.nl), zal het ministerie ook nog een consultatieronde houden met vooral MKB-ondernemers. Waarschijnlijk op World Intellectual Property Day, 26 april 2006, bij Octrooicentrum Nederland in Rijswijk. In deze consultatieronde zal zeker ook het bestaansrecht van het zesjarig octrooi weer worden besproken. Een ander onderwerp betreft de kosten van een octrooi. Hier is de focus gericht op de drempelkosten. Die bestaan uit de instandhoudingstaksen, de vertaalkosten en de kosten voor een octrooigemachtigde. Het project nadert zijn einde. De komende maanden worden er beleidsconclusies aan verbonden en voorstellen geformuleerd voor de staatssecretaris. Afhankelijk van de uitkomst, is mijn verwachting dat er de komende paar jaar zeker werk voor Octrooicentrum Nederland ligt om daar invulling aan te geven.’
Herijking taken ‘Op de tweede plaats is er binnen EZ het nodige aan de hand dat ook van invloed is op het innovatiebeleid. Vorig jaar is de herijking van het financiële instrumentarium in gang gezet. Dat heeft ook gevolgen voor de uitvoeringsorganisaties. Daarom betrekken we die er veel meer bij dan vroeger. Op termijn zal een nieuw agentschap thematische innovatieprogramma’s gaan uitvoeren. De voorbereiding van de eerste programma’s is in volle gang. Er is daarvoor een projectdirectie opgericht met EZ en SenterNovem als de kern.’ ‘Daarnaast willen we op korte termijn de synergie verbeteren tussen de bestaande uitvoeringsorganisaties van EZ. Dat betreft dus Octrooicentrum Nederland, maar ook Syntens, SenterNovem en de Economische Voorlichtingsdienst. We zijn een project gestart om antwoord te geven op de vraag: hoe kunnen we de uitvoeringsorganisaties die EZ heeft of financiert beter met elkaar laten samenwerken?’
Innovatie ‘Nederland is een klein land en neemt een vierde positie in als octrooiaanvrager in Europa en een zevende in de wereld. Ik vind dat heel mooi. Innovatie staat hoog op de agenda van het kabinet. Octrooien vormen een instrument om innovatie te bevorderen. Maar innovatie is meer. Sinds de komst van het Innovatieplatform is er meer geld uitgetrokken voor innovatie. En dat is goed. Het Lissabon akkoord spreekt over in totaal 3% van het Bruto Nationaal Product, waarvan 1% uit publieke gelden moet komen en 2% uit private middelen. Dat percentage gaan we niet halen. De private investeringen vormen nog niet eens de helft. Maar het is voor Nederland ook een doel. Wil je dat halen, dan moet er nog veel gebeuren.
Opdrachtgevers
41
Het bedrijfsleven moet onder andere bereid zijn om structureel te blijven vernieuwen. Er moet dan niet alleen voor het octrooisysteem, maar ook voor andere innovatiebevorderende maatregelen, zoals in het hoger onderwijs, middelen beschikbaar komen en ook blijven.’
Toekomst Octrooicentrum Nederland ‘In de toekomst moet Octrooicentrum Nederland het kennis- en expertisecentrum zijn voor octrooien. Een effectieve en efficiënte organisatie waar kennisoverdracht plaatsvindt in goede samenwerking met de andere onderdelen van EZ. Of Octrooicentrum Nederland in zijn huidige vorm blijft bestaan of dat er een andere vorm komt, dat weet op dit moment niemand. Feit is dat we voorlopig een nationale octrooi-instantie nodig hebben, ook vanwege de internationale situatie. Het zou mooi zijn als Octrooicentrum Nederland in 2010 de parel aan de kroon is van EZ.’
42
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
5 De uitgangspunten van de eigenaar
5.1 Inleiding De eigenaar, het Ministerie van Economische Zaken, verlangt dat voldaan wordt aan de kwaliteits- en integriteitsnormen, die de samenleving aan een overheidsorganisatie stelt. Daarnaast is een sluitende exploitatie van belang. Octrooicentrum Nederland besteedt daarom voortdurend aandacht aan verbetering van doelmatigheid en beheersing van de kosten om een positief bedrijfsresultaat te waarborgen. De KSF’en zijn: integriteit, bedrijfsresultaat, efficiency en financieel beheer.
Eigenaar
43
Eigenaar KSF
Prestatie-indicatoren
Streefwaarde 2005
Realisatie 2005
Integriteit
Inbreuk op integriteitsbeleid
Geen inbreuken
Geen inbreuken
Positief resultaat uit bedrijfsuitoefening
Resultaat uit bedrijfsuitoefening
≥ 0 euro
0,5 miljoen euro
Efficiënte uitvoerings- organisatie
- Productiviteit (directe uren/totaal) - Gunstige tariefontwik- keling
- 65%
- 67%
- Tariefstijging sinds 2002 ≤ inflatie
- Daling van 3,9% in reële termen sinds 2002
- Score financieel en materieelbeheer (3,5 van de maximaal te behalen punten van 5) - Positief toezichtsverslag
- 4,1
Ordelijk en controleerbaar financieel beheer
- Accountantsverklaring ADEZ
- Toezichtsverslag FEZ
- Positief toezichtsverslag
Integriteit Inbreuken op het integriteitsbeleid van het Ministerie van Economische Zaken mogen niet voorkomen. In 2005 vond geen inbreuk plaats. Wel vond één keer oneigenlijk gebruik plaats van internet. Dit is gerapporteerd aan de plaatsvervangend secretaris-generaal. Resultaat uit bedrijfsvoering Octrooicentrum Nederland streeft naar een positief resultaat uit bedrijfsvoering. Deze doelstelling is in 2005 gehaald en is nader toegelicht in de jaarrekening (zie hoofdstuk 5.3). Efficiënte bedrijfsvoering Efficiency wordt mede bepaald door de productiviteit. Deze wordt uitgedrukt als een percentage van het totaal aantal uren besteed aan directe opdrachten. Dit percentage kwam in 2005 uit op 67% en ligt aanzienlijk hoger dan de streefwaarde (65%). Daarnaast was sprake van een gunstige tariefontwikkeling. Sinds 2002 (start agentschap) zijn de tarieven met 3,9% gedaald in reële termen (gecorrigeerd voor inflatie).
44
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
5.2 Financieel beheer Administratieve Organisatie In 2005 is een nieuw programma geïmplementeerd om beschrijvingen van de Administratieve Organisatie vast te leggen. Hiermee zijn de procesbeschrijvingen geactualiseerd en via intranet toegankelijk gemaakt voor de medewerkers. Dit geldt ook voorde formulieren die in het desbetreffende proces worden gebruikt (reisdeclaratie, kostendeclaratie, inkoop/aanvraagformulier, etcetera. Implementatie nieuw boekhoudsysteem Als gevolg van de uitfasering van het AS400-platform bij Octrooicentrum Nederland, diende ook voor het financiële systeem FMS een alternatief te worden gevonden. Daarbij waren schaalgrootte, beheersbaarheid, afstemming op gezamenlijkheid en gebruiksvriendelijkheid belangrijke criteria voor het nieuwe boekhoudpakket. In het tweede kwartaal van 2005 heeft het MT van Octrooicentrum Nederland gekozen voor een van de best-practices binnen het Ministerie van Economische Zaken, namelijk Exact. Met ingang van het boekjaar 2006 is Exact in gebruik genomen voor de registratie en verantwoording van de bedrijfsadministratie en de administratie van de wettelijke taken (de taksen).
5.3 Jaarrekening 2005 Algemeen De waardering van de posten op de balans en de resultatenrekening zijn gebaseerd op de Comptabiliteitswet en op regelgeving zoals de Regeling Departementale Begrotingsadministratie en de Regeling Vermogensvoorschriften Baten- en lastendiensten 2001. De in het handboek Financiële Informatie en Administratie Rijksoverheid gestelde eisen vertonen grote gelijkenis met de regels van het Burgerlijk Wetboek 2, titel 9. Alle opgenomen cijfers worden gepresenteerd in EUR 1.000,-.
Eigenaar
45
5.3.1 Balans en toelichting De balans van Octrooicentrum Nederland biedt inzicht in de activa en passiva voor resultaatbestemming per 31 december 2005. 31 december 2004
31 december 2005
ACTIVA Vaste activa Materiële vaste activa
1.142
904
641
630
Vlottende activa Onderhanden werk
Vorderingen Debiteuren Overige vorderingen Nog te ontvangen bedragen en vooruitbetaalde kosten
198
27
39
4
426
359 663
390
Liquide middelen Rekening Courant Rijkshoofdboekhouding Kas
6.816
7.436
1
TOTAAL ACTIVA
1 6.817
7.437
9.263
9.361
PASSIVA Agentschapsvermogen Exploitatiereserve
733
Onverdeeld resultaat
456
742 496 1.189
1.238
Voorzieningen Voorziening personeel
1.270
Overige voorzieningen
1.581
1.220 1.448 2.851
2.668
243
-
Langlopende schulden Lening Ministerie van Financiën
Kortlopende schulden Crediteuren
1.360
185
Overige schulden en nog te betalen kosten
3.620
5.270
TOTAAL PASSIVA
4.980
5.455
9.263
9.361
46
Materiële vaste activa
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
904
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd op basis van de historische verkrijgingsprijs, onder aftrek van een jaarlijks lineaire afschrijving. De afschrijvingstermijn is gelijk aan de geschatte economische levensduur van de betreffende activa. Wanneer materiële vaste activa voor het einde van de economische levensduur buiten gebruik worden gesteld, vindt afwaardering plaats van de nog openstaande boekwaarde. Boekwaarde 31 december 2004 Investeringen
1.142 401
Desinvesteringen
-3
Afschrijvingen
-636
Boekwaarde 31 december 2005
904
Onder de investeringen heeft een bedrag van EUR 117 betrekking op activa in bestelling waarvan de levering heeft plaatsgevonden in 2006. Onderhanden werk
630
De post Onderhanden werk betreft de kosten van gemaakte uren gedurende de verschillende bewerkingsfases van producten, die in het volgend jaar aan de opdrachtgever in rekening worden gebracht. Voor de waardering zijn de uurtarieven en behandelingsnormen van het betreffende boekjaar gehanteerd. Debiteuren
27
De post Debiteuren is het saldo van de openstaande vorderingen, verminderd met een voorziening (EUR 1) wegens mogelijke oninbaarheid voor posten ouder dan een half jaar. Het saldo bestaat voornamelijk uit een vordering op het Engelse octrooibureau (EUR 24). Overige vorderingen
4
Overige vorderingen bestaan voornamelijk uit verstrekte voorschotten en vooruitbetaalde kosten aan medewerkers.
Eigenaar
47
Nog te ontvangen bedragen en vooruitbetaalde kosten
359
Automatiseringskosten
178
Kosten vervoersmanagement
51
Te vorderen personeelskosten op EZ
55
Octrooikosten
44
Kantoorkosten
16
WAO-vergoeding
9 6
Overige vorderingen
Totaal
Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding
359
7.436
De Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding is een rentedragende rekening die Octrooicentrum Nederland aanhoudt bij het Ministerie van Financiën. Het hoge saldo per 31 december 2005 wordt veroorzaakt doordat een deposito ter grootte van EUR 4.500 in november 2005 vrijviel. Begin februari 2006 zijn er twee nieuwe deposito’s afgesloten ter grootte van EUR 5.000 en EUR 1.500 met respectievelijk een looptijd van negen maanden en drie maanden. Kas
1
Dit betreft het saldo in kas per 31 december 2005. Agentschapsvermogen
1.238
Het agentschapsvermogen bestaat uit een exploitatiereserve en een onverdeeld resultaat. De exploitatiereserve is bedoeld als opvang van algemene bedrijfsrisico's die voortvloeien uit de normale bedrijfsvoering van Octrooicentrum Nederland. Overeenkomstig de Regeling Vermogensvoorschriften Agentschappen van het Ministerie van Financiën kan de exploitatiereserve maximaal 5% van de gemiddelde totale omzet over de afgelopen drie jaar zijn. De resultaatbestemming 2004 is overeenkomstig de vaststelling door de plaatsvervangend secretaris-generaal (PSG) van EZ verwerkt. Dit houdt in dat in 2005 EUR 64 is toegevoegd aan de exploitatiereserve, EUR 192 is uitgekeerd aan de eigenaar en EUR 200 is toegevoegd aan de opdrachtsom 2005.
48
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
Ieder jaar doet Octrooicentrum Nederland een voorstel voor de bestemming van het resultaat aan de PSG (zie hoofdstuk 7.2). De resultaatbestemming 2005 is in dit verslag nog niet verwerkt. Deze dient eerst goedgekeurd te worden door de PSG. Omdat sprake is van een daling van de omzet gedurende de afgelopen drie jaar en de exploitatiereserve reeds zijn maximum heeft bereikt, dient een gedeelte (EUR 55) ter beschikking te komen van de eigenaar. Dit bedrag is opgenomen onder schulden op korte termijn. Voorzieningen
2.668
Voor specifieke risico’s, die verbonden zijn aan bepaalde activa of passiva of die verband houden met de activiteiten van Octrooicentrum Nederland zijn voorzieningen getroffen. Die risico’s en/of verplichtingen moeten bekend zijn op balansdatum en voortvloeien uit gebeurtenissen in het verslagjaar of de voorgaande verslagjaren. De voorzieningen worden opgenomen voor het geschatte nominale bedrag. Voorziening Personeel De voorziening Personeel (EUR 1.220) bestaat per 31 december 2005 uit wachtgeldverplichtingen (EUR 1.113) en uit de arbeidsongeschiktheidskosten voor het doorbetalen van loonkosten aan medewerkers, die (gedeeltelijk) langdurig ziek zijn (EUR 107). De samenstelling van de overige voorzieningen in 2005 is als volgt: Reorganisatie
472
Archief
291
Automatisering
135
Huisvesting
450
Aansprakelijkheid
100
Totaal
1.448
Reorganisatievoorziening De voorziening Reorganisatie (EUR 472) betreft het gedeelte van de kosten van de reorganisatie dat voor rekening komt van Octrooicentrum Nederland. De dotatie in 2005 (EUR 91) heeft voornamelijk betrekking op de kosten van het inrichten van een bezoekersruimte. Dat project vormt een onderdeel van de totale reorganisatie waartoe in het verleden is besloten. Voorziening Archief Het restant van de voorziening Archief zal in 2006 worden aangewend voor het implementeren van de aanbevelingen van de archiefinspectie, het scannen van de back log van oude octrooidossiers en de additionele kosten van de Centrale Archief
Eigenaar
49
Selectiedienst voor het bewerken van oude octrooidossiers (voor overdracht aan het Nationaal Archief). Voorziening Automatisering De voorziening Automatisering is bestemd voor de dekking van de kosten voor de afronding van de projecten On Line Filing en Completeren Basisregister. Daarnaast zijn in 2006 kosten gemoeid met het project Kennis- en relatiemanagement. Dit is het sluitstuk van de reorganisatie om de aanwezige kennis binnen Octrooicentrum Nederland op een gestructureerde wijze te ontsluiten en digitaal toegankelijk te maken voor zowel de medewerkers als de doelgroepen (het daadwerkelijk optreden als kenniscentrum). Voorziening Huisvesting De huurkosten zijn gerelateerd aan de exploitatiekosten van het gehuurde pand. Hierdoor bestaat de verwachting dat deze kosten vanaf of direct na 2007 aanzienlijk zullen stijgen als gevolg van voorgenomen plannen tot nieuwbouw in Rijswijk. Om grote tariefschokken in de komende jaren te voorkomen is in de jaarrekening 2004 begonnen met de vorming van deze voorziening Huisvesting. Voorziening Aansprakelijkheid De voorziening Aansprakelijkheid is gevormd in verband met het besluit van EZ dat dienstonderdelen in het vervolg zelf de kosten moeten dragen van juridische procedures. Omdat er een risico bestaat dat Octrooicentrum Nederland aansprakelijk gesteld kan worden is voor deze kosten een voorziening gevormd. Langlopende schulden Lening Ministerie van Financiën
-
Op 31 december 2002 zijn leningen afgesloten bij het Ministerie van Financiën ter financiering van de aankoop van vaste activa, waaronder inventaris en hardware. Over 2005 wordt een bedrag van EUR 175 afgelost. In 2006 zijn de leningen vervroegd afgelost. Daarom is de lening geheel opgenomen onder de kortlopende schulden. Kortlopende schulden Crediteuren
185
De crediteuren betreffen hoofdzakelijk handelscrediteuren. Overige schulden en nog te betalen kosten
5.270
50
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
De post ‘Overige schulden en nog te betalen kosten’ is als volgt gespecificeerd: Te betalen aan opdrachtgever
3.655
Te betalen aan Syntens
373
Te betalen vakantiegeld
352
Aflossing en rente lening Ministerie van Financiën
322
Uitvoeringskosten EOB
229
Loonkosten
98
Spaarverlof
58
Afdracht exploitatiereserve
55 128
Diverse kosten
Totaal
5.270
De post ‘Te betalen aan opdrachtgever’ ad EUR 3.655 bestaat uit minderwerk betreffende de reguliere opdracht van het Ministerie van Economische Zaken (EUR 2.940) en een restitutie van EUR 715 in verband met terugontvangen huur- en servicekosten. Deze restitutie wordt in 2006 afgedragen aan de opdrachtgever. De post Te betalen aan Syntens ad EUR 373 heeft betrekking op de in 2005 uitgevoerde werkzaamheden in het kader van het project ‘Innovatie door Octrooi-Informatie’, waarvan nog geen factuur is ontvangen. De post Te betalen vakantiegeld ad EUR 352 heeft betrekking op de opgebouwde rechten inzake vakantiegeld over de periode juni 2005 tot en met december 2005. Uitvoeringskosten EOB ad EUR 229 zijn kosten die Octrooicentrum Nederland nog dient te betalen aan het Europees Octrooi Bureau voor uitgevoerde nieuwheidsonderzoeken in 2005. Het spaarverlof betreft de op balansdatum bestaande schuld aan medewerkers die gebruik maken van de spaarvariant compensatieverlof. Niet uit de balans blijkende verplichtingen Huur- en gebruikersovereenkomsten kantoorruimte De gebruikersvergoeding voor het huurcontract met de Rijksgebouwendienst bedroeg in 2005 EUR 467. De kosten van de gebruikersovereenkomst met het EOB voor servicekosten bedroegen in 2005 EUR 768. Overige contracten en financiële verplichtingen Contracten zijn afgesloten voor automatiseringskosten, kantoorkosten (inclusief huur apparatuur) en PR-kosten. De jaarlijkse kosten bedragen circa EUR 1.271.
Eigenaar
51
5.3.2 Resultatenrekening en toelichting De resultatenrekening biedt informatie over de gerealiseerde baten en lasten over 2005. Werkplan 2005
Realisatie 2005
BATEN Omzet Ministerie van Economische Zaken Omzet capaciteit
9.559
Omzet out of pocket
4.337
4.047
13.896
13.568
Omzet derden
Som der bedrijfsopbrengsten
9.521
376
323
14.272
13.891
7.242
7.091
LASTEN Personele kosten
Materiële kosten: Out of pocket
4.337
Indirect materiële kosten
2.297
4.047 2.098 6.634
Af te dragen omzet derden
Som der bedrijfslasten Subtotaal Buitengewone baten en lasten
6.145
145
92
14.021
13.328
251
563
-
11
Rentebaten
35
130
Rentelasten
-11
-15
Mutatie onderhanden werk
-
-11
Dekking interne uren
-
332
Mutatie voorzieningen
-118
-514
NETTO RESULTAAT
157
496
Baten De omzet en de overige opbrengsten zijn gewaardeerd tegen de opbrengstwaarde en worden als gerealiseerd beschouwd in de periode waarin de diensten zijn verricht en/of de producten zijn geleverd. Omzet Ministerie van Economische Zaken De realisatie van de omzet van het moederdepartement is EUR 328 lager dan begroot. De lagere omzet wordt veroorzaakt door: • Een lagere realisatie van de omzet Out of pocket (ondermeer het gevolg van het besluit om niet alle geoffreerde kosten in rekening te brengen bij de opdrachtgever),
52
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
• Een daling in de levering van octrooidocumenten (vooral veroorzaakt door de mogelijkheid om deze documenten rechtstreeks via internet uit te draaien), • Lagere besteding van uren en out of pocketkosten bij het product ‘Voorlichting’, omdat een prioriteitsverschuiving heeft plaatsgevonden naar het product ‘Oriëntatie’, • Minder uren dan begroot voor het project Soprano (door verschuiving van een aantal activiteiten naar 2006). Daarnaast was sprake van een overschrijding bij het product ‘Beleidsinbreng’ (veroorzaakt door aanvullende werkzaamheden voor het project ‘Nieuw octrooibeleid’). Omzet derden De omzet derden van EUR 323 betreft voornamelijk opbrengsten met betrekking tot werkzaamheden voor het Engelse octrooibureau (EUR 213) en voor de IPR-Guide (EUR 18). Daarnaast is in 2005 een bedrag van EUR 92 aan klanten in rekening gebracht met betrekking tot fotokopieën en prints van octrooiliteratuur en abonnementen op het Hoofd- en het Bijblad. Deze opbrengsten worden verrekend met de opdrachtsom van het Ministerie van Economische Zaken. Ten opzichte van de begroting zijn minder fotokopieën verkocht. Lasten Lasten worden toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Personele kosten De personele kosten zijn ten opzichte van de begroting 2005 EUR 151 lager (2%), voornamelijk veroorzaakt door minder loonkosten ambtelijk personeel. De personele kosten zijn als volgt samengesteld. Werkplan 2005 Loonkosten ambtelijk personeel
Realisatie
Afwijking
6.860
6.710
Loonkosten van inhuur van derden
140
180
40
Opleidingen
167
150
-17
Werving en selectie
40
20
-20
Overige personeelskosten
35
31
-4
7.242
7.091
-151
Totaal
-150
De loonkosten ambtelijk personeel zijn lager dan begroot doordat er minder fte’s waren dan begroot. Opleidingskosten zijn iets lager dan begroot, maar de doelstelling van minimaal 2% van de loonsom is in 2005 wel gerealiseerd. Materiële kosten De uitputting van de materiële kosten ten opzichte van de begroting over 2005 bedraagt 93% voor de out of pocket kosten (rechtstreeks aan de opdrachtgever door te belasten kosten) en 91% voor de indirect materiële kosten. Deze zijn als volgt verdeeld:
Eigenaar
53
Werkplan 2005 OOP
Realisatie 2005
Indirect
OOP
Afwijking
Indirect
OOP
Indirect
Afschrijvingen
196
573
137
499
-59
-74
Huisvesting
641
900
566
864
-75
-36
Automatisering
171
231
124
194
-47
-37
Kantoorkosten
191
209
120
205
-71
-4
50
75
29
84
-21
9
PR-kosten
119
150
256
45
137
-105
Overige algemene kosten
212
159
14
207
-198
48
Reis- en verblijfkosten
Specifieke octrooikosten Uitvoeringskosten EOB Kosten doelgroepen
Totaal
340
0
337
0
-3
0
1.839
0
2.055
0
216
0
578
0
409
0
-169
0
4.337
2.297
4.047
2.098
-290
-199
Afschrijvingen De reden van de lagere realisatie voor de afschrijvingskosten is toe te schrijven aan een later tijdstip van het verrichten van investeringen voor automatisering. Daarnaast was op het moment van het opstellen van het werkplan 2005 een te hoge inschatting gemaakt van de investeringen. PR-kosten De lagere realisatie van de indirecte PR-kosten ten opzichte van de begroting wordt verklaard doordat de kosten voor onder andere drukwerk in verband met de nieuwe huisstijl ten laste van de reorganisatievoorziening zijn gebracht. Overige algemene kosten Reden van de lage realisatie van de overige algemene kosten ten opzichte van de begroting ligt met name in de onderuitputting van kosten van inhuur van specialisten. Uitvoeringskosten EOB De uitvoeringskosten EOB over geheel 2005 zijn 12% hoger dan begroot. Het grootste gedeelte van deze kosten (EUR 1.700) heeft overigens betrekking op internationale nieuwheidsonderzoeken die op grond van het Europees Octrooi Verdrag niet uitgevoerd mogen worden door Octrooicentrum Nederland. Buitengewone baten De buitengewone baten betreft onder meer een opbrengst van de Orde van Octrooi-gemachtigden (EUR 7) voor huur van kantoorruimte. Rente De ontvangen rente heeft betrekking op de afgesloten deposito’s gedurende het jaar en de rentevergoeding over een positief saldo bij de Rijkshoofdboekhouding. De rentelasten betreffen de betaalde rente voor het restant van de uitstaande leningen bij het Ministerie van Financiën.
54
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
Peter Vermeij De heer ir. P.A. (Peter) Vermeij is plaatsvervangend secretaris-generaal (PSG) van het Ministerie van Economische zaken en ziet toe op het functioneren van de uitvoerende diensten en agentschappen van het ministerie, en dus ook op Octrooicentrum Nederland. ’Ik bekleed de rol van eigenaar van Octrooicentrum Nederland, niet die van opdrachtgever. Dat is het directoraat-generaal Ondernemen & Innovatie. Mijn andere taken richten zich op de bedrijfsvoering van het departement: personeelszaken, automatisering, interne zaken, en alles wat daarbij komt kijken. De secretaris-generaal is verantwoordelijk voor het departement in al zijn facetten. Ik ondersteun hem daarbij als zijn plaatsvervanger in een aantal specifieke onderdelen. Ook in de Bestuursraad van EZ draag ik zorg voor de zaken die de agentschappen aangaan.’
Leven en werk ’Met enige regelmaat kom ik op werkbezoek bij de agentschappen. Ook bij Octrooicentrum Nederland. Aan het begin van dit jaar om de nieuwe website te openen en vorig jaar op werkbezoek met de Staatssecretaris van Economische Zaken, Karien van Gennip. Dan spreek ik ook medewerkers. Ik heb in 2005 bij Octrooicentrum Nederland een lunchlezing verzorgd.’ ‘Ik kom van Landbouw. Ik ben twee jaar geleden overgestapt van LNV naar EZ. Naar de overkant van de Haagse Bezuidenhoutseweg. Het is vijftig meter maar een wereld van verschil. Het is goed om je ervaringen te gebruiken op andere plekken in de Rijksdienst. Ik ben een voorstander van intensieve samenwerking met de diverse ministeries. Samenwerken, standaardiseren, afspraken maken, bijvoorbeeld over inkoop. Ik ben nu bezig met de overheidstelefonie voor alle departementen’. ‘Octrooicentrum Nederland doet mee aan de rijksbrede benchmark. Een goed voorbeeld. Geen schroom om je met anderen binnen de Rijksdienst te vergelijken, van elkaar te leren. De vergelijking vindt bovendien op alle terreinen plaats: externe positie, klantgerichtheid, interne sturing. En werkt ongeacht het type organisatie: Staatsbosbeheer, de Rijksgebouwendienst, het Centraal Justitieel Incasso Bureau, de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Je kwetsbaar opstellen levert voordeel en mogelijke samenwerking op. Octrooicentrum Nederland wil zijn kennis bruikbaar maken voor zijn klanten. Kennis ontsluiten. Dat geeft dynamiek. Dat blijkt ook uit deelname aan zo’n benchmark. Het is daar geen suffe bende. In 2006 moet er een ander EZ-agentschap meedoen.’
Eigenaar
‘Octrooicentrum Nederland is op het gebied van octrooien oog en oor voor ons departement.’
55
56
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
Beleid en uitvoering ’Het onderscheid tussen beleid en uitvoering? Beleid en uitvoering zijn natuurlijk aan elkaar geklonken. Octrooicentrum Nederland is op het gebied van octrooien oog en oor voor ons departement. Ook voor de beleidsmedewerkers. Samenwerken staat ook hier voorop. Daarom gaan we ook gezamenlijk naar internationale vergaderingen, naar het Europees Octrooi Bureau (EOB) bijvoorbeeld. Er is een verschil in verantwoordelijkheid. Natuurlijk wordt de vraag gesteld of de knip op de goede plek ligt. Moet sommig beleid niet bij Octrooicentrum Nederland liggen? Of andersom. Het onderscheid is goed. En het hoeft niet statisch te zijn. Beleid en uitvoering moeten bijdragen aan elkaar leveren. Het mogen geen gescheiden werelden zijn. Ze zijn bezig met één werkelijkheid: ondernemers die willen innoveren, kennisinstellingen die kennis willen genereren.’
Samenwerking uitvoeringsorganisaties ’Ook de uitvoeringsdiensten van EZ moeten samenwerken. Zoals nu bijvoorbeeld in een Gezamenlijk Front Office (GFO) en in het Bedrijvenloket. Het gaat goed. Steeds meer ondernemers weten ons te vinden. De website is mooi opgezet met thema’s die ondernemers aanspreken. Het is natuurlijk cruciaal dat we de taal van de ondernemer spreken, dat we actuele vragen afdoende van een antwoord voorzien en zonodig doorverwijzen naar het agentschap dat er verstand van heeft.’ ‘Ik was recent in de Verenigde Staten en Canada met collega’s om te kijken hoe de elektronische overheid daar gestalte krijgt (e-government). Het Canadese model sprak mij erg aan. Het concept van het Bedrijvenloket is er door beïnvloed. De ondernemer maakt het niet uit welk overheidsonderdeel zijn vraag beantwoordt. Als de informatie maar betrouwbaar en toepasbaar is. De basisinformatie dient de klant van de website te halen, voor vragen kan het loket worden geraadpleegd en voor specialistische vragen verbindt het loket door naar het relevante agentschap. Dat betekent dat de website wel steeds actuele informatie moet bieden. De Canadezen vragen de doelgroep ook steeds: krijg je nu waar voor je geld, wat kan er beter, anders, sluiten we aan bij jullie behoefte? Dus niet: vind ik wel de laatste tien beleidsproducten van het departement? Dat is geen vraag van een ondernemer. Het lijkt zo simpel.’
Eigenaar
57
Bedrijfsvoering ’Het optimaliseren van de bedrijfsvoering is relevant. Maar niet optimaliseren als doel op zich. Voor het primaire proces levert samenwerking van Octrooicentrum Nederland met het EOB veel op, bijvoorbeeld bij automatisering. Maar op het gebied van Human Resources Management ligt EZ voor de hand.’ ‘Octrooicentrum Nederland moet zorgen dat de kennis in al die octrooien maximaal wordt benut door het bedrijfsleven. Industriële eigendomswetgeving behoort tot het publieke domein. Hierdoor moeten bedrijven beter hun werk kunnen doen. Daar zijn wij verantwoordelijk voor. Ook Octrooicentrum Nederland moet, zoals dat nu al gebeurt, anticiperen op de maatschappelijk dynamiek. De overheid en papierschuiverij, dat moet te allen tijde worden voorkomen.’ ‘In 2010 wil ik graag het niveau van professionalisering van inkoop hebben bereikt zoals Engeland nu heeft. Daar moeten de PSG’s en departementen nog veel aan kunnen doen. De dienstverlening moet dan werkelijk op een hoger peil zijn gebracht en de overheid moet dan makkelijker mee kunnen met maatschappelijke ontwikkelingen. Het is een kwestie van voorop gaan lopen en niet gaan zitten. We zijn nu ook in beweging. Maar soms kan er nog een schepje bovenop. Met een gezonde dosis zelfvertrouwen en wat lef. Niet bang zijn om aan iets te gaan beginnen.’
58
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
6 De kwaliteit van de interne organisatie
6.1 Inleiding Opdrachtgevers en doelgroepen verwachten kwaliteit. Daarom moet de organisatie van Octrooicentrum Nederland op orde zijn: een inspirerend werkklimaat in een open cultuur, gericht op onderlinge samenwerking met een hoge mate van eigen verantwoordelijkheid. Daarom zijn de gedefinieerde KSF’en: deskundig en gemotiveerd personeel en adequate faciliteiten.
interne organisatie
59
Interne organisatie KSF
Prestatie-indicatoren
Streefwaarde 2005
Realisatie 2005
Deskundig en gemotiveerd personeel
- Opleidingskosten als % van de loonsom - Gemiddeld aantal opleidingsuren per medewerker - Ziekteverzuim
- 2,0%
- 2,3%
- 40 uren
- 42 uren
- ≤ 5,5%
- 5,7%
- Aantal storings meldingen helpdesk - Percentage oplossingen binnen normtijd
- < 600
- 357
- 90%
- 90%
Adequate faciliteiten
Deskundig en gemotiveerd personeel In 2005 is 2,3% van de loonsom uitgegeven aan opleidingskosten (streefwaarde 2,0%) en gemiddeld is 42 uur per medewerker besteed aan opleidingen. Dit wordt met name veroorzaakt door het cultuurtraject (zie hoofdstuk 6.2). Adequate faciliteiten Om goed te kunnen functioneren dienen de medewerkers te beschikken over adequate faciliteiten. Deze liggen met name op ICT-gebied. In 2005 is hierin door standaardisatie en harmonisatie behoorlijk geïnvesteerd. Dit heeft er mede toe geleid dat het aantal storingscalls bij de helpdesk aanzienlijk is teruggelopen. Een nadere toelichting op de automatiseringsactiviteiten is weergegeven in hoofdstuk 6.3.
6.2 Human Resources Management Opleidingen Jaarlijks wordt een opleidingsplan opgesteld. Dit opleidingsplan kent vier peilers: 1 Organisatiebrede opleidingen, 2 Afdelings- of clustergerichte opleidingen, 3 Opleidingen voor specifieke functies, 4 Individuele opleidingen. Met de start van de nieuwe organisatie is Octrooicentrum Nederland overgestapt van individuele functie-omschrijvingen naar vier functiestramienen met elk een bijbehorend competentieprofiel. In het MT is afgesproken dat alle medewerkers medio 2006 beschikken over een persoonlijk ontwikkelplan. De P&O inzet in 2006 zal gericht zijn op het adviseren over hoe eventuele ontwikkelpunten aan te pakken. Ten aanzien van het opleidingsadvies zal er een verschuiving zijn van het adviseren over corporate opleidingen naar meer individuele trajecten.
60
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
Vanaf juli 2004 is een intensief cultuurtraject ingezet om het nieuwe Octrooicentrum Nederland en de nieuwe manier van (samen)werken te ondersteunen. Belangrijke onderdelen in 2005 waren de individuele opleidingen en de trainingen die in het kader van het vervolg van het cultuurtraject zijn gevolgd. In het vervolg van het cultuurtraject is met name op clusterniveau een verdiepingsslag gemaakt. Alhoewel de basiscompetenties ‘resultaatgericht handelen’, ‘communiceren’ en ‘klantgericht handelen’ ook nog aan de orde waren, zijn ook andere cultuurgerelateerde aspecten aan bod gekomen, zoals de samenwerking binnen of tussen clusters, en feed back geven. Ook is aandacht besteed aan het verhogen van het zelflerende vermogen van de clusters. De clusterleiders zelf volgen het MO-traject (Managementoriëntatie) of het MPO-traject (Management Programma voor Operationeel leidinggevenden) van EZ. Arbo Unie: Ziekteverzuim Het ziekteverzuimpercentage voor geheel 2004 is uitgekomen op 5,7%. Dit is een behoorlijke daling ten opzichte van 2004 (- 1,74%). Octrooicentrum Nederland is daarmee terug op het niveau van 2003. Het kortdurend verzuim bedraagt over 2005 1,94%. Het is voor het eerst sinds jaren dat het kortdurend verzuim onder de 2% is gebleven. Dit is mogelijk het resultaat van een beleidswijziging die begin 2005 is doorgevoerd. Alle medewerkers die zich in de loop van een kalenderjaar drie keer ziek melden, worden opgeroepen voor het verzuimspreekuur bij de bedrijfsarts van de Arbo Unie. Mede op basis van de terugkoppeling van de bedrijfsarts vindt een gesprek plaats met de betreffende medewerker en wordt gekeken of er mogelijkheden zijn het verzuim te beperken. Overzicht verzuim van de afgelopen drie jaar: 2003
2004
2005
Kort verzuim
2,55
2,73
1,94
Lang verzuim
3,16
4,71
3,76
Totaal verzuim
5,71
7,44
5,70
Arbo Unie: Risico-inventarisatie & -evaluatie In het kader van de Arbeidsomstandighedenwet is in de periode januari-maart 2005 bij Octrooicentrum Nederland door Arbo Unie een Risico-inventarisatie & -evaluatie (RI&E) uitgevoerd. Deze RI&E is onderdeel van een EZ-brede inventarisatie. De RI&E geeft een globaal beeld van het werk en de werkomstandigheden. Met nadruk is aandacht besteed aan de risico’s op het gebied van beeldschermwerkplekken en welzijn. Het aspect welzijn is met behulp van een vragenlijst geïnventariseerd. Van de 135 uitgezette vragenlijsten, die de medewerkers individueel en anoniem konden invullen, heeft Arbo Unie 62 ingevulde vragenlijsten terugontvangen.
interne organisatie
61
Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten van de RI&E wordt bij Octrooicentrum Nederland een aantal onderwerpen als goed beoordeeld, zoals leermogelijkheden, arbeidsvoorwaarden en de bedrijfshulpverlening (mede via het Europees Octrooi Bureau). Op het gebied van Veiligheid en Gezondheid is voor Octrooicentrum Nederland de onjuiste inrichting van een aantal beeldschermwerkplekken een aandachtspunt (volgens Arbo Unie voor een groot deel te wijten aan de eigen keuze van de medewerkers). Ten aanzien van het aspect Welzijn is het aspect werkdruk naar voren gekomen. De Ondernemingsraad is begin 2006 akkoord gegaan met het plan van aanpak dat naar aanleiding van dit onderzoek is opgesteld. Infotheek Vanaf 2004 functioneert de Infotheek. Het is een laagdrempelig informatiecentrum dat de medewerkers pro-actief voorziet van boeken, rapporten, tijdschriftartikelen, e-dossiers etcetera die nodig zijn voor de uitoefening van het werk. In 2005 is van iedere medewerker een kenniskaart gemaakt, een overzicht van achtergrond, opleiding, specialisatie, expertise en interessegebied. Belangrijkste toepassingsgebied van de kenniskaart ligt in attendering: iedere medewerker ontvangt wekelijks een overzicht van nieuwsitems, die aansluiten bij het opgegeven interesseprofiel. Lunchlezingen In 2005 werd een achttal lunchlezingen gehouden. Een lunchlezing is bedoeld om medewerkers te informeren en actief te betrekken bij in- en externe ontwikkelingen. Alle medewerkers worden uitgenodigd voor het bijwonen van een lunchlezing. Onder andere de volgende onderwerpen passeerden de revue: producten en diensten van de Infotheek, het Jaarwerkplan 2006, concept en vormgeving nieuwe website, kennismanagement, evaluatie van het cultuurtraject en presentatie van de resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek.
62
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
Henriëtte Smits Mevrouw H.E. (Henriëtte) Smits werkt als bedrijfsarts voor de Arbo Unie en heeft enkele onderdelen van het Ministerie van Economische Zaken (EZ), waaronder Octrooicentrum Nederland, in haar portefeuille. Ze werkt ook voor enkele geestelijke gezondheids zorg instellingen. ’Voordat ik bedrijfsarts werd heb ik tien jaar in de jeugdgezondheidszorg gewerkt. Toen werd ik gevraagd om bij een rechtsvoorganger van de Arbo Unie te gaan werken. Dat vond ik zo leuk dat ik ook de opleiding voor bedrijfsarts ben gaan volgen. Het is een specialisme dat in vier jaar opleidt tot Arts voor Arbeid en Gezondheid. Ik werk nu iets meer dan tien jaar als bedrijfsarts. Sinds die tijd is het vakgebied wel enorm veranderd. Zo ligt nu weer de regie van alles wat bij ziekteverzuim en zorg voor goede arbeidsomstandigheden hoort - eigenlijk goed HRM beleid - weer bij werkgever en werknemer. P&O adviseurs maar ook de bedrijfsarts zijn adviseurs met ieder hun eigen expertise.’
Taken Arbo Unie ‘De Arbo Unie doet meer dan alleen verzuimbegeleiding. Verzuimbegeleiding is wel wat voor medewerkers het meest zichtbaar is. Door de risico’s voor veiligheid, gezondheid en welzijn in beeld te brengen bij organisaties kunnen we samen (door middel van Risico-inventarisatie & -evaluatie, en door welzijnsonderzoek) analyseren waar ontwikkelpunten liggen. Op basis daarvan stellen we - liefst samen met de organisatie - adviezen op en maken een plan van aanpak.’ ‘Een goed advies houdt ook rekening met wat haalbaar en acceptabel is. Om een voorbeeld te noemen: je adviseert niet om in een gebouw, dat volgende week wordt verlaten, een nieuwe luchtbehandelingsinstallatie te plaatsen. Op basis van zo’n risico-inventarisatie komt er soms advies voor een verdiepend onderzoek, bijvoorbeeld naar klimaat of naar gevaarlijke stoffen. En op basis van de risico’s kan er advies komen voor een Periodiek Arbeid Gezondheidskundig Onderzoek (PAGO).’ ’EZ bijvoorbeeld heeft voor 95% beeldschermwerkers. Er is risico van overbelasting door beeldschermwerk. Er is een PAGO beeldschermwerk uitgevoerd bij EZ door middel van een RSI-quick scan. Verschillende risico’s zijn in beeld gebracht. Er worden persoonlijk adviezen gegeven (digitaal) en zo nodig vinden aansluitend gesprekken plaats. Dan wordt een groepsrapporatge gemaakt. Die geeft aan waar de risico’s liggen en hoe je ze zou kunnen aanpakken. Wij adviseren natuurlijk het liefst over het voorkomen van klachten.’
interne organisatie
‘Mijn persoonlijke missie is te kijken naar hoe gezond en inzetbaar mensen zijn en hoe we dat samen kunnen optimaliseren.’
63
64
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
Ziekteverzuim ‘Stellen dat de opvatting over de aanpak van ziekteverzuim over het algemeen is verschoven van ‘achteraf genezen’ naar ‘preventief voorkomen’ is te eenvoudig. Eerst moeten de problemen worden aangepakt, als ze er zijn. Tegelijkertijd kan op de andere, preventieve kant ingezet worden. Maar daar ligt natuurlijk wel de winst, als je het zo wilt noemen. Als iemand ziek is, span je eigenlijk het paard achter de wagen.’ ’Octrooicentrum Nederland heb ik in het afgelopen jaar hoofdzakelijk geadviseerd over de aanpak van verzuim. De meldingsfrequentie en het langdurig verzuim lagen best hoog. De samenwerking tussen Octrooicentrum Nederland en de bedrijfsarts heeft tot gewenste resultaten geleid, namelijk daling van het verzuimpercentage en de meldingsfrequentie, en een veranderde verzuimcultuur. De leidinggevende en de medewerkers staan centraal. De problemen op mijn bordje leggen helpt voor de korte termijn, maar niet voor de lange. En daar gaat ’t om. Dat is goed opgepakt, vind ik. Eén van de maatregelen die getroffen is, is na de derde ziekmelding naar de bedrijfsarts. Dat moet natuurlijk als een aanvullende maatregel worden beschouwd. Als iemand frequent verzuimt, geeft hij een signaal af dat hij overbelast is, dat hij motivatieproblemen heeft, dat hij langdurig dreigt te gaan verzuimen, of dat er een bepaalde verzuimcultuur in de organisatie is. Het aantal meldingen is in ieder geval aanzienlijk gedaald.’ ‘Ik heb gelezen dat de afdeling met het minste verzuim beloond wordt met een taart. Het is natuurlijk bedoeld als een positieve stimulans en niet als een ludieke actie. Je kunt pech hebben, bijvoorbeeld als je afdeling langdurig zieken kent. Maar het kan de discussie over verzuim ook bevorderen.’
Ondersteuning ‘Naast bedrijfsartsen beschikt de Arbo Unie ook over arbeidsdeskundigen die adviseren over de belastbaarheid van medewerkers, over bedrijfsfysiotherapeuten en bedrijfspsychologen. De bedrijfsfysiotherapeuten kunnen de belastbaarheid lichamelijk gezien in beeld brengen en verzorgen bijvoorbeeld ook training ‘on the job’ bij klachten die te maken hebben met de manier waarop je werkt. Sommige klachten van medewerkers gaan over houding, over beweging en over gedrag natuurlijk: hoe lang blijf je achter je beeldscherm zitten, pauzeer je, neem je je werk letterlijk of figuurlijk mee naar huis?’ ‘Mijn persoonlijke missie is, in plaats van verzuimcontrole, te kijken naar hoe gezond en inzetbaar mensen zijn en hoe we dat samen kunnen optimaliseren.’
interne organisatie
65
6.3 Automatisering Strategie In 2003 is de ICT-strategie voor Octrooicentrum Nederland voor de jaren 2004 - 2006 vastgesteld. Deze ICT-strategie omvat de volgende hoofdpunten: • werken op basis van een ICT-beleid, • vereenvoudigen en standaardiseren, • uitbreiden van de elektronische dienstverlening, • trendvolger in ontwikkelingen, met name EZ voor kantoorautomatisering en bedrijfsapplicaties en EOB voor octrooisystemen, • minimaliseren van eigen ontwikkelactiviteiten. Tijdens de jaarlijkse strategiesessie ICT wordt het ICT-beleid geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd. Naast de invoering van octrooigerelateerde applicaties staat 2006 in het teken van het opzetten van kennis- en relatiemanagement. Met kennismanagement wordt binnen Octrooicentrum Nederland de wijze bedoeld waarop kennis en informatie wordt opgeslagen, elektronisch toegankelijk gemaakt (deels ook voor derden) en beheerd, zodat dit op een efficiënte en eenduidige manier gebeurt. Het vooronderzoek naar kennismanagement heeft in 2005 plaatsgevonden door het in kaart brengen van de behoeften, en het opstellen van een plan van aanpak. De verdere implementatie zal in 2006 plaatsvinden. Octrooigerelateerde applicaties De mogelijkheid tot elektronisch indienen van octrooiaanvragen speelt een voorname rol bij de uitbreiding van de elektronische dienstverlening door Octrooicentrum Nederland. In 2004 is gestart met dit project. In maart 2005 is het elektronisch indienen van internationale (PCT) aanvragen mogelijk geworden. Het elektronisch indienen van nationale aanvragen is door uitstel van de levering van de software begin januari 2006 in productie genomen. De software voor het elektronisch indienen is volledig geïntegreerd met het digitale dossiersysteem e-Phoenix dat sinds april 2004 in gebruik is. De laatste schakel in deze keten betreft de vervanging van het octrooiregistratiesysteem Recht door Soprano. Dit systeem wordt als standaard software geleverd door het EOB en vormt met de overige onderdelen het Electronic Patent and Trademark Office System (EPTOS). Dit is een gecombineerde hardware en software oplossing van het EOB, met per saldo een volledig geïntegreerde ICT-behandeling en afhandeling van aanvragen van klanten, tot en met de archivering van behandelde zaken. De pilot van de EPTOS oplossing heeft plaatsgevonden bij Octrooicentrum Nederland. Dit is het resultaat van de intensivering van de samenwerking tussen het EOB en Octrooicentrum Nederland.
66
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
In 2005 is gestart met de nodige voorbereidende werkzaamheden voor de invoering van Soprano, waaronder het maken van de modelcorrespondentie en rapportages. De eerste versie van Soprano is in januari 2006 opgeleverd, waarna de migratie en implementatie kan plaatsvinden. Door de mogelijkheid van elektronische inzage van dossiers, elektronische publicatie en elektronische taksenafdracht is de invoering van Soprano ook voor de klanten van Octrooicentrum Nederland interessant. Klantrelatiesysteem Winris Het in 2002 in gebruik genomen systeem Winris registreert alle klantcontacten. In 2005 is aan Winris een productenmodule gekoppeld. Een sterke detaillering van vastgelegde klantcontacten naar de producten promotie, voorlichting en oriëntatie maakt het sindsdien mogelijk te monitoren welke producten door klanten zijn afgenomen. Medewerkers registreren systematisch gegevens over nieuwe relaties: herkomst regio, technologiegebied, aard van gestelde vragen, afgenomen diensten, verdeling naar doelgroepen etc. De informatie wordt gebruikt om klanten in rechtstreekse benadering aan te zetten tot hernieuwd contact, maar ook om mailings en interne verantwoordingsrapportages te maken. Voor de accountmanagers zijn Winris-gegevens voedingsmateriaal: op grond van klantgedrag en waardering van activiteiten worden producten bijgesteld en werkplannen geactualiseerd. Bedrijfsapplicaties, infrastructuur en kantoorautomatisering Op het gebied van de bedrijfsapplicaties heeft 2005 in het teken gestaan van de vervanging van het financiële systeem FMS door Exact per 1 januari 2006. Hierdoor kan het aantal platforms verder worden teruggebracht. Daarnaast is begin 2005 een nieuw tijdschrijfsysteem in gebruik genomen, waarmee tevens elektronisch verlof kan worden aangevraagd. De website is geheel vernieuwd en een tool is in gebruik genomen waarmee AO-beschrijvingen (Administratieve Organisatie) via het intranet toegankelijk worden gemaakt. Met betrekking tot de infrastructuur is in de tweede helft van het jaar de centrale dataopslag aanbesteed. Daarnaast is een start gemaakt met de virtualisatie van servers met het oog op een verdere consolidatie van systemen. Qua kantoorautomatisering is in het tweede kwartaal van 2005 een pilot met de telewerk-voorziening van EZ gestart. In het derde kwartaal is naar aanleiding van deze pilot de telewerkvoorziening voor alle medewerkers beschikbaar gesteld voor incidenteel telewerken. Hierdoor kunnen medewerkers plaats- en tijdonafhankelijk inloggen op het netwerk. Het vereenvoudigen en standaardiseren van applicaties en de infrastructuur heeft in 2005 geleid tot aanzienlijk minder calls bij de helpdesk.
interne organisatie
67
6.4 Corporate Communicatie De doelstellingen van corporate communicatie zijn voor 2005-2007 als volgt vastgesteld: ‘Het plannen, programmeren en uitvoeren van het in- en externe communicatiebeleid, met als doel het optimaliseren van de klantrelaties en het verkrijgen van een positief imago onder de relaties ’. De streefwaardes daarbij zijn onder meer de naamsbekendheid van Octrooicentrum Nederland, bekendheid met het octrooisysteem, en tevredenheid van de interne organisatie. Om het gewenste imago te bereiken per 2007, zijn de volgende activiteiten uitgevoerd. 1 Introductie van de nieuwe naam en huisstijl. In maart 2005, tijdens het octrooicongres, zijn de nieuwe naam en huisstijl gelanceerd. In het beeldmerk van Octrooicentrum Nederland staat de brug symbool voor de verbinding met de klant. Octrooicentrum Nederland zet de klant aan, zoekt innovatieve ondernemers op, daagt ze uit, en slaat een brug. Uit het beeldmerk spreekt dat de organisatie zich wil ontpoppen als excellente dienstverlener. 2 Deelname aan radio- en tv-programma’s. In enkele radioprogramma’s heeft Octrooicentrum Nederland acte de présence gegeven inzake actuele, voor discussie vatbare maatschappelijke ontwikkelingen op octrooigebied. In 2005 is deelgenomen aan het tv-programma Het Beste Idee van Nederland, dat een redelijke kijkdichtheid scoorde bij - vooral - jonge mensen. 3 Moderniseren website. In januari 2006 is de nieuwe website opengesteld. Alle aspecten rond het eenvoudig en snel halen en ontvangen van informatie zijn verwerkt in een nieuwe vormgeving en navigatiestructuur. 4 Uitbrengen van een octrooimagazine. Om het octrooisysteem beter te verankeren in de maatschappij, heeft Octrooicentrum Nederland de grondslagen van een uit te geven octrooimagazine geformuleerd. In 2006 wordt besloten of dit magazine samen met andere uitvoeringsorganisaties van Economische Zaken wordt uitgegeven. Doel is om kennis op het gebied van innovatief ondernemerschap te bundelen en via één kanaal aan te bieden.
6.5 Huisvesting Door de reorganisatie en de hiermee samenhangende afname van het aantal medewerkers is sinds 2004 een gedeelte van de gehuurde ruimte aan het EOB teruggegeven. Onderdeel van deze operatie was tevens het teruggeven aan het EOB
68
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
van archiefruimte (in verband met uitplaatsing archieven) en een groot gedeelte van de bibliotheek (in verband met de sanering van de internationale octrooicollectie). Sluitstuk vormt in 2006 het herinrichten van de leeszaal als ruimte voor publieksvoorlichting en (interne) presentaties. Mogelijk zal het EOB in 2007 het gedeelte van het pand in Rijswijk waarin ook Octrooicentrum Nederland gehuisvest is vervangen door nieuwbouw. Hiertoe liep in 2004 een architectencompetitie. Naar verwachting zal in 2006 over de daadwerkelijke doorgang van de nieuwbouw een besluit genomen worden. Een en ander is mede afhankelijk van de vorderingen die gemaakt worden met het opstellen van een nieuwe zetelovereenkomst tussen het EOB en de Staat der Nederlanden. In 2005 is vrijwel iedere medewerker voorzien van geheel vernieuwd meubilair, waaronder in hoogte verstelbare stoelen en tafels die aan de arbo-eisen voldoen.
6.6 Rijksbrede benchmark Het samenwerkingsverband Rijksbrede Benchmark uitvoeringsorganisaties (RBB) biedt een platform ván en vóór deelnemende organisaties om door middel van vergelijking van elkaar te leren. De benchmark is gericht op het vergelijken van uitvoeringsorganisaties op verschillende aspecten die van invloed zijn op sturing en beheersing van de organisatie. De benchmark leidt tot best practices en geeft deelnemende organisaties de mogelijkheid van elkaar te leren en de eigen organisatie te verbeteren. Eind 2004 is de derde benchmark van start gegaan, waaraan Octrooicentrum Nederland heeft deelgenomen. Dit heeft geleid tot een rapport waarin Octrooicentrum Nederland is vergeleken met andere deelnemers aan de RBB zoals het Kadaster, Rijkswaterstaat, het Centraal Justitieel Incassobureau en de IB-groep. Op acht aspecten scoorde Octrooicentrum Nederland een best practice. Dit betreft onder meer verandermanagement en strategie. Uit het individuele rapport blijkt dat het meten van de klanttevredenheid en de medewerkertevredenheid kan worden verbeterd. In 2006 zal aan deze verbeterpunten invulling worden gegeven.
Interne organisatie
69
‘Basis voor vooruitgang is vertrouwen tussen personeel en management.’
70
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
Martijn de Lange De heer dr. M.W. (Martijn) de Lange werkt sinds 2001 als technisch adviseur bij Octrooicentrum Nederland met als speciale expertise chemie en farmacie. Vanaf 2003 zit hij, namens de vakbond CMHF, in de Ondernemingsraad (OR). ‘De reorganisatie van 2003-2004 heeft een andere organisatiestructuur gebracht. Bovendien is een flink aantal werkprocessen in korte tijd aangepast. Bij het cluster octrooiregistratie bijvoorbeeld, waar de overgang naar het digitale tijdperk versneld is ingezet, zijn administratieve processen onder de loep genomen en efficiënter ingericht. Wij kregen signalen dat de snelheid waarmee dit soort veranderingen werd ingezet wel erg groot was. Daar hebben wij als OR aandacht voor gevraagd. Het werk was namelijk afgestemd op het tempo van de nummer één. Het management heeft naar ons geluisterd en passende maatregelen genomen.’
Voornaamste issues voor het personeel ‘Het afgelopen jaar was minder hectisch dan de twee daarvoor toen de reorganisatie bovenaan stond. Vorig jaar zijn veranderingen doorgevoerd in de organisatie, op het gebied van de cultuuromslag en de opleidingen. Vervolgens is het ziekteverzuim prominent op de agenda gekomen. En nu gaan we weer een nieuw tijdperk in met een nieuwe directeur en de evaluatie van de Rijksoctrooiwet 1995. Ook de hele herijking van het financiële instrumentarium en hoe de agentschappen binnen het Ministerie van Economische Zaken samenwerken, is en blijft een belangrijk onderwerp. Wij hebben eind vorig jaar een plan van aanpak opgesteld in het kader van de Risico-inventarisatie & -evaluatie (RI&E), waarbij ziekteverzuim als speerpunt is aangemerkt. De nieuwe OR moet de uitvoering van dat plan gaan monitoren net als alle andere zaken, want wij houden er in maart 2006 mee op.’ ‘Het terugdringen van het ziekteverzuim - collectief gezien dan - is een speerpunt geworden. Sommige gevallen zijn werkgerelateerd. Als je je niet gewaardeerd voelt, dan denk je sneller, nou ik blijf vandaag maar een dagje thuis. Dat kan een hoog ziekteverzuim veroorzaken. Waardering voor het werk van de mensen is dus heel belangrijk. De regel is dat je bij ziekte de bedrijfsarts moet bezoeken. Zo’n regel kun je makkelijk vastleggen. Maar de regel dat clusterleiders meer betrokkenheid moeten tonen naar de medewerkers, dat is een houding, die kun je niet vastleggen. Maar die houding, daar gaat het natuurlijk om. We hebben als OR aan de bel getrokken toen bleek dat het ziekteverzuim, mede als gevolg van de werkdruk, opliep. En nu hebben we werkdruk als vast agendapunt op de overlegvergadering staan.’
De OR en het cultuurtraject ‘De omslag naar een andere cultuur van werken en samenwerken was ook een belangrijk onderdeel van de reorganisatie. Om overzicht te houden op de cultuurverandering bij Octrooicentrum Nederland, heeft een regiegroep de grote lijn uitgezet.
interne organisatie
71
Vanuit de OR hebben twee mensen in die regiegroep plaatsgenomen, maar de hele OR ondersteunde het traject natuurlijk van harte. Ik denk dat er een goede start is gemaakt met waar we naartoe willen: meer initiatief, meer openheid, minder denken alleen vanuit de eigen situatie maar meer voor de hele organisatie. Dat bereik je echter niet van de ene dag op de andere. Het is denk ik erg belangrijk dat waardering voor dit gewenste gedrag expliciet wordt uitgesproken. Aan de andere kant mag je van mensen best wel het een en ander aan nieuwe initiatieven verwachten nu je hen die mogelijkheden biedt. Er liggen dus wederzijdse verplichtingen. Basis voor vooruitgang is vertrouwen tussen personeel en management. Het vertrouwen tussen de OR en de bestuurder is in drie jaar tijd flink gegroeid. Maar zodoende kunnen we nu wel optimaal met elkaar samenwerken. Die vooruitgang zie ik ook terug op andere plekken in de organisatie, maar we zijn er nog niet. Er heerst nog een zekere afstand tussen personeel en management en daardoor een mate van terughoudendheid. We moeten met z’n allen ons best doen om die patstelling te doorbreken.’
OR en carrière ‘Ik durf niet in het algemeen te stellen dat het lidmaatschap van de OR niet nadelig is voor je carrière, want vanuit andere organisaties pik ik die geluiden wel eens op, maar voor deze OR was het absoluut positief. De bestuurder heeft duidelijk zijn waardering voor onze inzet laten blijken. Dat had natuurlijk ook te maken met onze intentie om zo constructief mogelijk mee te denken en alle kanten van de medaille te bekijken.’
Nieuwe OR ‘Wij hebben nu negen kandidaten voor de verkiezingen van maart 2006. Deze komen uit alle hoeken van de organisatie. Behoorlijk wat jongeren hebben zich vooral aangemeld, ook bij een vakbond. Dat vind ik geweldig positief, want over het algemeen zijn er maar weinig mensen bij onze organisatie lid van een vakbond. Dat zie je overigens bij de hele rijksoverheid. Men kiest teveel voor zichzelf en men lift zonder kosten mee met dat wat de vakbeweging voor elkaar krijgt. Maar als we met z’n allen zo denken, juist dan kun je als resultaat krijgen dat de arbeidsvoorwaarden verslechteren zoals de laatste jaren het geval is.’ ‘Ik vind dat iedereen, als hij of zij daarvoor gevraagd wordt, met de organisatie mee moet denken. Als mensen je vragen hen te vertegenwoordigen in de OR, moet je wel heel goede redenen hebben om nee te zeggen. Ik heb destijds dan ook ja gezegd. Je wilt toch een teamspeler zijn.’
72
OCTROOICENTRUM NEDERLAND
Octrooicentrum Nederland - in de Rijksoctrooiwet 1995 aangeduid als het Bureau voor de Industriële Eigendom - is een agentschap van het Ministerie van Economische Zaken. Octrooicentrum Nederland draagt zorg voor de octrooiverlening in Nederland en de verspreiding van kennis die in de octrooiliteratuur ligt opgeslagen. Deze bepalen de missie, de doelstellingen en de interactie met de doelgroepen. De 125 medewerkers richten hun dienstverlening op het midden- en kleinbedrijf, (startende) ondernemers, particuliere uitvinders, dienstverlenende instanties, wetenschappers, docenten en studenten en de overheid.
Contact Internet E-mail Telefoon Fax Bezoekadres Postadres
OCTROOICENTRUM NEDERLAND jaarverslag 2005
Vormgeving en druk Ministerie van Economische Zaken, afdeling PGF april 2006
Jaarverslag 2005
www.octrooicentrum.nl [email protected] 070 – 398 66 99 070 – 398 66 06 Patentlaan 2, 2288 EE Rijswijk (ZH) Postbus 5820, 2280 HV Rijswijk (ZH)