Inleiding tot Cultureel Erfgoed Nederland Beleid, beheer en behoudgeorganiseerd door Studium Generale en de Nationale UNESCO Commissie UNESCO is onderdeel van de Verenigde Naties en staat als wereldorganisatie met name bekend door de inspanningen op het gebied van cultuur en erfgoed. In 1972 tekenden een groot aantal landen het door UNESCO geïnitieerde Werelderfgoedverdrag. Sindsdien groeit de belangstelling voor erfgoedprogramma’s wereldwijd. Het is niet alleen een onderwerp dat in de belangstelling staat van historici en kunsthistorici, maar ook van de media en het grote publiek. Men kijkt graag over de grens naar het erfgoed van een andere cultuur. Daarom maakt erfgoed een belangrijk deel uit van het toerisme. Maar ook de waarde van het eigen Nederlandse erfgoed wordt steeds meer erkend, met een daarop gericht beleid en beheer. De kunstliefhebber, de scholier, de toerist, maar ook de huiseigenaar, de stadsarcheoloog, de landschapsarchitect en de wegenbouwer komen ermee in aanraking: erfgoed maakt deel uit van ons dagelijks leven! 15 oktober 2002 Dr. Kees P. Epskamp Projectcoördinator publieksrelaties en erfgoedprojecten, Nationale UNESCO Commissie UNESCO, Nederland en erfgoed UNESCO staat voor: United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization. De UNESCO, de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs en Opvoeding, Wetenschap, Cultuur en Communicatie, is op 16 november 1945 opgericht. Door internationale samenwerking op haar werkterreinen wil de UNESCO een beter begrip tussen de volkeren tot stand brengen en daardoor de vrede in de wereld bevorderen. Dit komt tot uitdrukking in de Constitutie van de UNESCO: "Aangezien oorlogen hun oorsprong vinden in de geest van de mensen, moeten ook de verdedigingswerken voor de vrede in de geest van de mensen worden opgebouwd". De Nationale UNESCO Commissie, opgericht in 1946, fungeert als schakel tussen UNESCO en Nederland door de Nederlandse deelname aan UNESCO programma's te bevorderen en het UNESCO gedachtengoed in Nederland uit te dragen. Kees Epskamp gaat in deze openingslezing in op de UNESCO als organisatie, de betekenis van Nederland hierin en de rol van de Nationale UNESCO Commissie. Ook de verschillende aspecten van het begrip erfgoed - materieel en immaterieel - worden door hem uitgebreid belicht. 22 oktober 2002 Prof.dr. Dirk J. de Vries Hoogleraar Bouwhistorie, Universiteit Leiden - coördinator bouwhistorie, Rijksdienst voor de Monumentenzorg Zeist Monumentenzorg Nederland Ontstaan, geschiedenis en taakverdeling van de monumentenzorg in Nederland. Aan wet- en regelgeving, aan ambtelijke kaders die de zorg voor monumenten bewerkstelligen, ligt een meer elementaire reden van behoud ten grondslag: hergebruik. Wat bruikbaar is, kan in dezelfde of een aangepaste vorm doorgegeven worden. Een gebouw, evenals de grond waarop het staat, vertegenwoordigt economische waarde die bij verval terugloopt. Bescherming is gekoppeld aan het besef dat behoud een algemeen en meer langdurig belang dient, tegenover individueel, mogelijk impulsief handelen dat kan leiden tot ongewenste aantasting of sloop. Bescherming en daarmee bemoeienis van de overheid behoeft motivatie en argumentatie, primair bij de aanwijzing in de vorm van een registeromschrijving en telkens opnieuw als het gebouw aan verandering onderhevig is.
Niets is zo veranderlijk als een monument, maar ook de monumentenzorg die er iets over te zeggen heeft, is aan verandering onderhevig. Opvattingen over bescherming, waardering, wijze van instandhouding en restauratie worden aan de hand van voorbeelden gepresenteerd. Waarmee is dit alles in Nederland begonnen en hoe werkt het tegenwoordig? 29 oktober 2002 Drs. Robert de Jong Coördinator Werelderfgoed UNESCO, Rijksdienst voor de Monumentenzorg Zeist President International Committee of Historic Gardens-Cultural Landscapes, ICOMOSIFLA De wereld wil zijn cultureel en natuurlijk erfgoed beschermen / De Lijst van het Werelderfgoed van de UNESCO Natuur en biodiversiteit weerspiegelen de geschiedenis van de aarde. Daar waar de mens zich vestigde, bouwde en werkte, liggen de sporen van zijn verleden. UNESCO, - de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur - , en haar lidstaten werken gezamenlijk aan de Lijst van het Werelderfgoed. Deze Lijst omvat dat deel van het cultureel en natuurlijk erfgoed in de wereld, dat van ‘uitzonderlijke universele betekenis’ is en voor toekomstige generaties bewaard moet blijven. Ook in Nederland ligt er Werelderfgoed, van het voormalig eiland Schokland met zijn ste archeologische vind-plaatsen tot en met het vroeg 20 -eeuwse Rietveld Schröderhuis in Utrecht. Enkele nieuwe voordrachten zijn in voorbereiding, zoals die voor de historische binnenstad van Amsterdam met haar 17de-eeuwse grachtengordel. Werelderfgoed, wat betekent dit? Hoe komt een voordracht tot stand? Wat betekent dit maatschappelijk en sociaal-cultureel? 5 november 2002 Drs. Jos van Beurden Onderzoeksjournalist - voorzitter van het Leiden Network for the Preservation of Cultural Heritage Nieuwe golf van internationale kunstroof? Gouden munten en boeddhabeelden uit Zuidoost-Azië, aardewerk en bronzen beelden en porselein uit het oude China, Inca-keramiek en juwelen uit Latijns-Amerika, beelden en maskers uit Afrika, iconen uit Oost Europa, ze vormen de ziel van veel volken. Ons inspireren ze vaak vanwege hun schoonheid en directheid. Deze kunstschatten worden ernstig bedreigd. In arme en kwetsbare landen slaan grafschenners en tempeldieven hun slag. Plaatselijke handelaren verkopen de kunstschatten door aan de kunsthandel, aan musea en verzamelaars, en aan toeristen. In Nederland wordt gesmokkelde kunst uit Afghanistan openlijk aangeboden. Onder de toonbank worden antieke Nok-beelden uit Nigeria verkocht, die dat land nooit hadden mogen verlaten. De welvaart van het rijke deel van de wereld en de sterk toegenomen reislust hebben een nieuwe golf van kunstroof veroorzaakt. Onderzoeksjournalist Jos van Beurden ontdekte in 1995 in de haven van Rotterdam, hoe een Nederlandse antiquair twee gestolen hemelbeelden uit het Angkor Wat tempelcomplex in Cambodja probeerde in te voeren. De beelden gingen uiteindelijk terug naar Cambodja, en de vondst bracht de Nederlandse regering ertoe een belangrijk verdrag tegen kunstroof te ondertekenen. Nederland ratificeerde tot nu toe niet een van die verdragen, en komt daarmee op achterstand ten opzicht van andere EU Lidstaten. Van Beurden bestudeert al jaren, hoe de roof en de wereldwijde illegale kunsthandel in elkaar zitten. Hij onderhoudt contacten met grafrovers, vervalsers, handelaren, museumdirecteuren, verzamelaars, diplomaten, politiefunctionarissen en douanemedewerkers. Van zijn hand verscheen Goden, graven en grenzen, over kunstroof uit Afrika, Azië en Latijns Amerika (KIT Publishers, 2001).
12 november 2002 Prof.dr. Leendert P. Louwe Kooijmans Hoogleraar Prehistorie, Universiteit Leiden Archeologische monumenten op de schop: de consequenties van de implementatie van het verdrag van Valetta ('Malta') in de Nederlandse wetgeving voor het archeologisch onderzoek In 1992 werd te Valetta een Europees verdrag gesloten ter bescherming van het archeologisch erfgoed. Het belangrijkste punt daarin is wel de invoering van het, uit de milieuwetgeving bekende, veroorzakersprincipe: wie verstoort, moet betalen. Al in 1995 is Nederland, als een der eersten, begonnen met de voorbereiding van de vereiste vernieuwing van de wetgeving en het ziet ernaar uit dat die in 2003 of 2004 van kracht gaat worden. De hele archeologische wereld is hierdoor en door 'het grote geld' volledig op de kop gezet: opgravingsbedrijven, opgravingsbestekken, Kwaliteitszorg, een Archeologische Inspectie, een beroepsregister, omvangrijke 'basisrapportages' en toenemende zorg over de wetenschappelijke offspin. Welke is de positie en rol van de acdemische archeologie in het nieuwe 'archeologische bestel'? Profiteert die of gaat die kopje onder? De 'nieuwe orde' zal worden geïllustreerd met de twee grote en complexe opgravingen die in 1997 en 1998 door de firma Archol, gelieerd aan de Faculteit der Archeologie van de Universiteit Leiden, bij Hardinxveld werden uitgevoerd, in het traject van de Betuwespoorlijn. Het ging daarbij om kampplaatsen van jager- en vissergemeenschappen uit circa 5000 voor Chr. op een diepte van 5 tot 10 m. beneden NAP. 19 november 2002 Dr. Steven B. Engelsman Algemeen directeur Rijksmuseum voor Volkenkunde, Leiden Het deltaplan cultuurbehoud bij Volkenkunde. Of de reanimatie van een terminaal museum In 1988 stelde de Algemene Rekenkamer vast dat het collectiebeheer in de rijksmusea te wensen overliet. Het meest schrikbarende voorbeeld was de situatie bij het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden. De wereldberoemde collecties Japan en Indonesië lagen dicht opeengepakt en volstrekt ontoegankelijk op droge zolders en in vochtige kelders. Als er niet snel zou worden ingegrepen zouden ze reddeloos verloren zijn. Volkenkunde was in 1988 op sterven na dood. Minister d'Ancona stelde vanaf 1991 extra geld ter beschikking voor het behoud van de Nederlandse museumcollecties. Volkenkunde werd grootverbruiker van die zogenaamde deltaplangelden. Het collectiebeheer werd volledig nieuw opgezet. Alles werd opnieuw geregistreerd, geconserveerd en in nieuwe depots geplaatst. De collectiecatalogus werd via internet (www.volkenkunde.nl) toegankelijk gemaakt, het collectiebeheer werd ISO 9001 gecertificeerd. De doodzieke patiënt uit 1988 is inmiddels weer springlevend. Aan de hand van de ontwikkelingen bij Volkenkunde wordt toegelicht hoe het deltaplan cultuurbehoud heeft geleid tot een revolutionaire verandering in het denken van de Nederlandse musea over collectiebeheer. Daarbij komen ook de vermissingen uit de collectie en het afstoten van kwalitatief minderwaardige objecten aan de orde. 3 december 2002 Mw. mr. Winnie Sorgdrager Voorzitter Raad voor Cultuur De Raad voor Cultuur en het cultureel erfgoed De Raad voor Cultuur is het onafhankelijke adviesorgaan van de regering op het gebied van het cultuurbeleid.
De Raad adviseert op basis van inhoudelijke deskundigheid over media en informatie, cultureel erfgoed en kunst, vanuit de Nederlandse traditie dat de overheid zelf niet oordeelt over de cultuurhistorische en artistieke aspecten van het cultuurbeleid. Het cultureel erfgoed wordt door de Raad vanouds sectoraal benaderd, vanuit het gezichtspunt van respectievelijk musea, archieven, monumenten en archeologie. Teneinde de eenheid en de kwaliteit van de advisering te vergroten is de Raad recent gaan werken in zogenaamde domeinen, waarvan cultureel erfgoed er één is. Gestreefd wordt naar een voortdurende uitwisseling van kennis en ervaring tussen sectordeskundigen. Dit past in een tijd waarin de traditionele cultuursectoren steeds meer samenwerken - denk aan de plannen voor de Boulevard van het actuele verleden - en thema's als educatie en e-culture relevant zijn voor het gehele veld. Het begrip cultureel erfgoed impliceert continuïteit, een wens om te bewaren. Maar alleen het bewaren van monumenten, archieven en voorwerpen van kunst en cultuur is niet voldoende. Het cultureel erfgoed moet een plaats krijgen in het hier en nu. Het is belangrijk dat instellingen die zich bezig houden met het bewaren van cultureel erfgoed publieksgericht zijn en hun educatieve functie versterken. Dat klinkt eenvoudiger dan het is. Het vereist een mentaliteitsverandering die zich, ondanks het feit dat het reeds lange tijd hoog op de politieke agenda staat, in veel instellingen nog steeds niet heeft voltrokken. Ontwikkelingen op het gebied van digitalisering en informatisering worden bovendien nog onvoldoende benut. Dit blijkt uit de sectoranalyses die de Raad momenteel uitvoert ten behoeve van de volgende Cultuurnota. 10 december 2002 Mw. drs. Charlotte E. van Rappard-Boon Hoofd Inspectie Cultuurbezit De rijkscollectie, behoud, beheer en toezicht In haar lezing spreekt Charlotte Van Rappard over de verzelfstandiging van de rijksmusea, die de oprichting van de Inspectie Cultuurbezit met zich heeft meegebracht. Zij belicht de verschillende taken die deze inspectie uitvoert en de visie van de Inspectie Cultuurbezit op het toezicht houden in de culturele sector. Tenslotte werpt zij een blik vooruit naar de oprichting van een nieuwe geïntegreerde inspectie voor het gehele culturele erfgoed. 17 december 2002 Dr. Rudi E.O. Ekkart Directeur Rijksbureau Kunsthistorische Documentatie - voorzitter begeleidingscommissie Herkomst Gezocht Herkomst gezocht. De teruggave van gedurende de Tweede Wereldoorlog geroofde kunstwerken Vijf jaar geleden rezen, in het kielzog van de internationale discussie over het na de oorlog gevoerde rechtsherstelbeleid, vragen over de teruggave van gestolen en gedwongen verkochte kunstwerken. Inzet daarbij waren de na de oorlog uit Duitsland teruggevoerde kunstwerken, waarvan een deel aan vroegere eigenaars was teruggegeven, maar ook nog vele in beheer van de Nederlandse staat zijn. In de pers rees de verdenking dat de Nederlandse overheid zich op onrechtmatige wijze had verrijkt tot schade van vooral joodse oorlogsslachtoffers. De regering gaf opdracht tot een grondig onderzoek naar de herkomstgeschiedenis van de nog aanwezige kunstwerken en naar de wijze waarop de toenmalige instanties, met name de Stichting Nederlands Kunstbezit, de restitutie aan gedupeerden en hun erven hebben uitgevoerd. Dit onderzoek heeft inmiddels al antwoorden op vele van de vragen geleverd. Die resultaten worden geplaatst in de context van de ethiek ten aanzien van rechtsherstel van oorlogsslachtoffers.
De toegang is gratis en iedereen is welkom Tijd
18.45 - 20.15 uur
Plaats
zaal 028, Cleveringaplaats 1, Leiden (WSD-complex, gebouw 1175) Studium Generale Universiteit Leiden, Postbus 9500, 2300 RA Leiden 071 5277283/7295 E-mail:
[email protected]
Organisatie