TETERINGEN: CULTUREEL ERFGOED
St. Willibrorduskerk. Tussen 1505 en 1510 stond in Teteringen op het dorpsplein reeds een kapel die was toegewijd aan Onze Lieve Vrouw. Na door brand te zijn verwoest, werd deze kapel in 1632 herbouwd tot parochiekerk. Deze kerk moest na 1648 (einde 80-jarige oorlog) worden overgedragen aan de protestanten. De katholieken weken uit naar een schuurkerk (een schuilkerk), die in 1688 recht tegenover het raadhuis gebouwd werd. In 1809 kwam de middeleeuwse parochiekerk weer in katholieke handen. Men brak deze middeleeuwse kerk af en bouwde in 1820 een nieuwe kerkgebouw met vijf traveeën. Ook deze kerk werd afgebroken. Op 26 september 1926 werd de huidige Willibrorduskerk ingewijd, gebouwd naar een ontwerp van architect J.H.H. van Groenendael. St. Willibrord. Willibrord was een Engelse priester, die vanuit Ierland in het jaar 690 voet aan wal zette in Katwijk. Hij ging als missionaris onder de Friezen werken en was zo succesvol, dat hij de bijnaam ‘’de apostel der Friezen’’ kreeg. In 695 werd hij de eerste bisschop van Utrecht. Hij stierf in 739 in het door hem gestichte benedictijnenklooster te Echternach in Luxemburg. Na zijn dood werd Willibrord heilig verklaard en op afbeeldingen is hij te herkennen aan de volgende attributen: een miniatuurkerk (meestal de Dom van
Utrecht), een wijnvat (wegens een wonderbaarlijke vermenigvuldiging bij uitdeling aan de armen) en een staf (die waterbronnen deed ontspringen). In 1710 verkreeg de parochie van Teteringen een relikwie van de heilige Willibrord. Deze relikwie had grote waarde voor de kerk, want het betekende dat de gelovigen een overblijfsel van de heilige in hun midden hadden, waaraan grote krachten werden toegeschreven. De zegen van St. Willibrord speelde dus een belangrijke rol in het leven van de bewoners van Teteringen. Dat blijkt uit twee, inmiddels verdwenen, tradities: de Kindjeskermis en de Zegening van landbouwwerktuigen. Kindjeskermis. Elk jaar kwamen moeders met hun kleine kinderen op de tweede zondag na Pasen naar de kerk. Daar ontvingen ze van de pastoor de zegen van St. Willibrord. Het was erg populair en in 1930 hingen er nog overal raambiljetten in het dorp, die opriepen om naar de kerk te komen. Er stond onder meer op: ‘’Wie ooit ondervond wat die zegening biedt, vergeet Kindjeskermis van Teteringen niet!’.’ Maar na 1950 kwamen er steeds minder moeders met hun kinderen voor de zegen. Kindjeskermis werd……verleden tijd. Zegening van landbouwwerktuigen. Behalve Kindjeskermis had Teteringen nog een speciale gebeurtenis rond St. Willibrord. Want op de eerste zondag in november konden de boeren naar de kerk komen om hun werktuigen te laten zegenen met de St. Willibrordzegen. Tot na de Tweede Wereldoorlog werd aan de bedevaart deelgenomen, maar in de jaren zestig van de vorige eeuw verdween ook deze traditie uit Teteringen.
TETERINGEN: MODERNE KUNST
Hoewel de werken sprekend zijn, zijn ze niet vanzelfsprekend in hun betekenis. In dit drieluik wordt gerefereerd aan de “Kindjeskermis van Teteringen”.
Kunstenaar: CÉCILE VERWAAIJEN Titel kunstwerk: “Drieluik met kinderen” Martha Palmen (portret van een 3-jarig meisje),pastel op papier, 2006 Kiara Luna Ponce Trujillo (portret van een 4-jarig meisje), pastel op papier, 2006 Petros Jagubjan (portret van een 4-jarige jongen), pastel op papier, 2007
Cécile Verwaaijen tekent grote, monumentale portretten. Van de, veelal allochtone, geportretteerde figuur probeert ze in haar werk een invoelbaar individu te maken. Ze maakt hierbij gebruik van ingrediënten uit bepaalde stijlperioden van de kunstgeschiedenis zoals de OudNederlandse schilderkunst. Soms neemt ze meesterwerken uit deze periode letterlijk als uitgangspunt. Typische stijlkenmerken zoals lichtval, compositie, pose, kijkrichting of stofuitdrukking, maken dat de “vreemde ander” opgenomen wordt in een herkenbare, vertrouwde beeldende taal. Zo ontstaat er een esthetische integratie. Ze verbeeldt op deze wijze een universele mens en ontrafelt bestaande stereotypen. In haar meest recente werk portretteert zij vooral jonge mensen en kinderen. Haar realistische beeldtaal geeft een helder beeld dat de beschouwer direct vasthoudt.
Met de verwerving van een reliek van St. Willibrord ontstond na 1710 in Teteringen op de tweede zondag na Pinksteren de Kindjeskermis. Moeders konden na het lof onder aanroeping van Willibrord hun kinderen in de parochiekerk laten zegenen. In die tijd was er veel behoefte aan goddelijke bescherming en zegening. Dit werk wil een gedenkteken zijn voor al die mensen die nog steeds in moeilijke omstandigheden leven en hierbij niet zonder de steun van het goddelijke kunnen. Voor meer info: www.cecileverwaaijen.nl
MOLENSCHOT: CULTUREEL ERFGOED
patrones van onvruchtbare en zwangere vrouwen. Zij wordt in Bretagne door de schippers als patroonheilige aangeroepen. Anna komt van de joodse naam Hanna, hetgeen ontferming betekent. Vele beroepen kozen haar als patrones: mijnwerkers, meubelmakers, houtdraaiers, kleermakers en borduursters. ‘Naar Sint Anneke voor een manneke.’
St. Annakapel. De St. Annakapel dateert uit het begin van de 16e eeuw. De oudste vermelding van de kapel is van 1549. Toen werd in het register van de rentmeester van prins van Oranje vermeld dat bewoners de grond kochten waarop de kapel stond. In de loop der eeuwen is de St. Annakapel ernstig beschadigd geweest en lang in bouwvallige toestand blijven staan. Maar in 1842 vond er een ingrijpende renovatie plaats. De kapel heeft een driezijdige koorsluiting met een klokkentorentje op de voorgevel. Jaarlijks vindt omstreeks 26 juli de Sint Annaverering plaats. Het eerste teken van de Annaverering in Molenschot dateert van 1844, toen de pastoor van Gilze de herstelde kapel van Molenschot inzegende en toewijdde aan de heilige Anna Sint Anna. Deze Anna wordt genoemd in een geschrift uit de tweede eeuw na Christus, het proto-evangelie van Jacobus. Dit evangelie wordt door de kerk niet officieel erkend en is daarom ook niet in de bijbel opgenomen. Anna, de echtgenote van Joachim, wordt daarin als de moeder van Maria betiteld. Historische details zijn er echter over haar niet bekend. Omdat zij haar kind Maria pas op latere leeftijd zou hebben gekregen, werd zij
Elk jaar wordt de naamdag van Sint Anna gevierd met een gezellige markt en kermis in het dorp. En de oude, hierboven vermelde, spreuk gaat dan nog steeds op. Want, zoals reeds gemeld, ‘’St. Anneke” (Anna) werd op hoge leeftijd moeder van Maria. Daarom is zij de voorspraak geworden voor onvruchtbare en zwangere vrouwen. Maar ook menig vrijgezel roept haar aan om een langverwachte wens in vervulling te laten gaan: namelijk een (nieuwe) geliefde te vinden. En…… dat zou maar zo kunnen gebeuren op de kermis in Molenschot!
MOLENSCHOT: MODERNE KUNST
grisailles hebben de suggestie een reliëf in steen te zijn, maar zijn in feite vlak en tekenachtig. De werken in de kapel hebben een tegenovergestelde werking; zij hebben de suggestie vlak en tekenachtig te zijn, maar zijn bij nadere beschouwing een werkelijk reliëf. De tentoongestelde werken vragen dus om zowel van enige afstand, als ook van dicht bij beschouwd te worden. Van veraf is de beeldende kracht van de kunstenaar te ervaren, van dichtbij het technisch vernuft.
Kunstenaar: Dragan Despotovic Tentoonstelling: Diverse werken: reliëfs in golfkarton
Dragan Despotovic is opgeleid als beeldhouwer in Joegoslavië. Momenteel woont en werkt hij in Best (NoordBrabant). Despotovic gebruikt voor zijn werken vaak materialen uit de industriële samenleving. Voor de werken in de St. Annakapel koos hij golfkarton: een materiaal uit de verpakkingsindustrie. Dit materiaal krijgt echter door de werkwijze van de kunstenaar een geheel andere dimensie. Met een mes snijdt hij ‘’de huid’’ van het karton open en creëert hij op virtuoze wijze een nieuwe beeldtaal, geïnspireerd op de verstilde schilderijen van Rembrandt van Rijn. De kleuren van Rembrandt worden vervangen door diverse schakeringen van grijstinten, samengesteld door de kleuren van boven- en diepere lagen van het karton. De ‘’opperhuid’’ is subtiel voorzien van toetsen witte verf. Op afstand ervaart men de werken van Despotovic als “grisailles”: in grijstonen geschilderde tafereeltjes boven deuren, een populaire wijze van decoratie in de tijd van Rembrandt. Deze geschilderde
Meer informatie: www.despotart.com
BAVEL: CULTUREEL ERFGOED
Heilige Maria Hemelvaartkerk. Na 1648 werd de parochiekerk door de protestanten in bezit genomen, waarna de Bavelse katholieken voortaan uitweken naar het nabijgelegen huis IJpelaar, waar zij in 1743 een schuurkerk bouwden. In 1809 werd de kerk van Bavel teruggegeven aan de katholieken, waarbij Maria de patroonheilige werd. Ondanks restauratie en de goede staat waarin de kerk nog in het midden van de 19e eeuw verkeerde, werd het middeleeuwse gebouw in 1888 toch afgebroken en vervangen door de huidige neogotische kerk. Sint Brigida: de ‘vergeten’ heilige van Bavel. Bij de sloop van de oude kerk in 1888 werd de torenklok uit de oude kerktoren gespaard. Deze klok hangt nu nog in het huidige kerkgebouw. Op deze oude torenklok staat geschreven: ‘Anno 1463 Johan et Wilhelmus Hoernken me fecerunt; Brigyda vocor’. Deze middeleeuwse klok droeg dus de naam St. Brigida, waardoor men aanneemt dat niet Maria, maar Brigida in de middeleeuwen de beschermheilige van Bavel was. St. Brigida (Brigitta) Deze patrones van Ierland (‘the Mary of the Geal’) werd omstreeks het jaar 453 geboren. Ze stichtte meerdere kloosters en heeft volgens veel legenden talrijke
wonderen verricht. Ze woonde in een hut onder een eik, waar ze een koe tot haar beschikking had. De melk van deze koe schonk ze aan de armen. Ze werd na haar dood heilig verklaard en is patroonheilige geworden van de veeteelt: ze wordt dan ook veelal aangeroepen tegen ziekten onder het vee. Daarnaast wordt zij ook wel beschouwd als beschermster van armen, kraamvrouwen en kinderen. Er is nog een zijaltaar in de kerk voor de heilige Brigida en een gebrandschilderd raam. St. Brigida wordt vaak afgebeeld als abdis (hoofd van een klooster) en soms met een koe. Bedevaart en Brigidalied. In de vorige eeuw was er nog een bedevaart naar St.Brigida. Veel boeren namen deel aan deze processie en vroegen Brigida de zegen over hun vee. Daarna zongen ze gezamenlijk het Brigidalied en gingen weer huiswaarts, verzekerd van de bescherming over hun vee voor het komende jaar. Maar aan de bedevaart kwam een einde en St. Brigida verdween meer en meer uit het alledaagse leven van Bavel. Ze verdween zelfs uit het gemeentewapen van Bavel, toen dat werd vervangen door een nieuw ontwerp. De afbeelding van een koe, die nog altijd herinnerde aan de Ierse heilige, kwam niet meer terug. Middeleeuwse stenen rond het kerkhof. Na de afbraak van de oude kerk in 1888 werden de middeleeuwse bakstenen gebruikt voor de opbouw van de muurtjes langs het huidige kerkhof. Het dodenhuisje staat precies op de plek, waar ooit de middeleeuwse kerktoren stond.
BAVEL: MODERNE KUNST
klank dan alleen een christelijke; ze reikten door alle geloven heen naar troost. Bovenstaande associaties zijn in gedachten genomen bij het bedenken en maken van het beeld ‘Dolorosa’ (de wenende) voor deze plek. Het is een verzamelplek geworden voor de vele tranen.
Kunstenaar: Ank van Engelen Titel kunstwerk: “Dolorosa” (het beeld bestaat uit vier objecten; drie op de begraafplaats, één object in de kerk)
“Dolorosa”. Uitgangspunt voor het beeld ‘Dolorosa’ is het verdriet en de rouw van moeders, zusters, vrouwen in het algemeen om hun verloren geliefden. In de katholieke kerk is de moeder Maria een uitgesproken icoon van een treurende vrouw: de “Stabat Mater Dolorosa” (= Latijn: de moeder door smart bevangen). De kunstenares schreef een aantal jaren geleden, bij het horen van een uitvoering van de ‘ Stabat Mater ‘, gecomponeerd door Pergolesi (1710-1736), het volgende op: ik leg je hier neer mijn zwaar verdriet. ik voel hoe je groeit en een loodzware arm om mijn schouders legt. Ze voelde zich op dat moment sterk verbonden met al die vrouwen, waar ook ter wereld, die door oorlog of een ander soort geweld hun geliefden kwijt raakten. De muziek en zang van de “Stabat Mater” hadden voor haar een veel universelere
De korf, schaal en flessen, die samen het beeld vormen, zijn van staal en doorvlochten met een rubberen materiaal. Ze zijn de dragers van een gestolde tranenvloeistof, die een helder blauwe kleur heeft aangenomen om duidelijker zichtbaar te zijn. Van die tranenvloeistof is op de bodem van de manden nog slechts een restant terug te vinden. De rest is er al uitgevloeid. Uiteindelijk kunnen de objecten het niet bewaren en vloeit het verdriet terug naar de aarde. Noot: de kerk is alleen geopend tijdens diensten op zaterdag en zondag
Voor meer info: www.ankvanengelen.nl
TILBURG: CULTUREEL ERFGOED
TILBURG: OVERZICHTSTENTOONSTELLING
De Suleymaniye moskee.
Fotograaf: Rob Acket
In 2001 werd gestart met de bouw van de moskee. De architect Bert Toorman bouwde een modern gebouw met een duidelijk islamitische uitstraling.
Rob Acket maakte een tocht langs alle locaties van “De Bestemming”: van kerken naar begraafplaatsen, van natuurgebieden tot kleine kapelletjes.
Het gebouw is namelijk gebouwd in de vorm van een halve maan met daarop een 5-puntige, stervormige opbouw.
Het resultaat is een krachtig ‘portret’ geworden van het project. Het geeft blijk van het scherpe waarnemingsvermogen en de persoonlijke en artistieke visie van de fotograaf op de kunstwerken in samenhang met de locaties.
De halve maan en de vijfpuntige ster zijn belangrijke symbolen in de islam. De halve maan verwijst naar maanstand “nieuwe maan”. Voor de moslim is dit het teken van een nieuw begin, de komst van licht: van nieuwe maan naar volle maan. De islamitische kalender is dan ook gebaseerd op de maandcyclus: met elke nieuwe maan begint een nieuwe maand.
Rob Acket werd in 1959 te Amersfoort geboren. Hij volgde de Fotoacademie in Den Haag.
De vijfpuntige ster verwijst naar de 5 zuilen van de islam: de geloofsbelijdenis, het gebed, het geven aan de armen, het vasten tijdens Ramadan en de bedevaart naar Mekka.
De tentoonstelling is in de benedenruimte van de moskee en is alle dagen vrij toegankelijk.
Aan beide zijden van de moskee zijn verder nog minaretten gebouwd. Het centrale deel van de moskee vormt uiteraard de gebedsruimte, maar daarnaast zijn in het gebouw ook een bibliotheek, leslokalen, een mini-market en een kapsalon gevestigd. In de moskee is dus naast plaats voor bezinning en gebed, ook plaats voor ontmoeting en verbondenheid.
Hij heeft zich gespecialiseerd in de een aantal onderwerpen binnen de fotografie: portret, theater, reportage en architectuur.
RIEL: CULTUREEL ERFGOED
RIEL: GEDICHTENZUIL
Het Heilig Hartbeeld.
Gedichtenzuil.
Vooral in de periode 1850-1950 was de Heilig Hartverering zeer belangrijk. Het ging om het gedenken van de grote liefde die Jezus voor de mensheid voelt.
In Riel staat een gedichtenzuil van ‘de Bestemming.
Aan de basis van deze speciale vorm van verering stonden onder meer de verschijningen van Jezus met een brandend hart aan de 17e eeuwse Franse non Margaretha Maria Alacoque. Na haar zaligverklaring op 24 april 1864 werd de verering van het Heilig Hart een religieuze trend. De verdwenen processie. In 1927 schonken de parochianen van Riel hun pastoor een Heilig Hartbeeld. Op de 1e Pinksterdag werd het Heilig Hartbeeld ingezegend en in de jaren die volgden vormde het beeld de afsluiting van de Heilig Hartprocessie, die elk jaar in de maand juni plaatsvond. Aan de processie deed de gehele bevolking van Riel mee. De processie vertrok uit de St. Antoniuskerk en verplaatste zich door een groot deel van het dorp. Achter de ramen van de huizen werden Heilig Hartbeelden geplaatst. De fanfare ging voorop, gevolgd door de verklede schoolkinderen en de bruidjes (meisjes in bruidsjurken). Daarna volgden de pastoor, die onder een baldakijn liep met de monstrans in zijn handen. De misdienaars liepen er eerbiedig voor en bewierookten de monstrans met daarin de heilige hostie. Een groep zusters sloot de stoet af. De processie eindigde bij het Heilig Hartbeeld.
Met deze zuil willen we laten zien dat niet alleen kerken, moskeeën, beelden en landschappen behoren tot ons cultureel erfgoed. Ook deze gedichten maken daar een onderdeel van uit.
ALPHEN: CULTUREEL ERFGOED
Een kapel, die geen kapel is. In Alpen is het Oudheidkundig Museum gevestigd in een voormalige kerk. Deze kerk wordt in de volksmond tot op de dag van vandaag de “kapel van Alphen” genoemd. Maar de kerk is in werkelijkheid nooit als kapel gebruikt. Het is namelijk een kerkgebouw, dat in 1820 speciaal voor de kleine protestantse gemeenschap van Alphen werd gebouwd. Die gemeenschap bestond voornamelijk uit douanepersoneel en marechaussees. Zij moesten de grens bewaken tussen Nederland en België, een gebied waar in die dagen volop gesmokkeld werd. De overheidsdienaars werden voornamelijk gerekruteerd in het noorden van het land en waren vaak protestants. De protestantse kerkgemeenschap was klein, maar de kerk is toch nog tot 1936 in gebruik geweest. Daarna heeft het nog een aantal jaren als woning gefungeerd. Maar het tij keerde voor de kerk!
Pastoor Binck, hoeder van het Brabants cultureel erfgoed. In de tuin van het museum staat een standbeeld van pastoor Binck. Deze markante priester was bovendien historicus en amateurarcheoloog. In 1932 werd hij tot pastoor van Alphen benoemd. Reeds twee dagen na zijn installatie in Alphen, besloot hij zich te verdiepen in de cultuurgeschiedenis van de omgeving. Zo kwam hij erachter dat er in de oude geschriften melding werd gemaakt van een pestkerkhof. Hij wist het pestkerkhof te lokaliseren en in 1936 werd het daadwerkelijk blootgelegd. Hij motiveerde zijn parochianen en gaf hen les in archeologie Zo gaf hij de boeren instructies om goed uit te kijken en op te letten als zij de akkers omploegden. Alle scherven moesten naar de pastorie gebracht worden. De pastoor was zeer verheugd, toen in 1950 een Merovingisch grafveld uit de 7e eeuw in Alphen werd ontdekt. Hij liet het grondig onderzoeken en wetenschappelijk vastleggen. Het vormde in 1959 de aanleiding om de uitgebreide collectie in de voormalige kerk onder te brengen. Brabants Heem. Rond 1940 zette Binck zich ook in voor de heemgedachte; hij wilde de Brabantse cultuur bewaren. Zo stond hij aan de wieg van Brabants Heem. Door de Tweede Wereldoorlog werd de oprichting wreed verstoord en moest men de plannen enige tijd uitstellen. Maar meteen na de oorlog werd de draad weer opgepakt en in november 1947 volgde de officiële oprichting van Brabants Heem.
Van de Griend speelt door middel van dit kunstwerk met onze zienswijze en stelt een aantal vragen: -
-
Wat gebeurt er met kunst, als het wordt getoond in de vorm van een poster en op een billboard? Verandert dat de betekenis? Wordt kunst zo toegankelijk voor iedereen?
ALPHEN: MODERNE KUNST Kunstenaar: Eveline van de Griend Titel kunstwerk: “Umuntu Ngamuntu Ngabantu”
Umuntu Ngamuntu Ngabantu. "an individual is a person through other persons" De titel van het kunstwerk is een spreuk uit de Bantoetaal, voornamelijk gesproken in de Oost Kaap provincie in Zuid-Afrika. De spreuk zegt ons, dat we iemand worden in de ontmoeting met iemand anders; dan krijgen we betekenis, dan krijgen we vorm. De oorspronkelijke tekening ‘Umuntu Ngamuntu Ngabantu’ is opgeblazen tot billboard formaat. We zien een afbeelding van 5 jongens die gearmd voor hun, net geplaatste, graffiti staan. In de tekening zitten symbolische verwijzingen en is de spreuk zichtbaar. De kunstenaar wil met het plaatsen van haar werk op het billboard, geïnspireerd door de uitgangspunten van de Pop Art, een statement maken. Het kunstwerk staat nu dicht bij onze snelle consumptiemaatschappij, waarin er billboards, posters en advertenties in overvloede aanwezig zijn. Overal worden er beelden en boodschappen aan de toeschouwer opgedrongen.
Het billboard wil daarnaast ook een duiding zijn voor een vrijplaats, een plek voor ontmoeting en is daardoor een plek voor communicatie. In die hoedanigheid komt de Bantoe-spreuk weer terug: “an individual is a person through other persons’’ Voor meer informatie: www.evdg.nl
CHAAM: CULTUREEL ERFGOED
Een relikwie.
De Ledevaert.
De kerk bezit een relikwie van Antonius Abt. In 1750 gaf de bisschop van Antwerpen toestemming om de reliek publiekelijk in Chaam te mogen vereren. Verder heeft de kerk een houten cultusbeeld van St. Antonius Abt uit het begin van de 16e eeuw. Het stelt de heilige voor in een kleed dat met een gordel wordt samengehouden en waarover hij nog een mantel en schouderkap draagt. De staf, die hij vroeger waarschijnlijk in de rechterhand hield, is verdwenen; in zijn linkerhand houdt hij een boek en een bel; het varken staat aan zijn linkervoet.
Op de plaats waar nu de Ledevaertkerk staat, stond reeds in 1423 een kapel. Deze kapel was gewijd aan Sint Antonius Abt. Met de vervanging van de kapel door een grotere parochiekerk werd in 1461 begonnen. In het begin van de 17e eeuw ontstond er een kleine protestantse gemeente in Chaam. Ze bouwden in 1615 een klein houten kerkje, een ‘predickhuys’. Na 1648 (einde Tachtigjarige Oorlog) was ook in Chaam de openbare uitoefening van de katholieke godsdienst verboden en aldus werd de parochiekerk van Chaam in beslag genomen door de protestanten. Voortaan moesten katholieken mis in een schuurkerk. De sindsdien in bezit gebleven protestantse gemeente van
naar de kerk is van de Chaam.
De nieuwe kerk: St. Antonius Abt’. (locatie kunstwerk) In 1841 werd met de bouw van een kerk voor de katholieken in het dorpscentrum begonnen; het jaar daarop werd de kerk gewijd aan Sint Antonius. Deze classicistische ‘waterstaatskerk’ verving men in 1926 door het huidige neogotische gebouw.
Sint Antonius Abt. Antonius werd rond 250 n. Chr. in Midden Egypte geboren en leefde, na de dood van zijn ouders, als kluizenaar in de woestijn. Daar probeerde de duivel hem telkens in diverse gedaantes te verleiden: als afzichtelijke monster, als mooie vrouw, maar ook als varken. Antonius wordt ook wel ‘’Antonius de kluizenaar’’ en ‘Antonius met het varken’’ genoemd. Op afbeeldingen is Antonius als volgt te herkennen: met een T- kruis als staf, met afbeeldingen van zijn ‘verzoekingen’, met een bel en…..met een varken. Hij was o.a. pestheilige en tevens beschermheilige van slagers en boeren. St. Antonius en de zegening van “de Meelzakjes”. Toen de parochiekerk een relikwie verwierf van St. Antonius, was dat een aanleiding voor velen (maar vooral voor boeren) om een bedevaart naar Chaam te maken. Aldaar werden zakjes veevoer (‘’de meelzakjes’’) gezegend, die vervolgens door de boeren vermengd werden met hun voorraden veevoer. Daarmee hoopten ze het “Antoniusvuur”, een dodelijke varkensziekte, te voorkomen.
Het moment van creatie beleeft Ramirez in een rituele toestand, waarin hij met zichzelf en met ons (de toeschouwers) communiceert. Hij is op dat moment een soort sjamaan, een priester-tovenaar, die via de klei nieuwe rites en mythen creëert:
CHAAM: MODERNE KUNST
‘Wanneer er een vorm ontstaat tussen mijn handen, heerst in de materie de mogelijkheid om het heilige in het bestaan tastbaar te maken. En de opoffering waarin ik mijn geest reinig, al haar bezieling en het onbegrijpelijke, dat alles is de magie van het bestaan’.
Kunstenaar: Miguel Ramirez, Dominicaanse Republiek Titel kunstwerk: (Offerdans, 1997)
‘’Danza
y
oracion’’
Miguel Ramirez woont en werkt in Santo Domingo. Hij studeerde aan de Nationale School voor Schone Kunsten en specialiseerde zich in het vervaardigen van keramiek. Na een strenge selectie kwam Ramirez in aanmerking voor een UNESCO-beurs en koos voor een vervolgopleiding aan het Europees Keramisch Centrum in Den Bosch Ramirez zoekt in zijn kunstwerken vooral naar de mysteries van het verleden: een spirituele ‘weerzien’ met de oude mythes en riten van zijn cultuur: ‘Het is essentieel voor mij om het culturele en spirituele erfgoed van onze voorvaderen niet te vergeten’ zegt hij dan ook. ‘Het is dát wat ons doet luisteren naar haar magische en aardse krachten, ons helpt bekend te worden met ons huidige handelen en ons enig idee geeft over onze toekomst’
Voor Ramirez is het vervaardigen van keramiek aldus een middel om zijn geest te zuiveren. Hij zoekt de spirituele krachten, die zijn keramische voorwerpen veranderen in vormen, die in staat zijn de toeschouwer te verrassen en te ‘’treffen’’. De kunstenaar heeft daarbij een treffende intuïtie voor het expressieve vermogen van de klei. Hij maakt gebruik van de symbolische bijbetekenissen van klei en de diepgaande verbinding van het materiaal met de gewijde krachten van de natuur. Dit werk is beschikbaar gesteld door Galerie/Kunstuitleen Dijkstra. Voor info: www.kunstuitleendijkstra.com
ULVENHOUT: CULTUREEL ERFGOED
Sint Laurentius.
De schuurkerk en de resten van het slot.
Laurentius was een beroemd martelaar, die levend geroosterd werd op bevel van de Romeinse keizer Valerianus. Zijn attributen (herkenningstekens ) zijn een braadrooster en een palmtak. Op de palmtak had hij recht omdat hij als martelaar stierf. Hij was beschermheilige van de armen, maar werd ook aangeroepen door wapensmeden, brandweerlieden, koks en werkers in glasovens en door mensen met brandwonden. Verder was hij ook regenheilige; tijdens het roosteren zou hij tranen met tuiten hebben gehuild: ‘’Laurentiustranen”.
De parochianen van Ulvenhout en Ginneken hadden rond 1740 een gastvrij onderdak gevonden in een schuurkerk (schuilkerk) bij het slotje Grimhuysen in Ulvenhout. Doordat de schuurkerk en het slotje rond de eeuwwisseling van 1900 volstrekt niet meer aan de eisen van de tijd voldeden werd besloten een nieuwe, grote kerk te bouwen. De schuurkerk en het slotje Grimhuysen werden afgebroken. Resten van de oude Grimhuysen schuur bevinden zich nog in de tuin van de pastorie. De Sint Laurentiuskerk. In april 1903 gaat de eerste spa in de grond voor de bouw van de nieuwe kerk en pastorie, naar een ontwerp van architect Cornelis van Hoof. De gebouwen zijn in 1904 gereed en op 25 juli van dat jaar wordt de kerk gewijd aan St. Laurentius. In de neogotische kerk staat een Van Peteghem-orgel dat in 2008 precies twee eeuwen oud is. Het orgel is in 2000 gerestaureerd. Tevens zijn er vier glas-inloodramen, die voorheen op zolder lagen opgeslagen, bij een grondige restauratie weer teruggeplaatst. Ook de pastorie is gerestaureerd en wordt heden ten dage voor diverse doeleinden gebruikt.
De overblijfselen van het verdwenen slot. In het kader van het 200-jarig bestaan van de provincie Noord-Brabant zijn in 1996 het poortje (tussen kerk en pastorie) en de hekpalen (tussen het voormalige klooster en de kerk) van het verdwenen huis Grimhuysen gerestaureerd. Deze overblijfselen van Grimhuysen dateren vermoedelijk uit begin 17e eeuw en behoren daarmee tot de oudste monumenten van Ulvenhout. Het uit Bentheimer zandsteen vervaardigde poortje is een mooi voorbeeld van renaissancestijl rond 1600. De hekpalen zijn eveneens in Bentheimer zandsteen uitgevoerd en zijn opgebouwd uit een basement, een geblokte schacht en een Ionisch kapiteel. De palen worden bekroond met een in reliëf gehakte leeuwenkop.
ULVENHOUT: MODERNE KUNST
Kunstenaar: OLDRICH TICHY Titel kunstwerk: ‘’Beze slov’’ (Stilte, 1992)
Oldrich Tichy woont en werkt in Dojetrice, een dorp dat te midden van uitgestrekte wouden op een kleine 100 kilometer van Praag ligt. Aan de weidsheid van dat landschap en de intense beleving van de stilte van zijn leefomgeving, ontleent Tichy veelal de inspiratie voor zijn schilderijen. In het werk in de St. Laurentiuskerk maakt Tichy gebruik van een krachtige symboliek, die zich vanzelfsprekend verenigt met de functie van de kapel. Een vertrouwd symbool (een kruis) manifesteert zich uitdrukkelijk in dit kunstwerk. Het kruis, symbool van spiritualiteit (verticale lijn) en aardse materie (horizontale lijn) geeft de dualiteit in het menselijk bestaan weer. Tichy voegt aan dit kunstwerk nog een tweede symbool toe: een grote driehoek boven de kruisvorm. Deze driehoek geeft het kruis een extra dimensie; het benadrukt in dit kunstwerk nog eens de verticale gerichtheid van de mens op het ‘hogere’. Een eerder gepubliceerde tekst laat zien, dat de dualiteit (spiritualiteit versus materie en dynamiek versus onveranderlijkheid) een grote rol speelt in het werk van de kunstenaar:
“Het werk van Tichy vertelt ook over de plaats die de kunstenaar zelf inneemt in zijn existentiële beleving van de wereld. De wereld in zijn ondoorgrondelijkheid, zijn onveranderlijkheid naast de dynamiek van leven en kunst, kosmos en ritme van de natuur. De verpersoonlijking van die objectieve aspecten van het leven verleent een grotere betekenis aan de dualiteit van de gekozen motieven, vooral in de schilderijen van de laatste jaren. Het thema van de dualiteit van de innerlijke (spirituele) en uiterlijke (materiële) wereld wordt gevangen in een opvallende organische eenheid.” Dit werk is beschikbaar gesteld door Galerie/Kunstuitleen Dijkstra te Waalwijk, die al meer dan 20 jaar werk van deze kunstenaar in hun collectie hebben. Inmiddels is Tichy een toonaangevend kunstenaar en is zijn werk o.a. in de collectie van het Nationaal Museum te Praag opgenomen. Voor info: www.kunstuitleendijkstra.com
GINNEKEN: CULTUREEL ERFGOED
De sage van de ‘Duivelsbrug’. Deze sage, opgeschreven in met midden van de 19e eeuw zou de naam van de brug verklaren. In de buurt van de Duivelsbrug hoor je, volgens de sage, op donkere avonden nog vaak onheilspellend klokgelui. Je moet dan niet te dicht bij de brug komen, want dan is de duivel in de buurt.
De getemde Mark. De Duivelsbrug overspant het riviertje de Mark. De rivier zorgde in verleden voor veel overlast, doordat ze bij veel watertoevoer het water niet kon verwerken. Zo kwam in de winter van 1960/61 nog een groot deel van Ginneken onder water te staan. Daarna kanaliseerde men de rivier, maar in de jaren negentig veranderden de inzichten op het gebied van natuurbehoud en waterhuishouding. Het gebied werd aangewezen als natuurontwikkelingsgebied. Nu meandert de rivier weer als vanouds door het Brabantse landschap. Er zijn weer steile oevers, verdwenen plantensoorten zijn terug en de ijsvogels en oeverzwaluwen kunnen volop profiteren van hun nieuwe leefomgeving. De Duivelsbrug. In het jaar 1611 werd de eerste brug over de Mark gebouwd. Deze brug kreeg rond het jaar 1760 de naam ‘Duivelsbrug’, maar namen als ‘Ginnekenbrug’ en ‘de Brug’ bleven nog lange tijd in gebruik. Tot het jaar 1880 herbouwde men de houten brug diverse malen. In 1884 construeerde men een ijzeren overspanning. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd deze fraaie brug volledig vernield.
Het begon allemaal 700 jaar geleden, toen Catharina van Gaveren en Walter van Ulvenhout hopeloos verliefd op elkaar werden. De vader van Catharina was het echter niet eens met de keuze van zijn dochter. Op een dag betrapte hij het verliefde paar en Catharina werd opgesloten in een klooster. Na lang speuren ontdekte de jonge Walter de verblijfplaats van zijn geliefde. Hij ontvoerde haar uit het klooster en samen spoedden ze zich naar Ginneken om zo snel mogelijk te trouwen. De tijd drong, want de vader van Catharina was op de hoogte gebracht en achtervolgde het jonge stel. Walter en Catharina haastten zich naar de kerk en de dienstdoende priester werd gevraagd het huwelijk in te zegenen. Maar Walter wilde eerst snel de klokken luiden, ten teken dat het huwelijk kon beginnen. Toen sloeg het noodlot toe, want de nieuwe klok van de toren was nog niet ingezegend door de priester en daardoor ‘’zat de duivel er nog in’’. Toen Walter aan de touwen trok en de eerste slagen van de klok klonken, stortte het kerkgebouw in en de twee geliefden stierven onder het puin. De duivel (uit de klok te voorschijn gekomen) overzag het drama en werd waanzinnig. Hij nam hij de klok op zijn rug en de sprong met klok en al in de rivier de Mark. Sindsdien hoort men op donkere dagen de klok luiden, bij de Duivelsbrug.
GINNEKEN: MODERNE KUNST
Kunstenaar:
Agneta Evenhuis
Titel kunstwerk:
“Vertrek”
''Vertrek'' - een ruimte in een ruimte We denken soms dat er werelden bestaan net buiten ons gezichtsveld We kunnen ons wel of niet voorstellen dat er geleefd wordt, gedacht, gelezen, geschreven, gemaakt Regen en wind, dat kennen wij en zonneschijn, dat willen wij Misschien worden we geroepen en horen wij niet We zetten onze bril af Zal het oppoetsen ervan ons vervullen met een vreemd gevoel van aanwezigheid? Op de grens van de stad en het land liggen de fundamenten van twee gebouwtjes als plattegronden in het rivierdal van de Mark. Ze vertegenwoordigen een ruimte waar we binnen kunnen gaan, net als bij een echt huis. Met één stap over de muur of door de deuropening ben je in een andere wereld. Je kijkt om je heen, loopt van de ene kamer naar de andere, staat voor het raam en kijkt naar buiten. Het landschap strekt zich voor je uit. In je hoofd ben je ergens anders maar tegelijkertijd ben je hier.
BREDA: CULTUREEL ERFGOED
van het monument doen veel speculaties de ronde. Vaak is gesuggereerd dat het hier het graf van de bouwmeester van de kerk betreft. Hiervoor ontbreken echter de bewijzen, waardoor deze dode zijn geheim waarschijnlijk nooit prijs zal geven aan de geschiedenis. Lucia, de dochter van…
Grote of Onze Lieve Vrouwekerk Reeds in 1269 stond er een stenen kerk in Breda. In 1410 werd deze kerk vervangen door de huidige kerk. Allereerst werd, zoals gebruikelijk, het koor gebouwd. Daarna ontstond het schip met de zijbeuken en het transept (het dwarsschip). In 1457 stortte de oude toren in, waarna men in de periode van 1468 tot 1509 de huidige toren oprichtte. In de loop der jaren werden kapellen gebouwd in het schip en in het koor, waarvan de Niervaertkapel en de Prinsenkapel de belangrijkste zijn. De kerk wisselde tijdens de 80-jarige oorlog een paar keer van eigenaar, maar werd in 1637 definitief protestants. Bekende en onbekende doden. In de kerk bevinden zich vele graven met bekende en onbekende doden. De belangrijkste en bekendste graven bevinden zich in de Prinsenkapel. Maar vaak wordt voorbijgegaan aan de wat minder opvallende graven. In het project van ‘’de Bestemming’’ willen wij daar wat meer de nadruk op leggen: op deze ‘’vergeten’’ doden. Een onbekende dode. In de Franciscuskapel aan de noordzijde van de Grote Kerk bevindt zich een uit de 15de eeuw stammend grafmonument van een onbekende man. Het is een sarcofaag met dekplaat, waarop het naakte lichaam ligt op een dodenmat. Over de betekenis
In de zuidelijke zijbeuk van het koor ligt Lucia de Lasco begraven. Van haar familie is wel het een en ander bekend. Zij stierf toen zijn zes maanden oud was. Haar vader was Charles de Lasco, een in Brussel geboren kunstschilder uit Italiaanse ouders. Hij werkte veel voor prins Philips Willem van Oranje. In 1629 beweerde Maria de Lasco, een andere (12-jarige) dochter van Charles de Lasco, volkomen genezen te zijn van haar verlamde benen. Dat gebeurde, volgens haar zeggen, in de grote kerk door een verschijning van de heilige Maria. Het wonder werd op last van de bisschop onderzocht. Na onderzoek werd het afgedaan als een hersenschim en niet erkend. Maria werd beschreven als een buitenzinnig kind. En met haar vader Charles liep het ook niet goed af. In 1639 werd hij aangehouden op verdenking van homofilie. Hij legde een volledige bekentenis af en werd ter dood veroordeeld door wurging.
BREDA: MODERNE KUNST
Zestig vrouwen werden uitgenodigd. Ze heeft hen gevraagd via een speciaal interview na te denken over: identiteit, individualiteit, het maken van keuzes, de toekomst en met wie ze de hand zouden willen schudden. De gedachten hierover werden opgeschreven. De teksten van deze vrouwen vormen een doorlopend grafisch lint over de installatie heen. Het werk is zo geplaatst dat het voelt als een mogelijke ontmoeting tussen vrouwen van toen en nu.
Kunstenaar: Jacquelien Beenen Titel installatie : “Uitgesproken”
“Uitgesproken”.
De kunstenaar heeft zich laten inspireren door de grote, open ruimte van de kerk met haar ‘volle’ historische lading. In de kerk bevinden zich onder de voeten van de bezoekers de grafzerken met de vele namen, waaronder namen van veel vrouwen. Jacquelien Beenen schrijft hierover: ‘’Je voelt dat je op de grens staat tussen twee werelden. Je kunt bijna kennis maken, de hand schudden met Everarda Lauwereys, Oede van Hoorn en Cimburga van Baden…….” De gedachten van deze vrouwen zijn niet bekend, er zijn geen portretten aanwezig, hun verhalen niet meer zichtbaar. De kunstenaar stelt dat de vrouwen van nu in een heel andere wereld staan. Maar ze vraagt zich tegelijkertijd af, of de vrouwen van nu echt anders in het leven staan dan de vrouwen van toen. Het werk van Jacquelien Beenen focust zich op vrouwen. Daarom heeft ze voor deze installatie een ontmoeting gearrangeerd op de grens van grafzerk en tijd.
De lagen zijn inwisselbaar, iedere laag een eigen identiteit. Een uitnodiging voor een moment van contemplatie, niet om te consumeren, maar om in gedachten mee te nemen. Waarbij de installatie, opgebouwd uit een tijdelijk materiaal, op een andere plaats in een andere vorm weer opnieuw kan opduiken en het gesprek zich laat voortzetten.
Meer informatie: www.jacquelienbeenen.nl
Openingstijden van de locaties: 1.Teteringen St. Willibrorduskerk -maandag t/m vrijdag 10 -12 uur -na vieringen op zaterdag en zondag 2. Molenschot St Annakapel -dagelijks van 10-19 uur 3. Bavel Oude begraafplaats (vier objecten) -vrij toegankelijk Heilige Maria Hemelvaartkerk (één object) -bezichtiging na vieringen op zaterdag en zondag 4. Tilburg Suleymaniye moskee -dagelijks: 9 - 21 uur 5. Riel Gedichtenzuil -vrij toegankelijk 6.Streekmuseum, Alphen Eveline van de Griend -vrij toegankelijk 7. Chaam St. Antonius Abt -dagelijks 8.00 - 18.00 (vanuit Mariakapel) 8. Ulvenhout St. Laurentiuskerk -maandag t/m vrijdag: 10-18 uur, -zaterdag: 18.30-20.00 uur -zondag: 9.30 uur tot 11.30 uur. 9. Ginneken Duivelsbrug -in openbare ruimte 10. Breda Grote Kerk, -dagelijks van 10-17 uur