Verslag excursie Frankrijk van 16 tot en met 18 juni 2011 Ochtendexcursie 17 juni 2011 naar privébos familie de Pauw in Forêt La Haie Guérin (door Jan Erftemeijer) Het bosdomein van de erven van de familie Pauw wordt beheerd door onze gidsen Frederik Vaes en Geert Bruynseels van het Dienstencentrum voor Bosbouw. Het bos is 870 ha. groot en ligt op 300 meter hoogte. De bodem is van doorlatend ijzerzandsteen (gaize) en door verschillende mate van uitspoeling ontstaan er bodemtypes met overgangen van rijk naar arm. De samenstelling van het bos is voornamelijk loofhout (85%) en douglas en fijnspar als naaldhout. Vanouds is hier een middenbosbeheer. In de lage natte delen komt het Elzen-Essenbos voor met bomen met een stamlengtes van wel 30 meter. Op de hellingen wintereiken- en beukenbossen en op de plateaus een menging van wintereik, beuk, gewone esdoorn, gewone es, zoet kers, fladderiep, winterlinde, grauwe abeel, ratelpopulier, ruwe berk, zwarte els, en niet te vergeten de haagbeuk. Omdat het domein meerdere familieeigenaren kent staan de neuzen niet allemaal dezelfde kant op wat betreft het beheer. Bovenaan staat het duurzaam instand houden van het domein, maar twee van de drie erfgenamen zijn buitengewoon geïnteresseerd in de jacht. Dit resulteert in een zeer hoge wildstand die natuurlijke verjonging van bijvoorbeeld de wintereik in de weg staat. Per 100 ha. lopen hier 10 reeën, 24 everzwijnen en 12 hertachtigen en zijn er 30 tot 35 geweren zoals dat heet. Om deze dierentuin in stand te houden wordt er per jaar op een speciale wildbaan 80 ton maïs uitgestrooid. Mede om te voorkomen dat het wild naar de buren trekt. Het hert was in Frankrijk zo goed als weggejaagd en is in deze streek in de jaren 50 opnieuw geïntroduceerd. Na de grote stormen van 1999 waarbij 20% van het bosareaal tegen de vlakte ging is de wildstand explosief gegroeid. Ook het tracé van de hoge snelheidslijn de TGV, die langs het domein loopt zorgt er voor dat migratie van het wild aan die kant niet meer mogelijk is. Het geheel zou nog te sturen zijn door voldoende en selectief afschot maar dat wordt veel te weinig gedaan. Het resultaat hiervan komt dus op het bord te liggen van de bosbeheerder. Het middenbos is een van de oudste vormen van bosbouw en kwam in de middeleeuwen al voor. In een middenbos wordt hakhout gecombineerd met zwaarder opgaand loofhout. Een middenbos heeft een bijzondere
structuur. Het bestaat uit hakhout waarboven bomen van verschillende leeftijd uitgroeien waarvan de oudste en hoogste overstaanders worden genoemd. Deze overstaanders hebben een grotere onderlinge afstand dan in een productie bos en beslaan ongeveer 20% van de bedekkingssgraad. Het hakhout
levert als brandhout nog steeds het meeste inkomen op en wordt om de 10 tot 30 jaar geoogst. Door de combinatie van oudere bomen en open plekken voor hakhout is de diversiteit in flora en fauna van dit bostype zéér hoog.
Het domein heeft een FSC-keurmerk waardoor er in de exploitatie bijvoorbeeld niet door de waterlopen heen geveld wordt. Het karakteristieke van hakhoutstoven miste ik een beetje in het middenbos. De twee beheerders hebben pas sinds drie jaar de regie over dit bezit. Vandaar waarschijnlijk dat vragen over de leeftijd van het bos en de bosgeschiedenis niet voldoende konden worden beantwoord. Bij een niet actief of deskundig beheer van het middenbos zullen er in de loop der tijd veel meer bomen met hun kronendak boven de oude overstaanders uitgroeien. Zonder ingrijpen zal ook hier uiteindelijk de beuk gaan domineren. Welke bomen wijs je dan aan voor de toekomst? Een wijze les in de hoogste vorm van toekomstbomendunning op oudere leeftijd werd ons ter plekke aan de hand van praktijkvoorbeelden getoond. En op de wandeling kom je altijd weer wat tegen wat je niet direct kunt thuis brengen, zie foto hieronder.
Middagexcursie 17 juni 2011 naar privébos familie de Pauw in Forêt La Haie Guérin (door Renaat van Rompaey) Na de lunch bezochten we een stormvlakte uit 1999. In 2010 werd de bodem gekleppeld en met fijnspar en douglas ingeplant door eigenaar Caisse des Dépôts, de grootste Franse publieke investeringsmaatschappij. De douglas zag er ondanks de hoge wilddruk goed uit. Er lag een rechte weg langs het perceel en toch heeft de beheerder Geert Bruynseels parallel een weg in eigen bos aangelegd omdat er geen overeenstemming over het gebruik en onderhoud van de eerste weg kon worden bereikt. Vlakbij lag op eigen terrein gemengd loofbos, dat gedund was met blauwe stippen op overblijvende bomen. Frederik Vaes vroeg ons was de dunningsinstructie geweest was. Eenieder wandelde wat rond. Bleek dat het doel in deze opstand was om 80 cm dikke eiken en beuken te krijgen voor een goede goede prijs. Hiervoor het aandeel beuk omlaag. Er stond ook wat Geert noemde een Lelijke Es, maar Frederik heeft m toch behouden als zeldzame zaadboom. Vlakbij stond ook een mooie olm, de Ulmus glabra. Verderop in het gebied bevond zich een aanplant van kers (‘la plantation des mérisiers’) waarin echter volop berk was opgeschoten. Als bosbehandeling was ervoor gekozen de toekomstbomen (kers en anderen) blauw te markeren en verder de menging te behouden. Naar het voorbeeld van Waalse bosbouwers zijn er dunningsmodaliteiten 8 en 10 uitgeprobeerd. Binnen een straal van 8 keer (enkele blauwe ring) de omtrek op 1,50 meter is alle competitie weggenomen. Een dubbele blauwe ring is 10 keer de omtrek op 1.50 meter. Dit komt neer op een forse vrijstelling. De omtrekaanwas bedroeg tot 4 cm per jaar. Er werd gediscussieerd over es die niet zo rücksichtslos vrijgesteld zou mogen worden. Bleek ook dat esdoorn waterlot ontwikkelde bij deze behandeling. Kers mag een dubbele top hebben, alleen het stamstuk telt en geeft hoge prijzen. Vlakbij de kersenaanplant bevindt zich een coniferenaanplant (‘la plantation des Cryptoméria) aangelegd door Caisse des Dépôts. Er werden reeds 2 dunningen uitgevoerd; een systematische (1 op 3) en een selectieve. Het strooisel verteert niet en het hout is zéér duurzaam. Het bestand werd aangelegd met (coniferen-)subsidie van de Franse Staat. Het is ook een AFOCEL (Association forêt cellulose) proefvak. Ernaast stonden ook proefvakken met Sequoia en Metasequoia. De opbrengst van het bosbedrijf wordt geherinvesteerd in het gebied. Zo is er een bosweg heraangelegd met eerst een fundering van grote stenen (lokaal beschikbaar ijzerzandsteen ‘gaize’), dan fijnere stenen en afgedekt met een kalksteengrind uit de Ardennen. Deze drie kilometer lange weg kostte € 10.000,--.
Napoléon-François-Charles-Joseph Bonaparte , Roi de Rome
Naast de weg staat ook een eik (Chêne du Roi de Rome) die precies 200 jaar geleden geplant was ter gelegenheid van de geboorte van de zoon van Keizer Napoleon in 1811. Deze eik heeft veel afgestorven takken in de top. Door het bos loopt een kaarsrechte bevoorradingsweg (‘La Haute Chevauchée, 1915’) naar het vroegere Frans-Duitse front. Deze mocht niet gebruikt worden voor de bosexploitatie. In de Argonne zijn nog hele mooie gemengde loofbossen te bezichtigen. Vooral de actief verjongende winterlinde is opvallend. Deze verjonging blijkt minder door het wild aangevreten te worden. Wild is in deze bossen zéér talrijk. Het was een reden voor de eigenaars om het bos aan te kopen maar het maakt de bosverjonging niet gemakkelijk.
Verjonging van winterlinde in de Argonne Ochtendexcursie 18 juni 2011 naar ‘le gros chêne’ en de gemeentebossen van Bouillon (door Joop Spaans) Het eerste excursiepunt deze ochtend was de grote eik (‘le gros chêne’) welke groeit in een hellingbos nabij het dorpje Le Mont Dieu in Noord Frankrijk. Een enorme wintereik (of is het een kruising?) met prachtige en kaarsrechte stam en mooie kroon, de moeite van het er heen rijden meer dan waard. Wat ons betreft had de boom wat meer vrij gezet kunnen worden van de beukjes die in de buurt staan. Dan zou dit exemplaar nog beter tot zijn recht komen. Daarna reisden wij door naar het Belgische stadje Bouillon om daar de gemeentelijke bossen te bezoeken. Wij werden ontvangen door de twee beheerders van ‘Le Département Nature et Forêts’
Remo Spirito en Serge Mouton. Onze tolk Marc de Jonckheere was voor de vertaling deze morgen speciaal voor ons vanuit het Belgische kustgebied naar Bouillon gekomen.
De bossen beslaan in totaal circa 7200 ha.en worden beheerd en onderhouden door 12 personen in vaste dienst. Onze rondleiders zijn tevens BOA . De bossen die wij bezochten bestaan voor 40% uit loofhout en 60% uit naaldhout. Er zit behoorlijk wat wild in het gebied zoals edelhert, wild zwijn (dat soms nachtelijke tochtjes maakt van wel 30 km afstand van Bouilllon) en ree. De jacht wordt verhuurd voor € 25,-- tot € 30,-- per hectare per jaar. Twintig procent van de inkomsten wordt besteed aan regulier beheer. De rest gaat in een speciaal daartoe opgericht fonds van waaruit een groep personen ( niet gemeentelijk) beslist waaraan het geld in de stadsbossen wordt besteed. Een ander onderwerp dat ter sprake werd gebracht is het stropen van lijsters. Volgens een oud gebruik wordt door stopers ten tijde van de vruchtdracht van de lijsterbes een strik gezet nabij de vruchttros. De lijster komt op de lijsterbessen af, steekt zijn kop in de strik en legt vervolgens het loodje. Lijsters schijnen erg lekker te zijn, vandaar dat deze vorm van stroperij in Wallonië nog steeds bestaat. Ook begrepen wij dat de merel minder lekker is. Eén van de redenen dat in het gebied ooit de bever is uitgestorven is gelegen in het feit dat de bever ooit in plaats van een zoogdier als vis werd gezien. Vastende monniken mochten alleen vis eten en dat is dan ook de reden dat deze harige olijke knager is uitgeroeid of beter gezegd is opgegeten en in een dermate hoog aantal dat voortplanting niet meer tot de mogelijk was. Men kan hier veel van zeggen, maar dit is waarschijnlijk wel één van de eerste graatloze vissoorten geweest in de culinaire wereld. De Waalse BOA’s controleren in een breed spectrum, behalve handhaving van de orde en de spelregels in de bossen wordt ook de Visserijwet gehandhaafd. Is men in het bezit van een grote akte dan mag men ook in het water staan of drijven Een kleine akte beperkt de houder tot activiteiten alleen aan en vanaf de waterkant. In het beheerplan van de stadsbossen van de gemeente Bouillon staat minutieus vermeld hoe de bosvakken zijn opgebouwd en welke beheeringrepen hebben plaatsgevonden en plaats zullen gaan vinden. Het eerste stukje bos waarover wij uitleg kregen was een vierjarige aanplant van zomereik. De arme grond was voor het planten circa 20 cm diep bewerkt. Het plantsoen had nog niet echt een goede groeiprestatie en had nogal wat last van een dichte gras- en kruidenvegetatie die overigens enkele keren per jaar wordt gemaaid en afgevoerd. Af en toe komen er ook everzwijnen in de eikenaanplant. Het ernaast gelegen naaldbos bestaat voor een groot deel uit zilversparren (plantsoen afkomstig uit de Vogezen) en enkele gespaarde 103 jaar oude douglassen van 45 meter hoogte. De zilversparren die tot toekomstboom zijn bestempeld (dat doet men daar vanaf een gemiddelde stamdiameter van 30 cm dbh) krijgen extra verzorging door ze tot 6 meter hoogte te ontdoen van al het takhout. Het derde perceel bestaat uit massale verjonging van larix. Het jaar daarvoor was er gekapt. Een deel van de verjonging is geoogst en deze planten hebben op een deel van hetzelfde kavel, geplant in staandverband een nieuwe groeiplaats gekregen. In Nederland zouden we dat niet snel meer doen en meer gebruik hebben gemaakt van de natuurlijke bezaaiing en spontane bosvorming. Ons laatste object was een beukenopstand waarbij discussie ontstond hoe de toekomstbomen vrij te zetten. Door belendende bomen te ringen (langzaam) of door de bomen eenvoudig om te zagen. Overigens worden er van deze toekomstbomen elk jaar 10 exemplaren per hectare opgemeten met als doel de aanwas te monitoren. Deze toekomstbomen worden zo hoog mogelijk opgesnoeid. Het witte beukenhout trekt kopers van heinde en verre aan. En met net niet een regenbui sloten we hierbij het excursieprogramma van deze dag af en hadden genoten van een mooi stukje couleur locale om vervolgens op weg te gaan naar het plaatsje Cugnon alwaar met een uitstekende lunch de buitenlandexcursie voor dit jaar werd afgesloten. Als laatste: hulde aan de organisatie voor een uitstekend verzorgde, zeker gezellige en leerzame excursie.