Van de voorzitter
2
Column Samen Sterker
4
IM Dick den Hoedt
5
Boekbespreking
5
Drie meningen over de RVR
6
Verklaring inzake beleggingsbeginselen
8
Langdurige zorg in Duitsland
10
Delier: alerte mantelzorger helpt zorgkosten besparen
11
Indexatiecijfers
12
Column Paul Ulenbelt (SP)
14
V e r e n i g i n g N e d e r l a n d s e
In dit nummer expliciet Veel aandacht voor het belang om samen op te trekken in de protesten tegen de afkalving van het pensioenstelsel. Het NVOGbestuur vraagt de lidorganisaties om de benodigde acties financieel mogelijk te maken. In de rubriek ‘Drie meningen over’ vertellen leden over hun ervaringen met de rechtstreeks verzekerde regeling. Een paar artikelen geven inzicht in regelgeving en cijfers, en er is een stuk over de langdurige zorg in Duitsland.
foto - Martina van den Dool
Inhoud
v a n
O r g a n i s a t i e s
v a n
G e p e n s i o n e e r d e n
December 2010
De Algemene Ledenvergadering van de NVOG op 24 november 2010
NVOG richt strijdkas in
Actie tegen afbraak pensioenstelsel De Algemene Ledenvergadering in november stond — afgezien van een aantal huishoudelijke punten — grotendeels in het teken aan de politieke ontwikkelingen rond de pensioenen. Het bestuur van de NVOG spoort haar leden aan om te helpen een aparte ‘strijdkas’ in te richten, zodat meer dan ooit op alle mogelijke manieren geprotesteerd kan worden tegen de afbraak van het pensioenstelsel. De afgelopen maanden heeft de werkgroep Public affairs van de NVOG een actieplan opgezet om de lobby van gepensioneerden richting Den Haag te versterken. Gepensioneerden moeten massaal van zich laten horen, nu er besluiten dreigen te worden genomen die het bijzondere pensioenstelsel, dat is opgebouwd vanaf de jaren vijftig in de vorige eeuw, fundamenteel verslechteren. Tijdens de Algemene Ledenvergadering hield Peter Wakkie, oud-
bestuurder van Ahold en actief betrokken bij het conflict rond de sluiting van Research & Development van MSD in Oss, een gloedvol betoog over de dreigende aanslag op verworven rechten. SP-Tweede Kamerlid Paul Ulenbelt spoorde tijdens zijn inleiding aan tot meer verzet tegen de afbraak. Om invloed te kunnen uitoefenen op het politieke besluitvormingsproces zijn er extra (geld)middelen nodig. Daarmee kunnen specifieke acties op touw worden gezet, juridisch advies worden ingewonnen, en voorlichting en informatie worden gegeven, onder andere aan gepensioneerden die nu actief zijn in pensioenfondsorganen. Een brief schrijven naar de minister of Tweede Kamer is in deze situatie echt onvoldoende. Een krachtig nee moet in alle hoeken van het land te horen zijn. De komende tijd werkt het bestuur keihard aan een goede vorm voor dit geluid. Het is nu of nooit.
NVOG Expliciet - 20e jaargang, december 2010
Van de voorzitter
‘Gekker moet het niet worden’ Het spreekt vanzelf dat ik graag bereid ben om in de traditie van mijn voorganger Hennie Kemner een eigen column te schrijven. Ik wil beginnen Hennie te bedanken voor al het werk dat hij voor de NVOG heeft verricht en de vele tijd die hij eraan heeft besteed. En dat in de toch veel te korte tijd als voorzitter. Het is heel jammer dat zijn gezondheid het niet meer toeliet dit werk voort te zetten. Recent hebben wij tijdens een bestuursvergadering speciaal afscheid van hem genomen. Zijn vrouw was hierbij aanwezig. Het deed hem zichtbaar goed weer in de NVOGfamilie te zijn, temidden van de collega’s met wie hij intensief heeft samengewerkt. Wat is er sedert zijn aftreden veel gebeurd, vooral op pensioengebied, maar ook in de zorg. Teveel om op te noemen, en ik doe dat ook niet. De onverwachte kabinetscrisis en de Kamerverkiezingen hebben echter wel voor nieuwe dynamiek gezorgd op beide terreinen. Dit is te lezen in het regeerakkoord en dan met name in de zorgparagrafen. Voor onze commissie Zorg is dit een hele kluif de komende tijd. Steeds wordt er in onze kring voor gewaarschuwd dat we wel veel aandacht kunnen hebben voor de pensioenen, maar wat als via de achterdeur van de zorguitgaven die pensioenen worden uitgehold? En zo is het: voor de ouderen zijn de steeds
2
‘Gekker moet het niet worden.’ Dit ontviel mij toen ik hoorde dat de STAR recent het verzoek bij minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft ingediend om tijdelijk de premies te mogen dempen, wegens de te lage dekkingsgraden bij de fondsen. Dit nadat de sociale partners al gezegd hadden de premies niet te verhogen, ook als dat voor de dekkingsgraad onvermijdelijk zou zijn voor een kostendekkende premie. In gewoon Nederlands: wij verlagen dus de pensioenen als dat nodig is.
verder stijgende zorgkosten een punt van grote zorg. Voor de pensioenen geldt: never a dull moment. Zo saai als het onderwerp tot voor kort was, zo explosief en actueel is het nu. Zoals iemand me zei: ‘Vroeger was er onzekerheid over een zeker pensioen, nu is er onzekerheid over een onzeker pensioen.’ Laat ik kort enkele stellingen betrekken, ook als uitnodigingen aan de politiek en de sociale partners.
1. Participatie in het beleid en debat Het kan niet zo zijn dat voor de ouderen geldt: over ons en zonder ons. Ik geef enkele voorbeelden: - De sociale partners hebben geen boodschap aan ons en bereiden samen een pensioenakkoord voor, naar aanleiding van het zware AOW-debat over 67 jaar en het échec hierbij van de FNV. De sociale partners eisen van het nieuwe kabinet dat het helemaal wordt overgenomen. Tegenover de loon indexering van de AOW — die vier miljard kost! — staan ook sigaren uit eigen doos voor de ouderen:
het vervallen van twee fiscale regelingen, waaronder de AOWtegemoetkoming. - Inmiddels heeft de FNV ook een plan ingebracht voor een zogenaamd duaal stelsel met keuzes tussen harde en zachtere rechten voor de pensioenen, met verschillende regelingen en verschillend toezicht van de DNB. Dit gebeurde zonder ons maar iets te vragen. De FNV deed het plan in het tvprogramma Buitenhof uit de doeken, maar wij werden niet in de uitzending gevraagd, ondanks onze pogingen daartoe. - De Tweede Kamer hield op 3 november een hoorzitting over de pensioenen en nodigde alle betrokken partijen uit, waaronder de sociale partners, echter niet de gepensioneerden. Op mijn verzoek heeft de CSO de Kamer alsnog gevraagd te motiveren waarom wij niet waren uitgenodigd. Daar is geen antwoord op gekomen. Diezelfde avond heb ik op Radio 1 bij Omroep Max ons ongenoegen laten blijken. Wat mij betreft is dit één keer, maar niet weer. Inmiddels is de Tweede-Kamer-
NVOG Expliciet - 20e jaargang, december 2010
foto – Martina Van den Dool
Voorzitter Martin van Rooijen tijdens de Algemene Ledenvergadering
commissie SZW tot inkeer gekomen en zijn we alsnog op 25 november langs geweest. Dit wel pas na de eerste debatten in de Kamer over de pensioenen, drie in twee weken tijd. - Sinds het aantreden van minister Kamp proberen we met hem in gesprek te komen. Met veel moeite is bereikt dat dit medio december plaatsvindt. - Wij moeten veel intensiever contact hebben met de topambtenaren die op het pensioendossier zitten en ze beïnvloeden met duidelijke en korte argumenten. Het pensioendossier is al ingewikkeld genoeg.
2. De opgebouwde pensioenrechten van actieven en van gepensioneerden Kan het Pensioenakkoord de bestaande rechten van de actieven en gepensioneerden zomaar aantasten? Nee. De sociale partners weten dat ook wel. Ze gingen zover te hopen dat de betrokkenen verleid of overgehaald zouden worden om van die rechten af te zien. Gekker moet het ook hier niet
worden. Wat mij betreft dus ijdele hoop. Alleen een ijzersterke lobby naar de sociale partners en de politiek — kabinet en Tweede Kamer — kan dit stoppen. Gelukkig leven we in een rechtsstaat en als dit in Nederland niet lukt, dan internationaal. Een sterk middel is de juridische strijd. Een voorbeeld: de gepensioneerden van Shell hebben recent beroep aangetekend bij de Ondernemingskamer over het niet inhalen van eerder niet toegepaste indexering, terwijl daar wegens de dekkingsgraad wel ruimte voor zou zijn. Zo moet het gaan: naar de rechter, waarbij het belangrijk is een goede casus te kiezen met de meeste kans op succes. Tot dusver zijn de meeste pensioenprocessen verloren. Pensioenverlaging kan krachtens de Pensioenwet (art.19) alleen in geval van bijzondere omstandigheden. De wet stelt hoge eisen. Als die in de risicosfeer van het fonds en de staat — bij het ABP — en de ondernemingen liggen, dan zal geen rechter pensioenverlaging toestaan, aldus professor Schoordijk in de Volkskrant, begin november: ‘Korten op de pensioenen kan niet zomaar’.
Nog een voorbeeld: beroep als laatste middel bij het Mensenrechtenhof in Straatsburg. De beslissing om pensioenen te verlagen zou door het Hof wel eens als niet-proportioneel kunnen worden aangemerkt en de staat en enige ondernemingen tot zuivering van tekorten kunnen dwingen, aldus Schoordijk in zijn artikel. De NVOG zal degelijk juridisch advies moeten inwinnen bij gerenommeerde advocaten. Dat kost geld, maar hier gaat de kost voor de baat uit. Dit moet onze 150.000 leden aan achterban wat waard zijn. Martin van Rooijen, voorzitter NVOG
De NVOG heeft informatiemateriaal over het oprichten van een vereniging van gepensioneerden en geeft advies op maat. Ook presentaties voor besturen of ledenvergaderingen kunnen worden verzorgd. Informatie: via het bureau (030-2846080) of
[email protected]
NVOG Expliciet - 20e jaargang, december 2010
3
Samen sterker we onze vereniging nu opdoeken? Hoe houden we ons sociaal netwerk van oud-collega’s in stand?
— Martina van den Dool — Afgelopen zomer stemde de Tweede Kamer in met het initiatiefwetsvoorstel van Koser , Kaya (D66) en Blok (VVD) over de medezeggenschap van gepensioneerden bij pensioenfondsen. Als de Eerste Kamer dit aanneemt, wordt het voor gepensioneerden eenvoudiger om zich te verenigen. Pensioenfondsen worden dan verplicht om mee te werken aan informatieverstrekking over het voornemen tot oprichting of over het bestaan van een vereniging van gepensioneerden. Een groot probleem voor veel postactieven is dat zij hun oud-collega’s niet gemakkelijk bereiken om plannen voor een vereniging kenbaar te maken. Er zijn goede voorbeelden van werkgevers en pensioenfondsen die meewerken aan het faciliteren van verenigingen, maar de NVOG hoort net zoveel geluiden van senioren die het bijzonder lastig wordt gemaakt en die hun pogingen tot vereniging maar staken. Vooral bedrijfstakpensioenfondsen hebben moeite met de opkomst van andersgeorganiseerden, omdat daar de vakorganisaties de bestuurs- en inspraakorganen domineren. Ik was daar zelf getuige van, toen enkele jaren geleden bij de twee pensioenfondsen voor de metaalindustrie tientallen gepensioneerden een eigen vereniging wilden oprichten, maar zij — met CSO-hulp en een convenant op zak — geen poot aan de grond kregen. De koepel van ouderenorganisaties CSO heeft er gedurende de looptijd van de twee Convenanten Medezeggenschap (1998-2004) veel aan gedaan om pensioenfondsbesturen tot een opener houding te bewegen, maar een grote omslag in het denken kwam er niet. Dat de ouderenorganisaties uiteindelijk het wetsvoorstel
4
foto – Bas Elberse
van D66 en VVD steunden, is logisch. Wet- en regelgeving ontstaat vaak omdat andere manieren van regulering, zoals convenanten, onvoldoende werken. Steeds vaker wordt de vergrijzing als argument gebruikt om allerlei pensioenrechten aan te tasten. Ik merk dat dit de strijdlust onder gepensioneerden aanwakkert en dus de behoefte aan vereniging versterkt. Van harte nodig ik daarom pensioenfondsen uit om eens met ons te praten over hoe we ze daarmee kunnen helpen. Niet alleen omdat dit wettelijk moet, maar ook omdat het niet meer dan fair is: de hegemonie van werknemersorganisaties, die ook zeggen voor gepensioneerden op te treden in pensioenfondsen, is niet langer verdedigbaar. Het grote voordeel van verenigingen van gepensioneerden is dat pensioenfondsen een gesprekspartner krijgen met een zichtbare achterban. Vaak werkt dit goed voor alle betrokkenen, ook als het niet goed gaat met een pensioenfonds. Heroverwegen Door allerlei ontwikkelingen moeten veel verenigingen hun bestaan heroverwegen. Hun verworven positie in het overleg met de voormalige werkgever en in het pensioenfonds dreigen ze te verliezen. Onze lidorganisaties zoeken elkaar dan op: hoe hebben jullie dat toen geregeld? Moeten
Wij adviseren nooit om de bestaande vereniging op te heffen. De organisatie kan immers een goede basis zijn voor een nieuwe vereniging of samenstel van verenigingen. Bij een bedrijfsovername kan een fusie van bestaande verenigingen verstandig zijn, ook al vergt het tijd om een gevoel van gezamenlijkheid te kweken. Getalsmatig leidt zo’n verenigingsfusie al snel tot versterking in relatie tot het ondernemingspensioenfonds. Dit speelt bijvoorbeeld in de verzekeringsbranche. Geknaagd Bedrijfstakpensioenfondsen krijgen de komende tijd ook meer te maken met verenigingen van gepensioneerden, omdat steeds meer ondernemingen alsnog aansluiting zoeken bij zo’n groot fonds. Verenigingen die dit overkomt, kunnen als federatie optreden in het nieuwe fonds. Het wordt dan ook eenvoudiger om binnen de samenwerkende verenigingen kwalitatief goede vertegenwoordigers te vinden voor de pensioenfondsgremia. Zo leidt de pensioencrisis tot een stroomversnelling in de organisatiegraad van post-actieven, die het onacceptabel vinden dat aan hun pensioenrechten wordt geknaagd en gezaagd. Een aanpassing van de wet zal veel gepensioneerden wind in de rug geven om zich te kunnen verenigen. Als de wet er niet komt, doen pensioenfondsen, werkgevers- en werknemersorganisaties er goed aan te beseffen dat het nog langer negeren van een groeiende groep belanghebbenden echt onverstandig is. Een storm van protest zal volgen. Martina van den Dool, directeur NVOG
NVOG Expliciet - 20e jaargang, december 2010
In Memoriam
Dick den Hoedt Op 6 oktober 2010 is onverwachts ons lid van verdienste drs. Dick den Hoedt overleden. Hij werd 83 jaar. Na zijn pensionering heeft Dick zich in verschillende functies ingezet voor de belangenbehartiging van gepensioneerden en ouderen. Hij deed dit met grote gedrevenheid en tomeloze inzet. Dick den Hoedt was van 1992 tot 2003 bestuurslid van de NVOG: als secretaris, vice-voorzitter en de laatste drie jaar als voorzitter. Ook was hij jarenlang bestuurslid van de CSO en voorzitter van de NVOG- en CSOcommissies Inkomen en Pensioenen. Namens de CSO trad hij op als onderhandelaar met de STAR inzake het eerste en tweede medezeggen-
schapsconvenant. Dick den Hoedt schreef talrijke artikelen in NVOGpublicaties en in kranten en tijdschriften over de indexatie van pensioenen, de AOW en over de medezeggenschap van gepensioneerden bij pensioenfondsen. Dick werd gewaardeerd om zijn gedegen kennis van de pensioenproblematiek. Als voorzitter van de NVOG had hij het niet gemakkelijk. Gedurende de onderhandelingen met de STAR over het tweede medezeg-
BOEKBESPREKING Uitdagingen voor een gezonde zorg Afgelopen zomer verscheen met enige persaandacht het boek Uitdagingen voor een gezonde zorg van de hand van de twee voormalige bewindslieden Willem Vermeend en Roger van Boxtel. Vermeend is tegenwoordig onder andere internetondernemer en partner bij de BMC Groep, Van Boxtel is onder meer voorzitter van de Raad van Bestuur bij zorgverzekeraar Menzis. Het boek is bruikbaar voor wie snel een overzicht wil krijgen van het Nederlandse zorgstelsel en wat ermee aan de hand is. De auteurs leggen hierbij de nadruk op de financiële, (macro)economische en inkomensas-
pecten. Aan de orde komen zaken als de organisatie van de zorg — actoren, regels en wetten — de financiering, de uitgaven, beheersingsbeleid en er wordt gekeken naar mogelijkheden om zaken anders aan te pakken. Het boek bevat veel cijfers en overzichten, heldere opsommingen van feiten en ideeën, en is bruikbaar om het beleid van het nieuwe kabinet te toetsen. De auteurs adviseren de Haagse politici onmiddellijk te stoppen met hun denkbeeld over een rationele zorgmarkt en daarop gebaseerde bezuinigingen en uitgavenbeheersing. Ze zeggen niet dat marktwerking taboe is, alleen dat de veronderstelde zorgmarkt niet vergelijkbaar is met ande-
genschapsconvenant zag hij zich geconfronteerd met sterk uiteenlopende standpunten binnen de NVOG over de gewenste medezeggenschap van gepensioneerden. Het lukte hem en zijn bestuur niet om een compromis te vinden dat voor alle leden acceptabel was. In verband hiermee stapten enkele grote verenigingen eind 2002 uit de NVOG, wat een jaar later leidde tot het aftreden van Dick den Hoedt en zijn bestuur. Dit moet voor hem een pijnlijke ervaring zijn geweest. Toch bleef hij zich inzetten voor ouderen en gepensioneerden via de platforms NPOE en AGE. Dick blijft in mijn herinnering als iemand die met hart en ziel heeft gestreden voor de belangen van gepensioneerden. De NVOG heeft dit erkend door hem in 2004 tot lid van verdienste te benoemen. Henny Kimmels, oud-voorzitter NVOG
re commerciële markten. Een tweede belangrijke aanbeveling is de zorgsector als economische factor van betekenis te beschouwen en niet als kostenpost. De bijdrage van deze sector aan de economie is circa negen procent en staat daarmee op nummer drie. Kostenbesparing kan bereikt worden door innovatie, samenwerkingsvormen en investeringen, bijvoorbeeld in e-health en technologie. Vermeend en Van Boxtel geven in dit boek een aantal interessante handvatten voor toekomstig beleid, vooral om het zorgstelsel financieel én kwalitatief gezond te houden. Uitdagingen voor een gezonde zorg Willem Vermeend & Rogier van Boxtel Lebowski Publishers, 2010 ISBN: 9789048804573; 207 pag.; prijs: € 17,50
NVOG Expliciet - 20e jaargang, december 2010
5
Veel gepensioneerden krijgen hun pensioen via een rechtstreeks verzekerde regeling. Vooral op het vlak van de medezeggenschap van pensioengerechtigden kan nog veel worden verbeterd. Dankzij de inbreng van het NVOG-Platform Verzekerde Regelingen bereikte de CSO dat SZW onderzoek liet doen naar de medezeggenschap bij dit soort regelingen. Op basis van het eindrapport heeft de NVOG-commissie Pensioenen een position paper opgesteld. Dat wordt binnenkort besproken met de verzekeraars en de werkgeversorganisaties.
Drie meningen over ...
De rechtstreeks verzekerde regeling omdat we binnen de stichting grote reserves wegens onvoldoende solvabiliteit van de verzekeraar zouden moeten aanhouden. Kortom, we zagen er uiteindelijk geen voordeel meer in om de stichting aan te houden, sterker nog vooral nadelen.
verzekerde regelingen weinig ruimte krijgen, ook als het capabele mensen zijn. Ik zou dat graag anders zien, maar ik ben er wat pessimistisch over, omdat de overlegraden worden gevormd uit vertegenwoordigers met een grote diversiteit aan pensioenregelingen.’
‘Pensioengerechtigden zullen bij verzekerde regelingen weinig ruimte krijgen, ook als het capabele mensen zijn.’ We bleven bij Interpolis, omdat de markt toen al een stuk slechter was, en we niet vrij konden shoppen. Als je dat in ogenschouw neemt, zijn we met een behoorlijke regeling verder kunnen gaan. Het heeft het fonds eigenlijk niet veel gekost om over te stappen.’
Theo van de Ven (66) Bestuurslid van de Vereniging van oud-medewerkers ABAB (Accountants en belastingadviesbureau). Voorheen bestuurslid van de in liquidatie getreden Stichting Pensioenfonds ABAB. ‘Het pensioenfonds van ABAB had ongeveer ruim tweeduizend deelnemers: circa 750 actieve, 1700 gewezen en 150 pensioengerechtigden. Het was tot begin dit jaar een afzonderlijke stichting die een herverzekerde regeling had bij Interpolis. Sindsdien is er een RVR bij deze maatschappij. Dit besluit hebben we genomen omdat de eisen van De Nederlandsche Bank steeds groter werden en de kosten steeds hoger. Ook was er discussie
6
Klachten ‘Er zijn veel klachten over RVR’s, maar voor herverzekerde regelingen is dat niet anders. In de oude situatie had de Vereniging van oud-medewerkers van ABAB een gepensioneerde als afgevaardigde in het bestuur van het Pensioenfonds, maar omdat er een herverzekerde regeling was, was de invloed op de ingegane pensioenen gering. Binnen Interpolis heeft een club van ondernemers middels een raad van overleg nog wat zeggenschap en inspraak. Die rechten liggen nu dus bij onze werkgever. Als Interpolis al openstaat voor zeggenschap van pensioengerechtigden zal dat minimaal zijn, want hoe moet die worden geregeld? Hoeveel effect heeft die? Pensioengerechtigden zullen bij de
Kees Mauri (64) Bestuurslid van Vereniging Belanghebbenden Pensioenen Rath & Doodeheefver. Met 58 jaar in een soort vut-regeling gekomen. ‘Omdat de behangindustrie al jaren achteruit liep, is Rath & Doodeheefver ongeveer tien jaar geleden overgenomen. De toenmalige eigenaar had al in 1996 voor vijftig miljoen gulden een deal gesloten met Aegon, om de pensioenen veilig te stellen. Alle rechten en plichten van de Stichting Pensioenfonds droeg ze aan deze verze-
NVOG Expliciet - 20e jaargang, december 2010
keringsmaatschappij over. Het ging om circa honderd deelnemers, waarvan ik, meen ik, de jongste ben. Vijf jaar later hield Stichting Pensioenfonds Rath & Doodeheefver op te bestaan, om reden dat ze formeel geen deelnemers meer zou hebben. Echter, bij de deal met Aegon waren er overschotten. Minstens 25 miljoen gulden werd er overgeheveld naar een nieuwe stichting met andere statuten, en van dat geld hebben we nooit meer iets teruggezien. Er loopt nu een slepende rechtszaak over, want wij stellen dat de vorige of nieuwe eigenaren dit bedrag zoek hebben gemaakt, of in ieder geval niet duidelijk maken waar het is gebleven. Er was een flink vermogen, want R&D bezat veel lastenvrij onroerend goed, onder andere in Amsterdam. Ik was degene die het onroerend goed beheerde, dus ik kan er alles over vertellen.
‘Laat goed uitzoeken wat de financiële situatie van het fonds is.’ De eigenaren hadden een professor ingehuurd om een en ander juridisch goed te regelen. Ze hebben er statuten en reglementswijzigingen doorgedrukt. De deelnemersraad heeft ermee ingestemd, maar die bestond niet uit de meest kritische deelnemers.’ Geen hoorrecht ‘Eind jaren negentig werden de pensioenen al niet meer geïndexeerd. Aegon verwijst naar afspraken met Rath & Doodeheefver, en de nieuwe directie verwijst naar Aegon. Wij hebben er geen zeggenschap over; we hebben geen hoorrecht. Met de rechtszaak hopen we de indexering alsnog af te dwingen. Het voormalig bestuur — bestaande uit één persoon, te weten de eigenaar — heeft beslissingen genomen over het opheffen van de stichting pensioenfonds. Dat kan juridisch helemaal niet. Dat soort dingen vechten we aan. Een goede raad die ik wil meegeven aan een bestuur dat een onderne-
mingspensioenfonds wil onderbrengen bij een grote verzekeraar, is om een deskundige deelnemersraad in het leven te roepen. En om zich te laten vertegenwoordigen door een advocaat die ter zake kundig is. Laat vooral ook goed uitzoeken wat de financiële situatie is van het fonds.’
Rob de Wit (75) In 2003 oprichter van de Vereniging gepensioneerden Paramelt. ‘Vijftig jaar geleden was ik betrokken bij de oprichting van Paramelt BV, een bedrijf dat industriële wassen produceert. Voor een pensioenfonds waren we te klein, daarom hebben we de pensioenregelingen voor de werknemers ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij. In de loop der jaren is Paramelt enkele keren overgestapt naar een andere pensioenverzekeraar, omdat die betere voorwaarden aanbood tegen een scherpere premie. Het resultaat is dat ik nu van drie verschillende maatschappijen een pensioenuitkering krijg.
‘Shoppen kan lonen.’ Voorheen was er qua medezeggenschap van pensioengerechtigden niets bij rechtstreeks verzekerde regelingen geregeld. De Pensioenwet die sinds januari 2007 geldt, kent
een hoorrecht voor de vereniging van gepensioneerden, maar legt zoveel voorwaarden op dat het voor het merendeel ervan niet van toepassing is. Zo krijgt een vereniging van pensioengerechtigden alleen hoorrecht wanneer de som van het aantal werknemers en het aantal gepensioneerden dat een pensioenovereenkomst met de werkgever heeft, 250 of meer is. Die voorwaarden zijn gewrochten, daardoor heb je weinig aan het hoorrecht.’ Waardevast ‘Het pensioenreglement van Paramelt zit goed in elkaar. Het geeft inzicht in de rechten en plichten van alle participanten. Verder is er een Paritaire Commissie Pensioenen Paramelt (PCPP). Daarin zitten twee directieleden, twee leden van de ondernemingsraad en een afgevaardigde van de gepensioneerden. Ze beslist jaarlijks over de hoogte van de indexatie. Dit betekent dat de afgevaardigde van de gepensioneerden ook inspraak heeft in het beleid van het bedrijf voor de indexatie die jaarlijks aan de werkenden wordt verstrekt. Waarom is dat belangrijk? Omdat in het pensioenreglement staat dat de indexaties voor de gepensioneerden gelijk oplopen met die voor de werkenden. Daarmee hebben we een waardevast pensioen. Dat wij geen twee vertegenwoordigers hebben in de PCPP is een punt van interne discussie. Voor de rest werkt het tot op heden buitengewoon prettig. Bij een RVR is een bedrijf niet veroordeeld tot een slecht functionerende pensioenverzekeraar. Shoppen kan lonen. De werkgever heeft er ook belang bij dat hij voor zo weinig mogelijk geld, zoveel mogelijk terugkrijgt. Bij de RVR is dit allemaal mogelijk, maar die alertheid hangt grotendeels af van de werkgever. Als gepensioneerde heb je echter niets meer met je oude werkgever te maken, alleen met de verzekeringsmaatschappij, of met de mogelijk intussen opgerichte vereniging van gepensioneerden. Veel mensen realiseren zich dat niet.’
NVOG Expliciet - 20e jaargang, december 2010
7
Verklaring inzake beleggingsbeginselen: wat staat erin? — Andrea Hoogteijling- —
Heel Nederland is verontwaardigd dat de pensioenfondsen er nauwelijks of niet in slagen om met hun beleggingsbeleid langs de financiële crisis te laveren. Publicaties gaan meestal over de gevolgen van de crisis, maar hoe zit het met het beleggingsbeleid zelf? In hoeverre doen bestuursleden wat ze moeten doen? Er gaan stemmen op om slecht functionerende bestuursleden voor de rechter te slepen. Het is de vraag of dat zin heeft zonder kennis te nemen van het beleggingsbeleid dat ze gevoerd hebben. Welke van hun activiteiten zijn toetsbaar, en hoe? En welke vragen moeten er aan het bestuur gesteld worden? In dit artikel enkele theoretische principes en praktijkvoorbeelden, die de verenigingen op weg kunnen helpen.
Pensioenfondsen zijn verplicht om een Verklaring inzake beleggingsbeginselen op te stellen. Die kan belangrijke informatie geven. De publicatieverplichting is wettelijk vastgelegd en is daarmee onderdeel van de actuariële en bedrijfstechnische nota. Naast de Verklaring is een beschrijving van de sturingsmiddelen vereist. Wat houdt die in? Een paar voorbeelden. Het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) spreekt in zijn Verklaring over sturingsinstrumenten, waaronder het premie- en indexatiebeleid. De Stichting Shell Pensioenfonds (SSPF) en de Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V. (SFAA ) richten zich puur op de beleggingsbeginselen. De Handleiding van de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) geeft alleen bij ‘beleggingsbeginselen’ een toelichting. Vereiste onderwerpen zijn een korte en technische beschrijving van de beleggingsrisico’s, de risicobeheerprocedures en de strategische beleggingsmix. De VB vindt dat de Verklaring ook een goede kans biedt om aan een breder publiek inzicht te verschaffen in het beleggingsbeleid van
8
het fonds. Mogelijke aanvullende onderwerpen zijn dan: prudent personregel, corporate governance, besluitvorming, nevenactiviteiten en Socially Responsible Investing (SRI)-beleid. Wat houdt dit allemaal in? Beleggingsrisico’s Bij de toegepaste wegingmethoden voor beleggingsrisico’s moet opgesomd worden welke vormen van risico’s in aanmerking zijn genomen en hoe ze worden gemeten. Voorbeelden zijn: markt-, krediet-, en mismatch-risico’s, rente-, inflatie- en valutaschommelingen, naast informatie over de bepaling van de waarde van de activa — zoals marktwaardering of aanschafprijs. Risicobeheerprocedures Hierbij geeft het fonds aan welke organisatorische en procedurele maatregelen er genomen zijn om de risico’s te beheersen. Het gaat om gegevens over de opbouw van het beleggingsproces, welke belanghebbenden daarbij worden betrokken; welke werkzaamheden uitbesteed worden en aan wie. Dit onderdeel geeft antwoord op vragen als waar-
om werd deze partij ingeschakeld en hoe houdt het fonds controle over de uitbestede werkzaamheden? Strategische beleggingsmix Die geeft de strategische allocatie aan van activa en passiva in het licht van de aard en de looptijd van de pensioenverplichtingen. Naast de werkelijke allocatie wordt vermeld hoe — bijvoorbeeld een ALM-studie — en met welk doel deze allocatie tot stand kwam (hoofdlijnen pensioenregeling en de samenstelling van het deelnemersbestand waarvoor deze regeling geldt). Prudent person-regel Dit is een kwalitatieve norm waarbij de belangrijkste principes zijn dat het belang van de deelnemers steeds voorop staat en dat er, mede gelet op de verplichtingenstructuur, een juiste balans moet zijn tussen risico’s en rendement. Corporate governance Pensioenfondsen moeten jaarlijks hun stembeleid publiceren, en de manier waarop ze in het betreffende jaar dat stembeleid hebben vormge-
NVOG Expliciet - 20e jaargang, december 2010
geven. VB signaleert hierbij dat het gebruikmaken van aan aandelen verbonden zeggenschapsrechten kan leiden tot een verbeterde verhouding tussen risico en rendement van die aandelen.
door deskundigen. De commissieFrijns noemt dit een voor het bestuur vereiste competentie
Besluitvorming Het bestuur is eindverantwoordelijk voor alle activiteiten van het fonds. Het laat zich doorgaans bijstaan door gespecialiseerde adviseurs zoals een actuaris, accountant, pensioenjurist, fiscalist en/of communicatiedeskundige. In de beschrijving van de governance vermeldt het bestuur wie voor welke taak wordt ingeschakeld. Als het bestuur een commissie heeft ingesteld, zoals bijvoorbeeld een beleggingscommissie, dan wordt de samenstelling van deze commissie vermeld.
Informatie over de Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van SSPF is snel te vinden op het internet. De VB beveelt aan de Verklaring te publiceren op de externe website van het pensioenfonds en het lijkt erop dat veel pensioenfondsen dit inmiddels doen. De SFAA lijkt zich te onderscheiden. Het jaarverslag 2009 van SSPF geeft meer informatie dan de Verklaring beleggingsbeginselen. Of de deelnemersraad (DR) zich destijds gebogen heeft over het stuk, blijkt niet uit de tekst. Aangezien in 2009 een aanpassing van de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) en het jaarverslag voor advies voorgelegd werden aan de DR, zal de Verklaring als onderdeel van die ABTN ook wel voor advies zijn voorgelegd. Maar in de Verklaring staat niet vermeld dat er een positief advies verkregen werd bij het onderdeel Verklaring. Ook wordt geen melding gemaakt van de in 2009 bestaande beleggingscommissie. De vraag is of dat geen belangrijke wijziging was.
Nevenactiviteiten Gelet op de specifieke taakopdracht en de daarmee samenhangende wettelijk geregelde bijzondere positie van pensioenfondsen worden de activiteiten van pensioenfondsen onderscheiden in kernactiviteiten en nevenactiviteiten. Kernactiviteiten zijn het verstrekken van pensioenuitkeringen en het verrichten van werkzaamheden die daar rechtstreeks verband mee houden. Een duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden voor beide activiteiten maakt dat het fondsbestuur zich volledig kan concentreren op de kernactiviteiten.
De praktijk
Het ABP vermeldt wel in de Verklaring dat de DR advies gevraagd is en dat die positief heeft geadviseerd. De Verklaring van PFAA lijkt niet door meerdere gremia kritisch te zijn bezien. De besluitvorming door het bestuur komt bijvoorbeeld niet duidelijk in beeld. De vergeleken stukken tonen geen vast stramien. Wel blijken de eerste twee Verklaringen de door de Handleiding VB beschreven verplichte onderwerpen te behandelen en een deel van de aanvullende onderwerpen. Bij de SFAA zijn meer kanttekeningen te maken. Enkele Verklaringen inzake beleggingsbeginselen met elkaar vergelijken, kan de moeite waard zijn om te bepalen hoe het eigen fonds ermee omgaat. Andrea Hoogteijling, lid van de Commissie Pensioenen
Bronnen: artikel 145 Pensioenwet; artikel 140 Wet verplichte beroepspensioenregeling; Handleiding verklaring inzake de beleggingsbeginselen VB (2006).
Socially Responsible Investing (SRI)beleid Duurzaam beleggen is wettelijk niet verplicht. Naast economische redenen spelen hierbij ook normen, waarden en reputatie een rol. VB vindt de Verklaring derhalve een logische plaats om het beleid op dit onderdeel naar buiten te brengen. Overigens wordt counter vailing power in het VB-document niet vermeld. Dit is de vaardigheid van het bestuur om verbaal/schriftelijk weerwerk te kunnen bieden bij de inbreng
9 NVOG Expliciet - 20e jaargang, december 2010
foto - Frans Laheij
Rondkijken in Duitsland
Financiering langdurige zorg: Duitsland — Joop Blom — Om de kosten in de zorg omlaag te brengen, moet de eigen regie in de zorg meer inhoud krijgen. Dit stelden de ouderenorganisaties — waaronder de NVOG — samen met de patiëntenorganisaties een half jaar geleden de regering voor, waarbij ze ervan uitgingen dat het huidige stelsel in grote lijnen zou worden gehandhaafd. Het kabinet-Rutte nam dit voorstel echter niet in zijn plannen op, maar stelt voor om de uitvoering van de AWBZ onder te brengen bij de zorgverzekeraars om tot een beheersing van de kostenontwikkeling te komen. Dit zal de komende tijd nog veel discussie opleveren. Pflegeversicherung De laatste tijd wordt met een schuin oog gekeken naar het financieringsysteem van de langdurige zorg in Duitsland. Vijftien jaar geleden kwam daar de wet op de langdurige zorg,
10
de Pflegeversicherung tot stand. Uitgangspunt daarin is de gedeelde verantwoordelijkheid van de gemeenschap en de zieke of gehandicapte. De burger krijgt van de overheid een budget waarmee hij de zorg zelf moet regelen. Na indicering kan hij bij thuiszorg kiezen voor zorg in natura — die hij dus zelf moet inkopen — of een belastingvrij persoonsgebonden budget, waarover hij geen verantwoording hoeft af te leggen en waarmee hij de zorg op zijn eigen manier kan regelen, bijvoorbeeld door familie en buren in te schakelen. De regie ligt geheel bij de patiënt en/of zijn omgeving. In het geval van zorg in natura is de bijdrage van de overheid ongeveer de helft van de werkelijke kosten. Voor wie geen geld heeft voor de eigen bijdrage, kan de Bijstandswet bijspringen. Bij ernstig zieke patiënten wordt per vier maanden gecontroleerd of de nodige zorg wel adequaat wordt gegeven. Dit is anders dan in Nederland, waar de AWBZ uit
1968 de verwachting heeft gewekt dat de overheid zorgt van de wieg tot het graf. De indicatiestelling in Duitsland is zeer eenvoudig. Op een formulier geeft de patiënt aan waarom hij hulp thuis nodig heeft en hoeveel, en hieruit volgt een indicatiebesluit door de overheid. Er zijn drie klassen: 1: meer dan 45 minuten zorg per dag; klasse 2: meer dan 120 minuten zorg per dag; klasse 3: meer dan 240 minuten zorg per dag. Overigens, tot 45 minuten zorg per dag moeten mensen zelf betalen. Wie zorg in natura kiest, krijgt per maand, afhankelijk van de klasse 420 euro, 980 euro, of 1470 euro. Daarmee kan zorg worden ingekocht bij een zorgaanbieder, meestal een wijkverpleegkundige die als zelfstandig ondernemer in een dorp of wijk werkt. Wie kiest voor een budget krijgt belastingvrij per maand: 215 euro,
NVOG Expliciet - 20e jaargang, december 2010
420 euro, of 675 euro. Dus minder dan voor zorg in natura, maar de besteding is wel vrij. Zeventig procent van de Duitsers kiest deze vorm; zij regelen de zorg dan in de familie, met buren en/of deels met professionals. Zorgniveaus Uiteraard zijn er ook verzorgings- en verpleeghuizen. De kosten voor huisvesting worden niet vergoed en moet de patiënt zelf betalen. De zorgkostenvergoeding pakt zo uit dat mensen, inclusief de kosten voor huisvesting uiteindelijk ongeveer de helft van de kosten van intramurale zorg vergoed krijgen. Ook hiervoor gelden drie zorgniveaus, terwijl er in Nederland maar liefst tien zijn. Inclusief de huisvestingskosten betalen patiënten ongeveer de helft van de kosten, (klasse 1: 2267 euro, klasse 2: 2693 euro, klasse 3: 3118 euro per maand), ongeacht het inkomen. Wie geen geld of vermogen heeft, moet een beroep op de bijstand doen. Ook in dit geval wordt de klasse bepaald door een onafhankelijk indicatiestellingorgaan, dat op basis van een door de patiënt ingevuld formulier bepaalt waar die recht op heeft. In Nederland betaalt de cliënt voor AWBZ-regelingen een eigen inkomensafhankelijke bijdrage, zowel voor thuiszorg als verzorging in een verzorgingshuis. Een belangrijk punt is de positie van vrijwilligers in de zorg in Duitsland. Die mogen bij de Duitse Pflegeversicherung maximaal 35 uur per maand vijf euro per uur als kostenvergoeding declareren. Indien kinderen voldoende inkomen hebben, kan de overheid een belasting opleggen aan de kinderen als de ouders langdurige zorg nodig hebben. Omdat de macrokosten in Duistland relatief veel lager zijn dan in Nederland, kan worden volstaan met een premie van 1,5 procent van het inkomen, met een maximuminkomen dat twee keer zo hoog is als in Nederland, waar dit twaalf procent is.
Aan inwoners zonder kinderen wordt een extra premie in rekening gebracht, omdat zij geen kinderen hebben die straks, als men ouder is wellicht ook zorg kunnen verlenen.
regie-systeem, maar de betrokkenheid van de patiënt in Duitsland is veel groter dan in Nederland voor ogen gehouden wordt. Van de Duitse opzet is mogelijk nog veel te leren.
In essentie lijkt het financieringssysteem in Duitsland enigszins op het door de CSO c.s. voorgestelde eigen-
Joop Blom, voorzitter van de NVOGcommissie Zorg & Welzijn en lid van CSOadviescommissie Zorg & Welzijn
Alerte mantelzorger bespaart kosten in de zorg
Zorg nog te weinig gespitst op delier Veel oudere patiënten krijgen bij hun ziekte of lichamelijk trauma de ernstige complicatie delier, een acute verwardheid doordat de hersenen plotseling van slag raken. Een longontsteking bijvoorbeeld, of een botbreuk kan de trigger zijn waardoor een delier optreedt. Vooral kwetsbare ouderen kan dit overkomen. Hoewel zorgverleners de aandoening kennen, wordt ze toch vaak laat of niet herkend. De ouderenorganisaties hebben in CSO-verband kwaliteitscriteria ontwikkeld voor zorg aan de delirante patiënt. Anders dan reguliere zorgcriteria, nemen deze criteria de patiënt en zijn omgeving als uitgangspunt. Het is daarom niet verwonderlijk dat de ouderenorganisaties veel nadruk leggen op het serieus betrekken van de mantelzorgers en naasten. Er is namelijk een verhaal nodig van iemand die de patiënt goed kent (heteroanamnese) om tijdig de diagnose delier te kunnen stellen. Die weet immers hoe de delirante patiënt ‘normaal’ reageert en functioneert en kan de plotselinge veranderingen beschrijven. Zo wordt onnodig leed voorkomen en kunnen zorgkosten in de hand worden gehouden, want de gevolgen van een onbehandelde delier kunnen ernstig zijn: de patiënt kan blijvend zijn zelfstandigheid verliezen en er bijvoorbeeld motorische of spraakstoornissen aan overhouden. Omdat ze zo duidelijk uitgaan van de patiënt en zijn situatie, nemen de CSO-ouderenorganisaties de genoemde criteria inmiddels als uitgangspunt voor het ontwikkelen van criteria voor de geriatrische patiënt in brede zin. Marieke Sjerps schreef een uitgebreid artikel over dit onderwerp, waarvoor ze Judith Wilmer interviewde. Wilmer is klinisch geriater in het Catherina-ziekenhuis te Eindhoven, en voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie (NVKG). Dit artikel is te downloaden op de NVOG-site (www.gepensioneerden.nl) en gratis beschikbaar voor plaatsing in de bladen van de ledenorganisaties, onder naamsvermelding van de auteur.
NVOG Expliciet - 20e jaargang, december 2010
11
Indexatiecijfers bewijzen opnieuw achterstand gepensioneerden — Ekko Smith — Bij de NVOG is een kleine werkgroep actief die indexatiegegevens in kaart brengt en informatie uit jaarverslagen van pensioenfondsen verzamelt. Onlangs publiceerde ze nieuwe overzichten met gegevens van 120 pensioenfondsen die ca 2,3 miljoen gepensioneerden tellen. Dat is ruim tachtig procent van het totaal. Feitelijk hebben minder dan twee miljoen mensen een aanvullend pensioen, maar een grote groep heeft meer dan één pensioen. Cijfers 2009-2010 Op basis van de berekeningen over 2009 en 2010 (tabel 1) blijkt dat de gemiddelde indexatie slechts 0,70% was, terwijl 3,73%, minimaal noodzakelijk is voor koopkrachtbehoud. Het is jammer dat er niet gerekend kan worden met een specifieke CPI (consumentenprijsindex) voor gepensioneerden, want die zou een realistischere maat geven voor de stijging van de kosten van hun levensonderhoud, gezien hun afwijkende consumptiepatroon. Op basis van een eigen inschatting is deze cumulatieve index 2009/2010 4,21%. Het is wrang om te constateren dat werkenden er op basis van de CBSCAO-loonindex 6,18% bij kregen (tabel 2). Gelukkig steeg de AOW in 2009/2010 cumulatief met 6,39%. Gepensioneerden met een klein aanvullend pensioen hebben hierdoor relatief niet veel koopkrachtverlies geleden. Circa 45% van de mensen met een aanvullend pensioen, zo’n 800.000, heeft een aanvullend pensioen dat kleiner is dan 500 euro. Ruim 600.000 mensen hebben alleen AOW. De beeldvorming over ‘rijke ouderen’ staat hier haaks op. Uit de tabellen blijkt verder dat circa
12
10% van de gepensioneerden meer dan de helft van CPIah (Consumentenprijsindex alle huishoudens) heeft gekregen. Helaas kreeg twee derde minder dan 0,5%. Er zijn dus toch nog pensioenfondsen die heel behoorlijk gepresteerd hebben, stelt de werkgroep vast. Met behulp van het Overzicht Jaarverslagen 2009 wordt onderzocht wat de mogelijke succesfactoren waren. Periode 2001-2010 Kijken we over een langere periode, dan blijkt de achterstand nog groter te zijn. In tabel 3 staan de aantallen gepensioneerden die binnen een bepaalde range van de cumulatieve index 2001-2010 vallen. (Het aantal gepensioneerden waarvoor de gegevens beschikbaar waren, was wat lager dan voor tabel 1). Het basisjaar voor deze index is 2001. Opmerkelijk is dat de gewogen gemiddelde index met 117 nagenoeg gelijk is aan de cumulatieve index CPIah-afgeleid. De helft van de aanvullende pensioenen is meer dan 4% achtergebleven in koopkracht indien CPIah als maat voor de inflatie wordt aangehouden. Wordt de ingeschatte CPI-gepensioneerde als maat voor koopkrachtbehoud gehanteerd dan is dat zelfs 6%. Als de ontwikkeling van de AOW (index 2010 127,4) wordt gezien als de politiek gewenste ontwikkeling van de inkomens van 65-plussers, dan blijven de aanvullende pensioenen met een gemiddelde index van 117,0 daar sterk bij achter. De achterstand ten opzichte van de CAO-loonindex is nog groter, zagen we al. De tabel laat zien dat er een grote spreiding is. Dit betekent dat gemiddelden weinig zeggen over de
koopkrachtontwikkeling van grote groepen gepensioneerden. De politiek is helaas geneigd alleen uit te gaan van het gemiddelde. Slechts circa 8% heeft meer gekregen dan de CPIah. Ruim een derde zit onder de CPIah-afgeleid. Het Centraal Planbureau gaat in zijn studie Vergrijzing Verdeeld: Overheidsfinanciën 2010-2060 uit van een jaarlijkse toeslag van 2,6%. In de periode 2001-2010 was dit echter gemiddeld maar 1,6%. Het CPB is dus veel te optimistisch over toekomstige toeslagen. Het Pensioenakkoord tussen werkgevers en werknemers suggereert dat de toeslagen voor gepensioneerden wel eens een sluitpost kunnen worden. Dat maakt de aangenomen 2,6% van het CPB helemaal onwaarschijnlijk. Toeslagambitie en prestaties De toeslagprestaties van een pensioenfondsbestuur moeten niet alleen beoordeeld worden ten opzichte van andere fondsen, maar natuurlijk ook ten opzichte van de eigen toeslagambitie verwoord in de pensioenregeling. Als die er niet is of laag is, dan is dat een slechte pensioenregeling. Dan moet er gestreefd worden naar een verbetering van de ambitie. In tabel 4 staat met welk ambitieniveau gepensioneerden te maken hebben en in hoeverre dat voor actieven anders is dan voor gepensioneerden. Het CPB neemt in de vergrijzingstudie aan dat de opgebouwde pensioenrechten van actieven met 2,9% stijgen en voor niet-actieven met 2,6%. In de rij Toeslagbasis is de eerste indicatie de ambitie voor gepensioneerden, de tweede voor actieven. Uit de tabel blijkt dat circa 60% van
NVOG Expliciet - 20e jaargang, december 2010
de gepensioneerden het geluk heeft dat hun toeslag-ambitie op de CAOontwikkeling ligt. Dat is vooral van toepassing bij de grote bedrijfstakpensioenfondsen. Circa 23% komt er bekaaid af omdat de ambitie niet verder reikt dan CPIah-afgeleid. De belangenverenigingen van deze ge-
pensioneerden zouden hun fonds en werkgever duidelijk moeten maken dat dit uit de tijd is. Ongeveer een derde van de gepensioneerden wordt gediscrimineerd ten opzichte van de actieven. De Nederlandsche Bank staat dit kennelijk toe, en de vraag is hoe lang het nog kan duren.
Ekko Smith is lid van de werkgroep Koopkracht en subwerkgroep Jaarverslagen-Indexaties
tabel 1. Cumulatieve index toeslagen 2009/2010
Diverse indexen
0,00-0,50%
0,50%-1,00%
1,00-1,50%
1,50-2,00%
2,00-2,50%
CPIah =
3,73%
2,50-3,00%
>3,00%
Indexatie 2009/2010
0,00%
Gemiddelde indexatie
0,00%
0,44%
0,740,73%
1,40%
1,60%
2,16%
2,85%
3,98%
0,70%
Aantal gepensioneerden
660.655
799.134
299.656
269.232
6.384
82.071
103.300
39.695
2.260.127 100,0%
Percentage v/d gepensioneerden
29,2%
35,3%
13,3%
11,9%
0,3%
3,6%
4,6%
1,8%
Cum. percentage gepensioneerden
29,2%
64,5%
77,8%
89,7%
90,0%
93,6%
98,2%
100,0%
Totaal
tabel 2. Diverse indexen voor 2001-2010 en 2009/2010
Gepens.
AOW
CAO-index
CPIah
CPIah afg.
CPI gepens.
% gep.>CPIah
% gep.> 0,5x CPIah
Cum. index 2009-2010 (1)
0,70%
6,39%
6,18%
3,73%
3,06%
4,21%
98,20%
90,00%
Cum. index 2001-2010 (1) (2)
117,00
127,35
125,40
121,13
117,80
123,80
14,00%
96,00%
1) Voor CPIah, CPIah-afgeleid en CAO-loonindex is dit per 31 december van het voorgaande jaar 2) Basisjaar 2001=100
tabel 3. Cumulatieve toeslagindexen 2001-2010
Diverse cum. indexen
AOW
=127,4
CPIah
=117,0
CPIah
=121,1
CAO
=125,4
afg.
Cum. index 2001-2010
100-102
102-104
104-106
106-108
108-110
110-112
112-114
114-116
116-118
118-120
120-122
>122
Totaal
Gem. index groep
100,44
102,86
105,17
107,52
108,50
110,85
112,81
115,11
116,36
118,5
121,47
123,8
117,0
Aantal gepensioneerden
3.242
1.382
16.341
31.768
8.030
46.840
329.553
275.974
86.837
1.021.300
288.922
8.756
2.118.945
Percentage v/d gepens.
0,15%
0,07%
0,77%
1,50%
0,38%
2,21%
15,55%
13,02%
4,10%
48,20%
13,64%
0,41%
100,00%
Cum. percentage gepens.
0,15%
0,22%
0,99%
2,49%
2,87%
5,08%
20,63%
33,65%
37,75%
85,95%
99,59%
100%
tabel 4. Ambitieniveau toeslagen
Toeslagbasis
Afg./afg.
Afg./anders
Afg./CAO
CPIah/CPIah
CPIah/anders
CPIah/CAO
Anders/anders
CAO/CAO
Totaal
Aantal gepensioneerden
6.600
90.200
415.200
61.600
4.500
218.900
97.100
1.341.800
2.235.900
Verschil koopkracht 2001-2010
0,0%
> 3,3%
7,6%
0,0%
>4,3%
4,3%
?
0,0%
% gepensioneerden van totaal
0,3%
4,0%
18,6%
2,8%
0,2%
9,8%
4,3%
60,0%
Cum. % aantal gepensioneerden
0,3%
4,3%
22,9%
25,7%
25,9%
35,7%
40,0%
100,0%
NVOG Expliciet - 20e jaargang, december 2010
13
Column
Pensioenstelsel het verdedigen waard Anders dan de banken, die met miljarden overeind werden gehouden, en anders dan Griekenland, waarbij Nederland voor miljardenleningen garant staat om de euro te redden, lijken de pensioenen en gepensioneerden vogelvrij. Pensioenfondsen spelen geen piramidespel met pensioengelden. Integendeel. Hun vermogen bedraagt 784 miljard euro; de reserves waren nooit zo groot. Anders dan de banken zijn de pensioenfondsen de gevolgen van de daling van de aandelenkoersen door de bankencrisis alweer te boven. Vorig jaar (2009) behaalden ze een rendement van 108 miljard; hoger dan ooit. Deze cijfers, die tegelijk met de berichten over de lage dekkingsgraden bekend werden, zijn tot weinigen doorgedrongen. De actuele financiële positie van de fondsen is goed. Hoe kan het dan dat ze er slecht voor staan en dat velen denken dat pensioenfondsen boven de afgrond zweven? Het antwoord is de rekenrente. Pensioenfondsen gaan bij iedere nieuwe deelnemer verplichtingen aan om over veertig jaar pensioen uit te keren. Om de waarde van die toekomstige verplichtingen te berekenen, zijn er aannames over de inflatie, loonstijgingen, levensverwachting en te verwachten rendementen. Voor dit laatste wordt een rekenrente gebruikt. Als die laag is, moet er meer in kas zijn om die toekomstige verplichtingen na te kunnen komen. Als de rente hoog is, is er minder geld in kas nodig. De
14
rekenrente is nu extreem laag, rond de 2,7 procent. Zo’n lage rekenrente voor de lange termijn hebben we in honderd jaar niet gehad. Sinds 2006 zijn pensioenfondsen verplicht om met de actuele marktrente te rekenen. Daarvoor rekenden ze met vier procent. Eén procentpunt minder rente is vijftien tot achttien procentpunt minder dekkingsgraad. De lage rente is het gevolg van het monetaire beleid van de centrale banken. Die houden de rente laag en drukken zelfs geld bij om de economie te stimuleren. Velen hebben daar voordeel bij, gepensioneerden niet. Fluctuaties Toen de vaste rekenrente in 2006 werd losgelaten merkte Pieter Omtzigt (CDA) op dat dit kan leiden tot grote fluctuaties in dekkingsgraden. Minister De Geus, de toenmalige minister van SZW, beaamde dit, maar wilde dit oplossen door een hogere ‘premievolatiliteit’ toe te staan. Dus bij lage dekkingsgraden hoge premies voor werkgevers en -nemers en bij hoge dekkingsgraden lage premies. Het was nooit de bedoeling om lage dekkingsgraden bij te sturen door op pensioenen te korten. Twee jaar geleden stelde de SP al dat actuele dagrente ongeschikt is voor het waarderen van langlopende verplichtingen, en dat het beter is om de marktrente over de afgelopen vijf tot tien jaar te middelen. Dan volgen de pensioenfondsen de trend, zonder last te hebben van dagkoersen die tot draconische ingrepen leiden. We werden weggehoond: we zouden ons met een boekhoudtruc rijk rekenen.
Nu gaan er steeds meer stemmen op om een andere methodiek toe te passen. De minister van SZW wil er echter niets van weten: je zou de regels niet tijdens het spel kunnen veranderen. Maar we doen in de Tweede Kamer niet anders. Iedere dag verandert de regering of het parlement de spelregels. Je kunt in het politieke debat van mening verschillen over het nut en de noodzaak van veel wijzigingen, maar als de rente laag wordt gehouden om de economie te stimuleren, is het uiterst wrang als hierdoor gepensioneerden de rekening van de crisis moeten betalen. De minister gebruikt de actuele (boekhoudkundige) problemen, waarvan de oorzaken duidelijk zijn, om de geesten rijp te maken voor het einde van het wereldwijd geroemde Nederlandse pensioenstelsel. Dit stelsel, een juweel van het Rijnlandse model is het verdedigen waard tegen Angelsaksische invloeden. Te verdedigen tegen de neoliberale politiek die tot de bankencrisis heeft geleid. Te verdedigen tegen de opvatting dat individueel voor de oude dag sparen beter is dan collectief en in solidariteit sparen. Paul Ulenbelt, Tweede Kamerlid SP
Redactioneel naschrift Minister Henk Kamp (SZW) heeft de Tweede Kamer gezegd dat hij naar de rentesystematiek wil kijken als onderdeel van de discussie over de nieuwe pensioencontracten. Op korte termijn zijn er dus geen aanpassingen te verwachten.
NVOG Expliciet - 20e jaargang, december 2010
Colofon NVOG Expliciet is het kwartaalblad van de Nederlandse Vereniging van Organisaties van Gepensioneerden. Het blad fungeert primair als gratis informatieorgaan voor de aangesloten lidorganisaties en externe relaties van de NVOG. In NVOG Expliciet verschijnen artikelen op het gebied van ouderenbeleid, in het bijzonder over pensioenen, inkomen, zorg en welzijn. Het NVOG-bestuur is eindverantwoordelijk voor de inhoud. De operationele verantwoordelijkheid is in handen van de redactie. NVOG Expliciet kan zowel per post als per e-mail worden ontvangen. Adreswijzigingen kunnen per e-mail of telefonisch worden doorgegeven aan de NVOG. Het magazine is ook te downloaden via de website van de NVOG. Overname van artikelen en/of foto’s uit NVOG Expliciet is toegestaan met toestemming van de NVOG én met bron- en auteursvermelding. Externe medewerkers vragen hiervoor een honorarium. Om dit te regelen kunt u rechtstreeks contact opnemen met de betreffende fotograaf of journalist (onder andere vindbaar via internet). Redactie Hoofdredactie – Martina van den Dool Eindredactie – Marieke Sjerps, Sjerps Communicatie Redactiesecretariaat – Betty Berger Aan dit nummer werkten mee Joop Blom, Henny Kimmels, Andrea Hoogteijling, Martin van Rooijen, Ekko Smith, Paul Ulenbelt Redactieadres NVOG Postbus 2069 3500 GB Utrecht tel.: 030 - 284 60 80 fax: 030 - 284 60 89 E-mail:
[email protected] Website: www.gepensioneerden.nl Vormgeving Hans Arts, Arts Design Druk Drukkerij De Witte B.V., Eindhoven
Bestuur NVOG dhr. drs. M.J. van Rooijen, voorzitter dhr. H.J.W. Bindels, vice-voorzitter dhr. ing. S. Molkenboer MBA, vice-voorzitter dhr. F. Candel mw. Y.J.P.M. de Heer-Seveke dhr. J.W. Kwint RA RC, penningmeester dhr. E.J.H.C. van Lamoen, secretaris mw. R. Matthijsen dhr. prof. dr. B.M.S. van Praag dhr. drs. S. Wage
Over de NVOG De NVOG is de landelijke overkoepelende vereniging van organisaties van gepensioneerden, afkomstig uit het bedrijfsleven, de overheid en maatschappelijke organisaties. De NVOG werd opgericht in 1986. Ze behartigt de collectieve belangen van de gepensioneerden en hun nagelaten betrekkingen bij de overheid, politieke partijen en andere relevante instanties. Bij de vereniging zijn ruim 90 organisaties aangesloten (met circa 150.000 leden), die de belangen van ruim een miljoen gepensioneerden behartigen. De NVOG is een vrijwilligersorganisatie die steunt op de onbetaalde medewerking van tientallen leden van de aangesloten organisaties. Verder heeft de vereniging in Utrecht een klein kantoor met drie vaste krachten. Onderwerpen waarvoor de NVOG zich inzet liggen voornamelijk op de terreinen inkomen, pensioenen, zorg en welzijn. De NVOG is verenigd met de Unie KBO, de PCOB en het NOOM in de koepel van ouderenorganisaties CSO, die samen ruim 550.000 ouderen vertegenwoordigt.
ISSN-nummer: 1877-9697
NVOG Expliciet - 20e jaargang, december 2010
15
(Voor telefoonnummers, zie: www.gepensioneerden.nl)
O r g a n i s a t i e s v a n G e p e n s i o n e e r d e n
NVOG Expliciet - 20e jaargang, december 2010
v a n
16
Meneba - Vereniging van Gepensioneerden Meneba (VGM) Michelin - Vereniging van Oud-Michelin-Medewerkers (VOM) NBP - Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen (NBP) Nedlloyd - Vereniging Deelnemers Nedlloyd Pensioenfonds (DNP) NHTV - Vereniging van Gepensioneerden NHTV NIBC - Vereniging van Gepensioneerden NIBC Nutreco - Vereniging Gepensioneerden Nutreco Océ - Vereniging Gepensioneerden Océ (VG-Océ) Officieren - Koninklijke Vereniging van Eervol ontslagen Officieren van de Nederlandse Krijgsmacht (KVEO) Paramelt - Vereniging Gepensioneerden Paramelt Perfetti van Melle - Vereniging van Gepensioneerden Pensioenfonds Perfetti Van Melle (VGPM) Politie - Belangenvereniging Pensioengerechtigden Politie (BPPol) PUSH – Stichting PUSH (VOEKS, FPVG, VUG, VGAN, VGSP, VOHM, VPP-TDV) Rabobank - Vereniging Gepensioneerden Rabobank (VG-Rabobank) Rath en Doodeheefver - Vereniging Belanghebbenden Pensioenen Rath en Doodeheefver Rijkswaterstaat - Vereniging van Oud-medewerkers Rijkswaterstaat (VOR) Robeco - Vereniging van Gepensioneerden van de Robeco Groep (VGRG) Sabic - Vereniging Gepensioneerden Sabic Europe Schiphol - Vereniging Gepensioneerden Schiphol SER & Bedrijfsschappen - Vereniging Gepensioneerden Stichting Pensioenfonds SER & Bedrijfschappen (PSB) Siemens - Vereniging van Gepensioneerden en vervroegd uitgetredenen van Siemens Nederland N.V. (VG Siemens) Stork - Vereniging Gepensioneerden Stork (VGS) Strabo - Vereniging Gerechtigden Pensioen Reglementen Strabo Verpakkingen N.V. Thales - Vereniging van (vroeg)gepensioneerden van de Stichting Pensioenfonds Thales Nederland (VVSPTN) TNO - Vereniging van Oud TNO-ers (eTNOs) Triumph - Vereniging van Gepensioneerden en Pensioenrechthebbenden Triumph (VGT) Unisys - Belangenvereniging van Oud Medewerkers Unisys (BOMU) UWV - Gepensioneerdenvereniging UWV (GvU) Veilig Verkeer Nederland - Vereniging van Gepensioneerden Veilig Verkeer Nederland (VVGVVN) Vereenigde Glasfabrieken - Vereniging van Gepensioneerden Vereenigde Glasfabrieken Vervoerspersoneel - Bond van Gepensioneerd Vervoerspersoneel (BGV) Volker Wessels Stevin - Vereniging van Gepensioneerden van Koninklijke Volker Wessels Stevin (VGKVWS) Vopak - Vereniging Gepensioneerden Vopak (VGV) Wegener - Vereniging van Gepensioneerden van het Algemeen Pensioenfonds Wegener Whirlpool - Vereniging van Whirlpool Gepensioneerden (VWG) Wilma - Vereniging van Gepensioneerde Deelnemers Stichting Pensioenfonds Wilma Woningcorporaties - Vereniging van Gepensioneerden van de Stichting Pensioenfonds Woningcorporaties (VGSPW) Zorg en Welzijn - Belangenvereniging Pensioengerechtigden Pensioenfonds Zorg en Welzijn (BPP)
V e r e n i g i n g
ABAB - Vereniging van oud-medewerkers ABAB ABN AMRO - Belangenvereniging Postactieven ABN AMRO (BPA) AC-medewerkers - Vereniging van Oud AC-medewerkers (VOAC) Agrarische sectoren - Vereniging van Gepensioneerden uit de coöperatieve Agrarische sectoren en Zuivelindustrie (VGAZ) ANWB - Vereniging van Gepensioneerden ANWB ARCADIS - Vereniging van Gepensioneerden ARCADIS (VGA) Atos Origin - Vereniging van Gepensioneerden van Atos Origin (VGAO) AVEBE - Vereniging van Gepensioneerden van AVEBE (VerGePa) AWV(N) - Vereniging van AWV(N) Gepensioneerden BAM - Vereniging BAM Gepensioneerden (voorheen HBG) Berenschot - Vereniging Gepensioneerden Berenschot Bouwcentrum - Vereniging van Belanghebbenden bij het Bouwcentrum Pensioenfonds (BBPf) BP - Vereniging van Oud BP-medewerkers (VOBP) BPM/NOVA - Vereniging van Oud BPM/NOVA-medewerkers (VOBNM) Brill - Belangenvereniging Oud-medewerkers Koninklijke Brill N.V. (B.O.B.) Buhrmann - Vereniging Gepensioneerden Buhrmann/Corporate Express Cargill - Vereniging van Gepensioneerden Cargill Nederland Cehave - Vereniging van Gepensioneerden Cehave Landbouwbelang CSM Suiker - Vereniging van Gepensioneerden en Nabestaanden CSM Suiker De Nederlandsche Bank - Belangenvereniging Pensioengerechtigden De Nederlandsche Bank N.V. (BP DNB) Douwe Egberts - Vereniging van Gepensioneerden Douwe Egberts (VGDE) DOW - Vereniging van DOW Gepensioneerden in Nederland (VDG) Draka en NKF - Vereniging van Gepensioneerden Draka en NKF (VvGDN) Dupont - Vereniging van Gepensioneerden Dupont Nederland (VGDN) Elsevier - Vereniging van Gepensioneerden Elsevier-Ondernemingen(VGEO) EMI - Vereniging van Gepensioneerden van EMI Holland (VGE) ENCI - ENCI-Vereniging van Gepensioneerden (EVG) ExxonMobil - Vereniging van Gepensioneerden van ExxonMobil (VGEM) Fujifilm - Belangenvereniging Pensioengerechtigden Fujifilm Gasunie - Vereniging van Pensioengerechtigden en Postactieven Gasunie (VGGasunie) Haskoning - Belangenvereniging Gepensioneerden Haskoning (BGH) Heineken - Vereniging van Gepensioneerden bij Heineken (VVGH) Hercules - Vereniging van Gepensioneerden van Hercules in Nederland Holland Casino - Vereniging Gepensioneerden Holland Casino Hunter Douglas - Vereniging van Hunter Douglas Gepensioneerden (VHDG) IBM - Vereniging van Gepensioneerden van IBM Nederland NV (Grey Blue Circle) ING - Vereniging Senioren ING (VSI) Interpolis - Vereniging Gepensioneerden Interpolis (VGI) KLM - Vereniging van Gepensioneerden der KLM Kodak - Vereniging van Gepensioneerden van Kodak Nederland B.V. Koninklijke Ten Cate - Vereniging van Gepensioneerden Koninklijke Ten Cate (VGKTC) KPMG - Vereniging Gepensioneerden KPMG Landbouwschap - Vereniging Belanghebbenden Pensioenverordening Landbouwschap Lanschot - Vereniging van Gepensioneerden van Van Lanschot Bankiers (VGL) Loodsen - Vereniging van Nederlandse Oud-Loodsen (VNo-L) Lyondell - Vereniging van Gepensioneerden Lyondell (VVG-Lyondell) Media - Vereniging van Gepensioneerde medewerkers bij de Omroep en andere Media (VGOmedia)
N e d e r l a n d s e
A A N G E S L O T E N O R G A N I S AT I E S