1
Brussel, 22/09/2003 PERSBERICHT
CREG stelt dat tarieven voor de distributie van elektrische energie merkelijk lager zijn dan studie The Brattle Group/ Nuon beweert Op verzoek van NV Nuon Belgium voerde The Brattle Group een onderzoek uit naar de tarieven voor de distributie van middenspanning in Frankrijk, Nederland en Duitsland. Deze tarieven werden vergeleken met de bestaande tarieven, in februari 2003, in Vlaanderen. Daaruit besluit Nuon dat de voorgestelde tarieven in Vlaanderen tot 3 X duurder zijn. De CREG wenst voorbehoud te maken bij deze resultaten en stelt vragen bij de gebruikte methodologie. De herberekende cijfers laten een heel ander beeld zien. Distributienettarieven in België •
De CREG stelt vast dat de studie van The Brattle Group/Nuon zich bezondigt aan een dubbeltelling van de distributiekosten. De tarieven in kW en kWh, gepubliceerd op de website van de CREG, geven immers beide de totale prijs weer, in het eerste geval per eenheid capaciteit, in het tweede geval per eenheid energie. De studie van The Brattle Group/ Nuon telt de twee tarieven samen en werkt dus met het dubbele van de tarieven. • De berekeningen van The Brattle Group/ Nuon zijn gebaseerd op tariefvoorstellen die niet door de CREG werden goedgekeurd. De door de CREG goedgekeurde tarieven liggen lager dan deze tariefvoorstellen. Voor de volledige distributieactiviteit liggen de goedgekeurde tarieven 19 % lager dan de voorgestelde tarieven. Distributiekosten in Nederland en Duitsland •
•
Naast een aantal onnauwkeurigheden en rekenfouten bij de berekening van de tarieven in Nederland, stelt de CREG vast dat het rapport zich baseert op de Nederlandse tarieven van 2002, in de veronderstelling dat de tarieven voor 2003 lager zouden uitvallen. Als gevolg van een herziening van de door DTe (de Nederlandse energieregulator) gebruikte methodologie voor de tariefbepaling, zijn deze tarieven in 2003 gemiddeld 13,98 % gestegen. De CREG stelt zich vragen bij de berekening van de distributienettarieven van bepaalde categorieën typeklanten in Duitsland. De studie van The Brattle Group / Nuon maakt hiervoor gebruik van een lineaire interpolatie. De CREG is van oordeel dat deze techniek slechts bij benadering het tarief weergeeft en geen effectieve cijfers produceert.
2 Transmissietarieven •
De gebruiksgraad van de typeklanten werd direct verwerkt in de Brattle/Nuonberekeningen. De CREG merkt op dat, via het cascadesysteem, de transmissiekosten aan de distributeur gefactureerd worden op basis van het eigen specifieke gebruiksprofiel van de distributeur en niet op basis van het gebruiksprofiel van de individuele verbruiker. Deze benadering is voordeliger voor de consumenten.
Benaderingswijze •
Men dient bij het vergelijken van de prijzen rekening te houden met de grote verschillen in de tarieven tussen de distributienetbeheerders binnen éénzelfde land (te wijten aan geografische en technische factoren), met de draagwijdte van de tariefbeschrijving (de mate waarin de tarieven dezelfde kosten categorieën dekken) en de omvang en kwaliteit van de geleverde diensten. Het rapport gaat hieraan voorbij.
Besluit: •
De herwerkte cijfers laten een minder uitgesproken prijsverschil zien. In bepaalde gevallen zijn de Vlaamse tarieven lager dan in de ons omringende buurlanden Vergelijking gemiddelde tarieven in EUR/MWh
Type klanten Eurostat
Duitsland
Nederland
Frankrijk∗
Ic Ie If
39,73 22,06 21,58
34,56 16,35 15,81
30,50 15,52 15,20
Vlaanderen (na herwerking door CREG) 37,96 23,00 20,94
∗In Frankrijk worden de investeringen in de netten niet door de netbeheerders gefinancierd, doch via aparte fondsen. ------------BIJLAGEN: 2 NADERE INFORMATIE VOOR DE PERS (NL-FR): CREG Dhr. E. De Corte Tel. 0032 2 289 76 80 Gsm. 0032 497 52 77 62 Fax. 0032 2 289 76 89
[email protected] De CREG is het federaal organisme voor de regulering van de gas- en de elektriciteitsmarkt in België, opgericht door de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten. De regulator heeft twee belangrijke opdrachten: een raadgevende taak ten behoeve van de overheid, enerzijds, en een algemene taak van toezicht en controle op de toepassing van de betreffende wetten en reglementen, anderzijds.
Commentaar van de CREG op de studie van The Brattle Group/Nuon « versie februari 2003 » Inleiding Op verzoek van NV Nuon Belgium heeft het adviesbureau The Brattle Group de tarieven voor de distributie van middenspanning in Frankrijk, Nederland en Duitsland vergeleken. Vervolgens werden die tarieven door NV Nuon Belgium zelf vergeleken met de tarieven in Vlaanderen. De studie van The Brattle Group en de aanvulling van NV Nuon Belgium (hierna: de studie van The Brattle Group/Nuon) werd op 11 maart 2003 per e-mail overgemaakt aan de CREG. Deze nota bevat de belangrijkste opmerkingen van de CREG met betrekking tot de studie van The Brattle Group/Nuon. De nota is opgesplitst in drie delen. In het eerste deel worden de belangrijkste conclusies van de studie van The Brattle Group/Nuon voorgesteld. In het tweede deel worden de aangehaalde berekeningen door de CREG gecontroleerd en worden de volgens de CREG noodzakelijke correcties aan deze berekeningen beschreven. In het derde deel heeft de CREG de vergelijking van de tarieven in België en in de drie buurlanden herwerkt op basis van die correcties, met behoud van de gebruikte methodologie in het rapport van The Brattle Group/Nuon.
1. Belangrijkste conclusies van de studie van The Brattle Group/Nuon In haar studie vergelijkt The Brattle Group/Nuon de distributietarieven van drie typeklanten zoals bepaald door Eurostat: Ic, Ie en If1. De invoering van de Eurostat-typeklanten werd door de CREG gesuggereerd omdat de Commissie zelf de distributietarieven van de verschillende Belgische netbeheerders met elkaar heeft vergeleken op basis van deze typeklanten. Om de internationale vergelijking te vereenvoudigen werd ervan uitgegaan dat er geen tijdsgebonden verschillen in het verbruik waren: het verbruik van de typeklanten tijdens de daluren werd gelijkgesteld met nul2. De volgende typeklanten werden dus in aanmerking genomen :
1
Zie bijvoorbeeld de Eurostat-publicatie Prijs van de Elektriciteit, gegevens 1990-2000. Die hypothese heeft overigens geen grote invloed op de tarieven in Vlaanderen. De CREG heeft de tarieven voor de verbruikers Ic, Ie en If herberekend op basis van de tijdens de daluren verbruikte hoeveelheden zoals gesuggereerd door Eurostat in zijn bepaling van de typeklanten. Voor een totaal verbruik van 160 MWh (Ic), 2.000 MWh (Ie), 10.000 MWh (If) en een dagelijkse dalperiode van 9 uur stelt Eurostat een verbruik in de daluren voor van respectievelijk 16 MWh (Ic), 580 MWh (Ie) en 2.900 MWh (If). Vergeleken bij de tarieven waarin geen rekening wordt gehouden met de daluren zouden de distributietarieven in Vlaanderen iets lager liggen, respectievelijk 0,21% voor Ic, 0,96% voor Ie en 1,10% voor If. 2
1
Tabel 1 - Bepaling van de typeklanten Typeklanten
Jaarlijks verbruik
Gevraagd
Piekuren
Daluren
EUROSTAT
(kWh)
maximumvermogen (kW)
Ic
160.000
100
1.600
0
Ie
2.000.000
500
4.000
0
If
10.000.000
2.500
4.000
0
Bron : Eurostat De belangrijkste resultaten van de studie van The Brattle Group/Nuon zijn weergegeven in de volgende tabellen, overgenomen uit de documenten die op 11 maart per e-mail naar de CREG zijn gestuurd.
Tabel 2 - Totale transmissie- en distributietarieven van de distributienetbeheerders in Vlaanderen3 Kosten voor Kosten van de Vlaamse Verschil €/MWh Bijkomende kosten voor netbeheer volgens Typeklanten Volume in MWh netbeheerders (4) = (3) - (gem. transmissie en de Brattle-studie in EUROSTAT (1) €/MWh 2) distributie in €/jaar NL, FR, DU (3) (5) = (1) x (4) €/MWh (2) Ic
160
30 – 34
94
62
9.920
Ie
2.000
15 – 23
48
29
58.000
If
10.000
15 – 23
42
23
230.000
Bron : Nuon, e-mail van 11 maart 2003 – Bestand Flemish Grid Cost.xls Tabel 2 geeft een overzicht van de totale transmissie- en distributietarieven van elektriciteit voor klanten die op de middenspanning zijn aangesloten. Voor de Vlaamse distributienetbeheerders gaat het dus om de som van de transmissietarieven van NV ELIA SYSTEM OPERATOR (hierna : ELIA) en de tarieven voor de middenspanningsdistributie die worden toegepast door de beheerders van de distributienetten zelf. Deze tabel geeft aan dat de tarieven voor transmissie en distributie van elektriciteit in België gemiddeld ongeveer driemaal zo hoog liggen dan in onze buurlanden voor een typeklant Ic, meer dan tweemaal zo hoog voor een typeklant Ie en tweemaal zo hoog voor een typeklant If. Volgens de berekeningen van The Brattle Group/Nuon, gebaseerd op de ELIA-tariefvoorstellen die beschikbaar waren op het ogenblik van die berekeningen, zouden de transmissietarieven van ELIA overeenstemmen met de bedragen in tabel 3.
3
In de kostenvergelijking van The Brattle Group/Nuon wordt geen rekening gehouden met de belastingen, de kosten voor de huur van meetapparatuur en transformatoren en de kosten voor de levering van reactief vermogen.
2
Tabel 3 -Transmissietarief op basis van de tariefvoorstellen van ELIA in €/kWh Typeklanten EUROSTAT
Transmissietarief ELIA
Ic
0,033
Ie
0,016
If
0,016
Bron : Nuon, e-mail van 11 maart 2003 – Bestand FlemishGridCost.xls Om de totalen van tabel 2 te bekomen moeten de transmissietarieven van tabel 3 worden vermeerderd met de gemiddelde tarieven van de Vlaamse verdelers, waarvan de bedragen, berekend door The Brattle Group/Nuon, zijn vermeld in tabel 4. Tabel 4 -Gemiddelde distributietarieven van de Vlaamse distributienetbeheerders in €/kWh Typeklanten EUROSTAT
€/kWh
Ic
0,061
Ie
0,032
If
0,026
Bron : Nuon, e-mail van 11 maart 2003 – Bestand FlemishGridCost.xls
2. Commentaar van de CREG bij de berekeningen in de studie van The Brattle Group/Nuon 2.1. De distributietarieven a) De distributietarieven in België De Belgische distributietarieven in de studie van The Brattle Group/Nuon zijn afgeleid van de tarieftabellen op de Internetsite van de CREG.
3
Voor de berekening heeft The Brattle Group/Nuon de tarieftabel in kWh op de Internetsite van de CREG genomen (zie tabel « Tarieven van de elektriciteitsdistributie per industriële typeverbruiker, opgesteld op basis van de tariefvoorstellen 2003 van de DBN's (gemiddelde prijs per kWh exclusief BTW) » 4) en die tarieven vermenigvuldigd met het aantal kWh dat door de typeklanten wordt verbruikt. The Brattle Group/Nuon heeft dat cijfer aangevuld met de tarieven in kW, eveneens beschikbaar op de Internetsite van de CREG (zie tabel « Tarieven van de elektriciteitsdistributie per industriële typeverbruiker, opgesteld op basis van de tariefvoorstellen 2003 van de DBN's (gemiddelde prijs op jaarbasis per kW exclusief BTW) »5), en heeft die tarieven vermenigvuldigd met het aantal kW dat door de typeverbruikers is onderschreven. The Brattle Group/Nuon is uitgegaan van het principe dat de tabel met de gemiddelde tarieven in kWh alleen de « commodity charge » en de tabel met de gemiddelde tarieven in kW alleen de « capacity charge » voorstelde. Die interpretatie is fout en leidt tot een dubbele telling van de distributiekosten in België. De tabel met de gemiddelde tarieven per kWh is immers per definitie een tabel waarin het totaal is opgenomen van alle distributiekosten voor een bepaalde typeklant gedeeld door het aantal kWh dat door die typeklant wordt verbruikt (het gaat dus niet alleen over de « commodity charges , maar wel degelijk over de globale kosten). De tabel met de gemiddelde tarieven per kW stelt eveneens de totale distributiekosten per typeklant voor, maar deze keer gedeeld door het aantal onderschreven kW. Door de tarieven van deze twee tabellen op te tellen heeft The Brattle Group/Nuon zich bezondigd aan een dubbele telling van de distributiekosten voor de verschillende typeklanten. Overigens zijn de berekeningen van The Brattle Group/Nuon gebaseerd op de tariefvoorstellen van de distributienetbeheerders zoals die beschikbaar waren op het ogenblik van de berekeningen. De vergelijking berust dus op tarieven die niet door de CREG zijn goedgekeurd. In mei 2003 hakte de CREG een aantal knopen inzake distributietarieven door en verwierp bepaalde kosten in de tariefvoorstellen omdat ze als onredelijk werden beschouwd. Welnu, de door de CREG goedgekeurde tarieven liggen aanzienlijk lager dan de tariefvoorstellen van de distributienetbeheerders: voor de volledige distributieactiviteit liggen de goedgekeurde kosten zelfs 19% lager dan de kosten in de tariefvoorstellen. De CREG heeft de tarieven van de Vlaamse distributeurs (exclusief transmissiegedeelte) herberekend op basis van de in mei 2003 goedgekeurde tarieven (€/MWh). Het resultaat van die berekeningen wordt in tabel 5 vergeleken met de tariefvoorstellen van de distributienetbeheerders.
4
www.creg.be -> « documenten » -> « publicaties » -> « beslissingen, aanbevelingen, indicatieve plannen, richtlijnen en diversen » -> bekendmaking van de tendensen die werden vastgesteld in de verschillende voorstellen van tariefstructuur die de distributienetbeheerders haar voorlegden in het kader van het koninklijk besluit van 11 juli 2002. 5 www.creg.be -> « documenten » -> « publicaties » -> « beslissingen, aanbevelingen, indicatieve plannen, richtlijnen en diversen » -> bekendmaking van de tendensen die werden vastgesteld in de verschillende voorstellen van tariefstructuur die de distributienetbeheerders haar voorlegden in het kader van het koninklijk besluit van 11 juli 2002.
4
Tabel 5 - Distributietarieven (exclusief transmissie) in Vlaanderen in €/kWh ; vergelijking van de tariefvoorstellen en de besluiten van de CREG Gemiddelde distributietarieven in Vlaanderen (excl. belastingen) - €/kWh
Tariefvoorstel 30/09/02
Besluit CREG 01/06/03
Ic
0,0313
0,0265
Ie
0,0130
0,0114
If
0,0103
0,0094
Minimale distributietarieven in Vlaanderen (excl. belastingen) - €/kWh Tariefvoorstel 30/09/02
Besluit CREG 01/06/03
Ic
0,0197
0,0168
Ie
0,0100
0,0094
If
0,0074
0,0071
Maximale distributietarieven in Vlaanderen (excl. belastingen) - €/kWh Tariefvoorstel 30/09/02
Besluit CREG 01/06/03
Ic
0,0481
0,0384
Ie
0,0164
0,0142
If
0,0128
0,0128
Middentarieven elektriciteitsdistributie in Vlaanderen (excl. belastingen) - €/kWh Tariefvoorstel 30/09/02
Besluit CREG 01/06/03
Ic
0,0305
0,0274
Ie
0,0129
0,0112
If
0,0099
0,0093
b) De distributietarieven in Nederland De berekeningen van The Brattle Group/Nuon zijn door de CREG gecontroleerd aan de hand van de tarieven op de Internetsite van de « Dienst uitvoering en Toezicht Energie (Dte) » in Nederland6. De CREG heeft twee rekenfouten vastgesteld in het verslag van The Brattle Group/Nuon : -
De tarieven in tabel 6 op pagina 10 van de studie van The Brattle Group/Nuon voor RENDO Netbeheer B.V. stemmen niet overeen met die welke op de Internetsite van DTe worden vermeld. In haar verslag werkt The Brattle Group7 met tarieven die identiek zijn aan die van ENECO Netbeheer Zuid-Kennermerland B.V. Volgens de door DTe gepubliceerde tarieven
6
http://www.dte.nl/nl//Besluiten/Besluiten_elektriciteit/Aansluit_transport_elek_2002.asp?ComponentID=7094& SourcePageID=9882#1
5
moeten die van RENDO Netbeheerder B.V. lager zijn dan die van ENECO Netbeheer ZuidKennermerland B.V. De CREG heeft de tarieven van RENDO Netbeheerder B.V. herberekend op basis van de DTe-tarieven en komt tot de volgende resultaten: 26,77 €/MWh voor typeklant Ic (in plaats van 41,14 €/MWh in het verslag van The Brattle Group/Nuon), 13,75 €/MWh voor typeklant Ie (in plaats van 19,938 €/MWh in het verslag van The Brattle Group/Nuon) en 13,59 €/MWh voor typeklant If (in plaats van 19,938 €/MWh in het verslag van The Brattle Group/Nuon) ; -
Het « vastrechttarief aansluitdienst » van ESSENT Netwerk Brabant B.V., waarvan sprake op de Internetsite van DTe, bedraagt 878,40 € in plaats van 1947,83 €, zoals vermeld in de tabellen van de studie van The Brattle Group/Nuon. Volgens de berekeningen van de CREG bedraagt het distributietarief van ESSENT Netwerk Brabant B.V. 36,62 €/MWh voor typeklant Ic (in plaats van 43,30 €/MWh in het verslag van The Brattle Group/Nuon), 17,49 €/MWh voor typeklant Ie (in plaats van 18,01 €/MWh in het verslag van The Brattle Group/Nuon) en 16,93 €/MWh voor typeklant If (in plaats van 17,03 €/MWh in het verslag van The Brattle Group/Nuon).
De CREG heeft bovendien vastgesteld dat de distributienetbeheerders EWR Netbeheer B.V., Noord West Net N.V., Westland Energie Infrastructuur B.V. en NuonNet i.o. in tegenstelling tot de andere distributienetbeheerders
niet
expliciet
een
categorie
« middenspanning
(1-20kV) »
in
hun
« vastrechttarieven voor de aansluitdienst » hebben voorzien. De door deze vier netbeheerders voorziene tariefcategorieën volstaan niet voor een verbruiker met een onderschreven vermogen van 100 kW op de middenspanning (typeklant lc). Voor Westland Energie Infrastructuur B.V. en NuonNet i.o. heeft The Brattle Group/Nuon een forfaitair bedrag (« vastrechttarief ») gehanteerd dat door de CREG niet is teruggevonden op de Internetsite van DTe. Overigens zijn EWR Netbeheer B.V. en Noord West Net N.V. niet vervat in de berekeningen van de The Brattle Group/Nuon. De CREG merkt eveneens op dat de tarieven die door The Brattle Group/Nuon voor Nederland worden gehanteerd, betrekking hebben op het jaar 2002. The Brattle Group/Nuon vermeldt in haar verslag dat de vergelijking berust op de tarieven van 2002, maar dat het op basis van de tarieven voor 2003, gepubliceerd op de Internetsites van de distributeurs, erg waarschijnlijk is dat de tarieven voor 2003 lager zullen uitvallen dan die van 2002. De CREG wenst er op te wijzen dat de ontvangsten van 2003 voor de distributiesector in zijn geheel ondertussen naar boven toe zijn herzien als gevolg van de herziening door DTe8 van de methodologie van de tariefbepaling, die resulteerde in een stijging van de tarieven van de meeste distributienetbeheerders voor de periode van 1 juli 2003 tot 31 december 2003. Zoals blijkt uit de onderstaande tabel met de distributietarieven voor een klant lc kan de stijging van de tarieven bij sommige distributienetbeheerders vrij uitgesproken zijn.
7
Zie tabel 9 tot 14 op pagina 14 van het verslag van The Brattle Group. Zie DTe, Tweede herzien besluit op bezwaar tot vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 voor de periode 2001 –2003, 04/06/2003. 8
6
Tabel 6 – Evolutie van de tarieven van de distributienetbeheerders in Nederland. Totaal in €/MWh voor typeklant Ic Naam van de netbeheerder Essent Netwerk Brabant B.V. InfraMosane N.V. Rendo Netbeheerder B.V. Eneco Edelnet Delfland B.V. Delta Netwerkbedrijf B.V. ONS Netbeheer B.V. Eneco Netbeheer Weert B.V. Netbeheer Centraal Overijsel B.V. Eneco Netbeheer Midden Holland B.V. Eneco Netbeheer B.V. Eneco Netbeheer Zuidkennemerland B.V. Essent Netwerk Friesland B.V. Essent Netwerk Limburg B.V. Essent Netwerk Noord N.V. ENBU (Utrecht) B.V. ENET Eindhoven B.V. Gemiddeld Minimum Maximum
Januari – juli 2003
Juli december 2003
36,62 25,07 26,78 27,04 31,84 28,41 20,87
36,45 26,93 30,75 32,09 34,18 27,84 40,52
Gemidd. Versch. 2003 2003 – 2002 [2] ([2]-[1])/[1] 36,41 36,43 -0,53% 25,00 25,96 3,57% 28,22 29,48 10,11% 49,25 40,67 50,39% 37,52 35,85 12,59% 27,55 27,70 -2,51% 40,52 40,52 94,16%
20,80
20,27
22,66
21,47
3,22%
36,25 36,59
38,12 37,70
49,25 49,25
43,68 43,48
20,51% 18,83%
41,14
40,91
61,81
51,36
24,83%
30,36 35,59 34,13 26,93 26,68 30,32 20,80 41,14
25,05 39,30 27,31 26,36 32,14 32,24 20,27 40,91
32,19 39,30 34,43 26,06 30,51 36,87 22,66 61,81
28,62 39,30 30,87 26,21 31,32 34,56 21,47 51,36
-5,73% 10,41% -9,56% -2,66% 17,43% 13,98% 3,22% 24,83%
2002 [1]
c) De distributietarieven in Frankrijk De berekeningen en de gegevens zijn gecontroleerd door de CREG en correct bevonden. In de gebruikte formules wordt geen rekening gehouden met tijdsgebonden verschillen in het verbruik (daluren). d) De distributietarieven in Duitsland Door het erg grote aantal distributeurs in Duitsland (ongeveer 700 Stadtwerke) was de CREG niet in staat de juistheid van de berekeningen van The Brattle Group/Nuon te controleren. De CREG vestigt niettemin de aandacht op het feit dat de berekening van de tarieven van de typeklanten met een verbruik van 4.000 uren (typeklanten le en lf) in de studie van The Brattle Group/Nuon is gebeurd door lineaire interpolatie van het tarief van een typeklant met een gebruiksduur van 2.500 uren en een typeklant met een gebruiksduur van 5.000 uren. De CREG is van mening dat deze manier van werken slechts kan resulteren in een benadering van het tarief dat effectief zou worden betaald door een klant met een verbruik van 4.000 uren.
7
2.2. De transmissietarieven in België9 De CREG is er niet in geslaagd de ELIA-transmissietarieven, door The Brattle Group/Nuon berekend in haar verslag, volledig opnieuw samen te stellen. De CREG stelt vast dat de door The Brattle Group/Nuon berekende transmissietarieven duidelijk hoger uitvallen voor verbruiker lc dan voor de verbruikers le en lf, die identieke tarieven kregen aangerekend. Dit betekent dat de gebruiksgraad van de typeklanten (laag voor klant lc en identiek voor de klanten le en lf) direct werd verwerkt in de berekeningen van The Brattle Group/Nuon. De CREG merkt op dat het bij de berekening van de transmissietarieven voor de distributeurs raadzaam is rekening te houden met het feit dat de individuele gebruiksgegevens per post worden samengevoegd. Via het cascadesysteem worden de transmissiekosten immers aan de distributeur gefactureerd op basis van zijn eigen specifiek gebruiksprofiel10 en niet op basis van het gebruiksprofiel van een individuele verbruiker. Volgens de meest recente cijfers waarover de CREG beschikt, mag er voor het middenspanningsnet 26-1 kV worden uitgegaan van een gemiddeld transmissietarief van ongeveer 11,50 €/MWh zonder extra kosten11.
3. Besluiten In tabel 7 wordt opnieuw de vergelijking gemaakt tussen de minimum-, maximum- en gemiddelde tarieven in Vlaanderen, Frankrijk, Nederland en Duitsland. Voor Vlaanderen zijn de tarieven herberekend op basis van de tarieven die door de CREG in mei 2003 zijn goedgekeurd, rekening houdend met de hierboven aangehaalde correcties. Voor Nederland zijn de tarieven herberekend volgens een methodologie die identiek is aan die van The Brattle Group/Nuon, maar gebruik makend van de tarieven die door DTe zijn gepubliceerd voor het jaar 200312. De cijfers voor Frankrijk en Duitsland komen rechtstreeks uit het verslag van The Brattle Group/Nuon13.
9
Voor de andere landen van de internationale vergelijking zijn de transmissiekosten in de distributietarieven geïntegreerd via het cascadesysteem. 10 Het vermogen en het verbruik van een distributeur worden meer bepaald berekend door optelling van de vermogens en de verbruiksgegevens van de verschillende afnamepunten van de distributeur. 11 In dit cijfer zijn de federale bijdrage voor de financiering van de denuclearisatie van bepaalde centra, de financiering van de CREG en de financiering van het beleid ter bestrijding van het broeikaseffect evenals de verschillende extra uitgaven voor de financiering van de verplichtingen als openbare dienstverlener niet inbegrepen. 12 De vier distributienetbeheerders die niet expliciet een categorie « middenspanning (1-20kV) » in de « vastrechttarieven voor de aansluitdienst» hebben voorzien, zijn niet in aanmerking genomen voor de berekening van de Nederlandse tarieven.
8
Tabel 7 - Vergelijking van de minimum-, maximum- en gemiddelde tarieven (€/MWh) in Vlaanderen, Duitsland, Nederland en Frankrijk (inclusief transmissiegedeelte) Duitsland
Nederland
Frankrijk
Vlaanderen (besluit CREG)
Typeklanten
Rekenkundig
Rekenkundig Eenvormig
Rekenk.
Eurostat
Min
Max
gemiddelde
Min
Max
gemiddelde
tarief
Min
Max
gemiddelde
Ic
27,21
50,92
39,73
21,47
51,36
34,56
30,50
28,28
49,86
37,96
Ie
17,02
34,33
22,06
10,25
23,68
16,35
15,52
20,92
25,70
23,00
If
16,27
34,33
21,58
8,51
23,54
15,81
15,20
18,60
24,33
20,94
Uit deze tabel kunnen de volgende conclusies worden getrokken : Ten eerste worden de conclusies van de studie van The Brattle Group/Nuon grondig gewijzigd door de fouten die werden begaan bij de tariefberekeningen voor Vlaanderen. Men kan in geen geval besluiten dat de gemiddelde transmissie- en distributiekosten in Vlaanderen twee- tot driemaal zo hoog zijn dan in de drie onderzochte buurlanden. Voor de typeklanten lc, le en lf liggen de gemiddelde tarieven in Vlaanderen respectievelijk 8,7%, 27,9% en 19,5% hoger dan de gemiddelde tarieven van de buurlanden. De gemiddelde tarieven in Vlaanderen voor de klanten lc en lf liggen iets lager dan in Duitsland. Ten tweede bestaan er grote verschillen tussen de tarieven van de distributienetbeheerders van hetzelfde land (met uitzondering van Frankrijk, waar een eenvormig tarief van kracht is): in Nederland bijvoorbeeld variëren de distributietarieven in een verhouding van 1 tot 3. Die verschillen in de distributietarieven kunnen worden verklaard door het feit dat de kosten van de distributeurs gebonden zijn aan geografische en technische factoren die specifiek zijn voor elke regio (bevolkingsdichtheid, verbruik per capita, industriële ontwikkeling, ouderdom van het net, bouw van gemaasde of radiale netten, netvalidatiemethode, enz.). Een vergelijking van de gemiddelde tarieven van twee landen (of van het gemiddelde van 3 landen) zoals in het verslag van The Brattle Group/Nuon is om die reden weinig informatief. Alleen een vergelijking van gelijksoortige distributienetbeheerders laat toe zinvolle conclusies te trekken uit de tariefverschillen tussen de landen onderling. Ten derde moet er bij een vergelijking van de distributienetbeheerders van verschillende landen rekening worden gehouden met de draagwijdte van de tariefbeschrijvingen om er zeker van te zijn dat de tarieven dezelfde kostencategorieën dekken. Zo dekken de Franse distributietarieven slechts een deel van de kosten voor de investeringen in het net, terwijl de tarieven in Vlaanderen de globale 13
Voor Duitsland: beperkte steekproef van 16 distributeurs, geselecteerd door The Brattle Group/Nuon en waarvan de tariefberekeningen door The Brattle Group zijn gevalideerd.
9
kosten vertegenwoordigen. In Frankrijk werd een fonds opgericht, het zogeheten FACE-fonds (Fonds d’Amortissement des Charges d’Electrification), dat gespijsd wordt door een extra belasting op laagspanningsleveringen (per kWh) met het oog op de financiering van de uitbreidings- en verbeteringsinvesteringen van de plaatselijke gemeenschappen. Andere investeringen worden door de plaatselijke gemeenschappen zelf of door een afvloeiing van de BTW gefinancierd, maar niet door de distributietarieven zelf. The Brattle Group/Nuon schenkt in haar studie weinig aandacht aan de bepaling van de distributie-inhoud in de verschillende landen14. Ten vierde moeten de verschillen in de distributietarieven van de landen ook worden bekeken in het licht van de omvang en de kwaliteit van de geleverde diensten. Zo kan een oud net in slechte staat in sommige landen aan de basis liggen van een lager tarief. De omvang van de extra prestaties, d.w.z. prestaties die niet gedekt zijn door de distributietarieven15, kan eveneens variëren van land tot land, met verschillende tarieven als gevolg. Ook op dat punt houdt The Brattle Group/Nuon zich op de vlakte.
14
Wat de onderlinge verschillen per land betreft wordt er alleen melding gemaakt van de bepaling van de middenspanning en van het feit dat er geen rekening werd gehouden met de belastingen, de kosten voor het reactief vermogen en de kosten voor de huur van meetapparatuur en transformatoren. 15 Bijvoorbeeld de verplaatsingen voor ongegronde herstellingen, de kosten voor onbetaalde facturen, enz.
10