April 2011 / nummer 2
IN DIT NUMMER
04
Openhartoperatie Infra-ingreep onder de rook van Schiphol vereist chirurgische precisie
08
Kwaliteit in plaats van laagste prijs Publieke en private partijen slaan handen ineen
12
Slimme wegen naar de toekomst Guido van Woerkom pleit voor robuust wegennet
Nieuwe wegen
I
k heb thuis nog een oude Bosatlas uit het begin van de vorige eeuw. Als ik naar het wegenpatroon uit die tijd kijk, dan komen de verhalen van mijn moeder weer boven. Mijn grootvader had al vroeg een auto. Rond 1920 kon je dan, als je
onderweg een auto tegenkwam, aan het kenteken zien uit welke provincie hij kwam en kon je in een boekje opzoeken wie de eigenaar was. Maar dicht bij huis wist je
16
wel wie het was. Als je daaraan denkt bij het schrijven van dit voorwoord, dan is er
De boel bij elkaar houden Het werk van een omgevingsmanager
veel veranderd. Ook in het werk van Tauw. Want het eerste project van Tauw in 1928
20
reconstructie van de weg Zaltbommel - Rossum, als eerste onderdeel van een groter
Besparen met licht zichtbaar maken Tauw doet onderzoek naar de invloed van reflectie
22
Profileren Column Jan Bol
was ‘de opdracht van de Dijkstoel van het Polderdistrict de Bommelerwaard voor de wegplan in dit district’. Dat betekent dat infrastructuurprojecten al vanaf het eerste begin, nu meer dan tachtig jaar geleden, deel uitmaken van ons werkpakket. Deze uitgave van Ingenieus geeft een impressie van recente - en vaak heel wat omvangrijkere - projecten waarin Tauw nu betrokken is om zowel de hoofdinfrastructuur als de lokale infrastructuur te verbeteren. Gericht op verbetering
If you don’t know where you’re going, any road will take you there George Harrison
van mobiliteit. Zodat mensen sneller, beter en efficiënter van A naar B(eter) kunnen is een periodiek van tauw
komen. Maar verbetering van mobiliteit leidt niet alleen tot verbetering. Het moet
Tauw bv Handelskade 11 Postbus 133, 7400 AC Deventer T: +31 57 06 99 91 1 F: +31 57 06 99 66 6 E:
[email protected] www.tauw.nl
in een intensief gebruikt land als Nederland ook maar allemaal passen. De inpassing
Tauw Amsterdam T: +31 20 60 63 22 Tauw Assen T: +31 59 23 91 30 Tauw Eindhoven T: +31 40 23 25 55
2 0
Tauw Rotterdam T: +31 10 28 86 10 0 Tauw Utrecht T: +31 30 28 24 82 4
0
van infrastructuur in een bestaande omgeving is daarmee een kwestie van keuzes maken en vaak intensief overleg en onderhandeling met betrokkenen. Aandacht voor omgevingseffecten en duurzame oplossingen. Dat vraagt soms in figuurlijke zin om nieuwe wegen. Nieuwe wegen kun je ook associëren met nieuwe manieren van ontwerp of toepassing van nieuwe materialen. Ook daar draagt Tauw aan bij.
Redactieraad
Ik wens u veel leesplezier!
Eindredactie en coördinatie
Edmee Jongkind
Bram de Borst
Art direction, opmaak en realisatie
CEO Tauw Group
Sven Asijee André Oldenkamp Laurent Bakker Henk Schepers Jessie van der Linden Pieter Vonk Matthijs Nijboer Hans Westerhof
Rooduijn communicatie & design, Den Haag Tekst
Frank Druijff Arie Grevers Frank de Groot Edmee Jongkind Corine Tuller
beeld
Maarten van Geelen Ivo Lucas Luyckx Tauw archief
Publicaties of delen daarvan uit deze uitgave mogen uitsluitend worden overgenomen na toestemming van Tauw bv.
april 2011 / nummer 2
3
project
Infra-ingreep onder de rook van Schiphol vereist de precisie van een chirurg
Vijf jaar geleden ging tot vreugde van de regio de eerste schop de grond in voor het Masterplan N201, de zo gewenste omlegging van de N201 vanaf Hoofddorp tot voorbij Amstelhoek. Volgens planning is in 2013 het werk door de provincie Noord-Holland afgerond. Dan is dit megaproject over 25 km midden in de hectiek van één van de drukste stukjes van Nederland gerealiseerd. Succesfactoren bij het opereren in deze complexe omgeving zijn deskundigheid, flexibiliteit en samenwerken.
B
ij binnenkomst op het Projectbureau N201+ in Schiphol-Rijk treft ieder de vitrine met rubberen eendjes in alle formaten. De toenmalige projectdirecteur is begonnen deze eendjes te verzamelen want ‘je kunt het niet in je eendje’. Lees: eentje. De ‘N20Eend’ staat symbool voor samen werken aan een mooi eindresultaat met als motto ‘De nieuwe N201. Weg van iedereen.’ De mensen die dit project van ruim 600 miljoen euro rea-
liseren, komen bij de provincie vandaan en van overal uit de grond-, weg- en waterbouw. Voor elk van hen staat dit project N201 waaraan zij samen werken op nummer één, zo zeggen de drie heren die bijdragen aan dit grote en complexe infrastructurele werk. Deze drie heren zijn Henric van der Wouden (projectleider uitvoering bij de provincie Noord-Holland voor het deelproject Aansluitingen A4), Edwin Meeuwesen (Nebest) en Jeroen Mooy (Tauw).
Openhart operatie ‘Dit project is een voorbeeld van duurzaam opdrachtgeverschap’
4
Tauw corporate Magazine
april 2011 / nummer 2
5
project
Megaproject De provincie Noord-Holland is opdrachtgever van dit megaproject en werkt samen met de Stadsregio en de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, De Ronde Venen, Haarlemmermeer en Uithoorn aan de N201 in deze drukke, dynamische en stimulerende omgeving. In de regio vinden ook andere grote infrastructurele werken plaats, zoals de Zuidtangent, de verbreding van de A2, de spoedwetprojecten en de tweede Coentunnel. De aanpak van de N201 is op dit moment het grootste infrastructurele project voor de provincie Noord-Holland.
Impulsen Met het Masterplan N201 komt de provincie tegemoet aan de behoefte uit de regio. Wat was nu de aanleiding dat men begin deze eeuw de knoop heeft doorgehakt en de schop in de grond stak? Van der Wouden: ‘De N201 is er vooral om de leefbaarheid en bereikbaarheid de gewenste impuls te geven. Daarmee kunnen de gemeenten beter hun eigen gebied inrichten. Met de doorstroming die in deze drukke regio verbetert, krijgt de (her)inrichting van bedrijventerreinen zoals de bloemenveiling Aalsmeer een impuls. Ook Schiphol profiteert van de N201. Bij dit alles neemt de veiligheid in het gebied toe.’ Volgens Van der Wouden gelden de succesfactoren deskundigheid, flexibiliteit en samenwerken voor ieder project. Bij de personele invulling voor de N201 is gezocht naar de beste mensen. Deze invulling liep de afgelopen jaren via het raamcontract dat de provincie eind 2005 sloot met diverse advies- en ingenieursbureaus, waaronder Tauw en Nebest. Sinds 1 maart 2011 loopt het nieuwe raamcontract waarin de combinatie Tauw/Advin/Iv-infra haar dienstenpakket aanzienlijk heeft weten uit te breiden tot een nagenoeg dekkend geheel. Ook Nebest draait mee in het nieuwe raamcontract.
‘Kwaliteitssysteem op maat is belangrijke bindende factor’ Niet alleen omvat de N201 de aansluitingen die de provincie voor Rijkswaterstaat verzorgt op de Rijksweg A4, ook een reeks aan kunstwerken, met een tunnel onder de Ringvaart, een aquaduct nabij Amstelhoek en een vernieuwde aansluiting op de A9 zijn onderdeel van de 25 kilometer nieuwe N201. Zie voor een uitgebreide beschrijving van het hele traject www. N201.info. 6
Tauw corporate Magazine
Maatwerk en eenduidigheid Terug naar het deelproject Aansluitingen A4, nu volop in uitvoering. Tauw zet daar samen met Nebest zes mensen in. De aansluitingen op de A4 zijn een kunststukje op zich. Uniek doordat de provincie de rijksweg A4 uitbreidt. De complexe omgeving vereist maatwerk, waardoor de vergelijking met een openhartoperatie past. Meeuwesen: ‘De kunstwerken voor de aansluitingen op de A4 bieden een uitdaging. In de grond bevinden zich veel kabels en leidingen waaronder een gashoofdleiding en een kerosineleiding voor Schiphol. Bovengronds en ondergronds komt de infrastructuur bij elkaar. De Geniedijk - onderdeel van de historische verdedigingslinie van de Vesting Amsterdam - loopt dwars door het project. De Geniedijk is een cultureel waardevol erfgoed dat staat op de werelderfgoedlijst van Unesco. Werken in deze complexe omgeving vragen maatwerk en eenduidigheid in aanpak.’ Van der Wouden: ‘Het kwaliteitssysteem waarover het Projectbureau N201+ beschikt, is hiervoor een belangrijke bindende factor. Tauw heeft dit kwaliteitssysteem op maat voor
‘De aansluitingen op de A4 zijn een kunststukje op zich’ ons ontwikkeld. Het kwaliteitssysteem brengt voor de gehele organisatie van de N201 een eenduidige en efficiënte manier van werken én het systeem is gecertificeerd. De provincie onderscheidt zich in deze aanpak.’ Mooy: ‘Ja, dat kwaliteitssysteem is zeker een goed middel dat ervoor zorgt dat de neuzen dezelfde kant op staan. Daarnaast geldt de menselijke maat om één team te smeden van al die verschillende betrokken partijen. Inlevingsvermogen, luisteren en respectvol samenwerken om tot de beste kwaliteit te komen. Naast de genoemde zes mensen zetten we nog vijf mensen in bij de N201, waaronder een contractjurist, een verkeersdeskundige en de externe KAM-coördinator die het kwaliteitssysteem heeft ontwikkeld.’ Binden en boeien Daarmee zijn we terug bij de ‘N20Eend’: samen werken aan het project. ‘Daar komt veel bij kijken’, zegt Van der Wouden. ‘Wij verwachten dat de som der delen meer oplevert dan ieder afzonderlijk inbrengt. Synergie dus. Als provincie willen wij investeren in het kennisniveau van iedere betrokkene afzonderlijk. Dat vraagt lef van de kant van de opdrachtgever, want kritiek leveren is makkelijker dan daadwerkelijk in de mensen investeren. We willen iedereen de kans geven te groeien dankzij het project. Zo leveren de mensen hun waardevolle bijdrage aan het project en zijn ze vervolgens meer waard voor de toekomst. Dat is duurzaam opdrachtgeverschap en daar heeft iedereen wat aan. Wij, doordat we zo een hecht team creëren. En bureaus als Nebest en Tauw, doordat ze mensen terugkrijgen die meer kunnen dan toen ze aan het project begonnen. Deze werkwijze die we gezamenlijk met de betrokken ondernemingen toepassen, is een strategie van mensen binden en boeien. Hier moet je wel gevoel voor hebben én over de juiste mensen beschikken. Nebest en Tauw beheersen dit beide. Want in je eentje kom je niet ver, ook al kun je nog zo goed zwemmen.’
Jeroen Mooy, +31 20 60 63 22 8 /
[email protected]
april 2011 / nummer 2
7
Opinie
Publieke en private partijen slaan handen ineen
Kwaliteit
in plaats van laagste prijs ‘We moeten af van het vechtmodel in de bouw. Door meer samen te werken, zijn belangrijke synergetische voordelen te halen’, vindt Dan Bekker, hoofd IBU Stadsingenieurs. Dit ontwerp- en adviesbureau van de gemeente Utrecht werkt op basis van raamcontracten al 12,5 jaar samen met de Ingenieurscombinatie Utrecht, waar Tauw deel van uitmaakt. Het doel: samenwerken op basis van kwaliteit, in plaats van de laagste prijs.
8
Tauw corporate Magazine
D
e stad Utrecht is al jaren volop in beweging. Denk aan de realisatie van Nederlands grootste VINEX-locatie Leidsche Rijn, het nieuwe stationsgebied en de ontwikkeling van Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV). Daarnaast is sprake van de reguliere projecten, zoals (her)inrichting van de openbare ruimte, aanleg van parken, wegen en bruggen en het onderhoud daarvan. IBU Stadsingenieurs, het ingenieursbureau van Utrecht, staat dan ook al jaren voor een grote opgave. En die opgave is groter dan de capaciteit
en kennis van het publieke ingenieursbureau reiken. Vandaar dat het ingenieursbureau al in 1998 is begonnen met het aanbesteden van mantelcontracten voor ingenieursdiensten. ‘Samenwerken in plaats van concurreren; daar gaat het om. Het Latijnse woord ‘concúrrere’ betekent niet voor niets ‘samenstromen’. Maar wij hebben er onder AngloAmerikaanse invloed ‘competitie’ van gemaakt. Alles is ‘gejuridificeerd’. Maar van nature zijn mensen kuddedieren, die graag samen willen optrekken. Dat moeten we blijkbaar opnieuw leren.
Samen iets moois maken; daar komt toch iedere techneut ’s nachts zijn bed voor uit?’, aldus Bekker. Samenwerken De eerste mantelcontracten werden afgesloten met twee combinaties. ‘Risicospreiding’, zegt Bekker. ‘Eén van die combinaties was de Ingenieurscombinatie Utrecht (IBU), waarin Tauw participeerde, samen met Goudappel Coffeng, HTM en Bügel Hajema. ‘Dat was een succes, want na vier jaar werd het contract nog een keer met vier en april 2011 / nummer 2
9
Opinie ‘De moderne civiel ingenieur heeft niet genoeg aan alleen technische kennis’
vervolgens met twee jaar verlengd’, zegt Jan Busser, afdelingshoofd Water bij Tauw en contractmanager. In 2008 volgde een nieuwe aanbesteding, met aangepaste raamcontracten. Busser legt uit: ‘De oude raamcontracten waren toegespitst op projecten, rond bepaalde ontwikkelingen in de stad. Het nieuwe raamcontract zet in op de inhuur van kennis en kwaliteit; de tarieven zijn bij de start vastgesteld. Binnen het nieuwe raamcontract is ook een detacheringsorganisatie toegevoegd aan de ingenieurscombinatie. Dit biedt nog beter de mogelijkheid om tijdelijke krachten in te zetten bij het schrijven van bestekken, tekenwerk en toezicht. Wij werken samen met Tracé, een detacheringsbureau voor ingenieurs. Goudappel Coffeng/Tiem en HTM zijn nog twee specialistische partners.’ Het nieuwe raamcontract biedt volgens Bekker aan IBU Stadsingenieurs de vrijheid om per project te bepalen welke kennis en capaciteit ingehuurd moet worden: ‘In het raamcontract maken we op een transparante wijze afspraken over procedures en tarieven. Hiermee maken we een eind aan het vechtmodel, waarbij de private en publieke partijen elkaar het vel over de oren proberen te halen. Uiteindelijk leidt een goede sa10
Tauw corporate Magazine
menwerking tot lagere faalkosten, meer kwaliteit, kortere doorlooptijden en hogere winstmarges. Dan ga je elkaar niet bevechten over de prijs.’ Innovatiekracht De Ingenieurscombinatie Utrecht krijgt binnen het raamcontract te maken met ondermeer drie grote projecten in Utrecht: Leidsche Rijn, stationsgebied en Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV). Het projectbureau Leidsche Rijn en de Projectorganisatie Stationsgebied (POS) zijn daarbij belangrijke partners die de expertise van IBU inhuren. Busser over die projecten: ‘We zijn al vanaf de beginfase bij de ontwikkeling van HOV betrokken. Het betreft de bouw van een netwerk van vrije bus- en trambanen om de kwaliteit van het openbaar vervoer te verbeteren. Een ander project is Leidsche Rijn. Wij leveren kennis en capaciteit voor de ontwikkeling van de ondergrondse en bovengrondse infrastructuur. Daar hoort ook toezicht bij. Bij het stationsgebied zijn we op dezelfde wijze betrokken bij de ondergrondse infrastructuur. Grote ontwikkelingen vragen om innovatiekracht. Is het bijvoorbeeld niet handig om de bluswatervoorzieningen voor grote complexen als de Jaarbeurs en het hoofdkantoor van
de Rabobank te combineren in één systeem? Kunnen we koude- en wamteopslagsystemen combineren met de aanpak van vervuiling in het grondwater? Wat doen we met de flora en fauna?’ Logistieke puzzel Tauw zorgt volgens Busser ook voor projectmanagement en toezicht bij de aanpak van de ondergrondse infrastructuur: ‘Dat is een heel complex verhaal, omdat de gemeente alleen eigenaar is van de openbare ruimte. De andere gronden zijn in bezit van het bedrijfsleven. Alle werkzaamheden moeten dus worden afgestemd met belanghebbende partijen. Dat is logistiek een hele puzzel.’ Een andere belangrijke taak is de monitoring van de vervuilingspluimen in de bodem: ‘Het is onbegonnen werk om alle bodemverontreinigingen in het stationsgebied te saneren, door het intensieve gebruik van dit gebied. Er is daarom gekozen voor de zogenaamde ‘biowasmachine’. Daarbij is het uitgangspunt dat de vervuiling niet buiten het stationsgebied mag komen, maar dat de vervuilingspluimen onderling wel mogen interfereren. De vervuilingspluimen komen namelijk in beweging door ondermeer bronbemaling bij bouwputten. We houden de verplaat-
sing van de vervuilingspluimen nauwlettend in de gaten met peilbuizen en adviseren ook de uitvoerende partijen, zodat voorkomen wordt dat de vervuilingspluimen tot buiten het stationsgebied gaan reiken.’ City Engineer De inzet van de kennis van ondermeer Tauw is volgens Bekker een sterke troef voor de ingenieursdienst om vertrouwen te winnen van het gemeentebestuur en de dienst Stadsontwikkeling: ‘Kennis is een belangrijk instrument om betere oplossingen aan te dragen voor ondermeer ondergrondse- en bovengrondse infrastructuur, inrichting van de openbare ruimte en milieuproblematiek. De civiele techniek kennen we wel, maar de technologische vraagstukken worden steeds complexer. Denk aan innovatieve technieken, zoals warmtewinning uit afvalwater in de riolering of warmtewinning uit verontreinigd water dat wordt opgepompt bij bodemsanering. Ook vergunningenmanagement is belangrijk om de planning beheersbaar te houden. Door de inhuur van specialistische kennis kun je meerwaarde toevoegen aan projecten. De moderne civiel ingenieur heeft bovendien niet genoeg aan technische kennis. Er worden
ook vaardigheden op het gebied van bestuurskunde, samenwerken en communicatie gevraagd. In het buitenland spreken ze al van de City Engineer.’ Ketenintegratie Werden de opdrachten binnen de oude raamcontracten vooral bij de ingenieursbureaus zelf uitgevoerd, nu vinden die werkzaamheden ook bij het ingenieursbureau Utrecht plaats. Hierdoor kunnen de partijen eerder en sneller overleggen, waardoor de faalkosten afnemen. ‘De curve van beïnvloedbaarheid loopt in het bouwproces namelijk al snel steil naar beneden’, merkt Bekker op. De volgende stap is het detacheren van gemeentelijke ingenieurs bij Tauw. Bekker: ‘Het ingenieursbureau Utrecht is overgestapt op flexibele werkplekken, waardoor minder ruimte nodig is. Binnen dat beleid past ook het uitvoeren van werkzaamheden bij private ingenieursbureaus, zoals Tauw. Dat bevordert de samenwerking en maakt een flexibel gebruik van de vierkante meters bij de contractpartners mogelijk. Ik denk dat het werken met sociale netwerken de toekomst heeft. Ouderwetse bedrijven bestaan straks niet meer.’ Volgens Bekker is het voor sommige van zijn medewerkers wel even wennen om ‘bui-
tenshuis’ te werken: ‘Je hebt ook binnen onze organisatie nu eenmaal koplopers en achterblijvers. De koplopers zien dit als een interessante uitdaging, terwijl de achterblijvers bij wijze van spreken nu pas hun antenne van het dak halen, omdat Lopik niet meer uitzendt.’ Volgens Bekker is de samenwerking met de ingenieurscombinatie een mooi voorbeeld van ketenintegratie: ‘Ik ben ervan overtuigd dat ketenintegratie de toekomst is in de bouw. Private en publieke partijen gaan daarbij steeds meer samenwerken. We worden pro-actief in plaats van re-actief, waarbij we eerst wachten tot de opdrachtgever precies op papier heeft gezet wat hij wil. Vervolgens maken we dan een VO en DO en volgt er een aanbesteding op de laagste prijs voor iets wat zo ontworpen is, dat het nauwelijks te maken is binnen het budget. Ketenintegratie betekent vroegtijdig samenwerken, waarbij alle ketenpartners waarde toevoegen aan het proces. Kwaliteit wordt weer leidend en niet de laagste prijs. Alleen zo kunnen we enorme faalkosten in de bouw terugdringen.’
Jan Busser, +31 30 28 24 85 1 /
[email protected]
april 2011 / nummer 2
11
Interview
Guido van Woerkom pleit voor robuust wegennet
Slimme wegen naar de toekomst Hij wil zelf ook graag door kunnen rijden, want ANWBhoofddirecteur Guido van Woerkom heeft een volle agenda. Het louter aanleggen en verbreden van wegen is volgens hem geen duurzame oplossing voor de fileproblematiek. ‘Creëer op strategische plaatsen buiten de stad mobiliteitsknooppunten en ga slim om met je reistijden.’
D
e ANWB heeft samen met TNO uitvoerig onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om robuustheid in het verkeers- en vervoerssysteem van Nederland aan te brengen. De principes om tot een robuust wegennet te komen, zijn door de minister van Infrastructuur en Milieu omarmd in de Mobiliteitsaanpak. ‘Wij hebben de minister gevraagd het onderzoek als vertrekpunt te gebruiken voor het ontwikkelen van een nieuw samenhangend verkeers- en vervoersbeleid waarin het gebruik van auto en openbaar vervoer met elkaar worden geïntegreerd.’ Een robuust wegennet, wat verstaat hij daaronder? ‘Een robuust wegennet kan tegen een stootje. Nu leidt het kleinste incident al tot enorme files en volstrekt onvoorspelbare reistijden. Ons bestaande wegennet laat geen rek meer toe. Daardoor zijn we kwetsbaar geworden. Ons voorstel voor een robuust wegennet omvat een aantal principes. Leidt regionaal verkeer over regionale wegen en laat doorgaand verkeer uitsluitend over doorgaande routes rijden. Denk aan de ontvlechting van doorgaand en regionaal verkeer op de A2, op de rondwegen bij Eindhoven, ’s-Hertogenbosch en Utrecht. Verder pleiten we voor het bufferen van autoverkeer op plaatsen waar ze de minste overlast veroorzaken. Tot slot moeten er verschillende mogelijkheden zijn om van A naar B te komen. Denk aan overstapplaatsen voor auto en openbaar vervoer op strategische plaatsen. Een dergelijke aanpak vermindert het aantal files als direct gevolg van incidenten met 30 procent.’ Niet zwart-wit De ANWB – al weer ruim 127 jaar oud – staat toch vooral bekend als belangenbehartiger van de automobilist. Het credo lijkt daardoor te zijn: zoveel mogelijk ruimte voor de auto. Zo zwartwit ligt het volgens Van Woerkom echter niet: ‘Onze leden willen zo snel
12
Tauw corporate Magazine
en comfortabel mogelijk van A naar B. Deze mobiliteitsbehoefte kan worden ingevuld met verschillende vervoermiddelen. Auto, openbaar vervoer en fiets maken deel uit van één omvangrijk mobiliteitssysteem. Onze visie is daarom gericht op een optimale integratie van de diverse vervoermiddelen. Daar hoort ook een duurzame infrastructuur bij. Om deze doelen te bereiken oefenen wij invloed uit op plannen en activiteiten van politiek, overheid en bedrijfsleven. Een goed voorbeeld is het onderzoek dat wij samen met TNO hebben uitgevoerd naar de mogelijkheden om de robuustheid van ons verkeer- en vervoersysteem te vergroten.’ Een belangrijk onderdeel van het robuuste wegennet is P+R (parkeer en reis) Plus. Van Woerkom licht toe: ‘Onderweg overstappen op het openbaar vervoer is één van de alternatieven om de uiteindelijke bestemming te bereiken. Wie zijn auto bij een ‘P+R Plus’-punt parkeert, heeft de garantie dat hij elke belangrijke bestemming in het stedelijk gebied comfortabel en gemakkelijk kan bereiken. P+R-punten zijn nu toch te veel geconcentreerd rond OV-knooppunten in de binnensteden. Nou, probeer daar maar eens te komen met je auto. Zoek daarom naar plaatsen buiten de stad waar bijvoorbeeld spoor- en ringwegen elkaar kruisen. Een voorbeeld is de locatie waar de RijnGouwelijn de A4 kruist. Maak daar een overstappunt, eventueel met kantoren. Door het wegennet en het openbaar vervoer beter op elkaar af te stemmen, ontstaan nieuwe mogelijkheden om in elke situatie te kiezen voor de handigste en meest efficiënte vervoerswijze.’ Bredere focus Mede door de Spoedwet Wegverbreding staken voormalig minister Eurlings en de huidige minister Schultz van Haegen van het nieuwe ministerie van Infrastructuur en Milieu het
’Onze visie is gericht op een optimale integratie van de verschillende vervoermiddelen’ april 2011 / nummer 2
13
Interview 14
afgelopen jaar (en nu nog) op veel plaatsen de schop in de grond voor weer een wegverbredingsproject. Ook zijn al veel projecten opgeleverd. Knallende champagnekurken bij de ANWB? ‘De Spoedwet Wegverbreding draagt inderdaad bij aan een robuust wegennet, maar het is zeker niet de eindoplossing. Op sommige plaatsen is dat ten koste gegaan van de vluchtstroken. Daardoor neemt de marge bij calamiteiten juist weer af.’ Daarnaast is volgens Van Woerkom een bredere focus op het mobiliteitsvraagstuk nodig: ‘De uitbreiding van het wegennet moet rekening houden met de leefbaarheid van de directe omgeving. Zoek daarom naar een goede balans tussen asfalt en natuur. Zorg voor een goede inpassing van de weg, zoals de geplande A4 bij Delft. Maak wegen
Tauw corporate Magazine
ook duurzamer, zodat verkeersbelemmerende onderhoudswerkzaamheden minder nodig zijn. Maar kijk ook of je de overlast door auto’s voor omwonenden kunt beperken door geluidreducerende maatregelen aan banden, wegdek en motoren. Wat dat betreft verwacht ik in de toekomst veel van de elektrische auto’s. Die ontwikkeling laat een mooie balans tussen leefbaarheid en mobiliteit zien. En het milieu is er ook bij gebaat, want de CO2-uitstoot is fors lager.’
werktijden en probeer thuiswerken te bevorderen. Ook het goederentransport over water moet bevorderd worden. Eén schip vervoert net zoveel als tientallen vrachtwagens. Een goed voorbeeld is Heineken in Zoeterwoude dat nu de aan- en afvoer naar de Rotterdamse haven per schip verzorgt. Ze hebben daartoe geïnvesteerd in een zwaaikom bij het bedrijventerrein. Die ingreep houdt honderden vrachtwagens van de A4 en A13.’
Slim gebruik Van Woerkom heeft nog meer aandachtspunten: ‘Denk na over flexibele werktijden. Ik nodig mijn relaties hier bij voorkeur niet eerder dan 10.00 uur uit, zodat ze niet hoeven bij te dragen aan de filevorming. Ga uit van glijdende
Volgens de hoofddirecteur kan anders betalen voor mobiliteit ook bijdragen aan een vlottere doorstroming van het verkeer: ‘Het regeringsbeleid is het beprijzen van wegverkeer via accijns op brandstoffen, BPM op auto’s en wegenbelasting. Maar onze leden willen
een eerlijker systeem waarbij ze betalen voor het gebruik van de auto en niet voor het bezit van de auto. Prijs ordent altijd en dwingt je na te denken over het gebruik van de auto. De plannen voor de Wet Kilometerprijs zijn onder het huidige kabinet echter weer in de ijskast verdwenen.’ Verschillende initiatieven van de ANWB rollen over de tafel, zoals www.samenrijden.nl: ‘Een carpoolplaats op internet’, zegt Van Woerkom. Op een landkaart van Nederland ziet de bezoeker in één oogopslag wie nog wel wat gezelligheid in de auto kan gebruiken. ‘Dat betreft niet alleen woon-werkverkeer, maar bijvoorbeeld ook ritten naar evenementen, zoals popconcerten. Dan weet je in ieder geval dat je iemand in
de auto hebt met eenzelfde interesse en dat biedt een leuk gespreksonderwerp. Ook de opkomst van sociale media als Twitter en LinkedIn maakt samen rijden eenvoudiger. Veel druppels koelen de plaat ook af.’ Out of the box We vragen tot slot aan Guido van Woerkom welke rol hij weggelegd ziet voor ingenieursbureaus bij de ontwikkelingen van ‘Nieuwe Wegen’. Daarbij refereren we aan de intensieve rol die Tauw speelt bij het zoeken naar duurzame oplossingen van infrastructurele knelpunten. Een voorbeeld is de Taskforce Ruimtewinst (TFR) die als onafhankelijke commissie door de provincie Noord-Holland is ingesteld om ruimtewinst te realiseren. Iedere gemeente kan verzoeken
om een gratis advies ter inspiratie bij lastige gebiedsontwikkelingsprojecten. Tauw heeft een bijdrage geleverd aan vijf projecten van de TFR. Een voorbeeld is het stationsgebied Koog-Zaandijk. Het station wordt verplaatst naar de A8, zodat trein en auto straks optimaal samenkomen. Van Woerkom reageert instemmend: ‘Juist technische mensen kunnen duurzame oplossingen creëren doordat ze ‘out of the box’ kunnen denken. Ik hoop dat ingenieursbureaus als Tauw op het gebied van ontwerp, uitvoering en gebruik een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan het op een slimme wijze verbeteren van de infrastructuur in Nederland. Daarbij zullen ook een vermindering van de regeldruk en aandacht voor duurzaamheid een rol moeten spelen.’
april 2011 / nummer 2
15
omgevingsmanagement
De boel bij elkaar houden
‘Omgevingsmanagement is eigenlijk procesmanagement nieuwe stijl’
16
Tauw corporate Magazine
W
at is eigenlijk het belang van omgevingsmanagement? Johan van Alphen is bij Rijkswaterstaat gedetacheerd als omgevingsmanager: ‘Een veelgehoorde term is ‘van government naar governance’. Deze cultuuromslag bij overheden van een naar binnen gerichte organisatie naar een publieksgerichte organisatie vraagt bij veel organisaties aandacht. En terecht, de steeds mondiger burger en de grotere complexiteit van onze projectomgeving, vragen ook écht om een veranderend denken binnen overheden. Deze maatschappelijke ontwikkelingen maken ook dat je om tot een projectresultaat te komen, de omgeving een centrale plek moet geven. Als overheid moet je die
Het werk van een omgevingsmanager
Omgevingsmanagement, een nieuw adviesgebied voor Tauw, maar eigenlijk ook weer niet. Immers, sinds jaar en dag adviseren wij initiatiefnemers over hoe zij hun projectomgeving kunnen managen. Tegenwoordig noemen we het omgevingsmanagement en is het een succesvol product van Tauw. ‘De boel bij elkaar houden’, zo omschrijft Johan van Alphen zijn taak als omgevingsmanager.
omgeving kennen, je maakt immers deel uit van die omgeving. Ik merk dat ook sterk bij Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat is bij Ruimte voor de Rivier al ver in de omslag naar een publieksgerichte organisatie. Zij maken zich de omgeving eigen en beseffen dat je er met het technische advies alleen niet meer komt. Draagvlak en een goede communicatie zijn net zo belangrijk en misschien zelfs belangrijker.’ Cement Van Alphen heeft plezier in zijn werk als omgevingsmanager in de planfase van de Uiterwaardverlaging Nederrijn van Ruimte voor de Rivier. Hij doet dat werk naast de omgevingsmanager van Rijkswater-
staat. Toch zijn soberheid en doelmatigheid de eerste begrippen die hij in de mond neemt als hij zijn werk beschrijft. ‘Omgevingsmanagement is niet de zogenaamde kers op de taart, het legt het fundament voor een ontwikkeling. Er moet draagvlak zijn voor een ingreep in de fysieke leefomgeving. Rijkswaterstaat heeft een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Je neemt bijvoorbeeld rivierverruimende maatregelen niet voor je zelf, dat doe je voor de burger. Als omgevingsmanager sta je voor de taak om, ondanks onzekerheid en tegengestelde belangen, de boel bij elkaar te houden. Je vormt als het ware het cement.
april 2011 / nummer 2
17
omgevingsmanagement
Zo organiseerden we voor de presentatie van een voorkeursvariant een inloopavond in plaats van een informatieavond. Een informatieavond is frontaal, een zaal vol toehoorders, Rijkswaterstaat licht de voorkeursvariant toe en vanuit de zaal mag men vragen stellen. Een inloopavond is veel dynamischer, een zaal met panelen met tekeningen, foto’s en toelichtingen en daarbij de betrokken medewerkers van Rijkswaterstaat, de adviseurs en de ontwerpers. Dan is er ruimte voor gesprek en discussie over het ontwerp en de keuzes daarin. Toen lukte het dus ook om vooren tegenstanders van bepaalde keuzes in de voorkeursvariant met elkaar in contact te brengen. Men werd het niet met elkaar eens, maar er was meer begrip voor elkaars standpunten.’ Complexe omgeving Op de vraag met wie een omgevingsmanager zoal van doen heeft, komt Van Alphen terug op die complexe omgeving. ‘Omgevingsmanagement speelt in alle fasen van het planproces. Vroeg in het planproces zijn het vooral de bestuurders en de eigenaren of beheerders met wie je veel optrekt. In deze fase is het simpelweg je taak om in gesprek te komen met de omgeving en om de partijen met de belangen, gevoeligheden in kaart te brengen. Dat vat je samen in een omgevingsanalyse. Verder hoort het er in de planfase ook bij dat door het uitvoeren van diverse onderzoeken de fysieke omgeving in kaart wordt
‘Omgevingsmanagement speelt in alle fasen van het planproces’ gebracht. Dan moet je bijvoorbeeld denken aan bodemonderzoek, flora- en faunaonderzoek en de ligging van kabels en leidingen. Zo weet je hoe het gebied in elkaar zit: conditionering heet dat. Bij de planvorming (ruimtelijke ontwerpen maken en opstellen ruimtelijk plan) wordt het juridische en maatschappelijke veld steeds belangrijker. Hier spelen de overheden - zowel bestuurlijk als ambtelijk - een rol, bijvoorbeeld als
18
Tauw corporate Magazine
het gaat om de vergunningverlening en ruimtelijke procedures. Het maatschappelijke veld - de bewoners en belangengroepen - is parallel daaraan wel het meest dynamisch. Voor een goed draagvlak is het belangrijk contact te houden met de bewoners en belangengroepen en hun argumenten en bezwaren op het te ontwikkelen plan te kennen. Vanuit het contact komen vaak genoeg bruikbare ideeën voor de planontwikkeling en informatie over de fysieke en sociale omstandigheden in het plangebied. Daarnaast spelen in de planvorming tegelijkertijd de voorbereiding voor grondverwerving en de eerste vergunningaanvragen. Helder communiceren is dan één ding, maar je zult ook voortdurend beschikbaar moeten zijn voor vragen. Dan kan je een serieuze relatie aangaan met de actoren in en rond het plangebied.’ Echt praten ‘Een gesprek op basis van vertrouwen en niet op basis van rechtszekerheid, daar ben ik altijd naar op zoek.’ Zo geeft Van Alphen aan als hij gevraagd wordt naar wat hem als omgevingsmanager opvalt. ‘Maar dat valt niet altijd mee. Vaak zijn mensen zo doordrongen van het democratisch denken dat zij er bij elk gesprek al van uitgaan dat er wel een of ander procedureel en wettelijk kader is. Op deze manier wordt de fase van het met elkaar in gesprek komen als het ware overgeslagen. Ik kies er juist voor om eerst, zoveel mogelijk los van de formele procedures, vanuit vertrouwen dat gesprek aan te gaan. Het daadwerkelijk kennen van de omgeving, om wie gaat het, wat beweegt ze, hoe krijg ik ze méé, dat is voor mij de uitdaging en daar haal ik ook mijn werkplezier uit.’ Terug naar Tauw. Waar ziet Van Alphen de meerwaarde van omgevingsmanagement voor onze klanten? ‘Burgerparticipatie en omgevingscommunicatie nemen nu al in veel projecten een belangrijke plek in. Daarbij geldt als stelregel: hoe complexer de omgeving, hoe meer je zult moeten investeren in je omgevingsmanagement. De kracht
van onze omgevingsmanagers is dat ze naast hun communicatieve vaardigheden ook de technische kennis in hun bagage hebben. Onze omgevingsmanagers spreken daarmee niet alleen de taal van de omgeving, maar ook die van de klant.’ Graadmeter Het inzetten van een omgevingsmanager van Tauw heeft volgens Van Alphen nog veel meer voordelen. ‘Zo zien we dat onze klanten zich weten te profileren, juist vanwege hun betrokkenheid op de omgeving. Door je als initiatiefnemer naar buiten te richten, sta je ook echt achter je initiatief. Je toont lef en dat wordt gewaardeerd. Daarnaast is de omgevingsmanager als het ware de graadmeter voor het slagen van een project. Blijkt in een vroeg stadium dat er geen draagvlak is, dan is het gelukkig nog niet te laat om bij te sturen. Een bijkomend voordeel is de dossiervorming van je proces. Door zorgvuldig en bewust de omgeving te betrekken bij je plannen, kunnen onze klanten achteraf altijd teruggrijpen op een proces dat waarde heeft. In steeds meer procedures moet worden aangetoond hoe de communicatie en participatie met de omgeving is georganiseerd. Door hierin het initiatief te nemen, leg je het fundament voor een succesvol proces. Omgevingsmanagement is dus eigenlijk procesmanagement nieuwe stijl. Projectresultaten worden steeds minder behaald vanuit de inhoudelijke procesorganisatie en steeds meer vanuit de projectperiferie en daar ondersteunen wij onze klanten in.’
‘Omgevingsmanagement legt het fundament voor een ontwikkeling’
Johan van Alphen, +31 6 20 11 41 87 /
[email protected]
april 2011 / nummer 2
19
Besparen met licht zichtbaar maken Bij duurzame verlichting denkt men meestal aan energiezuinige lampen en bijvoorbeeld LED-verlichting. Tauw kijkt verder en heeft onderzoek gedaan naar de invloed van reflectie. In het bijzonder naar wegdekreflectie. Uit de eerste resultaten blijkt dat aanzienlijke besparingen mogelijk zijn en dat het ook de verkeersveiligheid en sociale veiligheid ten goede komt.
L
icht zelf is niet zichtbaar. Wat wij waarnemen, is de lichtbron en de reflectie van objecten uit de verlichte omgeving. Hoe wij onze omgeving beleven, is afhankelijk van de hoeveelheid en de wijze waarop onze omgeving het licht reflecteert. Zo kunnen we bijvoorbeeld bij maanlicht in een besneeuwde omgeving ruim voldoende waarnemen, terwijl we dit bij een ‘normale’ winterdag als te donker ervaren.
Robbert Dijkema, +31 59 23 91 31 5
[email protected]
Besparen Bij de huidige duurzaamheidvraagstukken met betrekking tot openbare verlichting kijken we meestal alleen naar de lichtbron. Het gebruik van LED is hier een goed voorbeeld van. Dat is een goede ontwikkeling. Maar waarom houden wij alleen rekening met de wijze waarop wij licht produceren en niet met de wijze waarop onze omgeving dit licht weerkaatst. Deze invalshoek was
de aanleiding voor ons onderzoek naar de werking van reflectie en de besparingspotentie van (verhoogde) reflectie. Uit ons onderzoek blijkt dat in sommige situaties aanzienlijke besparingen mogelijk zijn wanneer men een verhoogd reflecterend wegdek toepast in plaats van standaard wegdekverharding. Een voorbeeld. De effecten van een verhoogd reflecterend wegdek maken het vergroten van de afstand tussen lichtmasten mogelijk; en zijn er dus minder masten nodig. Door de effecten van een reflecterend wegdek kan men bovendien besparen door het dimmen van de verlichting. Veiliger Bij het ontwerpen van openbare verlichting zijn de reflecterende eigenschappen van het wegdek en de omgeving dus van groot belang. De uitdaging is
‘Energie besparen en bovendien meer verkeers- en sociale veiligheid’ 20
Tauw corporate Magazine
tweeledig. Niet alleen de optimalisatie van de reflectie van het wegdek, maar ook de oppervlaktestructuur van het wegdek is zeer bepalend. Met andere woorden, hier is sprake van een vergaande synergie tussen wegdekinnovatie en verlichtingstechniek. Besparingen zijn echter niet het enige voordeel van verhoogde reflectie, het kan ook de sociale veiligheid en verkeersveiligheid ten goede komen. Zo is uit onze berekeningen gebleken dat een verhoging van reflectie ook invloed heeft op bijvoorbeeld gezichtsherkenning en verhoogde contrastwerking waardoor er sneller kan worden gereageerd op verkeersonveilige situaties. Ook reflecterende trottoirbanden verhogen de attentiewaarde en dragen zo bij aan de verkeersveiligheid. 3D-simulatie Licht is beleven. Sinds kort is Tauw in staat om met de nieuwste techniek en software de daadwerkelijk gemeten materiaalreflectie in een 3D-simulatie zichtbaar te maken. Op deze manier is de invloed van verhoogde reflectie niet langer slechts een theoretisch cijfer, maar spreekt het ook daadwerkelijk tot de verbeelding. Men kan dan met eigen ogen de invloed van verhoogde reflectie waarnemen. En beleven, want één afbeelding zegt meer dan duizend woorden…
Omvangrijke bodemsanering Arnhem
Icoonproject Nieuwveense Landen
Rioolincidentenplan Tauw heeft een rioolincidentenplan opgesteld voor de gemeente Nieuwkoop. Een rioolincidentenplan dient als noodplan om, in het geval van incidenten waarbij de riolering een rol speelt, de gevolgen voor het watersysteem en de volksgezondheid te minimaliseren. De brand bij Moerdijk heeft het belang van een dergelijk plan weer eens aangetoond.
Het prestigieuze project Nieuwveense Landen in Meppel is door het ministerie van Infrastructuur en Milieu geselecteerd als icoonproject vanwege de hoge energieambitie. Met Nieuwveense Landen onderscheidt Meppel zich door op een unieke plek, midden in het groen en toch dicht bij de stad, een klimaatvriendelijke wijk met 3200 woningen te realiseren. De wijk wordt als duurzaam bestempeld omdat er energiesystemen komen die minder CO2 uitstoten en ook nog energieleverend zijn. Een goed voorbeeld voor Nederland als het gaat om gebiedsgerichte duurzame ontwikkeling.
Aanpak spoedlocaties Overijssel De provincie Overijssel heeft Tauw, net als in 2010, ook in 2011 gevraagd te ondersteunen bij de aanpak van spoedlocaties om te beoordelen welke locaties met een ernstige bodemverontreiniging snel gesaneerd moeten worden. In het Convenant ‘Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties’ (2009) is de afspraak met het Rijk gemaakt om in 2015 de spoedlocaties gesaneerd dan wel
Met een rioolincidentenplan heeft de gemeente Nieuwkoop een draaiboek in handen voor incidenten waarbij bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen of verontreinigd bluswater in het riool lopen, een rioolgemaal uitvalt of een breuk in het riool optreedt. Het rioolincidentenplan beschrijft op basis van een aantal scenario’s welke stappen medewerkers van de gemeente moeten nemen tijdens en na het incident, en hoe de samenwerking en afstemming met de brandweer en het waterschap verloopt.
Tauw is betrokken bij de eerste fase van het project: de realisatie van circa 425 woningen, de aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg van Meppel naar het nabijgelegen Nijeveen en de aanpassing van de waterhuishouding in het gebied. Tauw heeft de kostenramingen opgesteld voor het bouw- en woonrijpmaken en voor aanpassingen aan de huidige infrastructuur en waterhuishouding. Naast de traditionele nutsvoorzieningen en rioleringssystemen wil de gemeente duurzame systemen als stadsverwarming en warmtekoudeopslag. Tauw adviseert de gemeente over de meest efficiënte inrichting van deze ondergrondse infrastructuur. PurpleBlue, onderdeel van Tauw, verzorgt het exploitatieplan.
beheerst te hebben. In januari 2011 heeft de provincie Overijssel een lijst van 37 locaties gepubliceerd waar zeer waarschijnlijk onaanvaardbare humane risico’s zijn te verwachten. Deze beoordeling is gebaseerd op bestaande onderzoeksgegevens, beschikkingen en een inschatting middels het versnellingsprotocol.
Thijs Nix, +31 40 23 25 51 2 /
[email protected]
Anton van Essen, +31 59 23 91 30 3 /
[email protected]
Karin van den Brink, +31 57 06 99 51 7 /
[email protected]
De provincie moet nu zorgen dat de betreffende locaties daadwerkelijk tijdig aangepakt worden. Tauw biedt de provincie Overijssel tot december 2011 ondersteuning op zowel inhoudelijk, technisch als organisatorisch gebied.
De gemeente Arnhem en de provincie Gelderland hebben op 21 februari 2011 een uitvoeringsovereenkomst ondertekend. Hiermee is de bodemsanering van het 12 ha grote gasfabriekterrein in Arnhem gegarandeerd. Na lang onderzoek en diverse deelsaneringen is nu de weg vrij gemaakt voor de herontwikkeling van dit gebied aan de oostzijde van het centrum.
nieuws
Onderzoek
Tauw doet onderzoek naar de invloed van reflectie
Naast een forse bijdrage van de gemeente, heeft de provincie Gelderland subsidie beschikbaar gesteld vanuit het programma Gelderse gasfabrieken (2005-2015). De provincie stelt wel als voorwaarde dat de grondsanering voor 2015 moet zijn afgerond. Het laatste nog niet-gesaneerde
deel, Fluvium Noord (circa 6 ha), zal geschikt worden gemaakt voor woningbouw. Al sinds 1994 adviseert Tauw in opdracht van de gemeente Arnhem rondom deze gasfabriek. Zo heeft Tauw gewerkt aan planvorming en deelsaneringen. In 2010 heeft Tauw het afrondende saneringsplan voor Fluvium Noord opgesteld. Hierbij is rekening gehouden met een gefaseerde oplevering van het terrein voor de bouwactiviteiten. Gezien de onzekerheden in de bodemsituatie heeft ter onderbouwing van de geraamde kosten een risicosessie plaatsgehad, waarin de grootste risicoposten en nog uit te voeren beheersmaatregelen zijn gedefinieerd.
Renate van Dijk-Lubbers, +31 57 06 99 70 8
[email protected]
april 2011 / nummer 2
21
Profileren land een suffe bezigheid. Kop aan staart sukkelen over een wel heel brede dorpsstraat, tussen geluidwerende schermen door van knelpunt naar knelpunt, langs onafzienbare fantasieloze bedrijventerreinen en kantoorparken.
Specialist luchtkwaliteit bij Tauw, Liesbeth Maltha-Nix, heeft voor uitgeverij Kluwer de Wegwijzer Luchtkwaliteit geschreven. Een praktische handleiding voor iedereen die bij het dagelijkse werk te maken heeft met luchtkwaliteitwetgeving. Het luchtkwaliteitdossier is de laatste jaren sterk in beweging geweest. De vele veranderingen in wet- en regelgeving en steeds wijzigende inzichten maken het niet altijd eenvoudig het overzicht te houden. Zowel voor bedrijven als voor overheden en projectontwikkelaars blijft het noodzakelijk om bij besluitvorming en planvorming rekening te houden met de gevolgen voor de luchtkwaliteit.
nieuws
COLUMN
Wegwijzer Luchtkwaliteit
Bagger onder Friese wegen Duurzame woonwijk Lemmer In Lemmer is gestart met het bouwrijp maken van de duurzame woonwijk Tramdijk Oost, een ‘parkwijk’ waar op termijn zo’n 300 woningen worden gebouwd. De gemeente Lemsterland stelt hoge eisen aan energieverbruik en duurzame materialen. Alle woningen worden voorzien van een warmtepomp waarmee warmte en koude uit de bodem kan worden gepompt om de woningen in de winter te verwarmen en in de zomer te koelen. Ook worden veel woningen voorzien van zonnecollectoren om elektriciteit op te wekken of water te verwarmen.
Bagger en zand dat omhoog komt bij het uitdiepen van Friese kanalen wordt voortaan gebruikt als ondergrond bij nieuwe wegen. Zo hoeft de provincie Fryslân minder grond aan te kopen en de grond niet meer over grote afstanden te vervoeren. Een idee van Tauw. Tauw heeft voor de provincie Fryslân civiel- en milieutechnische onderzoeken geleid naar het verwerken van bagger in funderingsmateriaal. Door nieuwe technieken te gebruiken en grote projecten op elkaar af te stemmen kan grond, zand en bagger worden hergebruikt als ondergrond bij nieuwe wegen of als geluidswal.
Op- en overslag fijn stof In opdracht van het voormalige ministerie van VROM heeft Tauw samen met Buro Blauw onderzoek gedaan naar emissiereducerende maatregelen voor fijn stof bij op- en overslagactiviteiten. Op basis van een vergunningenanalyse bij alle grote op- en overslagbedrijven en nader onderzoek naar (verdergaande) technieken en maatregelen, is een overzicht gemaakt van alle technieken, optimalisaties en maatregelen om stofemissies te beperken.
Een weg, vooral een autosnelweg, is meer dan een strook asfalt met vier of meer rijbanen. De impact op de omgeving is groot, dat is ruimschoots bekend. Maar wat doen we aan die impact, buiten geluidwerende schermen en wat schaamgroen? Nagenoeg niets. Ja, de te verlengen A4 tussen Delft en Schiedam moet gaan passen in een landschappelijk plan, om dat traject nog enigszins maatschappelijk aanvaardbaar te maken. Rijkswaterstaat was ooit een eindje op weg met het ontwerpen van typische snelwegprofielen. Elke hoofd-
R
verkeersader zou een eigen herkenbaar profiel moeten ijden over de autosnelweg kan oprecht een
krijgen, over een grotere breedte dan alleen de meters
genot zijn. Echt waar. Ga maar in zuidelijke
van vluchtstrook tot en met vluchtstrook. Bijvoorbeeld
richting over de A50, over de Veluwe. Onge-
voor de A12 van west naar oost en voor de A2 van
veer ter hoogte van Deelen openbaart zich dan een
noord naar zuid. Zo’n landschappelijke aanpak en ruim-
groots golvend landschap. Of ga westwaarts over de
telijke en milieutechnische verbetering zouden in het
A58. Als je net Bergen op Zoom voorbij bent, duik je
kader van de Crisis- en Herstelwet nog eens van ambitie
het heel ruimtelijke Zeeuwse land in. Op die trajecten
getuigen. Kunnen de immer onder vuur liggende pro-
is de snelweg zoals hij bedoeld is, een hoofdverkeers-
vinciale besturen zich ook meteen verdienstelijk profile-
ader om van A naar B te komen zonder nodeloos in
ren in hun ruimtelijke ordening.
bebouwde kommen verzeild te raken. Helaas, het idee van de snelwegprofielen lijkt gesneefd Slechts op enkele trajecten biedt de autosnelweg de
te zijn op de tekentafel. Prioriteit is knelpunten oplossen
sensatie van vrije ruimte en echt onderweg zijn. Voor
met meer asfalt. Geen integrale aanpak, geen ambitie.
het overige is rijden over de autosnelwegen in Neder-
Voorlopig een heilloze weg.
De wegwijzer informeert over de meest relevante aspecten die betrekking hebben op luchtkwaliteit. Zo wordt het beleid en de wet- en regelgeving in Europa en Nederland samengevat en toegelicht, en gaat de wegwijzer in op de herkomst en omvang van emissies. Ook de gezondheidseffecten van blootstelling aan een slechte luchtkwaliteit en mogelijkheden om de luchtkwaliteit te verbeteren, komen aan bod. Tot slot is een hoofdstuk gewijd aan de meer praktische kant van luchtkwaliteitonderzoek, waarbij de nadruk op modelonderzoek ligt. Het boek is te bestellen bij Kluwer.
Tauw heeft een grote bijdrage geleverd aan dit ambitieuze project. In 2008 heeft Tauw het waterhuishoudingsplan opgesteld met een aantal voorstellen voor maatregelen voor een duurzame en klimaatrobuuste waterhuishouding. Vervolgens heeft Tauw het stedenbouwkundige ontwerp en de duurzame maatregelen verder uitgewerkt door in te gaan op aspecten als duurzame verlichting en hergebruik van materialen.
Liesbeth Maltha-Nix, +31 57 06 99 80 5 /
[email protected]
Anton van Essen, +31 59 23 91 30 3 /
[email protected]
Het bouwrijp maken wordt uitgevoerd door aannemersbedrijf De Waard Grondverzet uit Zeewolde, Tauw verzorgt tot zeker 2016 de uitvoeringsbegeleiding.
De komende tien jaar komt ongeveer 6 miljoen m3 grond vrij uit onder andere bagger- en (water) bodemsaneringsprojecten. De provincie Fryslân heeft ongeveer 17 miljoen m3 grond nodig voor het aanleggen van wegen. Als bagger en grond niet direct in wegenprojecten kan worden gebruikt, wordt het tijdelijk opgeslagen in depots. Kansen zijn er ook voor uitbreiding en behoud van natte natuurterreinen en het op diepte brengen van de Friese meren. Door de hierbij vrijkomende grond in te zetten in wegenprojecten, komt er geld vrij om dit soort projecten te financieren.
De resultaten van het onderzoek zijn gebruikt bij de herziening van hoofdstuk 3.8 van de Nederlandse Emissie Richtlijn (NER) ’Diffuse stofemissie bij op- en overslag en bewerking van stuifgevoelige goederen’. Om de beste beschikbare technieken voor een specifieke situatie bij op- en overslag te bepalen, verwijst het herziene hoofdstuk rechtstreeks naar de door Tauw opgestelde factsheets. Het onderzoeksrapport en de factsheets zijn digitaal beschikbaar op de website van InfoMil: www.infomil.nl/ onderwerpen/klimaat-lucht/ner/ factsheets-over.
Jan Bol journalist
22
Tauw corporate Magazine
Joost Brilleman, +31 59 23 91 36 8 /
[email protected]
Berend Hoekstra, +31 57 06 99 85 9 /
[email protected]
april 2011 / nummer 2
23
4 4
totaal
totaal
verschillende
verschillende
1 1
projecten
projecten
gemene deler... deler... gemene …Tauw
…Tauw Want Tauw regelt uw ruimte. Of het nu gaat om een milieueffectrapportage, het aanpassen of maken een regelt bestemmingsplan hethet (helpen) ontwikkelen een visie op uw ontwikkelingsvraagstuk. Wantvan Tauw uw ruimte.ofOf nu gaat om eenvan milieueffectrapportage, het aanpassen of maken Het maakt dan niet uit of het een vraagstuk op het gebied van leisure, land & water, locatieontwikkeling van een bestemmingsplan of het (helpen) ontwikkelen van een visie op uw ontwikkelingsvraagstuk. of infra betreft. Het maakt dan niet uit of het een vraagstuk op het gebied van leisure, land & water, locatieontwikkeling Meer weten over de oplossingen die Tauw biedt voor uiteenlopende ruimtelijke ordeningsvraagstukken? of infra betreft. Kijk op www.tauwregeltuwruimte.nl
Meer weten over de oplossingen die Tauw biedt voor uiteenlopende ruimtelijke ordeningsvraagstukken? Kijk| op www.tauwregeltuwruimte.nl Regelt uw ruimte
| Regelt uw ruimte