Nulmeting 2013 - Eindrapportage
Wat is “goed”?
Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
Wat is "goed"? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
Opdrachtgever: Wijkraad Overvecht Utrecht, april 2014
© Oberon Postbus 1423 3500 BK Utrecht tel. 030-2306090 fax 030-2306080 e-mailadres:
[email protected]
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
3
Inhoudsopgave 1
Inleiding en onderzoeksopzet ............................................................................................................ 5
2
Resultaten enquête en groepsgesprekken ouders .......................................................................... 9 2.1 Toelichting enquête ........................................................................................................................ 9 2.2 Resultaten enquête en groepsgesprekken .................................................................................. 11 2.2.1 Informatie van de school ................................................................................................. 11 2.2.2 Hulp van de school .......................................................................................................... 14 2.2.3 Contact met de school..................................................................................................... 15 2.2.4 Overgang van basis- naar voortgezet onderwijs ............................................................. 16
3
Onderwijstrends Overvecht primair onderwijs............................................................................... 21 3.1 Onderwijsdeelname ..................................................................................................................... 21 3.2 Op school buiten Overvecht ......................................................................................................... 22 3.3 Cito-eindtoetsscores in Overvecht ............................................................................................... 23 3.4 VO-adviezen in Overvecht ........................................................................................................... 25
4
Onderwijstrends Overvecht voortgezet onderwijs......................................................................... 27 4.1 Onderwijsdeelname ..................................................................................................................... 27 4.2 Voortijdig schoolverlaten .............................................................................................................. 28
5
Overige onderwijstopics ................................................................................................................... 31 5.1 Brede School Academie Overvecht ............................................................................................. 31 5.2 Raamplan ouderbetrokkenheid Overvecht .................................................................................. 32 5.3 Advisering allochtone leerlingen in Utrecht .................................................................................. 32 5.4 (zeer) zwakke scholen in Utrecht ................................................................................................. 33 5.5 Excellente school OBS Overvecht ............................................................................................... 34
6
Conclusies en aanbevelingen .......................................................................................................... 37 6.1 Conclusies enquête en groepsgesprekken (PO en VO) .............................................................. 37 6.2 Conclusies onderwijstrends Overvecht ........................................................................................ 38 6.3 Aanbevelingen ............................................................................................................................. 39
Bijlage: enquête voor ouders in Overvecht over de schoolloopbaan van uw kind (PO en VO) ....... 43
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
1
5
Inleiding en onderzoeksopzet
De Wijkraad Overvecht heeft Oberon gevraagd om in Overvecht onderzoek te doen naar schoolcarrières van Overvechtse leerlingen. Hiertoe heeft Oberon een wijkraadpleging uitgevoerd onder ouders met kinderen in groep 7 en 8 van het basisonderwijs, en het eerste jaar VO. Uit een voorafgaande brede wijkverkenning door de werkgroep Schoolcarrières van de Wijkraad kwam naar voren dat er diverse onderwijsproblemen spelen in de wijk, waarbij in het bijzonder het voortgezet onderwijs naar voren is gekomen: de toeleiding naar, de informatievoorziening en begeleiding vanuit de basisscholen, de relatie ouders-school en de aanwezigheid in de wijk/nabijheid van VO-scholen. De Wijkraad Overvecht is een zelfstandig adviesorgaan dat het Utrechtse College van Burgemeester en Wethouder adviseert over actuele kwesties in de wijk Overvecht. De samenstelling van de wijkraad bestaat uit bewoners, ondernemers, en/of organisaties die zich in willen zetten voor de wijk. De wijkraad uit haar zorgen over de doorstroom van kinderen van het po naar het vo.
Achtergrond De Wijkraad Overvecht heeft de afgelopen jaren diverse adviezen uitgebracht aan het College van Burgemeester en Wethouders en wenst ditmaal aandacht voor onderwijsproblemen in de wijk. Een werkgroep heeft, namens de wijkraad, een brede veldverkenning uitgevoerd onder (onderwijs)sleutelfiguren uit de wijk. Daaruit bleek dat er veel gebeurt in het onderwijs, er zich de nodige problemen voor doen en ook een aantal belangrijke nieuwe ontwikkelingen zoals de Brede School Academie en het nieuwe ouderbeleid van de Brede School Overvecht (de 11 gezamenlijke basisscholen in Overvecht). Op basis van de brede veldverkenning wenst de werkgroep te focussen op het probleem van de VO-carrières: hoe ervaren ouders de VO-perspectieven en –kansen van hun kinderen? In de notitie van de werkgroep worden een aantal kerncijfers benoemd waaruit naar voren komt dat sprake is van een relatief hoge doorstroom naar lagere VO-schooltypen en dat er veel uitval is in het VO en MBO. De wijkraad formuleert haar zorgen over de doorstroom van kinderen van het PO naar het VO (de POVO-overgang). Zij stelt de vraag hoe ouders in de wijk de schoolloopbaan van hun kinderen en de rol van de school hierin ervaren. Worden ouders in het basisonderwijs degelijk voorgelicht over het niveau van hun kinderen? Ontvangen zij goede informatie over en begeleiding bij de overgang naar het VO? Hoe ervaren zij de kwaliteit van het basisonderwijs? In de wijk staat nu alleen nog maar een vmbo-school: is dit van invloed op de schoolkeuzes van ouders? Deze vragen vormen de aanleiding voor de wijkraadpleging. Doel Het doel van het onderzoek is dan ook zicht te krijgen op hoe ouders in Overvecht de VOperspectieven en –carrières van hun kinderen ervaren. Dit doen we door ouders met kinderen in groep 7 en 8, en op het eerste leerjaar VO te bevragen. Deze laatste groep ouders heeft de overgang naar het VO net meegemaakt, de informatieverstrekking en begeleiding vanuit het basisonderwijs ervaren en kunnen daar dus een goede beoordeling over geven. Onderzoeksvraag De hoofdvraag in dit onderzoek is: Hoe ervaren ouders in Overvecht met een kind in groep 7, 8 of eerste jaar VO de basisschoolperiode, de voorlichting over het VO en de overgang naar het VO?
6
Oberon
Centraal bij deze onderzoeksvragen staan de informatievoorziening en begeleiding vanuit de basisschool: hoe hebben ouders dit ervaren, wat werkte positief of negatief, wat kan er worden verbeterd etc. Onderzoeksopzet Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden hebben we voor een combinatie van drie onderzoeksmethoden gekozen, die elkaar aanvullen: 1. Vier groepsinterviews met ouders, waarin uitgebreid met hen is doorgesproken over de onderzoeksvragen; 2. Een digitale enquête onder alle ouders in Overvecht met kinderen in groep 7, 8 en leerjaar 1 VO. In overleg met de werkgroep hebben we deze enquête uitgebreid, in die zin dat ouders ook de mogelijkheid kregen de vragen schriftelijk in te vullen en per post terug te sturen naar Oberon; 3. Aanvullende kwantitatieve analyses op enkele databestanden waarover Oberon beschikt (m.n. Utrechtse onderwijs monitorbestanden). We lichten de werkwijze kort toe. Groepsinterviews We hebben vier gestructureerde groepsinterviews uitgevoerd, waarbij aan elk interview tussen de 10 en 25 ouders deelnamen. Drie groepsinterviews vonden plaats op een basisschool, tijdens een inloopochtend waarbij alleen moeders aanwezig waren. Zij hadden allen kinderen in groep 7 of 8, enkele ook hadden daarnaast een kind in leerjaar 1 VO. Het vierde groepsinterview was met vaders. Ook zij hadden kinderen in de hoogste jaren van het basisonderwijs, of in de beginjaren van het VO. We vroegen de ouders gestructureerd naar hun meningen over de overgang basisonderwijs naar voortgezet onderwijs, kansen en belemmeringen die hun kinderen hebben ondervonden. Het onderzoek werd van tevoren aangekondigd (door de school), waarbij het gespreksonderwerp duidelijk werd gemaakt, zodat zij zich konden voorbereiden. Na een korte inleiding vertellen ouders beurtelings kort hun ervaringen. De onderzoekers maakten duidelijk dat al hun antwoorden vertrouwelijk waren en dat privacy was gewaarborgd. Vragenlijst Om een bredere blik te krijgen op de mening van ouders, hebben we een digitale vragenlijst uitgezet onder alle ouders in de wijk Overvecht met een kind in groep 7 of 8, of eerste leerjaar VO. Van de gemeente Utrecht hadden we daartoe een adressenbestand aangeleverd gekregen. In totaal hebben we ruim 600 ouders aangeschreven. Om de respons te verhogen, boden we ouders ook de mogelijkheid de vragen schriftelijk te beantwoorden, en per post terug te sturen naar Oberon. Kwantitatieve analyses Om goed zicht te krijgen op hoe ouders aankijken tegen de onderwijskansen van hun kinderen, hebben we enkele cijfermatige kenmerken in beeld gebracht, aanvullend op de gegevens uit de groepsinterviews en enquête: hoeveel ouders kiezen voor een basisschool binnen de wijk en hoeveel daarbuiten? Naar welke VO-scholen stromen de leerlingen uit Overvecht door? Wat waren de groep 8 prestaties de afgelopen jaren (Cito-eindtoets en VO-adviezen)? Planning onderzoek en presentatie van de resultaten Het eerste concept is begin februari 2014 voorgelegd aan o.a. de coördinator Brede School Overvecht (dhr. Johan Bosma) en vertegenwoordigers uit het onderwijs, ter aanvulling/verduidelijking/aanscherping van de resultaten. Oberon heeft het eerste concept hierop bijgesteld. Hierna ontving de werkgroep onderwijs van de Wijkraad Overvecht dit bijgestelde concept. Opmerkingen en/of aanvullingen vanuit de werkgroep zijn verwerkt door Oberon. Op 27 februari 2014
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
presenteerde Oberon het onderzoeksrapport aan de Wijkraad Overvecht. Tijdens deze bijeenkomst zijn de resultaten uit het onderzoek besproken. Vervolgens zijn de aanbevelingen tijdens een werkgroepoverleg (13 maart 2014) besproken, waarna aanscherping van de conclusies en aanbevelingen plaatsvond. Hierna heeft Oberon het definitieve rapport opgesteld. Leeswijzer In hoofdstuk 2 presenteren we de resultaten uit de enquête. Deze resultaten vullen we aan met de bevindingen uit de vier groepsinterviews. Vanaf hoofdstuk 3 presenteren we de resultaten van de kwantitatieve analyses. In hoofdstuk 3 presenteren we de trends in het primair onderwijs van Overvechtse leerlingen, in hoofdstuk 4 de trends in het voortgezet onderwijs van leerlingen uit Overvecht. We vergelijken deze met Utrechtse gemiddelden. In hoofdstuk 5 gaan we kort in op een aantal ‘overige’ relevante onderwijsontwikkelingen. Tot slot presenteren we in hoofdstuk 6 de conclusies en doen we een aantal aanbevelingen. In de bijlage staat de enquête die we hebben gebruikt voor dit onderzoek.
7
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
2
9
Resultaten enquête en groepsgesprekken ouders
In dit hoofdstuk presenteren we de resultaten van de vragenlijst en groepsgesprekken onder Overvechtse ouders. We beginnen met een korte toelichting op de vragenlijst, de respons op de vragenlijst en de achtergrondkenmerken van de respondenten. Daarna gaan we in paragraaf 2.2. achtereenvolgens in op de volgende onderwerpen die aan bod kwamen in de vragenlijst en de groepsgesprekken. de tevredenheid over de informatie van de school (paragraaf 2.2.1); de tevredenheid over de geboden hulp door de school (paragraaf 2.2.2); de tevredenheid over het contact met de school (paragraaf 2.2.3); de tevredenheid over de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs (paragraaf 2.2.4). We beginnen telkens met een overzicht van de resultaten uit de vragenlijst. Vervolgens vatten we samen wat er tijdens de groepsgesprekken over een onderwerp is verteld. We presenteren de antwoorden uit de vragenlijst van ouders met een kind in het primair onderwijs en een kind in het voortgezet onderwijs steeds naast elkaar. Voor ouders in het basisonderwijs maken we in de tabellen geen onderscheid naar het feit of hun kind binnen of buiten de wijk Overvecht naar school gaat. We hebben wel per onderwerp bekeken of noemenswaardige verschillen bestaan. Indien dit het geval is, melden we dit in de tekst.
2.1
Toelichting enquête
Respons enquête In december 2013 hebben 638 Overvechtse ouders met een kind in groep 7 of 8 of leerjaar 1 een uitnodiging ontvangen voor het invullen van een digitale enquête. Ouders hadden daarnaast de mogelijkheid om de enquête op papier in te vullen en terug te sturen. Een papieren versie van de enquête was bij de uitnodiging bijgesloten. De enquête is als bijlage opgenomen bij het rapport. In totaal hebben 69 ouders de enquête ingevuld. 43 van hen vulde de enquête in voor een kind in het basisonderwijs, 26 voor een kind in het VO. Iets minder dan de helft van de enquêtes zijn op papier ingevuld, de rest digitaal. Er zijn geen aanvullende, responsverhogende maatregelen genomen, zoals een herinnering naar ouders of het onder de aandacht brengen van de enquête via de school van kinderen. De respons van ouders met een kind in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs is laag gebleken, voor beide groepen ouders was de respons slechts 10% (zie tabel 2.1). Wel moet opgemerkt worden dat de respons kwalitatief hoogwaardig was: veel ouders die de vragenlijst hebben ingevuld hebben uitgebreide toelichtingen gegeven op hun antwoorden. Aan de lage responsaantallen kunnen verschillende redenen ten grondslag liggen. Het is mogelijk dat een groep ouders de Nederlandse taal onvoldoende machtig is om de enquête in te vullen. Een andere reden kan zijn dat het onderwerp onvoldoende leeft bij ouders. Daarnaast is het mogelijk dat ouders onvoldoende bekend zijn met het meewerken aan een vragenlijstonderzoek. Tabel 2.1 Respons vragenlijsten Aantal vragenlijsten ingevuld Aantal ouders benaderd Responspercentage
Primair onderwijs 43 375 11%
Voortgezet onderwijs 26 263 10%
Totaal 69 638 11%
10
Oberon
Achtergrondkenmerken respondenten enquête Ouders met een kind in het primair onderwijs is gevraagd of hun kind binnen of buiten de wijk Overvecht naar school gaat. 31 kinderen gaan in Overvecht naar school, 12 buiten Overvecht. Reden om een school buiten Overvecht te kiezen is dat scholen buiten Overvecht volgens ouders beter onderwijs geven (4 ouders), ouders geen school in Overvecht wilden (4 ouders, in de enquête was geen mogelijk om naar de reden ervan te vragen) of omdat er op een school buiten Overvecht meer zorg en aandacht is voor hun kind (3 ouders). Aan ouders met een kind in het VO is gevraagd op welk schooltype hun kind zit. In tabel 2.2. is te zien dat de meeste respondenten een kind hebben op het vmbo, gevolgd door de brugklas vmbo-t/havo en de brugklas havo-vwo. De kinderen van de respondenten zitten verspreid over verschillende middelbare scholen scholen (tabel 2.3). De meeste kinderen zitten op het Gerrit Rietveld college of het Trajectum college. Dit komt overeen met cijfers van de totale Overvechtse leerling-populatie (zie hoofdstuk 4). Tabel 2.2 Mijn kind zit op het… Aantal respondenten Vmbo 9 Brugklas vmbo-t/havo 7 Brugklas havo/vwo 6 Anders, namelijk 2 Havo 1 Gymnasium 1 Totaal 26
Tabel 2.3. Op welke middelbare school zit uw kind?
Trajectum college Gerrit Rietveld College St Gregorius Bonifatius College De Passie X11 ISK Leidsche Rijncollege Niftarlake (Maarsen) Oranje Nassau School (Bilthoven) Wellantcollege Geen antwoord Totaal
Aantal respondenten 6 5 3 2 2 2 1 1 1 1 1 1 26
De meeste ouders hebben zich bij de keuze voor de school voor voortgezet onderwijs laten leiden door de wens van hun kind (tabel 2.4). Ongeveer een kwart van de ouders noemt de nabijheid van de school als reden. Andere redenen zijn dat de school een combinatiebrugklas heeft, de school goed aansluit op de talenten van het kind of dat de school van eerste keus afviel vanwege loting of de zorgbehoefte van een leerling. Tabel 2.4. Waarom hebt u gekozen voor deze school? (meerdere antwoorden mogelijk)
Mijn kind wilde graag naar deze school De nabijheid van de school De achtergrond van de school (bijvoorbeeld religie of manier van lesgeven) Mijn andere kinderen gingen ook al naar deze school Dit was de enige school die we kenden Anders, nl.
Percentage respondenten dat reden noemt 57% 24% 10% 5% 5% 33%
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
2.2
Resultaten enquête en groepsgesprekken
2.2.1
Informatie van de school
11
Zijn ouders tevreden over de informatie die ze krijgen? De meeste ouders zijn tevreden of erg tevreden met de informatie die ze krijgen (tabel 2.5). In het basisonderwijs is in totaal 78% van de ouders tevreden of erg tevreden, in het voortgezet onderwijs 72%. Over de informatie over leerprestatie zijn ouders het vaakst tevreden. In het PO zijn ouders ook vaak tevreden over de informatie die ze krijgen over het (sociale) gedrag van hun kind. Minder tevreden zijn ouders in het PO over de informatie die ze krijgen om hun kind te helpen bij het maken van huiswerk; 30% van de ouders zegt hier ontevreden over te zijn. Verder zien we dat behoorlijk wat ouders hebben geantwoord geen mening te hebben over de informatie over opvoedingsondersteuning. Ook is er een hoog percentage ouders in het VO dat geen mening heeft over de informatievoorziening vanuit de Medezeggenschapsraad Onder ouders met een kind op een basisschool buiten Overvecht is de tevredenheid op de meeste punten net iets hoger; zij zijn vaker heel tevreden dan ouders met een kind op school in Overvecht. Ook zijn ouders met een kind in Overvecht iets vaker ontevreden. Maar alsnog is een ruime meerderheid van ouders met een kind op school in Overvecht tevreden over de informatie die ze krijgen. Tabel 2.5. Hoe tevreden bent u over de informatie die u van de school van uw kind krijgt?
-
5%
63% 32%
-
7% 65% 26% 10% 55% 26%
2% 9%
-
5% 5%
68% 27% 59% 13% 23%
-
7%
2%
-
5%
38% 43% 14%
-
10% 48% 21% 21%
9%
41%
-
5%
32% 13% 45%
67% 24%
50% 15% 31%
5%
5%
2%
29% 41% 14% 14%
5%
14% 59%
0%
11% 54% 23% 12%
1%
7%
9%
9%
Weet ik niet/NVT
Ontevreden
5%
Erg tevreden
Erg ontevreden
55% 33%
Tevreden
Weet ik niet/NVT
7%
Erg tevreden
-
Tevreden
Ontevreden
Informatie over de vorderingen die uw kind maakt Informatie over de leerprestaties van uw kind Informatie uit het leerlingvolgsysteem Informatie over het (sociale) gedrag van uw kind Informatie over het werk van de medezeggenschapsraad (MR) Informatie over opvoedingsondersteuning Informatie over het helpen van uw kind bij huiswerk Totaal %
Voortgezet onderwijs
Erg ontevreden
Basisonderwijs
-
41%
14%
51% 21% 20%
12
Oberon
Toelichtingen van ouders op het onderwerp informatie uit de enquête Ouders met een kind in het basisonderwijs: -
“Meer info mag altijd. Bijvoorbeeld wat betekent een score nu in het totaalbeeld over ons kind?”
-
“Vaak hoor je lang niks en dan ineens is er van alles mis. Mijn kind zegt niet veel, dus met een 10minutengesprek sta je dan met open mond te luisteren. Dat is niet leuk en onhandig.”
-
“Ik ben erg tevreden en heb een prettig contact met de juf van mijn dochter.”
-
“De MR vertegenwoordigt de ouders. Omdat ik niet weet welke onderwerpen aan de orde komen en zelden informatie krijg vanuit de MR, voel ik dat niet zo. Ouders worden veel bij de school betrokken, maar erg weinig op dit gebied.”
-
“Ik krijg alleen informatie over mijn kind met rapportgesprekken.”-
-
“Als je erom vraagt krijg je wel genoeg informatie, maar als je er niet om vraagt niet.” -
Ouders met een kind in het voortgezet onderwijs: -
“Tevreden over hoe wij digitaal, via de mail en Magister de vordering van ons kind kunnen volgen en op de wekelijkse agenda kunnen we zien of er een speciaal programma ingeroosterd is.”-
-
“Ik vind de 7 minuten gesprekken veel te kort om echt over de vordering van mijn kind te kunnen praten. Maar er is wel een gelegenheid om voor een volggesprek een afspraak te maken, indien nodig.”-
Krijgen ouders genoeg informatie? Aansluitend op de vraag of ouders tevreden zijn over de informatie, hebben we gevraagd of ouders vinden dat ze voldoende informatie krijgen van de school van hun kind. Gemiddeld genomen antwoordt ongeveer tweederde van de ouders in het PO en het VO dat ze vinden dat ze genoeg informatie krijgen (tabel 2.6). Ouders in het PO vinden dat er vooral genoeg informatie is over de leerprestaties van hun kind en het sociale gedrag van hun kind. De hoeveelheid informatie rondom de opvoeding vinden ouders wat vaker te weinig. Kijken we naar de verschillen tussen ouders met een kind op basisschool binnen en buiten Overvecht, dan zien we dat ouders met een kind op een Overvechtse basisschool iets vaker vinden dat er te weinig informatie wordt gegeven. Maar alsnog vindt de meerderheid van de ouders met een kind op een Overvechtse school dat er voldoende informatie gegeven wordt. Ook in het VO vinden de meeste ouders dat er genoeg informatie is over de leerprestaties van hun kind. Over de hoeveelheid informatie over het ondersteunen van hun kind bij huiswerk zijn ouders in het VO minder tevreden.
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
13
Weet ik niet/Niet van toepassing
-
18% 82%
-
15% 78%
2%
5%
-
9%
-
18% 72%
-
10%
5%
5%
5%
5%
82%
Te veel
7%
-
-
86%
5%
-
68%
-
22%
5%
18% 73%
-
5%
53%
-
33%
46%
-
36%
-
9%
1%
15%
Genoeg
3%
Te weinig
Veel te weinig
17% 73%
Genoeg
Weet ik niet/Niet van toepassing
Informatie over de vorderingen die uw kind maakt Informatie over de leerprestaties van uw kind Informatie uit het leerlingvolgsysteem Informatie over het (sociale) gedrag van uw kind Informatie over het werk van de medezeggenschapsraad (MR) Informatie over opvoedingsondersteuning Informatie over het helpen van uw kind bij huiswerk Totaal %
Te weinig
-
Veel te weinig
Te veel
Tabel 2.6 Vindt u dat u genoeg informatie krijgt over de volgende onderwerpen? Basisonderwijs Voortgezet onderwijs
2%
5%
5%
20% 63%
-
12% 14%
2%
34% 51%
-
12% 14%
-
20% 59%
2%
19% 14% 27% 50%
2%
18% 68%
3%
10%
7%
5%
14% 65%
Wat zeggen ouders over informatie van de school tijdens de groepsgesprekken? Uit de groepsgesprekken blijkt tevredenheid van ouders over de manier waarop de school de betekenis van scores uitlegt. Er wordt duidelijk aangegeven wat de niveaus van het LOVS en de cijfers betekenen. Wanneer zij vertellen over de prestaties van hun kind, gebruiken ouders de termen die de school gebruikt (“mijn zoon heeft een D op rekenen” en “mijn kind is sterk in rekenen, maar minder goed in woordenschat.”). Echter, een belangrijk punt dat in elk groepsgesprek terugkomt is het verschil tussen rapportcijfers en de dagelijkse gesprekjes met de leerkracht. Wanneer ouders na schooltijd informeren hoe het gaat met hun kind, horen ze dat het ‘goed gaat.’ Maar wanneer zij vervolgens het rapport zien van hun kind, zijn daar onvoldoendes op te zien. Het rapport levert dus voor sommige ouders andere informatie op en strookt niet met wat ze tussentijds terughoren van de leerkracht. Ouders geven als reactie hierop aan dat ze graag eerder, maar ook eerlijker geïnformeerd willen worden over de leerprestaties van hun kind. Vooral wanneer het niet goed gaat met een kind, willen ouders tijdig geïnformeerd worden. Overigens herkent niet elke ouder bovenstaande ervaring. Het lijkt afhankelijk te zijn van de school en de leerkracht of ouders ook tussentijds geïnformeerd worden. Daarnaast vertellen ouders dat eigen initiatief erg belangrijk is. Wanneer je als ouder op eigen initiatief op een leerkracht afstapt, krijg je goede informatie. Maar veel ouders moeten een drempel over om de klas binnen te stappen en naar de prestaties van hun kind te informeren. De informatievoorziening vanuit het voortgezet onderwijs wordt over het algemeen zeer gewaardeerd. Op veel scholen wordt gewerkt met het leerlingvolgsysteem Magister. Daarin is voor ouders gedetailleerde informatie over leerprestaties en het gedrag van hun kind terug te vinden. Verschillende ouders vertellen ook een goed contact te onderhouden met de mentor van hun kind.
14
2.2.2
Oberon
Hulp van de school
Ongeveer de helft van de ouders in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs is tevreden of heel tevreden over de hulp die de school ze biedt (tabel 2.7). Ouders die heel tevreden zijn, hebben hun kind meestal op school buiten Overvecht. Ongeveer 20% van de ouders met een kind in basisonderwijs is ontevreden over de hulp die geboden wordt; voor ouders in het voortgezet onderwijs is dit 11%. Voor ouders met een het kind in het basisonderwijs in Overvecht is het percentage ouders dat ontevreden is iets hoger. Wat opvalt is dat een aanzienlijk percentage ouders in zowel het basis als het voorgezet onderwijs antwoordt met geen mening/niet van toepassing. Dit is vooral bij de subonderwerpen hulp bij de opvoeding en hulp bij het maken van huiswerk te zien. Tabel 2.7 Hoe tevreden bent u over de volgende onderwerpen?
Hulp bij de opvoeding Hulp om uw kind te ondersteunen bij het huiswerk maken Hulp als een kind leer- of gedragsproblemen heeft De school biedt uitdaging aan alle kinderen Totaal
Weet ik niet/NVT
Erg tevreden
Tevreden
Ontevreden
Weet ik niet/NVT Erg ontevreden
Voortgezet onderwijs Erg tevreden
Tevreden
Ontevreden
Erg ontevreden
Basisonderwijs
2% 10% 43% 5% 40%
-
5% 32% 5%
59%
2% 24% 50% 5% 19%
-
18% 50% 5%
27%
2% 23% 43% 12% 21% 2% 10% 50% 19% 19% 2% 17% 47% 10% 25% -
5% 36% 9% 50% 14% 59% 5% 23% 11% 44% 6% 40%
Is er genoeg hulp op school beschikbaar? Vervolgens is ouders gevraagd of ze de ondersteuning die de school kan bieden voldoende vinden. De antwoorden zijn af te lezen uit tabel 2.8. Ongeveer een kwart van de ouders met een kind in het basisonderwijs vinden dat er te weinig of veel te weinig hulp geboden kan worden. Onder ouders met een kind op een school in Overvecht is dit percentage iets hoger. Van alle ouders in het basisonderwijs vindt ongeveer 40% de geboden hulp voldoende. Ongeveer een kwart van de ouders geeft aan geen mening te hebben of dat de stelling niet van toepassing is. In het voortgezet onderwijs antwoorden de meeste ouders dat ze niet weten of de school genoeg hulp kan bieden of dat dit niet van toepassing is. Uit de toelichtingen van een aantal ouders blijkt dat ze nog geen ervaringen hebben gehad met het inroepen van hulp voor hun kind. Van de ouders die wel een oordeel hebben gegeven vinden de meeste ouders dat er genoeg hulp wordt geboden.
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
15
Te veel
Veel te veel
Weet niet/Niet van toepasing
Weet niet/niet van toepassing
2% 29%
Genoeg
7%
Veel te veel
Te veel
Genoeg
20% 42%
Te weinig
-
Voortgezet onderwijs Veel te weinig
Hulp bij de opvoeding Hulp om uw kind te ondersteunen bij het huiswerk maken Hulp als een kind leer- of gedragsproblemen heeft Totaal
Te weinig
Veel te weinig
Tabel 2.8. Vindt u dat de school genoeg hulp kan bieden? Basisonderwijs
-
-
36%
-
-
64%
2% 27% 37% 12%
-
22%
-
14% 59%
-
-
27%
7% 17% 37% 17%
-
22%
-
5%
33%
-
-
62%
3% 21% 39% 12% 1% 24%
-
6%
43%
-
-
51%
Toelichtingen van ouders op het onderwerp hulp van de school in de enquête: Ouders met een kind in het basisonderwijs: -“ Ieder krijgt op zijn niveau voldoende uitdaging” – - “De school richt zich op de gemiddelde leerling. Zwakke leerlingen en leerlingen met gedragsproblemen krijgen daarnaast extra aandacht. Rustige en/of slimme kinderen nauwelijks.” - “Ik ben tevreden met de hulp die mijn dochter krijgt.” – Ouders met een kind in het voorgezet onderwijs: - “Ik kan hier niet zoveel over zeggen, mijn kind zit niet zolang hier op school en heeft (nog) geen problemen.”
Wat zeggen ouders over hulp van de school tijdens de groepsgesprekken? “Kinderen zijn veel slimmer dan er nu uitkomt”. Deze boodschap wordt een aantal keer verkondigd tijdens de groepsgesprekken. Ouders erkennen dat hun kind een (taal)achterstand heeft en verwachten van de school dat zij deze achterstand aanpakken. De begeleiding om het potentieel van kinderen te benutten, is volgens sommige ouders onvoldoende aanwezig. Op een van de scholen is er een sterke wens voor bijlessen op het gebied van taal en woordenschat, maar de school beschikt hiervoor niet over voldoende middelen. Een aantal ouders heeft privébijlessen voor hun kind geregeld. Voor veel ouders is dit echter te kostbaar.
2.2.3
Contact met de school
Een ruime meerderheid van alle ouders is tevreden over het contact met de school (tabel 2.9).Ruim een kwart van de ouders is het zelfs zeer eens met de stellingen. Uit de antwoorden blijkt onder andere dat het contact tussen ouder en school goed is, de school afspraken nakomt, de school activiteiten op tijd aankondigt en het leerlingvolgsysteem goed bijhoudt. De groep ouders die ontevreden is over het contact is gemiddeld genomen klein (minder dan 10%). Ook hier zien we op een aantal onderdelen kleine verschillen tussen ouders met een kind op een school in Overvecht en een school buiten Overvecht. Ouders met een kind op school buiten
16
Oberon
Overvecht zijn vaker helemaal eens met de stellingen over het betrekken van ouders bij activiteiten op school, de actieve betrokkenheid van ouders op school en het nakomen van afspraken door de school. Ouders met een kind op een Overvechtse school zijn het met deze stellingen minder vaak helemaal eens en wat vaker oneens. Ouders met een kind in het voortgezet onderwijs zijn het wat minder vaak eens met de stellingen over de betrokkenheid van ouders op school. Ook geven zij vaker aan niet te weten of de meeste ouders betrokken zijn op de school van hun kind. Tijdens het groepsgesprek met vaders wordt genoemd dat ouderbetrokkenheidsactiviteiten zich vooral richten op moeders. Inloopochtenden zijn bijvoorbeeld voor werkende vaders niet toegankelijk. Dat is jammer, want ook vaders willen graag betrokken worden bij de school. Tabel 2.9 Hoe beoordeelt u het contact met de school van uw kind?
Het contact tussen u en de school is goed De school betrekt ouders bij activiteiten op school De meeste ouders zijn actief betrokken bij de school De school komt afspraken altijd na De school is telefonisch goed bereikbaar Activiteiten op school worden op tijd aangekondigd (bijvoorbeeld via de activiteitenkalender) De school houdt het leerlingvolgsysteem goed bij Totaal
Weet ik niet/NVT
Erg mee eens
Mee eens
Mee oneens
Weet ik niet/NVT Erg mee oneens
Voortgezet onderwijs Erg mee eens
Mee eens
Mee oneens
Erg mee oneens
Basisonderwijs
5% 65% 30% 5% 62% 33% 8% 57% 30% 5% 5% 14% 29% 29% 24% 2% 15% 53% 15% 15% 5% 19% 19% 19% 38% - 13% 53% 23% 10% 5% 57% 29% 10% - 13% 54% 33% - 10% 57% 29% 5% 0%
5% 62% 28% 5%
-
10% 48% 33% 10%
5% 45% 25% 25% 5% 38% 33% 24% 9% 56% 26% 9% 1% 10% 44% 29% 16%
Toelichtingen van ouders op het onderwerp contact met de school in de enquête: -
“Activiteiten overvallen ouders nog steeds; dat hoeft echt niet meer in dit digitale tijdperk. Daar wordt te weinig gebruik van gemaakt, in het leerlingvolgsysteem staan alleen Cito's, geen andere toetsen.” Ouder met een kind in het PO
-
“Mijn kind zit pas het eerste jaar op deze school en doet het goed; ouders zijn naar mijn weten nog niet benaderd voor activiteiten, ik krijg iedere week een mail van de docent, dat is een soort nieuwsbrief.” Ouder met een kind in het VO
2.2.4
Overgang van basis- naar voortgezet onderwijs
Ouders die de enquête hebben ingevuld hebben een kind in groep 7 of 8 van het basisonderwijs of leerjaar 1 van het voortgezet onderwijs. De overgang van hun kind van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs is voor deze ouders aanstaande of heeft nog niet zo lang geleden plaatsgevonden. We hebben ouders gevraagd naar de tevredenheid over de informatie die de basisschool over de overgang naar het voortgezet onderwijs heeft verschaft. De stellingen voor ouders met een kind in het basisonderwijs verschillen iets van de stellingen voor ouders in het voortgezet onderwijs. We presenteren de antwoorden van beiden groepen ouders daarom dit keer in aparte tabellen.
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
17
2%
8%
15% 40% 30% 5%
3%
3%
8%
52% 33% 3%
3%
3%
8%
45% 38% 5%
3%
8%
22% 35% 25% 8%
3%
13% 25% 30% 22% 8%
Weet niet/niet van toepassing
15% 50% 23% 5%
Dat klopt helemaal
5%
Dat klopt
2%
Neutraal
Dat klopt niet
De school helpt mij bij de overgang van mijn kind naar het voortgezet onderwijs De school heeft mij verteld welke scholen voor voortgezet onderwijs er zijn De school heeft mij verteld welke schooltypen er zijn (bijvoorbeeld vmbo-t of havo) De school heeft mij verteld welk schooladvies (bijvoorbeeld vmbot/havo) mijn kind ongeveer kan krijgen in groep 8 Het schooladvies dat mijn kind ongeveer zal krijgen klopt met wat ik zelf denk De school stimuleert mij om websites van scholen voor voortgezet onderwijs te bezoeken De school stimuleert mij om open dagen van scholen te bezoeken De school informeert mij over het hoe en wat van de Cito-eindtoets Totaal
Dat klopt helemaal niet
Tabel 2.10 Wat zijn uw ervaringen met de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs? (PO) Basisonderwijs
3% 10% 15% 37% 30% 5% 3% 5% 18% 37% 35% 3% 3% 7% 16% 41% 30% 5%
Een ruime meerderheid van de ouders met een kind in het basisonderwijs zegt dat de stellingen kloppen of helemaal kloppen. Daaruit kunnen we afleiden dat de meeste ouders tevreden zijn over de wijze waarop de school hen informeert over de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs. De school informeert hen over de scholen en schooltypen en stimuleert ouders zichzelf te informeren door open dagen en websites te bezoeken. Ook is er volgens de meeste ouders al voor medio groep 8 een indicatie gegeven van het schooladvies. Tussen ouders met een kind op een Overvechtse school en ouders met een kind op een school buiten Overvecht zijn geen verschillen. Ook ouders met een kind in het voortgezet onderwijs zijn het meestal eens met de stellingen, zo is te zien in tabel 2.11. Bijna alle ouders hebben al vóór groep 8 een indicatie gehad van het schooladvies van hun kind. Ook werden bijna alle ouders gestimuleerd om open dagen te bezoeken en websites van mogelijke scholen voor voortgezet onderwijs te bekijken.
18
Oberon
De school hielp mij bij de overgang van mijn kind naar het voortgezet onderwijs De school heeft mij verteld welke scholen voor voortgezet onderwijs er zijn De school heeft mij verteld welke schooltypen er zijn (bijvoorbeeld vmbo-t of havo) De school heeft mij goed geïnformeerd over het hoe en wat van de Citoeindtoets De school heeft mij al vóór groep 8 verteld welk schooladvies mijn kind ongeveer kon krijgen Ik was het eens met het schooladvies dat mij kind uiteindelijk in groep 8 kreeg De school stimuleerde mij om open dagen van scholen te bezoeken De school stimuleerde mij om websites van scholen voor voortgezet onderwijs te bezoeken Totaal
Weet niet/niet van toepassing
Dat klopt helemaal
Dat klopt
Neutraal
Dat klopt niet
Dat klopt helemaal niet
Tabel 2.11 Wat zijn uw ervaringen met de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs? (VO) Voortgezet onderwijs
10% 10%
-
47% 29% 5%
5%
5%
-
62% 28%
-
5%
-
-
62% 33%
-
-
50% 40%
-
10%
-
60% 30%
-
15% 15%
-
35% 35%
-
5%
10%
-
52% 33%
-
5%
10%
-
52% 33%
-
7%
8%
-
45% 31% 1%
10% -
In totaal is 15% van de ouders minder tevreden over (de informatie rondom) de overgang. Het percentage ouders dat het niet eens was met het schooladvies is hoger; 30% was het niet eens met het advies. We hebben ouders ook gevraagd of het schooladvies lager, hoger of als verwacht was (figuur 2.1). De antwoorden zijn af te lezen uit onderstaande figuur. We zien dat 45% van de ouders eigenlijk een hoger advies had verwacht. Dit is een hoog percentage, ook wanneer we dit vergelijken met het gegeven dat de meeste ouders reeds voor groep 8 een indicatie van het schooladvies hebben gekregen (zie stelling 5 in tabel 2.10). Ruim twee derden van de ouders heeft het advies van de basisschool ook opgevolgd. Ongeveer een kwart van de ouders heeft het advies niet opgevolgd. Een enkele ouder geeft aan niet meer te weten of zij het advies heeft opgevolgd. Toelichtingen van ouders op het onderwerp de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs uit de enquête Ouders met een kind in het basisonderwijs: -“De school helpt mij met de schoolkeuze en legt mij voldoende uit.” – -“We hebben een goede informatieavond gehad.” – Ouders met een kind in het voortgezet onderwijs: -“De school van onze dochter gaf een veel te laag advies, wij hebben onze dochter helemaal zelf op X11 gekregen. Frustrerend slecht behandeld, dochter scoort nu vette TL”.- “Informeer ouders al eerder over de overgang naar het VO. Wacht niet tot groep 8” -
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
19
Figuur 2.1: Mening ouders over het gegeven schooladvies van hun eigen kind
Mening ouders over het gegeven schooladvies eigen kind
Ik had dit advies verwacht 45%
45%
Ik had eigenlijk een lager advies verwacht Ik had eigenlijk een hoger advies verwacht
10%
Wat zeggen ouders over de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs in de groepsgesprekken? De ouders die we spraken tijdens de groepsgesprekken op de basisscholen zijn, overeenkomstig met de vragenlijst, over het algemeen tevreden over de informatie die geboden is rondom de overgang. De school informeerde hen goed over de verschillende schooltypen en welke scholen er in en om Utrecht zijn. Verbeterpunt volgens de ouders is de vorm waarin voorlichting wordt gegeven. Een informatieavond voor alle ouders is niet de meest geschikte vorm, omdat niet elke ouder hier zijn vragen durft te stellen. Het zou daarom een goed idee zijn wanneer de overgang naar het voortgezet onderwijs in een individueel gesprek wordt toegelicht. De drempel om vragen te stellen is dan kleiner. Verder is niet elke ouder bekend met het voorlopig schooladvies voor het voortgezet onderwijs dat de basisschool geeft. Een voorlopig advies wordt door de ouders gewaardeerd. Op sommige scholen wordt er volgens ouders voor groep 8 niet structureel gesproken over het VO-advies. Alleen wanneer ouders er zelf om vragen, wordt zo’n advies gegeven. Hoewel uit de vragenlijst blijkt dat de meeste ouders (redelijk) tevreden zijn over (de informatie over) het schooladvies, leidt het onderwerp schooladvies tot veel discussie tijdens de groepsgesprekken waarbij de gemoederen soms hoog oplopen. Dit onderwerp leeft enorm bij de meeste mensen en hierover willen ze graag hun mening geven. De advisering van allochtone leerlingen is vaak te laag, zo beweren meerdere ouders. Er worden verschillende voorbeelden genoemd van kinderen die een lager advies kregen dan de Cito-toets of die te laag instroomden in het voortgezet onderwijs en later glansrijk opstroomden. De stem van ouders wordt niet genoeg in het advies meegenomen, vinden de ouders. Ook de methode om de resultaten vanaf groep 6 mee te laten tellen in het advies leidt bij sommige ouders tot onvrede. Met deze methode kan het voorkomen dat een kind een lager advies krijgt dan het advies dat hoort bij de Cito-eindtoetsscore. Ook worden kinderen die vanaf groep 6 een stijgende lijn in hun ontwikkeling laten zien, op deze manier benadeeld, zo stellen enkele moeders. Op het voortgezet onderwijs wordt je als ouder beter betrokken bij de schoolloopbaan van je kind, zo wordt gezegd tijdens de vaderavond. Er wordt verteld welke profielen er zijn en in welk leerjaar leerlingen vakken kunnen laten vallen. Het zou goed zijn als de basisschool haar ouders ook meer ‘meeneemt’ in de schoolloopbaan van leerlingen.
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
3
21
Onderwijstrends Overvecht primair onderwijs
In dit hoofdstuk presenteren we over een aantal thema’s onderwijstrends van Overvechtse leerlingen, 1 en vergelijken deze met de stad Utrecht (en landelijk, indien voorhanden) als geheel . Aan bod komen: deelname aan primair onderwijs; trek naar buiten de wijk; Cito-eindtoetsscores; VO-adviezen groep 8.
3.1
Onderwijsdeelname
In tabel 3.1 staat hoeveel leerlingen, woonachtig in Overvecht, de afgelopen tien jaar op het primair onderwijs zaten. Dit geeft een beeld over de verdeling basisonderwijs versus speciaal (basis) onderwijs. We vergelijken deze met het Utrechtse totaal. We zien dat de afgelopen tien jaar het aantal Overvechtse leerlingen geleidelijk stijgt, van ruim 2.500 in 2003/04 naar bijna 3.000 in het huidige schooljaar 2013/14. Het aandeel leerlingen op het speciaal (basis)onderwijs ligt al die jaren rond de 7 of 8 procent. Ook in de stad Utrecht zien we een (forse) stijging van het aantal basisschoolleerlingen, terwijl deelname aan het speciaal (basis) onderwijs stabiel is (4 procent). Na de invoering van passend onderwijs (1 augustus 2014) zal de (absolute en relatieve) deelname aan het speciaal (basis) onderwijs mogelijk veranderen, zowel in Overvecht als voor de stad Utrecht. Het samenwerkingsverband passend onderwijs Utrecht PO krijgt de taak om zoveel mogelijk leerlingen bij voorkeur in het reguliere onderwijs te houden, al dan niet met extra ondersteuning. Tabel 3.1 Aantal leerlingen woonachtig in Overvecht en Utrecht in het primair onderwijs (percentage), 2003/04 t/m 2013/14
basisonderwijs
speciaal (basis)onderwijs
totaal
Overvecht 2013/14 Overvecht 2011/12 Overvecht 2007/08 Overvecht 2003/04
2.921 2.932 2.811 2.524
(93) (93) (93) (92)
230 237 203 235
(7) (7) (7) (8)
3.151 (100) 3.169 (100) 3.014 (100) 2.759 (100)
Utrecht 2013/14 Utrecht 2011/12 Utrecht 2007/08 Utrecht 2003/04
28.903 28.104 25.343 21.194
(96) (96) (96) (95)
1.159 1.152 1.050 1.166
(4) (4) (4) (5)
30.062 (100) 29.256 (100) 26.393 (100) 22.360(100)
In Overvecht is het overgrote deel van de leerlingen in het primair onderwijs van allochtone komaf: tussen de 76 en 79 procent de afgelopen 10 jaar (figuur 3.1). In de stad Utrecht liggen deze percentages tussen de 40 à 45 procent. Let op: de derde generatie allochtonen telt niet mee bij het aandeel allochtonen: deze leerlingen hebben ouders die ook in Nederland zijn geboren en zijn dus autochtoon.
1
Tenzij anders aangegeven zijn de gegevens in dit hoofdstuk afkomstig uit de onderwijs monitorbestanden Utrecht, die Oberon de afgelopen 10 jaar heeft verzameld, opgeschoond en geanalyseerd.
22
Oberon
Figuur 3.1 Percentage Nederlandse en allochtone leerlingen in het primair onderwijs, 2003/04 t/m 2013/14
23
77
Overvecht 2011/12
21
79
Overvecht 2007/08
21
79
Overvecht 2013/14
24
Overvecht 2003/04
76
Utrecht totaal 2013/14
60
Utrecht totaal 2003/04
40
55 0%
10%
20%
30%
45 40%
50%
Nederlands
3.2
60%
70%
80%
90%
100%
allochtoon
Op school buiten Overvecht
Leerlingen die buiten Overvecht naar een basisschool gaan, zijn vooral van Nederlandse komaf (zie tabel 3.2). De trek van Nederlandse leerlingen naar een basisschool buiten Overvecht is in de afgelopen tien jaar sterk gestegen, van 21 procent in 2003/04 naar 49 procent in het huidige schooljaar (2013/14). In aantallen bedraagt dit 327 leerlingen in 2013/14. Dit ondanks het feit dat een aantal scholen in naburige wijken een postcode beleid hanteren, waardoor voornamelijk leerlingen uit de eigen wijk zich op de betreffende scholen kunnen inschrijven. Ook bij allochtone leerlingen zien we een stijging, maar veel minder sterk: resp. 15 procent in 2003/04 en 21 procent in 2013/14. Qua aantal betreft dit 475 allochtone leerlingen in 2013/14. Een groot deel van deze allochtone leerlingen zit op de Aboe Da’oed (140 leerlingen, wijk Noordwest). Andere scholen waar veel allochtone leerlingen naartoe gaan zijn De Regenboog (60 leerlingen, wijk Noordoost), Paulusschool (28 leerlingen, wijk Noordoost), de Lukasschool (22 leerlingen, wijk Zuidwest) en OBS Voordorp (18 leerlingen, wijk Noordoost). Scholen buiten Overvecht waar autochtone leerlingen naartoe gaan zijn De Regenboog (27 leerlingen, wijk Noordoost), Paulussschool (22 leerlingen, wijk Noordoost), De Boemerang (19 leerlingen, wijk Noordwest) en Dr. Bosschool (19 leerlingen, wijk Noordoost). Verder valt vooral bij deze groep op dat zij naar veel verschillende scholen gaan in heel Utrecht (grotere spreiding over de stad).
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
23
Tabel 3.2 Percentage basisschoolleerlingen uit Overvecht, op school buiten Overvecht naar etniciteit, 2003/04 t/m 2013/14 % allochtone leerlingen woonachtig in de wijk
% leerlingen op school buiten de wijk
% Nederlandse leerlingen op school buiten de wijk
% allochtone leerlingen op school buiten de wijk
Overvecht 2013/14
77
28
49
21
Overvecht 2011/12
79
24
45
19
Overvecht 2007/08
79
22
37
19
Overvecht 2003/04
76
16
21
15
Utrecht 2013/14
40
14
14
15
Utrecht 2011/12
42
16
15
16
Utrecht 2003/04
45
13
13
13
3.3
Cito-eindtoetsscores in Overvecht
In de Oberon-reeks ‘Slim onder de Dom’ presenteerden we ieder jaar (tot en met schooljaar 2011/12) Cito-eindtoetsscores voor Utrecht als geheel en voor de 10 Utrechtse wijken apart. Dit deden we op schoolniveau: het gemiddelde van alle leerlingen per school. Scholen mogen zelf kiezen of ze leerlingen met een advies praktijkonderwijs wel of niet laten deelnamen aan de eindtoets. Om de scores van de scholen vergelijkbaar te houden, wordt bij alle scholen de gemiddelde score berekend zonder het resultaat van de leerlingen met een advies praktijkonderwijs. Dit noemen we de ‘ongecorrigeerde score’. Deze staan in figuur 3.2. De Overvechtse ongecorrigeerde schoolscore ligt tussen de 529 en 532 punten in deze jaren, en ligt hiermee steeds zo’n 3 tot 4 punten onder het Utrechtse en landelijk gemiddelde. Dit is de score gebaseerd op alle groep 8 leerlingen (m.u.v. leerlingen met advies praktijkonderwijs) wat een absoluut beeld geeft van de prestaties. Het Cito presenteert ook zogenaamde schoolscores ‘gecorrigeerd voor leerling-gewicht’2. Deze gebruikt o.a. de Inspectie voor het Onderwijs voor de beoordeling van de scholen. De correctie houdt in dat hoe hoger de score t.o.v. het gemiddelde, hoe aannemelijker het is dat een school meer uit een leerling heeft gehaald dan ‘erin zit’. Voor een leerling-populatie met relatief veel laagopgeleide ouders zal een school meer moeten investeren om tot een bovengemiddelde score te komen, dan met een leerling-populatie met hoogopgeleide ouders op de school. De gecorrigeerde score is bedoeld om scholen met dezelfde leerling-populatie te kunnen vergelijken. Meestal is dit een correctie naar boven, waardoor de gemiddelde score relatief hoger uitvalt. Voor de scholen in Overvecht betekent dit dat hun gecorrigeerde scores tussen de 534 en 536 punten liggen (zie figuur 3.3).
2
Er zijn twee typen leerling gewichten. 0.30-leerlingen: laag opgeleide ouders (beide ouders max. vmbo) en 1.20leerlingen: zeer laag opgeleide ouders (ene ouder max. basisonderwijs, andere ouder max. vmbo).
24
Oberon
Figuur 3.2 Gemiddelde schoolscores Cito-eindtoets Overvecht, Utrecht en landelijk 2004/05 t/m 2011/12 (ongecorrigeerd)
536 535 534 533 532 Overvecht 531
Utrecht
530
Landelijk gemiddelde
529 528 527 526 2004/05
2006/07
2008/09
2009/10
2011/12
Figuur 3.3 Gemiddelde schoolscores Cito-eindtoets Overvecht, Utrecht en landelijk 2009/10 en 2011/12 (gecorrigeerd voor leerling gewicht)
536,5
536
535,5 Overvecht gecorrigeerde schoolscore 535
Utrecht gecorrigeerde schoolscore Landelijk gecorrigeerde schoolscore
534,5
534
533,5 2009/10
2011/12
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
3.4
25
VO-adviezen in Overvecht
In Overvecht krijgen de leerlingen, in verhouding tot alle Utrechtse groep 8 leerlingen, relatief veel vmbo-adviezen (inclusief lwoo), en weinig havo/vwo adviezen (figuur 3.3). Het percentage vmboadviezen schommelt tussen 2003/04 en 2011/12 tussen de 58 en 67 procent, bij havo/vwo ligt dat tussen 29 en 38 procent. Vanaf 2009/10 zien we een lichte stijging van de vmbo-adviezen, en een daling bij havo/vwo-adviezen. Voor de stad Utrecht zien we dat het aandeel vmbo-adviezen tussen 43 en 52 procent ligt, bij havo/vwo tussen 46 en 55 procent. In Nederland krijgt de helft van de leerlingen een vmbo-advies in 2010/11 (51 procent). 3 Figuur 3.3 VO-adviezen Overvecht, Utrecht en landelijk, 2003/04 t/m 2011/12*
Overvecht 2003/04
4
Overvecht 2005/06
4
58
38
Overvecht 2007/08
4
59
37
Overvecht 2009/10
4
65
31
Overvecht 2011/12
2
67
31
Landelijk 2010/11
0
Utrecht 2003/04
2
Utrecht 2007/08
1
45
54
Utrecht 2009/10
2
43
55
Utrecht 2011/12
1
47
0%
67
29
51
49
52
20%
kopklas + pro
46
52 40%
60%
80%
vmbo (incl. lwoo)
100%
havo/vwo
*
Tot en met schooljaar 2009/10 worden de adviezen tl/havo voor de helft meegeteld bij de vmbo-adviezen en voor de andere helft bij de havo/vwo-adviezen. Vanaf 2010/11 worden alleen nog maar enkelvoudige adviezen gegeven, en geen gecombineerde adviezen als tl/havo of havo/vwo.
3
Bron: Cohortonderzoek Cool 5-18. Technisch rapport basisonderwijs, tweede meting 2010/11. Nijmegen: ITS.
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
4
27
Onderwijstrends Overvecht voortgezet onderwijs
In dit hoofdstuk presenteren we over een aantal thema’s onderwijstrends van Overvechtse leerlingen, 4 en vergelijken deze met de stad Utrecht als geheel . Aan bod komen: deelname aan voortgezet onderwijs voortijdig schoolverlaten
4.1
Onderwijsdeelname
In onderstaande tabel staat de onderwijsdeelname in het voortgezet onderwijs. Zowel bij Overvechtse leerlingen, als stedelijk, zien we een stijging van het aandeel leerlingen dat buiten Utrecht naar een vo-school gaat. Hierbij moet opgemerkt worden dat in het ‘beginjaar’ 2003/04 er vanuit Overvecht 9 procent van de leerlingen een school buiten Utrecht bezocht, terwijl dat voor de stad als geheel toen al 22 procent was. 45 procent van de leerlingen uit Overvecht en op voortgezet onderwijs buiten Utrecht is in 2013/14 van Nederlandse komaf, 55 procent is allochtoon. Tabel 4.1 Aantal vo-leerlingen woonachtig in Overvecht en Utrecht, binnen of buiten Utrecht naar school (percentage), 2003/04 t/m 2013/14*
Utrechts VO
Buiten Utrecht VO
Totaal
Overvecht 2013/14 Overvecht 2011/12 Overvecht 2007/08 Overvecht 2003/04
1.190 1.133 1.195 1.232
(83) (87) (89) (91)
239 170 142 126
(17) (13) (11) (9)
1.429 (100) 1.303 (100) 1.337 (100) 1.358 (100)
Utrecht 2013/14 Utrecht 2011/12 Utrecht 2007/08 Utrecht 2003/04
9.680 8.956 8.562 8.262
(69) (71) (76) (78)
4.357 (31) 3.723 (29) 2.642 (24) 2.258 (22)
14.037 (100) 12.679 (100) 11.204 (100) 10.520 (100)
*Exclusief ISK en VSO
Naar welke scholen gaan de Overvechtse leerlingen? Hieronder staat de top 5 van meest bezochte vo-scholen in Utrecht van Overvechtse leerlingen, schooljaar 2013/14: 1. Trajectum College (256 leerlingen) 2. Gerrit Rietveld College (205 leerlingen) 3. Gregorius College (177 leerlingen) 4. Leidsche Rijn College (130 leerlingen, meerdere locaties) 5. Globe College (104 leerlingen) De top 5 van meest bezochte vo-scholen buiten Utrecht ziet er als volgt uit: 1. AOC Groenhorst College (55 leerlingen, Nijkerk (30 leerlingen) en Bilthoven (25 leerlingen)) 2. Anna van Rijn College (41 leerlingen, Nieuwegein) 3. Werkplaats Kindergemeenschap (29 leerlingen, Bilthoven) 4. Nifterlake College (25 leerlingen, Maarssen) 5. Broeckland College (12 leerlingen, Breukelen)
4
Tenzij anders aangegeven zijn de gegevens in dit hoofdstuk afkomstig uit de onderwijs monitorbestanden Utrecht, die Oberon de afgelopen 10 jaar heeft verzameld, opgeschoond en geanalyseerd.
28
Oberon
In figuur 4.1 staat het deelnamepercentage in het derde leerjaar havo/vwo. Het percentage wordt gerelateerd aan het totaal aantal leerlingen in het voorgezet onderwijs in het derde leerjaar, inclusief 15 jarigen op het vso. Figuur 4.1 Deelnamepercentages aan derde leerjaar havo en vwo in 2003/04, 2007/08 en 2012/13*
50
45
46
45 38
40 35 30 25
29 22 18
20 15 10 Overvecht
2003/04 *
Utrecht
2007/08
2012/13
Bron Utrecht 2012/13: afdeling onderzoek, gemeente Utrecht.
Overvechtse leerlingen zitten relatief veel minder vaak op het havo of vwo in het derde leerjaar vergeleken met Utrecht als geheel: 18 procent versus 46 procent. Onder Overvechtse leerlingen zien we een forse daling op havo/vwo de afgelopen 10 jaar: ongeveer een derde minder leerlingen. Terwijl voor de stad Utrecht een stijging te zien is van zo’n 6 procent. Bovenstaande sluit enigszins aan bij het gegeven dat Overvechtse leerlingen in groep 8 de laatste jaren weer wat lagere VO-adviezen krijgen (zie hoofdstuk 3), maar biedt ook geen volledige verklaring. Immers, zo’n 30 procent van de leerlingen krijgt een havo- of vwo-advies. De vraag dient zich dan ook voor op welk onderwijstype Overvechtse leerlingen het voortgezet onderwijs instromen in het eerste leerjaar, en in hoeverre er sprake is van afstroom naar een lager schooltype in de vervolgjaren. Beginnen er bv. relatief veel leerlingen op de theoretische leerweg/havo, en gaan zij uiteindelijk vooral door op de theoretische leerweg?
4.2
Voortijdig schoolverlaten
Alle gemeenten in Nederland registreren (potentiële) voortijdige schoolverlaters (vsv’ers). Zij proberen ervoor te zorgen dat leerlingen via een geschikt onderwijs- of arbeidstraject alsnog een startkwalificatie halen. Een startkwalificatie is minimaal een diploma op vwo, havo of mbo 2 niveau. Een jongere is volledig leerplichtig tot en met het schooljaar waarin hij of zij 16 jaar wordt. Daarna geldt voor alle jongeren tot 18 jaar de kwalificatieplicht. Jongeren tot 18 jaar zonder startkwalificatie vallen onder de leerplichtwet. Dit is een gemeentelijke taak. Jongeren boven de 18 jaar zonder startkwalificatie vallen onder de RMC wetgeving, een regionale taak. Nieuwe vsv’ers zijn jongeren van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs hebben verlaten. Het vsv-percentage staat voor het aantal vsv’ers als percentage van het aantal onderwijsdeelnemers aan het begin van het schooljaar.
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
29
In schooljaar 2011/12 lag het percentage voortijdig schoolverlaters in de stad Utrecht op 4 procent (700 leerlingen, op een totaal van bijna 17.000 deelnemers vo en mbo) 5. Dit percentage is bijna twee procentpunten lager dan in 2005/06 (5,9 procent), het referentiejaar waarin voor het eerst VSVconvenanten zijn afgesloten met gemeenten en onderwijsinstellingen. In vergelijking met de andere G4-steden doet Utrecht het relatief goed: het percentage voortijdig schoolverlaten ligt in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag iets boven de 5 procent. In onderstaande tabel staan per Utrechtse aandachtswijk de aantallen en percentages nieuwe voortijdig schoolverlaters van de schooljaren 2005/06 en 2011/12. Tabel 4.2 Aandachtswijken in Utrecht, een overzicht van de nieuwe vsv’ers in 2005/06 en 2011/12 (aantallen en percentages) 2005/06
20011/12
Deelnemers Aantal vsv % vsv Deelnemers Aantal vsv % vsv Overvecht Kanaleneiland Ondiep Zuilen Oost Utrecht totaal
2.150 1.594 408 520 15.407
182 111 44 35 906
9 9 11 7 6
1.932 1.494 305 458 16.905
113 116 18 35 700
6 8 6 8 4
% vsv-ontwikkeling t.o.v. 2005/06 -38 +5 -59 0 -23
Uit de tabel zien we twee belangrijke ontwikkelingen: Ten opzichte van de drie andere Utrechtse aandachtswijken doet Overvecht het relatief goed: 6 procent voortijdig schoolverlaters in 2011/12. Dit is gelijk aan het percentage in Ondiep, maar lager dan in Kanaleneiland en Zuilen Oost. De vsv-ontwikkeling in Overvecht laat een positief beeld zien: ten opzichte van 2005/06 zijn er 38 procent minder voortijdig schoolverlaters in Overvecht. In absolute aantallen een daling van 69 jongeren (182 - 113).
5
Bron: VSV-Atlas, convenantjaar 2011/12. Definitieve cijfers. (Ministerie van OCW).
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
5
31
Overige onderwijstopics
Tot slot komen nog een aantal ‘onderwijstopics’ aan bod: Brede School Academie Overvecht. Raamplan ouderbetrokkenheid Overvecht. Advisering allochtone leerlingen Utrecht. (zeer) zwakke scholen in Utrecht. excellente school OBS Overvecht.
5.1
Brede School Academie Overvecht
In de wijk Overvecht in Utrecht staan 11 basisscholen die gezamenlijk met Wijk&Co, Ludens kinderopvang en het UCK de Brede School Overvecht vormen. De coördinatoren hiervan besloten in de zomer van 2009 om deel te gaan nemen aan de subsidieregeling Onderwijstijdverlenging van het 6 ministerie van OCW (vgl. www.onderwijstijdverlenging.nl). Zij wilden extra aandacht gaan geven aan de mogelijke onderpresteerders en high-potentials op de 11 scholen. Leerlingen met een havo- of vwo-potentie, maar die nog wel moeite hadden met de Nederlandse taal. Zij ontwikkelden daarvoor het concept van de Brede School Academie (BSA) en ontvingen voor vier jaar subsidie van OCW. Voorwaarde van de subsidieregeling was dat er ook aandacht moest zijn voor de PO-VO-overgang en dat het VO moest participeren. De betreffende coördinatoren ondersteunden dit idee en trokken het concept van de BSA door naar het VO: het Gerrit Rietveld College (tl/havo/vwo) is gaan deelnemen met o.a. een speciale BSA-klas en later zijn ook de gymnasia bij de samenwerking betrokken. Ook werd in het tweede jaar aanvullend een zomerschool taal ontwikkeld voor groep 6 en 7 en een zomerschool POVO voor groep 8. Aan de BSA neemt een selectie van kinderen deel uit de groepen 6, 7 en 8 van het basisonderwijs en een selectie van brugklasleerlingen op de vo-scholen. De selectie betrof potentiële onderpresteerders en high-potentials (ca. 2 leerlingen per klas). Zij zijn geselecteerd op grond van prestaties (een hoge rekenprestatie en een gemiddelde taalprestatie), gedrag en motivatie. Qua taalprestaties scoorden deze jongeren op ongeveer landelijk gemiddelde niveau, vergelijkbaar met theoretische leerweg/havo. Doelstelling van de BSA was om zoveel mogelijk van deze jongeren op het havo, vwo en gymnasium te krijgen en ze daar ‘goed geprepareerd’ af te leveren. De focus van de Brede School Academie ligt daarom sterk op bevordering van het Begrijpend Lezen en op het bevorderen van een academische werkhouding. De deelnemende basisschoolkinderen volgen twee maal per week in de namiddag de BSA op een aparte centrale locatie in de wijk. Binnen het Gerrit Rietveld College is een apart BSAlokaal ingericht waarin kinderen extra onderwijs volgen. Vanaf 2010 is aanvullend een extra week zomerschool (taal voor groep 6/7 en POVO voor groep 8) aangeboden aan BSA-leerlingen, ongeveer de helft van hen neemt daaraan deel. Resultaten van de BSA Oberon heeft in 2012 en 2013 de schoolprestaties van de leerlingen die aan de BSA deelnamen gemonitord7. In 2012 constateerden we dat BSA-leerlingen na enkele jaren BSA-deelname beduidend meer vooruitgang op Begrijpend Lezen boekten dan de landelijk gemiddelde stijging. In 2013 wordt dit beeld bevestigd. De groep 8-leerlingen, de eerste groep leerlingen die drie jaar lang BSA volgden, scoren een ‘geschatte percentielscore’ van 79%. Daarmee behoren ze gemiddeld tot de 25% hoogst scorende leerlingen in Nederland (het A-niveau in Cito-termen). 6 7
Een regeling voor extra uren taal- en rekenonderwijs voor achterstandsleerlingen. Resultaatrapportage Brede School Academie Overvecht, Oberon, 2012 en 2013.
32
Oberon
De scores op Woordenschat zijn veel grilliger en kennen geen duidelijke progressie. Het nieuwste cohort haalt iets hogere scores, maar de verschillen zijn erg klein. De eerste BSA-groepen die doorstroomden naar het VO, behaalden een gemiddelde Citoeindtoetsscore op havoniveau. Van het meest recente cohort, dat drie jaar lang BSA heeft gevolgd, zijn deze gegevens nog niet voorhanden. Het is dan ook belangrijk dat de resultaten van de BSAleerlingen ook in het voortgezet onderwijs worden gemonitord.
5.2
Raamplan ouderbetrokkenheid Overvecht
In Overvecht zijn ouders, school en buurt samen verantwoordelijk voor de ontwikkeling van elk kind. Deze samenwerking is gericht op deelname van kinderen aan de samenleving van vandaag en morgen. Inzetten op ouderbetrokkenheid is geen vrijblijvende taak maar is een serieuze opdracht aan scholen, de wijk en natuurlijk de ouders zelf. De betrokkenheid van ouders bij het onderwijs is van invloed op de leerprestaties van kinderen. Echter, effectieve inzet op ouderbetrokkenheid vraagt om een gelijkwaardige samenwerking met deze ouders. Dit betekent dat scholen een klimaat creëren waarin ouders zich welkom voelen, een actieve houding aannemen en een positief contact met de ouders kunnen aangaan. Dus met alle ouders, ongeacht de omstandigheden waarin zij verkeren. Iedereen die binnen de school werkzaam is zal worden toegerust om die samenwerking aan te gaan. Integratie binnen het schoolbeleid is vereist, waarbij meerjaren plannen en draagvlak van het team nodig is. Tot en met 2014/15 is hiertoe een zog. ‘Raamplan Ouderbetrokkenheid Overvecht’ opgesteld, waarin de Overvechtse basisscholen inzetten op drie idealen: 1. Meer gelijkwaardige samenwerking met ouders (ouders voelen zich welkom op de school, verwachtingen worden naar elkaar uitgesproken). 2. Onderscheid tussen ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie. Ouderbetrokkenheid gaat over de ontwikkeling van hun kind juist in de thuissituatie. Ouderparticipatie gaat over concrete deelname aan schoolactiviteiten, bv. helpen bij uitstapjes. 3. Aandacht voor onderwijsondersteunende activiteiten. Deze activiteiten hebben een relatie met dat wat kinderen op school leren zoals (voor)leesvaardigheden, rekenvaardigheden, computerlessen of taallessen Het Raamplan ouderbetrokkenheid Overvecht biedt een goed kader waarbinnen de aanbevelingen vanuit dit onderzoek (zie hoofdstuk 6) kunnen worden opgenomen.
5.3
Advisering allochtone leerlingen in Utrecht
In de landelijke media was ongeveer 5 jaar geleden veel aandacht besteed aan onderzoek uit de gemeente Amsterdam waaruit zou blijken dat allochtone leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs te lage adviezen zouden krijgen (sterke mate van onderadvisering). Deze conclusies kregen ook in de landelijke politiek aandacht, het leek er immers op dat allochtone leerlingen ‘tekort werden gedaan’. De gemeente Utrecht verzocht Oberon destijds de Utrechtse situatie te analyseren. De belangrijkste conclusies van toen staan hieronder. Onderadvisering in Utrecht? Krijgen allochtone en autochtone leerlingen in Utrecht bij gelijke Cito-eindtoetsscores andere adviezen? De conclusies luiden: Allochtone leerlingen krijgen in Utrecht gemiddeld even hoge adviezen voor het voortgezet onderwijs als autochtone leerlingen, bij vergelijkbare Cito-eindtoetscores.
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
33
Binnen de groep niet-westerse allochtone leerlingen8 zijn er enige verschillen: Surinaamse en Turkse leerlingen krijgen gemiddeld wat hogere adviezen dan autochtone leerlingen, Marokkaanse leerlingen gemiddeld lagere adviezen.
We hebben de gegevens ook apart bekeken voor uitsluitend de hogere adviezen (theoretische leerweg vmbo, havo en vwo): Ook hier blijken autochtone en allochtone leerlingen gegeven hun Cito-eindtoetscore gemiddeld dezelfde adviezen te ontvangen. Onder de groep allochtone leerlingen krijgen Turkse leerlingen gegeven hun Cito-eindtoetsscore gemiddeld wat hogere adviezen. Onderadvisering ten opzichte van de Utrechtse POVO-criteria van 2009 Utrecht heeft eigen criteria opgesteld voor de toelating tot de verschillende brugklastypen. Deze zijn door de gemeente en de schoolbesturen gezamenlijk ontwikkeld. We analyseren in hoeverre ten opzichte van deze Utrechtse criteria een relatief laag advies wordt gegeven. Ofwel, hoeveel leerlingen krijgen een relatief laag advies, gezien de hoogte van de Cito-eindtoetsscore die zij behalen? Als voorbeeld: een leerling met een Cito-eindtoetsscore van 536 en een advies van vmbo-theoretische leerweg is in die zin ‘ondergeadviseerd’. Overigens kan een dergelijke ‘onderadvisering’ door de basisschool goed te beargumenteren zijn: zij hebben in principe een breder beeld van een kind dan alleen de Cito-eindtoetsscore. De belangrijkste conclusies t.o.v. de Utrechtse criteria: In totaal blijkt 11% van de Utrechtse leerlingen ‘ondergeadviseerd’. Van de autochtone leerlingen is 14% ondergeadviseerd, van de allochtone leerlingen 8%. Dus: autochtone leerlingen krijgen vaker een relatief laag advies dan allochtone leerlingen. Bij Marokkaanse en Turkse leerlingen ligt dit op respectievelijk 9% en 4%. Ook lager dan de autochtone leerlingen. We hebben dit ook apart bekeken voor de hogere adviezen: vmbo-theoretische leerweg, havo en vwo: van de leerlingen met hogere adviezen blijkt onder de autochtone leerlingen 16% ondergeadviseerd en van de allochtone leerlingen 14%. Voor de Turkse en Marokkaanse leerlingen betreft dit respectievelijk 7% en 17%. Sinds 2009 zijn de Utrechtse POVO-criteria aanzienlijk gewijzigd. Momenteel zijn toetsresultaten op begrijpend lezen en rekenen/wiskunde in groep 6 t/m 8 mede bepalend voor het VO-advies dat de leerkracht geeft. Daarnaast spelen werkhouding, motivatie en interesse bij de leerling een belangrijke rol. In Utrecht geldt de uitslag op de Cito-eindtoetsscore als wettelijk verplicht tweede toetsgegeven. De uitslag hiervan moet het schooladvies onderschrijven. Als dit niet het geval is dan kan aanvullend onderzoek naar het cognitief functioneren plaatsvinden, bv. een NIO-toets (intelligentietoets). Hoewel het interessant zou zijn om 5 jaar later opnieuw de mate van ‘onderadvisering’ bij de verschillende etnische groepen leerlingen te onderzoeken, is de wijze van advisering zodanig veranderd in de loop der jaren dat vergelijkbaar onderzoek niet uitvoerbaar is.
5.4
(zeer) zwakke scholen in Utrecht
Een zeer zwakke school is een school die onvoldoende onderwijsresultaten (eindopbrengsten) realiseert en die daarnaast op cruciale onderdelen van het onderwijsleerproces onvoldoende kwaliteit laat zien. 8
We onderscheiden hier de volgende groepen: 1: Marokkanen; 2: Turken; 3: Surinaams/Arubaans/Antilliaans en 4: leerlingen uit de overige niet-westerse landen.
34
Oberon
De Onderwijsinspectie publiceert periodiek lijsten van zeer zwakke scholen voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs, expertisecentra en voortgezet onderwijs. De laatste stand van zaken is die van 1 januari 2014. Werkwijze Inspectie Een school wordt aan dit overzicht toegevoegd wanneer de inspectie de school als zeer zwak heeft beoordeeld, het inspectierapport van het kwaliteitsonderzoek vastgesteld is en het op internet geplaatst is. In de regel krijgt een school maximaal 2 jaar de tijd de kwaliteit weer op een aanvaardbaar niveau te brengen. Dit betekent dat scholen op de lijst waarvan het rapport al geruime tijd geleden is vastgesteld, al verder gevorderd zijn in het verbeteringsproces. In deze verbeterfase voert de inspectie geïntensiveerd toezicht uit. Tijdens en aan het eind van dit traject van geïntensiveerd toezicht beoordeelt de inspectie de resultaten van de kwaliteitsverbetering bij het tussentijds kwaliteitsonderzoek (TKO) en het afsluitende Onderzoek naar de Kwaliteitsverbetering (OKV). Een school wordt weer van de lijst verwijderd wanneer de inspectie bij het TKO of OKV heeft vastgesteld dat de school zich voldoende heeft verbeterd, het rapport van dit onderzoek is vastgesteld en op internet is geplaatst. Er zijn in Utrecht per 1 januari 2014: geen zeer zwakke basisscholen; geen zeer zwakke scholen speciaal basisonderwijs; geen zeer zwakke scholen voor voortgezet onderwijs; één zeer zwakke SO/VSO school (met meerdere locaties verspreid over de stad Utrecht, niet in Overvecht). In het basisonderwijs was er in 2013 in Utrecht nog maar één zwakke school (in de wijk Leidsche Rijn). Dit is in vergelijking tot 11 zwakke scholen in 2011 een duidelijke vooruitgang 9. In het voortgezet onderwijs is er echter een groei van 2 (in 2011) naar 11 zwakke afdelingen op 9 scholen in 2013. Hieronder bevinden zich zowel vmbo-afdelingen, als havo/vwo-afdelingen. Een mogelijk verklaring ligt bij de soepelere toelatingseisen van de afgelopen jaren. Door leerlingen makkelijker toe te laten tot opleidingsniveaus waar zij, qua niveau en capaciteit, eigenlijk net onder zitten (bedoeld om de onderwijskansen van leerlingen te verbeteren), ondervinden de scholen hier nu, met de strengere landelijke exameneisen, hinder van.
5.5
Excellente school OBS Overvecht
Op 13 januari 2014 werd door het ministerie van OCW bekendgemaakt dat OBS Overvecht het predicaat ‘Excellente School 2013’ heeft.
9
Uit openbaar toegankelijke bronnen is niet meer te achterhalen welke de 11 zwakke basisscholen waren.
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
Dit zegt de jury over OBS Overvecht: De OBS Overvecht behaalt de laatste jaren zeer goede resultaten op de kernvakken. De prognose op basis van de resultaten in groep 7 laat voor 2014 een vergelijkbaar hoog niveau zien. Verder boekt de school zeer goede resultaten op de vakoverstijgende gebieden. Leren leren (studievaardigheden) is hier een goed voorbeeld van. De school heeft een helder inzicht in de leerling-kenmerken en handelt zeer gericht op basis van dit inzicht. Zo kiest de school ervoor om in het onderwijsaanbod de nadruk te leggen op de kernvakken taal, lezen, rekenen en spelling. Met een populatie waarvan een overgroot deel met leerachterstand op school komt, weet de school zeer goede resultaten op deze kernvakken te behalen. De school stuurt nadrukkelijk op leerwinst en analyseert tussentijds de vorderingen van de leerlingen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat door de vaardigheidsscores van de leerlingen bij deze analyses te betrekken, nog meer winst kan worden geboekt. De relatie tussen de inrichting van het onderwijsleerproces en de opbrengsten blijkt uit de keuze van de school voor opbrengstgericht werken, handelingsgericht werken en het ontwikkelen van leerkrachtvaardigheden. De school heeft de afgelopen jaren nadrukkelijk aandacht besteed aan goed, effectief klassenmanagement en het directe, interactieve instructiemodel. Dit is terug te zien in de sterk verbeterde resultaten. De school is een lerende organisatie. Leerkrachten krijgen ruime mogelijkheden om zich te scholen en te ontwikkelen. Zo is er een schoolopleider werkzaam op school die leerkrachten, ervaren en startend, coacht en begeleidt. Door zich voortdurend te richten op het verbeteren van de resultaten, breed opgevat, toont de school continu haar lerend vermogen. Ouderbetrokkenheid is een van de pijlers binnen de visie van de school om de leerlingen naar een hoger plan te tillen. LOGO-training is hiervan een significant voorbeeld. De excellentie van de school komt met name tot uiting in het zoeken en bewaken van de balans tussen haar socialiserende en kwalificerende taak. Als Vreedzame School, met bijvoorbeeld mediators die op het schoolplein actief zijn, is de school een voorbeeldschool. Dit wordt door externe partijen onderschreven. De school biedt hoogstaand onderwijs in een stimulerende, veilige leeromgeving. Alles overziende is de jury van oordeel dat de school op basis van de door de jury waargenomen kenmerken en gerapporteerde bevindingen het predicaat Excellente School 2013 toekomt.
35
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
6
37
Conclusies en aanbevelingen
In dit laatste hoofdstuk presenteren we de conclusies uit ons onderzoek en doen we een aantal aanbevelingen voor de (nabije) toekomst. We trachten antwoord te geven op de hoofdvraag in dit onderzoek: Hoe ervaren ouders in Overvecht met een kind in groep 7, 8 of eerste jaar VO de basisschoolperiode, de voorlichting over het VO en de overgang naar het VO? Centraal bij deze onderzoeksvraag staat de informatievoorziening en begeleiding vanuit de basisschool: hoe hebben ouders dit ervaren, wat werkte positief of negatief en wat kan er worden verbeterd?
6.1
Conclusies enquête en groepsgesprekken (PO en VO)
Middels een enquête en groepsgesprekken hebben we ruim 100 ouders in Overvecht bevraagd over onderwijs van hun kind en de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs 10. Op basis van hun meningen en opmerkingen kunnen we een aantal conclusies trekken. Deze noemen we hieronder per onderwerp. De informatie is volgens de meeste ouders goed en voldoende. Sommige ouders willen eerder en ‘eerlijker’ geïnformeerd worden door de school. Zo’n driekwart van de ouders is tevreden over informatie die ze van de school krijgen, en voor ongeveer tweederde van de ouders is de verkregen informatie ook voldoende. Het meest tevreden zijn ouders over informatie over leerprestaties en het (sociale) gedrag van hun kind (zowel PO als VO). Dit is ook voor de meeste ouders genoeg informatie. Het minst tevreden zijn ouders over informatie die de school biedt over het helpen bij huiswerk. Ongeveer een derde van de PO-ouders is van mening dat zij onvoldoende informatie krijgen over opvoedingsondersteuning. Uit de groepsgesprekken blijkt meer onvrede over de informatie die de school geeft over de leerprestaties. Ouders merken dat ‘de boodschap achter de boodschap’ soms voor verwarring zorgt. De mededeling ‘het gaat goed met uw kind’ staat soms haaks op bv. de lage rapportcijfers die zij vervolgens onder ogen krijgen. Ouders geven aan dat zij vooral eerlijker geïnformeerd willen worden over de (on)mogelijkheden van hun kind, om zo (eventueel) latere teleurstellingen te voorkomen. Wat betekent ‘goed’? Welk niveau voortgezet onderwijs is dat? Het vmbo of toch misschien havo? Belangrijk hierbij is de inzet en initiatief van de ouders zelf: ouders die zelf hun gezicht laten zien op school en vaker afstappen op de leerkracht met de juiste vragen, ontvangen betere informatie dan ouders die dit niet doen. Voor deze laatste groep is dat een te hoge drempel. Ouders zijn over het algemeen tevreden over het aanbod van hulp op school. Maar het potentieel van leerlingen kan nog beter benut worden, denken sommige ouders. Over de hulp die de school kan bieden bij huiswerkbegeleiding, leer- en gedragsproblemen en opvoeding zijn de meeste ouders in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs tevreden. Ongeveer een derde van de ouders is wat kritischer over de geboden hulp. Dit kritische geluid horen we ook terug in de groepsgesprekken. Bij verschillende ouders heerst het gevoel dat “Kinderen veel slimmer zijn dan er nu uitkomt”. De begeleiding om taalachterstanden weg te werken en het potentieel van kinderen te benutten, is volgens sommige ouders nog onvoldoende aanwezig. 10
De totale respons van ouders op de enquête is laag (10 procent). In totaal hebben bijna 70 ouders de moeite genomen de vragenlijst in te vullen. Bovendien hebben we zo’n 40 à 50 ouders gesproken tijdens de groepsgesprekken
38
Oberon
Een goed contact met de school Verreweg de meeste ouders zijn tevreden over het contact met de school. Ze vinden dat ouders voldoende betrokken worden bij de school, de school goed telefonisch bereikbaar is en de school ze goed informeert over schoolactiviteiten. De gesproken vaders spreken de wens uit dat ouderactiviteiten zich meer op vaders gaan richten; vaak is de moeder het aanspreekpunt wanneer het gaat om ouderbetrokkenheid. De meest ouders voelen zich goed geïnformeerd over de overgang van basis- en voortgezet onderwijs. Over het schooladvies zelf bestaat meer ontevredenheid bij ouders. De meeste ouders in het basis- en voortgezet onderwijs zijn tevreden over de wijze waarop de school hen informeert of heeft geïnformeerd over de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs. De school informeert hen over de scholen en schooltypen en stimuleert ouders zichzelf te informeren door open dagen en websites te bezoeken. Ook is er volgens de meeste ouders al voor medio groep 8 een indicatie gegeven van het schooladvies. Toch bestaat er nog steeds veel discussie over het schooladvies. Ongeveer de helft van de ouders met een kind in het voortgezet onderwijs geeft in de enquête geeft aan dat ze eigenlijk een hoger schooladvies verwachtten. Ook in de groepsgesprekken komt naar voren dat het advies vaak lager is dan ouders verwachtten of hoopten. Ook over de totstandkoming van het advies bestaat discussie. De rol van de Cito-eindtoets en de LOVS-toetsen in groep 6 t/m 8 is niet bij elke ouder duidelijk.
6.2
Conclusies onderwijstrends Overvecht
Lagere Cito-scores, meer vmbo-adviezen en meer leerlingen op het speciaal onderwijs De Cito-eindtoetsscores van Overvechtse leerlingen liggen jaarlijks zo’n 3 tot 4 punten lager dan in Utrecht en landelijk. Ook krijgen groep 8 leerlingen uit Overvecht gemiddeld vaker een vmbo-advies dan gemiddeld in Utrecht. Daarnaast zitten leerlingen uit Overvecht relatief vaker op een vorm van speciaal onderwijs dan gemiddeld in Utrecht. Minder Overvechtse leerlingen op havo en vwo dan 10 jaar terug Overvechtse leerlingen zitten relatief veel minder vaak op het havo of vwo in het derde leerjaar vergeleken met heel Utrecht en Nederland: 18 procent versus 46 procent. Bovendien zien we dat de afgelopen 10 jaar een derde minder leerlingen uit Overvecht deelnemen aan havo/vwo-onderwijs. Dit terwijl voor de stad Utrecht in dezelfde periode zo’n 20% meer leerlingen voortgezet onderwijs zijn gaan volgen op havo- of vwo niveau. Steeds meer leerlingen gaan naar een basisschool buiten de wijk Overvecht Bijna 30% van de Overvechtse basisschoolleerlingen bezoekt een school buiten de eigen wijk. Tien jaar geleden (2013/04) was dit nog 16 procent. Het zijn vooral de Nederlandse basisschoolleerlingen die naar basisscholen buiten Overvecht gaan, maar ook steeds meer allochtone leerlingen vinden hun weg naar buiten. Dit is voor de wijk en de scholen in de wijk geen positieve tendens. Daling van het aantal voortijdig schoolverlaters en het succes van de BSA Er zijn ook genoeg successen te melden. Het aantal (en percentage) voortijdig schoolverlaters daalt in Overvecht sterker dan in andere Utrechtse aandachtswijken. Ook is er het succes van de Brede School Academie (BSA) Overvecht. Hierbij gaat het om die leerlingen waarvan de scholen verwachten dat ze naar de Havo of zelfs het Vwo kunnen. De BSA ondersteunt hen op het gebied van woordenschat, begrijpend lezen en kennis van de wereld. Op de BSA Overvecht krijgen zij de gelegenheid hun talenten volop te ontwikkelen. En, op de valreep voor dit onderzoek, werd bekend dat de OBS Overvecht zich een excellente school mag noemen. Een erkenning vanuit het ministerie van OCW voor iedereen die bij de school betrokken is.
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
6.3
39
Aanbevelingen
In deze paragraaf presenteren we een aantal aanbevelingen, op basis van onze bevindingen in dit onderzoek. Aanbevelingen op basis van de enquête en de groepsgesprekken. De actiepunten bij aanbevelingen 1 en 2 zijn o.i. goed inpasbaar binnen het Raamplan ouderbetrokkenheid Overvecht. Het is echter aan de scholen zelf om hier keuzes in te maken. Mogelijk dat de schooldirecties, de schoolteams, maar zeker ook de coördinatoren ouderbetrokkenheid hieraan kunnen bijdragen. Aanbeveling 1: informeer ouders beter over het realistische onderwijsniveau van hun kind Wat is ‘goed’? Veel ouders horen van de school dat het goed gaat met hun kind, maar wat betekent dat precies? Veel ouders hebben hoge ambities en verwachtingen voor hun kinderen en hopen op een plek op de havo of hoger. Wanneer ‘goed’ vmbo-niveau betekent is dat voor ouders een teleurstelling. Ouders hebben behoefte aan informatie over het realistische niveau van een kind, ook met het oog op het toekomstige onderwijsniveau in het VO. De informatie van de school dient helder, specifiek en doelgericht te zijn. Daarnaast hebben sommige ouders ook behoefte aan informatie hoe het advies tot stand komt. Daarbij is het voor veel ouders belangrijk dat zij inzicht krijgen in de verschillende onderwijsniveaus in het voorgezet onderwijs. Wat houdt bijvoorbeeld vmbokaderberoepsgericht in en welke vervolgopleidingen en beroepsperspectieven horen hierbij? De schoolloopbaan van een kind begint immers in het basisonderwijs, het is dan ook van belang dat de overgang naar het voortgezet onderwijs niet pas in groep 8 in het vizier komt. Hieronder staat een nadere concretisering voor aanbeveling 1. Wiens Wat moer er gebeuren? verantwoordelijkheid? Ouders realistisch Directie, schoolteam, Actie opnemen in Raamplan informeren over MR. ouderbetrokkenheid Overvecht. schoolprestaties van School inventariseert hoe de hun kind(eren) huidige praktijk is en wat er verbeterd kan worden, hoe ze dit willen doen en vanaf wanneer. MR wordt door de school geïnformeerd over de uitkomst. De MR kan desgewenst een advies geven (adviesrecht). De school en/of MR communiceert een eventuele nieuwe aanpak richting alle ouders. Geldt voor de groepen 1 t/m 8. Informatie over Directie, schoolteam, Idem actie hierboven: wat is de manier van opstellen MR. huidige praktijk en op welke vo-advies onderdelen kan er verbeterd worden? Geldt vanaf groep 6. Informeren Directie, schoolteam, Actie in lijn met vo-advisering. onderwijsniveaus MR. Ouders hebben Geldt vanaf groep 6. voortgezet onderwijs ook een taak zichzelf te en beroepsinformeren, bv. via perspectieven websites van scholen. Actie
Wat wordt bereikt? Iedere ouder wordt op dezelfde manier geïnformeerd over de schoolprestaties.
Iedere ouder wordt op dezelfde manier geïnformeerd over de totstandkoming van het voadvies. Iedere ouder wordt op dezelfde manier geïnformeerd over het voortgezet onderwijs.
40
Oberon
Aanbeveling 2: verbeteren en/of uitbreiden contact ouders en school Regelmatig contact over schoolvorderingen van hun kind(eren) tussen ouders en school is van groot belang. Door vroegtijdig contact te leggen met alle ouders en de schoolloopbaan van hun kind(eren) als leidraad van het contact te nemen, komt de nadruk op de mogelijkheden van het kind te liggen en ontstaat er een betere basis voor samenwerking tussen ouders en school. Belangrijke aspecten hierbij zijn: Ouders voelen zich welkom en vertrouwd op school; Ouders begrijpen de informatie die zij krijgen over schoolprestaties en onderwijsloopbaan; Ouders dienen gesprekspartners te zijn die weten wat hun kind leert op school; Ouders voelen zich vrij om zich uit te spreken over schoolse zaken (doet de school wel voldoende om de achterstand van mijn kind aan te pakken? Doet mijn stem als ouder er wel toe? Heeft mijn kind wel een eerlijke kans op een plek op goede VO-school?). Hieronder staat een nadere concretisering voor aanbeveling 2. Actie Drempel naar school verlagen
De school maakt kennis met alle ouders
Wiens Wat moer er gebeuren? verantwoordelijkheid? Directie, schoolteam Actie opnemen in Raamplan ouderbetrokkenheid Overvecht. Meer inzetten op persoonlijke benadering door school. De school heeft oog voor en respecteert diversiteit en achtergrond van ouders. Directie, schoolteam en Actie opnemen in Raamplan ouders ouderbetrokkenheid Overvecht. Vroeg in het schooljaar voert de leerkracht kennismakingsgesprek (thuis of op school) met alle ouders van alle groepen. Indien gewenst volgt een vervolggesprek, op verzoek van de school en/of ouders.
School besteedt Directie, schoolteam ook specifiek aandacht aan wat goed gaat op school (tegengaan deficiëntiegedachte)
Actie opnemen in Raamplan ouderbetrokkenheid Overvecht. School wijst ouders op het potentieel van hun kind(eren). School laat ouders zien waar successen zijn te halen in de schoolloopbaan.
Wat wordt bereikt? Er wordt gebouwd aan een vertrouwelijke band tussen ouders en school/de leerkracht. Er ontstaat wederkerigheid in de relatie tussen ouders en school. Ouders en leerkracht leren elkaar op positieve manier kennen. Verwachtingen, bv. over de schoolloopbaan van hun kind(eren), worden uitgesproken. Ouders nemen sneller contact op met de leerkracht als zich iets voordoet. Ouders en school zien elkaar als ‘partner in de opvoeding’. Ouders weten wat er op school speelt. De school weet wat er thuis bij de leerling speelt. Voeden gevoel van trotsheid bij ouders over hun kind(eren). Tegengaan dat ouders school associëren met slecht nieuws.
Aanbeveling 3: toerusting van leerkrachten Als de school meer als partner met ouders wil samenwerken, dan stelt dit bepaalde eisen aan de (communicatieve) vaardigheden van met name groepsleerkrachten, zeker als ouders en leerkracht een verschillende culturele achtergrond hebben. Bovendien gebruiken leerkrachten nogal eens professionele taal, die niet voor elke ouder duidelijk is. Om naar informatie-uitwisseling te komen dienen specifieke vaardigheden geleerd en bijgehouden te worden. Te denken valt bv. aan beter observeren en terugkoppelen van wat ouders zeggen waardoor er minder snel een oordeel en eigen interpretatie ontstaat. Maar ook door het taalgebruik beter af te stemmen op de ouder. Deze
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
41
vaardigheden kunnen ontwikkeld worden door bv. coaching en nascholing. Verder is bij communicatie met ouders heel belangrijk dat er doelgericht wordt gecommuniceerd: wat zijn de belangrijkste gespreksonderwerpen en wat hoeft niet aan bod te komen? Leerkrachten kunnen vervolgens heel goed bij ouders: checken of de gegeven informatie goed aangekomen is bij ouders; met open vragen expliciet controleren of ouders de boodschap begrepen hebben. Hieronder staat een nadere concretisering wat betreft aanbeveling 3. Wiens Wat moer er gebeuren? verantwoordelijkheid? Coaching, na- Directie, schoolteam Toerusting leerkrachten of bijscholing in de communicatie met ouders in de vorm van coaching/na- of bijscholing. Actie
Wat wordt bereikt? De leerkracht kan informatie begrijpelijk overbrengen. De leerkracht toetst bij ouders of informatie begrijpelijk is overgekomen. De leerkracht neemt sneller/makkelijker contact op als er iets is. Verminderen ervaren van eenrichtingsverkeer informatie (school → ouders) door ouders.
Aanbevelingen op basis van de onderwijstrends in Overvecht. Aanbeveling 4: op school in Overvecht! Het feit dat steeds meer basisschoolleerlingen buiten Overvecht op school zitten is geen goede ontwikkeling, zowel voor de wijk als geheel als voor de afzonderlijke basisscholen. De helft van de autochtone leerlingen zit inmiddels op een basisschool buiten de wijk. Hierdoor worden de scholen in Overvecht nog minder een afspiegeling van de woonpopulatie, en is er van ‘gemengde’ scholen al bijna geen sprake meer. Ouders willen voor hun kinderen een ‘gemengde goede en leuke school’11. Eerder (o.a. in Ondiep (Rietendakschool), Lombok (Jan Nieuwenhuyzenschool), Hoograven (Jan de Doper, Tweede Daalsebuurt (De Pijlstaart)) zijn in Utrecht positieve ervaringen opgedaan met zogenaamde ‘ouderinitiatieven’: autochtone en allochtone ouders die, vaak met ondersteuning vanuit de gemeente Utrecht, gezamenlijk ernaar streven de school (waar hun eigen kinderen op zitten) weer langzaamaan een afspiegeling te laten worden van de (sub)wijkpopulatie. Dit proces duurt enkele jaren, omdat nieuwe ouders voornamelijk hun kinderen inschrijven in groep 1, en het zo een aantal jaar duurt voordat de hogere groepen worden bereikt. Kenmerkend voor een dergelijke aanpak is: Streven om nieuwe ouders in de wijk te laten kiezen voor een nabij gelegen buurtschool. Hiertoe kan er bv. een informatieavond georganiseerd worden voor nieuwe ouders. Opzetten van een ouderinitiatiefgroep die (in samenwerking met de oudergeleding van de MR) de ‘pr’ voor de betreffende school verzorgt, bv. door in te zetten op sociale media (Twitter, Facebook), lokale media in te zetten, verbeteren huisstijl/website van de school, posters en flyers verspreiden, een film maken over de positieve kanten van de school. Dit alles uiteraard in nauw overleg met de schoolleiding. Profiel van de school wijzigen. Zo heeft bv. De Pijlstaart zich meer gericht op Kunst & Cultuureducatie. Uitvoeren van een ‘wijkanalyse’, bv. door de ouderinitiatiefgroep: waar zitten potentiële nieuwe leerlingen? (financiële) ondersteuning vanuit de gemeente om daadwerkelijk aan de slag te gaan. De betreffende school zelf kan doorgaans niet alle kosten voor haar rekening nemen. 11
Citaat uit de Wijkraad tijdens bespreking onderhavig rapport op 13 maart 2014.
42
Oberon
We adviseren na te laten gaan welke mogelijkheden er zijn om een dergelijk ouderinitiatief in Overvecht op te zetten en uit te voeren (bv. in samenwerking tussen de gemeente Utrecht en de welzijnsorganisatie). Hierna zou moeten worden nagegaan welke scholen hiervoor in aanmerking zouden kunnen komen gezien hun subwijkpopulatie, om een meer gemengde school te kunnen worden.
Aanbeveling 5: verdiepend onderzoek. Monitor op het voortgezet onderwijs Nog maar een vijfde van de Overvechtse vo-leerlingen zit momenteel op havo of vwo in het derde leerjaar. Tien jaar geleden was dit nog bijna een derde van de leerlingen. Dit is zeer zorgelijk als zou blijken dat veel Overvechtse leerlingen wel havo/vwo potentie hebben maar er niet op komen of zitten. Kortom, wat is er gebeurd in de afgelopen tien jaar? De nu beschikbare monitorgegevens bieden geen verklaring. De volgende vragen staan centraal: Kwantitatief: - Welke vo-adviezen krijgen Overvechtse leerlingen in groep 8? - Naar welke vo-scholen gaan (de meeste) leerlingen? - Op welk brugklasniveau beginnen deze leerlingen op het voortgezet onderwijs? - Op welk onderwijsniveau zitten deze leerlingen in het tweede of derde leerjaar (dus na de brugklasperiode): in hoeverre is er sprake van een lager (of hoger) niveau dan bij aanvang in de brugklas? - Eventueel: met welk diploma verlaten zij de school? Kwalitatief: - Hoe verloopt de schoolloopbaan op het voortgezet onderwijs van Overvechtse jongeren? - Wat zijn knelpunten hierbij? - Welke verklaringen zijn er voor de afnemende deelname aan havo en vwo? - Wat is het aannamebeleid, het beleid ten aanzien van keuzes voor bepaalde onderwijstypen of doubleren/afstroom naar een lager onderwijstype van vo-scholen?
We adviseren om hier vervolgonderzoek naar te laten doen, middels bv. een verdiepende ‘monitor Overvecht-VO’.
Wat is “goed”? Overvechtse ouders over het onderwijs aan hun kinderen
Bijlage: enquête voor ouders in Overvecht over de schoolloopbaan van uw kind (PO en VO)
43
Beste ouder, Deze enquête gaat over wat u als ouder vindt van het onderwijs in Overvecht. Wij willen graag dat het onderwijs in Overvecht alle kinderen gelijke kansen biedt en aantrekkelijk is voor de kinderen in de wijk. Biedt het onderwijs in Overvecht voldoende kansen voor uw kind? Informeert de basisschool u voldoende over de mogelijkheden in het voortgezet onderwijs? Deze en andere vragen stellen we u in deze enquête. We verzoeken u vriendelijk de vragen te beantwoorden voor uw kind die we in de brief hebben genoemd. Dit kunt u doen tot en met 20 december. Bij de meeste vragen kunt u aangeven of u er tevreden over bent of niet. U kunt na iedere vraag een korte toelichting geven, als u wilt. Het invullen kost u ongeveer 15 minuten. Alle antwoorden die u geeft worden vertrouwelijk behandeld en gebruiken we alleen voor deze enquête. Na afloop van de enquête vernietigen we de gegevens. Het is belangrijk dat u als ouder meedoet aan dit onderzoek en zo uw bijdrage te leveren aan de kansen van kinderen in Overvecht! Alvast hartelijk dank voor het invullen!
1. Mijn kind zit in: Groep 7 Groep 8 Anders, namelijk
2. Mijn kind zit op: een basisschool in Overvecht
Ga verder met vraag 4.
een basisschool buiten Overvecht
Ga verder met vraag 3.
3. Uw kind zit op een school buiten Overvecht. Dit is omdat (meerdere antwoorden mogelijk) Scholen buiten de wijk beter onderwijs geven Een school buiten Overvecht dichterbij ligt We geen school wilden in Overvecht Scholen buiten de wijk betere resultaten halen Scholen buiten de wijk meer zorg en aandacht voor kinderen hebben Een andere reden, namelijk
4. De volgende vragen gaan over de informatie die u van de school van uw kind krijgt. Hoe tevreden bent u daarover? U kunt op het bolletje klikken dat het beste bij uw mening past.
Erg ontevreden
Ontevreden
Tevreden
Erg tevreden
Weet ik niet/Niet van toepassing
Informatie over de vorderingen die uw kind maakt Informatie over de leerprestaties van uw kind Informatie uit het leerlingvolgsysteem Informatie over het (sociale) gedrag van uw kind Informatie over het werk van de medezeggenschapsraad (MR) Informatie over opvoedingsondersteuning Informatie over het helpen van uw kind bij huiswerk
5. Bent u (erg) ontevreden of juist (erg) tevreden over de informatie die u krijgt? Hieronder kunt u uw antwoord toelichten.
6. De volgende vragen lijken op de vorige vragen. We vragen u nu of u vindt dat u genoeg informatie krijgt. U kunt op het bolletje klikken dat het beste bij uw mening past. Weet ik Veel te niet/Niet weinig Te weinig Genoeg Te veel van informatie informatie informatie informatie toepassing Informatie over de vorderingen die uw kind maakt Informatie over de leerprestaties van uw kind Informatie uit het leerlingvolgsysteem Informatie over het (sociale) gedrag van uw kind Informatie over het werk van de medezeggenschapsraad (MR) Informatie over het helpen van uw kind bij huiswerk Informatie over opvoedingsondersteuning
7. Krijgt u (veel) te weinig informatie of juist (te) veel informatie? Hieronder kunt u uw antwoord toelichten.
8. De volgende vragen gaan over de hulp die u van de school van uw kind kunt krijgen. Hoe tevreden bent u daarover? U kunt op het bolletje klikken dat het beste bij uw mening past.
Erg ontevreden
Ontevreden
Tevreden
Erg tevreden
Weet niet/niet van toepassing
Hulp bij de opvoeding Hulp om uw kind te ondersteunen bij het huiswerk maken Hulp als een kind leer− of gedragsproblemen heeft De school biedt uitdaging voor alle kinderen
9. Bent u (erg) ontevreden of juist (erg) tevreden over de hulp die de school kan bieden? Hieronder kunt u uw antwoord toelichten.
10. Vindt u dat de school u genoeg hulp kan bieden? U kunt op het bolletje klikken dat het beste bij uw mening past.
Veel te weinig
Te weinig
Genoeg
Veel
Te veel
Weet niet/niet van toepassing
Hulp bij de opvoeding Hulp om uw kind te ondersteunen bij het huiswerk maken Hulp als een kind leer− of gedragsproblemen heeft
11. Vindt u de hulp die de school kan bieden te weinig? Of juist te veel? Hieronder kunt u uw antwoord toelichten:
12. De volgende vragen gaan over het contact dat u met de school van uw kind heeft. In hoeverre bent u het eens? U kunt op het bolletje klikken dat het beste bij uw mening past.
Erg mee oneens
Mee oneens
Mee eens
Erg mee eens
Weet niet/niet van toepassing
Het contact tussen u en de school is goed De school betrekt ouders bij activiteiten op school De meeste ouders zijn actief betrokken bij de school De school komt afspraken altijd na De school is telefonisch goed te bereiken Activiteiten op school worden op tijd aangekondigd (bijvoorbeeld via de activiteitenkalender) De school houdt het leerlingvolgsysteem goed bij
13. Bent u (erg) ontevreden of juist (erg) tevreden over het contact met de school? Hieronder kunt u uw antwoord toelichten.
14. Binnenkort gaat uw kind naar het voortgezet onderwijs. De volgende stellingen gaan hierover. Kies het antwoord dat het beste past. Dat klopt helemaal niet
Dat klopt niet
Neutraal
Dat klopt
Weet niet/niet Dat klopt van helemaal toepassing
De school helpt mij bij de overgang van mijn kind naar het voortgezet onderwijs De school heeft mij verteld uit welke scholen voor voortgezet onderwijs ik kan kiezen De school heeft mij verteld welke schooltypen er zijn (bv. vmbo−t of havo) De school heeft mij verteld welk schooladvies (bijvoorbeeld vmbo−t/havo) mijn ongeveer kind kan krijgen in groep 8 Het schooladvies dat mijn kind ongeveer zal krijgen klopt met wat ik zelf denk De school stimuleert mij om websites van scholen voor voortgezet onderwijs te bezoeken De school stimuleert mij om open dagen van scholen te bezoeken De school informeert mij over het hoe en wat van de Cito−eindtoets
15. Wilt u uw antwoord toelichten? Dit kan hieronder:
Tot slot van deze enquête een aantal vragen over waar u als ouder het meest tevreden en minst tevreden over bent, als u denkt aan de school waar uw kind nu op zit.
16. Dit vind ik goed aan de school van mijn kind:
17. Dit vind ik niet zo goed aan de school van mijn kind:
18. Ik heb de volgende tips en ideeën ter verbetering voor de school van mijn kind:
Beste ouder, Deze enquête gaat over wat u als ouder vindt van het onderwijs in Overvecht. Wij willen graag dat het onderwijs in Overvecht alle kinderen gelijke kansen biedt en aantrekkelijk is voor de kinderen in de wijk. Biedt het onderwijs in Overvecht voldoende kansen voor uw kind? Informeert de basisschool u voldoende over de mogelijkheden in het voortgezet onderwijs? Deze en andere vragen stellen we u in deze enquête. We verzoeken u vriendelijk de vragen te beantwoorden voor uw kind die we in de brief hebben genoemd. Dit kunt u doen tot en met 20 december. Bij de meeste vragen kunt u aangeven of u er tevreden over bent of niet. U kunt na iedere vraag een korte toelichting geven, als u wilt. Het invullen kost u ongeveer 15 minuten. Alle antwoorden die u geeft worden vertrouwelijk behandeld en gebruiken we alleen voor deze enquête. Na afloop van de enquête vernietigen we de gegevens. Het is belangrijk dat u als ouder meedoet aan dit onderzoek en zo uw bijdrage te leveren aan de kansen van kinderen in Overvecht! Alvast hartelijk dank voor het invullen!
1. Mijn kind zit op de volgende school: Schoolnaam:
2. Op welk schooltype zit uw kind? Praktijkonderwijs Vmbo Brugklas vmbo−t/havo Havo Brugklas havo/vwo Vwo Gymnasium Anders, namelijk
3. De volgende vragen gaan over de informatie die u van de school van uw kind krijgt. Hoe tevreden bent u daarover? U kunt op het bolletje klikken dat het beste bij uw mening past.
Erg ontevreden
Ontevreden
Tevreden
Erg tevreden
Weet ik niet/Niet van toepassing
Informatie over de vorderingen die uw kind maakt Informatie over de leerprestaties van uw kind Informatie uit het leerlingvolgsysteem Informatie over het (sociale) gedrag van uw kind Informatie over het werk van de medezeggenschapsraad (MR) Informatie over het helpen van uw kind bij huiswerk Informatie over opvoedingsondersteuning
4. Bent u (erg) ontevreden of juist (erg) tevreden? Hieronder kunt u uw antwoord toelichten:
5. De volgende vragen lijken op de vorige vragen. We vragen u nu of u vindt dat u genoeg informatie krijgt. U kunt op het bolletje klikken dat het beste bij uw mening past.
Veel te weinig
Te weinig
Genoeg
Te veel
Weet ik niet/Niet van toepassing
Informatie over de vorderingen die uw kind maakt Informatie over de leerprestaties van uw kind Informatie uit het leerlingvolgsysteem Informatie over het (sociale) gedrag van uw kind Informatie over het werk van de medezeggenschapsraad (MR) Informatie over het helpen van uw kind bij huiswerk Informatie over opvoedingsondersteuning
6. Vindt u de informatie te weinig? Of juist te veel? Hieronder kunt u uw antwoord toelichten:
7. De volgende vragen gaan over de hulp die u kunt krijgen van de school van uw kind. Hoe tevreden bent u daarover? U kunt op het bolletje klikken dat het beste bij uw mening past.
Erg ontevreden
Ontevreden
Tevreden
Erg tevreden
Weet ik niet/niet van toepassing
Hulp bij de opvoeding Hulp om uw kind te ondersteunen bij het huiswerk maken Hulp als een kind leer− of gedragsproblemen heeft De school biedt uitdaging voor alle kinderen
8. Bent u (erg) ontevreden of juist (erg) tevreden? Hieronder kunt u uw antwoord toelichten.
9. Vindt u dat de school u genoeg hulp kan bieden? U kunt op het bolletje klikken dat het beste bij uw mening past.
Veel te weinig
Te weinig
Genoeg
Te veel
Weet ik niet/Niet van toepassing
Hulp bij de opvoeding Hulp om uw kind te ondersteunen bij het huiswerk maken Hulp als een kind leer− of gedragsproblemen heeft
10. Vindt u de hulp te weinig? Of juist te veel? Hieronder kunt u uw antwoord toelichten?
11. De volgende vragen gaan over het contact dat u met de school van uw kind heeft. In hoeverre bent u het eens? U kunt op het bolletje klikken dat het beste bij uw mening past.
Erg mee oneens
Mee oneens
Mee eens
Erg mee eens
Weet ik niet/Niet van toepassing
Het contact tussen u en de school is goed De school betrekt ouders bij activiteiten op school De meeste ouders zijn actief betrokken bij de school De school komt afspraken altijd na De school is telefonisch goed te bereiken Activiteiten op school worden op tijd aangekondigd (bijvoorbeeld via de activiteitenkalender) De school houdt het leerlingvolgsysteem goed bij
12. Bent u het (helemaal) oneens of juist (helemaal) eens? Hieronder kunt u uw antwoord toelichten.
13. De volgende stellingen gaan over de overgang van uw kind van de basisschool naar het voortgezet onderwijs. Kies het antwoord dat het beste past. Dat klopt helemaal niet
Dat klopt niet
Dat klopt
Dat klopt helemaal
Weet ik niet/Niet van toepassing
De school hielp mij bij de overgang van mijn kind naar het voortgezet onderwijs De school heeft mij verteld uit welke scholen voor voortgezet onderwijs ik kan kiezen De school heeft mij verteld welke schooltypen er zijn (bv. vmbo−t of havo) De school heeft mij goed geinformeerd over het hoe en wat van de Cito−eindtoets De school heeft mij al vóór groep 8 verteld welk schooladvies mijn kind ongeveer kon krijgen Ik was het eens met het schooladvies dat mijn kind uiteindelijk in groep 8 kreeg De school stimuleerde mij om open dagen van scholen te bezoeken De school stimuleerde mij om websites van scholen voor voortgezet onderwijs te bezoeken
14. Wilt u uw antwoord toelichten? Dit kan hieronder:
15. Hieronder stellen we u een aantal vragen over het schooladvies dat uw kind kreeg van de basisschool. Wat vond u van het schooladvies dat uw kind kreeg? Ik had dit advies verwacht Ik had eigenlijk een lager advies verwacht Ik had eigenlijk een hoger advies verwacht Ik weet dit niet (meer)
16. Heeft u het advies van de basisschool opgevolgd? Ja Nee Ik weet dit niet (meer)
17. Wat bepaalde uiteindelijk de keuze voor de school voor voortgezet onderwijs? (meerdere antwoorden mogelijk)
De nabijheid van de school Mijn andere kinderen gingen ook al naar deze school Dit was de enige school die we kenden De achtergrond van de school (bijvoorbeeld religie of manier van lesgeven) Mijn kind wilde graag naar deze school Anders, namelijk
18. Wilt u bovenstaande antwoorden toelichten? Dit kan hieronder.
Tot slot van deze enquête een aantal vragen over waar u als ouder het meest tevreden en minst tevreden over bent, als u denkt aan de school waar uw kind nu op zit.
19. Dit vind ik heel goed aan de school van mijn kind:
20. Dit vind ik niet zo goed aan de school van mijn kind:
21. Ik heb de volgende tips en ideeën ter verbetering voor de school van mijn kind: