1
ɪntuɪt: ENGLISH TUTORING THROUGH IT OVP-aanvraag SURF 2005 (aangepaste aanvraag) september 2005
Penvoerende instelling: Rijksuniversiteit Groningen
Partnerinstellingen: Universiteit Leiden Universiteit van Tilburg Radboud Universiteit Nijmegen Universiteit Maastricht Universiteit Utrecht
2 Inhoudsopgave I II III IV V Bijlage Bijlage Bijlage
Doelstelling Omgeving van het Onderwijsvernieuwingsproject Resultaten en criteria voor toetsing Risicoanalyse en risicomanagement Continuering 1: Begroting 2: Deelresultaten en planning 3: Persoonsgegevens en verklaringen
3 3 6 8 9 10 11 22
3 I
Doelstelling
De invoering van het Engels als werktaal aan de Nederlandse universiteiten leidt tot een sterk verhoogde, gedifferentieerde vraag naar Engels taalvaardigheidsonderwijs (TVO) bij de talencentra die dit onderwijs verzorgen. Universitair docenten en studenten (in het vervolg van de aanvraag aangeduid als “cursisten”) afkomstig uit verschillende disciplines moeten op een efficiënte en effectieve manier worden voorbereid op het gebruik van het Engels in uiteenlopende onderwijscontexten (hoorcolleges, werkcolleges, electronische leeromgeving, etc.). Cursisten combineren de deelname aan Engels TVO met een baan of studie aan de universiteit. De talencentra willen beter op de vraag naar meer flexibel, competentiegericht TVO Engels kunnen inspelen door de autonomie van de cursisten bij deelname aan het TVO te verhogen. Een sterke toename van het aandeel van ICT binnen het onderwijsleerproces wordt hiervoor noodzakelijk geacht. Het OVP ɪntuɪt zal een belangrijke bijdrage leveren om de hiervoor benodigde transformatie te bereiken. Het OVP Intuit heeft als hoofddoel om voor het TVO Engels een ICT-geïntegreerde leeromgeving te ontwikkelen en te implementeren aan zes universitaire talencentra in Nederland. Bij de inrichting van de leeromgeving wordt nauw aangesloten bij principes van autonoom taalleren en de uitgangspunten van het Referentiekader voor het talenonderwijs van de Raad van Europa. De leeromgeving moet mogelijkheden bieden voor diagnostische (zelf)toetsing, het zelfstandig verbeteren van specifieke vaardigheden en het begeleiden en beoordelen van cursisten door de inzet van een taalportfolio. De doelsituatie kan als volgt worden omschreven: Via diagnostisch toetsen op alle gebieden/vaardigheden kunnen de cursisten helder krijgen op welk gebied hun hiaten en wensen liggen. Met behulp van het taalportfolio kunnen zij keuzes maken t.a.v. de competenties waaraan zij willen gaan werken. De leerstof wordt dan gekozen op basis van gerichte competenties en via digitale leermodules kunnen ze zelfstandig werken aan bepaalde delen van de leerstof. Het portfolio wordt gebruikt om hun voortgang en behaalde competenties te registreren, eventueel voor toekomstig gebruik t.a.v. verdere studie of werk. Docenten en cursisten moeten worden voorbereid om op deze manier binnen de leeromgeving te werken. Dit houdt in dat ze bekend moeten worden gemaakt met de didactische uitgangspunten en moeten leren omgaan met verschillende programma’s. Daarnaast dient de leeromgeving, bestaande uit Blackboard en diverse andere applicaties voor het talenonderwijs, technisch te worden geïmplementeerd binnen alle deelnemende instellingen. Het bereiken van deze doelen betekent een belangrijke impuls voor vakinhoudelijke, didactische en technische vernieuwingen bij de deelnemende talencentra, waarvan op termijn een groot aantal cursisten zal kunnen profiteren.
II
Omgeving van het Onderwijsvernieuwingsproject
Engels als werktaal Alle Nederlandse universiteiten en hogescholen staan middenin een ingrijpende ontwikkeling: de invoering van het Engels als werktaal in het onderwijs. Engels wordt langzamerhand de tweede taal in het tertiair onderwijs en wordt binnenkort de eerste taal in veel masteropleidingen (zie www.nuffic.nl: er worden 1000 Engelstalige studieprogramma’s aangeboden. Nederland is op het Europees vasteland het land met het grootste Engelstalige aanbod aan universitaire programma’s). Dit betekent dat veel wordt gevraagd van de Engelstalige competenties van studenten en docenten. Het is duidelijk dat de beheersing van het Engels een grote invloed heeft op de kwaliteit van het onderwijs. Instellingen zijn op dit moment bezig plannen te ontwikkelen om de Engelse taalvaardigheid bij staf en studenten te verbeteren.
Behoefte aan differentiatie Hierbij moet rekening worden gehouden met de verschillende (deel)vaardigheden die worden gevraagd en sterke individuele niveauverschillen. In sommige gevallen moet aan academische vaardigheden aandacht worden besteed (om werkstukken of teksten te schrijven of lezingen en presentaties te geven). In andere gevallen is specifiekere ondersteuning nodig voor de beheersing van taalstructuren, de verbreding van vakspecifiek vocabulaire, de verbetering van luistervaardigheid of uitspraak. Door de toenemende internationalisering wordt bovendien de instroom van studenten steeds heterogener en dit maakt de niveauverschillen in de Engelse taalvaardigheid nog groter.
4 Beperkte toepassing van ICT binnen TVO Het TVO Engels dat door de talencentra wordt verzorgd voor cursisten vanuit de universiteit maakt meestal geen deel uit van de universitaire curricula of het betreft relatief op zich zelf staande onderdelen/vakken in curricula. Het onderwijs is nu voornamelijk gebaseerd op werkgroeponderwijs (10 à 15 cursisten) met wekelijkse contacturen waarbinnen de mogelijkheden voor differentiatie beperkt zijn. Bij de talencentra bestaat grote behoefte om het onderwijs voor de betreffende doelgroepen te flexibiliseren door de gerichte inzet van ICT. De talencentra hebben zonder uitzondering toegang tot de universitaire ICT-infrastructuur, inclusief de electronische leeromgeving Blackboard. Voor de cursisten is deze infrastructuur eveneens standaard beschikbaar. Aan de basisvoorwaarden voor gebruik van ICT wordt hiermee voldaan. Daarnaast bestaan juist voor het Engels verschillende programma’s die mogelijk zouden kunnen worden ingezet. Een systematische inzet van deze vormen van ICT zou de flexibiliteit (naar plaats, tijd, niveau, intensiteit) binnen meer autonome leertrajecten van cursisten Engels kunnen verhogen. Van een dergelijke inzet is echter op dit moment bij geen van de deelnemende talencentra sprake. Het gebruik vereist een aangepaste didactiek, waarmee veel docenten onvoldoende vertrouwd zijn. Daarnaast zijn veel beschikbare programma’s onvoldoende getest om te kunnen beoordelen of ze bruikbaar zijn voor het gestelde doel. Tenslotte stelt het gebruik van verschillende programma’s binnen een samenhangende leeromgeving de betreffende talencentra voor verschillende technische problemen, die ze niet zelf kunnen overwinnen.
Onderwijsconcept In het talenonderwijs heeft de laatste jaren het model van autonoom leren opgang gemaakt. De inzet van ICT binnen Intuit is nauw verbonden met dit onderwijsconcept. De visie die hieraan ten grondslag ligt is gebaseerd op de principes van autonoom leren (zie o.a. Little, D., Ridley, J., & Ushioda, E. (Eds.), 2003, Learner autonomy in the foreign language classroom: teacher, learner, curriculum and assessment. Dublin: Authentik). Autonoom taalleren moet niet worden verward met individueel leren of zelfstudie. Autonomie wijst vooral op een bewuste en kritische houding van de taalleerder ten opzichte van het eigen leerproces. Het kan goed worden gecombineerd met onderwijs in groepen. Toetsing en verbetering van de eigen taalcompetentie zijn bovendien geen eenmalige inspanningen, maar een constant aandachtspunt tijdens studie en werk. Het moet ook mogelijk zijn om op verschillende momenten van de studie of van de academische loopbaan aan het (verder) verbeteren van het Engels te kunnen werken (levenslang leren). Dit besef moet groeien niet alleen bij de cursisten, maar ook bij de TVO-docenten. Autonoom leren stelt hoge eisen aan de docent waar het gaat om het begeleiden van de cursisten, het beschikbaar stellen van geschikte leerstof, en het beoordelen van de leerresultaten. Een belangrijke uitdaging voor de Talencentra binnen het project is om de cursisten voldoende autonomie te bieden binnen een programma dat voor een belangrijk deel groepsgewijs georganiseerd is. Strikt individueel onderwijs is voor de talencentra voor de betreffende doelgroepen te kostbaar. Wel is het uiteraard mogelijk om het onderwijsconcept en het ontwikkelde materiaal in voorkomende gevallen in te zetten voor individueel onderwijs.
Taalvaardigheidscompetenties Een essentiële component van het te ontwikkelen concept is het initieel en tussentijds toetsen en verbeteren van de eigen competenties. Hiervoor is een referentiekader beschikbaar dat inmiddels breed binnen de onderwijsinstellingen wordt toegepast, het Common European Framework of Reference (CEF: http://www.culture2.coe.int/portfolio/documents_intro/common_framework.html). Daarnaast is er een model ontwikkeld voor een taalportfolio, het European Language Portfolio for Higher Education (ELPHE: http://www.fu-berlin.de/elc/portfolio/en-info.html). Digitale toetsen en taalportfolio’s gebaseerd op deze uitgangspunten komen steeds ruimer beschikbaar. O.a. de veelgebruikte TOEFL- en IELTS-toetsen worden momenteel aan het CEF aangepast. Binnen Intuit zal voor de beschrijving van de vereiste competenties nauw worden aangesloten bij het CEF en ELPHE. Het project richt zich in het bijzonder op de digitale instrumenten die in dit verband kunnen worden ingezet. Hierbij wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van bestaande programma’s. De Digitale Universiteit voert diverse projecten uit, o.a. voor toetsing van de Engelse leesvaardigheid en voor een taalportfolio in het HBO. In de vo-sector wordt momenteel een project uitgevoerd gericht op de ontwikkeling van een digitaal taalportfolio voor leerlingen en docenten (http://www.europeestaalportfolio.nl/), en een dergelijk portfolio is al ontwikkeld voor de bve-sector (http://www.cinop.nl/taalportfoliobve/). De Hanzehogeschool Groningen (opleiding IBL) is ook met een taalportfolio-project bezig. Daarnaast zullen ook het eerder door de projectpartners opgeleverde oefenprogramma Ellips (http://www.ellipsconsortium.nl), de gratis toetsen van Dialang (http://www.dialang.org/) en andere toetsen (bijvoorbeeld Ordinate’s Spoken English Tests,
5 http://www.ordinate.com/) en eventuele andere programma’s die gebruikt kunnen worden voor de onderdelen toetsing, training en begeleiding worden ingezet.
Innovatieve karakter Intuit sluit aan bij de kaders, concepten, initiatieven (deels beproefd, deels nog in ontwikkeling) die in de huidige setting beschikbaar zijn en speelt in op de vraag naar flexibele leertrajecten met ICTondersteuning voor de onderdelen toetsen, oefenen, en begeleiden met gebruik van taalportfolio’s. Het project onderscheidt zich van elders in Europa ontwikkelde vormen van autonoom taalleren doordat een zeer intensief gebruik van ICT wordt nagestreefd. Daarnaast is het voor het eerst dat een dergelijk groot aantal universitaire talencentra in Nederland samenwerkt bij een initiatief op dit terrein. Dit biedt mogelijkheden voor de bundeling van bestaande expertise (m.b.t. toetsing, het ontwerpen van onderwijsmateriaal, etc.) bij het verkennen van de innovatieve mogelijkheden van ICT. Voorop staat de transformatie die de talencentra denken te kunnen bereiken door op doordachte manier gebruik te maken van ICT. Het project beoogt binnen de bestaande setting verschillende nieuwe elementen te introduceren die allemaal zullen bijdragen aan de totstandkoming van een ICT-geïntegreerde leeromgeving voor TVO Engels. Het gaat hierbij onder ander om: • Een scholingsprogramma voor docenten Engels verbonden aan de talencentra. • Het implementeren van een op autonoom taalleren gebaseerde onderwijsmethodiek. • De evaluatie en het gebruik van verschillende ICT-instrumenten die passen bij bovengenoemde methodiek. • De inhoudelijke, programma-technische aanpassing van deze instrumenten, waar mogelijk. • De inpassing van deze instrumenten binnen de overkoepelende leeromgeving Blackboard. (Het hoeft hier niet strikt te gaan om technische integratie of interoperabiliteit, maar eerder om een set gerichte instructies waarmee docenten en cursisten deze instrumenten binnen de leeromgeving kunnen hanteren.) • Het bieden van didactische, onderwijstechnologische en technische ondersteuning tijdens en na afloop van het project. • De totstandkoming van een waardevolle uitwisseling van expertise en ervaringen tussen zes betrokken talencentra die zich allemaal voor een vergelijkbare problematiek zien gesteld.
Potentiële impact Het project is instellingsoverschrijdend. De projectuitvoering wordt verzorgd door teams bestaande uit docenten Engels en coördinatoren van universitaire talencentra, onderwijsondersteuningsinstituten (lerarenopleidingen en ICT&O-afdelingen) en technische ondersteuningscentra uit de deelnemende instellingen. Het werkveld betreft het verzorgen en ondersteunen van, grotendeels extracurriculair, onderwijs op het niveau van de instellingen (niet op facultair niveau). Bij het gezamenlijk ontwikkelen van oplossingen voor het verbeteren van de Engelstalige competenties wordt de gemeenschappelijke ervaring en expertise optimaal benut. De samenwerking brengt duidelijke schaalvoordelen mee. Tegelijkertijd kunnen de instellingen uit het totale door het project op te leveren repertoire aan programmatuur, inhouden en modellen de keuzes maken die het beste aansluiten bij de eigen situatie en doelgroep. Het bereik van het project kan op twee manieren worden gekwantificeerd: in de eerste plaats door het aantal cursisten dat via de ICT-ondersteunde leertrajecten zal worden opgeleid tijdens het project: het gaat hierbij om ca. 300 cursisten die zullen worden betrokken bij pilots en evaluaties van (delen van) de leeromgeving. De cursisten zijn afkomstig uit de faculteiten die nu door de talencentra worden bediend (Rechten, Economie, Bedrijfskunde, Letteren, etc.) Het gaat dus nadrukkelijk niet om onderwijs aan studenten Engels bij de opleidingen Engelse Taal en Cultuur, maar om talenonderwijs aan niet-specialisten. De doelgroep bestaat, zoals aangegeven, zowel uit studenten als uit wetenschappelijk personeel. Daarnaast is het aantal docenten Engels van de betrokken talencentra en expertisecentra een indicator voor de omvang van het project. Hiervan zullen rechtstreeks in totaal 12 à 18 (2 of 3 per talencentrum) bij het project worden betrokken. Het aantal docenten aan de talencentra en expertisecentra dat op termijn met de ICT-geïntegreerde leeromgeving gaat werken betreft minimaal 50. Het aantal cursisten dat na afloop van de resultaten van het project zal kunnen profiteren bedraagt op grond van de totale inschrijvingsaantallen voor TVO Engels op dit moment minimaal 10.000.
6 III Resultaten en criteria voor toetsing De ontwikkeling en implementatie van de leeromgeving in didactische, vakinhoudelijke en onderwijstechnologische zin zal langs vijf hoofdlijnen worden opgezet. Deze hoofdlijnen vormen de basis voor de werkpakketten die voor het project zijn gedefinieerd. De werkpakketten zijn samengesteld op grond van de voor de uitvoering vereiste expertise. Alle werkpakketten worden uitgevoerd gedurende de hele looptijd van het project. Uitgangspunt hierbij is dat de ontwikkeling van deliverables per werkpakket in de proof-of-concept-fase steeds door twee instellingen wordt uitgevoerd op basis van een inventarisatie van behoeften binnen alle instellingen en dat in de opschalingsfase alle onderdelen worden geïmplementeerd binnen alle instellingen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de deliverables die zijn voorzien aan het eind van jaar één. Het al dan niet opleveren hiervan zal doorslaggevend kunnen zijn voor de voortzetting van het project in jaar twee. Over de toepassing van deze criteria wordt nader ingegaan in hoofdstuk V. Nadere details over hoe de resultaten bereikt zullen worden (globaal tijdpad, plan van aanpak, begroting) zijn te vinden in bijlage 2. Er worden in totaal vijf werkpakketten onderscheiden. Drie ervan hebben een vakinhoudelijke oriëntatie en zijn gegroepeerd rondom de hoofdcomponenten van de virtuele leeromgeving: 1. WP1 Toetsen (RUG, RU) 2. WP2 Oefenen (UvT, UM) 3. WP3 Begeleiden (UL, UU) De overige twee werkpakketten zijn gericht op didactische en technische ondersteuning: 4. WP4 Didactiek (RUG, UL) 5. WP5 Techniek (RUG, UL) WP1, WP2 en WP3 zijn bedoeld om te onderzoeken welke programma’s voor respectievelijk toetsen, oefenen en begeleiden (portfolio) geschikt zijn als onderdeel van de ICT-geïntegreerde leeromgeving Engelse taalvaardigheid en om deze bij gebleken geschiktheid te (laten) integreren en toepassen. Hoewel deze WP’s zich richten op verschillende componenten binnen de leeromgeving is de aanpak vergelijkbaar. Dit geldt ook voor de op te leveren resultaten. De voorziene resultaten aan het eind van jaar 1 zijn als volgt: Deliverables WP1, WP2, WP3 na 1 jaar (taken en resultaten zijn op ieder WP afzonderlijk van toepassing) Taak 1. 2. 3. 4. 5. 6. •
Behoeftenanalyse Selectie en verwerving software Beoordeling software door docenten Definitieve keuze software Detailplanning uitvoering Per pilot/softwarepakket (2 pilots voorzien): Maken/ aanpassen van cursusgebied binnen Blackboard • Aanpassen inhoud programma’s (beperkt) • Maken van draaiboek voor docenten • Maken instructies gebruik door studenten . • Uitvoering pilot met cursisten aan eigen instelling • Opstellen, afnemen en verwerken evaluatie 7. Informatie- en documentatieuitwisseling 8. Deelname aan slotconferentie jaar 1 9. Deelname aan projectoverleg 10. Bijhouden openbare website 11. Schrijven delen rapportages SURF
Resultaat 1. Programma van eisen 2. Groslijst software 3. Evaluatierapport software docenten 4. Lijst geselecteerde software 5. Werkplan pilots 6. Per pilot/softwarepakket: • Gebruiksinstructies en overige aanwijzingen cursisten in Blackboard • Onderwijsleermateriaal • Draaiboek voor docenten • Verslag pilot • Vragenlijst evaluatie, evaluatierapport • Lijst van gewenste inhoudelijke en/of technische aanpassingen 7. Ontwikkeld materiaal en documentatie op Sharepoint of vergelijkbaar systeem 8. Presentatie 9. Verslagen, procesevaluaties 10. Voortgangsverslag, informatie, toegang tot materiaal voor derden 11. Tussenrapportages en eindrapportage SURF
WP4 Didactiek is opgezet om de didactische scholing en ondersteuning van de docenten Engels op te zetten en uit te voeren. Principes van autonoom taalleren en het gebruik van het CEF staan hierbij centraal. Voor WP4 worden aan het eind van jaar 1 de volgende resultaten voorzien:
7 Deliverables WP4 na 1 jaar Taak 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Behoeftenanalyse Inventarisatie beschikbaar scholingsmateriaal Ontwerpen scholingstraject Ontwikkelen scholingstraject Verzorgen workshops en trainingen Begeleiding docenten bij materiaalontwikkeling Begeleiding pilot met ontwikkeld materiaal Opstellen, afnemen en verwerken evaluatie Voorbereiding overdracht Informatie- en documentatieuitwisseling Deelname aan slotconferentie jaar 1 Deelname aan projectoverleg Bijhouden publieke website Schrijven delen rapportages SURF
Resultaat 1. Programma van eisen 2. Overzicht bruikaar materiaal, aanbevolen websites, etc. 3. Voorstel scholingstraject 4. Scholingsmateriaal 5. Workshopprogramma en materiaal 6. Didactische adviezen docenten 7. Verslag pilot (didactisch gedeelte) 8. Evaluatierapport, lijst van didactische verbeterpunten 9. Draaiboek voor opleiders 10. Ontwikkeld materiaal en documentatie op Sharepoint of vergelijkbaar systeem 11. Presentatie 12. Verslagen, procesevaluaties 13. Voortgangsverslag, informatie, toegang tot materiaal voor derden 14. Tussenrapportages en eindrapportage SURF
WP5 Techniek is opgezet om de leeromgeving technisch te kunnen realiseren. Het gaat om technische ondersteuning in brede zin, waarbij aanpassingen aan programmatuur centraal staan: Deliverables WP5 na 1 jaar Taak 1. 2. 3.
4. 5.
6. 7. 8. 9.
Inrichting en onderhoud projectwebsite Inrichting en onderhoud groupware t.b.v. interne informatie- en documentuitwisseling Ontwerp geschikt systeem voor het delen en uitwisselen van onderwijsleerinhouden gemaakt in Blackboard Technische tests software Ondersteuning en advies bij centrale en decentrale installatie programma’s voor TVO Engels Aanpassingen en uitbreidingen programmatuur Informatie- en documentatieuitwisseling Deelname aan projectoverleg Schrijven delen rapportages SURF
Resultaat 1. Projectwebsite (CMS) 2. Systeem voor sam enwerken en informatiedelen via het Internet, wellicht via SURFGroepen van SURFNet. 3. Set procedures voor vullen van centrale repository met op verschillende plaatsen vervaardigde inhouden, import-/exportmogelijkheden voor delen van de inhoud, etc. 4. Testrapport 5. Installatieprocedures, adviezen voor gebruikers en applicatiebeheerders 6. Per programma: • Conceptueel ontwerp • Functioneel ontwerp • Technisch ontwerp • Realisatie (doorvoeren aanpassingen) • Systeemtest • Gebruikerstest 7. Gebruikershandleidingen, technische documentatie binnen teamgebied groupware en/of publieke website 8. Verslagen, procesevaluaties 9. Tussenrapportages en eindrapportage SURF
Het opleveren van bovenstaande resultaten leidt tot een geleidelijke opbouw van de ICTgeïntegreerde leeromgeving voor toetsen, oefenen en begeleiden van Engelse taalvaardigheid. Aan het eind van jaar 1 moeten de verschillende componenten afzonderlijk in pilots met cursisten zijn getest en geïntegreerd in een Blackboardcursus waarmee autonoom leren langs verschillende leerroutes kan worden ondersteund. In hoofdstuk V Continuering wordt nader ingegaan op de criteria die we hanteren om te kunnen spreken van een geslaagd concept.
8 IV Risicoanalyse en risicomanagement Succesfactoren •
• • •
Deelnemers uit de participerende instellingen kennen elkaar goed en hebben eerder samengewerkt in het SURF Digitalenklasproject (UL, RUG, UvT, UU) en via andere samenwerkingsverbanden: ICT-NL (werkgroep ICTO coördinatoren Letterenfaculteiten) en NUT (samenwerkingsverband van de Nederlandstalige Universitaire Talencentra). Alle instellingen werken bovendien samen in het Ellipsconsortium: ze hebben ervaring met gezamenlijke programmatuurontwikkeling en met projectmatig werken. De gekozen opzet sluit aan bij het beleid van de instellingen en voorziet in de oplossing van een concreet probleem. Alle partners gebruiken Blackboard, de overkoepelende leeromgeving binnen het project. Het gebruikersbeheer van de leeromgeving als geheel blijft lokaal belegd. De coördinatie van ieder werkpakket wordt over medewerkers van twee verschillende instellingen verdeeld, zodat taken gemakkelijk overgedragen kunnen worden.
Risicofactoren •
•
•
•
•
•
Het aantal partners in het project is groot: De deelnemers zien dit tegelijkertijd als de kracht van het project. De voorwaarden voor samenwerking op deze schaal zijn goed. In het Digitalenklasproject (vijf deelnemers, waaronder één commerciële partner) bleek het aantal partners geen belemmeringen op te werpen voor een goede uitvoering. Door het gemeenschappelijk belang, de goede projectorganisatie en de kwaliteiten van de projectleider werd dit project ondanks enkele tegenslagen afgesloten met de overeengekomen resultaten. Intuit staat onder dezelfde leiding als Digitalenklas en de partners zijn deels dezelfde. Onderwijskundige uitgangspunten hebben onvoldoende draagvlak bij de docenten: Om dit risico te beperken is een apart pakket docentprofessionalisering opgenomen, zodat alle docenten vertrouwd raken met de onderwijskundige uitgangspunten van het project. In het kader van dit professionaliseringstraject zullen ze actief betrokken worden bij de beoordeling en eventuele aanpassing van het ELPHE. Het ELPHE (of een deel ervan) zal vervolgens in het digitaal portfoliosysteem worden geïmplementeerd. Deze werkwijze creëert vanaf het begin commitment bij de docenten. Docenten buiten de groep die betrokken is geweest bij het project gebruiken de leeromgeving niet: Om dit risico te beperken zullen in iedere instelling in overleg met de bij het project betrokken docenten al in een vroege fase workshops en instructiebijeenkomsten worden georganiseerd. Problemen bij de realisatie van de programmatuur: Programmeerwerkzaamheden worden uitgevoerd door de programmeurs van het Universitair Onderwijscentrum en het Rekencentrum van de RUG, die over de nodige expertise beschikken. In Leiden is er ook programmeerexpertise aanwezig, die voor het testen en de documentatie van de applicaties zal worden ingezet. Bij verschil van inzicht over functionaliteit heeft de projectleider een doorslaggevende stem. Bij eerdere projecten (zoals Digitalenklas) zijn kwesties op dit punt altijd oplosbaar gebleken. Niet nakomen verplichtingen één van de partners: De projectpartners hebben zich door ondertekening van de samenwerkingsverklaring (bijlage 3b) gecommitteerd aan de uitvoering van het project. Bij duidelijk niet nakomen van de verplichtingen zal dit aan de Stuurgroep worden voorgelegd. Bij voortijdig uittreden van één van de partners zal de Stuurgroep beslissen over de financiële afwikkeling, waarbij het uitgangspunt is dat de overige partners hiervan geen financiële schade mogen ondervinden. In dergelijke gevallen zal het projectplan worden aangepast, waarbij de schade overigens kan worden beperkt doordat alle taken door minimaal twee partners worden uitgevoerd. Gebrek aan communicatie: Om de communicatie tussen de instellingen op gang te houden wordt minimaal eens per 5 weken projectoverleg gehouden met de eindverantwoordelijk uitvoerders per instelling, waarbij de gemaakte afspraken worden vastgelegd in de notulen. Deze notulen worden met alle andere projectgegevens en afspraken op het groupware systeem geplaatst. Voor disseminatie is binnen ieder werkpakket budget gereserveerd. Hiervan zullen o.a. bijeenkomsten worden georganiseerd waaraan alle betrokken docenten deelnemen.
9 V
Continuering
Criteria voor voortzetting De beoogde deliverables voor de proof-of-concept fase zijn uiteengezet in hoofdstuk III hierboven. Het welslagen van het project hangt niet alleen af van of de deliverables zijn opgeleverd, maar vooral van wat de bevindingen van gebruikers (docenten en cursisten) met het nieuwe ICTondersteunde, onderwijsconcept zijn. Het project beoogt verschillende programma’s in samenhangend verband aan te bieden, waarbij het verhogen van de autonomie van de cursisten en de toepassing van het CEF centraal staan. Op grond van (gedeeltelijk) geautomatiseerde toetsen moeten cursisten kunnen worden doorverwezen naar (gedeeltelijk) digitaal beschikbaar oefenmateriaal en door het bijhouden van een taalportfolio moeten cursisten de eigen competenties in kaart brengen en kunnen voorleggen aan de docent-begeleider. De uitvoerders van het project vinden dat van een geslaagd concept kan worden gesproken als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: • Het bereiken van een didactische transformatie gebaseerd op autonoom leren en het CEF is een belangrijke doelstelling binnen het project. Uit de evaluaties van het scholingsprogramma voor docenten en de pilot met studenten moet naar voren komen dat doceren en leren op deze manier aanspreekt. Het is realistisch om aan te nemen dat binnen een jaar alleen de eerste stappen binnen een dergelijk transformatieproces kunnen worden gezet. Appreciatie door docenten en studenten is een indicator of de goede weg wordt ingeslagen. • Er worden pilots uitgevoerd met verschillende programma’s. Het uitvoeren van de pilots is een voorwaarde voor continuering. Dit levert waardevolle informatie op over de wijze waarop programma’s kunnen worden ingezet (welke vaardigheid, welke doelgroep, relatie tot de andere programma’s) . Uitgangspunt van deze procedure is dat sommige programma’s geschikt zullen blijken om te gebruiken, terwijl andere zullen afvallen. De programma’s waarmee het concept verder opgebouwd gaat worden, moeten door docenten en cursisten positief worden gewaardeerd. • Het concept voorziet in gebruik van ICT binnen drie onderscheiden gebieden: toetsen, oefenen en begeleiden. Indien mocht blijken dat voor géén van de beproefde gebieden een passende inzet van ICT mogelijk is, dan moet het project na jaar 1 worden stopgezet. Om van een geslaagd concept te kunnen spreken moet de inzet van ICT binnen minimaal twee van de beoogde gebieden kunnen worden gerealiseerd. • Het ontwikkelde concept moet overdraagbaar zijn. In jaar 1 worden verschillende onderdelen binnen maximaal twee van de betrokken instellingen uitgeprobeerd. Scholing, programmatuur en technische ondersteuning moeten niet zodanig zijn toegesneden op de lokale infrastructuur en populatie dat overdracht naar andere instellingen onmogelijk is. Het bovenstaande wil niet zeggen dat na jaar 1 programmatuur, scholing en ondersteuning niet verder verbeterd kunnen worden. Integendeel, de verwachting is dat aan het eind van jaar 1 diverse verbeterpunten zullen worden gesignaleerd die bij continuering van het project in jaar twee zullen worden doorgevoerd.
Opschalingsfase en continuering na afloop Door informatieuitwisseling via het groupware-systeem, projectbijeenkomsten, onderlinge contacten en toegang tot de opgeleverde onderwijs- en instructiematerialen, hebben de projectuitvoerders aan het begin van jaar 2 een goed beeld van alle componenten van de leeromgeving als geheel. In jaar 2 worden alle onderdelen geïmplementeerd binnen alle instellingen. De uitvoering is op basis van dezelfde werkpakketten als in fase 1, maar het accent ligt nu op implementatie bij de zusterinstellingen. Hierdoor kunnen alle instellingen beschikken over goed gedocumenteerde programma’s voor toetsen, oefenen en begeleiden, Blackboardmodules waarbinnen de programma’s kunnen worden gebruikt, een professionaliseringsprogramma waarmee nieuwe docenten kunnen worden bediend en technische documentatie t.a.v. het gebruik van de verschillende applicaties. De opschaling komt verder tot uitdrukking door deelname van meer docenten en studenten per instelling. Continuering en onderhoud na afloop worden gewaarborgd doordat alle partners participeren in het Ellipsconsortium. Deelname aan dit consortium staat open voor alle HO instellingen. De instellingen zijn bereid om eventueel opgebouwde rechten op programmatuur net als bij Ellips over te dragen aan SURF en nauw samen te werken met Espelon, of de opvolger daarvan.
10 Bijlage 1: Begroting hoeveelheid subsidie (€) Proof of conceptdeel Totaal materiële kosten Totaal personele kosten Overige kosten -projectmanagement -accountantsverklaring Onvoorziene kosten Totaal proof of conceptdeel
Totaal (€)
2700 149760
1800 99840
4500 249600
20813 2914 1699 177885
1943 1132 104715
20813 4856 2831 282600
hoeveelheid subsidie (€) Opschalingsdeel Totaal materiële kosten Totaal personele kosten Overige kosten -projectmanagement -accountantsverklaring Onvoorziene kosten Totaal opschalingsdeel Totaal OVP
kosten instellingen (€)
kosten instellingen (€)
Totaal (€)
4200 93360
6300 140040
10500 233400
20813 1943 1132 121447 299332
2914 1699 150952 255667
20813 4856 2831 272400 555000
Kostenverdeling Totaal
Uren
Totaal jr 1
Subsidie jr 1
Matching jr 1
555000
6440
282600
177885
55500
740
26730
16038
RUG
185850
2073
96015
UL
147150
1962
79665
UM
55500
740
UU
55500
740
UVT
55500
740
Totaal RU
Totaal jr 2
Subsidie jr 2
Matching jr 2
Totaal subsidie
Totaal matching
104715
272400
121447
150952
299332
255667
11504
28770
11508
19081
27546
30585
62604
29348
89835
43426
37315
106030
66663
51129
29348
67485
31989
37315
83118
66663
26730
16038
11504
28770
11508
19081
27546
30585
26730
16038
11504
28770
11508
19081
27546
30585
26730
16038
11504
28770
11508
19081
27546
30585
Toelichting: De begroting is ongewijzigd t.o.v. de in mei ingediende versie. De subsidie is gebaseerd op een tarief van € 600 p.p.p.d. Met het oog op het aantal deelnemers is een gedetailleerde kostenverdeling per instelling opgesteld, gebaseerd op een globale indeling in taken. Deze begroting is als bijlage meegestuurd bij deze aanvraag. De globale taken zullen bij eventuele toekenning nader worden gespecificeerd en opgenomen in het controlling document. De Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit Leiden fungeren als ‘trekkers’ van het project. Dit komt o.a. tot uitdrukking in het gedeelde projectmanagement en de uitvoering van de werkpakketten Didactiek en Techniek. Dit extra aandeel komt in de kostenverdeling duidelijk naar voren.
11 Bijlage 2: Deelresultaten en planning Inleiding De deelresultaten zijn samengevat in hoofdstuk III. In deze bijlage worden nadere specificaties gegeven over de deelresultaten, in het bijzonder t.a.v. de planning, werkwijze en begroting die voor de verschillende werkpakketten zijn opgesteld. WP1, WP2 en WP3 zijn qua opzet vergelijkbaar. Daarom beschrijven we doel, uitvoerders, specificaties resultaat en plan van aanpak in één paragraaf. WP4 en WP5 hebben een andere opzet. Daarom worden de gevraagde specificaties in afzonderlijke paragrafen gepresenteerd. Daarna worden de globale tijdsplanning en begroting voor alle werkpakketten afzonderlijk gepresenteerd.
Werkpakketten 1 (Toetsen), 2 (Oefenen) en 3 (Begeleiden) Doel: Onderzoeken welke programma’s voor respectievelijk toetsen, oefenen en begeleiden (portfolio’s) geschikt zijn als onderdeel van de ICT-geïntegreerde leeromgeving Engelse taalvaardigheid en deze bij gebleken geschiktheid (laten) integreren en steeds breder toepassen. Uitvoerders: WP1 Toetsen: Talencentra Rijksuniversiteit Groningen en Radboud Universiteit Nijmegen. WP2 Oefenen: Talencentra Universiteit van Tilburg en Universiteit Maastricht. WP3 Begeleiden: ICT&O Letteren en Talencentrum Universiteit Leiden en James Boswell Instituut, Universiteit Utrecht. Specificaties resultaat: Een kort overzicht van de projectresultaten is gepresenteerd in hoofdstuk III Resultaten en criteria voor toetsing. Hier gaan we nader in op wat onder de verschillende resultaten wordt verstaan. Programma van eisen: In de eerste fase van het project wordt door de uitvoerders van ieder werkpakket een programma van eisen opgesteld. Hierin is vastgelegd voor welke doelgroepen en (deel)vaardigheden de programmatuur zal worden ingezet en aan welke voorwaarden de programmatuur inhoudelijk moet voldoen om te kunnen worden ingezet voor het project. Groslijst software: Er wordt een eerste globale inventarisatie gemaakt van de programmatuur die mogelijk kan worden ingezet. Op dit moment wordt de inzet van de volgende programmatuur voorzien, ingedeeld naar werkpakket: Programmatuur WP1 Toetsen: De toetsprogramma’s die we in ieder geval op gebruik binnen dit kader willen testen zijn: • Dialang (http://www.dialang.org), voor diagnostische toetsing van alle vaardigheden m.u.v. spreken; • Spoken English Tests (SET, http://www.ordinate.com) voor diagnostische toetsing van spreekvaardigheid, gebaseerd op automatische spraakherkenning; verkrijgbaar via CINOP. • Webgebaseerde Toetsen Basiskennis Engels (DU/Espelon, http://www.espelon.nl/espelon/onderwijsmateriaal/311). Andere mogelijk interessante producten kunnen tijdens de inventarisatiefase worden geïdentificeerd. Programmatuur WP2 Oefenen: De oefenprogramma’s die we voor dit project in ieder geval op het oog hebben zijn: • Ellips: het in het kader van het SURF-project Digitalenklas opgeleverde programma waarmee cursisten zelfstandig hun taalvaardigheid kunnen oefenen, met name geschikt voor gesloten oefentypen en het oefenen van deelvaardigheden (grammatica, uitspraak, luistervaardigheid, etc). Zie http://www.ellipsconsortium.nl.
12 •
Blackboard: de standaardleeromgeving van de instellingen, met name geschikt voor het oefenen op basis van open taken en voor onderlinge communicatie. Dit zijn programma’s die door de instellingen zelf van geschikte leerinhouden kunnen worden voorzien. Verschillende bestaande leerinhouden zijn mogelijk inzetbaar. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de modules voor grammatica (ontwikkeld door de UvT) en uitspraak (ontwikkeld door de RUG). Daarnaast zijn er nog diverse applicaties met inhouden die niet gewijzigd kunnen worden, maar die mogelijk interessant zijn, zoals Global English (http://www.globalenglish.com). Ook andere, mogelijk bruikbare programma’s worden in de inventarisatiefase geïdentificeerd. Programmatuur WP3 Begeleiden: Verschillende taalportfolio’s die momenteel worden ontwikkeld zullen worden onderzocht op implementeerbaarheid. Het betreft o.a. • Het Europees taalportfolio Hoger Onderwijs van de DU (http://www.du.nl, onder Lopende projecten) • Het taalportfolio voor de vo-sector (http://www.europeestaalportfolio.nl/) • Het taalportfolio voor de bve-sector (http://www.cinop.nl/taalportfoliobve/) • Het DILAPORT portfolio, een product van een Lingua project (http://www.dilaport.utu.fi/) Het (niet-digitale) European Language Portfolio for Higher Education (http://www.fu-berlin.de/elc/portfolio/en-info.html) wordt hierbij gebruikt als uitgangspunt. Software-evaluatie docenten: De docenten geven een eerste inhoudelijke beoordeling van de door hen onderzochte programmatuur. Lijst geselecteerde software: Er wordt een lijst opgesteld van de software die in het kader van het project zal worden beproefd in pilots met studenten. Werkplan pilots: De hoofduitvoerders van WP1, WP2 en WP3 stellen een gedetailleerd plan op waarin ze aangeven met welke programmatuur, en met welke groepen studenten en in welke periodes de pilots worden uitgevoerd en wie voor de uitvoering van de verschillende onderdelen verantwoordelijk is. Resultaten pilot: Voor elk van de werkpakketten WP1, WP2 en WP3 zijn twee pilots gepland (zie Tijdsplanning hierna). De uitvoering van de pilots brengt de volgende resultaten met zich mee: •
Gebruiksinstructies en overige aanwijzingen cursisten in Blackboard: Blackboard fungeert als overkoepelende leeromgeving binnen het project. Alle instructies, aanwijzingen (evt. onderwijsleerinhouden) die binnen Blackboard worden opgenomen met het oog op het gebruik van de verschillende programma’s voor toetsen, oefenen en begeleiden komen centraal beschikbaar zodat ze kunnen worden geïntegreerd in het onderwijs van alle betrokken instellingen. • Draaiboek voor docenten: Specifieke aanwijzingen voor docenten (bv. hoe ze een bepaald programma het best kunnen inzetten) worden eveneens uitgewisseld • Vragenlijst evaluatie, evaluatierapport: Over iedere pilot wordt schriftelijk gerapporteerd aan de hand van een vragenlijst, met een algemeen deel (voor alle pilots gelijk) en een specifiek deel. • Lijst van gewenste inhoudelijke en/of technische aanpassingen: Na afloop van de pilot wordt een lijst aanbevelingen gedaan. Deze kan betrekking hebben op aanpassing van de onderwijsleerinhouden en/of programmatuur en dient als basis voor verdere werkzaamheden tijdens de implementatiefase van het project. Overig: Naast bovenstaande, inhoudelijk gerichte taken verrichten de uitvoerders van de werkpakketten ook een aantal taken m.b.t. de disseminatie en de organisatie van het project. Hiertoe behoren het verzorgen van de informatievoorziening op de interne en externe website, deelnemen aan symposia en presentaties, deelnemen aan het overleg van het projectteam en het verzorgen van een deel van de voortgangsrapportage. Plan van aanpak: Ieder werkpakket wordt uitgevoerd door twee instellingen. De instellingen zijn geselecteerd op basis van specifieke expertise op het betrokken gebied, eerdere ervaring binnen het Digitalenklasproject van minstens één van de partners en geografische nabijheid. De uitvoering van taken per
13 werkpakket wordt verricht door een team bestaande uit coördinatoren en docenten van de twee betrokken instellingen. Dit team heeft tevens zitting in het 5-wekelijkse projectoverleg. Daarnaast vindt regelmatig overleg plaats met de projectleider of assistent-projectleider. In jaar 1 onderzoeken de teams de bruikbaarheid van de programma’s binnen de eigen instelling (beoordeling door docenten, pilot met studenten, evaluatie). In jaar twee begeleiden ze de implementatie van de programma’s binnen de andere deelnemende instellingen. Uitgangspunt hierbij is de globale tijdsplanning die aan het eind van dit hoofdstuk is opgenomen.
Werkpakket 4: Didactiek Doel: Een professionaliseringsprogramma opstellen en uittesten om docenten zodanig te scholen dat zij van het CEF afgeleide, op autonoom taalleren gebaseerde leertrajecten kunnen opzetten binnen een ICT-ondersteunde leeromgeving. Uitvoerders: Rijksuniversiteit Groningen (Universitair Onderwijscentrum Groningen) en Universiteit Leiden (ICT&O Letteren) Specificaties resultaat: Programma van eisen: De docentopleiders voeren eerst een behoeftenanalyse uit om het professionaliseringsprogramma goed te laten aansluiten bij de vraag vanuit de talencentra. Aan de hand hiervan wordt een programma van eisen opgesteld waaraan het opleidingstraject moet voldoen. Lijst scholingsmateriaal: Er wordt een inventarisatie uitgevoerd om de onderzoeken welk materiaal beschikbaar is voor gebruik binnen het scholingstraject. Voorstel scholingstraject: Er wordt een globaal voorstel gedaan voor de opzet van het scholingstraject. Scholingsmateriaal: Er wordt, deels aan de hand van bestaand materiaal, nieuw scholingsmateriaal ontwikkeld dat voor de opleiding van docenten zal worden gebruikt. Workshopprogramma en –materiaal: Naast begeleiding op de werkplek zullen gemeenschappelijke workshops worden gehouden (evt. ook voor docenten die niet als uitvoerder binnen het project participeren). Het materiaal voor de workshops is beschikbaar voor gebruik door anderen. Didactische adviezen docenten: De TVO-docenten zullen een belangrijk deel van het scholingsmateriaal zelfstandig kunnen doornemen. Onderdeel van het opleidingstraject is dat ze de opgedane kennis direct toepassen bij het ontwikkelen van nieuw onderwijsmateriaal. Hierbij worden ze bijgestaan door de onderwijskundigen verbonden aan de ICT&Ocentra. De didactische adviezen worden schriftelijk vastgelegd. Verslag en evaluatierapport pilot: Het ontwikkelde materiaal wordt gebruikt als basis voor een pilot met de studenten (al dan niet in combinatie met een pilot uit één van de werkpakketten WP1, WP2 of WP3). De pilot wordt geëvalueerd en hiervan wordt een verslag opgesteld. Draaiboek voor opleiders: In verband met de overdracht naar docent-opleiders binnen de andere instellingen in jaar 2, wordt een draaiboek voor opleiders opgesteld. Overig: Net als de uitvoerders van de overige WP’s hebben ook de uitvoerders van WP4 een belangrijk aandeel in de organisatie en disseminatie binnen het project. Zij verzorgen een deel van de tussenrapportages en presentaties in het kader van het project en stellen het ontwikkelde materiaal via website en groupware beschikbaar aan derden.
Plan van aanpak: Het scholingsprogramma zal deels bestaan uit zelfstudie, gerichte cursussen en masterclasses. Het wordt aangeboden binnen Blackboard. Er wordt gekozen voor de combinatie van werken en leren als methodiek. Docenten worden door een onderwijskundig adviseur intensief begeleid bij het ontwerpen en inrichten van hun onderwijs en vervolgens bij het uitvoeren, evalueren en bijstellen daarvan. De methodiek zal worden overgedragen aan de onderwijskundige adviseurs van de andere instellingen. In jaar 1 zal in wisselwerking met de ontwikkeling van de leeromgeving het scholingsprogramma door de hoofduitvoerders worden ontwikkeld en uitgetest. Tussen de hoofduitvoerders wordt een taakverdeling overeengekomen m.b.t. het te ontwikkelen scholingsmateriaal. Het scholingsmateriaal is bedoeld voor docenten van zowel de Rijksuniversiteit Groningen als de Uni-
14 versiteit Leiden. Aan het eind van jaar 1 zal via een train-de-trainersconferentie of een andere opzet de methodiek en het onderwijsmateriaal worden overgedragen aan de onderwijskundige adviseurs van de docenten Engels van de andere instellingen. In jaar 2 zal het programma nogmaals worden uitgevoerd en geëvalueerd, en begeleiden de hoofduitvoerders de implementatie in de andere instellingen. De ontwikkeling van een deel van het op specifieke programma’s toegesneden instructiemateriaal is voorzien in jaar 2.
Werkpakket 5: Techniek Doel: : Het uitvoeren van alle werkzaamheden m.b.t. de technische instrumentatie binnen het project. Uitvoerders: Rijksuniversiteit Groningen (Rekencentrum, Universitair Onderwijscentrum Groningen, ICT&Onderwijs Letteren) en Universiteit Leiden (ICT&O Letteren). Specificaties resultaat: Het resultaat wordt deels bepaald door de uitkomsten van WP1, WP2 en WP3. Globaal zullen de volgende resultaten worden opgeleverd: Projectwebsite: Het visitekaartje van het project naar buiten toe. Projectopzet, uitvoerders, resultaten etc. zullen via deze site worden gepubliceerd. Aangezien verschillende uitvoerders verantwoordelijk zijn voor het vullen van een deel van de site gaat de voorkeur uit naar een niet te ingewikkeld te bedienen CMS. Groupwaresysteem: Gedacht wordt aan Sharepoint of een vergelijkbaar pakket. Overwogen wordt om gebruik te maken van SURFGroepen, een samenwerkingspakket van SURFNet. In dat geval zal de technische ondersteuning vooral bestaan uit het inrichten van de site en het verzorgen van de installatie van onderdelen, zoals de videoconferencing software. Procedures gebruik “centrale repository”: Het is essentieel dat alle in Blackboard ontwikkelde onderdelen eenvoudig onderling kunnen worden uitgewisseld en eventueel te exporteren zijn naar andere leeromgevingen dan Blackboard. De technische ondersteuners ontwerpen hiervoor een geschikt systeem met een set procedures voor gebruik. Testrapporten software: Alle binnen WP1, WP2 en WP3 geidentificeerde software wordt onderworpen aan een technische test om eventuele problemen bij installatie en gebruik vroegtijdig te kunnen onderkennen. De testrapporten worden gepubliceerd op de groupwaresite. Installatieprocedures, adviezen voor gebruikers en applicatiebeheer: In verband met het voorgenomen gebruik binnen meerdere instellingen wordt alle technische documentatie m.b.t installatie e.d. eveneens centraal gepubliceerd. Aanpassingen en uitbreidingen programmatuur: Er worden verschillende aanpassingen voorzien aan programma’s om ze geschikt(er) te maken voor gebruik binnen de leeromgeving. Het realiseren van de aanpassingen zal via een vast ontwerpproces ter hand worden genomen. De hierbij opgeleverde ontwerpen, testverslagen e.d. zijn centraal beschikbaar. Op dit moment worden o.a. de volgende aanpassingen voorzien: • Toevoeging print- of opslagfunctie aan Dialang om de resultaten beter te kunnen vastleggen (programma als onderdeel van WP1). • Verbetering dossier en CEF-metadata in Ellips (WP2) • Mogelijkheid om student zelf leerpad te laten instellen binnen Ellips • Aanpassingen digitale portfoliosystemen (WP3) Overig: Zoals aangegeven verzorgen de uitvoerders ook de verspreiding van de technische documentatie via de projectwebsite. Omdat de uitvoerders minder inhoudelijk betrokken zijn is het aandeel in evaluatie en disseminatie van de projectresultaten minder omvangrijk dan binnen de andere werkpakketten. Plan van aanpak: Er is sprake van technische ondersteuning in brede zin. De uitvoerders worden aangestuurd door de projectmanager en nemen op diens verzoek deel aan centraal projectoverleg. Een deel van de werkzaamheden zal bestaan uit programmeerwerk op basis van de gebruikelijke fasen conceptueel ontwerp, functioneel ontwerp, technisch ontwerp, realisatie. Deze cyclus zal voor ieder aan te passen programma apart worden doorlopen. Een ander deel bestaat uit technisch advies en ondersteuning van het projectteam, docenten en studenten in verschillende fasen van het project. In het eerste jaar zal de ondersteuning zijn gericht op het gebruik van bepaalde programma’s binnen enkele instellingen; in het tweede jaar staat de implementatie binnen alle instellingen centraal. Hierbij
15 worden de technische oplossingen overgedragen aan meerdere instellingen. In de begroting is er overigens rekening mee gehouden dat de ontwikkeling na jaar 1 niet geheel stopt. Eerdere ervaringen wijzen uit dat het verstandig is om gedurende de hele projecttijd budget te reserveren voor aanpassingen en ondersteuning.
Tijdsplanning Toelichting: Voorafgaand aan het opstarten van de activiteiten van alle projectuitvoerders wordt een voorbereidingsfase van twee maanden voorzien, waarin de leden van het projectteam het controlling document bespreken en de startconferentie voorbereiden. Daarna wordt gewerkt volgens bovengenoemde werkpakketten. In december vindt de daadwerkelijke kick-off van het project plaats. Onderstaande tijdsplanning is op advies van SURF het meest nauwkeurig uitgewerkt voor de proof-of-concept fase. Tussen vierkante haken is de begrotingspost aangegeven waartoe de activiteit in de projectbegroting is gerekend. Voorbereiding Periode 2005
November (begin) Novemberdecember
Overleg projectteam [Voorbereiding] Opstellen controlling document [Voorbereiding]
Proof-of-conceptfase (jr 1) Periode 2005 2006
December Januari (begin) Januari-februari
Februari (midden) Maart (eind) April April Maart-April
Mei (begin) Mei Mei-juni
WP1, WP2, WP3 WP4 Startconferentie project [Disseminatie] Overleg projectteam [Overleg en rapportage] Behoeftenanalyse (wat Behoeftenanalyse is het voorkennisni(doelgroep, vaardigveau, welke scholing heden, soort proen begeleiding is gegramma’s) wenst) Selectie en verwerving Inventarisatie beschiksoftware baar scholingsmateriBeoordeling software aal door docenten [Voorbereiding] Definitieve keuze software [Voorbereiding]
Overleg projectteam [Overleg en rapportage] Overleg projectteam [Overleg en rapportage] Tussenrapportage SURF [Overleg en rapportage] Actualisering website [Disseminatie] Ontwerpen scholingstraDetailplanning uitvoeject ring Maken/ aanpassen van Ontwikkelen scholingstraject cursusgebied binnen [Ontwikkeling] Blackboard Aanpassen inhoud programma’s (beperkt) Maken van draaiboek voor docenten Maken instructies gebruik door studenten. [Ontwikkeling] Overleg projectteam [Overleg en rapportage] Bijeenkomst Stuurgroep [PM] Ontwikkelen schoPilot 1 lingstraject (vervolg) Uitvoering pilot met Verzorgen workshops en cursisten aan eigen trainingen instelling Begeleiding docenten bij [Ontwikkeling] materiaalontwikkeling Opstellen en afnemen [Ontwikkeling] evaluatie [Evaluatie]
WP5
Inrichting projectwebsite Inrichting groupware t.b.v. interne informatie- en documentuitwisseling [Voorbereiding] Ontwerp en implementatie systeem voor uitwisselen inhouden via Blackboard [Ontwikkeling] Technische tests software [Ontwikkeling]
Technische tests software Technische advisering Ontwerp aanpassingen en uitbreidingen programmatuur [Ontwikkeling] Realisatie aanpassingen en uitbreidingen programmatuur [Implementatie]
Technische tests software (vervolg) Technische advisering (vervolg) Ontwerp aanpassingen en uitbreidingen programmatuur (vervolg) [Ontwikkeling] Realisatie aanpassingen en uitbreidingen pro-
16 Periode
WP1, WP2, WP3
Juni (eind) Juli Juli Juli-augustus
Augustus (half) September
Oktober-november
Oktober Oktober December
December December December-januari 2007
Januari 2007 Januari 2007
WP4
Overleg projectteam [Overleg en rapportage] Tussenrapportage SURF [Overleg en rapportage] Actualisering website [Disseminatie] Verwerken evaluatie Tussenevaluatie en rapportage pilot 1 [Evaluatie] Overleg projectteam [Overleg en rapportage] Verzorgen workshops en Pilot 2: trainingen (vervolg) Maken/ aanpassen van Begeleiding docenten bij cursusgebied binnen materiaalontwikkeling Blackboard [Ontwikkeling] Maken van draaiboek voor docenten Maken instructies gebruik door studenten [Ontwikkeling] Begeleiding pilot met Uitvoering pilot met ontwikkeld materiaal cursisten aan eigen [ontwikkeling] instelling Opstellen en afnemen [Ontwikkeling] evaluatie Opstellen en afnemen [Evaluatie] evaluatie [Evaluatie] Tussenrapportage SURF [Overleg en rapportage] Actualisering website [Disseminatie] Verwerken evaluatie en Verwerken evaluatie rapportage pilot en rapportage pilot 2 [Evaluatie] [Evaluatie]
WP5 grammatuur (vervolg) [Implementatie]
Tussenevaluatie
Realisatie aanpassingen en uitbreidingen programmatuur (vervolg) [Implementatie]
Realisatie aanpassingen en uitbreidingen programmatuur (vervolg) [Implementatie]
Realisatie aanpassingen en uitbreidingen programmatuur (vervolg) [Implementatie]
Slotconferentie [Disseminatie] Stuurgroepbijeenkomst [PM] Opstellen overdrachtsrapport met aanbevelingen, suggesties, , protocollen, verbeterpunten [Ontwikkeling] Eindrapportage SURF [Overleg en rapportage] Actualisering website [Disseminatie]
Opschaling De deelactiviteiten voor de opschalingsfase zijn nog niet gedetailleerd in kaart gebracht. De uitvoering wordt gecontinueerd binnen dezelfde werkpakketten als in fase 1. Globaal wordt de volgende tijdsplanning voorzien:
Periode 2007
2008
Februari-maart Februari-december Februari-december Februari-december April-juni
Juni Juli-augustus Septemberdecember September Oktober-december December December Januari Februari
WP1, WP2, WP3, WP4, WP5 Voorbereiding implementatie aan alle instellingen [Voorbereiding] Iedere 5 weken: Overleg projectteam [Overleg en rapportage] Iedere 3 maanden: Tussenrapportages SURF [Overleg en rapportage] Actualisering website [Disseminatie] Implem entatie fase 1: Uitvoering scholingsprogramma alle instellingen Technische implementatie alle instellingen Pilots met alle onderdelen leeromgeving [Implementatie] Presentatie tijdens landelijke studiedag [Disseminatie] Tussenevaluaties [Evaluatie] Implem entatie fase 2: Opnam e in cursusprogramma’s Talencentra [Implementatie] Presentatie Eurocall 2007 [Disseminatie] Indiening publicaties vaktijdschriften [Disseminatie] Eindevaluatie [Evaluatie] Bijeenkomst Stuurgroep [PM] Slotconferentie project [Disseminatie] Formele afsluiting project [Overleg en rapportage]
17 Begroting Op verzoek van SURF geven we een gedetailleerde opgave van de begroting per werkpakket. De totalen zijn identiek aan de in de eerdere versie van de aanvraag gepresenteerde deelbegrotingen. De begroting is exclusief projectmanagement, materiële en overige kosten. WP1 Toetsen Voorbereiding RU RUG UL UM UU UVT Ontwikkeling RU RUG UL UM UU UVT Implem entatie RU RUG UL UM UU UVT Evaluatie RU RUG UL UM UU UVT Disseminatie RU RUG UL UM UU UVT Overleg en rapportage RU RUG UL UM UU UVT Subtotaal RU RUG UL UM UU UVT
Jaar 1 2325 1163 1163
Subsidie jr 1 1395 698 698
Matching jr 1 930 465 465
37200 18600 18600
22320 11160 11160
14880 7440 7440
Jaar 2 2325 1163 1163
Subsidie jr 2 930 465 465
Matching jr 2 1395 698 698
11160 4140 4140 720 720 720 720 1860 690 690 120 120 120 120 2232 828 828 144 144 144 144 930 465 465
16740 6210 6210 1080 1080 1080 1080 2790 1035 1035 180 180 180 180 3348 1242 1242 216 216 216 216 1395 698 698
17112 6588 6588 984 984 984 984
25668 9882 9882 1476 1476 1476 1476
4650 1725 1725 300 300 300 300 3720 1380 1380 240 240 240 240 2325 1163 1163
2790 1035 1035 180 180 180 180 2232 828 828 144 144 144 144 1395 698 698
1860 690 690 120 120 120 120 1488 552 552 96 96 96 96 930 465 465
27900 10350 10350 1800 1800 1800 1800 4650 1725 1725 300 300 300 300 5580 2070 2070 360 360 360 360 2325 1163 1163
50220 24030 24030 540 540 540 540
30132 14418 14418 324 324 324 324
20088 9612 9612 216 216 216 216
42780 16470 16470 2460 2460 2460 2460
18 WP2 Oefenen Voorbereiding RU RUG UL UM UU UVT Ontwikkeling RU RUG UL UM UU UVT Implem entatie RU RUG UL UM UU UVT Evaluatie RU RUG UL UM UU UVT Disseminatie RU RUG UL UM UU UVT Overleg en rapportage RU RUG UL UM UU UVT Subtotaal RU RUG UL UM UU UVT
Jaar 1 2325
Subsidie jr 1 1395
Matching jr 1 930
Jaar 2 2325
Subsidie jr 2 930
Matching jr 2 1395
1163
698
465
1163
465
698
1163 37200
698 22320
465 14880
1163
465
698
18600
11160
7440
18600
11160
7440 11160 720 720 720 4140 720 4140 1860 120 120 120 690 120 690 2232 144 144 144 828 144 828 930
16740 1080 1080 1080 6210 1080 6210 2790 180 180 180 1035 180 1035 3348 216 216 216 1242 216 1242 1395
4650 300 300 300 1725 300 1725 3720 240 240 240 1380 240 1380 2325
2790 180 180 180 1035 180 1035 2232 144 144 144 828 144 828 1395
1860 120 120 120 690 120 690 1488 96 96 96 552 96 552 930
27900 1800 1800 1800 10350 1800 10350 4650 300 300 300 1725 300 1725 5580 360 360 360 2070 360 2070 2325
1163
698
465
1163
465
698
1163 50220 540 540 540 24030 540 24030
698 30132 324 324 324 14418 324 14418
465 20088 216 216 216 9612 216 9612
1163 42780 2460 2460 2460 16470 2460 16470
465 17112 984 984 984 6588 984 6588
698 25668 1476 1476 1476 9882 1476 9882
19 WP3 Begeleiden Voorbereiding RU RUG UL UM UU UVT Ontwikkeling RU RUG UL UM UU UVT Implem entatie RU RUG UL UM UU UVT Evaluatie RU RUG UL UM UU UVT Disseminatie RU RUG UL UM UU UVT Overleg en rapportage RU RUG UL UM UU UVT Subtotaal RU RUG UL UM UU UVT
Jaar 1 2325
Subsidie jr 1 1395
Matching jr 1 930
Jaar 2 2325
Subsidie jr 2 930
Matching jr 2 1395
1163
698
465
1163
465
698
1163
698
465
1163
465
698
37200
22320
14880
18600
11160
7440
18600
11160
7440 11160 720 720 4140 720 4140 720 1860 120 120 690 120 690 120 2232 144 144 828 144 828 144 930
16740 1080 1080 6210 1080 6210 1080 2790 180 180 1035 180 1035 180 3348 216 216 1242 216 1242 216 1395
4650 300 300 1725 300 1725 300 3720 240 240 1380 240 1380 240 2325
2790 180 180 1035 180 1035 180 2232 144 144 828 144 828 144 1395
1860 120 120 690 120 690 120 1488 96 96 552 96 552 96 930
27900 1800 1800 10350 1800 10350 1800 4650 300 300 1725 300 1725 300 5580 360 360 2070 360 2070 360 2325
1163
698
465
1163
465
698
1163
698
465
1163
465
698
50220 540 540 24030 540 24030 540
30132 324 324 14418 324 14418 324
20088 216 216 9612 216 9612 216
42780 2460 2460 16470 2460 16470 2460
17112 984 984 6588 984 6588 984
25668 1476 1476 9882 1476 9882 1476
20 WP4 Didactiek Voorbereiding RU RUG UL UM UU UVT Ontwikkeling RU RUG UL UM UU UVT Implem entatie RU RUG UL UM UU UVT Evaluatie RU RUG UL UM UU UVT Disseminatie RU RUG UL UM UU UVT Overleg en rapportage RU RUG UL UM UU UVT Subtotaal RU RUG UL UM UU UVT
Jaar 1 2550
Subsidie jr 1 1530
Matching jr 1 1020
Jaar 2 2550
Subsidie jr 2 1020
Matching jr 2 1530
1275 1275
765 765
510 510
1275 1275
510 510
765 765
32130
19278
12852
13770
5508
8262
16065 16065
9639 9639
6426 6426
6885 6885
2754 2754
4131 4131
10200 1200 2700 2700 1200 1200 1200 2040 240 540 540 240 240 240 2448 288 648 648 288 288 288 1020
15300 1800 4050 4050 1800 1800 1800 3060 360 810 810 360 360 360 3672 432 972 972 432 432 432 1530
5100 600 1350 1350 600 600 600 4080 480 1080 1080 480 480 480 2550
3060 360 810 810 360 360 360 2448 288 648 648 288 288 288 1530
2040 240 540 540 240 240 240 1632 192 432 432 192 192 192 1020
25500 3000 6750 6750 3000 3000 3000 5100 600 1350 1350 600 600 600 6120 720 1620 1620 720 720 720 2550
1275 1275
765 765
510 510
1275 1275
510 510
765 765
46410 1080 21045 21045 1080 1080 1080
27846 648 12627 12627 648 648 648
18564 432 8418 8418 432 432 432
55590 4320 19155 19155 4320 4320 4320
22236 1728 7662 7662 1728 1728 1728
33354 2592 11493 11493 2592 2592 2592
21 WP5 Techniek Voorbereiding RU RUG UL UM UU UVT Ontwikkeling RU RUG UL UM UU UVT Implem entatie RU RUG UL UM UU UVT Evaluatie RU RUG UL UM UU UVT Disseminatie RU RUG UL UM UU UVT Overleg en rapportage RU RUG UL UM UU UVT Subtotaal RU RUG UL UM UU UVT
Jaar 1 2550
Subsidie jr 1 1530
Matching jr 1 1020
Jaar 2 2550
Subsidie jr 2 1020
Matching jr 2 1530
1275 1275
765 765
510 510
1275 1275
510 510
765 765
42840
25704
17136
18360
7344
11016
21420 21420
12852 12852
8568 8568
9180 9180
3672 3672
5508 5508
8160 960 2160 2160 960 960 960 1020 120 270 270 120 120 120 1224 144 324 324 144 144 144 1020
12240 1440 3240 3240 1440 1440 1440 1530 180 405 405 180 180 180 1836 216 486 486 216 216 216 1530
2550 300 675 675 300 300 300 2040 240 540 540 240 240 240 2550
1530 180 405 405 180 180 180 1224 144 324 324 144 144 144 1530
1020 120 270 270 120 120 120 816 96 216 216 96 96 96 1020
20400 2400 5400 5400 2400 2400 2400 2550 300 675 675 300 300 300 3060 360 810 810 360 360 360 2550
1275 1275
765 765
510 510
1275 1275
510 510
765 765
52530 540 25185 25185 540 540 540
31518 324 15111 15111 324 324 324
21012 216 10074 10074 216 216 216
49470 3060 18615 18615 3060 3060 3060
19788 1224 7446 7446 1224 1224 1224
29682 1836 11169 11169 1836 1836 1836
22 Bijlage 3: Persoonsgegevens en verklaringen Bijlage 3a: Projectleider en stuurgroep Projectleider Drs Sake Jager, Hoofd ICT&O Letteren Faculteit Letteren Rijksuniversiteit Groningen Telefoon: 050-3635921, email:
[email protected] Beknopt CV Opleidingen: Engels RUG, Alfa-Informatica RUG Loopbaan: Voormalig docent Engels (VO, RUG), sinds 1998 hoofd / project manager ICT & Onderwijs Letteren RUG. Projecten: Jager was eerder projectleider van het SURF-project Digitalenklas (2001-2004); daarnaast was hij als leidinggevende van de projectleider betrokken bij het SURF-project Davideon (2002-2004). Hij heeft tevens de dagelijkse leiding van het Ellipsconsortium, een samenwerkingsverband van RUG, UL, UU, UVT, RU dat tot doel heeft het gebruik van Ellips (product van Digitalenklas) te continueren en uit te breiden. Ook is hij betrokken bij enkele Apollo-projecten (o.a. Apollo 18: RUG, UvT en Sprekenderwijs (RUG, UvT, Hanzehogeschool). Eerder was hij betrokken bij de projecten Avalon (RUG, SURFNet, NAA), Video-over-IP (IBM, Telematica Instituut, TNO, NOB, RUG), Kwaliteit en Studeerbaarheid (RUG) en Hologram (RUG, UL, RU, UvT, UU). Assistent-projectleider Dott. ssa. Alessandra Corda, Coördinator ICT en Onderwijs Letteren Faculteit Letteren Universiteit Leiden Telefoon: 071-5272139, email:
[email protected] Stuurgroep • Rijksuniversiteit Groningen: Dr. G.C. Wakker, Portefeuillehouder Onderwijs / Vice-decaan Faculteit Letteren; • Radboud Universiteit Nijmegen: Prof. dr. A. v. Kemenade, vakgroep Engels; • Universiteit Leiden: Dr. M.C. Dupuis, Programma-manager ICT en Onderwijs, Bestuursbureau, afdeling Informatiemanagement; • Universiteit Maastricht: Dr. Charles van Leeuwen, Directeur Talencentrum; • Universiteit Utrecht: Drs. H. van den Berg, Directeur James Boswell Instituut; • Universiteit van Tilburg: Dr. G.J.A. Meijers, Directeur Talencentrum. De Stuurgroep komt minimaal driemaal gedurende de looptijd van het project bijeen. Eenmaal tijdens de opstartfase, eenmaal ten tijde van de midterm review en eenmaal bij de afsluiting van het project. De Stuurgroep wordt eveneens opgeroepen indien de voortgang van het project, de onderlinge afstemming of de uitvoering van procedures hiertoe aanleiding geven.
23 Bijlage 3b: Namen contactpersonen en samenwerkingsverklaring(en) Contactpersonen • Rijksuniversiteit Groningen: Drs. Sake Jager, projectleider, 050-3635921,
[email protected]; • Radboud Universiteit Nijmegen: Dr. Everhard Ditters, ICT&O coördinator Letteren, 0243612641,
[email protected]; • Universiteit Leiden: Dott. ssa. Alessandra Corda, assistent-projectleider, coördinator ICT en Onderwijs Letteren, 071-5272139,
[email protected]; • Universiteit Maastricht: Dr. Charles van Leeuwen, directeur Talencentrum, • Universiteit Utrecht: Dr. Gerrit Bloothooft, hoofd ICT-Centrum Letteren, 030-2536042,
[email protected]; • Universiteit van Tilburg: Drs. Petra Heck, coördinator ICT&O Talencentrum, 013-4663105,
[email protected]. Bovenstaande lijst betreft de contactpersonen in de aanloopfase van het project. Bij toewijzing van het project zullen de contactpersonen worden benoemd die het project binnen de instelling zullen coördineren. Deze coördinatoren, projectleider en assistent-projectleider vormen samen het projectteam. Het projectteam belegt regelmatig (minimaal eens per 5 weken) projectoverleg en onderhoudt daarnaast intensief contact via email en het groupwareprogramma dat voor het project zal worden gebruikt (MS Sharepoint of vergelijkbaar). Samenwerkingsverklaringen De samenwerkingsverklaringen van de instellingen die samen met de Rijksuniversiteit Groningen in het project participeren zijn bij het indienen van de eerdere versie van dit plan meegestuurd. Aangezien geen drastische wijzigingen in de opzet zijn doorgevoerd (de aanpassingen betreffen vooral verduidelijkingen van het oorspronkelijke plan) en de begroting ongewijzigd is gebleven, zijn geen herziene verklaringen opgesteld. De instellingen ontvangen uiteraard wel deze bijgestelde versie van dit plan. .
24 Bijlage 3c: Relatie met andere projecten In de voorgaande tekst zijn verschillende nationale en internationale projecten genoemd waar Intuit bij wil aansluiten. De belangrijkste projecten worden hieronder nog eens samengevat met een beschrijving van de relatie met Intuit, voorzover nu te overzien. Dialang (www.dialang.org): Lingua project van de Europese Commissie waarin diagnostische toetsen voor alle Europese talen op basis van de CEF-niveaus zijn ontwikkeld. Toetsen zijn inmiddels kosteloos beschikbaar. De uitvoerders van Intuit zijn niet betrokken geweest bij de Dialangontwikkeling en willen het product graag inzetten. Webgebaseerde Toetsen Basiskennis Engels (http://www.espelon.nl/espelon/onderwijsmateriaal/311): Toetsprogramma gemaakt door DU op basis van Question Mark Perception, beschikbaar via Espelon. Mogelijk interessant voor gebruik binnen Intuit. Intuit uitvoerders zijn niet betrokken (geweest) bij ontwikkeling van deze toetsen. Ordinate’s Spoken English Tests (www.ordinate.com): Commercieel programma voor diagnostische toetsing van spreekvaardigheid. Maakt gebruik van spraakherkenning. Nederlandstalige pendant wordt momenteel getest binnen inburgeringstrajecten. Uitvoerders willen bruikbaarheid Engelse versie onderzoeken voor toepassing binnen de universitaire context. Ellipsconsortium (www.ellipsconsortium.nl): Samenwerkingsverband van voormalige partners in het SURF project Digitalenklas (UU, RUG, UL, UvT) en RU dat tot doel heeft de applicatie Ellips (product Digitalenklas) te hosten en te onderhouden en beschikbaar te stellen voor andere HOinstellingen in Nederland. UM wordt binnenkort ook lid. Het consortium wordt gefinancierd met bijdragen uit de eerste geldstroom van de deelnemende instellingen. Het programma Ellips wordt binnen Intuit ingezet voor het oefenen van Engelse taalvaardigheid. Voor bepaalde deelvaardigheden (o.a. grammatica en uitspraak) zijn inhouden beschikbaar die op bruikbaarheid moeten worden geevalueerd. Diverse Nederlandse projecten rond de invoering van een digitale versie van het Europees taalportfolio (www.europeestaalportfolio.nl/, www.cinop.nl/taalportfoliobve/, DU project Taalportfolio, portfolioproject opleiding IBL Hanze Hogeschool): De Intuit-uitvoerders hebben geen directe betrokkenheid bij de ontwikkeling van deze portfolio’s, willen het wiel niet weer opnieuw uitvinden en daarom onderzoeken welke digitale taalportfolio’s het meest geschikt zijn voor het Intuit-project. Een vereiste is dat ze aansluiten bij/geschikt te maken zijn voor het European Language Portfolio for Higher Education (http://www.fu-berlin.de/elc/portfolio/en-info.html). De uitvoerders zijn bekend met initiatieven van de DU op dit gebied en zullen de status en bruikbaarheid van de ontwikkelde of nog te ontwikkelen producten nader onderzoeken. Ook lopen er goede contacten met het NaB/MVT (www.nabmvt.nl), dat namens OCW de invoering van het Taalportfolio in Nederland coördineert. Apolloprojecten: De RUG en UvT hebben geparticipeerd in projecten in het kader van het landelijke Apolloconsortium. Hierbij is binnen Ellips onder andere additioneel oefenmateriaal Engels ontwikkeld voor uitspraakvaardigheid. Verder is ervaring opgedaan met gesproken communicatie binnen Blackboard (via het programma Wimba). Waar mogelijk zullen deze en andere producten van het Apolloconsortium worden ingezet. Verbetering Engelse taalvaardigheid: Aan de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit Leiden zijn inmiddels projecten gestart (met eigen middelen van de instellingen) om het niveau van Engelse taalvaardigheid bij medewerkers (binnenkort mogelijk ook studenten) te verhogen. Zoals aangegeven in de tekst wordt hierbij slechts incidenteel gebruik gemaakt van ICT, waardoor de mogelijkheden voor flexibilisering onderbenut blijven. Alle deelnemende instellingen verklaren dat voor het uitvoeren van de taken omschreven in dit projectplan geen subsidie van andere externe subsidiegevers is aangevraagd of verkregen.