3
nr. Juni 2013 www.kraamsupportonline.nl
KRA AMSUPPORT HÉT
VAKBLAD
VOOR
ALLE
KRAAMVERZORGENDEN
IN
NEDERLAND
NIEUW KENNISCENTRUM KRAAMZORG Gezicht van de sector MULTIDISCIPLINAIRE HUILRICHTLIJN Eenduidige voorlichting ONLINE KEUZEHULP Raadgever bij bevallingspijn
KS_13_03.indd 1
24/05/13 23:04
IN
Met welke Welke flesvoeding flesvoeding begin je?
adviseert u? Kijk naar je kleine deskundige Kijk naar de kleine deskundigen
Dieetvoeding bij spugen
Voor hongerige baby’s
Om privacyredenen van moeder(s) en kind(eren) is gebruik gemaakt van modellen.
“Mees lag verkrampt in de box en al snel begon hij voeding terug te geven. Nu we de juiste flesvoeding hebben gevonden is hij veel meer ontspannen!” Sandra, moeder van Mees
Met de juiste bouwstenen voor je kindje in deze fase
Dieetvoeding bij koemelkallergie
Dieetvoeding bij krampjes of moeizame ontlasting
Voor een kind is het ‘t allerbeste dat hij zo lang mogelijk borstvoeding krijgt. Op het moment dat een moeder wil overstappen van borst- naar flesvoeding is het belangrijk dat ze direct met de juiste flesvoeding begint. Vaak zijn er al signalen, zoals regelmatig voeding teruggeven of gevoelig zijn voor krampjes en/of moeizame ontlasting, die erop kunnen wijzen dat een bepaalde voeding nodig is. Deze signalen kunnen u helpen bij uw voedingsadvies. Wat ook kan helpen is de wetenschap dat wij voor elk kind een passende fles- of dieetvoeding hebben die het positieve effect van moedermelk op de ontwikkeling optimaal continueert. Kijk voor meer informatie op www.nutriciavoorprofessionals.nl
Ieder kindje zijn eigen Nutrilon flesvoeding
KS_13_03.indd 2
24/05/13 23:04
INHOUDINHOUDINHOUDINHOUDINHOUDINHOUDINHOUDINHOUDINHOUDINHOUDINH
Ik … Daniëlle van Krieken Daniëlle van Krieken kraamde bij één van haar beste
6
vriendinnen. ‘Haar kindje werd dood geboren. Ik vond het heel moeilijk, maar het was ook heel mooi. Ik heb veel voor ze kunnen betekenen.’ Foto: Jan Schermer
Nieuw Kenniscentrum voor de kraamzorg
10
Het Kenniscentrum Kraamzorg wordt het gezicht
Maartje van der Zedde
van de sector en gaat de kraamzorg binnen het netwerk van de geboortezorg profileren.
Coverfoto: Ivonne Zijp | Kraamverzorgende: Daniëlle van Krieken | Baby: Luca Otte Janssen Bouwmeester
Hoofdredacteur KraamSupport De kraamzorgsector heeft sinds kort een eigen kenniscentrum: het Kenniscentrum Kraamzorg. Op 18 april werd het officieel geopend, al is het geen gebouw waar je even kunt binnenlopen. Als kraamverzorgende heb je er toegang toe via de website waar je je kunt aanmelden en kennis kunt delen en uitwisselen. Het is de bedoeling dat elke kraamverzorgende zich inschrijft in het Kwaliteitsregister Kraamverzorgende waarin al je (bij)scholingen, ervaring en kwaliteiten online worden geregistreerd. Je kunt er vanaf pagina 10 alles over lezen. Doel van het kenniscentrum is om de kraamzorgsector binnen het netwerk van de geboortezorg te profileren. Om de geboortezorg te verbeteren wordt er steeds meer interdisciplinair samengewerkt en de kraamzorg mag daarbij niet ontbreken. Zo verscheen dit voorjaar de multidisciplinaire richtlijn Preventie, signalering, diagnostiek en behandeling van excessief huilen bij baby’s. Vijf jaar geleden sneuvelde de JGZ-huilrichtlijn doordat verschillende partijen het oneens waren over de inhoud. Deze richtlijn is nu verwerkt in een multidisciplinaire richtlijn die de gehele keten dekt. ‘Huilen is normaal’ is een belangrijke boodschap die moet worden uitgedragen naar ouders, aldus de ontwikkelaars. Ik ben heel benieuwd wat kraamverzorgenden vinden van de nieuwe richtlijn en wat hun ervaringen zijn. Hierover volgt discussie in komende nummers! Maartje van der Zedde E:
[email protected] T: 020-520 60 66
Te kort tongriempje Tot een jaar of veertig geleden werden te korte
14
tongriempjes in ons land regelmatig ingeknipt. Door de opkomst van flesvoeding raakte de aandoening in de vergetelheid.
Multidisciplinaire richtlijn excessief huilen
18
De nieuwe huilrichtlijn neemt de beleving van ouders als uitgangspunt. ‘Hoevéél baby’s huilen is in de praktijk niet relevant.’
Keuzehulp Pijn bij de bevalling De nieuwe keuzehulp Pijn bij de bevalling informeert
24
vrouwen over bevallingspijn en ondersteunt hen in hun keuze voor pijnbestrijding.
en verder … Nieuws
4
Vier vragen aan
5
Collegiaal
9
Borstvoeding
22
Jouw mening
28
Voeding & Verzorging
30
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 3
3
24/05/13 23:04
NIEUWSNIEUWSNIEUWSNIEUWSNIEUWSNIEUWSNIEUWSNIEUWSNIEUWSNIEUWS N
www.kraamsupportonline.nl
Wil je altijd op de hoogte zijn van het laatste nieuws rond de kraamzorg. Meld je dan nu aan voor de KraamSupport nieuwsbrief via de website : www.kraamsupportonline.nl/nieuwsbrief.
Verloskundigen en cliënten willen beter advies over alcoholgebruik Verloskundigen moeten beter screenen op alcoholgebruik, meer kennis hebben over de mechanismen en gevolgen van alcoholgebruik in de zwangerschap en partners meer betrekken in de advisering. Dit blijkt uit onderzoek naar de voorlichting over alcoholgebruik in Nederlandse verloskundige praktijken. De verloskundigen vonden dat ze geen goede screeningsmethoden en kennis over de mechanismen en gevolgen van alcoholgebruik tijdens de zwangerschap hadden en zij betrokken de partners niet in hun advies. De zwangere vrouwen en hun partners zagen de verloskundigen als een belangrijke bron van informatie over alcoholgebruik tijdens de zwangerschap. Echter, de zwangere vrouwen vonden dat ze hierover tegenstrijdige adviezen kregen van hun zorgverleners. De partners voelden zich niet betrokken in de advisering door verloskundigen en websites.
Verhoogde kans op blijvende ontwikkelingsproblemen bij matig te vroeg geborenen Kinderen die vier tot acht weken te vroeg worden geboren hebben meer kans op ontwikkelingsproblemen dan eerder werd gedacht. Dit blijkt uit de Pinkeltje-studie die UMCG-kinderarts en neonatoloog Jorien Kerstjens heeft opgezet. ‘Zo’n 7 procent van alle kinderen in Nederland wordt te vroeg geboren en het overgrote deel daarvan (7085 procent) valt in deze groep’, vertelt Kerstjens. ‘Het is een “vergeten” groep die helemaal geen extra ontwikkelings-follow-up krijgt binnen de kindergeneeskunde, in tegenstelling tot kinderen die meer dan acht weken te vroeg worden geboren, de “echte” prematuren.’ Kerstjens pleit voor meer bewustwording van het risico op ontwikkelingsproblemen bij matig te vroeg geborenen omdat juist in deze laatste fase van de zwangerschap nog zo’n 35 procent van de hersenontwikkeling plaatsvindt. ‘Lang werd gedacht dat het altijd wel goed zou komen met de ontwikkeling van matig te vroeg geboren kinderen, maar mijn onderzoek laat zien dat er bij een deel van deze kinderen wel degelijk sprake is van een langdurige ontwikkelingsachterstand.’ Kerstjens is van mening dat meer begeleiding in de eerste vier jaar deze kinderen betere kansen in hun leven kan geven.
4
‘Inleiden moet na 42 weken zwangerschap’ Bij vrouwen die 42 weken zwanger zijn moet de bevalling worden ingeleid en niet worden afgewacht. Inleiden van de bevalling leidt niet tot een grotere kans op een keizersnede, terwijl afwachten de kans vergroot dat de baby in het vruchtwater poept of de schouder van de baby zich na de geboorte niet goed ontwikkelt door problemen bij de geboorte. Dit blijkt uit onderzoek van Corine Verhoeven aan het AMC in Amsterdam. Het inleiden van de baring is een van de meest toegepaste interventies bij normaal verlopende zwangerschappen. Verhoeven constateert dat de ligging van het kind in de baarmoeder niet bepalend is voor het besluit tot een keizersnede. Een echo om de ligging van het hoofd te bepalen heeft geen zin. Ook de Bishop-score (een methode om de cervix te beoordelen) moet gebruikt worden om te beslissen over wel of niet inleiden. Ten slotte stelt ze dat het routinematig gebruik van inwendige drukmeting om de weeënactiviteit te registreren geen toegevoegde waarde heeft bij ingeleide of gestimuleerde bevallingen.
Babymassage rechtstreeks leren van de kraamverzorgende Onlangs zijn alle kraamverzorgenden van kraamorganisatie VVT Kraamzorg geschoold in babymassage. De scholing werd verzorgd door collega-kraamverzorgenden Bianca Kram en Helma Veenhuizen (tevens docent babymassage). Bianca: ‘Ouders worden nu veelal doorverwezen naar cursussen babymassage bij andere organisaties. Deze scholing maakt het mogelijk dat kraamgezinnen direct kunnen profiteren van de kennis van de kraamverzorgende op dit gebied. In een vervolgscholing willen we dieper ingaan op de ervaringen van de kraamverzorgenden in de komende tijd.’ De Shantala babymassagetechniek, waarbij oog- en huidcontact centraal staat, is bedoeld voor baby’s van nul tot zes weken. Het leren ervan heeft verschillende voordelen voor het kraamgezin, aldus VVT Kraamzorg. ‘Het contact tussen ouders en baby wordt op zo’n manier gestimuleerd dat de binding tussen beide vergroot wordt. Het zorgt ervoor dat men ontspannen bezig is met de baby, wat een rustpunt vormt in deze hectische periode.’
Foto: Shutterstock
Meer nieuws
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 4
24/05/13 23:04
S NIEUWSNIEUWSNIEU
RS-virus veroorzaakt piepende benauwdheid bij kinderen Het RS-virus is de belangrijkste oorzaak van terugkerende piepende ademhalingsklachten bij te vroeg geboren baby’s. Deze klachten kunnen de voorbode vormen van astma later in het leven. Dit blijkt uit een landelijk onderzoek van het UMC Utrecht. Na afloop van een longontsteking door het RS-virus ontwikkelt de helft van de pasgeborenen piepende ademhalingsklachten. Als deze klachten vele jaren aanhouden kunnen ze het begin van astma zijn. Het was echter niet duidelijk of een infectie met het RS-virus de ademhalingsklachten veroorzaakt of dat de virusinfectie en de ademhalingsklachten beide het gevolg zijn van een aangeboren kwetsbaarheid. Om deze puzzel op te lossen voerden kinderarts Louis Bont en collega’s van het UMC Utrecht een groot onderzoek uit. Ze gebruikten hierbij een medicijn dat RSvirusinfecties bij kinderen voorkomt. In het onderzoek gaven kinderartsen in vijftien Nederlandse ziekenhuizen de helft van 429 te vroeg geboren baby’s vijf maanden lang het medicijn palivizumab tegen het RS-virus, de andere baby’s gaven ze een nepmiddel. Ze volgden de kinderen daarna een jaar lang. Ouders rapporteerden dagelijks welke luchtwegklachten hun kind had. Kinderen in de behandelde groep hadden veel minder piepende ademhalingsklachten, zo bleek uit de resultaten. Bont: ‘We hebben voor het eerst aangetoond dat het RS-virus bij baby’s piepende ademhalingsklachten veroorzaakt. We vermoeden dat het virus daarmee bijdraagt aan het ontstaan van astma later in het leven. Maar om dat te bewijzen moeten we de kinderen langer in de gaten houden, dat gaan we de komende jaren dan ook doen.’
VIER VRAGEN AANVIER VRAGEN AANVIER VRAGEN AA
Linda van Vroenhoven Verloskundige en lactatiekundige
‘Vrouwen denken dat borstvoeding meteen goed gaat’
Verloskundige en lactatiekundige Linda van Vroenhoven merkt in haar werk dat kraamvrouwen vaak onvoldoende kennis hebben over borstvoeding en daardoor verrast worden door problemen en moeilijkheden die ze tegenkomen. Voor deze vrouwen ontwikkelde ze een ‘borstvoedingsapp’ voor de smartphone.
Hoe kwam je op het idee om een borstvoedingsapp te ontwikkelen? ‘Ik merkte dat vrouwen vaak niet weten waar ze een lactatiekundige kunnen vinden. Het beroep is gewoon nog niet zo bekend. Vroeger werd de kennis over borstvoeding van moeder op dochter overgedragen, maar dat is niet meer zo. Het is dus belangrijk dat mensen weten waar ze een lactatiekundige kunnen vinden en dat ze toegang hebben tot informatie. Aangezien vrijwel iedereen tegenwoordig met een smartphone of laptop in het kraambed ligt, leek het me een goed idee om dat via een app mogelijk te maken.’
Hoe komt het dat moeders hun dochters niet meer helpen bij de borstvoeding? ‘Er is een generatie geweest die veel flesvoeding gaf. Dus wat je bij bijvoorbeeld veel Turkse families nog wel vaak ziet: dat moeder of grootmoeder naast het kraambed staat en advies geeft, dat zie je bij Nederlandse families nog maar weinig. Om dat gat te vullen zijn er lactatiekundigen gekomen. We zijn er alleen nog niet in groten getale en niet voor iedereen even zichtbaar. Met deze app kunnen vrouwen direct een lactatiekundige bij hen in de buurt vinden. En kunnen ze vanuit het kraambed dingen opzoeken en lezen over veelvoorkomende problemen en hoe je daarmee omgaat.’
Welke problemen met borstvoeding kom je vaak tegen? ‘Vrouwen hebben vaak onvoldoende kennis over wat ze kunnen verwachten, en de borstvoeding valt daardoor vaak zwaarder dan ze hadden ingeschat. Ze denken dat je je kindje aan de borst legt en dat het dan meteen goed gaat. Misschien heb je een beetje pijn, maar het zal allemaal wel lukken. Als je dan op dag drie stuwing krijgt en het doet veel pijn dan is dat wel even schrikken. Je hebt die hele bevalling al gehad en nu moet je weer ergens doorheen. Als je goed bent voorbereid en weet wat je kunt verwachten ben je eerder bereid om door te pakken dan wanneer je zo verrast wordt.’
Welke rol kunnen kraamverzorgenden hierbij spelen? ‘Als kraamverzorgende kun je aan het begin van de week goed met mensen doorspreken wat ze willen en wat hun verwachtingen zijn. Zijn ze voorbereid? Hebben ze een cursus gevolgd? Wat weten ze al? Zo kun je zorgen dat je informatie op maat geeft. Belangrijk is dat mensen zich ervan bewust zijn dat borstvoeding geven de eerste weken erg intensief is, en tijd en energie kost. Het gaat lang niet altijd vanzelf, maar bij problemen kunnen ze altijd hulp inschakelen. En ook als een vrouw gewoon advies wil of bevestiging is ze van harte welkom. Ze staat er niet alleen voor!’ De borstvoedingsapp is te downloaden via de website: www.lactatiekundigelinda.nl.
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 5
5
24/05/13 23:04
6
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 6
24/05/13 23:04
➫
In deze rubriek vertellen kraamverzorgenden over hun werk.
Daniëlle van Krieken Waarom koos je twaalf jaar geleden voor de kraamzorg? ‘Ik wilde het eigenlijk altijd al, maar je moest toen nog een driejarige opleiding volgen, en op die leeftijd had ik geen zin om weer jaren op school te zitten. Na de middelbare school ging ik werken in een supermarkt, maar na een paar jaar wist ik: hier moet ik niet te lang blijven hangen. Toen las ik over de verkorte kraamopleiding en dat bleek een schot in de roos: drie maanden naar school en dan werken en leren. En ik kreeg ook meteen al betaald! Dat was echt ideaal.’
Wat is er over de jaren veranderd?
Tekst: Maartje van der Zedde | Foto: Ivonne Zijp
‘Protocollen veranderen regelmatig. Zo moesten we baby’s jarenlang op de zij te slapen leggen, en nu vanaf de eerste dag op de rug. Dat is even wennen. Overigens leg ik baby’s die misselijk zijn of veel spugen de eerste dagen nog wel op de zij, afwisselend met het hoofdje links en rechts tegen scheefgroei. Sommige mensen willen hun kind sowieso liever op de zij. Ik wijs ze dan op de gevaren, maar als ze dat willen dan vind ik het prima. Het is hun kind. Ik overleg het altijd even met de verloskundige en laat de ouders een handtekening zetten in het kraamboek zodat duidelijk is dat ik niet verantwoordelijk ben. Verder zijn verloskundigen makkelijk geworden in het indiceren van extra uren. Dat is fijn want als mensen bijvoorbeeld maar vier uur zorg hebben per dag en ik ben er van acht tot twaalf, dan kan ik maar één voeding meekijken. Dat is te weinig als de borstvoeding niet goed loopt.’
Je bent heel tevreden over je werktijden? ‘Ja, in 2008 zijn we gefuseerd tot De Kraamvogel. Qua organisatie is het toen echt beter geworden. We werken nu met een rooster en dat is ideaal. Daarvoor wist ik nooit waar ik aan toe was. Nu weet ik precies wanneer ik moet werken en wanneer ik vrij ben. We werken ook met “bevallingspoolen”. Dit houdt in dat we vaste kraamverzorgenden hebben die op wacht staan voor bevallingen. Dat vind ik heel fijn want ’s nachts m’n bed uit, daar kon ik maar niet aan wennen. Bevallingen zijn natuurlijk
heel mooi om mee te maken en af en toe vervang ik iemand, maar persoonlijk werk ik liever overdag.’
Wat was je moeilijkste kraam? ‘Toen ik bij één van mijn beste vriendinnen kraamde. Haar kindje werd dood geboren. De placenta was na 35 weken gescheurd. Ze kreeg nog een spoedkeizersnee maar de baby was al overleden. Ik vond het heel moeilijk, maar het was ook heel mooi. Ik heb veel voor ze kunnen betekenen. Noël lag thuis opgebaard. Ik heb meegeholpen met het schrijven van gedichtjes, boodschappen gedaan, het bezoek geregeld, ben uiteraard meegegaan naar de crematie en heb vooral heel veel met ze gepraat. Dat laatste is zo belangrijk. Het is een stukje van henzelf dat geboren had moeten worden. Mensen moeten erover praten om het een plek te kunnen geven. Ik vind het heel fijn dat ik dit voor mijn vriendin heb kunnen doen, maar ik zou het niet opnieuw willen. Misschien als ik ouder ben en heel veel werkervaring heb.’ •
Krieken lle van ië n a D Naam: 33 jaar Leeftijd: rnhem ats: A vogel Woonpla e Kraam D r: g tot e v Werkge opleidin e t r o k g: Ver de Opleidin rzorgen kraamve 12 jaar aring: Werkerv n: Kindere : Hobby’s
Geen n in de Sporte en, l, uit et o o h c s sport met pakken terrasje erk , mijn w vrienden
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 7
7
24/05/13 23:04
IA
Neem nu een abonnement op En je ontvangt gratis dit boek: JIJ komt aan het woord in IK. In dit boek vind je de leukste en meest inspirerende interviews met kraamverzorgenden uit de populaire KraamSupport-rubriek IK. Je krijgt het gratis bij een jaarabonnement (voor slechts € 57,50). Je kunt IK ook los bestellen (á € 12,50).
CADEAU TIP VOOR EE N JARIGE COLLEGA !
Ga naar: www.kraamsupportonline.nl bel 0172 – 476 085 of mail
[email protected]
De leukste ervaringen van collega’s, de handigste tips, en de leerzaamste praktijkverhalen. Dát lees je elke maand in KraamSupport. Voor de nodige support in je dagelijkse werk. KraamSupport is het enige onafhankelijke vaktijdschrift op jouw vakgebied. Je mag hem dus eigenlijk niet missen.
100409advertentieKRAAMSUPPORT.indd 1 KS_13_03.indd 8
5/23/13 PM 24/05/133:15 23:04
3/13 3:15 PM
IA ALCOLLEGIA ALCOLLEGIA ALCOLLEGIA ALCOLLEGIA ALCOLLEGIA ALCOLLEGIA ALC
Ingrediënten: 4 eetlepels extra vergine olijfolie • 1 uitje, grofgesnipperd • 600 g courgette, in dikke plakken • 200 g aardappels, geschild en in stukken • 750 ml groentebouillon • versgemalen zwarte peper • handje verse basilicum • 30 g geraspte parmezaan
Courgettesoep met basilicum Bereiding: verhit de olie in een middelgrote pan en fruit de ui en courgette circa 5 minuten op niet te hoog vuur. Voeg de aardappels, de bouillon en wat zwarte peper toe. Zet het vuur hoger en breng alles aan de kook. Zet het vuur laag en laat het geheel 20 minuten zachtjes pruttelen. Haal de pan van het vuur, doe er de basilicum bij en draai er in de blender of keukenmachine een puree van. Roer de kaas erdoor, verwarm de soep zo nodig nog even en voeg een scheutje olie toe. Bron: Gennaro’s favoriete Italiaanse familierecepten. Kosmos Uitgevers. ISBN 9789021553238. Prijs: € 24,95.
Kraamverzorgende Elgra geeft handige tips voor in de kraamweek. In dit nummer: ‘verzorgen van aambeien’.
De kraamverzorgster Een geboorte, wat zijn de ouders blij In huis hebben ze daarom alles netjes op een rij Ze krijgen een kraamverzorgster, en diegene ben jij Soms gaat het anders, dan is alles niet zo mooi en denk je misschien: wat is het hier een zooi Je zegt niets Je vraagt niets Je gezicht blijft neutraal Je bent er voor moeder en kind en gedraagt je sociaal Je geeft zorg en advies, instructies en raad En ook bij emoties sta jij weer paraat Soms is er verdriet, door ziekte of dood Je bent sterk voor het gezin en houd je heel groot Jouw vele zorgzame kwaliteiten zijn een gegeven En die zijn zo belangrijk aan het begin van een nieuw leven
Een gedicht van kraamverzorgende Carina Hatzmann
3 ene ber 201 (natte) pasgebor m e t p e er tie 12 s en eerd anima
AG E N DA
T IP
‘Omdat je in verband met onder meer borstvoeding niet zo maar alle zalfjes mag gebruiken, verzorg ik in het begin eerst de aambeien met een neusspray zoutoplossing voor baby’s en dan met gist aangemaakt met paar druppeltjes lauw water waardoor er een zalfje ontstaat. Je kunt in elke supermarkt kleine zakjes gist kopen, en zo’n zakje is goed voor een dag. Ga als volgt te werk: laat de moeder op haar zij gaan liggen en dek de eventuele wond af met een gaasje. Spuit de aambei goed in met de neusspray en wacht heel even. Strijk vervolgens de aambei goed in met het gistzalfje. Doe dit zo’n drie maal per dag.’
m n moet ling Re hebbijwone n e e (NLS) n n n u re k o b te e g g n s ger dan e’ pa e scholi Tijdens niet lan tie ‘natt g a a Om dez m im t n a a datum). a e s c R g fi n g ti li n r o li e o t de sch lde c een sch ling word vanaf de t behaa o e d h H n c . e s d k s g lg re o rte en in n (be rhalin ben gev e geboo n oud zij naire he d e li a d ip n n c t a c is a n ideale , dire multid twaalf m nden ee handeld erichte e e g b et rg jk e o ti n rz k efend m ebore amve deze pra de pasg ordt geo n en kra e w n a r ig v E , d . g e n n ti u in lere ien osk reanima te simu toftoed oor verl set zuurs situatie mbed. V a jk m de casu ti n ra k ij a k a t B ra g e p r. h e m e k o d s , a e m n onm ndig heid o oppen e een ball erlosku mogelijk ing met e oefenp van de v d m n n e re d le . a il te n e h is e en b ersc het ass kan word imeren en van v eoefend dig rean kt word g n a n a e ta s ll m lf e ta e g z rie bruik ee- en d e zal ge at er in tw simulati d o z n le ateria oefenm ersonen aal 10 p nden im x a m erzorge : terdam emers kraamv ln n e e GL Ams e n d 9 e l 5 0 ig 1 d , n 9 u Aanta n k s nlaa .00 uur) ep: Verlo ardinge 7.30-18 1 la V t: , e ff Doelgro rg u o &Z en b : Vrouw (inloop nk) Locatie .00 uur 0 l -2 et en dra 0 ff u .0 b 8 d 1 : o nzorg.n p ro ti Tijds luxe b .vrouwe l. w c w n (i w : 5 €5 elden Kosten: n aanm matie e r fo in r Mee
Herha
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 9
9
24/05/13 23:04
Nieuw KCKZ gaat kennis voor de sector borgen en verspreiden
‘Het Kenniscentrum Kraamzorg Op 18 april was het dan zover. In het hoofdkantoor van pensioenuitvoerder PGGM werd het Kenniscentrum Kraamzorg officieel gelanceerd. Zo’n 140 genodigden uit de (kraam)zorgsector woonden de aftrap bij. Het kenniscentrum moet de kraamzorgsector binnen het netwerk van de geboortezorg gaan profileren. Tekst: Maartje van der Zedde
Tot nu toe was de kraamzorgsector niet altijd even goed zichtbaar als gespreks- en samenwerkingspartner, benadrukten de diverse sprekers in de luxe zaal die PGGM voor de gelegenheid ter beschikking had gesteld. De sector was versnipperd, er werd maar weinig samengewerkt en iedereen hanteerde zijn eigen richtlijnen en werkwijzen. Hierdoor was het voor ketenpartners vaak niet duidelijk waar de kraamzorgsector voor staat en wat hij te bieden heeft. Sinds de Stuurgroep zwangerschap en geboorte eind 2009 haar adviezen om de babysterfte in Nederland te verlagen bekendmaakte, zijn er diverse initiatieven genomen om de kwaliteit van zorg en de samenwerking tussen ketenpartners te verbeteren. Het Kenniscentrum Kraamzorg, een gezamenlijk initiatief van brancheorganisaties Actiz en BTN en de Nederlandse Beroepsvereniging voor Kraamverzorgenden (NBvK), wil er nu voor gaan zorgen dat de kraamzorg ‘als een professionele sector en onmisbare samenwerkingspartner’ wordt gezien.
Foto: Shutterstock
Zwakste schakel
10
‘Dit is een belangrijke mijlpaal’, aldus Veronique Esman, directeur Curatieve Zorg bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) dat het kenniscentrum voor de jaren 2012 en 2013 een subsidie toekende (zie kader ‘Opdrachten VWS’). ‘Professionalisering van de sector is van groot belang. De kraamzorg lijkt een kleine eend maar in de zorg hangt alles met elkaar samen en de keten is zo sterk als de zwakste schakel. Daarom is elke schakel even belangrijk. De sector verdient aandacht en een eigen gezicht. Er zijn de afge-
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 10
24/05/13 23:05
is een mijlpaal voor de sector’ lopen jaren goede stappen gezet om de keten van de geboortezorg te versterken en te verbeteren. De kraamzorg mag hierbij niet ontbreken.’
Transparanter ‘We behartigen geen belangen van individuen’, benadrukte Marie-Pauline van der Ven, directeur van het Kenniscentrum Kraamzorg. ‘We zijn er voor de implementatie, het borgen en het verspreiden van kennis voor de hele sector.’ Directe aanleiding voor het opzetten van het Kenniscentrum was dat er onvoldoende richtlijnen en normen zijn in de kraamzorg die transparant zijn voor ketenpartners en dat er onvoldoende inzicht is in het aantal kraamverzorgenden, hun opleidingsniveau en het niveau van hun (bij)scholing. ‘Het moet allemaal veel transparanter en eenduidiger’, aldus een enthousiaste Van der Ven. ‘We moeten met elkaar hard aan de slag om een gemeenschappelijk kwaliteitsbeleid te ontwikkelen zodat de hele keten rondom geboortezorg ons gaat zien als een volwaardige gesprekspartner.’ Het Kenniscentrum Kraamzorg ontwikkelt momenteel
‘Zo’n kwaliteitsregister is niets nieuws’ met een werkgroep van kraamverzorgenden richtlijnen en protocollen. Hierbij bepaalt het Kenniscentrum overigens niet de inhoud van de kraamzorg, maar het creëert wel de randvoorwaarden. Daarnaast is er een Kwaliteitsregister Kraamverzorgenden in het leven geroepen dat volgens alle sprekers een belangrijke rol speelt bij de professionalisering en profilering van de kraamzorg.
Inzichtelijk Het is de bedoeling dat iedere kraamverzorgende in dit online registratiesysteem vastlegt wat haar (bij)scholings- en ervarings-
Registratie in het Kwaliteitsregister Kraamverzorgenden Om voor registratie in het Kwaliteitsregister Kraamverzorgenden in aanmerking te komen, voldoet de kraamverzorgende aan de volgende eisen: 1. Zij heeft een landelijk erkend diploma kraamverzorgende te weten: Voor niveau 2/3 worden de volgende diploma’s erkend: • internaat (kraamverzorgende oude stijl tot 1985); • MDGO-VZ, uitstroom kraam; • VIG differentiatie kraam + kraamstage; • VIG algemeen (zonder kraamdifferentiatie) met aanvullende eis: opleiding 311/313 + 650 uur BPV; • verkorte opleiding met erkend certificaat roc (bbl: diverse varianten in tijdsduur), verplichte BPV: 650 uur. Een diploma ziekenverzorgende oude stijl niveau 3 is geldig met: • aanvullende opleiding 311/313 + 650 praktijkuren. Voor verpleegkundige niveau 4 geldt: • zonder werkervaring op de kraamafdeling: 311/313 opleiding verplicht + 650 praktijkuren; • met werkervaring op de kraamafdeling: minimaal 650 uren werkervaring. Voor verpleegkundige niveau 5 geldt: • hbo-v zonder werkervaring op de kraam: 311/313 + 650 praktijkuren; • verloskundigen, minimaal 650 uren werkervaring. NTI MBO college of overige thuisopleidingen: • geldig mits erkend door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, minimaal 650 uren werkervaring. Alle andere opleidingen: • verplicht tot volgen verkorte bbl-opleiding. 2. Zij conformeert zich aan de landelijke beroepscode voor verzorging; 3. Zij neemt zelf of via haar werkgever deel aan een klachtenregeling die voldoet aan de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector; 4. Voor zzp’ers geldt dat zij een klachtenregeling hebben opgenomen in de algemene voorwaarden; 5. Zij stemt in met het accreditatiereglement dat verbonden is aan het Kwaliteitsregister Kraamverzorgenden; 6. Zij stemt in met de bepalingen in dit reglement.
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 11
11
24/05/13 23:05
Nieuw KCKZ gaat kennis voor de sector borgen en verspreiden
• Een centraal gezaghebbend centrum realiseren voor de professionalisering en profilering van de kraamzorgsector in het netwerk van de geboortezorg. • De ontwikkeling, implementatie en borging van belangrijke inhoudelijke onderwerpen op het gebied van kraamzorg aanjagen, structureren en ervoor zorgen dat de continuïteit gewaarborgd is. • Slagvaardig zijn richting ‘het veld’: kraamverzorgenden, ondernemers in de kraamzorg, ketenpartners, branche- en beroepsorganisaties, zorgverzekeraars, inspectie en overheid.
niveau is om de kwaliteit van de sector inzichtelijk te maken. Zo’n kwaliteitsregister is niets nieuws, eigenlijk loopt de kraamzorg achter op vele andere beroepsgroepen die allang zo’n systeem hebben. ‘Wat kunnen kraamverzorgenden?’, vraagt René Benneker, bestuurslid van de NBvK en het Kenniscentrum Kraamzorg. ‘Dat is gek genoeg niet zo bekend bij de andere beroepsgroepen in de keten. Verloskundigen, obstetrieverpleegkundigen, gynaecologen, kinderartsen en JGZ-verpleegkundigen, iedereen wil van elkaar weten wat ze doen en waar ze voor staan. Dat moet je als beroepsgroep bekendmaken. Ook wil je als beroepsgroep zelf je kwaliteit definiëren. Wie mag zich kraamverzorgende noemen? Wat zijn de basiseisen die je kunt stellen? Dat moet je vastleggen. Zo weten kraamzorgorganisaties altijd wie ze in huis halen, weten zorgverzekeraars welke meerwaarde kraamverzorgenden hebben en wat ze mogen verwachten, beroeps- en brancheorganisaties kunnen naar buiten brengen dat de beroepsgroep aan bepaalde eisen voldoet en kraamvrouwen weten wie ze in huis halen.’ Door je in te schrijven in het register – dit dien je persoonlijk te doen – lever je als kraamverzorgende dus niet alleen een
12
Opdrachten VWS Het Kenniscentrum kreeg van VWS een vijftal opdrachten die het in de subsidieperiode moet zien te vervullen: 1. Het kraamzorgveld, zowel werkgevers- als werknemersorganisaties, moet gezamenlijk aan de slag met het Kenniscentrum. 2. Het opzetten van een gezamenlijk registratiesysteem voor kraamverzorgenden zodat er meer inzicht komt in hun scholing en kwaliteit en op demografisch gebied. 3. Aandacht besteden aan het Shaken Baby Syndroom, in samenwerking met TNO. 4. Aansluiting zoeken bij het College Perinatale Zorg (CPZ), een landelijke organisatie waarin alle veldpartijen die te maken hebben met de perinatale zorg in Nederland samenwerken, en dat als opdracht heeft de babysterfte in Nederland te verminderen. 5. Het maken van een bedrijfsplan zodat het Kenniscentrum ook na de subsidie zelfstandig blijft voorbestaan.
belangrijke bijdrage aan het inzichtelijk maken van de sector, je laat tegelijkertijd zien welke kwaliteiten (scholing en ervaring) je in huis hebt om de best mogelijke zorg te kunnen garanderen. Het stimuleert kraamverzorgenden dus om hun kennis en vaardigheden bij te houden.
Registreren Iedereen die een opleiding tot kraamverzorgende heeft afgerond kan zich in het Kwaliteitsregister Kraamverzorgenden registreren (zie kader ‘Registratie in het Kwaliteitsregister Kraamverzorgenden’). Dit kost 70 euro voor een periode van drie jaar. Om drie jaar later voor herregistratie (zie kader ‘Herregistratie in het Kwaliteitsregister Kraamverzorgenden’) in aanmerking te komen dien je op basis van scholingen dertig punten te hebben behaald. Het scholingsaanbod is te zien op de website van het Kenniscentrum. Aanbieders van scholingen kunnen accreditatie aanvragen bij het Kenniscentrum. Na toekenning door een onafhankelijke accreditatiecommissie wordt een aantal punten gegeven aan die scholing. De dertig punten bestaan uit verplichte en vrije onderdelen. Alle (geaccrediteerde) scholingen die je vanaf de start
van het Kenniscentrum hebt gevolgd tellen mee. Eerdere scholingen niet? ‘We moeten ergens beginnen,’ antwoordt Esther van der Zwan, secretaris van het Kenniscentrum
‘Dit is heel goed voor het versterken van de professionaliteit van de kraamverzorgenden’
Foto: Jaap Klaver
Doelstellingen Kenniscentrum Kraamzorg
Kraamzorg, ‘en het gaat er juist om dat je je blijft bijscholen. Die dertig punten zijn echt niet moeilijk te verzamelen in drie jaar. Het is echt een ondergrens.’
Inhaalslag ‘Dit is heel goed voor het versterken van de professionaliteit van de kraamverzorgenden’, benadrukt Marja Huizer, directeur Kraamzorg Rotterdam en bestuurslid College Perinatale Zorg (CPZ). ‘Er wordt op heel veel plekken in het land nagedacht over hoe we de geboortezorg kunnen verbeteren. Het werd tijd dat de kraamzorgsector een inhaalslag ging maken. De eerste stap daartoe is nu gezet.’ •
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 12
24/05/13 23:05
Foto: Jaap Klaver
Marie-Pauline van der Ven, directeur van het Kenniscentrum Kraamzorg, geeft een presentatie tijdens de aftrap in het hoofdkantoor van PGGM: ‘We moeten met elkaar hard aan de slag om een gemeenschappelijk kwaliteitsbeleid te ontwikkelen zodat de hele keten rondom geboortezorg ons gaat zien als een volwaardige gesprekspartner.’
Herregistratie in het Kwaliteitsregister Kraamverzorgenden Binnen een periode van drie jaar dien je te voldoen aan de eisen voor herregistratie: • Je bent minimaal 250 zorguren per jaar werkzaam als kraamverzorgende, voor oproepkrachten geldt een verplichting van 100 zorguren per jaar; • Je hebt de scholing acute verloskunde minimaal één keer binnen de herregistratieperiode gevolgd; • Je hebt je deskundigheid onderhouden en daartoe deelgenomen aan ten minste 30 uur deskundigheidsbevorderende scholingsactiviteiten over een periode van drie jaar.
• De deskundigheidsbevorderende scholingsactiviteiten moeten gevolgd worden in de drie jaar voordat de registratie afloopt. Verplichte onderdelen zijn: • Borstvoeding door lactatiekundige; • Kinder-EHBO conform richtlijnen van het Oranje Kruis; • Babyreanimatie met geldig diploma van de reanimatieraad; • Scholing Shaken Baby Syndroom; • Allochtone Zorg c.q. interculturele vaardigheden; • Scholing vroegsignalering.
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 13
13
24/05/13 23:05
➫
In deze rubriek komt telkens een complicatie aan de orde die in het kraambed kan optreden. KraamSupport raadt je aan altijd de verloskundige of huisarts in te lichten en te overleggen over de gewenste behandeling.
TE KORT TONGRIEMPJE
C
CASUS
Bart is een gezonde, flinke baby. Bij de geboorte weegt hij bijna 8 pond. De borstvoeding is eigenlijk vanaf het begin pijnlijk voor moeder Brechje en al op de derde dag heeft ze behoorlijke tepelkloven. Bij haar eerste kindje ging het borstvoeden van een leien dakje en ze snapt niet goed wat nu het probleem is. Ze lijkt voldoende moedermelk te hebben. Bart drinkt steeds heel krachtig, laat de tepel regelmatig los en maakt soms klakkende geluiden tijdens het drinken. Brechje heeft tijdens het voeden steeds erge pijn en veel druk op haar tepel. Bart komt wel genoeg aan, maar Brechje overweegt toch om te stoppen met de borstvoeding. Ze bespreekt haar klachten met de verloskundige en deze merkt het te korte tongriempje op. Brechje en Bart worden doorverwezen naar het ziekenhuis. De kinderarts bevestigt de te korte tongriem en verricht een frenulotomie waarbij ze het tongriempje een klein stukje inknipt. Direct na de ingreep wordt Bart als troost aan de borst van zijn moeder gelegd. Brechje merkt meteen verschil in de manier waarop hij drinkt. Ze heeft minder pijn en het voelt nu hetzelfde als bij haar eerste kindje. De tepelkloven zijn binnen een week verdwenen en het borstvoeden gaat verder zonder problemen.
Een paar procent van de baby’s wordt geboren met een te kort tongriempje. Dit kan tot problemen leiden bij het geven van borstvoeding, zoals pijnlijke tepels, problemen bij het aanleggen, onrust bij de baby, gewichtsafname en onvoldoende groei. Op latere leeftijd kan een te korte tongriem leiden tot bijvoorbeeld problemen bij het bespelen van blaasinstrumenten, ijsjes likken, tongzoenen en zelfs met het goed articuleren. Gelukkig is het probleem heel makkelijk te verhelpen.
Erfelijk Het tongriempje (frenulum linguae) is het membraan waarmee de tong vastzit aan de bodem van de mond. Soms zit het tongriempje zo ver naar voren (wat dan eigenlijk ten onrechte ‘kort’ wordt genoemd) dat tongbewegingen beperkt worden of niet
Tekst: Mirjam Bedaf | Foto: Edwin Wiekens | Illustratie: dokterisbezig.nl/martijnvandervoo
melkklier
melkkanaal
borstvoeding bij normale tongriem
14
borstvoeding bij korte tongriem
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 14
24/05/13 23:05
ECOMPLICEERD
‘Het probleem wordt nog steeds onvoldoende herkend’
Erica Post Kinderarts in het St. Antoniusziekenhuis Utrecht/Nieuwegein
meer mogelijk zijn. Een andere benaming voor een te korte tongriem is ankyloglossie. Dit komt van het Griekse woord ankylos wat ‘stijf’, en glossa wat ‘tong’ betekent. Het percentage mensen met een te korte tongriem is afhankelijk van de criteria die gehanteerd worden. Met zorgvuldige criteria is het percentage 4 tot 5 procent bij zuigelingen en 1 tot 2 procent op de lagereschoolleeftijd. Ankyloglossie is een erfelijke aandoening: de helft van de kinderen met een te kort tongriempje heeft een vader, moeder, broertje of zusje met een te korte tongriem. Meestal betreft het een opzichzelfstaande afwijking, maar het komt ook voor als onderdeel van een syndroom.
Borstvoeding Een te kort tongriempje kan de pasgeborene beperken in het goed naar voren brengen van de tong. Dit bemoeilijkt het omvatten van de tepel en de tepelhof en het drinken van de melk. Het vacuüm dat nodig is om te drinken wordt snel verbroken, waardoor er een klikkend of smakkend geluid te horen is. Hierdoor kan onrust en frustratie bij de pasgeborene ontstaan en dit kan leiden tot slecht drinken, buikkrampen en onvoldoende groei. Ondanks goed aanleggen kunnen
‘Het te korte tongriempje is de afgelopen jaren gelukkig ook in Nederland bekender geworden. De meeste lactatiedeskundigen weten inmiddels goed de weg naar artsen die tongriempjes inknippen. Bij huisartsen wisselt dat enorm. Het probleem wordt nog steeds onvoldoende herkend en controle van het tongriempje zit helaas niet in het standaardonderzoek van de zuigeling. De oplossing van borstvoedingsproblemen is voor velen: stoppen met borstvoeding en overgaan op flesvoeding. Maar daarmee mist de baby ongewild de beste voeding en wordt er bovendien een diagnose gemist die ook op latere leeftijd problemen kan geven. Veel mensen zijn nog niet op de hoogte of ervan overtuigd dat een te kort tongriempje tot problemen kan leiden. Steeds meer artikelen bewijzen echter dat het inknippen van het tongriempje daadwerkelijk helpt om problemen met de borstvoeding op te lossen. De Australische arts Donna Geddes bijvoorbeeld heeft met echografisch onderzoek aangetoond dat na het inknippen de tong op een andere manier beweegt en dat er meer melkvloed is. Dat lijkt me belangrijke nieuwe informatie die hopelijk helpt artsen en verloskundigen te overtuigen van het nut van het inknippen.’
er door het veranderde zuigpatroon tepelkloven bij de moeder ontstaan. Door de slechte drainage van melk uit de borst kan er bovendien makkelijk een borstontsteking ontstaan. Ook kan als gevolg van de verminderde zuigkracht de melkproductie teruglopen. Uit onderzoek blijkt dat maar liefst 75 procent van de moeders met een baby met een te korte tongriem borstvoedingsproblemen aangeeft en dat bij slechts 16 procent de borstvoeding probleemloos verloopt. Vaak leiden deze borstvoedingsproblemen ertoe dat vrouwen stoppen met de borstvoeding.
Vergeten Tot een jaar of veertig geleden werden te korte tongriempjes in ons land regelmatig ingeknipt. Deze ingreep heet een frenulotomie. Verloskundigen, kraamvrouwen en kinderartsen wisten dat een te kort tongriempje een reden kon zijn voor het mislukken van borstvoeding. Maar de afgelopen veertig jaar is de kennis over het probleem van een te kort tongriempje bij pasgeboren baby’s langzaamaan verwaterd. Dat heeft alles te maken met de opkomst van flesvoeding. Bij flesvoeding drinkt de baby anders en wordt het te korte tongriempje vaak niet opgemerkt. Het
te korte tongriempje werd daardoor ‘vergeten’. Sinds een aantal jaar is het probleem weer herontdekt als oorzaak van moeizame en pijnlijke borstvoeding.
Herkennen Het is dus belangrijk om een te korte tongriem te herkennen. Gelukkig is het relatief eenvoudig vast te stellen. Normaal gesproken gaat de tong bij het omhooggaan als een egaal vlak naar boven. Bij een te kort tongriempje ontstaat er in het midden een groef omdat de tongriem aan de onderkant aan de tong trekt en deze tegenhoudt: de zijkanten van de tong gaan wel omhoog, het midden niet. En als een kind zijn of haar tong uitsteekt, gebeurt dat niet in een punt of rond, maar in een soort hartjesvorm. Dat komt omdat de tongpunt niet uitgestoken kan worden en de rest van de tong wel. Er zijn overigens ook kinderen die helemaal geen last hebben van het te korte tongriempje. Het vliesje is dan zo dun dat het met enige kracht gemakkelijk op te rekken of in te scheuren is. In dat geval kan het zijn dat de baby na een week of anderhalf spontaan ineens wél goed drinkt. Zolang het kind niet goed drinkt, moet de moeder wel goed kolven om de productie
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 15
15
26/05/13 08:11
DOE DE TEST
★ 1
Test je kennis
Hoeveel procent van de baby’s wordt geboren met een te kort tongriempje? A 1-2%. B 4-5%. C 9-10%.
5
Verloopt de borstvoeding moeizaam? Neem dan de optie van een te kort tongriempje altijd serieus in overweging. Een goed moment om te controleren of het tongriempje te kort is, is als de baby flink huilt. Dat gaat namelijk altijd gepaard met het optrekken van de tong. Neem ook contact op met de verloskundige, lactatiedeskundige of huisarts om de mogelijkheid van een te kort tongriempje te bespreken. Inmiddels is er een aantal huisartsen, verloskundigen, kinderartsen, KNO-artsen en chirurgen die tongriempjes doorknippen. Zij zijn te vinden via de website www.borstvoeding.com (Problemen en oplossingen > Tongriempje > Tongriempje knippen in Nederland?). De baby is meestal snel aan de beurt, want een te kort tongriempje wordt beschouwd als een spoedgeval en het is een eenvoudige ingreep. •
Elk goed antwoord levert één punt op. Tel al je punten bij elkaar op en bekijk de uitslag!
Waaraan is een te korte tongriem te herkennen? A Aan de V-vorm bij het omhoogdoen van de tong, aan de hartjesvorm bij het uitsteken ervan.
B De tong kan niet uit de mond gestoken worden. C Aan de hartjesvorm bij het omhoogdoen, aan de V-vorm bij het uitsteken.
2
Op latere leeftijd kan een te kort tongriempje problemen geven met: A Drinken, ijsjes likken en tongzoenen. B Het bespelen van blaasinstrumenten, ijsjes likken,
6
tongzoenen.
Hoe heet het inknippen van een tongriempje? A Fonologie. B Fenatomie. C Frenulotomie.
C Het bespelen van blaasinstrumenten, drinken en ijsjes likken.
3
Ankyloglossie is een erfelijke aandoening. A Dat is waar. B Dat is niet waar.
4
Hoe wordt een te kort tongriempje ook wel genoemd? A Glossitis. B Ankylostoma. C Ankyloglossie.
7
8
16
Het inknippen vindt plaats: A Zonder verdoving. B Met een verdovingspray. C Onder narcose. Een goed moment om te controleren of het tongriempje te kort is, is: A Als de baby slaapt. B Als de baby flink huilt. C Tijdens het voeden.
Antwoorden
Het inknippen gaat als volgt: een lepeltje met een groefje erin wordt onder de tong geschoven, waarbij het tongriempje precies in het groefje valt. Met het lepeltje wordt de tong opgetild en met een klein schaartje wordt het vliesje een paar millimeter ingeknipt. De ingreep, die zonder verdoving plaatsvindt en nog geen minuut in beslag neemt, is bij pasgeboren baby’s vrijwel pijnloos omdat het vliesje nog flinterdun is. Het
Rol kraamverzorgende
5A 6C 7A 8B
Inknippen
inknippen kan al binnen enkele dagen na de geboorte worden uitgevoerd. Het kan een paar druppeltjes bloedverlies opleveren, maar daar blijft het meestal bij. Uit onderzoek blijkt dat de ingreep ongeveer even pijnlijk is als een vaccinatie. Een voordeel van niet verdoven is dat de baby na de ingreep als troost aan de borst kan drinken. Met een verdoofde mond is dat niet mogelijk omdat de baby de tepel niet voelt. Complicaties doen zich zelden voor, alleen als het inknippen te ver gebeurt zal het pijnlijk zijn en kan het problemen opleveren. Een ervaren hulpverlener is dus wel noodzakelijk. Het resultaat is dat de tong nu wel naar boven en opzij kan bewegen, het groefje in het midden verdwenen is, de tongpunt mooi over de onderkaak heen valt en er vaak geen hartjesvorm meer is. Het allerbelangrijkste is: in de meeste gevallen kan de baby nu wél zonder problemen aan de borst drinken.
1B 2B 3A 4C
op gang te krijgen en te houden. Tijdens de controles in het kraambed kan de verloskundige een belangrijke rol spelen bij de diagnose. Een lactatiekundige kan inschatten in hoeverre het te korte tongriempje de oorzaak is van eventuele borstvoedingsproblemen of dat (ook) andere factoren een rol spelen. Is de tongriem de oorzaak, dan kan inknippen uitkomst bieden.
Uitslag 0-3 goed Je weet nog niet voldoende.
j
3-6 goed De belangrijkste dingen weet je. 6-8 goed Je hebt het helemaal begrepen!
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 16
24/05/13 23:05
111027KSad
Bent u abonnee? U krijgt € 5 korting op: Hoe verzorg je een baby? praktische tips in gewone taal Hoeveel slaapt je baby? Hoe geef je borstvoeding en hoe doe je hem in bad? Deze dingen staan stap voor stap - in eenvoudig Nederlands - beschreven in Hoe verzorg je een baby? Voor veel kraamouders zijn de ‘gewone’ babyboeken te moeilijk, bijvoorbeeld tienermoeders en veel allochtone ouders. Door hen dit makkelijke boek te laten lezen, kunnen gezondheidsrisico’s bij baby’s worden teruggedrongen 48 pagina’s A4 | overzichtelijk en kleurrijk | ISBN 978 90 8696 098 9 | €16.50 (met korting €11,50)
ja
ik bestel …….. exemplaren van Hoe verzorg je een baby? - praktische tips in gewone taal voor slechts €11,50 per exemplaar.
Naam.............................................................................................................................. Abonneenummer (zie adresdrager KraamSupport) ................................................... Adres .............................................................................................................................. Postcode en plaats ........................................................................................................ Telefoon ......................................................................................................................... E-mail ............................................................................................................................. Opsturen naar Eenvoudig Communiceren: Antwoordnummer 10554, 1000 RA Amsterdam. Of: ga naar de webwinkel op www.eenvoudigcommuniceren.nl en vul bij het bestellen deze kortingscode in: KS0311.
111027KSadvertentiekortingbabyoek.indd 2 KS_13_03.indd 17
11/14/11 10:53 AM 24/05/13 23:05
Nieuwe multidisciplinaire richtlijn excessief huilen bij baby’s
‘Hoeveel uren de baby huilt is in de praktijk niet relevant’ Wat kunnen professionals doen om overmatig huilen te voorkomen en te verhelpen? Welke aanpak werkt nu echt? Dit voorjaar verscheen de multidisciplinaire richtlijn Preventie, signalering, diagnostiek en behandeling van excessief
huilen bij baby’s. Hierin wordt geconcludeerd dat huilen slechts in vijf procent van de gevallen een lichamelijke oorzaak heeft. Baby’s zijn vooral gebaat bij rust, regelmaat en prikkelreductie. Ook doet de tijd zijn werk.
Foto’s: Shutterstock
Tekst: Laura Jansma
18
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 18
24/05/13 23:05
De publicatie van deze richtlijn is een mijlpaal. Vijf jaar geleden sneuvelde de JGZ (concept)richtlijn Aanpak van excessief huilen bij zuigelingen doordat er over sommige punten onvoldoende overeenstemming was tussen ketenpartners. Nu is de JGZ-richtlijn verwerkt in een multidisciplinaire richtlijn. Deze dekt de gehele keten en reikt van preventie en signalering tot diagnostiek en behandeling. Bij de ontwikkeling van de richtlijn waren dan ook alle beroepsgroepen vertegenwoordigd. ‘Er bestond behoefte aan eenduidigheid’, zegt Bregje van Sleuwen, onderzoeker bij TNO en nauw betrokken bij de ontwikkeling van de richtlijn. ‘Wij zijn blij met het eindresultaat: een door de gehele keten onderschreven manier van werken die ouders optimale steun biedt.’ De richtlijn beschrijft adviezen die door wetenschappelijk onderzoek worden gestaafd.
behandelingen effectief zijn. Zelfs voor het bestaan van het KISS-syndroom is geen wetenschappelijk bewijs. Ik denk dat we ouders niet op dat spoor moeten zetten.’ Tiemens-van Putten noemt middelen die veelvuldig worden geadviseerd en toegepast terwijl er geen goede wetenschappelijke onderbouwing voor bestaat. ‘Veelgebruikt in de kraamperiode is Infacol. Hiervan is niet aangetoond dat het werkt, een placebo heeft hetzelfde effect. Hetzelfde geldt voor ABC Dophilus en venkelthee.’ Verloskundigen en kraamverzorgenden zouden terughoudend moeten zijn met nieuwe middelen. ‘Elke keer als er iets nieuws in de markt wordt gezet zie je zo’n middel binnen korte tijd in veel huishoudens terug. Maar is er wel onderzoek naar gedaan? Als dat niet zo is, laten we het dan niet als het nieuwe wondermiddel binnenhalen’.
Wondermiddel? ‘Tot dusverre ontbrak het aan eenduidige voorlichting over excessief huilen’, zegt verloskundige Ilona Tiemens-van Putten, werkzaam bij Geboortecentrum Wonderwereld in Hoofddorp/Haarlemmermeer en ook nauw betrokken bij de ontwikkeling. ‘Iedereen gaf adviezen, maar welke voorlichtting en behandeling overmatig huilen daadwerkelijk voorkomt of verhelpt, daar wisten we het fijne niet van. De d richtlijn damt de grote hoeveelheid adviezen in. Niettemin zijn er nog steeds verschillende wegen die s naar Rome leiden. Het blijft maatwerk: elk kind en elke m ouder is anders.’ De richtlijn zegt dus niet wat je moet doen. ‘Hij ‘ laat zien wat bewezen werkt, en wat niet bewezen is: zorgverleners adviseren ouders bijvoorbeeld vaak om naar de osteopaat of chiropractor tte gaan. Doen we daar goed aan? Er is geen g degelijk onderzoek dat bevestigt dat die
Beleving ouders In de kraamtijd huilen baby’s doorgaans relatief weinig en meestal ’s nachts. De rol van de kraamverzorgende is vooral het geven van anticiperende voorlichting. Van Sleuwen: ‘Dat wil zeggen: uitleg over wat een normaal huilpatroon is en wat ouders kunnen verwachten. Huilen hoort bij baby’s, het is een manier om zich uit te drukken. Na de geboorte neemt de duur
‘Een op de tien ouders vindt dat zijn of haar kind overmatig huilt’ van het huilen langzaam toe. Belangrijk is dat ouders weten dat baby’s het meest huilen rond zes tot acht weken: in deze piek huilen ze gemiddeld zelfs twee tot tweeënhalf uur. Daarna neemt het af. Vanaf drie maanden huilen baby’s gemiddeld nog een tot anderhalf uur per dag, vooral ’s avonds.’ Tot zover het gewone huilen. Wanneer is er sprake van overmatig huilen? ‘Als een baby
veel huilt zonder dat hiervoor een lichamelijke oorzaak is en ouders daaronder gebukt gaan’, aldus de richtlijn. Er bestaat ook een definitie die is gebaseerd op het aantal uren dat een baby huilt. Volgens deze definitie van Wessel (1954) is er sprake van ‘excessief’ huilen als een gezond en goed gevoed maar prikkelbaar kind perioden van irritatie, jengelen of huilen laat zien van ten minste drie uur per dag en gedurende minimaal drie dagen per week voor een periode van ten minste drie weken achtereen. De richtlijn neemt echter de beleving van ouders als uitgangspunt. Van Sleuwen: ‘Hoeveel uren de baby echt huilt, is in de praktijk niet relevant. Het gaat om hoeveel ouders aankunnen. We willen voorkomen dat ze ten einde raad raken en hun kind wat aandoen. Uit onderzoek is bekend dat veel huilen de belangrijkste risicofactor is voor het Shaken Baby Syndroom. Een op de twintig ouders slaat, smoort of schudt zijn baby in reactie op het huilen ten minste één keer in het eerste halfjaar.’
Voorzorg Een op de tien ouders vindt dat zijn of haar kind overmatig huilt. Wat kan de kraamzorg preventief voor deze categorie betekenen? Tiemens-van Putten: ‘Draag uit dat ze niet aan zichzelf hoeven te twijfelen en evenmin aan de voeding. Er wordt veel gewisseld met voeding, zowel van borstvoeding naar kunstvoeding als andersom. Het ligt daar eigenlijk nooit aan. Sowieso komt overmatig huilen evenveel voor bij baby’s die borstvoeding krijgen als bij baby’s die kunstvoeding krijgen. Een belangrijke boodschap naar moeders die borstvoeding geven is: stop niet met borstvoeding omdat je kind veel huilt. Belangrijk is ook dat men weet dat er meestal geen lichamelijke oorzaak is. Slechts in 5 procent van de gevallen heeft overmatig huilen bij baby’s een lichamelijke oorzaak. Huilen betekent dus meestal niet dat de baby pijn heeft.’ Het woord ‘darmkrampjes’ zou Tiemens-van Putten willen schrappen
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 19
19
24/05/13 23:05
Nieuwe multidisciplinaire richtlijn excessief huilen bij baby’s
uit het vocabulaire. ‘Het is niet aangetoond dat baby’s darmkrampjes hebben. Baby’s huilen, maar komt dit door krampjes? Het woord suggereert dat de baby huilt omdat hij pijn heeft. Logisch dat ouders dan gaan zoeken naar middelen om die pijn tegen te gaan.’ Ook woorden als ‘reflux’ en ‘koemelkallergie’ kunnen in de kraamtijd beter worden vermeden. ‘Ze zetten ouders op het spoor dat er lichamelijk iets mis is met hun kind. Er vinden daardoor veel onnodige behandelingen plaats. Alle
20
baby’s hebben een vorm van reflux want de kringspier van de maag is gewoon nog wat slap. Dat is normaal.’
Handvatten Wat kan de kraamzorg verder doen? ‘Kraamverzorgenden stralen rust uit en proberen ouders zelfvertrouwen mee te geven. Ze leren ouders welke signalen hun kind geeft als het honger heeft of moe is. Ook bieden ze handvatten in de omgang met het huilen, hoe je de baby kunt troosten en vasthouden. Probeer de vaders er actief bij te betrekken; zij spelen een belangrijke rol bij het hervin-
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 20
24/05/13 23:05
den van de balans in het gezin. Niet roken in de omgeving van de baby is ook met het oog op huilen heel belangrijk. Daarnaast kun je het principe van regelmaat, voorspelbaarheid en prikkelreductie introduceren. Is een kind wat prikkelbaar? Raad ouders dan af om de baby in de box te leggen met tv en radio er pal naast terwijl iedereen eromheen rent. Vertel ook dat een baby zichzelf best even in slaap mag huilen. Je hoeft hem niet bij elke kik direct op te pakken.’
Kwetsbaar Een andere taak voor de kraamzorg is het signaleren van kwetsbare groepen (zie kader). Voor hen is anticiperende voorlichting extra belangrijk. Van Sleuwen: ‘Premature en dysmature baby’s vertonen wat ander huilgedrag. Het is belangrijk om hun ouders daarover te informeren. Ze huilen vaker, hun huilpiek speelt zich wat later af en ze produceren vaak een hoger geluid, dat door ouders als extra stresserend kan worden ervaren.’ Stress, somberheid of angsten bij ouders kunnen ook leiden tot een baby die veel huilt. Zie je signalen van depressie en ouderlijke stress bij kwetsbare groepen? Bespreek dit met de verloskundige zodat ouders in dit vroege stadium hulp aangeboden krijgen.
Time-out Huilen kan bij ouders heftige emoties oproepen. Ze zijn bezorgd over het lichamelijk welzijn van het kind, voelen zich tekortschieten, zitten in de put en zijn uitgeput door de verstoorde nachten. Tiemens-van Putten: ‘Al is het kind heel gewenst, je kunt als ouder op een punt komen dat je boos wordt en denkt: ik doe je wat. Vrijwel alle ouders overkomt dit wel eens, ook als kinderen ouder zijn. Het is waardevol om dit te benoemen en ouders te leren een time-out te nemen: voel je je boos door het huilen van je baby? Leg hem dan in zijn bedje of een andere veilige plek en verlaat de kamer om tot jezelf te komen. Geef ze het advies om tijdig hulp te zoeken als ze merken dat
het huilen ze te veel wordt. De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) zal ze verder helpen.’
Inbakeren Inbakeren wordt tijdens de kraamperiode, in elk geval de eerste zeven dagen, afgeraden. ‘Ouders moeten de kans krijgen om de signalen van hun baby te leren lezen en bij borstvoeding is juist het leren lezen van signalen van honger belangrijk. De JGZ geeft uitgebreide instructies over veilig inbakeren. Je kunt ouders die hiervoor belangstelling hebben naar ze doorverwijzen. De jeugdarts zal dan eerst nagaan of er geen contra-indicaties zijn, zoals of de baby geen heupdysplasie heeft.’
Follow-up Wat zijn mogelijke behandelingen bij excessief huilen? Van Sleuwen: ‘Het aanbrengen van regelmaat, voorspelbaarheid en prikkelreductie is de enige bewezen effectieve methode. Ouders krijgen hierbij begeleiding van de JGZ. Dat is belangrijk, want de eerste twee dagen na introductie van regelmaat en prikkelreductie gaan baby’s even meer huilen. Als dit na een tot twee weken onvoldoende effect heeft, kan men beginnen met inbakeren. Bij ouders met een verstoorde interactie met het kind kan video-interactiebegeleiding worden ingezet. Dit is een methode uit de opvoedingsondersteuning waarbij, aan de hand van het bespreken van video-opnames, ouders geholpen worden de communicatie met hun kind te verbeteren. Tot slot is er enig bewijs dat babymassage helpt om het huilen te verminderen.’ Hoe ziet het zorgtraject eruit? ‘De JGZ of de huisarts verricht eerst lichamelijk onderzoek. Bij een medische oorzaak wordt de kinderarts geraadpleegd. Is de diagnose ‘excessief huilen’ dan gaat de JGZ verder met ouders in gesprek: Wat hebben ze nodig? Waar voelen ze zich prettig bij? Hoe dan ook wordt begonnen met het erkennen, steunen en geruststellen van de ouders, voorlichting geven over huilen en afraden om van
Kwetsbare groepen Bij deze mensen is extra aandacht voor advisering over preventie en signalering van excessief huilen noodzakelijk: • moeders met veel lichamelijke klachten; • moeders en/of vaders die • veel stress hebben, • erg angstig of overbezorgd zijn, • depressieve symptomen hebben, • een onverwerkt trauma hebben, • het idee hebben er alleen voor te staan, • nog tiener zijn, • drugs of andere zware middelen gebruiken, • werkloos zijn; • te vroeg geboren kinderen of kinderen met een laag geboortegewicht; • kinderen die opvallend hoog, indringend en hard huilen.
voeding te wisselen. Ouders wordt soms gevraagd een dagboek bij te houden. Op basis hiervan wordt een individueel plan opgesteld. Als er een vermoeden is van ernstige problematiek vindt een verwijzing op maat plaats naar bijvoorbeeld lactatiekundige, psycholoog, verslavingszorg of maatschappelijk werk. Bestaat dit vermoeden niet, dan begeleidt de JGZ de ouders.’ De multidisciplinaire richtlijn excessief huilen bij zuigelingen is te vinden op de website van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheidszorg: www.ncj.nl (zoekterm: excessief huilen). Je vindt hier downloads van: • de richtlijn; • een folder voor ouders van baby’s die veel huilen; • de kaart met ieders taak en rol in de keten bij preventie, signalering, diagnostiek en behandeling; • een samenvatting van de richtlijn. •
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 21
21
26/05/13 08:11
Foto: Shutterstock
Op 12 en 13 april vond in Kopenhagen het achtste International Breastfeeding and Lactation Symposium plaats, dat is uitgegroeid tot een belangrijk platform voor wereldwijde kennisuitwisseling tussen wetenschappers, kinderartsen, neonatologen, verloskundigen en lactatiekundigen. Tekst: Maartje van der Zedde
Steeds meer invloedrijke en ervaren sprekers en mensen uit de praktijk komen op het door Medela georganiseerde evenement af. Zij bespreken de nieuwste inzichten op het gebied van wetenschap en moedermelk, en vertellen hoe kennis uit onderzoek in de praktijk kan worden toegepast.
22
Slagingskans Tijdens het symposium hield professor Peter Hartman van de University of Western Australia een pleidooi voor de ontwikkeling van op wetenschappelijk bewijs gebaseerde borstvoedingsrichtlijnen voor huisartsen. ‘Ondanks het belang van borstvoeding voor zowel moeder als
baby is de lacterende borst het enige menselijke orgaan waarvoor niet wordt doorverwezen naar de huisarts’, aldus Hartman. ‘Ook wordt er tijdens de opleiding geneeskunde maar heel weinig aandacht aan besteed. Bij problemen met borstvoeding worden vrouwen daarom meestal geholpen door professionals in
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 22
24/05/13 23:05
Foto: Shutterstock
❯
Deze rubriek gaat over borstvoeding. Heb jij een vraag over borstvoeding? Stuur dan een e-mail naar:
[email protected].
de geboortezorg. In Australië is deze hulp voornamelijk gebaseerd op ervaring. Hierdoor krijgen vrouwen vaak tegenstrijdige adviezen, wat de slagingskans van borstvoeding negatief beïnvloedt. Op dit moment kiest 96 procent van de moeders ervoor om hun baby borstvoeding te geven. Na zes maanden is dit percentage teruggelopen tot 60 procent, waarvan slechts 15 procent exclusief borstvoeding geeft. Dit is in tegenspraak met de aanbeveling van de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie, red.) om baby’s de eerste zes maanden uitsluitend borstvoeding te geven. Deze Australische moeders weten dat borstvoeding het beste is maar lopen tegen moeilijkheden aan die hen ertoe doen besluiten hun baby vroegtijdig vast voedsel te geven. De oplossing voor dit probleem is om moeders te voorzien van op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde informatie bij borstvoedingsproblemen. Hiervoor ontwikkelen we momenteel een programma om huisartsen te assisteren op het moment dat moeder en baby op het spreekuur komen. De huisarts wordt dus de medische specialist op dit gebied die op basis van “evidencebased” informatie een accurate diagnose zal stellen en de vrouw zal helpen bij borstvoedingsproblemen.’
Actieve rol Kim Fleischer Michaelsen, professor in pedriatische voeding aan de universiteit van Kopenhagen, gaf een lezing over borstvoeding en de regulering van melkinname door de baby. ‘Borstgevoede zuigelingen drinken over het algemeen minder dan baby’s die flesvoeding krijgen. Dit draagt waarschijnlijk bij aan de
langzamere gewichtstoename’, aldus Michaelsen. Hoe komt dit? Michaelsen: ‘Bekend is dat borstgevoede zuigelingen een actieve rol spelen in het reguleren van de hoeveelheid melk die zij drinken, maar er is weinig bekend over waarom ze minder drinken. Er is een aantal factoren die zouden bijdragen aan de regulering van de melkinname. Zo hebben moeders die borstvoeding geven minder zicht op de hoeveelheid die hun baby drinkt. Hierdoor dringen ze waarschijnlijk minder aan bij de baby om door te drinken. Ook neemt de hoeveelheid vet in de melk toe tijdens het leegdrinken van de borst. De grote hoeveelheid vet in de achtermelk zou een signaal kunnen zijn voor de baby om te stoppen met zuigen. Nieuwe studies suggereren dat vrije aminozuren in moedermelk een hongerregulerend effect hebben. Zuigelingen drinken namelijk minder melk met hoge concentraties vrije aminozuren. Als we beter begrijpen hoe de regulering van melkinname werkt, dan kunnen we borstgevoede baby’s die niet goed drinken en groeien mogelijk beter ondersteunen, en kunnen we de melkinname van te zware baby’s wellicht reguleren.’
Oxytocine Professor Kerstin Uvnäs Moberg gaf een presentatie over oxytocine en moedermelk. ‘Het is bekend dat borstvoeding zorgt voor een toename van oxytocine bij moeders’, vertelt Moberg. ‘Maar het effect van oxytocine op de borstgevoede zuigeling is onduidelijk. Hoewel de zuigeling fysiek en qua gedrag net als de moeder lijkt te reageren op oxytocine, is er amper oxytocine meetbaar in zijn bloed tijdens het zuigen en huidop-huidcontact. Dit zien we wel bij
ORSTVOEDI NG
bijvoorbeeld hondenpups, kalveren en lammetjes. We weten sinds kort dat oxytocine niet alleen in het bloed terechtkomt maar ook direct naar bepaalde delen in de hersenen gaat. Het lijkt dus aannemelijk dat de zuigeling wordt blootgesteld aan oxytocine in de hersenen door het zuigen en huid-ophuidcontact. Oxytocine speelt dus een sleutelrol voor zowel moeder als baby in de binding tussen moeder en kind, interactief gedrag, stressniveaus en optimaliseert mogelijk het gedrag en de fysiologie van de pasgeborene.’
Minder sterfte Professor Richard J. Schanler van het Cohen Children’s Medical Center in New York sprak over de enorme voordelen van moedermelk van de eigen moeder voor zeer vroeg geboren kinderen. Schanler: ‘De afgelopen 25 jaar hebben meerdere studies aangetoond dat als te vroeg geboren zuigelingen melk van hun eigen moeder drinken, er minder vaak sterfte optreedt als gevolg van infecties. Ook is er minder kans dat ze wegens ziekte opnieuw moeten worden opgenomen in het ziekenhuis. Tevens heeft onderzoek aangetoond dat het drinken van moedermelk in de neonatale periode op de lange termijn positieve effecten heeft op de mentale en motorieke onwikkeling, de intelligentie en gezichtsscherpte.’ •
Meer weten? Wil je meer weten over het symposium van Medela of online hoogtepunten bekijken, bezoek dan de website www.medela.com/congress.
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 23
23
24/05/13 23:05
Keuzehulp ‘Pijn bij de bevalling’ Zwangere vrouwen maken zich vaak zorgen over pijn bij de bevalling, zeker bij een eerste bevalling. Zij willen graag weten hoe je met deze pijn kunt omgaan. De nieuwe keuzehulp
Pijn bij de bevalling informeert hierover en ondersteunt vrouwen in hun keuze. Tekst: Wilma Otten, TNO/Expertisegroep Life Style
De keuzehulp Pijn bij de bevalling (zie ook KraamSupport 3, 2012) is sinds kort online beschikbaar op de website van Kiesbeter.nl (www.kiesbeter.nl/zorg-en-kwaliteit/keuzehulpen/pijn-bij-bevalling). Het is belangrijk dat je als kraamverzorgende weet wat de keuzehulp inhoudt. Ook kun je de keuzehulp gebruiken in de begeleiding van vrouwen rondom de bevalling.
Zelf willen Gedeelde verantwoordelijkheid tussen zorgverlener en zorgvrager en gedeelde besluitvorming worden steeds belangrijker in de zorg. Keuzehulpen zijn één van de middelen om mensen te helpen om geïnformeerde en passende beslissingen te nemen. Een keuzehulp ordent informatie en stimuleert mensen om na te denken over wat zij zelf willen. Beide aspecten komen aan de orde in de keuzehulp Pijn bij de bevalling. Het gaat immers om een pijnbehandeling die bij de zwangere, haar medische situatie, de zorgverlening en bevalling past en mogelijk is. Door zwangeren kan niet van alles geëist worden en zorgverleners kunnen geen pijnbehandelingen opleggen of ontzeggen.
Foto: Shutterstock
Meningsverschillen
24
Omgaan met pijn tijdens de bevalling is letterlijk en figuurlijk een gevoelig onderwerp. Dit bleek weer uit de media-aandacht in april toen verloskundigenorganisatie KNOV aankondigde om steriele waterinjecties te gaan gebruiken als pijnbehandeling. Pijnbehandeling is een onderwerp waar de meningen over verschillen vanuit verschillende motieven. Een belangrijk motief is de
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 24
26/05/13 08:11
visie dat volgens sommigen pijn bij het natuurlijke proces van een bevalling hoort. Anderen menen dat het niet meer van deze tijd is dat vrouwen pijn lijden. In de keuzehulp wordt uitgegaan van wat wetenschappelijk bekend is over de effectiviteit van verschillende manieren van pijnbehandeling. Daarnaast is de informatie goedgekeurd door deskundigen uit de verschillende betrokken beroepsgroepen.
Doorklikken Veel onderzoek is afkomstig uit landen waar het beleid rond pijnbehandeling verschilt van het Nederlandse beleid. Dit staat in de keuzehulp bij de beschrijving van de keuzemogelijkheden. Tevens wordt het land genoemd waar het onderzoek is uitgevoerd en wordt ook de gebruikte literatuur genoemd. Deze laatste informatie krijg je als je doorklikt op ‘gebruikte literatuur’ onder het kopje ‘Meer informatie’ bij een keuzemogelijkheid. Deze opbouw om door te klikken naar meer informatie is gekozen zodat mensen niet overspoeld worden met informatie. Ook alle verdere uitleg over de gevolgen van een pijnbehandeling zie je pas als je doorklikt op een gevolg. Bijvoorbeeld, als je bij ‘continue steun tijdens de baring’ op het gevolg ‘minder gebruik van medicijnen tegen de pijn’ klikt, zie je de kwantitatieve informatie hierover als een populatiediagram weergegeven, evenals de onderzoeken waarop deze informatie is gebaseerd.
Onderverdeling De keuzehulp richt zich zowel op medicamenteuze pijnbehandeling als op manieren die zijn gericht op het verbeteren van het comfort tijdens de bevalling. De behandelingen zijn onderverdeeld in vier soorten medicijnen tegen de pijn (ruggenprik, pethidine-injectie, remifentanil-infuus en lachgas) die toegediend worden in een ziekenhuis vanwege de vereiste controle, en acht manieren om vrouwen thuis en in het ziekenhuis te ondersteunen (een warm bad, continue steun, staan en bewegen,
massage, ontspanningsoefeningen, TENS, steriele waterinjecties en overige).
Effecten Per keuzemogelijkheid worden het effect op pijn, andere voor- en nadelen, en organisatorische en financiële zaken genoemd. Het effect op pijn wordt beschreven door: de ervaren pijn, tevredenheid over de pijnbehandeling en of er extra of andere medicijnen toegediend moesten worden. Bij de andere effecten wordt ingegaan op de tevredenheid, duur en soort bevalling (spontaan, kunstverlossing, sectio), gezondheid van moeder en kind, en borstvoeding. Gewezen wordt op wat gangbaar is in de Nederlandse praktijk. Naast de verwijzing naar de originele onderzoeksliteratuur worden ook verschillende handige websites genoemd.
Vergelijkingen De twaalf keuzemogelijkheden en hun gevolgen is veel informatie om in één keer te bevatten. Deze informatie is daarom samengevat in een tabel, het keuzeoverzicht. Hoewel de keuzemogelijkheden nooit direct in onderzoek met elkaar zijn vergeleken, hebben de ontwikkelaars van de keuzehulp de gevolgen in de tabel zo neergezet dat
het wel mogelijk is om de verschillende pijnbehandelingen met elkaar te vergelijken. Men kan van mening verschillen over de precieze waardering van de verschillende gevolgen. Het grootste verschil zit tussen de pijnbehandelingen zonder en met medicijnen. Voor de laatste moet men ter controle naar het ziekenhuis. De medicijnen werken goed tegen de pijn, maar hebben nadelen. Pijnbehandelingen zonder medicijnen zijn gericht op het verhogen van het gevoel van comfort van de vrouw. Deze behandelingen hebben geen nadelen.
Veranderingen In de keuzehulp staan ook oefeningen om een zwangere te laten nadenken over wat zijzelf belangrijk vindt bij de keuze. Hier wordt ook gewezen op mogelijke veranderingen tijdens de bevalling vanwege medische reden, de beschikbaarheid van zorgverleners of apparatuur, of omdat de zwangere zelf van mening verandert. Juist in deze omstandigheden kan de kraamverzorgende een belangrijke rol vervullen. Zij kan samen met de zwangere nadenken over wat de zwangere wil en wat medisch en organisatorisch mogelijk is wat betreft alternatieve manieren van pijnbehandeling. •
Ontwikkeling keuzehulp De keuzehulp is gemaakt door TNO in samenwerking met verschillende betrokkenen, zoals verloskundigen in de eerste en tweede lijn, een gynaecoloog, een anesthesioloog, en Stichting Kind en Ziekenhuis. Het is een van de keuzehulpen die mede vanuit het CBO, ZonMw en het ministerie van VWS ontwikkeld zijn. Het platform Shared Decision Making/ Gedeelde Besluitvorming heeft hierin een verbindende rol. Elke keuzehulp wordt ontwikkeld volgens internationale criteria (International Patient Decision Aid Standards). TNO ontwikkelt vooral keuzehulpen gericht op zwangerschap, bevalling en kraamtijd. Het platform Shared Decision Making/Gedeelde Besluitvorming (www.zelfmanagement. com/thema-s/gedeelde-besluitvorming) heeft als doel om gedeelde besluitvorming in de (klinische) praktijk in Nederland te bevorderen. Het platform organiseert twee keer per jaar een netwerkbijeenkomst met lezingen. Het dagelijks bestuur van het platform bestaat uit vertegenwoordigers van zorgverleners, patiënten en onderzoekers. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wilma Otten (e-mail:
[email protected]).
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 25
25
24/05/13 23:05
Jouw scriptie in je vakblad! Heb jij recentelijk een scriptie geschreven? Dan is het zonde de resultaten te laten verstoffen. Meld je aan voor de rubriek Scriptie en deel je resultaten in jouw vakblad. Zo hebben je nieuwe collega’s er ook wat aan! (zie pagina 24). Als beloning ontvang je de onlangs herziene versie van het prachtig geillustreerde boek Bekkenpijn tijdens en na de zwangerschap (ISBN-13: 9789 0352 291 98) ter waarde van € 30.
Je kunt je aanmelden door een e-mail te sturen naar:
[email protected]. De redactie neemt dan contact met je op.
Let op: Je mag ook een collega opgeven. Als haar scriptie wordt geplaatst, ontvangen jullie beiden het boek Bekkenpijn
1026921 KS scriptie.indd 1 1026921_KS_scriptie.indd KS_13_03.indd 26
tijdens en na de zwangerschap!
19-06-08 16:12:36 24/05/13 23:05
1026921_KS
-08 16:12:36 :36
KRAAMSUPPORT-PANEL
JIJ?
WAT VIND
KRAAMSUPPORT ZOU NIETS ZIJN ZONDER HAAR LEZERS:
JOUW MENING EN ERVARINGEN ZIJN VOOR ONS ONMISBAAR! Graag willen we jou dan ook uitnodigen om lid te worden van ons KraamSupport-panel. Wat betekent dat? Wij leggen jou een aantal keer per jaar een vraag voor over werkgerelateerde onderwerpen zoals borstvoeding en flesvoeding, problemen in je kraamgezin, aandoeningen bij de kraamvrouw of haar kind, indicatiestelling en protocollen. Jij reageert vervolgens per mail op de vragen. Als jij je aanmeldt als KraamSupport-panellid krijg je het boek Acute zorg ter waarde van € 15,95 thuisgestuurd!
Geef je op door een e-mail te sturen naar
[email protected] onder vermelding van KraamSupport-panel. Vergeet niet je voor- en achternaam, je werkgever en je adres te vermelden.
1026921_KS_Panel.indd 1 KS_13_03.indd 27
23-10-08 12:39:32 24/05/13 23:05
➫
Heb je zelf een vraag waarover je de mening van je collega’s wilt weten? Schrijf of mail naar Redactie KraamSupport, Postbus 10208, 1001 EE Amsterdam,
[email protected].
JOUW MENING Merk jij ook dat steeds meer vrouwen geen borstvoeding willen geven? Deel 2 Zorgmedewerkers in de geboorteketen merken dat steeds meer vrouwen geen borstvoeding willen geven. Is dit een trend die ook kraamverzorgenden opmerken? En zo ja, welke redenen hebben vrouwen om hun baby met de fles te voeden?
Nicolette de Vroedt
Loes Sijm
is zzp’er
werkt bij kraamburo 10.nl
‘Het is opvallend dat er steeds meer gezinnen zijn die geen borstvoeding geven. De onzekerheid over of de baby wel genoeg voeding krijgt is groot, en vertellen dat het normaal is dat je de eerste dag nog niet volop melkproductie hebt en dat een kindje de eerste dagen afvalt, helpt echt niet. Een flesje lijkt zoveel makkelijker. Ik ga er echt voor zitten en probeer in alle rust de voordelen van borstvoeding uit te leggen. Mijn eigen ervaring deel ik ook en soms helpt dat om hen net over dat stukje onzekerheid heen te helpen. Men begint al vaak met de opmerking: “Als het lukt wil ik wel borstvoeding geven.” Er wordt dan al van uitgegaan dat het kan mislukken! Ik vind dat jammer want daarmee geven mensen eigenlijk al aan dat het niet teveel “gedoe” moet geven. Ik steek er echt veel energie in als men graag borstvoeding wil geven, maar ik weet ook dat op het moment dat de kraamverzorgende het huis verlaat men vaak meteen stopt.’
28
(Vervolg KraamSupport 2) ‘Als ik merk dat er twijfels zijn dan vertel ik dat borstvoeding zo veel meer is dan alleen voeding. Als ze 100 procent achter flesvoeding staan, dan vertel ik dat er halverwege de voeding ook gewisseld moet worden van houding om scheefgroei van de nek en rug van het kind te voorkomen, en dat huid-op-huidcontact heerlijk is en belangrijk voor de binding van ouder en kind. Vroegtijdig stoppen komt vaker voor. Vaak omdat de vrouw vindt dat er geen goede of te weinig voeding was. Praktische begeleiding ontbreekt dan toch wel. Verkeerde informatie uit de omgeving maakt moeders nog onzekerder zodat ze besluiten het bijltje erbij neer te gooien. Veel jonge ouders moeten veel en raken opgebrand. De keus voor flesvoeding is dan gemakkelijker te maken. Persoonlijk hoop ik nog veel te mogen werken met de nieuwe generatie. Die komen weer dichter bij zichzelf te staan en maken keuzes op basis van eigen kracht en wijsheid.’
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 28
24/05/13 23:05
OUW MENING
AlnitaMiedema
Bea Verhoeven
werkt bij De Kraamvogel in Friesland
werkt bij ZiNkraamzorg in Amsterdam
‘Ik merk juist niet dat er minder vrouwen borstvoeding willen geven. De meeste gezinnen waar ik werk starten met borstvoeding. Wel merk ik dat ze meer afwachtend zijn. Ik hoor vaak: “Ja, ik wil borstvoeding geven, als het tenminste lukt.” Geluiden die ik hoor zijn dat de meeste vrouwen stoppen wanneer ze aan het werk moeten. Dat bewijzen ook de cijfers. Ze willen liever niet te veel gedoe, en dus ook niet kolven. Ook een reden om te stoppen is pijn tijdens het voeden, en hun “vrijheid” weer terug willen. Als vrouwen kiezen voor flesvoeding is dat een bewuste keuze die ik respecteer. Ik ga borstvoeding niet opdringen. Als ze twijfelen dan ga ik met ze in gesprek en benoem ik alle voor- en nadelen van zowel borst- als flesvoeding zodat ze op basis daarvan hun keuze kunnen maken.De redenen om voor flesvoeding te kiezen zijn met name gemak, vorige ervaringen en/of geen type denken te zijn voor borstvoeding.’
‘In de regio Amsterdam komt het bijna niet voor dat vrouwen geen borstvoeding willen geven. Vrouwen voelen zich soms schuldig als het niet volgens het boekje gaat. Een reden om geen borstvoeding te willen geven is bijvoorbeeld omdat er een borstoperatie heeft plaatsgevonden. Het komt maar zelden voor dat het een weloverwogen beslissing is. Goede begeleiding in de kraamweek is erg belangrijk. Ik geef goede uitleg en tips om te zorgen dat ze vertrouwen krijgen in hun eigen lichaam en in het geven van borstvoeding.’
Vera Pelleboer
Djoke ten Kate
is zelfstandig kraamverzorgende en werkt via bemiddelingsbureau Monique Boer
is zzp’er
(Vervolg KraamSupport 2) ‘Het afgelopen jaar wilden zes van de negentien vrouwen waar ik werkte geen borstvoeding geven. Twee daarvan waren voor het eerst moeder geworden. De een vond het te veel gedoe, de ander vond dat ze dan zelf een betere conditie zou hebben na de bevalling omdat borstvoeding veel van je vraagt. De andere vier hadden geen goede ervaringen met eerdere pogingen door tepelkloven, borstontsteking en spruw. Je kunt die redenen bespreken en ze voorlichten over hoe je deze problemen kunt voorkomen of beter kunt behandelen, maar vaak hebben “weken ellende” er te diep ingehakt om ze over de streep te trekken en hebben ze ondertussen positieve ervaringen met de fles. Ik span me daarom des te meer in voor vrouwen met een eerste kindje, maar als ze het bij voorbaat al niks vonden zijn ze haast niet meer te overtuigen. Ik denk dat gebrek aan tijd en rust vooral een reden is om eerder te stoppen.’
(Vervolg KraamSupport 2) ‘Ik denk dat er na de kraamweek meer nazorg moet komen om vrouwen steun te bieden. Tijdens de kraamtijd geef ik eerlijke voorlichting en haal ik alles uit de kast om ze te steunen, maar het is nu eenmaal zo dat je uitgesproken borstvoedingsmoeders en uitgesproken flesvoedingsmoeders hebt. En nog altijd zien we meer reclame voor kunstvoeding dan voor borstvoeding. Ga maar na: de kraamzorgdag wordt gesponsord door kunstvoedingfabrikanten. Dat vind ik krom, net als het advies dat er gaat komen voor vier maanden borstvoeding geven in plaats van zes. Dat demotiveert ook, denk ik.’
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 29
29
24/05/13 23:05
V O E D I N G & V E R Z O R G I N G V O E D I N G & V E R Z O R G I N G V O E D I N G & V E R Z O R G I N G V O E D I N G& V E R
Tips van Stichting VeiligheidNL
Veilig vervoer in de auto Er zijn veel nieuwe ontwikkelingen op het vlak van het veilig vervoeren van kinderen in de auto. Zo komt er in de loop van 2013 een nieuwe Europese i-Size-norm voor autostoelen. Om ouders te helpen bij het maken van een juiste keuze voor een autostoeltje is een voorlichtingspakket ontwikkeld bestaande uit een folder en een online keuzewijzerveiligheid.nl/indeauto. Het voorlichtingspakket is gratis voor professionals die werken met ouders van jonge kinderen en kan worden besteld via de website www. veiligheid.nl. Folder en keuzewijzer Het voorlichtingspakket bestaat uit een folder waarin de huidige situatie op het gebied van autostoeltjes duidelijk wordt uitgelegd. In aanvulling op het schriftelijke materiaal komt er een onlinekeuzewijzer waarmee ouders advies op maat krijgen zodat zij direct kunnen zien wat in hun situatie de juiste autostoel is. Hierin wordt ook informatie opgenomen over de ‘i-Size-norm’. Ouders kunnen ook aangeven of zij op de hoogte willen blijven van nieuwe ontwikkelingen. Zij ontvangen dan een e-alert met de nieuwste ontwikkelingen rondom regelgeving, koop- en gebruikstips. Advies aan ouders Onlangs hebben de media aandacht geschonken aan het advies om kinderen zo lang mogelijk achterwaarts te vervoeren. Dit is veiliger want bij een frontale botsing wordt het kind met zijn rug en hoofd in het stoeltje gedrukt. Tips die je ouders kunt geven: • Wacht zo lang mogelijk met de overstap van een babyautostoel naar een kinderautostoel. Dat maakt het mogelijk om je kind langer achterstevoren in de auto te vervoeren. Zolang het hoofd niet aan de bovenkant van het zitje uitsteekt, is het zitje nog prima. Gekromde beentjes zijn niet erg. • Vervoer kinderen zo lang mogelijk tegen de rijrichting in. Er zijn achterwaartse autostoelen voor kinderen tot een jaar of vier te koop; nu nog vooral in Scandinavische landen. Nieuwe ontwikkelingen In de tweede helft van 2013 komt er een nieuwe Europese norm voor autostoelen. Dit is de ‘i-Size-norm’. Op basis van i-Size kiezen ouders het stoeltje aan de hand van de lengte van het kind en niet meer op basis van het gewicht. Deze norm zorgt ervoor dat in nieuwe autostoeltjes die geschikt zijn voor ISOFIX kinderen tot 15 maanden achterwaarts vervoerd kunnen worden. Naast de i-Size-norm blijft de huidige (R44-)norm nog lange tijd bestaan. Ouders hoeven zich dus geen zorgen te maken dat zij verplicht worden om een nieuw stoeltje te kopen.
30
Handboek H andboek bbijij zzwangerschap wangerschap na na bbabysterfte abysterfte Zwangere vrouwen die een baby hebben verloren hebben intensieve ve psychomedische zorg nodig, bij voorkeur van een multidisciplinairr team. Dit is een van de conclusies in het boek Altijd een kind te kort. Zorgverleners zijn nog onvoldoen-de toegerust om deze vrouwen te begeleiden. Zo gebruiken zij jargon, zoals ‘verlies van de foetus’ of ‘intra-uteriene vruchtdood’, aldus de auteurs, en leven vaak met mythen, bijvoorbeeld dat een nieuwe zwangerschap de rouw w om een eerder overleden baby zal ‘genezen’. Of dat de ouders na een zekere tijd over het verlies heen zullen zijn gekomen. ‘Invoelend vermogen, goede communicatie en kennis over de impact van rouw zijn absolute verbeterpunten’, zeggen moeders die een baby verloren in dit handboek. Het boek geeft ouders adviezen om zelf de regie in handen te houden, in samenspraak met hun zorgverlener. Altijd een kind te kort. Handboek bij zwangerschap na babysterfte is een uitgave van Uitgeverij Thoeris en kost € 24,95. ISBN 9789072219831.
Slaap lekker Veel ouders worstelen met het niet inslaapen of niet doorslapen van hun baby. Er zijn prachtige staatjes hoeveel uur een kind zou moeten slapen, maar als jouw kindje dat niet haalt, kun je daar als ouder maar weinig mee. Ouders en kind worden steeds vermoeider en bedtijd wordt een berg om tegen op te zien. Slapen houdt verband met voeding, dagritme en karakter, aldus baby- en slaapdeskundige Arna Skula die dit boek schreef om ouders te helpen het slaapritme van hun baby te veranderen, anders te reageren op het ’s nachts wakker worden en hun baby te leren alleen in slaap te vallen. Slaap lekker is een uitgave van Kosmos Uitgevers en kost € 19,95. ISBN 9789021553306.
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 30
24/05/13 23:05
&V ER ZORGINGVOEDING &V ER ZORGINGVOEDING &VER ZORGINGVOEDING &V ER ZORGING
Peiling adviezen Veilig Slapen In Nederland wordt een op de tien pasgeborenen ingebakerd. Bij ruim 6 procent van hen wordt daarmee te laat gestopt: pas als de risicogrens is overschreden. Dit is een van de uitkomsten van de peiling waarmee in 2011 is nagegaan hoe er wordt omgegaan met de adviezen Veilig Slapen. Samen slapen met een baby in het ouderlijk bed, in de voorgaande peiling van 2005 nog nieuw en in opkomst, gebeurt in ons land nog maar zelden. Wel wordt vaak melding gemaakt van incidenteel samen in slaap vallen na het voeden, in bed of op de bank. Een op de voedingstijd afgestelde eierwekker kan in zo’n geval de veiligheid bevorderen. De veilige eigen wieg of het bedje staat bij 75 procent baby’s op een eigen kamer. Dat is tegengesteld aan het gangbare advies om de wieg of het bedje ten minste een halfjaar op de ouderslaapkamer te zetten. Dat advies berust op vele onderzoeken die aantonen dat nabijheid risicoverlagend is. Met het laten slapen van de baby op een aparte kamer wijkt de mens af van de gewoonte van alle andere primaten in het dierenrijk om hun jongen dicht bij zich te houden. Positief is de doorzettende daling van roken in gezinnen met een baby: van ruim een derde in 2005 tot iets minder dan een kwart in 2011. Borstvoeding daarentegen verliest terrein. In 2005 kreeg een kleine 30 procent van de baby’s de eerste twee maanden alleen borstvoeding, in 2011 was dat nog maar 23 procent. Tegen
Uitgeverij Y-Publicaties
de tijd dat de baby een halfjaar wordt is dat nog maar 8 procent. Bijna zes op de tien baby’s worden te e slapen gelegd met een fopspeen. Steeds minder baby’s worden anders dan op de rug te slapen gelegd, de riskante buikligging komt relatief het vaakst voor onder laagopgeleiden. Hetzelfde geldt voor de zo goed als uitgebannen dekbedjes en kussens in wieg of bed. Dekbedjes worden in winkels haast niet meer aangeboden, riskante kussentjes en rolletjes nog wel vaak. De uitkomsten van de peiling stroken met de incidentie van SIDS/wiegendood in Nederland, die al jaren het laagst is in de westerse wereld. De verklaring die Stichting Wiegedood hiervoor geeft is dat alle beroepsgroepen die zich met baby’s bezighouden gelijkluidende adviezen Veilig Slapen geven. Deze preventievoorlichting volhouden is een voorwaarde om de incidentie laag te houden en er misschien nog wat af te knabbelen. (Bron: Stichting Wiegedood)
KraamSupport, hét vakblad voor kraamverzorgenden, verschijnt 6 x per jaar in gedrukte vorm en 4 x per jaar digitaal, vijftiende jaargang, nummer 3 / juni 2013
Vragen over je abonnement? Klantenservice: S.P. Abonneeservice, Postbus 105, 2400 AC Alphen a/d Rijn, telefoon: (0172) 476 085, e-mail:
[email protected] Vragen voor de redactie? Y-Publicaties, Redactie KraamSupport, Postbus 10208, 1001 EE Amsterdam, telefoon: (020) 520 60 66, fax: (020) 520 60 61, e-mail:
[email protected] Abonnementsprijzen Particulier abonnement € 57,50 (Studenten 50% korting) Buitenland € 75,25 Instellingsabonnement € 113,85 Proefnummer € 8,95 Abonnementen Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan. Opgave via www.kraamsupportonline.nl of bij onze klantenservice. Abonnementen lopen automatisch door, tenzij uiterlijk 30 dagen voor de vervaldatum bij onze klantenservice wordt opgezegd. Dit kan schriftelijk, telefonisch of per e-mail. Ook voor informatie over uw lopende abonnement kunt u contact opnemen met onze klantenservice. Bij betalen via acceptgiro wordt € 2,50 (incl. btw) aan acceptgirokosten in rekening gebracht. Uitgever Y-Publicaties, Ralf Beekveldt Hoofd- en beeldredactie Maartje van der Zedde Tekstcorrectie Marijn Mostart Marketing Marianne Verhallen, telefoon: (020) 520 60 60 Medewerkers Ivonne Zijp, Mirjam Bedaf, Dokter is Bezig, Laura Jansma Webredacteur Rhijja Jansen, telefoon (0346) 577 352, e-mail:
[email protected] Lay-out Thomson Digital Opmaakbegeleiding Hans Jansens (Impaginator.nl) Druk ETR, Estland Advertenties Cross Advertising, telefoon: (010) 742 10 23, e-mail:
[email protected]. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die desondanks onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden auteur(s), redactie en uitgever geen aansprakelijkheid.
KraamSupport wordt mede mogelijk gemaakt door:
K R A A M S U P P O R T 3 / 2013
KS_13_03.indd 31
31
24/05/13 23:05
Iets meegeven voor de ontwikkeling. Voor nu en later. In de eerste drie levensjaren maakt een kind een belangrijke groei door, waarin de basis wordt gelegd voor een gezonde ontwikkeling van onder meer de hersenen en het immuunsysteem, voor nu en later. Borstvoeding is hierbij van groot belang. Daarom is het belangrijk om na borstvoeding de gunstige effecten hiervan te continueren. Omdat de eerste drie levensjaren essentieel zijn voor de ontwikkeling voor nu en later, willen wij samen met jou jonge kinderen nog gerichter ondersteunen. Met PronutraTM zetten we een nieuwe stap vooruit in de voedingskundige zorg voor jonge kinderen. PronutraTM is onze commitment om samen met jou, vanuit onze ervaring, de groei en ontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren, op het gebied van hersenen en het immuunsysteem. Dat doen we met onderzoek, educatie en met onze producten.
Hersenontwikkeling
Groei Immuunsysteem
Nutrilon PronutraTM bevat
• IJzer en extra DHA voor de hersenontwikkeling1,2 • GOS:lcFOS9:1 voor de ondersteuning van het immuunsysteem3,4,5 Nutrilon PronutraTM ondersteunt kinderen in iedere fase van de groei! Ga voor meer informatie over Nutrilon PronutraTM naar:
www.nutriciavoorprofessionals.nl Referenties 1. Uijterschout, et al (2011), Praktische Pediatrie 158:158-163. 2. www.efsa.europa.eu - geraadpleegd op 1 februari 2013. 3. Arslanoglu S, et al (2008), J Nutr;138(6):1091-1095. 4. Arslanoglu S, et al (2012), J Biol Reg & Homeos Agents;26s:40-60. 5. Bruzzese E, et al (2009), Clin Nutr;28:156-161.
Zijn toekomst begint vandaag KS_13_03.indd 32
24/05/13 23:05