NOVEMBER 2013 jaargang 1
BUITENGELUK
het groeiende buitenbelevings boek
BUITENGELUK
het groeiende buitenbelevings boek Door de bomen het bos niet meer kunnen zien, dit geldt tegenwoordig zeker voor het internet. Informatie vinden over planten, dieren, natuurgebieden en leuke plekjes in Nederland is bijna onmogelijk geworden, elke vereniging, stichting, provincie en dorp of stad heeft zo zijn eigen website. Het is behoorlijk versnipperd, in dit boek willen we u helpen bij het vinden van leuke buiten belevingen. Buitengeluk is een groeiend buiten-belevings boek, met als doel u te informeren over het gene wat u buiten kunt tegenkomen. Leuke plekjes om te bezoeken, leuke buiten weetjes, hoe u tuinplanten moet onderhouden en waar ze kunnen worden toegepast. Informatie over de flora en fauna in Nederland. Elke maand staat er een nieuwe buitenactiviteiten-, moestuin- en tuinkalenders in. In de loop van het jaar breidt het boek zich steeds verder uit met nieuwe hoofdstukken, planten, dieren, enz.
4 5 6 en 7 8 en 9 10 t/m 13 14 t/m 15 vanaf 16 vanaf 26 vanaf 32 vanaf 46 vanaf 60 vanaf 70 80 t/m 85 86
Tuinkalender Moestuinkalender Bloeikalender Fruitbomen aanschaffen? Prijsvraag Paddenstoelen Dieren Inheemse planten Vaste planten Heesters Bomen Leuke plekjes om te bezoeken Buiten - dingentjes voor kinderen Onze gegevens
In de maand november op zaterdag en zondag gratis rondleidingen door de Chinese tuin. Hortus botanicus Haren
26 november 2013 Beleef de duisternis tijdens de Nacht van de Nacht. voor meer info, klik hier
IVN ACTIVITEITEN klik hier
ACTIVITEITEN STAATSBOSBEHEER
Spirit of Winter 13 t/m 17 november 2013.
KLIK HIER
Paleis Het Loo Apeldoorn.
Veel buitenplezier toegewenst, Van Laar’s Hoveniersbedrijf
AGENDA NATUURMONUMENTEN
www.TuinwebshopNijmegenenomstreken.nl
KLIK HIER
Doe mee aan de Nationale Tuinvogeltelling! Tel in het weekend van 18 en 19 januari 30 minuten lang de vogels in uw tuin en geef het door aan Vogelbescherming op www.tuinvogeltelling.nl. Bent u benieuwd of de roodborst of huismus in uw tuin te vinden is? Doe dan mee!
Tuinkalender November
Moestuinkalender November
Opfleuren
Frambozen.
Het einde van de zomerbloeiers is inzicht, ook de meeste vaste planten, heesters en bomen zijn uitgebloeid. Potten en kuipen kunt u nu mooi vullen met o.a. winterviolen of winterheide.
Deze maand de frambozen rooien, scheuren en herplanten. Wintersnoei: alle tweejarige scheuten worden verwijderd; de nieuwe eenjarige scheuten blijven over en geven volgend jaar weer vruchten.
Aanplanten Vanaf half oktober tot in maart, kunnen bomen, heesters en vruchtbomen en struiken met een kale wortel worden aangeplant.
Rabarber.
Plant instructies voor (vrucht)bomen:
De moestuin winter klaarmaken:
Verwijder gras en/of andere begroeiing ca. 75X75cm. En voer dit af. Graaf een gat van ca 0,5 mtr diep, maak de bodem van het gat een steekdiep los. Zorg dat de wortels ruim in het gat passen. Plaats nu eerst de boompaal aan de zuid-west zijde van de boom ca. 20 cm uit het hart van het gat, de boom zal nu bij de meest voorkomende windrichting in de boomband hangen, dit voorkomt dat de boom langs de paal schuurt. Indien gebruik gemaakt wordt van een boomkorf, dient u twee boompalen te plaatsen waar de boom tussen staat.
Onkruid vrij maken. Kleigrond spitten. Tijdens het spitten een klein beetje organische mest toevoegen. Bamboestokken, staken en plantenhouders goed schoonmaken en droog opbergen.
Boompalen zijn gemiddeld twee groeiseizoenen nodig, daarna kan de boom in de regel voldoende wortels gevormd hebben om zelf recht te blijven. (Wanneer de boom goed aan het groeien is, haal de palen weg) Instructies: * bevochtig de wortels (let op! niet spoelen) * Plaats de kant van de boom waaraan de minst ontwikkelde takken zitten op het zuiden. * Houdt een eventuele ent-knobbel ca. 5cm boven de grond. * Breng mooie grond(evt. potgrond)aan in het plantgat tot de wortels zijn bedekt. * De boom tijdens het planten wat heen en weer bewegen zodat de grond goed aansluit bij de wortels. * Als het plantgat 2/3 gevuld is drukt u de grond licht aan en voegt u er een emmer water bij. * Zet de boom zo hoog mogelijk vast aan de boompaal. * Plant bomen nooit dieper dan ze hebben gestaan op de kwekerij !!
Plantinstructies voor Heesters: Zorg voor mooie rulle grond, graaf een voldoende groot gat, voor potplanten is de stelregel ca. 2x de potmaat. Dompel de pot of container in een emmer water, totdat deze is verzadigd, dit merkt door het bubbelen wat ophoudt. Indien een heester nog weinig takken heeft, kunt u de vertakking bevorderen door de bestaande takken ongeveer half door te knippen, hierdoor zult u een mooie volle struik krijgen. Instructies: * Bevochtig kuit of kale wortels * Maak een ruim passend plantgat, zodat kale wortels er uitgespreid in passen. * Maak een rond gat en geen wig vorm. * Gooi mooie losse grond (of potgrond) rondom de kluit of wortels. * Breek een vaste wortelmassa uit een pot een beetje los, dit bevorderd de her groei.
Bollen en knollen Deze maand is het nog de tijd om de voorjaars bolllen en knollen aan te planten.
Verplanten Bladverliezende bomen en heesters kunt u deze maand verplanten. Het is ook een prima tijd om nieuwe plantvakken voor de winter plantklaar te maken. Klein beetje organische mest door de grond heenspitten en een laagje van 3 cm afstrooien op de toplaag. Dan in het vroege voorjaar inplanten.
Gazon Nieuw gazon inzaaien gaat niet meer, wel kunnnen graszoden gelegd worden. Verwijder minimaal 1 keer per week het afgevallen blad van het gazon.
Nog even genieten van de laatste herfstkleuren.
Nu is het ook de tijd om de rabarber te rooien, te scheuren en her te planten.
Organische mest De tijd is weer aangebroken om organische mest aan planten toe te voegen. Organische mest bezit de hoofdelementen (fosfaat, etc) en spoorelementen, het is een complete bemesting dus. Het voordeel van organische mest is, dat het geleidelijk werkt en wortels (vooral van planten die moeilijk wortelen, zoals vruchtbomen en rozen) dwingt om de voeding te gaan zoeken. Andere voordelen zijn, meer humusgehalte, bevordering van het bodemleven, betere balans in de lucht- en waterhuishouding van de grond. Organische bemesting is compleet en het is voldoende om het 1 keer per jaar toe te passen. Einde van het najaar tot aan het begin van het voorjaar aanbrengen.
Snoei van appel- en perenbomen De struiken , half- en hoogstammen , kunnen in de wintermaanden gesnoeid worden. De boom is dan in rust. De bladeren zijn dan van de boom gevallen dit is handig omdat je dan goed kunt zien hoe de boomvorm is. Het snoeien van een fruitboom heeft ook een doel, namelijk; - De boom verjongen, als je dit niet doet dan verouderen ze veel sneller. - De belichting in de boom optimaliseren. - Voorkom ziekten ( snoei zieke takken, infecties , ..... zo snel mogelijk weg ) - Betere vruchtzetting. Pas eenvoudige technieken toe ! Rechtopgaande takken hebben de meeste groeikracht. Zware takken in de top van de boom wegsnoeien om de belichting te verbeteren. Een boom die te snel groeit kunt u daarom het best snoeien en uitbuigen zodat de takken horizontaal komen te staan. Als u in de zomer gaat snoeien remt dit de groei in de boom en is doelmatiger. Het uitbuigen mag zowel in de zomer als in de winter gebeuren, als u takken in mei-juni uitbuigt gaan die dan op korte tijd een stand aannemen. Nooit te ver doorbuigen dit kan namelijk tot gevolgen hebben dat de tak breekt. Uitbuigen kan door, een gewicht aan de tak te binden of ze met een touwtje omlaag te trekken en vast te maken aan onderliggende takdelen. De punt van de uitgebogen tak mag niet naar beneden wijzen, maar echt vlak staan.
Druiven Druiven kunt u buiten het beste planten als de grond nog warm is in het najaar (tot de eerste vorst) of in het voorjaar als de kans op nachtvorst voorbij is. In de kas kan natuurlijk al eerder geplant worden. Jonge, pas geplante druiven moeten wel wat bescherming hebben als het gaat vriezen. Snoei: na het planten snoeien we de plant terug tot op 3 ogen. Als de ogen uitlopen in het voorjaar houden we een sterke scheut aan en binden deze stevig tegen een bamboestok of aan draden. De andere scheuten worden uitgebroken. De zijarmen worden horizontaal geleid, deze armen kunnen een aanzienlijke lengte bereiken en geven vrucht over de hele lengte van de arm. Uit de ogen van gevormde armen groeien namelijk scheuten die vrucht gaan geven, vaak twee of drie trossen per scheut. Voor een goede afrijping is het beter dat er maar een tros wordt aangehouden. De scheut wordt getopt na het vijfde blad na de tros. Scheuten zonder tros worden volledig weggebroken. In de winter worden de takken die vrucht hebben gedragen teruggesnoeid op de onderste twee ogen.
Plannen maken Benut de aankomende tijd ook voor het maken van plannen. Wat gaan we het volgende seizoen doen?
Eén- en tweejarige planten
Twijgen
ESDOORNS
TRACHYCARPUS FORTUNEI
Tot de eerste echte nachtvorsten nog steeds genieten van o.a. de Wonderboom (Ricinus commnis, foto), Afrikaantjes (Tagetus), Belleman (Fuchsia), Ageratum, Brachyscome, cosmea (Cosmos), heliotroop (Heliotropium), Lobelia, Oost-Indische kers (Tropaeolum), Petunia, siertabak (Nicotiana), tandzaad (Bidens) en vlijtig liesje (Impatiens).
Nu het blad afvalt komen de takken weer tevoorschijn. De grilligheid of de kleur van de takken kunnen in de wintermaanden zeer decoratief zijn. o.a. Krulhazelaar (foto) en, Kornoelje (Cornus)
De Japanse esdoorns, maar ook de andere esdoorn soorten hebben prachtige herfstkleuren.
Deze palm is vanwege zijn hoge winterhardheid (tot -15 C) ook in de tuin toe te passen. Dit geeft direct een exotische aanblik. Het wintergroene, waaiervormige blad kan tot 60 cm lang worden. Bij een droge en koude winter, het blad inpakken met bijv. jutte. (geen plastic).
Bessen
Bloemen
TOVERHAZELAARS
Photinia
o.a. van de Gelderse roos (Viburnum opulus), kasteelwingerd (Parthenocissus, sneeuwbes (Symphoricarpos), sneeuwbal (Viburnum davidii), klimop (Hedera), schoonvrucht (Callicarpa), Liguster (Ligustrum), Taxus en natuurlijk de Hulst (Ilex).
o.a. Prunus subhirtella (winterbloeiende kers), Skimmia, Viburnum tinus, Helleborus, Winterheide en de Winterviooltjes.
Niet alleen de bloemen zijn apart, maar ook het blad kleurt in de herfst van oranjegeel naar rood.
Een wintergroene struik met glanzend, ovaal blad dat bij uitlopen rood gekleurd is. In het voorjaar witte bloemen. De struik kan een behoorlijke omvang bereiken. Gevoelig voor strenge vorst.
HORTENSIA’S
Groenblijvende heesters.
(SIER)KERSEN
Groenblijvende varens
Zowel de herfstkleuren (vooral bij de eikenblad hortensia) als de bloemen (vooral van de Pluimhortensia’s). Wanneer het open en droog weer is, kunt u de bloemen mooi laten drogen.
Choisya ternata Aztec Pearl, kan zowel in de zon als in de schaduw staan. Ook geurend in november!!
Bloemen in het voorjaar, vruchten in de zomer en niet te vergeten, prachtige herfstkleuren.
oa. Schubvaren (Asplenium ceterach), steenbreekvaren (Asplenium trichomanes), Blechnum, Cyrtomium fortunei, veel Dryopteris- en Phyllitis-soorten, Polypodium en Polystichum.
o.a. Skimmia (foto), Laurierkers, Aucuba, Buxus, Eleagnus. Donkergroen - lichtgroen - grijs geelgroen.
Groenblijvende vaste planten
Boomstammen
Noten / zaden
Hedera
oa. Acaena, Ajuga, Asarum, Helleborus, Iberis, Lavandula, Leptinella, Liriope, Pachysandra (foto), Persicaria, Phlox subulata, Sagina, Vinca.
Nu de winter in aantocht is, gaan de stammen van de bomen een opvallende rol spelen. Zoals o.a. de Berk (foto), plataan (gevlekte schors), Papieresdoorn, Slangenesdoorn (streepjesesdoorn), Doorns op de stam van de Christusdoorn en de duivelswandelstok, groengrijze strepen met vlekken van de Tulpenboom.
Eikels, walnoten, beukennootjes, kastanjes, hazelnoten, Tammekastanjes. Leuk om te verwerken in een herfststuk. Maar ook de zaden van o.a. de zonnebloem of van de lampionplant zijn zeer decoratief.
De struikklimop is een compact groeiende heester, niet klimmend. Het hartvormige blad is glanzend wintergroen. De groene bloemen zitten in bolvormige schermen en worden gevolgd door blauwzwarte bessen. Bijenplant.
Rozenbottels
Siergrassen
Volop rozenbottels, kunnen tot ver in de wintermaanden blijven hangen. De roos op de foto is de Rosa rugosa (Rimpelroos), vogels zijn er dol op. Voornamenlijk de vink en de putter.
Berijpte aren in de ochtend zon, wijvend in de wind. Van Pennisetum tot Miscanthus, juweeltjes voor bijna elke tuin.
Bloei(plant)kalender November en December.
Appelbomen aanschaffen!
Perenbomen aanschaffen!
KLIK HIER
Pruimenbomen aanschaffen!
KLIK HIER
Kersenbomen aanschaffen! KLIK HIER
KLIK HIER
Druiven aanschaffen! KLIK HIER
Bessen aanschaffen! KLIK HIER
1
Hyon in Belgie , staat er een met een stamomterk van ruim 6 meter
2
vrucht is voorzien van een grote vleugel en wordt soms ‘helikoptertje’ genoemd
3
vrucht is voorzien van een grote vleugel en wordt soms ‘helikoptertje’ genoemd
4
geen tip nodig
5
Sunburst is een variant
6
De magnolia wordt soms ook zo genoemd (klopt niet)
7
De duivel gebruikt hem als wandelstok
8
9
PRIJSVRAAG
10
antwoorden kunt u doorgeven t/m 30 november 2013 Tips ook in de uitgave van oktober Vraag Wat zijn de Latijnse- en Nederlandse namen van de planten?
1 ..... 2 ..... 3 ..... 4 ..... 5 ..... 6 ..... 7 ..... 8 ..... 9 ..... 10 ..... 11..... Prijzen
1e prijs, tuinplan (waarde 450 euro).
2e prijs, 4 arbeidsuren van 1 van onze hoveniers. 3e prijs, webshop cadeaubon (waarde 75 euro). 4e tot 10e prijs, jaarabonnement Tuinen van Appeltern. Mail uw antwoorden naar
[email protected]
De winnaars worden bekend gemaakt in BUITENGELUK uitgave december. U kunt uw antwoorden mailen tot zaterdag 30 november 2013. met kleine zuignapjes klimt de plant omhoog
kurklijsten op de takken en de stam
vogels zijn dol op onze bessen (vooral de lijster)
van het hout werden stelen gemaakt
De winnaars krijgen persoonlijk bericht per mail. Over de uitslag kan niet worden gecorrespondeerd.
11
De levendbarende hagedis (Zootoca vivipara)
Het konikpaard
De dagpauwoog (Aglais io)
De blauwe pauw (Pavo cristatus)
Schotse hooglander De Baars (Perca fluviatilis)
De rugstreeppad (Bufo calamita)
Charolais-rund
De ooievaar (Ciconia ciconia)
Bijen
HOOFDSTUK
DIEREN De gewone pad of bruine pad (Bufo bufo)
Slak
De Turkse tortel (Streptopelia decaocto) De Kruisspin (Araneus diadematus) Galloway Rund
kippen De knobbelzwaan (Cygnus olor)
De kleine vos (Aglais urticae)
Het Gewone varken (Sus scrofa domesticus)
De citroenvlinder (Gonepteryx rhamni) De gewone wesp (Vespula vulgaris)
Afdrukken van de haas (Lepus europaeus)
Gewone zeehond (Phoca vitulina)
Gehakkelde aurelia Wilde eend
gehakkelde aurelia (Polygonia c-album) Sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw heeft de gehakkelde aurelia vanuit het zuiden heel Nederland veroverd. Familie aurelia’s (NYMPHALIDAE) Kenmerken Voorvleugellengte: 20-26 mm. De bovenkant van de vleuels heeft een oranje grondkleur met zwarte vlekken. De donkerbruine achterrand van zowel de voor- als de achtervleugel is sterk gekarteld. Op de onderkant van de achtervleugel bevindt zich een kleine witte C. Gelijkende soorten De grote vos heeft geen gekartelde achterrand. Voorkomen Een algemene standvlinder die verspreid over het hele land voorkomt. Tot de jaren tachtig van de vorige eeuw werd de soort weinig waargenomen in het noorden en westen van het land, maar sinds die tijd heeft de gehakkelde aurelia zich steeds verder uitgebreid. Habitat Bosranden, open plekken in het bos, parken en tuinen. Ziet u deze vlinder, geeft het door via: www.telmee.nl Wilt u meer informatie over de gehakkelde aurelia, kijk dan op www.vlindernet.nl Steun De Vlinderstichting, word donateur en meld u zich aan via www.vlinderstichting.nl
Wilt u meer vlinders in uw tuin, kijk dan in onze webshop onder het kopje aan de rechterkant VLINDERS. Hier kunt u planten vinden die zeer aantrekkelijk zijn, zowel voor u als voor vlinders.
Waardplanten Vooral grote brandnetel; ook hop, iep, ribes en wilg. Vliegtijd en gedrag Maart-oktober in twee elkaar overlappende generaties. De vlinders voeden zich met nectar van verschillende planten en drinken ook van plassen of mest; in het najaar zijn ze geregeld aan te treffen op rottend fruit. Levenscyclus Rups: begin mei-oktober. De rupsen leven op de bovenkant van de bladeren, waar ze niet opvallen omdat ze net een vogelpoepje lijken. De verpopping vindt plaats in de vegetatie, op of in de buurt van de waardplant. De soort overwintert als vlinder vlak bij de grond, bijvoorbeeld aan de onderkant van boomwortels, in een holle boom of tussen takkenbossen of afgevallen bladeren; zelden in gebouwen. De eieren worden afgezet op een bladrand van de waardplant. (bron: www.vlindernet.nl)
Naam Wilde eend Latijnse naam Anas platyrhynchos Familie Eenden (Anatidae) Status Jaarvogel Waar Watergebieden, park en tuin Voedsel Waterplanten, grassen, kleine watediertjes en natuurlijk eendenkroos Nest Nest, gemaakt van mos, donsveertjes en kleine takjes, vooral op de grond Broedperiode Februari tot in augustus Aantal legsels Twee tot drie legsels Aantal eieren Zes tot tien eieren per legsel Broedparen 350.000 tot 500.000 in Nederland (in 1998-2000) website www.vogelbescherming.nl en www.vogelvisie.nl en www.sovon.nl
Vrouwtje
Mannetje
Van kalfje tot volwassen Schotse Hooglander. In de kuddes loopt altijd één stier. In de kuddes leven koeien van verschillende leeftijden. Jaarlijks lopen er enkele kalfjes tussen de kuddes. Schotse Hooglanders zijn erg vruchtbaar en krijgen gemakkelijk kalfjes. Ze krijgen meestal per keer één kalfje, heel soms krijgen ze een tweeling. Gemiddeld krijgt een koe 17 tot 19 keer een kalfje in haar leven. Hooglanders hebben geen bepaalde tijd voor de paartijd. De koeien kunnen het hele jaar door vruchtbaar worden. Als gevolg daarvan worden het hele jaar door kalfjes geboren. In het voorjaar en de zomer worden de meeste kalfjes geboren. Maar het komt ook wel eens voor dat er kalfjes in de winter geboren worden. Dit is geen enkel probleem voor de koe of het kalfje. Ze hebben namelijk een dikke vacht en stevig gestel. Een pas geboren kalfje De draagtijd van een koe is ongeveer 10 maanden. De Schotse Hooglander heeft eigenlijk nooit hulp van mensen nodig bij de geboorte van het kalfje. Dat komt omdat het kalfje vrij klein en licht geboren wordt. Een kalf weegt bij de geboorte 110 tot 165 kilo. Voor de geboorte van het kalf zondert de koe zich af van de rest van de kudde. Na de geboorte houdt het kalf zich enige dagen verborgen in ruige begroeiing of struiken. De koe gaat enkele keren per dag weg van de kudde om het kalf te zogen. Wanneer het kalf sterk genoeg is brengt de moederkoe het kalf naar de kudde. Als een koe 24 maanden is, is ze vruchtbaar. Dan zal ze haar eerste kalfje krijgen. bron: www.amsterdamsebos.nl Wilt u ze ontmoeten, dit kan o.a. in: Het Amsterdamse bos, Pan van Persijn te Katwijk, Nationaal Park Veluwezoom, Het Lage Bergse Bos - deelgemeente HillegersbergSchiebroek, De Broekpolder te Vlaardingen, De Schinveldse bossen Zuid-Limburg,
De Schotse Hooglander Hoe ziet de Schotse Hooglander eruit?
Hoe en waar leeft de Schotse Hooglander?
Een Schotse Hooglander is een rund. Ze stammen af van klein Keltisch vee en oorspronkelijk van de oeros. De Schotse Hooglander is van een zéér oud ras, vermoedelijk al vanuit de 6de eeuw. De Schotse Hooglander komt oorspronkelijk uit Schotland. De Hooglander is erg goed geschikt voor het Schotse klimaat en de ruige omstandigheden in de West-Highlands. Hier is veel regen, sterke wind en weinig om te grazen. In Schotland worden ze ‘Highland Cow’ genoemd. De Schotse Hooglander is kleiner dan de zwart witte of bonte koeien die we kennen in Nederland. De kleur van de Schotse Hooglander is meestal roodbruin, maar kan ook crèmekleurig zijn. De Schotse Hooglander heeft korte poten en een korte nek in verhouding met zijn kop en lijf. Een opvallend kenmerk van de Schotse Hooglander is de bijzonder langharige vacht en de kuif op zijn voorhoofd die over de ogen heen valt. De vacht bestaat uit twee lagen. Over de zomervacht groeit in de herfst een extra dikke, ruige wintervacht. Vanaf de schouder tot de grond, de schofthoogte, is een Hooglander 120 tot 130 cm. Ook heeft een Schotse Hooglander grote horens. Aan de horens is het verschil tussen een mannetje en een vrouwtje goed te zien. Bij het mannetje, de stier, krullen de horens naar boven, en bij een vrouwtje, een koe, staan de horens naar voren. Een volwassen stier weegt 800 kilo, een koe weegt 500 kilo. Schotse Hooglanders kunnen 18 jaar oud worden.
De Schotse Hooglander komt van oorsprong in het westen van Schotland voor. Ook op de Hebriden-eilanden voor de westkust komen de Schotse Hooglanders voor. In Nederlands grazen er ruim duizend Schotse Hooglanders. In Nederland leven er meer Schotse Hooglander dan in Schotland zelf! De runderen zijn in dienst bij Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en andere natuurbeheerorganisaties. Ze worden gebruikt om open velden ook echt open te houden. De Hooglander heeft weinig verzorging nodig. Belangrijk kenmerk is hun karakter, ze zijn niet agressief en zullen onverstoorbaar doorgrazen. Je mag de dieren niet aaien. Ook moet je de kalfjes met rust laten, als je dit niet doet, zal de moeder koe laten merken dat je afstand moet houden.
Wat eet een Schotse Hooglander? Een koe is geen maaimachine en het resultaat is dan ook zichtbaar anders. De dieren eten dan weer hier, dan weer daar een hapje. Ze eten gras, maar ook bladeren en zelfs de bast van bomen. Sommige planten eten ze niet, zoals stekelige planten en struiken. Deze planten blijven dan over voor andere dieren. Schotse Hooglanders kunnen goed tegen de kou en blijven in de winter buiten. In de zomer zoeken ze vaak de schaduw van het bos op. Het zijn dus gemakkelijke kostgangers, maar worden wel in de gaten gehouden door de beheerders.
De Stier kan wel 500 kg wegen
Een tuin vol vlinders De Vlinderstichting beschermt vlinders
Winterjuffers verbergen zich
In Nederland hebben veel van deze vlinders het zwaar. De Vlinderstichting doet er alles aan om de vlinders in Nederland te beschermen. Dat is hard nodig. Want veel bedreigde vlindersoorten in kleine leefgebiedjes balanceren op de rand van uitsterven. En weg is weg! Ook u kunt De Vlinderstichting steunen.
Er zijn, zo laat in het jaar, niet veel libellen meer. Een enkele steenrode of bruinrode heidelibel, paardenbijter of houtpantserjuffer kun je nog tegenkomen. En natuurlijk de winterjuffers! Die zoeken nu hun overwinteringsplekken.
Meer weten? Kijk op www.vlinderstichting.nl.
Steun De Vlinderstichting, word donateur U krijgt heel wat voor maar € 25,- per jaar! Voor € 25,- per kalenderjaar - meer mag natuurlijk ook - bent u donateur en steunt u ons werk. Bent u jonger dan 18 of ouder dan 65 jaar dan is het minimumbedrag € 20,-. Voor mensen van buiten Nederland en België geldt een minimumbedrag van € 31,-. Als u donateur wordt, ontvangt u van ons gratis het boek ‘Vlinders in de tuin’. U ontvangt als donateur vier keer per jaar ons tijdschrift Vlinders. Hierin kunt u lezen hoe wij aan behoud en herstel van vlinders en libellen werken. Maar het belangrijkste is dat u helpt bij het verwezenlijken van onze doelstellingen: een natuur vol vlinders en libellen!
Er zijn twee soorten die als libel de winter doorbrengen en dat zijn de redelijk algemene bruine en de zeldzame noordse winterjuffer. Alle andere libellen en juffers zijn in de winter ei of larve. De bruine winterjuffer is de laatste tientallen jaren sterk toegenomen. Zat de soort in de tachtiger jaren van de vorige eeuw hier en daar op een vennetje in Noord-Brabant, inmiddels is hij in vrijwel het hele land te zien en is in de zuidelijke helft zelfs vrij veel aanwezig. Bruine winterjuffers rusten vaak op houtige of verdorde plantenstengels en drukken zich hier in de lengterichting tegenaan. Hierdoor vallen ze nauwelijks op, totdat ze een stukje verder vliegen. De najaarsgeneratie vliegt van begin juli tot eind oktober, met een piek in augustus en september. Deze juffertjes hebben na het uitsluipen geen binding meer met het water en kunnen ver van de voortplantingshabitat worden aangetroffen. Imago’s zijn dan meestal jagend of rustend aan te treffen op beschutte plaatsen, bijvoorbeeld in bosranden. Voor de overwintering zoeken ze beschutte plekjes op in bijvoorbeeld heidestruiken, pijpenstrootjepollen of onder boomschors. De voorjaarsjuffers planten zich voort en zijn dan ook hoofdzakelijk aan de waterkant aan te treffen. Ze worden weer actief van begin april tot eind juni, met een piek eind april en begin mei. Op zonnige dagen kunnen actieve imago’s echter nog vroeger in het voorjaar worden waargenomen, of zelfs in de winter. Noordse winterjuffers hebben eenzelfde levenscyclus, maar deze is veel zeldzamer. Ze komen alleen voor in het Noorden van ons land. In een aantal gebieden, onder andere het Kuinderbos, Wieden, Weeribben en Lindevallei vindt voortplanting plaats, maar overwinterende noordse winterjuffers worden ook in grote delen van Zuid-Friesland en Drenthe waargenomen. De overwinteringsplekken liggen soms kilometers van de voortplantingsplekken vandaan. Ze zijn in hun overwinteringsgebieden maar moeilijk te vinden, want ze kruipen weg in pollen pijpenstrootje en heide, maar iedere winter komen er toch weer schitterende foto’s van deze juffers prachtig berijpt of besneeuwd. Als het weer zover is zal er een nieuw natuurbericht aan gewijd worden.
De Vlinderstichting beschermt vlinders en libellen in Nederland.
Helpt u ook mee?
Een tuin vol vlinders Nog wel 10 soorten dagvlinders in november In de winter zijn dagvlinders als ei, rups of pop aanwezig en een paar soorten brengen als vlinder de winter door. Toch zijn er in november nog zeker 10 soorten aan te treffen als het een beetje zonnig weer is. Totdat er echt forse (nacht)vorst is geweest blijven nog een flink aantal dagvlinders actief, tenminste als het zonnig en niet te koud is. Op koude dagen zitten ze doodstil en wachten af op betere tijden. Zelfs lichte nachtvorst kunnen de meeste vlinders nog wel verdragen. Doordat ze nauwelijks bewegen slijten de vlinders ook nauwelijks en dat betekent dat ze langer leven dan in de zomer als ze dag in dag uit vliegen en slijten. Logischerwijs zijn de vier soorten die als vlinder de winter doorbrengen nu nog te zien. Dagpauwoog, kleine vos, gehakkelde aurelia en citroenvlinder kruipen weg en gaan in winterslaap, maar alleen als de echte koude intreedt. De atalanta is de laatste tien jaar ook steeds vaker als vlinder in Nederland aanwezig, maar winterslaap heeft deze soort niet en strenge vorst kunnen ze niet overleven. De vijf andere vlindersoorten die zich nu af en toe nog laten zien zijn rups of popoverwinteraars en dat betekent dat ze eigenlijk nog eitjes moeten afzetten en de nakomelingen moeten zich nog ontwikkelen zodat ze de winter kunnen overleven. Dat kan best nog een probleem opleveren als de winterkou snel zijn intrede doet. Gelukkig zijn de meeste individuen al heerlijk in winterrust en zijn het echt een paar laatste individuen die nu nog als vlinder aanwezig zijn. Het bont zandoogje kun je nog in het hele land tegenkomen, want deze vlinder is enorm toegenomen en is nu vrijwel overal een heel gewone soort geworden. Dat geldt al langer voor kleine koolwitje en klein geaderd witje die ook nog steeds worden gemeld. De kleine vuurvlinder kun je nog vinden op wat schralere, bloemrijke plekken. Een vreemde eend in de bijt is de kleine parelmoervlinder. Deze vlinder is vooral aanwezig in de duinen, maar de laatste decennia zien we hem ook in het binnenland weer verschijnen. De meeste kans hebt u in Brabant en Limburg.
De Vlinderstichting beschermt vlinders en libellen in Nederland.
Helpt u ook mee?
Kou goed voor vlinders, warmte slecht De meeste vlinders overwinteren als ei, rups of pop. Enkele soorten overleven deze koude periode als vlinder. Twee van die soorten komen regelmatig binnenshuis en die kun je dus nu vinden op zolder of achter een boekenkast. In Nederland is de winter voor vlinders een ongunstige en gevaarlijke tijd. Het is koud en er is geen voedsel in de vorm van bloeiende planten. De meeste vlinders in Nederland overwinteren als ei, rups of pop. Ze houden zich stil en wachten op betere tijden. Maar er zijn vier soorten die het anders doen: zij overwinteren in Nederland als volwassen vlinder en gaan in winterslaap: dagpauwoog, kleine vos, gehakkelde aurelia en citroenvlinder. De laatste twee soorten kruipen ergens buiten weg, waarbij de citroenvlinder groenblijvende planten uitkiest (waar hij lekker wegvalt met zijn geelgroene kleur), terwijl gehakkelde aurelia met de donkerbruine onderzijde juist prachtig wegvalt in dood plantenmateriaal. Die kruipt weg tussen openhaard hout of takkenhopen. Dagpauwoog en kleine vos zoeken beschutte plaatsen op bijvoorbeeld holle bomen, maar ook in huizen, schuren, bunkers en kelders. Zodra de winter begint gaan ze in winterslaap. Ze trekken allerlei stoffen terug uit hun lijf en maken zich klaar om flinke vorst te kunnen doorstaan. Dat proces kost veel energie, maar het zorgt er wel voor dat ze gezond de winter door komen. Kou is geen probleem (zelfs minus 20 graden Celsius overleven ze), maar warmte is wel funest.
Het kan gebeuren dat een vlinder uw huis is binnengekropen en is gaan hangen op een plek waarvan hij dacht dat het een rustige en koele plek was. Als dan rond deze tijd in november de verwarming wordt aangezet, wordt het op die plek veel te warm en zal de vlinder actief worden. Dat is niet de bedoeling midden in de winter, want het uit winterslaap komen kost ook weer veel energie en bijtanken kan niet. Als een vlinder in een winter tweemaal ‘ontwaakt’ is hij al uitgeput en zal hij het voorjaar niet halen. Het beste wat u voor zo’n vlinder kunt doen is hem buiten of in een schuurtje koud wegzetten. Pak de vlinder daarom voorzichtig tussen wijs- en middelvinger op en zet hem op een koele, beschutte plek: in een schuur, kelder of onder een afdakje. Ook in zo’n vlinderkastje, die veel bij tuincentra wordt aangeboden, kunt u de vlinder kwijt. Op deze nieuwe koude plek kan hij rustig wachten tot de winter voorbij is en houdt hij voldoende energie over om in het voorjaar weer rond te vliegen om zich voort te planten.
Ook in de winter vlinderen Hoewel de meeste vlinders nu als ei, rups, pop of vlinder in overwintering zijn, zijn er ook die actief blijven zolang het niet al te hard vriest. Zwartvlekwinteruil en wachtervlinder zijn er twee van. Deze twee uilen zijn grote, opvallende en goed te herkennen soorten, die verspreid over het land voorkomen. Ze zijn ook in steden en dorpen en in de tuin aan te treffen. Op niet al te koude nachten kunt u ze vinden op nog bloeiende klimop, of u kunt ze aanlokken met licht of stroop. De wachtervlinder (Eupsilia transversa) is een gewone soort die verspreid over het hele land voorkomt. Hij komt voor in loofbossen, struwelen, parken en tuinen. De rups is ook niet erg kritisch en leeft van allerlei loofbomen en struiken, waaronder eik, sleedoorn, meidoorn, iep en spaanse aak. Ze vliegen van begin september tot half november en na de overwintering van half januari tot half mei in één generatie. Maar ook midden in de winter in december en januari, tijdens milde winternachten zijn de vlinders actief. Wachtervlinders zijn te vinden op felle lichtbronnen, maar zijn vooral gek op zoetigheid. Op de smeer, die door vlinderaars op bomen wordt gesmeerd, zitten ze regelmatig, maar ook zoetigheid uit bloemen wordt gewaardeerd. Zo zijn ze nu nog te vinden op klimop, een van de weinige bloeiende planten zo laat in het jaar. Ook op bessen of rottend fruit zijn ze te vinden. Een andere nachtvlinder die de komende weken regelmatig is te vinden is de zwartvlekwinteruil (Conistra rubiginosa). Deze staat nog te boek in vlindernet als een niet zo gewone soort, maar hij breidt zich de laatste jaren sterk uit en kan inmiddels ook als algemene soort gezien worden. Ook in het noorden van het land komt hij steeds meer voor. Het is een soort van loofbossen, bospaden, open plekken in het bos, houtwallen, verwilderde tuinen en boomgaarden. Ook in het stedelijk gebied is hij volop aanwezig. Ook van zwartvlekwinteruil is de rups weinig kieskeurig. Hij lust onder andere diverse loofbomen en struiken, waaronder sleedoorn, sering, appel en roos. De oudere rupsen eten ook van diverse kruidachtige planten. Oktober-eind april in één generatie; als de temperatuur voldoende hoog is, blijven de vlinders de hele winter actief. De vlinders komen matig op licht, maar goed op smeer; ze bezoeken bloemen en fruit en worden ook aangetrokken door sap van bloedende bomen. Soms worden vlinders rustend tussen opgestapelde oude dakpannen of houtblokken aangetroffen.
Gewone rolklaver
Bosanemoon
Grote kaardebol
Egelantier
Koningsvaren
Echte valeriaan Wilde Peen
Wilde Marjolein
Akkermelkdistel
Aardaker
Maretak
HOOFDSTUK
INHEEMSE PLANTEN
(wilde planten) Gewone Klaproos
Gewone margriet
Paardenbloem
Cichorei Pinksterbloem
Echte koekoeksbloem Boerenwormkruid
Akkerwinde
Grote Kattenstaart
Koninginnekruid Gewone ereprijs
Gewone Berenklauw
Akkerhoningklaver
Inheemse planten
Alfabetische volgorde
INHEEMSE PLANTEN E Es
Inheemse planten ruiken, voelen en zien: Groningen: www.heemtuingroningen.nl www.hortusharen.nl Heemtuin Pagedal, Onstwedderweg Stadskanaal Heemtuin Tolbert, Zandhoogte 6, 9356 VE Tolbert Friesland:
Heempark Heeg, Simmerkrite 15 Heeg Heemtuin Oudemirdum, De Brink 4, 8567 JD Oudemirdum
Drente:
Heemtuin Assen, Beilerstraat 38, 9401 PM Assen De Looackerhof, Looackers 29, 7824 NJ Emmen
Overijssel:
Hengelo-IVN heemtuin, Landmansweg 141 Hengelo Heemtuin Kampen, Flevoweg/Wederiklaan 8265, DJ Kampen Heemtuin De Goaren, Rossinistraat, 7442 GZ Nijverdal
Flevoland:
Heemtuin Lelystad, Stadspark 11, 8224 ET Lelystad
Gelderland:
IVN-Heemtuin Matenpark, achter de Ferguutgaarde, 7329 BH Apeldoorn Heemtuin Presikhaaf, Ruitenberglaan 4, 6826 CC Arnhem Natuurtuin bij Natuurcentrum Veluwe, Groot Ginkelseweg 2a, 6718 SL Ede Natuurtuin Harderwijk, Rietmeen 1, 3844 HM Harderwijk Hortus Arcadie, d’Almarasweg 22d, 6525 DW Nijmegen Tuinen van Appeltern
Utrecht:
Heemtuin Wijk bij Duurstede, Hoge Hoffweg, 3961 DH Wijk bij Duurstede Natuurtuin Soest, Molenstraat 157, 3764 TE Soest Natuurpark Bloeyendael, Archimedeslaan 2, 3584 BA Utrecht
Noord-Holland: Dr. Jac. P. Thijssepark, Prins Bernhardlaan 8, 1182 BE Amstelveen Natuurpark Klarenbeek, Abcouderstraatweg 77, 1105 AA Amsterdam Heemtuin ‘De Dwarsgouw, Trimpad 4, 1443 WB Purmerend Zuid-Holland:
Heempark H.J. Bos, Loosduinse Hoofdstraat 1184, 2552 AV Den Haag Heemtuin Krimpen, Heemlaan, 2923 GR Krimpen a/d IJssel IVN-Heemtuin Nieuwkoop, Kennedylaan 33, 2421 EM Nieuwkoop Heemtuin in het Kralingse Bos, Kralingse Bos, Rotterdam Natuurtuin in het Westerpark, Westerpark, Zoetermeer
Zeeland: Heemtuin De Hollandse Hoeve, Kattendijksedijk 23, 4463 AL Goes Heemtuin Hortus Zelandiae, Duinvlietweg 6, 4356 ND Oostkapelle Noord-Brabant: Heemtuin Rucphen, Baanvelden 12, 4715 RH Rucphen Vlindertuin, Ariespad 5, 5503 EZ Veldhoven Natuurpark ‘De Liniehof ’, Kievitstraat 3, Made Limburg:
Heemtuin ‘In de Struyken’, Nicolaas Maasstraat 2, 45 EJ Brunssum Natuurtuinen Jekerdal, Drabbelstraat 7, 6212 XL Maastricht Heemtuin ‘De Boschhook’, Steinerbos, Stein
De Es of Fraxinus excelsior behoort tot de Olijvenfamilie. Het is een trotse sterke boom die wel 20 tot 40 meter hoog kan worden. De jonge takken zijn relatief dik en opvallend zijn de grote zwartfluwelen knoppen. De knoppen staan bij de Es tegenover elkaar en daarmee is ook de bladstand tegenoverstaand. De bladeren zijn een schoolvoorbeeld van een veervormig samengesteld blad. Het bestaat uit 9 tot 13 paar bijna zittende deelblaadjes. Deze zijn langwerpig tot eirond, toegespitst en aan de onderzijde op de hoofdnerf behaard. De rand van de deelblaadjes is gezaagd. De bloemen verschijnen vlak voor het blad en bestaan uit pluimvormige, uit de oksels van bladknoppen ontspringende, bloeiwijzen met bloemen zonder kelk of kroon. De vruchten ontwikkelen zich tot langwerpig gevleugelde noten 2,5 tot 5 cm lang, waarbij de vleugel een rol speelt bij de verspreiding. De wind is een duidelijk belangrijke factor bij deze boom. Zowel bestuiving van de bloemen als de verspreiding van zaden zijn afhankelijk van de wind. Pollen van de Es is licht allergeen. Het winterbeeld wordt door de licht, zilvergrijze jonge takken en door de kruisvorm van de tegenoverstaande vertakkingen gekarakteriseerd. De boom heeft een open structuur. De bast van de stam blijft lang glad en is dan licht olijfgrijs. De Es is een echte lichtboom. Hij komt voor in relatief lichte bossen, en laat ook zelf veel licht door. De bladeren vind je voornamelijk aan de buitenkant van de kroon. Hij laat zich gemakkelijk knotten, en wordt vaak gebruikt als hakhout in zogenaamde essenhakhoutbossen. De takken zijn, vooral bij knotbomen, lang en recht. Het hout is taai en stevig en kan dan ook voor stokken of stelen van gereedschap worden gebruikt. De Es is echt een soort van het rivierengebied en beekbegeleidende bossen. Het gaat daarbij om ooibossen, andere vochtige bossen, en oevers van wateren. De boom stelt vrij hoge eisen aan zijn milieu. Hij kan echter slecht tegen stagnerend grondwater. Omdat de boom veel is aangeplant vertroebelt dat enigszins het verspreidingsbeeld. Na de laatste ijstijd verscheen de Es in het vroege Atlanticum (6500 jaar voor Christus) samen met Zwarte els en Linde in ons land. Wellicht was deze boom al een Germaans symbool vanwege de kruisvormige vertakkingen en andere goede eigenschappen van het hout. Soms wordt de boom Yggdrasil, de mythologische Wereld-Es uit de Edda, vereenzelvigd met onze Es. De naam Fraxinus had de Es al bij Romeinse schrijvers en het woord excelsior betekent hoger, beter, groot en machtig wat op de verschijningsvorm van de boom slaat. Door de regelmatige vertakking en de openheid is het een bij de jeugd geliefde plezierige klimboom.
INHEEMSE PLANTEN K
INHEEMSE PLANTEN B Katwilg
De Wilgenfamilie is een familie van tweehuizige bomen en struiken. Het geslacht Salix, Wilg, omvat vooral struiken die vaak te vinden zijn aan oevers van rivieren en plassen. De Katwilg, of Salix viminalis, is een gemakkelijk te herkennen wilgensoort. De struiken worden tot De Wilgenfamilie is een familie van tweehuizige bomen en struiken. Het geslacht Salix, Wilg, omvat vooral struiken die vaak te vinden zijn aan oevers van rivieren en plassen. De Katwilg, of Salix viminalis, is een gemakkelijk te herkennen wilgensoort. De struiken worden tot zo’n vier meter hoog. De bladeren van de Katwilg zijn smal en lang. De breedte ligt tussen de 5 en 15 mm en de lengte bedraagt 10 - 25 cm. Ze zijn 7 - 20 maal zo lang als breed. De steunblaadjes zijn lancetvormig, maar vallen al snel af. De buitenrand van de bladeren is naar beneden omgerold. De bladeren zijn zilverglanzend behaard, met name aan de onderzijde. De bladstelen zijn 5 - 15 mm lang. Ze staan verspreid langs de takken en twijgen. Jonge twijgen zijn grijsachtig behaard en worden al spoedig kaal en gelig van kleur. Het hout onder de bast van de takken van de Katwilg is glad. In het vroege voorjaar botten de katjes uit voordat de bladeren van onder de dekschubben vandaan uitlopen. De bloei is van maart tot april. De struiken met mannelijke katjes zijn tijdens de bloei goed te herkennen door de felgele kleur van de helmknoppen. De eenvoudige bloemen hebben een donkerkleurig behaard schutblad, twee meeldraden met helmknoppen en een honingklier. Hoewel Wilgen windbestuivers zijn, zijn ze door die honingklier ook attractief voor vroege insecten en zal er ook bestuiving via insecten, zoals bijen, plaats kunnen vinden. De vrouwelijke bloemen, die op andere struiken te vinden zijn, hebben een bovenstandig vruchtbeginsel met een lange stijl en ook een honingklier. De vruchtbeginsels groeien in de loop van de lente uit tot een doosvrucht waaruit de kleine zaden met pluizige draden bij rijpheid te voorschijn komen. Deze kleine zwarte zaadjes kunnen door het pluis over grote afstanden door de wind meegenomen worden. Soms is er zoveel wilgen- en populierenpluis in de lucht dat het lijkt of er sneeuwvlokken door de lucht dwarrelen. Dit verschijnsel wordt “zomersneeuw” genoemd. De Katwilg staat op vochtig tot natte en matig tot zeer voedselrijke bodems in struwelen en bosranden, bij voorkeur in de buurt van oppervlaktewater. Ook in grienden wordt de Katwilg veel aangeplant. Wilgen snoeihout, zogenaamde wilgentenen, werd en wordt voor allerlei doeleinden gebruikt. Opvallend is het vlechten van wilgentenen in betuiningen; een al heel oud systeem om afrasteringen te maken rond door vee beweide percelen of om moestuinen te beschermen tegen vrij rondlopende dieren, zoals wilde zwijnen. Aangezien Wilgen windbestuivers zijn kunnen er kleine aantallen mensen gevoelig zijn voor het pollen dat in het vroege voorjaar maart-april in de lucht kan komen.
Beuk
In veel van onze bossen, lanen en grote tuinen tref je de Beuk, Fágus sylvática, aan. Alleenstaand hebben Beuken vaak een mooie bolvormige kroon. In bossen op armere bodems geven ze het effect van een kathedraal: kronen en stammen vormen als het ware de pilaren en gewelven van de kathedraal. Je herkent Beuken aan hun bijna altijd gladde stammen met een bast die grijs tot grijsgroen van kleur is.
Hemerocallis Chloe’ s Child
Helleborus argutifolius
Heuchera Peach Flambe
Geranium magnificum Rosemoor
Euphorbia griffithii Dixter
Geranium versicolor Hosta Blue Dimples
Iris germanica Night Owl
Echinops ritro Veitchs Blue
Helenium Waldraut
Aster amellus Veilchenkonigin
HOOFDSTUK
VASTE PLANTEN Dicentra spectabilis
Eupatorium rugosum Chocolate
Cynara scolymus
Astrantia major Roma Coreopsis verticillata Moonbeam
Lavandula angustifolia Campanula portenschlagiana
Anemone hybrida Konigin Charlotte
Dictamus albus
Chelone obliqua Rosea Astilbe chinensis Pumila
Brunnera macrophylla Jack Frost
Centaurea montana
VASTE PLANTEN A
Vaste planten
Inleiding De standplaats De verzorging Het gebruik De soortenindeling
Asarum europaeum
Alfabetische volgorde assortiment: A Vaste planten B Kruiden C Varens
Vaste planten ruiken, voelen en zien: Trompenburg Tuinen & Arboretum, Honingerdijk 86 (beneden), 3062 NX Rotterdam (www.trompenburg.nl). Het Von Gimborn Arboretum, Velperengh 13, 3941 BZ Doorn (www.gimbornarboretum.nl). Arboretum Belmonte, Generaal Foulkesweg 94, 6703 DS Wageningen (www.arboretum-belmonte.nl). Arboretum De Dreijen, Generaal Foulkesweg 37, 6703 BL Wageningen (www.botanischetuinen.wur.nl/NL/dreijen) Hortus Botanicus Amsterdam, Plantage Middenlaan 2 a, Amsterdam (dehortus.nl) Arboretum Poort-Bulten, Lossersestraat 70a, De Lutte (www.arboretum-poortbulten.nl) Botanische Tuin TU Delft, Poortlandplein 6, Delft Hortus botanicus Leiden, Rapenburg 73, Leiden (www.hortusleiden.nl) Botanische Tuinen Universiteit Utrecht, Budapestlaan 17, Utrecht (www.bio.uu.nl/bottuinen) De Tuinen van Appeltern, ( www.appeltern.nl )
Wilt u vaste planten aanschaffen? Kijk dan dan in onze webshop, klik op de banner tuinplanten en daarna klikt u op de banner vaste planten. (Hier vindt u duizenden soorten vaste planten).
Nederlandse naam Mansoor Bloemkleur roodbruin (onopvallend) Bladkleur glimmend groen Hoogte 10 tot 15 cm Bloeitijd april en mei Geur niet geurend Standplaats Schaduw Groenblijvend ja Grondsoort voedselrijk en vooral humusrijk Vochthuishouding licht vochtig (niet te droog) aantal per m2 9 stuks Gebruik bodembedekker voor in de schaduw Familienaam Pijpbloemfamilie
Onderhoud van de
Asarum europaeum
bestaat uit:
Af en toe de lelijk geworden bladeren verwijderen. Na vier tot vijf jaar na het inplanten is het verstandig om de planten te verjongen. Verjongen is de planten rooien en daarna te delen (scheuren). De oudere delen van de plant verwijderen (ook de wortels inkorten) en de jongere delen weer opnieuw inplanten. Plant afknippen in het vroege voorjaar.
VASTE PLANTEN B
Bergenia cordifolia
Nederlandse naam Schoenlappersplant Bloemkleur violetroze Bladkleur groen en in de herfst rood kleurend Hoogte 25 tot 40 cm Bloeitijd april en mei Geur niet geurend Standplaats Zonnig, halfschaduw Groenblijvend ja Grondsoort voedselrijk en vooral humusrijk Vochthuishouding licht vochtig aantal per m2 7 stuks Gebruik bodembedekker, vak beplanting Familienaam Steenbreekfamilie
Onderhoud van de
Bergenia cordifolia
bestaat uit:
Bloemstengels verwijderen direct na de bloei, afgestorven blad afknippen in het voorjaar. Na vier tot vijf jaar na het inplanten is het verstandig om de planten te verjongen. Verjongen is de planten rooien en daarna te delen (scheuren). De oudere delen van de plant verwijderen (ook de wortels inkorten) en de jongere delen weer opnieuw inplanten. Plant afknippen in het vroege voorjaar.
Helleborus argutifolius
Nederlandse naam Kerstroos of Nieskruid Bloemkleur groen Bladkleur groen Hoogte 40 tot 60 cm Bloeitijd januari tot in april Geur niet geurend Standplaats Halfschaduw Groenblijvend ja Grondsoort voedselrijk en vooral humusrijk Vochthuishouding licht vochtig (niet te nat) aantal per m2 7 stuks Gebruik border, vak beplanting Familienaam Ranonkelfamilie
Onderhoud van de
VASTE PLANTEN H
Helleborus argutifolius
bestaat uit:
Bloemstengels verwijderen na de bloei, afgestorven en lelijk blad afknippen in het voorjaar. Plant de Helleborus op een beschutte plek, ze zijn gevoelig voor koude schrale oostenwind. Bij late strenge nachtvorst beschermen met bijvoorbeeld stro. In het voorjaar een beetje kalk toevoegen.
VASTE PLANTEN H
Helleborus foetidus
Nederlandse naam Stinkend Nieskruid Bloemkleur groen Bladkleur groen Hoogte 50 tot 60 cm Bloeitijd januari tot in april Geur niet geurend Standplaats Halfschaduw Groenblijvend ja Grondsoort voedselrijk en vooral humusrijk Vochthuishouding licht vochtig (niet te nat) aantal per m2 7 stuks Gebruik border, vak beplanting Familienaam Ranonkelfamilie
Onderhoud van de
Helleborus foetidus
bestaat uit:
Bloemstengels verwijderen na de bloei, afgestorven en lelijk blad afknippen in het voorjaar. Plant de Helleborus op een beschutte plek, ze zijn gevoelig voor koude schrale oostenwind. Bij late strenge nachtvorst beschermen met bijvoorbeeld stro. In het voorjaar een beetje kalk toevoegen.
VASTE PLANTEN H
Helleborus niger
Nederlandse naam Kerstroos of Nieskruid Bloemkleur wit Bladkleur groen Hoogte 20 tot 30 cm Bloeitijd januari tot in april Geur niet geurend Standplaats Halfschaduw Groenblijvend ja Grondsoort voedselrijk en vooral humusrijk Vochthuishouding licht vochtig (niet te nat) aantal per m2 7 stuks Gebruik border, vak beplanting Familienaam Ranonkelfamilie
Onderhoud van de
Helleborus niger
bestaat uit:
Bloemstengels verwijderen na de bloei, afgestorven en lelijk blad afknippen in het voorjaar. Plant de Helleborus op een beschutte plek, ze zijn gevoelig voor koude schrale oostenwind. Bij late strenge nachtvorst beschermen met bijvoorbeeld stro. In het voorjaar een beetje kalk toevoegen.
VASTE PLANTEN H
Helleborus orientalis
Nederlandse naam Oosterse Kerstroos of Nieskruid Bloemkleur purper, rood tot witgroen Bladkleur groen Hoogte 40 tot 60 cm Bloeitijd januari tot in maart Geur niet geurend Standplaats Halfschaduw Groenblijvend ja Grondsoort voedselrijk en vooral humusrijk Vochthuishouding licht vochtig (niet te nat) aantal per m2 7 stuks Gebruik border, vak beplanting Familienaam Ranonkelfamilie
Onderhoud van de
Helleborus orientalis
bestaat uit:
Bloemstengels verwijderen na de bloei, afgestorven en lelijk blad afknippen in het voorjaar. Plant de Helleborus op een beschutte plek, ze zijn gevoelig voor koude schrale oostenwind. Bij late strenge nachtvorst beschermen met bijvoorbeeld stro. In het voorjaar een beetje kalk toevoegen.
VASTE PLANTEN P
Pachysandra terminalis Green Carpet
Nederlandse naam Schaduwkruid Bloemkleur wit Bladkleur glimmend groen Hoogte 10 tot 15 cm Bloeitijd maart tot in april Geur niet geurend Standplaats Halfschaduw - schaduw Groenblijvend ja Grondsoort voedselrijk en vooral humusrijk Vochthuishouding licht vochtig (niet te nat) aantal per m2 9 tot 12 stuks Gebruik bodembedekker, onderbeplanting Familienaam Buxusfamilie
Onderhoud van de
Pachysandra Green Carpet
bestaat uit:
Geen onderhoud nodig, misschien af en toe lelijk geworden blad weghalen. Pachysandra is gevoelig voor schimmel, wanneer u de plant bij een droge periode nat wilt maken, doe dit dan in de ochtend en niet s’avonds.
VASTE PLANTEN V
Vinca major
Nederlandse naam Groot bladige maagdenpalm Bloemkleur violetblauw Bladkleur glimmend groen (groter dan de vinca minor) Hoogte 30 tot 40 cm Bloeitijd februari tot in mei Geur niet geurend Standplaats Halfschaduw - schaduw Groenblijvend ja Grondsoort voedselrijk en vooral humusrijk Vochthuishouding licht vochtig (niet te nat) aantal per m2 7 tot 9 stuks Gebruik onderbeplanting, vak beplanting Familienaam Maagdenpalmfamilie
Onderhoud van de
Vinca major
bestaat uit:
Na vier tot vijf jaar na het inplanten is het verstandig om de planten te verjongen. Verjongen is de planten rooien en daarna te delen (scheuren). De oudere delen van de plant verwijderen (ook de wortels inkorten) en de jongere delen weer opnieuw inplanten. Plant afknippen in het vroege voorjaar.
VASTE PLANTEN V
Vinca minor
Nederlandse naam Klein bladige maagdenpalm Bloemkleur blauw tot violetblauw Bladkleur glimmend groen (kleiner dan de vinca major) Hoogte 10 tot 20 cm Bloeitijd februari tot in mei Geur niet geurend Standplaats Halfschaduw - schaduw Groenblijvend ja Grondsoort voedselrijk en vooral humusrijk Vochthuishouding licht vochtig (niet te nat) aantal per m2 9 tot 12 stuks Gebruik onderbeplanting, vak beplanting Familienaam Maagdenpalmfamilie
Onderhoud van de
Vinca minor
bestaat uit:
Na vier tot vijf jaar na het inplanten is het verstandig om de planten te verjongen. Verjongen is de planten rooien en daarna te delen (scheuren). De oudere delen van de plant verwijderen (ook de wortels inkorten) en de jongere delen weer opnieuw inplanten. Plant afknippen in het vroege voorjaar.
VASTE PLANTEN V
Vinca minor Gertrude Jekyll
Nederlandse naam Klein bladige maagdenpalm Bloemkleur wit Bladkleur glimmend groen (kleiner dan de vinca major) Hoogte 10 tot 20 cm Bloeitijd februari tot in mei Geur niet geurend Standplaats Zonnig - Halfschaduw Groenblijvend ja Grondsoort voedselrijk en vooral humusrijk Vochthuishouding licht vochtig (niet te nat) aantal per m2 9 tot 12 stuks Gebruik onderbeplanting, vak beplanting Familienaam Maagdenpalmfamilie
Onderhoud van de
Vinca minor Gertrude Jekyll
bestaat uit:
Na vier tot vijf jaar na het inplanten is het verstandig om de planten te verjongen. Verjongen is de planten rooien en daarna te delen (scheuren). De oudere delen van de plant verwijderen (ook de wortels inkorten) en de jongere delen weer opnieuw inplanten. Plant afknippen in het vroege voorjaar.
VASTE PLANTEN W
Waldsteinia ternata
Nederlandse naam Waldsteinia of gele aardbei Bloemkleur geel Bladkleur groen Hoogte 10 tot 20 cm Bloeitijd april tot in mei Geur niet geurend Standplaats Zonnig - halfschaduw Groenblijvend ja Grondsoort voedselrijk en vooral humusrijk Vochthuishouding licht vochtig (niet te nat) aantal per m2 9 tot 12 stuks Gebruik bodembedekker, vak beplanting Familienaam Rozenfamilie
Onderhoud van de
Waldsteinia ternata
bestaat uit:
Na vier tot vijf jaar na het inplanten is het verstandig om de planten te verjongen. Verjongen is de planten rooien en daarna te delen (scheuren). De oudere delen van de plant verwijderen (ook de wortels inkorten) en de jongere delen weer opnieuw inplanten. Plant afknippen in het vroege voorjaar.
Hydrangea arborescens Annabelle
Physocarpus opulifolius Dart’s Gold
Euonymus europaeus
Aronia arbutifolia
Trochodendron aralioides
Hibiscus syriacus Purple Ruffles
Weigelia florida Monet
Choisya Goldfinger
Corylus avellana Contorta
Berberis thunbergii Atropurpurea
HOOFDSTUK
Sambucus nigra Aurea
HEESTERS Viburnum plicatum Newport
Buxus sempervirens
Lagerstroemia indica Cordon Blue Hypericum Magical White Amelanchier lamarckii
Cornus alba Hydrangea macrophylla St. Claire
Buddleja davidii Border Beauty
Deutzia elegantissima Rosalind
Chaenomeles superba Jet Trail Forsythia intermedia Spectabilis
Magnolia liliiflora Nigra
Ulex europaeus
Besdragende heesters C
Heesters
Inleiding De standplaats De verzorging Het gebruik De soortenindeling Alfabetische volgorde assortiment: A Bloeiende heesters. B Groenblijvende heesters. C Hortensia’s. D Japanse esdoorns. E Rhododendrons. F Verdere heesters
Heesters ruiken, voelen en zien: Trompenburg Tuinen & Arboretum, Honingerdijk 86 (beneden), 3062 NX Rotterdam (www.trompenburg.nl). Het Von Gimborn Arboretum, Velperengh 13, 3941 BZ Doorn (www.gimbornarboretum.nl). Arboretum Belmonte, Generaal Foulkesweg 94, 6703 DS Wageningen (www.arboretum-belmonte.nl). Arboretum De Dreijen, Generaal Foulkesweg 37, 6703 BL Wageningen (www.botanischetuinen.wur.nl/NL/dreijen) Hortus Botanicus Amsterdam, Plantage Middenlaan 2 a, Amsterdam (dehortus.nl) Arboretum Poort-Bulten, Lossersestraat 70a, De Lutte (www.arboretum-poortbulten.nl) Botanische Tuin TU Delft, Poortlandplein 6, Delft Hortus botanicus Leiden, Rapenburg 73, Leiden (www.hortusleiden.nl) Botanische Tuinen Universiteit Utrecht, Budapestlaan 17, Utrecht (www.bio.uu.nl/bottuinen) Tuinen van Appeltern (www.appeltern.nl)
Wilt u heesters aanschaffen? Kijk dan in onze webshop, klik op de banner tuinplanten en daarna klikt u op de banner heesters. (Hier vindt u honderden soorten heesters).
Nederlandse naam Schoonvrucht Bloemkleur lilapaars Bladkleur groen Hoogte twee tot drie meter Bloeitijd juni tot in juli Geur niet aanwezig Standplaats zonnig tot halfschaduw Groenblijvend bladverliezend Grondsoort van zand tot klei, voedselrijk Vochthuishouding niet te droog en te nat aantal per m2 n.v.t. Gebruik solitair of in groepen Familienaam
Onderhoud Wanneer de schoonvrucht tot zijn maximale hoogte mag groeien, is het verstandig om eens in de drie jaar verjongingssnoei toe te passen. Voor de rest alleen het bladafval verwijderen. De paarse vruchten zijn vooral in de herfst- en wintermaanden een plaatje. Schitterende herfst kleuren, van paarsrood tot bronsgeel.
IJzerhardfamilie
Callicarpa bodinieri Profusion
Besdragende heesters E
Nederlandse naam Kardinaalsmuts of gewone kardinaalshoed Bloemkleur witgroenig Bladkleur groen Hoogte vier tot vijf meter Bloeitijd mei Geur bitterzoet Standplaats zonnig tot halfschaduw Groenblijvend bladverliezend Grondsoort van zand tot klei, voedselrijk Vochthuishouding niet te droog en te nat aantal per m2 een Gebruik solitair of in groepen Familienaam
Celastraceae (Kardinaalsmutsfamilie)
Onderhoud Weinig onderhoud nodig, misschien een tak die in de weg zit wegknippen. Voor de rest alleen het bladafval verwijderen. De lilaroze vruchten met oranje bes zijn vooral in de herfst- en wintermaanden een plaatje. Vogels zijn dol op deze bessen. In de winter zijn de bessen, door hun hoge vitaminegehalte, een belangrijke voedselbron. Maar ook in andere jaargetijden hebben vogels er plezier van. Bessenstruiken mogen dan ook in geen enkele vogeltuin ontbreken.
Euonymus europaeus
Besdragende heesters H
Nederlandse naam Struikklimop Bloemkleur groengeel Bladkleur groen Hoogte een tot twee meter Bloeitijd oktober tot in november Geur zoet tot bitter Standplaats zonnig tot halfschaduw Groenblijvend bladhoudend Grondsoort van zand tot klei, voedselrijk Vochthuishouding zeer weinig eisen aantal per m2 drie Gebruik vakbeplanting of als haag Familienaam
Klimopfamilie
Onderhoud Twee keer per jaar scheren, vanaf het voorjaar. Af en toe komen er lange uitlopers te voorschijn, die kunt u gewoon afknippen. De blauwzwarte vruchten zijn vooral in de wintermaanden een plaatje. Door de late bloei, een echte bijzondere bijen plant. Vogels zijn dol op deze bessen. In de winter zijn de bessen, door hun hoge vitaminegehalte, een belangrijke voedselbron. Maar ook in andere jaargetijden hebben vogels er plezier van. Bessenstruiken mogen dan ook in geen enkele vogeltuin ontbreken.
Hedera helix ‘Arborescens’
Besdragende heesters H
Besdragende heesters L
Nederlandse naam Duindoorn Bloemkleur roodbruin Bladkleur grijsgroen Hoogte twee tot vijf meter Bloeitijd april tot in mei Geur bitterzoet Standplaats zonnig tot halfschaduw Groenblijvend bladverliezend Grondsoort van zand tot klei, voedselarm Vochthuishouding niet te droog en te nat aantal per m2 n.v.t. Gebruik solitair of bosje
Onderhoud
Vogels zijn dol op deze bessen. In de winter zijn de bessen, door hun hoge vitaminegehalte, een belangrijke voedselbron. Maar ook in andere jaargetijden hebben vogels er plezier van. Bessenstruiken mogen dan ook in geen enkele vogeltuin ontbreken.
Nederlandse naam Wilde liguster Bloemkleur wit Bladkleur groen Hoogte twee tot vier meter Bloeitijd juni tot in juli Geur lichtzoet Standplaats zonnig tot halfschaduw Groenblijvend bladhoudend Grondsoort van zand tot klei, voedselrijk Vochthuishouding niet te droog en te nat aantal per m2 1 Gebruik haag of bosje
Familienaam
Zoutminnende plant.
Familienaam
Eleaegnaceae (Duindoornfamilie)
Weinig onderhoud nodig, misschien een tak die in de weg zit wegknippen. Voor de rest alleen het bladafval verwijderen.
Hippophae rhamnoides
Oleaceae
Onderhoud Weinig onderhoud nodig, misschien een tak die in de weg zit wegknippen. Voor de rest alleen het bladafval verwijderen. Toepassing haag, drie keer per jaar knippen. Vogels zijn dol op deze bessen. In de winter zijn de bessen, door hun hoge vitaminegehalte, een belangrijke voedselbron. Maar ook in andere jaargetijden hebben vogels er plezier van. Bessenstruiken mogen dan ook in geen enkele vogeltuin ontbreken.
Ligustrum vulgare
Besdragende heesters M
Nederlandse naam Mahonia Bloemkleur licht geel Bladkleur groen Hoogte een tot twee meter Bloeitijd januari tot in maart Geur zoet Standplaats zonnig tot halfschaduw Groenblijvend bladhoudend Grondsoort van zand tot klei, voedselrijk Vochthuishouding niet te droog en te nat aantal per m2 1 Gebruik solitair of vakbeplanting Familienaam
Onderhoud Weinig onderhoud nodig, misschien een tak die in de weg zit wegknippen. Voor de rest alleen het bladafval verwijderen. Zeer trage groeier. Vogels zijn dol op bessen. In de winter zijn de bessen, door hun hoge vitaminegehalte, een belangrijke voedselbron. Maar ook in andere jaargetijden hebben vogels er plezier van. Bessenstruiken mogen dan ook in geen enkele vogeltuin ontbreken.
Berberisfamilie
Besdragende heesters P
Nederlandse naam Vuurdoorn Bloemkleur wit Bladkleur groen Hoogte een tot drie meter Bloeitijd mei tot in juni Geur zoet Standplaats zonnig, halfschaduw en schaduw Groenblijvend bladhoudend Grondsoort van zand tot klei, voedselrijk Vochthuishouding kan behoorlijk droog staan aantal per m2 n.v.t. Gebruik leiplant of als haag Familienaam
Mahonia bealei
Onderhoud Weinig onderhoud nodig, misschien een tak die in de weg zit wegknippen. Voor de rest alleen het bladafval verwijderen. Vogels zijn dol op deze bessen. In de winter zijn de bessen, door hun hoge vitaminegehalte, een belangrijke voedselbron. Maar ook in andere jaargetijden hebben vogels er plezier van. Bessenstruiken mogen dan ook in geen enkele vogeltuin ontbreken.
Rosaceae
Pyracantha coccinea
Besdragende heesters R
Nederlandse naam Sporkehout Bloemkleur groen witachtig Bladkleur groen Hoogte twee tot vier en halve meter Bloeitijd mei tot in september Geur zoetig Standplaats zonnig tot halfschaduw Groenblijvend bladverliezend Grondsoort van zand tot klei, voedselrijk Vochthuishouding zowel droog als nat aantal per m2 n.v.t. Gebruik solitair of in groepen Familienaam
Onderhoud Wanneer de sporkehout tot zijn maximale hoogte mag groeien, is het verstandig om eens in de drie jaar verjongingssnoei toe te passen. Voor de rest alleen het bladafval verwijderen. Vogels zijn dol op deze bessen. In de winter zijn de bessen, door hun hoge vitaminegehalte, een belangrijke voedselbron. Maar ook in andere jaargetijden hebben vogels er plezier van. Bessenstruiken mogen dan ook in geen enkele vogeltuin ontbreken.
Rhamnaceae (Wegendoornfamilie)
Besdragende heesters R
Nederlandse naam Gewone braam Bloemkleur wit Bladkleur groen Hoogte een tot twee meter Bloeitijd juni tot in september Geur licht zoet Standplaats zonnig tot halfschaduw Groenblijvend bladverliezend Grondsoort van zand tot klei, voedselrijk Vochthuishouding droge tot natte plaatsen aantal per m2 n.v.t. Gebruik leiplant of in groepen Familienaam
Rhamnus frangula
Rosaceae (Rozenfamilie)
Onderhoud Bij een wildere toepassing eens in de drie jaar tot aan de grond terug knippen. Als leiplant: Bramen dragen voornamelijk op de tweejarige scheuten die in de vorige zomer gegroeid zijn. De tweejarige stengels sterven af nadat ze vrucht gegeven hebben, snoeien is daarom erg makkelijk; de oude stengels die vrucht gedragen hebben worden weggesnoeid. Vogels zijn dol op deze bessen. In de winter zijn de bessen, door hun hoge vitaminegehalte, een belangrijke voedselbron. Maar ook in andere jaargetijden hebben vogels er plezier van. Bessenstruiken mogen dan ook in geen enkele vogeltuin ontbreken.
Rubus frucicosus
Besdragende heesters S
Nederlandse naam Sneeuwbes Bloemkleur witroze Bladkleur groen Hoogte een tot anderhalve meter Bloeitijd mei tot in juni Geur zoetig Standplaats zonnig tot halfschaduw Groenblijvend bladverliezend Grondsoort van zand tot klei, voedselrijk Vochthuishouding vochtig tot nat aantal per m2 3 Gebruik vakbeplanting of onderbeplanting Familienaam
Onderhoud Eens in de drie jaar tot aan de grond toe terug knippen. Voor de rest alleen het bladafval verwijderen. Vogels zijn dol op bessen. In de winter zijn de bessen, door hun hoge vitaminegehalte, een belangrijke voedselbron. Maar ook in andere jaargetijden hebben vogels er plezier van. Bessenstruiken mogen dan ook in geen enkele vogeltuin ontbreken.
Caprifoliaceae (Kamperfoeliefamilie)
Besdragende heesters V
Nederlandse naam Gelderse roos Bloemkleur wit Bladkleur groen Hoogte twee tot drie meter Bloeitijd mei tot in juni Geur bitterzoet Standplaats zonnig tot halfschaduw Groenblijvend bladverliezend Grondsoort van zand tot klei, voedselrijk Vochthuishouding niet te droog en te nat aantal per m2 n.v.t. Gebruik solitair of in groepen Familienaam
Symphoricarpos albus
Caprifoliaceae (Kamperfoeliefamilie)
Onderhoud Wanneer de Gelderse roos tot zijn maximale hoogte mag groeien, is het verstandig om eens in de drie jaar verjongingssnoei toe te passen. Voor de rest alleen het bladafval verwijderen. Vogels zijn dol op bessen. In de winter zijn de bessen, door hun hoge vitaminegehalte, een belangrijke voedselbron. Maar ook in andere jaargetijden hebben vogels er plezier van. Bessenstruiken mogen dan ook in geen enkele vogeltuin ontbreken. De bessen van de Gelderse roos worden pas laat door vogels gegeten.
Viburnum opulus
Malus Evereste
Platanus acerifolia
Alnus cordata
Acer campestre
Crataegus persimilis Splendens
Paulownia tomentosa
Fraxinus Raywood
Quercus cerris
Sorbus Dodong
Rhus typhina
HOOFDSTUK Magnolia soulangiana Lennei
BOMEN Betula utilis Jacquemontii
Catalpa bignonioides
Liquidambar styraciflua
Aesculus x neglecta Erythroblastos Quercus rubra
Tilia platyphyllos Acer rubrum Red Sunset
Gleditsia aquatica
Robinia margaretta Casque Rouge
Castanea sativa Carpinus betulus
Liriondendron tulipifera
Malus tschonoskii
Inleiding De standplaats De verzorging Het gebruik De soortenindeling
Salix alba
Bomen
Alfabetische volgorde assortiment: A B C D
Bomen voor de wat kleinere tuinen. Bomen voor de grotere tuinen. Vormbomen. (Dakbomen, leibomen, zuilbomen en bolbomen). Groenblijvende bomen.
Bomen ruiken, voelen en zien: Trompenburg Tuinen & Arboretum, Honingerdijk 86 (beneden), 3062 NX Rotterdam (www.trompenburg.nl). Het Von Gimborn Arboretum, Velperengh 13, 3941 BZ Doorn (www.gimbornarboretum.nl). Arboretum Belmonte, Generaal Foulkesweg 94, 6703 DS Wageningen (www.arboretum-belmonte.nl). Arboretum De Dreijen, Generaal Foulkesweg 37, 6703 BL Wageningen (www.botanischetuinen.wur.nl/NL/dreijen) Hortus Botanicus Amsterdam, Plantage Middenlaan 2 a, Amsterdam (dehortus.nl) Arboretum Poort-Bulten, Lossersestraat 70a, De Lutte (www.arboretum-poortbulten.nl) Botanische Tuin TU Delft, Poortlandplein 6, Delft Hortus botanicus Leiden, Rapenburg 73, Leiden (www.hortusleiden.nl) Botanische Tuinen Universiteit Utrecht, Budapestlaan 17, Utrecht (www.bio.uu.nl/bottuinen) Tuinen van Appeltern (www.appeltern.nl)
KNOTBOMEN
Wilt u bomen aanschaffen? Kijk dan in onze webshop, klik op de banner tuinplanten en daarna klikt u op de banner bomen. (Hier vindt u honderden soorten bomen).
Salix alba Chermesina
Populus euramericana
KNOTBOMEN
KNOTBOMEN
Fraxinus excelsior
Alnus glutinosa
KNOTBOMEN
KNOTBOMEN
Knotten, waarom doen we het eigenlijk? Knotbomen
Het wordt weer winter en dan worden de knotbomen zichtbaarder. Knotbomen spreken tot de verbeelding. Het zijn kenmerkende landschapselementen van het Nederlandse platteland. Knotten van wilgen en andere bomen, is van oudsher een ideale methode om aan gebruikshout (rijshout) te komen, zoals gereedschapsstelen, hekwerken, stookhout en oeverbeschoeiingen. Tegenwoordig heeft gebruikshout echter plaats gemaakt voor goedkopere alternatieven. Toch zijn er nog verschillende redenen, waarom het goed is om knotbomen te planten en te verzorgen.
Wat is een knotwilg?
Het nut van de knotwilg
Economisch nut: als alternatief voor beschuttingen van tropisch hardhout, maar ook wilgentenen voor schuttingen en ecologische bouwmethoden. Landschappelijke waarde: beschutting geven aan vee, beschaduwen van sloten en afwisseling brengen in een monotone grasvlakte. Recreatieve waarde: fietsen en wandelen gecombineerd met knotten, maar ook de vrijwilligers die zich dagenlang inzetten voor het onderhoud van de knotbomen.
Een knotwilg is een gewone wilg (schietwilg of kraakwilg), die op een bepaalde hoogte is afgezaagd. De boom zal weer uitlopen en mooie rechte staken handzaam hout vormen. Door deze takken regelmatig af te zagen, ontstaat wondweefsel dat uiteindelijk een indrukwekkende knoest vormt. Hierop groeien steeds weer nieuwe uitlopers. Mee-stal wordt de boom om de drie jaar geknot. Een knotwilg kan zo 100 jaar meegaan. Vindt er geen onderhoud meer plaats, dan zal de knotwilg na zo’n 15 jaar topzwaar worden en uiteindelijk omwaaien of uit elkaar scheuren. Het totaal aantal knotbomen in Nederland wordt geschat op zo’n 500.000.
Diversiteit in de natuur: het plateau biedt plaats aan verschillende planten, mossen en paddestoelen. Sommige soorten zijn vooral te vinden in de knotbomen. De ontstane holten bieden onderdak aan allerlei dieren en vogels (broeden, schuilen).
Gebruikshout
Knotwilgen moeten regelmatig worden geknot, om te voorkomen dat zich te zware takken vormen en de boom uit elkaar scheurt. Als wordt geknot voor het landschappelijk nut, wordt de pruik vrijwel jaarlijks dicht bij de knoest geknot. Dit wordt door veel gemeenten uitgevoerd en is een duur karwei. Als er geknot wordt voor ecologisch nut, dan wordt er op circa 5 cm vanaf de knoest gezaagd. Dit bevordert inregenen en rotten van de boom, waardoor hij hol wordt en kan gaan dienen als woonplek voor allerlei dieren. Het inrotten gaat niet ten koste van de duurzaamheid van de boom. Een holle buis is een zeer stevige constructie. Om de diversiteit aan woonplekken optimaal te behouden, moeten niet alle bomen in hetzelfde gebied tegelijk worden geknot. Ecologisch gezien is het helemaal optimaal als wisselend een aantal takken per boom blijven staan. Hiermee wordt een nog grotere variatie bereikt. Bij een goede behandeling van de boom en voldoende geduld, zal de boom uiteindelijk uitgroeien toe een echte, trotse monumentale knotboom, die het landschap aanzienlijk verrijkt.
Al van vroeger uit werden dunne wilgentwijgen gebruikt als gebruikshout (dijkbouw, mandenmakerij, huizenbouw). De wilgenakkers (grienden) ontstonden, waar de stronken op gezette tijden laag bij de grond werden gekapt. Voor de bemesting worden de wilgen afgewisseld met elzen. De kapcyclus hangt af van hoe dun of dik men het hout wil hebben. Niet alleen de wilg is geschikt om te knotten. Ook populieren, essen, eiken, haagbeuken, iepen, elzen en linden kunnen worden geknot. Van de els werd het bruikbare houtskool voor de koperslager en zilversmid verzameld. Populierenhout wordt gebruikt voor klompen, kisten, lucifers, mijnstutten en papier. Het rijshout van de eik (om de zeven tot acht jaar geoogst, vanwege langzame groei) gebruikte men voor paaltjes. Essenhout is taai en heeft een lange draad. Het wordt daarom gebruikt voor gereedschapsstelen, roeiriemen, fuiken en gymnastiektoestellen (om de vier tot vijf jaar geoogst).
Bloeiende wilgen bieden voeding aan heel veel verschillende insecten. Vooral hommels zijn goede klanten, evenals mieren, vlinders en het wilgslakje.
Onderhoud van knotbomen
Marleen Voorhorst, gepubliceerd in de rubriek ‘Natuur in de buurt’ in de Uitloper, winter 2004/2005.
Korenmolen De Hoop te Culemborg
De Hoop
In 1854 gebouwd, werd deze molen vermoedelijk rond 1910 onttakeld (het exacte jaartal is nog steeds niet bekend). Daarna is het maalbedrijf een aantal jaren met stoomkracht voortgezet. Rond 1980 heeft de gemeente Culemborg de leegstaande molenromp aangekocht en in fases weer bedrijfsvaardig laten restaureren. Eerder, in de jaren ‘60, bood de romp onderdak aan de Culemborgse Harley Davidsonclub. Het gaandewerk (zonder de bovenas) is afkomstig van de in 1973 onttakelde en eind 1992 grotendeels gesloopte Oranjemolen te Lewedorp (Zld.). Sinds 1993 wordt er weer met de molen op vrijwillige basis graan voor veevoer gemalen. In het voorjaar van 2007 werd de stenen romp grondig hersteld.
HOOFDSTUK
Natuurgebieden, Kastelen, kerken, molens en buitenverblijven
Opmerkelijk is, dat de molen, naast ‘De Hoop’ ook wel ‘’t Jach’ is genoemd.
Poldermolen Terpensmolen te IJlst Deze molen kan worden beschouwd als de voortzetting van de spinnekop, genaamd Minne Finne, te Grou, die sterk in verval was geraakt en waar men ter plaatse geen bestemming meer voor had. Omdat de gemeente Sneek een molen kwijt zou raken (de spinnekop van Oppenhuizen werd verplaatst naar Koudum om daar korenmolen te worden) werd besloten, deze molen bij wijze van ruil in Sneek neer te zetten. Van de nog beschikbare onderdelen van de Minne Finne werd geen gebruik gemaakt en zo ontstond in Sneek een geheel nieuwe molen, duidelijk groter dan de Minne Finne. Dit was dus geen verplaatsing of restauratie, maar een herbouw, geïnspireerd op.... Op Nationale Molendag 1982 werd de deze nieuwe molen officieel in gebruik genomen, toen met zwarte ondertoren en een oranje(!) bovenhuis. Later werd dit gewijzigd en waren zowel ondertoren als bovenhuis groen. De overplaatsing was geen succes: nog tijdens de bouw werden dichtbij de eerste bomen aangeplant; in 2006 werd de omgeving verder verlelijkt door de aanleg van een weg. In 2008 werd daarom verplaatsing alweer genoemd. Dit proces werd bespoedigd toen op 12 januari 2008 tijdens het malen één van de bilinga roeden brak (de molen bleef verder onbeschadigd). Een nieuwe roede werd niet meer gestoken, vermoedelijk omdat men toen serieus ging denken over verplaatsing. Bijna drie jaar later, 6 december 2010, werd dit werkelijkheid. De molen is in juli 2011 geplaatst bij het Sneekerpad, tussen IJlst en Sneek, op de plek waar voorheen ook een spinnekop stond. Dit op ca. 300 meter van de houtzaagmolen De Rat. De molenaars van die molen gaan hem ook beheren. Verder heeft de molen hier ook echt een functie als reservebemaling van de polder, met uitschot op de Geeuw. De naam is inmiddels gewijzigd in “Terpensmole”.
Poldermolen Terpensmolen
Jeneverbessenbos
Paaltjesguerrilla in het Otterlose bos TEKST EN FOTO’S JOOP BOUMA − 16/03/13, 00:00
Als wandelaar merk je er niet veel van, maar er wordt flink ruzie gemaakt over het stuk natuur waar deze wandelroute doorheen loopt. Nu staat er nog geen hek omheen. . Een waarschuwing vooraf is op zijn plaats: deze mooie, afwisselende route over zandverstuivingen, langs stuwwallen en door bossen, voert de wandelaar over betwiste grond. Dit is een bewijzerde wandeling, maar het kan zomaar gebeuren dat onderweg routepaaltjes ontbreken. Vooral nabij het mysterieuze, eeuwenoude jeneverbessenbos, halverwege de route. Uit de grond gerukt. Wie doet dat? Afgelopen zomer stonden er ineens bordjes met ‘verboden toegang’ op plekken die helemaal niet verboden waren. Plots waren paden afgesloten met houten obstakels. Boze tongen beweren dat de actie het werk is van de directeur van het nationale park De Hoge Veluwe, Seger baron Van Voorst tot Voorst. Dezelfde boze tongen beweren dat de baron ook de blauwe paaltjes naar het jeneverbessenbos heeft weggehaald. Het Otterlose bos en het jeneverbessenbos zijn namelijk eigendom van De Hoge Veluwe en de stichting wil beide natuurgebieden toevoegen aan het nationale park. De inwoners van Otterlo en de bestuurders in Ede zijn daar faliekant tegen. De serene rust is dus schijn, er is sprake van een hooglopend bodemgeschil in dit fraaie natuurgebied. Van Voorst tot Voorst wil liever niet dat we met een roestige spijker gaan poeren in een etterende wond. “De zaak ligt nu bij Gedeputeerde Staten van Gelderland. Zolang de kwestie min of meer onder de rechter is, is het beter dat ik er niets over zeg.”
De jeneverbes (Juniperus communis) is een wettelijk beschermde plantensoort. De boom of struik met zijn prikkende naalden hangt vol met met kleine, blauwzwarte vruchtjes, die al in de 16e eeuw gebruikt werden bij het stoken van alcohol uit graan: jenever. Deze jeneverbessen zijn pas rijp voor consumptie na 2 à 3 jaar. De struiken van de jeneverbes groeien het liefst in grote aantallen bij elkaar en vormen zo een heus jeneverbessenbos. In de 19e eeuw ontstonden op de heide door overbeweiding van schapen open plekken waar de jeneverbessen massaal tot groei en bloei konden komen.
Van Voorst tot Voorst ontkent niet dat hij de verbodsbordjes en de obstakels heeft laten plaatsen. Maar van de vermiste paaltjes zegt hij niets te weten. “Hoewel, ik kan me niet herinneren dat iemand mij ooit toestemming heeft gevraagd om paaltjes te zetten in ons gebied voor die route naar het jeneverbessenbos. Dus het kan best zijn dat wij die paaltjes hebben verwijderd.” Op doordeweekse dagen kan het zijn dat in de verte vuurwapenexplosies klinken. Dat heeft niks te maken met de paaltjesguerrilla in het Otterlose bos. Het zijn Nederlandse militairen die oefenen op het nabijgelegen Infanterie Schietkamp Harskamp. Stipt om twaalf uur ‘s middags stopt het schieten: dan gaan de manschappen schaften. Wat de routepaaltjes betreft: de paaltjes met rode driehoekjes die bij deze wandeling horen, staan er allemaal. Maar we dreigden het jeneverbessenbos te missen. De blauwe paaltjes die ons naar dit bijzondere, oude bos zouden brengen waren dus foetsie.
In het verre verleden werd de Jeneverbes beschouwd als een magisch kruid dat tegen duivels, kwade geesten en wilde dieren werd gebruikt. De struik komt veel voor in de Zuid-Europese landen, Noord-Amerika en Canada en is een van ouds bekend en gewaardeerd geneesmiddel tegen allerlei kwalen. De Jeneverbes bezit een uitgesproken aromatische geur, die uit alle delen van de plant opstijgt. De bessen rijpen pas 3 jaar na de bloei. De olie wordt verkregen door distillatie met waterdamp (onder druk) van vers geoogste takken met bessen of wordt alleen uit de bessen gewonnen. Het heeft een lichtgele kleur met een houtige geur die op die van dennennaalden lijkt. Jeneverbes wordt traditioneel gebruikt om “Gin” te parfumeren. Onze “jenever” vindt zijn oorsprong in deze plantennaam. De Jeneverbes wordt helaas met uitsterven bedreigd. De jeneverbessen hebben we uiteindelijk gevonden, door na terugkeer op het beginpunt met de auto ongeveer anderhalve kilometer de N310 richting Arnhem af te rijden. Bij de zendmast is een zandig parkeerplaatsje, met een klaphek. Loop na het hek langs de afrastering van De Hoge Veluwe. Na een kilometer doemt het fraaie jeneverbossenbos op, met z’n smalle wandelpaadjes. Volgens De Hoge Veluwe zijn er goede redenen om het natuurgebied binnen de hekken van het park te brengen. Volgens Van Voorst tot Voorst is het ‘een regelrechte puinhoop’ in het bos. “Mensen laten er hun honden loslopen. Er rijden buiten de paden mountainbikers door stuifduinen. Er raggen zelfs lieden op crossbrommers rond. De openstellingsregels worden massaal overtreden. Wij willen onze eigen grond beschermen. Het is een prachtig gebied waar buitengewoon ruw mee wordt omgegaan. Voor de natuur is het beter dat dit gebied onderdeel wordt van het park. Wij willen niets afsluiten. Iedereen mag straks het gebied in, maar dan via de poort van het park. En dan moet je toegang betalen, dat wel.” Maar voordat Van Voorst de hekken van het nationale park kan opschuiven richting provinciale weg N310, moest er eerst een besluit worden genomen over een openbare weg die dwars door het Otterlose Bos loopt, de Boveneindseweg. Weg is in dit verband een groot woord, het is een vrij smal pad, maar in een ver verleden was dit onmiskenbaar een belangrijke verbindingsroute. Aan het eind van de twintigste eeuw werd de Boveneindseweg weliswaar afgesloten voor gemotoriseerd verkeer, maar een openbare weg mag je niet zomaar even dichtgooien. Dus moest De Hoge Veluwe vorig jaar de gemeente Ede verzoeken de weg aan de openbaarheid te ontrekken. Dat weigerde Ede. Er was geen enkele reden om de oude weg af te sluiten en ook geen enkele reden om een hek te zetten om het Otterlose bos, vond het gemeentebestuur. De bevolking van Ede zou benadeeld worden, meenden burgemeester en wethouders, en de toeristen ook. Otterlo profileert zich als ‘het wandeldorp’ van de Veluwe. Om dan een hek te zetten om ruim 200 hectare wandelgebied, ging het college te ver. De raad bleek het er hartgrondig mee eens en verwierp het verzoek van De Hoge Veluwe. De kwestie ligt inmiddels bij Gedeputeerde staten van Gelderland. Eén dezer dagen wordt de uitspraak van de provincie verwacht. Als GS het nationale park ook niet ter wille zijn, staat de weg naar de rechter nog open. “Maar ik heb er een goed gevoel bij. Ik denk dat wij dit gaan winnen”, zegt baron Van Voorst tot Voorst. “Ik snap de gevoelens van de bevolking ook heus wel. We winnen hier niet de populariteitsprijs mee. Maar wij dienen hier het maatschappelijk belang. Wij komen op voor de natuurwaarden van het gebied.” Startpunt Otterlo route De route is te downloaden op de website eropuitinede.nl (zoek op ‘jeneverbessenbos’). Het startpunt is op de parkeerplaats bij hotelrestaurant Carnegie’s Cottage aan Onderlangs 35 in Otterlo. De route begint op de hei tegenover dit horecabedrijf. Volg de rode paaltjes (vaak met rode driehoek erop). Halverwege, bijna op het punt waar de Arnhemseweg kruist met de Boveneindseweg (niet meer dan een pad), buigt de route af richting het jeneverbessenbos.
bron: Trouw
Doorbraakgaten Doorbraakgaten zijn de zichtbare getuigen van dijkdoorbraken, achtergebleven in het landschap. Het zijn waterplassen vlak achter de dijken. Door de kracht van het naar buiten stromende en rondkolkende water bij een dijkdoorbraak ontstonden op veel plaatsen vlak achter de dijken diepe gaten: de doorbraakgaten, ook wel kolkgaten genoemd. Andere namen zijn wielen of waaien. In het landschap zien we ze terug als kleine diepe poelen. Het grootste doorbraakgat in Nederland is het Schoonrewoerdse Wiel aan de Diefdijk , vlakbij Leerdam.
Bedijking
Sinds in de twaalfde eeuw langs de rivieren de eerste dijken werden aangelegd zijn deze in de eeuwen daarna steeds verder opgehoogd. De eerste dijken waren niet echt hoog, niet meer dan kades. De polders bleven dan ook nog regelmatig onderlopen. Vervolgens werden er steeds meer en steeds hogere dijken aangelegd. Door al die bedijking werd de waterstand in de rivieren hoger en hoger, de dijken moesten daardoor nog verder worden opgehoogd en het water kreeg steeds minder de ruimte. Het overstromingsgebied was teruggebracht tot de strook grond tussen rivier en dijk. De vaak te smalle dijken stonden op veel plaatsen dan ook erg onder druk. Naarmate de waterstand hoger werd, nam de kans op dijkdoorbraken toe. Onder extreme winterse omstandigheden kon ook stuwing van ijsschotsen die in de rivier dreven voor een dijkdoorbraak zorgen. Dijkdoorbraken vinden in de regel op de zwakste plekken in de dijk plaats. Zwakke plekken kunnen ontstaan door slecht onderhoud aan dijken maar ook door kwel (voert materiaal uit de dijk af waardoor holtes ontstaan) of door muskusratten (graven gangen). Holtes en gangen zorgen vaak voor verzakkingen die de stevigheid ondermijnen. Holtes in een dijk ontstaan meestal op plekken waar deze een oude stroomgordel (een verdwenen rivierloop inclusief oeverwal) kruist. Stroomgordels bestaan voor een deel uit zandig materiaal dat makkelijk mee te voeren is door de kwelstroom, die onder de dijk doorloopt. In de loop der jaren zijn er heel wat dijkdoorbraken geweest. Een variant op de rivierdijken zijn de dwarsdijken die vanaf de dertiende eeuw in het rivierengebied zijn aangelegd. Dwarsdijken zijn in feite binnendijken. Ze liggen in de noord-zuid richting tussen twee rivierdijken in en zijn bedoeld om de lagergelegen westelijke polders te beschermen tegen overstromingswater uit het oosten. De Diefdijk, met aan de oostkant de Betuwe en aan de westkant de Vijfheerenlanden, is hier een goed voorbeeld van. Deze dijk uit 1284 ligt tussen de Linge en de Lek, in de lijn Leerdam-Everdingen. De Diefdijk maakt deel uit van de Hollandse Waterlinie.
Klokkenwaaij te Lienden
Dijkdoorbraken en doorbraakgaten
Op de plekken waar een dijk is doorgebroken zijn vaak doorbraak- of kolkgaten (wielen) achtergebleven. Het rondkolkende water, dat zich door het gat in de dijk (het stroomgat) stortte, spoelde zand en grind uit de ondergrond weg waardoor vlak achter de dijk een diep, rond gat ontstond. Na de doorbraak bleef hierin water staan. Veel van deze doorbraakgaten waren in eerste instantie soms wel tien tot twintig meter diep, tot aan de pleistocene zand-ondergrond. Na de dijkdoorbraak werd het gat in de dijk uiteraard weer gedicht: om het wiel heen werd dan een nieuw stuk dijk aangelegd. Afhankelijk van de wijze waarop dit gebeurd is hebben we het over buiten- of binnendijkse wielen. Dijkdoorbraken vinden niet alleen langs rivieren plaats. Ook de zee heeft voor de nodige doorbraken gezorgd en daarmee voor wielen in het landschap. Bekend zijn de wielen in Eemland als gevolg van het doorbreken van de Zuiderzee en in Zeeland, zoals het Schouwersweel bij Heinkenszand op Schouwen-Duiveland.
Buiten- en binnendijkse wielen
Overslaggronden
Plaatje 1: de rivier stroomt nog tussen de dijken.
Door de kracht waarmee het water zich bij een dijkdoorbraak naar buiten stort wordt de voet van de dijk weggeslagen. Het bodemmateriaal uit het ontstane kolkgat wordt door het geweld van het water ‘opgezogen’ en naar de randen van het gat gevoerd. Daar neemt de stroomsnelheid af en wordt het materiaal meteen weer afgezet. Deze dijkdoorbraakafzettingen zien we in het landschap terug als een verhoging rondom het wiel, soms tot één meter dik, die als een waaier uitloopt over het omringende land: de overslaggronden. Vaak bestaan deze gronden uit klei vermengd met grof zand en soms wat grind, afkomstig uit de pleistocene ondergrond. Overslaggronden zijn vruchtbaar en door hun samenstelling erg geschikt voor tuinbouw (boomgaarden).
Plaatje 2: hoogwater en dijkdoorbraak met doorbraakgat. Plaatje 3: het water in de rivier is weer op normaal niveau. In het ontstane gat is water achtergebleven. Vervolgens wordt er om het doorbraakgat heen een nieuw stuk dijk aangelegd: dit kan tussen rivier en doorbraakgat (buitendijks, 3a) of tussen doorbraakgat en het binnenland (binnendijks, 3b). Vanwege de diepte van het wiel kan de dijk niet meer op dezelfde plek hersteld worden. Doordat het nieuwe stuk dijk om het wiel heen is aangelegd, nu eens buitendijks dan weer binnendijks, hebben de rivierdijken langzamerhand een kronkelig verloop gekregen. De kronkels in de dijken verwijzen dus vaak naar oude dijkdoorbraken.
Verlanding buitenbinnendijkse wielen
en
In het Nederlandse landschap zijn nog heel wat wielen te vinden, voor het grootste deel binnendijkse. Sommige zijn al eeuwenoud. Veel buitendijkse wielen zijn al snel weer verland. Bij elke overstroming worden ze iets verder opgevuld met riviersediment. De meeste binnendijkse wielen vinden we in het landschap terug als kleine diepe poelen. Ze verlanden alleen als de diepte is afgenomen tot minder dan twee meter door de vorming van rietveen en uiteindelijk, als de verlanding steeds verder gaat, van bosveen. Verlanding van een plas gebeurt in een aantal stadia. Zodra de waterdiepte minder dan twee meter bedraagt is er een geschikte biotoop voor riet (Phragmites) ontstaan. Riet kan zich namelijk door zijn holle wortelstokken (luchtcirculatie) op zuurstofarm slib in leven houden. De bodem van de plas wordt al snel opgehoogd door de grote hoeveelheid riet die ieder jaar afsterft, het water wordt daardoor ondieper en ook andere planten die in rietlanden thuishoren (Phragmition) krijgen een kans. Er begint zich veen te vormen: rietveen. In volgende verlandingsstadia kunnen de zeggesoorten zich handhaven. De veenvorming gaat nog steeds door (zeggeveen). Uiteindelijk is de plas helemaal verland en verschijnen bomen zoals berk (Betula) en els (Alnus). Deze laatste veenlaag is het bosveen. Het pakket riet-, zegge- en bosveen dat ontstaan is vormt alles bij elkaar het laagveen.
Nieuwewaaij te Lienden
Schoonrewoerdse Wiel , het grootste doorbraakgat van Nederland
Het Schoonrewoerdse Wiel ligt langs de Diefdijk, iets ten noorden van Leerdam. Tot nog toe is dit het grootste doorbraakgat van Nederland (dertien hectaren). Het oudste deel stamt al uit 1571. Het Schoonrewoerdse Wiel wordt ook wel het Wiel van Bassa genoemd, naar de familie Bassa die in het verleden daar vlakbij een boerderij bewoonde. De Diefdijk moest een deel van Zuid-Holland beschermen tegen overstromingen vanuit de Betuwe. In 1571 ging dat mis. In de Betuwe brak een aantal rivierdijken door en een enorme watervloed stroomde richting Diefdijk, die op zijn beurt bezweek. De Diefdijk loopt namelijk dwars over een oude stoomgordel. Kwelstroom zorgde voor verzakkingen. Precies daar brak de dijk door en de enorme watermassa stortte zich door het gat het achterland in, alles verwoestend wat het op zijn weg tegenkwam. Bij de dijk bleef een vijftien meter diep kolkgat achter, het Wiel van Bassa. In 1573 herhaalde de geschiedenis zich en kreeg het wiel min of meer zijn huidige omvang.
Water, dijken en uiterwaarden Lienden (Betuwe) Het doorbraakgat is eigendom van het Zuid-Hollands Landschap dat behalve het Wiel van Bassa meer natuurgebieden aan de westkant van de Diefdijk -waar de vruchtbare overslaggronden liggen- in beheer heeft, verenigd in het project Natuurontwikkeling Diefdijk-west. Het landschap is erg gevarieerd, rietlanden, hoogstamboomgaarden, graslanden en bos wisselen elkaar af. Er is een enorme rijkdom aan bijzondere planten- en diersoorten. Zuid-Hollands Landschap wil deze regio dan ook graag nog verder ontwikkelen als natuurgebied. Het Schoonrewoerdse Wiel zelf is ongeveer acht meter diep en omringd door rietkragen, boomgaarden, hooilanden en boerderijen. Carla Janssen, Naturalis (2009) Illustratie Erik-Jan Bosch, Naturalis
BUITEN - dingentjes voor kinderen
werkstuk maken over kraaien , klik hier om het pdf te downloaden
werkstuk maken over roofvogels, klik hier om het pdf te downloaden
werkstuk maken over tuinvogels, klik hier om het pdf te downloaden
werkstuk maken over weidevogels, klik hier om het pdf te downloaden
werkstuk maken over de vogeltrek , klik hier om het pdf te downloaden
werkstuk maken over vogels, klik hier om het pdf te downloaden
werkstuk maken over uilen , klik hier om het pdf te downloaden
werkstuk maken over de vogelbescherming, klik hier om het pdf te downloaden
BUITEN - dingentjes voor kinderen
Van Laar’s Hoveniersbedrijf Klapstraat 1a 6654 AL Afferden Gld. Tel. 0487-511504 Fax. 0487-511319
[email protected] www.vanlaarshoveniers.nl
www.TuinwebshopNijmegenenomstreken.nl