november 2011
Resultaten van het Manifest Natuurkwaliteitsimpuls Nationale Parken
Inhoudsopgave Inleiding
5
Np dwingelderveld
Herstel waterhuishouding in volle gang
7
NP zuid-kennemerland
Met een 9-tot-5-mentaliteit lukt het niet
11
np utrechtse heuvelrug Nu er ecoducten komen, ligt uitbreiding in het verschiet
15
Np maasduinen
Natuurherstel nadert voltooiing
19
Np loonse en drunense duinen
Het zand mag weer stuiven
25
Kritische succesfactoren
29
3
Schiermonnikoog
Lauwersmeer
De Alde Feanen Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa
Duinen van Texel
Drents-Friese Wold Dwingelderveld
Weerribben-Wieden
ZuidKennemerland De Sallandse Heuvelrug
De Hoge Veluwe Veluwezoom Utrechtse Heuvelrug
De Biesbosch De Loonse en Drunense Duinen De Maasduinen Oosterschelde Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide De Groote Peel
De Meinweg
4
Inleiding Manifest Natuurkwaliteitsimpuls Nationale Parken Het Samenwerkingsverband Nationale Parken (SNP) riep in februari 2008 in het Manifest Natuurkwaliteitsimpuls ‘Nationale Parken verdienen meer’ het Rijk, de provincies en gemeenten op flink te investeren in natuurkwaliteit. Hoewel in de afgelopen jaren vele activiteiten op het gebied van natuurbeheer en ontwikkeling, recreatie, voorlichting en educatie in de twintig Nederlandse nationale parken zijn gerealiseerd, zijn nog grote inspanningen nodig om de kwaliteit van de nationale parken te versterken en voor de toekomst veilig te stellen. In de nationale parken staat de natuur onder druk door knelpunten in milieu- en watercondities en door gebrek aan ruimtelijke samenhang. De natuur verdroogt, de biodiversiteit holt achteruit, de waterkwaliteit is onvoldoende, veel natuurgebieden liggen geïsoleerd in een vaak natuurvijandige omgeving en recreatievoorzieningen ontbreken. Voor topnatuur met topkwaliteit was in de periode 2008-2012 zeker 120 miljoen euro extra nodig voor 44 natuurherstelprojecten. Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, De12Landschappen, de Federatie Particulier Grondbezit en het IVN ondersteunden de oproep.
Successen Eind 2011 kunnen we de balans opmaken. Mede dankzij het manifest zijn er in veel nationale parken aansprekende successen geboekt. Van de beoogde 120 miljoen euro is inmiddels ruim 86 miljoen geïnvesteerd in of toegezegd voor natuurherstel. De gelden zijn bijeengebracht door het Rijk, de provincies, gemeenten, de Europese Unie (LIFE+) en de Nationale Postcode Loterij. Vernatting, het verbeteren van de waterkwaliteit en het creëren van noodzakelijk ecologische verbindingen, zoals natuurbruggen en -tunnels zijn mooie voorbeelden van natuurherstel. Verder wordt met het geld grond voor nieuwe natuur aangekocht en er is ingegrepen met soortgerichte maatregelen om kwetsbare dieren en planten te beschermen en zo te behouden. Nationale parken zijn daarnaast verrijkt met wandel- en fietsroutes, bezoekerscentra en avontuurlijke natuurspeelplaatsen.
Lof Alle lof gaat uit naar de twintig overlegorganen. De door de provincies gefaciliteerde secretaris werkt in kleine teams en met betrokken partners hard aan natuurherstel. Bureau Pro Facto concludeerde in ‘Perspectieven voor Nationale Parken’ (2009) al dat “de huidige bestuursvorm van een overlegorgaan met een secretaris, vertegenwoordigers van natuurorganisaties, gemeenten, waterschappen, particuliere grondeigenaren en burgers een stevige basis is voor de realisatie van projecten in de parken.” Deze brochure beschrijft projecten in vijf van de twintig nationale parken. Projecten die meetbaar en aantoonbaar succes boeken in het verbeteren van de natuurkwaliteit. Het SNP spreekt de hoop uit dat overheden, natuurorganisaties en andere betrokkenen de komende tijd met evenveel enthousiasme en inzet verder gaan op de ingeslagen weg. Van alle betrokkenen is blijvende inzet nodig voor toekomstbestendige topnatuur in alle nationale parken.
Jan Willem Sneep directeur Samenwerkingsverband Nationale Parken, november 2011
5
6
Foto’s Michel Verschoor
Herstel waterhuishouding in volle gang de allerlaatste snede op deze voormalige landbouwenclave van tweehonderd hectare. De voedselrijke toplaag waarop tientallen jaren koeien graasden, wordt hier tot een diepte van dertig centimeter afgegraven. Daaronder ligt de keileemlaag die voor herstel van natte heide zo belangrijk is.
In het Nationaal Park Dwingelderveld is herstel van de oorspronkelijke waterhuishouding in volle gang. In het Noordenveld rijden reusachtige graafmachines en zandwagens dagelijks af en aan. Na jaren van voorbereidend ambtelijk en bestuurlijk werk is in april 2011 het herstel van het grootste natte heidegebied van West-Europa gestart. Voor de operatie is veertien miljoen euro beschikbaar, waarvan 4,4 miljoen rijksgeld. Dat geld is hard nodig.
Regenwater vasthouden “Drie jaar geleden is op deze voormalige landbouwenclave de laatste boer uitgekocht,” vertelt Pasman, “Dit stuk grond ligt midden in het park. Het grondwaterpeil stond er veel te laag om de natte heide te behouden en kwetsbare dieren en planten van een toekomst te verzekeren. Om te voorkomen dat bij waterstandverhoging schadelijke fosfaten vrijkomen, graven we de voedselrijke toplaag af. De grond gebruiken we voor een kilometerlange geluidswal langs de A28. Daarna dempen we de sloten, zodat de grondwaterstand stijgt. Op de schrale zandgrond kunnen vervolgens natte heidevegetaties tot ontwikkeling komen. Ook worden oude slenken blootgelegd zodat die op een meer natuurlijke wijze overtollig water afvoeren. Bij de graafwerkzaamheden komt af en toe een zwarte veenlaag aan de oppervlakte. Daar lagen ooit vennen. De bodem wordt met de nodige omzichtigheid behandeld. Als er te diep wordt gegraven, en het keileem doorstoken, kan schoon, voedselarm regenwater hier niet worden vastgehouden. En daar is het ons om te doen.”
‘Doorgaand rijverkeer gestremd’ staat op een groot geel bord in het hart van het Drentse Dwingelderveld. Alleen fietsers mogen doorrijden. En vertegenwoordigers van het omvangrijke natuurherstelproject dat hier sinds het voorjaar wordt uitgevoerd, zoals Peter Pasman, secretaris Nationaal Park Dwingelderveld. Waar normaal gesproken de veldleeuwerik en roodborsttapuit zich laten horen, overheerst nu het gebrom van graafmachines en zandwagens. Gele stippen zijn het, die zich een weg banen door het nu nog groene Noordenveld. Boeren uit de omgeving oogsten nog snel
Foto Michel Verschoor
Extreem droog voorjaar Dit voorjaar luidden waterschappen, natuurbeheerders en landbouworganisaties de noodklok. Door extreme droogte was er in Nederland een ongekend watertekort. De lente van 2011 staat dan ook te boek als de droogste in afgelopen decennia. Toch was dit allesbehalve uitzonderlijk. Het KNMI spreekt zelfs van een trend. Het gemiddelde neerslagtekort is volgens het weerinstituut de afgelopen dertig jaar toegenomen. In een waterrijk land als Nederland met relatief natte winters zou dat voor de natuur, de landbouw en onze drinkwatervoorziening geen probleem hoeven te zijn. Maar om landbouw mogelijk te maken, ontwateren boeren en waterschappen volop via sloten en gemalen, zodat overtollige neerslag zo snel mogelijk wordt afgevoerd. Er blijft onvoldoende regenwater achter om droge periodes
Peter Pasman
7
Natte heide en herstel zestig vennen
te overbruggen. Hoogvenen en natte heideterreinen die aan landbouwgronden grenzen, zijn de dupe, net als natte natuur in beekdalen en weidevogelgraslanden. Vochtige duinvalleien verdrogen in regio’s waar waterproducenten grondwater onttrekken voor de drinkwatervoorziening.
In het Dwingelderveld strijden de natuurbeheerders Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer al jaren tegen verdroging. Die inspanning is nodig in een kwetsbaar gebied met zestig vennen en heideplassen. Vernatting vindt niet alleen plaats in het Dwingelderveld, maar ook in Nationaal Park De Hoge Veluwe, waar natte heide en vennen hersteld worden. In Nationaal Park Duinen van Texel is voor minstens 1,6 miljoen euro geïnvesteerd om verdroging tegen te gaan. Staatsbosbeheer is een van de samenwerkingspartners in het Dwingelderveld. Districtshoofd Henk Post is blij met de uitbreiding van natte heide en het herstel van vennen, maar benadrukt ook de voordelen voor de omgeving. “Het Dwingelderveld is afstroomgebied richting de Ruiner Aa. Door verbetering van de waterhuishouding wordt neerslag hier langer vastgehouden. Dat heeft benedenstrooms grote voordelen. Het draagt tijdens extreme neerslag bij aan het voorkomen van wateroverlast in bijvoorbeeld Meppel.” Voor Henk Post en Peter Pasman is natuurherstel in het Dwingelderveld een showcase om verdroging aan te pakken. Door boerengrond in ontbrekende natuurschakels aan te kopen en die grond vervolgens terug te geven aan de natuur, lukt het om het grondwaterpeil te verhogen met voedselarm water.
Voedseltekort De structurele verdroging van de bodem is een aanslag op de biodiversiteit. Het verstoort het ecologisch evenwicht en maakt dat gebieden onleefbaar worden voor dieren en planten die er van nature voorkomen. In weidevogelgebieden vluchten wormen naar diepere grondlagen waar ze onbereikbaar zijn voor grutto’s en tureluurs. Orchideeën, dopheide en andere vochtminnende planten verdrogen. Insecten, zoals libellen, sterven plaatselijk uit omdat ze als larve bij gebrek aan water niet tot wasdom komen. In natte heidegebieden, zoals het Dwingelderveld, gaat het niet goed met de klokjesgentiaan, een ‘waardplant’, waar de zeldzame vlinder het gentiaanblauwtje eitjes op legt. Als de plant het niet redt, verdwijnt op termijn ook dit bijzondere ‘blauwtje’.
Natuurbranden
Foto Albert Henckel (SBB)
Verdroogde natuurgebieden zijn tevens een gemakkelijke prooi voor natuurbranden. De brand in het voorjaar van 2011 in het Drents-Friese Fochteloërveen, woedde vooral aan de periferie, waar omliggende landbouwgronden het natuurlijke grondwaterpeil verstoren. De brand in Nationaal Park De Zoom - Kalmthoutse Heide had minder snel om zich heen gegrepen als het grondwaterpeil op het juiste niveau was geweest.
Taskforce Verdroging In heel Nederland hebben nationale parken en overige natuurgebieden last van verdroging. In september 2007 stelde de Tweede Kamer daarom het zogeheten TOPgebiedenbeleid vast. Onder aanvoering van de provincies en de Taskforce Verdroging moet de waterhuishouding in 2015 in 287 gebieden zijn verbeterd; dat is ongeveer veertig procent van de verdroogde natuurgrond in Nederland. Het Rijk zou ruim de helft van de benodigde 430 miljoen euro bijdragen. Geld voor verdrogingsbestrijding komt vrij via het Investeringsbudget Landelijke Gebied (ILG). In de voortgangsrapportage (2009) van het Landelijk Steunpunt Verdroging blijken de provincies voor ongeveer de helft van de 287 verdroogde gebieden aan oplossingen te werken. Het SNP vraagt in het Manifest Natuurkwaliteitsimpuls Nationale Parken (2008) om maatregelen in tien van de twintig parken. Het gaat om het herstellen van natte duinvalleien, het stopzetten van waterwinning, beken opnieuw laten meanderen, landbouwgronden her in te richten en natte heide en vennen te restaureren.
Ark van Noach “Met het huidige beleid halen we de ark van Noach weer van stal,” voorziet Henk Post, “Het komt er in feite op neer dat de regering straks zegt: die soort mag wel mee en die
Henk Post
8
Foto Albert Henckel (SBB)
De kamsalamander vestigt zich in oude vennen die bij graafwerkzaamheden aan de oppervlakte komen.
die in augustus en september de heide willen zien, komen straks naar het Dwingelderveld. Zo profiteert niet alleen de natuur, maar ook de regionale economie ervan.”
niet, terwijl we alle kwetsbare soorten zouden moeten beschermen. Als het verdrogingsbeleid in negatieve zin wordt hervormd, dan ligt een verdere verschraling van onze biodiversiteit op de loer.” Post hoopt dat Den Haag alle TOP-gebieden in het vizier houdt, maar vreest dat dit niet zo zal zijn. Paul Vertegaal, verdrogingsexpert bij Natuurmonumenten, is ook bang dat het nationale verdrogingsbeleid in de ijskast gaat. “De TOP-gelden zijn ondergebracht bij ILG en ILG is onderdeel van de bezuinigingen. Bijna alle 287 TOP-gebieden liggen binnen de Ecologische Hoofdstructuur. De provincies bewaken de ILG-gelden, maar die zijn het afgelopen jaar opgepot.” Verdrogingsbestrijding is volgens Vertegaal ‘het kind van de rekening’ bij de bezuinigingen van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie. Vertegaal ziet het somber in. “Als we de verdroging voor 2015 beëindigen in een derde van de 287 gebieden, ben ik al blij. Misschien dat natuurbeheerders met druk vanuit Brussel op basis van de Kaderrichtlijn Water en Natura 2000 de vijftig procent halen. Dan nog is het verdrogingsbeleid van het vorige kabinet mislukt. De Taskforce Verdroging wilde een doorbraak forceren door het probleem op te lossen in circa de helft van de natuurgebieden waar verdroging speelt. Dat gaan we niet redden.” Voor verdrogingsbestrijding in het Dwingelderveld kwam na decennia van bestuurlijk voorwerk nog net tijdig groen licht. Dat heeft vele voordelen. Secretaris van het nationaal park Peter Pasman: “In een publieksfolder promoten we natuurherstel in het veld met de woorden, ‘de heide wordt groter, natter, stiller en paarser.’ Nederlanders
Financiële steun Natuurherstel in het Dwingelderveld wordt mogelijk gemaakt met financiering van de provincie, waterschap, natuurbeheerders, gemeenten, het Rijk en cofinanciering met LIFE-subsidie.
Hoe wordt verdroging in het Noordenveld aangepakt? Alle sloten en greppels gaan dicht. Van grote delen van het veld verwijderen graafmachines de voedselrijke toplaag. Heide groeit namelijk alleen op voedselarme grond. De circa 600.000 kubieke meter grond die vrijkomt, wordt opgeworpen tot een vijf kilometer lange geluidswal langs de A28. Deze snelweg ligt langs het nationale park en zorgt daardoor voor geluidsoverlast. Zo wordt de grote heide nog stiller. Er komen nieuwe poelen voor kamsalamanders. Een geasfalteerde landweg die dwars door het gebied gaat, verandert in een stille zandweg met verhard fietspad. Voor recreanten komen er twee nieuwe parkeerplaatsen. Een natuurbrug verbindt straks het Dwingelderveld met het Ter Horsterzand aan de andere zijde van de snelweg.
9
Foto’s Harm Botman. Bewerking Ulco Glimmerveen.
Artist impression van de ecologische verbinding tussen Nationaal Park Zuid-Kennemerland (noord) en De Waterleidingduinen (zuid), met en zonder natuurbrug.
10
“Met een 9-tot-5-mentaliteit lukt het niet” Zijn er nog bestuurlijke hobbels te nemen?
Eind 2013 steken de eerste zoogdieren veilig over tussen Nationaal Park Zuid-Kennemerland en de Amsterdamse Waterleidingduinen. De natuurbrug Zandpoort over de NoordHollandse Zandvoortselaan creëert daarmee een robuust natuurgebied van 8.000 hectare. Jacqueline Groen, secretaris van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland en Sjakel van Wesemael, regiomanager natuurbeheer bij drinkwaterleverancier PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland, kijken terug. “Er is gaandeweg een gevoel van saamhorigheid ontstaan.”
Sjakel van Wesemael (SvW): “We hebben vanaf het begin te maken met verschillende belangengroepen. Als het ene groepsbelang was afgewogen diende een volgende groep zich al weer aan. Dat is best lastig.” JG: “Aan de Europese EFRO-subsidie (zie kader op pagina 13) en de provinciale subsidie zit de verplichting vast dat er een recreatieverbinding naar de kust wordt gerealiseerd. De natuurbrug Zandpoort wordt naast een brug voor dieren ook een fiets- wandel- en ruiterpad. Bij het realiseren van die fietsroute hebben betrokkenen tegengestelde belangen. Dit leidt tot heftige emoties. In de regio is al langer een wens om een fietsverbinding te realiseren langs de rand van de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD). De uitdaging is die verbinding zo in te passen in de AWD dat het wandelen natuurgebied behouden blijft. In samenwerking met een klankbordgroep is nu een routevoorstel op tafel gelegd. De gemeente Amsterdam heeft voor het eerst ingestemd het fietspad over hun grondgebied aan te leggen. Dat plan wordt nu verder uitgewerkt.”
Waar staat de projectorganisatie zomer 2011? Jacqueline Groen (JG): “Voor de natuurbrug over de Zandvoortselaan zitten de projectpartners op één lijn. De financiering is rond, het definitief ontwerp ligt voor en de vergunningenprocedures worden gestart. Als alles verder naar wens verloopt, starten de bouwwerkzaamheden medio 2013. De provincie Noord-Holland heeft de projectleiding voor de bouw overgenomen, omdat deze expertise niet voor handen is bij een kleine organisatie als het nationaal park. De sector beheer en uitvoering is met het project gestart. We gaan er vanuit dat het lukt.”
Waarom participeert PWN?
Foto Michel Verschoor
SvW: “PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland (PWN) beheert een flink deel van Zuid-Kennemerland. Als waterleidingbedrijf staan wij voor kwalitatief hoogwaardig natuurbeheer. Kwaliteitsverbeteringen bereiken we door ecologische verbindingen te realiseren. Daarom zal PWN altijd meewerken aan het verbinden van natuurgebieden waar wij invloed op hebben. Natuur en drinkwater zijn voor ons bedrijf gelijkwaardige componenten. De directie kon zich snel vinden in de komst van de natuurbrug Zandpoort, omdat die ervoor zorgt dat de natuurwaarden in de toekomst gewaarborgd zijn. Daarom dragen we ook bij aan het project.”
Hoe belangrijk was de bijdrage van de Nationale Postcode Loterij voor de financiering van de brug? JG: “Enorm belangrijk. Dat de loterij nu achter de natuurbrug staat, betekent meer dan alleen een financiële steun in de rug! Als nationaal park proberen wij in een denktank met het bedrijfsleven tot fondsenwerving te komen. Dat is niet eenvoudig in een economische crisis. Maar het kan dus wel.
Jacqueline Groen
11
samengesteld die bestuurlijke stappen voorbereidt, adviseert en detailinformatie verschaft, zodat de Stuurgroep de juiste beslissingen neemt.”
Met de denktank hopen we daarom ook nieuwe aanvullende financieringsmogelijkheden voor natuurprojecten gehonoreerd te krijgen. Bijvoorbeeld voor twee volgende natuurbruggen die gepland zijn. De drie ecoducten verbinden straks samen het hele duingebied.”
Jullie maken deel uit van beide projectgroepen. Hoe arbeidsintensief is het de afgelopen jaren geweest?
Hoeveel tijd heeft de natuurbrug tot nu toe in beslag genomen?
SvW: “We vergaderen aan de dagranden. Dat is makkelijker in te plannen.”
JG: “In 2003 is door de provincie een gebouw aangekocht om grond veilig te stellen voor realisatie van de natuurbrug. Jarenlang is de brug vervolgens een wens geweest die maar niet in vervulling kwam. Het verkrijgen van de financiële middelen stond realisatie in de weg. In 2009 hebben wij de Europese subsidieaanvraag geschreven. Toen die gehonoreerd werd, is alles in een stroomversnelling gekomen. Met alle partners is daarna met man en macht gewerkt aan het uitwerken van randvoorwaarden.” SvW: “Als er eenmaal subsidiegeld loskomt, motiveert dat enorm. Financiering zorgt ervoor dat ineens veel meer partijen zich achter natuurprojecten scharen.”
Dat lijkt erop alsof jullie dit project er naast jullie reguliere baan bijdoen. Vergaderingen zijn vast niet altijd om vijf uur afgelopen? SvW: “Dat klopt. Als we de brug alleen vanuit ons standaard werkpakket uitvoeren, komt hij er niet. Betrokkenen moeten er wel voor gaan en er volledig achterstaan. Als je er met elkaar niet voor gáát, lukt het niet. Dit is een unieke kans om een verbinding tot stand te brengen tussen twee prachtige natuurgebieden. Dat doen we niet alleen voor onszelf, dat doen we vooral voor toekomstige generaties. Dat is een geweldige opdracht!”
Hoe zit de overlegstructuur in elkaar? Jullie inzet is beloond?
Foto Michel Verschoor
JG: “Het overlegorgaan Nationaal Park Zuid Kennemerland is initiatiefnemer. De vertegenwoordigers van het orgaan willen geïnformeerd blijven en hebben belang bij de Natuurbrug, maar ze hebben de Stuurgroep Natuurbrug Zandpoort in het leven geroepen. Deze stuurgroep is gemachtigd besluiten te nemen. Hij bestaat uit de gemeente Zandvoort, PWN, Natuurmonumenten, het nationale park, de provincie Noord-Holland en Waternet.” SvW: “Naast de stuurgroep is een projectgroep
JG: “Zeker. Er is in de loop van het proces een dynamiek ontstaan waarin alles mogelijk leek. Met elkaar hebben we echt iets tot stand gebracht. We wisten elkaar te vinden in een gezamenlijk doel. Bij problemen, zoals tegenstand, zijn we samen opgetrokken. Vervolgens kwam de Europese subsidie los, namen andere partijen financiële verantwoordelijkheid en kregen we de toezegging van de Nationale Postcode Loterij. Ook onze contacten met het bedrijfsleven werpen vruchten af. Bij al deze stappen kwam nieuwe energie los. Er is gaandeweg een gevoel van saamhorigheid ontstaan, want die natuurbrug moet en zal er komen. Dat we het voor een groot goed doel doen, houdt ons gaande.” SvW: “Dit succes draait vooral om chemie en om personen. Het klikt en we hebben iets voor elkaar over. Resultaat bereik je alleen als partijen over hun eigen belangen, gebiedsgrenzen en kleinzieligheid heen stappen. Dat is gebeurd. Gewoon niet te lang stilstaan bij vermeende concurrentie. Gaan voor de som der delen, ook al moet er langer vergaderd worden in de avonduren.”
Welke andere natuurkwaliteitsimpulsen staan nog op het programma? SvW: “PWN en Natuurmonumenten verwijderen in Nationaal Park Zuid-Kennemerland de exoot vogelkers, die het gebied overwoekert. PWN doet verder aan verdrogingsbestrijding. Het bedrijf is gestopt met waterwinning in het nationaal park. Zo ontstaan hier weer
Sjakel van Wesemael
12
Oversteekplaats voor dieren én mensen
natte duinvalleien. En we werken aan de terugkeer van stuivende duinen.” JG: “Er liggen voor dieren in deze kustregio nog twee onneembare barrières waar ecoducten nodig zijn. Eén is gepland over de Zeeweg tussen Overveen/Bloemendaal en Zandvoort, de ander over de spoorbaan tussen Haarlem en Zandvoort. Het is te hopen dat natuurbrug Zandpoort zorgt voor een stuwende kracht die de twee andere bruggen op de kaart zetten. Maar in natuurbeheerland is nu niets zeker. Daarom oriënteren we ons met ondernemers op nieuwe sponsormogelijkheden. Samen met de denktank vragen we ons ook af hoe we de positionering van het nationaal park kunnen verbeteren. We zijn hier nog niet klaar.”
De natuurbrug over de Zandvoortselaan is toegankelijk voor groot en klein wild, maar ook voor wandelaars, fietsers en rolstoelers. Diersoorten die profiteren zijn onder meer ree, vos, wezel, hermelijn, waterspitsmuis, rugstreeppad en zandhagedis. Ook insecten zoals bedreigde vlinders zullen het ecoduct gebruiken als oversteekplaats. Zaden van beschermde duinplanten liften mee met dieren. Op de brug komt een leeflaag van minmaal 50 centimeter duinzand. Een duinenrij scheidt de recreatieve paden van de natuurverbinding. Onderzoek van Alterra schetst dat ‘recreatief medegebruik’ de natuur niet in de weg staat. Onderzoek toont ook aan dat dieren op bestaande natuurbruggen volop gebruik maken van ecoducten. De natuurbrug Zandvoortselaan gaat waarschijnlijk in 2013 open. Het budget voor de bouw van de brug staat los van bezuinigingen van het Rijk, de afspraken liggen vast.
“Waternet blij met verbinding” Ed Cousin is hoofd bron- en natuurbeheer bij Waternet en lid van de Stuurgroep Natuurbrug Zandpoort. Hij verwacht dat ook het laatste vraagstuk - de exacte locatie van het fietspad - wordt opgelost.Cousin: “Waternet is zich bewust van de omgeving waarin het als waterproducent opereert. Het gebied van de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) is geen eiland. Hier komen iedere maand duizenden recreanten uit de Randstad. Dat schept verplichtingen, zeker als de regio vraagt om een doorgaande route naar de kust. In het begin was het even zoeken naar de juiste werkvorm met al die verschillende partijen. Daar is nu geen sprake meer van. Het verbinden van de AWD en Nationaal Park Zuid-Kennemerland staat op de agenda. Natuur en recreatie profiteren beiden van de natuurbrug en de doorgaande verbinding. Daarom helpt Waternet ook bij het zoeken naar een geschikt tracé voor een fietspad. Als het pad zo wordt aangelegd dat het de natuur niet schaadt en dat de belangen van onze wandelaars worden meegenomen, dan komen we er met z’n allen vast wel uit. De Waterleidingduinen en Nationaal Park Zuid-Kennemerland vormen samen een flinke lap natuur langs onze kust. Waternet is blij dat de gebieden straks via een natuurbrug een eenheid vormen.”
Kostenverdeling natuurbrug De natuurbrug kost in totaal ruim 9 miljoen euro, inclusief
Nationale Postcode Loterij schenkt € 950.000 euro
grondverwerving en aankoop en sloop van gebouwen.
Met een eenmalige uitkering van de Nationale Postcode Loterij was de financiering voor de natuurbrug in 2010 plotseling rond. De
De kosten zijn als volgt verdeeld: Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO)
€ 3.100.000
goede doelenloterij draagt bij “omdat door het verbinden van de
Provincie Noord-Holland
€ 2.900.000
Waterleidingduinen en Nationaal Park Zuid-Kennemerland een
PWN
€
500.000
natuurgebied van 8.000 hectare ontstaat.” Het ecoduct, dat tot
Waternet via Gemeente Amsterdam
€
500.000
stand komt dankzij Europese financiering, is een belangrijke schakel
Waternet (in natura)
€
241.000
voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur. Met de bijdrage
Natuurmonumenten (in natura)
€
850.000
van de loterij kan nu begonnen worden met de bouw. “Juist nu
Nationale Postcode Loterij
€
950.000
verbindingen in de Ecologische Hoofdstructuur onder druk staan, helpt de loterij graag deze belangrijke verbinding te realiseren.”
13
Foto Lars Soerink
Ecoduct Plantage Willem III
14
Nu er ecoducten komen, ligt uitbreiding in het verschiet Ontsnippering. Daar draait het om in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, één van de dichtst bewoonde bos- en heidegebieden van Nederland. Als het aan bestuurders en natuurorganisaties ligt, wordt het park tussen de A12 en de A28 uitgebreid met ruim 4.000 hectare. “De manier waarop de provincie nu met de natuur omgaat is goed, zeker gezien het tijdsgewricht”, zegt Renske Zwart, secretaris van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug.
Foto IVN Consulentschap Utrecht
Het souterrain van Hotel Restaurant Oud London in Zeist is tot de laatste stoel bezet. Laatkomers moeten noodgedwongen plaatsnemen achter hoge, ongemakkelijke receptietafeltjes. De mogelijke uitbreiding van Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug houdt de gemoederen bezig. Dat geldt zeker voor de circa 150 aanwezigen die naar het chique Oud London aan de rand van de Utrechtse Heuvelrug zijn gekomen om te luisteren naar de uitbreidingsplannen van het park. Onder de aanwezigen zijn horeca- en recreatieondernemers, bewoners en bestuurders, agrariërs, landgoedeigenaren, natuurliefhebbers en onderzoekers.
Renske Zwart
Verrommeling Ook de gebruikelijke criticaster ontbreekt niet. Een keurige mevrouw met een juridische achtergrond hekelt de beloftevolle toekomstperspectieven die tijdens introducties de revue passeren en wijst op de toenemende verrommeling van het landschap. Ze ziet in haar woonomgeving overal nieuwe woonwijken en grote villa’s met hekken eromheen verrijzen. Waar natuur moet wijken, zegt ze, zorgt bebouwing voor nog meer versnippering en hebben dieren geen vrije doorgang meer. Ze vraagt zich af hoe dat mogelijk is in een gebied dat grotendeels in de Ecologische Hoofdstructuur ligt. “Uitholling van de Ecologische Hoofdstructuur van binnenuit”, noemt ze dit sluipende proces. Vooral gemeenten krijgen er in haar pleidooi van langs.
Toekomstperspectief In de zaal wordt instemmend geknikt en ongemakkelijk op stoelen geschoven, maar Dick Wijte, voorzitter van het overlegorgaan Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, houdt zich wijselijk op de vlakte. Met zijn projectpartners is hij hier vandaag vooral om een kansrijk toekomstperspectief te schetsen, en alle aanwezige partijen, inclusief gemeenten, daarvoor warm te houden. Het wordt niet uitgesproken, maar hangt wel in de lucht: het verlies van versnipperde natuur in deze regio is peanuts vergeleken met de provinciale compensatie die het programmabureau ‘Heel de Heuvelrug’ voor ogen heeft. Het huidige, zuidelijk van de A12 gelegen nationaal park is 6.000 hectare groot. Als de uitbreiding tot de A28 doorgaat, komen er nog eens 4.000 hectare bij. Daarbij komen nog delen van de voormalige vliegbasis Soesterberg en de door Defensie beheerde Leusderheide. Daarmee boekt de natuur flinke winst. Ook particuliere landgoedeigenaren doen mee. Gonda Laporte, eigenaresse van landgoed Kombos ziet voordelen als haar buitenplaats straks onderdeel is van een groot aaneengesloten nationaal park. “Als grondeigenaar leveren wij ecosysteemdiensten, recreatiemogelijkheden, toegankelijke biodiversiteit en cultuurhistorie. Daar krijgen we onder meer een regionaal platform, zichtbaarheid, routes voor recreanten, financiële steun bij projecten, en BOA’s voor terug.”
15
Ambitieus de N226 en 227 nagenoeg barrièrevrij tot de Nederrijn, waar de natuurbrug Elst al in gebruik is. Met de aanleg van de ecoducten in aansluiting op die van het Rijk maakt de provincie van de hele Heuvelrug één groot aaneengesloten natuurgebied.
Van de rem die staatssecretaris Bleker op robuuste natuur heeft gezet, is in Oud London weinig te merken. Heel vreemd is dat niet, want Gedeputeerde Staten van Utrecht, een coalitie van rechtse en groen georiënteerde linkse partijen, is nog altijd ambitieus. “De manier waarop de provincie nu met de natuur omgaat is goed, zeker gezien het tijdsgewricht,” zegt Renske Zwart, secretaris van Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. “Er is geld beschikbaar voor drie ecopassages over provinciale wegen. En er ligt een bestuursakkoord om het park tot aan de A28 uit te breiden.” Gemeenten, de provincie en natuurorganisaties zien de plannen zitten. Horeca en recreatieondernemers zien kansen. Alleen niet alle particuliere landgoedeigenaren zijn volledig overtuigd van de voordelen. Ons standpunt is helder: de uitbreiding van het nationale park is goed voor de natuur, recreatie en de regionale economie.” Of het ook zover komt ,weet Zwart niet. “Begin 2012 volgt er een besluit door het Rijk, want de minister wijst dit gebied aan.”
Gedeputeerde: “Wij re Gedeputeerde provincie Utrecht Bart Krol: “In deze Statenperiode realiseren wij drie ecoducten” Voorjaar 2011 sloot de provincie Utrecht een coalitieakkoord. Daarin streeft het college van VVD, CDA, D66 en GroenLinks naar een sterke regio met een aantrekkelijke leefomgeving. Een van de vijf kerntaken is aandacht voor natuur en landschap. Zo wil de coalitie in deze Statenperiode drie ecoducten realiseren. Verbindingen over de provinciale wegen N226 en N227 zorgen voor een kwaliteitsimpuls in Nationaal
Voorsorteren
Park Utrechtse Heuvelrug. Bart Krol (VVD), gedeputeerde
Vooruitlopend op het rijksbesluit heeft Gedeputeerde Staten de noodzakelijke ecologische infrastructuur vast in stelling gebracht (lees hier meer over in het aparte kader met het interview met Bart Krol). Zo zijn de ontwerpschetsen voor ecoducten over de N226 Darthuizerberg - Leersumse Veld en N227 Maarnse Berg - Kaapse Bossen in voorbereiding. Een derde wildviaduct over de N237 wordt later gerealiseerd. In aansluiting op de grote ecoducten over de A12 en de A28 wordt het nationaal park met de aanleg van
Ruimtelijke Ordening en Landelijk Gebied: “Ik zie een robuuste, aaneengesloten Utrechtse Heuvelrug voor me van het Gooimeer tot aan de Grebbeberg.” In het coalitieakkoord legt de provincie Utrecht deels andere prioriteiten dan de regering in ‘s-Gravenhage. Kunt u uitleggen waarom uw college natuur en landschap wel de ruimte geeft? Bart Krol (BK): “Het akkoord is in de eerste plaats de weerslag van opvattingen die leven binnen vier provinciale partijen. Die opvattingen zijn vastgelegd in een politieke afspraak. Maar ik kan iedereen verzekeren dat wat is vastgelegd geweldig nieuws is voor de provincie. Mensen wonen, werken en recreëren graag in Utrecht vanwege de centrale ligging, de variëteit in landschappen en de kwaliteit van onze leefomgeving. Die waarden versterken we de komende vier jaar.” In 2008 ondertekenden de directies van de Stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken samen met natuurbeheerders het Manifest Natuurkwaliteitsimpuls Nationale Parken. Een wens voor Nationaal Park
Foto Provincie Utrecht
Utrechtse Heuvelrug was het realiseren van ecologische verbindingszones. In uw coalitieakkoord zijn drie ecoducten opgenomen. Heeft het manifest daarin een rol gespeeld? Of hebben wensen van het overlegorgaan en het programmabureau Heel de Heuvelweg u anderszins bereikt? “Jazeker. In het overlegorgaan zijn afspraken gemaakt over voorzieningen die nodig zijn om de kwaliteit van het natuurpark
Dhr. Bart Krol
te versterken. Het is volstrekt helder welke waarde het
16
aliseren drie ecoducten”
Een wens van het Programmabureau Heel de Heuvelrug is uitbreiding van het Nationaal Park. Zit dat er in, verwacht u?
“Die uitbreiding tot aan de A28 gaan we op termijn zeker natuurpark in de provincie vertegenwoordigt. Het manifest
realiseren. Ik zie een aaneengesloten Utrechtse Heuvelrug voor
gaf duidelijk aan wat nodig is om de natuurkwaliteit te
me van het Gooimeer tot aan de Grebbeberg, waar ook de
versterken. Met betrekking tot de aanleg van ecoducten of
voormalige vliegbasis Soesterberg, Paleis Soestdijk en het Goois
het creëren van ecologische verbindingszones is door ons goed
Natuurreservaat deel van zijn. Heel de Heuvelrug overstijgt in
afgewogen waar dat kan en nodig is en waar niet. We hadden
die vorm het nationale park.”
oorspronkelijk tien verbindingen op het programma staan. Zeven zijn er afgevallen. Daar wordt nu gekeken naar alternatieven om
U woont zelf in Soest. Welke waarde en betekenis heeft de
te voorkomen dat bijvoorbeeld wild zich op de weg begeeft. Er
Utrechtse Heuvelrug voor u persoonlijk?
is dus duidelijk sprake van een versobering. Op drie locaties zijn
“Ik loop er wekelijks met de hond en kom er graag met
ecoducten echter wel degelijk nodig. Die komen er dan ook.”
vrouw en kinderen. In het drukke bestaan als gedeputeerde is het belangrijk af en toe buiten stoom af te blazen. Door
Waarom kiest u in deze tijd van bezuinigingen voor
tal van maatregelen is de natuur rondom mijn woonplaats
ecoducten?
de laatste jaren mooier geworden. Er is ook zeker vijftig tot
“De rijksoverheid heeft de afgelopen jaren in een razend tempo
zeventig hectare nieuwe recreatienatuur bijgekomen. Aan
op tal van plaatsen wildviaducten aangelegd over snelwegen.
dat type gebruiksnatuur geef ik overigens de voorkeur boven
Ook in onze provincie. Die leiden van niks naar nergens als er
‘specialistennatuur’. Aan groene ruimte met kwaliteit is in
vervolgens geen verbindingen worden gecreëerd over provinciale
een drukke Randstadprovincie met 1,2 miljoen mensen grote
wegen. Het is dus goed uit te leggen dat we met de drie
behoefte.”
ecoducten toegevoegde waarde leveren.” Hoeveel geld is er voor de ecoducten beschikbaar? “Er is 15 miljoen euro gereserveerd.”
Ambitieus programmabureau Kan nieuw rijksbeleid, zoals de herijking van de Ecologische
De Heuvelrug is het op één na grootste bos- en heidegebied
Hoofdstructuur, roet in het eten gooien?
van Nederland. Het strekt zich uit van Rhenen tot aan het
“Niet rechtstreeks. De afspraak om drie ecologische
Gooimeer en ligt daarmee centraal in Nederland. Per jaar
verbindingen aan te leggen over provinciale wegen liggen vast.
bezoeken miljoenen mensen deze oude stuwwal. Daarbij is het
Die verbindingen gaan we in deze statenperiode realiseren.
de groene ‘achtertuin’ voor bewoners van deze streek.
Aangepast rijksbeleid in brede zin kan andere natuurplannen in
Op de Heuvelrug zijn veel geïsoleerde stukken natuur, slecht
de provincie ongetwijfeld wel in de weg gaan staan.”
of niet met elkaar verbonden. Historische heideterreinen, prachtige oude bossen en mooie vennen; eigenlijk zijn het
Welke andere ecologische beleidsmaatregelen bereidt u voor?
allemaal eilandjes. Echt zorgelijk voor de natuur is het gebrek
“In Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug denken we naast
aan mogelijkheden voor dieren als de ree, de das en de
ecoducten aan wildroosters bij oversteekplaatsen om aanrijdingen
boommarter om over te kunnen steken naar andere gebieden.
met groot wild te voorkomen. Ook denken we op sommige
Voor hen is dat levensbedreigend. Er zijn ook ‘drempels’ voor
trajecten aan het afwaarderen van de snelheid. In het zuidelijke,
de bezoekers van de Heuvelrug die de natuur in willen. Niet
nog niet uitgebreide deel van het park, komen wildtunnels en
alleen de natuur, maar ook de recreatiemogelijkheden zijn
wildbuizen, zodat dieren veilig kunnen oversteken.”
versnipperd. ‘Heel de Heuvelrug’ is een sprong vooruit, voor mens en dier.
17
Een fotorapportage van fotograaf Erik Bergmeester 18
Natuurherstel nadert voltooiing Begin 2011 kwam er 2,25 miljoen euro beschikbaar voor een kwaliteitsimpuls in National Park De Maasduinen. De provincie Limburg, de Europese Unie, Staatsbosbeheer, Het Limburgs Landschap, gemeente Bergen en het nationaal park staan garant voor investeringen in natuurherstel en natuurbeleving. De afgelopen jaren is al volop resultaat geboekt. Een fotoreportage van Erik Bergmeester. Ontwikkeling heideverbindingen
Meer ruimte voor kwetsbare heidesoorten In het 4.500 hectare grote Nationaal Park De Maasduinen liggen grote en kleine heidevelden. Verbindingen ertussen ontbreken goeddeels. De Maasduinen kent hierdoor geïsoleerde, kansarme populaties zand- en levendbarende hagedissen, nachtzwaluwen en andere heidebewoners. Ook planten zoals klein warkruid en stekelbrem zijn door bossen ingesloten. Om de biodiversiteit veilig te stellen, komen er ecologische verbindingszones. Daardoor is ook meer recreatie mogelijk. Zoals op de Wellsche Heide, waar een vijfentwintig meter brede bosrand is verwijderd. Waar bomen stonden, groeit nu struikheide, waar passerende fietsers van kunnen genieten. Alle heidevelden tussen Velden in het zuiden en Bergen in het noorden worden als een ketting aaneengeregen. Heideschapen houden de corridors open en vitaal. “Zo kunnen ook bijzondere insecten zoals de heivlinder, de blauwvleugelsprinkhaan en de veldkrekel aan de wandel,” zegt Carlo van Seggelen van Het Limburgs Landschap. Deze insecten foerageren graag rond open, structuur- en nectarrijke bosranden. Dier- en plantensoorten die alleen in heidegebieden voorkomen, kunnen via de nieuwe verbindingen op zoek gaan naar soortgenoten. Zo creëren we overlevingskansen voor kwetsbare populaties.”
19
Uitbreiding schaapskudde en nieuwe schaapskooien
Schaapskudde ongehinderd van noord naar zuid Op de Noord-Limburgse rivierduinen doet een kudde heideschapen zich tegoed aan grassen en blaadjes van jonge bomen. Gewassen, die anders de kwetsbare heide binnen afzienbare tijd overwoekeren. Om heideterreinen open te houden, is begrazing door schapen onmisbaar. Een schaapherder begeleidt de kudde, zodat de dieren de hei niet overbegrazen. Zo krijgt kwetsbare flora ook een plek op de heide. Er staan op verschillende plekken schaapskooien, waar de dieren veilig de nacht doorbrengen om de volgende ochtend met de herder weer op pad te gaan. Zo trekken de kuddes door het uitgestrekte natuurpark van heideveld naar heideveld. Op de Wallbeckerheide wordt daarom met subsidie een oude landbouwschuur gerenoveerd tot schaapskooi. Aan de rand van de Wellsche Heide verrijst dankzij een bijdrage van de natuurkwaliteitsimpuls (zie kader) een kopie van de bestaande schaapskooi op de Bergerheide. Hier worden de beesten straks ‘afgekeuteld’, verzorgd en bijgestaan bij het lammeren. Bezoekers zijn op gezette tijden welkom. In het voorjaar is er altijd volop belangstelling voor de ‘lammetjesdagen’.
20
Uitbreiding stuifzand gemeenteheide Nieuw Bergen
De duinen ‘wandelen’ weer Levend stuifzand was ooit de bodem van de vorming van het Noord-Limburgse landschap. Aan de oostoever van de Maas boetseerde de dominante westenwind grillige duinen met gestapelde laagjes zand. Door de constante dynamiek bewogen de rivierduinen. Totdat spontane begroeiing en bosaanplant het stuifzand vastlegden. Om de natuurlijke dynamiek in Nationaal Park De Maasduinen terug te brengen, liet de gemeente Bergen ‘in hun achtertuin’ bomen rooien en de voedselrijke toplaag afgraven. Zo ontstond een stuifzandgebied met ‘oermaasduinen’ van zo’n vijftien hectare groot. Binnenkort krijgt het stuifzand nog wat extra ruimte. Levendbarende hagedissen, zandloopkevers en nachtzwaluwen zijn kenmerkende soorten voor stuifzanden die door uitbreiding van een toekomst verzekerd zijn. Bezoekers zien bij harde wind een adembenemend schouwspel. Levend stuifzand opnieuw tot leven wekken is een kostbare en lastige klus. Dankzij de Natuurkwaliteitsimpuls en eigen middelen grijpt de gemeente Bergen deze kans.
21
Realisatie bezoekerscentrum
Schutsluis herleeft als bezoekerscentrum Nationale parken verdienen bezoekerscentra met allure. Als grote publiekstrekker en aansprekend startpunt voor natuurexcursies, maar ook als horecagelegenheid, werk-, vergader- én expositieruimte. In de planvorming worden projectmedewerkers echter al te vaak geconfronteerd met lastige vragen. Waar mag zo’n gebouw verrijzen? Is een ontwerp wel verantwoord in te passen? En hoe je de kosten beperkt? In Limburg bleken deze randvoorwaarden allesbehalve een rem op het creatieve proces. Ze lagen zelfs aan de basis van een uniek bouwconcept. Halverwege het nationaal park ligt een in onbruik geraakte sluis, tussen de Maas en voormalige zandput het Reindersmeer. “Kan die betonnen sluisbak met een ingenieuze constructie geen bezoekerscentrum dragen”, vroegen bestuurders van het nationaal park zich af, “En als we bestaande wegen en paden benutten en pleziervaart uit de Maas laten aanmeren, dan kan zo’n oude sluisbak een recreatieve trekpleister van formaat worden.” In de zomer van 2011 heeft de aannemer de betonnen sluisbak ingezaagd en werken bouwvakkers aan de ophanging. Bezoekerscentrum De Sluis opent haar deuren in 2012. Dan is er voldoende parkeergelegenheid, ligt er een wandelbrug over de sluisbak, zijn er wandelroutes, een speelbos en een aanlegsteiger. Op een terras achter het bezoekerscentrum hebben recreanten vrij uitzicht op het Reindersmeer. Aanloop verzekerd.
Manifest stimuleerde subsidieaanvraag
In de bijlage van het Manifest Natuurkwaliteitsimpuls Nationale Parken zijn in 2008 voor Nationaal Park De Maasduinen de volgende projecten opgenomen: • realiseren ecologische verbindingen: € 800.000; • ontwikkeling bezoekerscentrum, € 500.000; • aanpassingen in de verkeerskundige infrastructuur rond nieuw bezoekerscentrum: € 1.500.000. Deze en andere natuurherstelprojecten, zoals extra schaapskooien en maatregelen tegen het ontsnipperen, zijn (deels met aangepaste bedragen) opgenomen in de subsidieaanvraag van de samenwerkende projectpartners. Die kregen begin 2011 groen licht voor alle projecten. De komende twee jaar gaan ze dit uitvoeren. “Nationaal Park De Maasduinen maakt een enorme sprong,” vindt Carlo van Seggelen, medewerker projectvoorbereiding bij Het Limburgs Landschap, “Zowel de natuurkwaliteit als het aantal recreatievoorzieningen neemt flink toe.” Het Manifest uit 2008, draagt hier volgens Van Seggelen zeker toe bij. “In Limburg kreeg de impuls een vertaling in een uitgebreide projectaanvraag van liefst 229 pagina’s.” Maar de vooruitgang is niet alleen te danken aan overheidsinspanningen. “Er is samenwerking gezocht met ondernemers in horeca en verblijfsrecreatie. Wij leveren het decor, ondernemers spelen daar handig op in.”
22
Plaatsen uitkijktoren
Weids panorama over het Heerenven en De Dikkenberg De Dikkenberg is met 39,2 meter de hoogste top in Nationaal Park De Maasduinen. “De berg is boomvrij gemaakt,” zegt Carlo van Seggelen van Het Limburg Landschap, “want dit is een van de belangrijkste heidekerngebieden. Ook lag hier een landbouwgebied dat aan de natuur is teruggegeven. Het Heerenven en De Dikkenberg zijn nu nog nauwelijks zichtbaar voor passerende fietsers en wandelaars, maar dat verandert. In de subsidieaanvraag Natuurkwaliteitsimpuls Nationaal Park De Maasduinen is budget opgenomen voor een uitkijktoren. Voor deze overzichtsfoto van fotograaf Eric Bergmeester leende een aannemer van Het Limburgs Landschap zijn hoogwerker. Vanaf 2012 kunnen recreanten vanaf een mooie uitkijktoren hier genieten van een weids panorama”.
Recreatieve zonering ontziet kwetsbare natuur Een te hoge recreatiedruk is de schrik van natuurbeheerders. Natuurterreinen die nauwelijks tegen een stootje kunnen, laten ze daarom zoveel mogelijk met rust. Op andere plaatsen zijn bezoekers juist meer dan welkom. In het langgerekte Nationaal Park De Maasduinen zorgen straks drie entreepoorten voor een recreatieve zonering. In het noorden is dat het informatiecentrum De Zevenboom van Staatsbosbeheer, vanaf 2012 ligt bezoekerscentrum De Sluis in het midden en in het zuiden staat Jachthut de Hamert. Hier is gelegenheid om te parkeren en er is een informatiecentrum en horecagelegenheid. De drukke verkeersader die pal naast de uitspanning van oost naar west door het natuurpark liep, is afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. Het is nu een fiets- en wandelpad. Verbeteringen in de verkeerskundige en recreatieve infrastructuur zijn het resultaat van intensieve samenwerking tussen de provincie Limburg, Het Limburgs Landschap, Staatsbosbeheer, gemeente Bergen, verenigd in het overlegorgaan Nationaal Park De Maasduinen.
1,8 miljoen voor Nationaal Park De Meinweg Niet alleen De Maasduinen krijgt in Limburg een financiële injectie. Ook Nationaal Park De Meinweg profiteert van een natuurkwaliteitsimpuls. Voormalig gedeputeerde Ger Driessen ondertekende op 18 februari 2011 de uitvoeringsovereenkomsten voor beide parken. Hij deed dat samen met Ria Oomen-Ruijten, voorzitter van Nationaal Park De Maasduinen, Joke Kersten, voorzitter Nationaal Park De Meinweg, regiodirecteur Henkjan Kievit van Staatsbosbeheer en directeur Ger Frenken van Stichting Het Limburgs Landschap. De € 1.800.000 voor De Meinweg wordt bijeengebracht door de provincie Limburg, de Europese Unie, de gemeente Roerdalen, Staatsbosbeheer, het nationaal park en particuliere grondeigenaren.
Carlo van Seggelen
23
Foto’s Lars Soerink
Het Manifest Natuurkwaliteitsimpuls Nationale Parken was een steun in de rug voor natuurherstel in de Loonse en Drunense Duinen.
24
Het zand mag weer stuiven Lex Querelle van Natuurmonumenten en Anja van den Bogert, secretaris van het nationaal park, gaan voorop in de strijd om behoud van het stuifzand in de Loonse en Drunense Duinen. Het Brabantse Natura-2000-gebied is met andere Nederlandse zandverstuivingen goed voor liefst 95% van al het Europese stuifzand. Sinds 2007 wordt er gewerkt aan stuifzandherstel. Plannen om het stuifzand de ruimte te geven, bestaan al veel langer. Een reconstructie.
500 tot 1500. Het ontstaan van zandverstuivingen Door kap van onze oorspronkelijke bossen, beweiding en bosbranden ontstonden vanaf de middeleeuwen steeds meer heidevelden in Nederland. Begrazing, maaien en afplaggen voor potstallen verarmden de heidegronden zo sterk dat alle plantengroei verdween. Er kwam droog zand aan de oppervlakte waar de wind vat op kreeg. Zo ontstonden op de hogere zandgronden overal zandverstuivingen. Vruchtbaar bouwland en hele nederzettingen verdwenen onder het zand.
Vanaf 1850. De staat gaat het zand te lijf Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw zorgden Staatsbosbeheer en de Koninklijke Nederlandse Heidemaatschappij voor de aanleg van omvangrijke dennenplantages aan de rand van zandverstuivingen. De organisatie was speciaal opgericht om het stuifzand in Nederland tot bedaren te brengen. Daar verdiende de staat ook een aardige boterham aan. Dennenstammen waren tot ver in de twintigste eeuw gewild voor het stutten van binnen- en buitenlandse mijnen. Het buigzame hout kon onder druk flink kraken voordat het barstte. Een goede waarschuwing die het werken ondergronds veiliger maakte.
1921. Loonse en Drunense Duinen beschermd Stuifzandgebieden raakten langzaam maar zeker begroeid met bos en heide. In de negentiende eeuw was het Nederlandse stuifzand nog circa 80.000 hectare groot. Tegenwoordig is daarvan nog 1500 hectare over. Rond 1920 besefte Jac. P. Thijsse, grondlegger van Natuurmonumenten, dat stuifzand als landschapstype dreigde te verdwijnen. Dat gold ook voor bijzondere insecten zoals de zandloopkever en de zandbij. Voor soorten die op de grens van stuifzand en heide leven, zoals sprinkhanen en zandhagedissen, was de toekomst ook onzeker. In 1921 overtuigde Thijsse het verenigingsbestuur van Natuurmonumenten om de Loonse en Drunense Duinen aan te kopen.
Foto Michel Verschoor
Tot 2000. Stuifzandgebieden verder in de verdrukking
Anja van den Bogert en Lex Querelle
Ondanks dat in de loop van de vorige eeuw steeds meer stuifzandgebieden werden beschermd, nam het aantal zandverstuivingen in oppervlakte af. De ‘Brabantse Sahara’ beschikte rond 1850 nog over 1400 hectare stuifzand. Daarvan was rond 2000 zo’n 270 hectare over. In veel andere gebieden raakte het zand al even snel overwoekerd. Het Brabantse stuifzand groeide jaarlijks met drie hectare verder dicht. Over minder dan honderd jaar zou dit karakteristieke landschap verdwijnen. Van de 80.000 hectare Nederlands stuifzand van zo’n 150 jaar gelden is nu nog maar 1.500 hectare (2%) over. Dat is nog altijd 95%
25
2008. Manifest Natuurkwaliteitsimpuls Nationale Parken
van al het stuifzand in West-Europa. Stuifzand is daarmee een karakteristiek en bedreigd Nederlands landschapstype met specifieke flora en fauna, dat in Brabant niet voor niets de Natura-2000-status heeft.
Het Samenwerkingsverband Nationale Parken presenteerde met landelijke natuur- en landschapsorganisaties begin 2008 het Manifest Natuurkwaliteitsimpuls Nationale Parken. Deze wensenlijst benadrukte nog eens het belang van stuifzandherstel in de Loonse en Drunense Duinen. Het manifest was een morele steun in de rug. Querelle: “Draagvlak voor impopulaire natuurherstelmaatregelen is zowel regionaal als landelijk van cruciaal belang. Als die er niet was geweest bij gemeenten, provincie, het nationale park en het Rijk, dan was Natuurmonumenten nooit aan dit avontuur begonnen.”
2003. Publicatie Preadvies Stuifzandbeheer Het voormalig ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit gaf in februari 2000 haar expertisecentrum de opdracht een advies te geven over stuifzandherstel. Dit ‘Preadvies Stuifzanden’ verscheen drie jaar later. Het rapport gaf beheerders van stuifzandgebieden handvatten hoe ze het terrein open konden houden. “Het preadvies heeft Natuurmonumenten door specialisten laten vertalen voor de situatie in De Loonse en Drunense Duinen,” zegt Lex Querelle, die verantwoordelijk is voor het stuifzandherstel. “Daarna kwam er schot in de zaak.”
2009-2013. Start werkzaamheden: kappen en plaggen Het uitvoeringsplan is opgeknipt in fases. Van januari tot maart 2009 zijn de eerste heideveldjes in het centrale stuifzandgebied geplagd en de eerste bomen gerooid. In de winter van 2010 - 2011 is drieënzeventig hectare bos gekapt. Hiervan is veertien hectare actief stuifzand gemaakt. Dankzij stevige winden ging het zand al snel alle kanten op. Vanaf oktober dit jaar tot maart 2012 wordt er weer bos gekapt en zijn er nieuwe plagwerkzaamheden. “Ook bereiden we de aanleg van het uitzichtpunt voor,” zegt Lex Querelle, “en we zorgen voor recreatievoorzieningen.” Anja van den Bogert: “In opdracht van het overlegorgaan wordt momenteel onderzocht of alle entrees richting het stuifzandgebied nog wel voldoen. We overwegen ze toegankelijker te maken en te verfraaien. Dit gebied verdient beter.” Querelle hoopt dat bezoekers in de toekomst bij de ingang met ontzag beseffen: ‘Nu gaan we dus een Nationaal Park binnen’. We moeten maar eens goed kijken hoe ontwikkelingslanden dat doen. Daar beseffen ze dat er geld wordt verdiend aan een nationaal park. Die slag moeten we in Nederland nog maken. In 2013 worden de werkzaamheden afgerond. Dan ligt er vierhonderd hectare stuifzand. “Het is ongewis of het areaal stuifzand daarna toe- of afneemt. Dat is volkomen weersafhankelijk,” weet Querelle. “Maar schapen, beheerders en vrijwilligers nemen het onderhoud voor hun rekening, zodat we over twintig of dertig jaar niet alles over hoeven te doen.”
2004. Wie gaat dat betalen? De hamvraag diende zich al snel aan: Wie gaat dat betalen? Stuifzandherstel zou oorspronkelijk worden opgenomen in het zogeheten Overlevingsplan Bos en Natuur (OBN), een ruime subsidieregeling die vooral is ingezet voor de aanpak van vermesting, verzuring en verdroging. Maar de kosten van stuifzandherstel waren alleen al in de Loonse en Drunense Duinen zo fors, dat het een behoorlijke aanslag zou zijn op de OBN-gelden. Querelle: “We spraken destijds al over een bedrag van rond de twee miljoen euro. Voor alternatieve financiering kwamen we al snel uit in Brussel.”
2007. Subsidieaanvraag LIFE+ in Brussel “Met steun van de provincie en het overlegorgaan Loonse en Drunense Duinen werd stuifzandherstel als Europees project ingediend,” vertelt secretaris van het nationale park Anja van den Bogert, “Daarbij stond de provincie garant voor de cofinanciering van een miljoen euro.” Het overlegorgaan vroeg aandacht voor de mogelijke consequenties. Herstel zou immers vooral boskap betekenen en daarvoor was draagvlak nodig, zorgvuldige communicatie was van evident belang. Natuurmonumenten organiseerde informatieavonden, excursies en publicaties in regionale media. Uiteindelijk was iedereen het er wel min of meer mee eens dat het nationaal park een impuls nodig had om het gebied als bedreigd landschapstype te behouden.” In de loop van 2007 honoreerde Brussel niet alleen de kosten van stuifzandherstel. Ook was er geld voor een schaapskudde en de realisatie van een uitkijkpunt, zodat het landschap toegankelijk wordt voor iedereen.
26
Foto’s Lars Soreink
Levend stuifzand
Nieuwe wensen voor de Brabantse Sahara De komende jaren wachten in de Loonse en Drunense Duinen nieuwe
Onderdeel van het ontsnipperingsprogramma is de komst van een
uitdagingen voor verbetering van de natuurkwaliteit, weten Lex
natuurbrug over de N261. Querelle: “Het nationaal park is ongeveer
Querelle van Natuurmonumenten en secretaris van het nationaal park
3.700 hectare groot. Het is dan ook van belang om dit gebied te
Anja van den Bogert.
verbinden met omliggende gebieden. Aan de westkant van het nationaal park ligt natuurgebied Huis ter Heide, maar daar ligt wel
“Naast droge gronden kent het nationaal park het gebied De Brand
een weg doorheen. Een natuurbrug gaat de gebieden verbinden, zodat
van het Brabants Landschap”, vertelt Van den Bogert, “Dat bestaat
een aaneengesloten park ontstaat van bijna 5.000 hectare.” Anja
vooral uit natte natuur en een kleinschalig beekdallandschap met
van den Bogert: “De provincie heeft aangegeven de reconstructie van
broekbos, moeras, rietlanden en schraallanden. Om dit landschap te
de weg tussen 2013 en 2016 in zijn geheel onder handen te nemen.
behouden en te versterken, zal verdere vernatting noodzakelijk zijn.”
Onderdeel van de wegwerkzaamheden is de aanleg van de natuurbrug.
Querelle vult aan: “Ook hebben we onze zinnen gezet op aankoop
Het geld is gereserveerd en de aanbesteding wordt voorbereid.” Ook
van de laatste landbouwgronden in de enclave Hengstven. Daar willen
de infrastructuur, toegang en uitstraling van het nationale park wordt
we graag natte heide creëren. Doordat er nu een andere wind waait
verder uitgewerkt.
in ’s-Gravenhage, moet daarvoor een aangepaste strategie bedacht worden.”
27
28
Kritische succesfactoren Welke factoren zorgen ervoor dat de projectorganisatie van nationale parken succesvol is in het versterken van de natuurkwaliteit? Antwoord van direct betrokkenen. “Als het niet in één keer lukte, maakte iemand weer eens een heerlijke pasta en praatten we na het eten nog wat langer door.”
“Contacten gelegd met het bedrijfsleven” Jacqueline Groen, secretaris van het Nationaal Park ZuidKennemerland: In de loop van het proces ontstond een dynamiek waarin alles mogelijk leek. Dat begon nadat het nationaal park met de buren van Waternet in contact kwam. Ineens wisten we elkaar te vinden in een gezamenlijk doel. Bij problemen, zoals gebrek aan draagvlak, zijn we samen opgetrokken. Vervolgens kwam de Europese subsidie los, namen andere partijen financiële verantwoordelijkheid en kregen we de toezegging van de Nationale Postcode Loterij. We hebben contact gelegd met het bedrijfsleven, iets dat we niet eerder hebben gedaan. Er ontstond een gevoel van saamhorigheid waarin iedereen besefte: natuurbrug Zandpoort moet en zal er komen. Dat we het doen voor een groot goed doel, houdt ons gaande.”
“Over eigen gebiedsgrenzen heenstappen” Sjakel van Wesemael, regiomanager natuurbeheer bij waterleverancier PWN over Nationaal Park ZuidKennemerland: Het succes van de natuurbrug Zandpoort draait om chemie en om personen. Het klikt en we hebben iets voor elkaar over. Om iets neer te zetten moesten partijen soms ook over hun eigen belangen, gebiedsgrenzen en kleinzieligheid heenstappen: dat is gebeurd. Gewoon niet te lang stilstaan bij vermeende concurrentie tussen gebieden of tussen bezoekerscentra. Gáán voor de som der delen. Op die manier bereiken we iets.
Als het niet in één keer lukte, maakte iemand weer eens een lekkere pasta en praatten we na het eten nog wat langer door.
“Lef, ambitie en goed samenwerken” Carlo van Seggelen, projectvoorbereider bij het Limburgs Landschap over Nationaal Park De Maasduinen: De goede samenwerking, goede onderlinge relaties en verstandhouding. De eensgezinde keuze voor projecten die het nationaal park opwaarderen. Er is nergens sprake van losse flodders. Lef en ambitie, het vermogen groot te denken. De kracht om natuurherstel en natuurbeleving in de markt te zetten, we denken ook aan de Limburger. De moed en overtuiging om ook eigen middelen in te zetten. Het Limburgs Landschap heeft de langjarige reserve durven aanspreken om projecten te realiseren. Dat vereist moed en daadkracht, want het zijn wel onze spaarcentjes nu de toekomst van natuurbeheer ongewis is. Het geld is goed besteed, het nationaal park investeert waardig.
“Gedegen projectorganisatie” Peter Pasman secretaris van het Nationaal Park Dwingelderveld: Het project is vraaggericht en niet aanbodgericht. Op grond van onderzoeken in de afgelopen decennia, op allerlei gebieden, door allerlei instanties, is vast komen te staan waar het aan schort in het Dwingelderveld: verdroging, versnippering, vermesting. Het project heeft een meervoudige doelstelling zodat meerdere instanties een oplossing kregen voor hun probleem: waterhuishouding->waterschap, vermesting>terreinbeheerders, ontsnippering->gemeenten, Natura2000->provincie/Rijk/LIFE. Een gedegen voorbereiding: één projectleider, met steun van een ingenieursbureau, namens acht instanties. Een gedegen projectplan: op basis van artikel 18 van de Wet Inrichting Landelijk Gebied (met een bekende procedure). Een gedegen projectorganisatie: bestuurscommissie met een onafhankelijk voorzitter (op basis van de Provinciewet), projectgroep en een aantal werkgroepen.
29
“Provincie toont betrokkenheid”
Voorwaarden van LIFE-subsidie zijn dwingend maar zinvol om iedereen bij de les te houden.
Renske Zwart, secretaris Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug: De overlegstructuur met een onafhankelijke voorzitter en secretaris zorgt voor een platform voor alle eigenaren en beheerders, dus niet alleen van overheden en natuurbeheerders, iedereen is partij. Er is volop betrokkenheid van bezitters, beheerders en gebruikers. Het gebruikersplatform levert actief haar inbreng in projecten. Er is een drive om samen te werken. Dat is erg belangrijk. Zonder samenwerking krijg je geen project van de grond. De provincie heeft in afgelopen jaren grote betrokkenheid getoond, zeker financieel bij de ontwikkeling van het landelijk gebied. De provincie heeft Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug ook echt gedragen. De bijdrage van het rijk is door de provincie vermeerderd met zelfs een grotere bijdrage door de jaren heen. Hoewel niet altijd eenvoudig is in de communicatie gezocht naar een persoonlijke benadering. Laat je niet verleiden door te veel bureaucratie!
“Het resultaat is zichtbaar’ Lex Querelle, beheerteammedewerker bij Natuurmonumenten over Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen: Door grote publiciteit is het nationaal park op de kaart gezet als een uniek landschap met daarbij behorende natuurwaarden. Dit in tegenstelling tot het recente verleden waarbij het gebied vooral gezien werd als een zandbak waar alles moest kunnen. Het vervolgbeheer, waarbij schapen worden ingezet, wordt gezien als een zeer vriendelijke vorm van beheer. Het resultaat is zichtbaar. Dat waarderen mensen. Door het kappen van bos heeft de wind weer een belangrijke rol in het proces van zandverstuiving. Op diverse locaties worden lichtbegroeide zandplekken weer overgestoven. Gevolg hiervan is nieuwe duinvorming. Ook dat blijft niet ongezien.”
Colofon Beeld:
Uitgave Samenwerkingsverband
Erik Bergmeester, Albert Henckel, Harm Botman /
Nationale Parken
Ulco Glimmerveen, Provincie Utrecht, Lars Soerink, Michel Verschoor, IVN-Consulentschap Utrecht
Projectcoördinatie SNP Vormgeving en druk
Jan-Willem Sneep
Aktief BV
Tekstcreatie:
www.aktief.nl
Michel Verschoor | Tekstschrijver
Oplage
voor groene organisaties
1.000 exemplaren
Eindredactie: Petra Davids | Textcomponist
Den Haag, november 2011
30
Deze uitgave is gedrukt op FSC gecertificeerd papier.