NOvAA Verkenner Bedrijfsoverdracht
Dit is een uitgave van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten Nieuwe Parklaan 25 Postbus 84291 2508 ag Den Haag tel (070) 338 36 00 fax (070) 351 28 36 e-mail
[email protected] Internet www.novaa.nl
NOvAA Verkenner Bedrijfsoverdracht
NOvAA Verkenner Bedrijfsoverdracht
Auteur: drs. S. de Swart AA RA Met dank aan: prof. dr. Roberto Flören MBA
© 2005 NOvAA Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij door middel van druk, fotokopieën, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de NOvAA. Hoewel deze verkenner uiterst zorgvuldig is samengesteld, aanvaardt de NOvAA geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele drukfouten of onjuistheden.
Inhoudsopgave 1
2
3
4
5 Appendix I
Inleiding bedrijfsoverdracht
5
1.1
Doel van de Verkenner Bedrijfsoverdracht
5
1.2
Introductie bedrijfsoverdracht
5
1.3
Het fasenmodel in de Verkenner Bedrijfsoverdracht
6
1.4
De rol van de Accountant-Administratieconsulent
7
1.5
De opzet van de Verkenner Bedrijfsoverdracht
9
1.6
Praktijkvoorbeeld VoF De Schoonmakers
9
De voorperiode
11
2.1
Introductie
11
2.2
Psychosociale aspecten
11
2.3
Juridische aandachtspunten
14
2.4
Fiscale aandachtspunten
15
2.5
Financiering
15
2.6
Waardebepaling
17
2.7
Slotopmerkingen
19
De overdrachtsperiode
21
3.1
Introductie
21
3.2
De zoekfase naar overnemers
21
3.3
Onderhandelen en overeenstemming bereiken
23
3.4
Due diligence namens de overnemer
27
3.5
De laatste periode van de overdrager als ondernemer
28
3.6
De overdracht
30
De nazorg voor de overdrager
33
4.1
Introductie
33
4.2
De onderneming loslaten
33
4.3
De volgende carrière
34
4.4
Het vermogen beheren
35
4.5
Overige aspecten
36
Slot
37
Specifieke punten voor overdragers/natuurlijke personen
39
I.I
Inleiding
39
I.II
Juridische aandachtspunten
39
I.III Fiscale aandachtspunten
40
I.IV Financiering door de overdrager
41
I.V
42
Overige aspecten
Appendix II
Specifieke punten voor overdragers/directeuren-grootaandeelhouders
45
II.I
45
Inleiding
II.II Juridische aandachtspunten
45
II.III Fiscale aandachtspunten
46
II.IV Financiering
48
II.V Overige aspecten
49
Literatuurlijst
51
Overzicht websites
51
1 1.1
Inleiding bedrijfsoverdracht Doel van de Verkenner Bedrijfsoverdracht De Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten geeft regelmatig publicaties uit die de praktijkuitoefening van de leden ondersteunen. Onderdeel van deze publicaties is de reeks Verkenners, waarvan elk deel steeds een actueel onderwerp behandelt. Deze Verkenner Bedrijfsoverdracht maakt onderdeel uit van die reeks. Het doel van deze Verkenner is de AA in hoofdlijnen te informeren over de aspecten van bedrijfsoverdracht die van belang kunnen zijn. Het uitgangspunt hierbij is dat de AA de overdragende ondernemer bijstaat. Daarom is deze Verkenner geschreven vanuit de positie van de overdrager en wordt geen aandacht besteed aan specifieke elementen in het proces van bedrijfsoverdracht voor de overnemer, tenzij deze ook voor de overdrager relevant zijn. Tot slot: de overdrager is vrijwel nooit alleen. Daarom wordt ook aandacht geschonken aan de kring van directe belanghebbenden: veelal de partner en de kinderen. Dit is nog relevanter als één of meer kinderen de overnemers zijn bij een familiebedrijf. In een dergelijke situatie is het niet mogelijk het familiebelang afzonderlijk te bespreken van het ondernemingsbelang. De AA is in dit geval dan ook tevens adviseur van de familie.
1.2
Introductie bedrijfsoverdracht De komende jaren moeten jaarlijks tussen de 15.000 en 20.000 ondernemingen in het MKB overgedragen worden. Het proces van bedrijfsoverdracht vereist introductie, planning, voortgangscontrole, afronding en terugkoppeling. Veelal is de overdrager niet in staat om het zelf gehele proces – met behulp van een overdrachtsplan – uit te voeren. Daartoe gebruikt hij dan adviseurs, waarbij de AA als huisadviseur een leidende rol kan spelen. De overdrager wenst veelal de eigendom en de leiding van de onderneming tegelijkertijd over te dragen. Bij overdrachten in de familiesfeer kan dit anders zijn. Bij overdrachten buiten de familiesfeer is dit vaak de enige mogelijkheid, vanwege de verwevenheid van de ondernemer met de onderneming. De cultuur van een onderneming in het MKB wordt in hoge mate bepaald door de persoonlijkheid en het karakter van de overdrager. Deze cultuur kan een overdracht bemoeilijken en wel als: • de overdrager de onderneming niet los kan of wil laten; • er geen overnemer in de markt is die past bij de cultuur van de onderneming. De match tussen de overdrager, overnemer en onderneming – ook op het persoonlijke vlak – is een cruciale factor in het proces van bedrijfsoverdracht.
Deze elementen – aangevuld met de soms lage rentabiliteit door de huidige economische omstandigheden – zorgen ervoor dat bedrijfsoverdracht niet vanzelfsprekend meer is en in vele gevallen zal leiden tot staking van de onderneming. Voor een voorbeeld hiervan wordt verwezen naar onderstaand Praktijkvoorbeeld De Kale Knipper.
Praktijkvoorbeeld
De Kale Knipper Sinds 1937 wordt de kapperszaak van de familie Jansen gedreven in een woon-werkpand. De onderneming is van vader (Senior) op zoon (Junior) overgegaan in 1970. Op de begane grond wordt geknipt, terwijl de ondernemer de bovengelegen verdiepingen bewoont. De kapperszaak heeft ook altijd een sociale buurtfunctie vervuld. Het pand behoort fiscaal geheel tot het ondernemingsvermogen. De zonen van Jansen Junior hebben geen kappersbloed in de aderen. Jansen Junior is 60 jaar en wil de onderneming overdragen. Overnemers zijn echter niet te vinden. De buurt is de laatste zes jaar sterk veranderd: van een volksbuurt naar een hippe, gewilde wijk. Dit heeft duidelijke gevolgen voor de waarde van het pand van Jansen Junior. Liquide middelen zijn niet beschikbaar, waardoor het niet mogelijk is om inkomstenbelasting te betalen over de stille reserve in de waarde van het pand. Jansen Junior is teleurgesteld nu hij de onderneming niet – tijdig – kan staken. De AA wijst de overdrager tijdig op dergelijke consequenties van de keuzen uit het verleden en zoekt actief naar oplossingen die een tijdige staking mogelijk maken.
Bedrijfsoverdracht gaat niet vanzelf en dat moet de AA tijdig toelichten aan de overdrager!
1.3
Het fasenmodel in de Verkenner Bedrijfsoverdracht Het proces van bedrijfsoverdracht moet gestructureerd in fasen verlopen om beheersbaar te zijn. Hiervoor zijn verschillende modellen ontwikkeld, waarvan de gezamenlijke kern is weergegeven in Figuur 1.
Figuur 1
Het fasenmodel van bedrijfsoverdracht
1
Voorperiode
1.1
Introductie van de noodzaak tot bedrijfsoverdracht bij de ondernemer
1.2
Gewenning van het gegeven tot bedrijfsoverdracht door de ondernemer
1.3
Informeren van de direct belanghebbenden
1.4
De onderneming geschikt maken voor overdracht
1.5
De waardebepaling
3
De overdrachtsperiode
1.1
De zoekfase naar overnemers
1.2
Onderhandelen en overeenstemming bereiken
1.3
Due diligence namens de overnemer
1.4
De laatste periode van de overdrager als ondernemer
1.5
De overdracht
2
De nazorg voor de overdrager
2.1
De onderneming loslaten
2.2
De volgende carrière
2.3
Het vermogen beheren In fase 1 ligt de nadruk op het losweken van de ondernemer van de onderneming, waardoor een overdrager ontstaat. De direct belanghebbenden – in de praktijk veelal de partner en de kinderen – moeten worden geïnformeerd over de voorgenomen overdracht en de psychosociale gevolgen hiervan. De AA heeft hierbij ook een (morele) taak te vervullen. Fase 2 sluit aan bij het takenpakket van de AA als huisadviseur van de overdrager. Hierbij is een waarschuwing op zijn plaats voor de deskundigheid van de AA. Een AA is geen (fiscaal) jurist en moet (zonodig) tijdig de specialisten in het proces betrekken. De rol van de AA is in deze fase meestal die van ‘de spin in het web’ en de vertrouwenspersoon van de overdrager of de familie. In fase 3 zijn de psychosociale aspecten overheersend. De overdrager kan zich ontheemd voelen door het gemis aan contacten, sociale positie en werkritme. De partner ziet zich geconfronteerd met de dagelijkse aanwezigheid van de overdrager: iets dat zij veelal niet gewend zijn en hun dagelijkse leven beïnvloedt. De overdrager krijgt een mogelijkheid om een nieuwe carrière te beginnen, die voorkomt dat de overdrager in een ‘zwart gat valt’.
1.4
De rol van de Accountant-Administratieconsulent De AA is als huisadviseur betrokken bij alle fasen in het proces. Hierbij verschaft de AA vooraf aan de overdrager en de familie duidelijkheid over de rollen die de AA zal vervullen. De taken die de huisadviseur kan vervullen zijn ten minste: • het opstellen van het overdrachtsplan met daarin de fasen 1 tot en met 3; • het optreden als procesbegeleider bij het overdrachtsplan; • het optreden als emotiemanager bij de overdracht; • het aangeven van de belangrijkste attentiepunten in het plan aan de overdrager;
• het inschakelen van specialisten op deelgebieden (fiscaal, juridisch); • de coördinatie van deeladviezen; • het opstellen van de financiële verantwoordingen die betrekking hebben op de overdracht; • het bepalen van de waarde van de onderneming; • het begeleiden bij het verschaffen van financiering; • het optreden als klankbord voor de overdrager en de direct betrokkenen.
Figuur 2
Spin in het web Door het vervullen van deze taken is de AA een ware huisadviseur. Bij alle taken houdt de AA rekening met de beperking die de deskundigheidsvereisten op grond van de Gedrags- en Beroepsregels meebrengen.
1.5
De opzet van de Verkenner Bedrijfsoverdracht Deze Verkenner volgt het proces van bedrijfsoverdracht vanuit de positie en invalshoek van de overdrager. Na de introductie in dit hoofdstuk 1, behandelt hoofdstuk 2 de gehele voorperiode. Hoofdstuk 3 bespreekt de overdrachtsperiode en volgt daarbij de subfasen. Hoofdstuk 4 bespreekt de nazorg voor de overdrager en de familie. Hoofdstuk 5 sluit de Verkenner af. In de appendices I en II is aandacht voor enkele specifieke – veelal fiscale – aandachtspunten voor de ondernemer/natuurlijke persoon (appendix I) respectievelijk de directeur-grootaandeelhouder (appendix II). Deze appendices bevatten inhoudelijke en technische verhandelingen die specifiek voor de AA bedoeld zijn. Deze verhandelingen zijn niet in de doorlopende tekst opgenomen omdat daardoor de leesbaarheid van de doorlopende tekst sterk zou verminderen. In de tekst is een aantal voorbeelden opgenomen uit de praktijk. Hierbij is ook gebruik gemaakt van een doorlopend voorbeeld van de overdracht van een VoF met daarin een schoonmaakbedrijf. De inleidende tekst van dat praktijkvoorbeeld is opgenomen in § 1.6. De literatuurlijst en verwijzingen naar websites bieden de mogelijkheid om een diepgaandere kennis van de onderdelen van deze Verkenner te verkrijgen.
1.6 Praktijkvoorbeeld
VoF De Schoonmakers (deel 1) VoF De Schoonmakers in Maastricht is een bedrijf dat zich bezighoudt met de schoonmaak en het glazenwassen van (kantoor)panden. Het bedrijf bestaat sinds 1 januari 1988 en wordt gedreven door de heer en mevrouw De Wit. Het klantenbestand van VoF De Schoonmakers is opgebouwd uit kwalitatief goede, solide en trouwe klanten zoals Albert Heijn, Toine Hermsen Restaurant, Hotels Derlon en Kruisheren, Restaurant Beluga, Makelaar DTZ en Melchior Onroerend Goed en Bouwbedrijf. De onderneming richt zich op de lokale en beperkt ook op de regionale markt voor professioneel schoonmaakwerk en glazenwassen. De heer en mevrouw De Wit zijn, vanwege de wens tot het eerder stoppen met werken, voornemens hun bedrijf per 31 december 2004 te verkopen aan twee medewerkers: Richard De Wit (01-12-1974 en zoon), werkzaam vanaf 1992 in de onderneming en Marcel Pietersen (20-08-1975 en schoonzoon), werkzaam vanaf 1997 in de onderneming. Richard De Wit en Marcel Pietersen vormen nu mede de ruggengraat van de onderneming. Zij willen de onderneming continueren in de vorm van een Vennootschap onder Firma voor elk 50%. De gesprekken tussen de beoogde overnemers en de overdragers zijn begonnen en ook privé worden besluiten voorbereid bij de beoogde overnemers en hun partners om dit mogelijk te maken.
Naast de genoemde personen zijn er nog vier FTE’s in de onderneming werkzaam, evenals zeven krachten die twee tot zes uur per week vast werken. Alle medewerkers hebben een dienstverband voor onbepaalde tijd. Het machine- en wagenpark zijn in goede staat van onderhoud. De onderneming wordt gedreven vanuit het aangebouwde kantoor en de bijbehorende opslagruimte bij de privé-woning van de heer en mevrouw De Wit aan de Stokstraat in Maastricht. Deze ruimten blijven ter beschikking staan aan de kopers tegen een normale huurvergoeding. De gevraagde goodwill bedraagt € 100.000. Het resultaat voor belasting van de VoF bedraagt in 2004 € 120.000 en is stabiel over de laatste jaren. Daarnaast dient het eigen vermogen per 31 december 2004 gefinancierd te worden. Dit is € 115.000. De heer en mevrouw De Wit hebben, naast Richard, nog één dochter, die getrouwd is met Marcel Pietersen en één zoon - Willem - die een eenmanszaak in schoonmaakdiensten exploiteert in de regio Maastricht.
10
2 2.1
De voorperiode Introductie Dit hoofdstuk bespreekt de voorperiode. Het belang van deze periode in het totale proces is groot. Met een juiste visie op het proces van bedrijfsoverdracht en met gepaste verwachtingen over de uitkomst(en) is veel gewonnen. Zonder de juiste houding van de overdrager, een goede juridische structuur van de onderneming en een oplossing voor de fiscale aandachtspunten is het vaak niet mogelijk tot een succesvolle overdracht te komen. Ook het beheersen van de emoties is in deze fase noodzakelijk om de slaagkans te optimaliseren voor de overdrager. De voorperiode is een ondeelbare periode. Daarom ervoor gekozen om deze periode per aspect of invalshoek te beschrijven en niet chronologisch binnen deze fase. In de praktijk zullen niet alle aspecten tegelijk en op dezelfde plaats aandacht vereisen. De psychosociale aspecten spelen bij alle onderdelen – soms ook op de achtergrond – een rol. Voor ieder aspect is in dit hoofdstuk een afzonderlijke paragraaf opgenomen. In de appendices I en II worden enkele aspecten meer diepgaand besproken, specifiek voor de AA. In een ideale situatie hebben de overdrager en de AA geruime tijd – drie tot zes jaar – beschikbaar voor deze fase. Deze ideale situatie is niet aanwezig bij plotseling overlijden, arbeidsongeschikt of echtscheiding. Voor deze situaties wijst de AA op de noodzaak van een noodscenario: het NOP (Nood OverdrachtsPlan). Dit plan bevat een oplossing voor de aandachtspunten die op korte termijn moeten worden opgelost bij de plotseling opgetreden situatie.
2.2
Psychosociale aspecten Voorperiode
Overdrachtsperiode
Nazorgperiode
De overdrager De overdrager is een ondernemer die zich vaak vereenzelvigt met de onderneming. De overdrager ontleent een belangrijk deel van zijn bestaan aan de onderneming. Het gaat dan niet alleen om de financiën, maar ook om de status, het zinvol werken in een eigen onderneming en het gevoel iets na te willen laten. Ook vrijheid, het plezier van het ondernemerschap en het zelfstandig functioneren in de maatschappij zijn redenen voor het ondernemerschap. Dit alles is begrijpelijk en moet ook door de AA begrepen worden. Het is zeer gevaarlijk om deze aspecten af te doen als irrationeel of niet ter zake doende en zeker in deze fase. De overdrager moet de noodzaak tot bedrijfsoverdracht inzien. Hierbij kan de huisbank soms helpen. Veel meer steun – of tegenwerking – is voor de AA te verwachten van de directe betrokkenen. Het is dan ook zaak dat de AA niet alleen met de overdrager praat, maar ook met de direct betrokkenen. Soms is het zelfs noodzakelijk dat de AA het proces initieert.
11
Dit is overigens ook in het belang van de AA als procesbegeleider en voor het behoud van de zakelijke relatie. Uit onderzoek blijkt dat de overdrager verschillende ‘schillen van relaties’ om zich heen verzamelt, elk met een afnemende invloed.
vrienden
huisvriend jurist
branchespecialist
familie
overdrager partner kinderen notaris accountant/AA
fiscalist
bankier
Figuur 3
Schillenmodel De direct betrokkenen vormen vrijwel altijd de eerste schil, de AA is vaak geplaatst in de tweede schil en soms in de derde schil, samen met de notaris, fiscalist en advocaat. Essentieel voor het inzicht is dat de besluiten veelal genomen worden in de eerste schil, met advies vanuit de tweede schil en dat andere schillen worden belast met de uitvoering. Dit laatste komt het functioneren als huisadviseur niet ten goede! De stijl van leidinggeven aan en stijl van vertrek bij een organisatie zijn in de theorie (Albregtse, 2003) aan elkaar gekoppeld. Hierbij onderscheidt men vier leiderschapsstijlen, die elk met hun kenmerken bij bedrijfsoverdracht weergegeven zijn in Tabel 1. De criteria voor het opstellen van de tabel zijn: de behoefte aan controle, het wantrouwen van derden en de behoefte aan waardering.
12
Omschrijving
Belangrijkste kenmerken
Monarch
Onsterfelijk leider met sterke behoefte aan controle Verlaat de onderneming alleen voor ziekte of onder dwang Het bedrijf: dat ben ik
Generaal
Sterke hang naar macht en controle Verlies aan sociale status is de grootste angst Gerede kans op terugkeer na de overdracht
Ambassadeur
Extern gerichte ondernemer Kent beperkingen en mogelijkheden van zichzelf en anderen Vertrek in goed overleg met bereidheid tot adviesverschaffing
Gouverneur
Teamleider, die niet de kapitein op het schip hoeft te zijn Stuurt de onderneming op cijfers Geruisloos afscheid, mits goede juridische regeling.
Figuur 4
Leiderschapsstijlen en hun kenmerken bij bedrijfsoverdracht De cruciale vraag De AA moet in staat zijn de stijl van vertrek van de overdrager vast te stellen, op basis van het functioneren als huisadviseur. De cruciale vraag is echter of de stijl overeenkomt met de leiderschapsstijl van de overnemer. In de praktijk noemt men dit de ‘persoonlijke klik’ en deze is ondefinieerbaar. Daarbij komt nog de aansluiting van de leiderschapsstijl bij de kernfunctionarissen van de onderneming. De AA past zijn taken aan de stijlen van de overdrager en overnemer aan. Hierbij wordt rekening gehouden met de aanpak die noodzakelijk is om effectief te zijn in het adviesproces. De positie van de direct betrokkenen Het belang van de partner van de overdrager wordt soms ondergeschikt gemaakt aan het belang van de onderneming of de overdragers. Veel partners hebben dit aanvaard, al dan niet gedwongen en hun leven ingericht naast de overdrager. Als de overdrager na de overdracht veel tijd thuis doorbrengt, kan de partner dit ervaren als ‘binnendringen’. Dit kan leiden tot grote onenigheid. De positie van de partner die mede-eigenaar is of meewerkt in de onderneming kent naast psychosociale factoren ook economische factoren. Het vermogen en/of het inkomen van de partner is dan immers mede afhankelijk van de onderneming. Het is de taak van de AA om de wensen en belangen van de partner te kennen en deze vooraf in een gezamenlijk familieberaad over de bedrijfsoverdracht aan de orde te stellen. Ook de (stief )kinderen hebben belangen bij de overdracht. Naast erfgenaam zijn zij wellicht ook de overnemers, hoewel het aantal overdrachten binnen de familie daalt. In Nederland zijn er echter sectoren – de agrarische sector – waarin overdracht binnen de familie feitelijk de enige mogelijkheid is om de onderneming voort te laten bestaan.
13
Bij overdracht binnen de familie spelen daarnaast een rol: de erkenning die het kind krijgt als beoogd overnemer, de wens om de familie niet te splijten als gevolg van de overdracht of de wens het bedrijf samen voort te zetten. Deze factoren worden alle in het familieberaad besproken. In het geval er meerdere kinderen zijn waarvan één of enkele geen overnemer willen of kunnen zijn, dan is bijzondere aandacht voor de belangen van deze niet-overnemende kinderen noodzakelijk voor de onpartijdige AA. Vooral in (agrarische) situaties waar de onderneming een hoge waarde vertegenwoordigt, maar de prijs bij overdracht laag is, kunnen de financiële belangen mede de psychosociale aspecten bepalen. Het verdient de voorkeur om de belangen van de familie en die van de onderneming vooraf op elkaar af te stemmen in het familieberaad. De afspraken die uit het familieberaad voortvloeien, moeten schriftelijk worden vastgelegd in een familiestatuut. Deze afspraken vormen dan mede de randvoorwaarden voor het overdrachtsplan. Hieruit blijkt weer dat de AA niet alleen een procesbegeleider is, maar ook emotiebegeleider.
2.3
Juridische aandachtspunten Voorperiode
Overdrachtsperiode
Nazorgperiode
Een inventarisatie van de juridische aandachtspunten is het startpunt van dit aspect. Het behoort niet tot de taken van de AA om deze inventarisatie te maken, omdat dit zijn deskundigheid als accountant overstijgt. De AA kan een dergelijke inventarisatie wel initiëren. Het doel van de inventarisatie is om de aandachtspunten te kennen. Niet alle aandachtspunten kunnen in de praktijk worden opgelost, denk bijvoorbeeld aan leverings- en betalingsvoorwaarden voor afnemers met een zeer sterke, historisch gegroeide positie. De inventarisatie kan aandachtspunten opleveren over: • de juridische structuur van de onderneming in verband met de verkoopbaarheid; • de statuten, aandeelhoudersovereenkomsten en vergelijkbare overeenkomsten; • arbeidsovereenkomsten en concurrentie-/relatiebedingen; • leverings- en betalingsvoorwaarden; • product- en naambescherming; • financieringsovereenkomsten met de (huis)bank; • overeenkomsten tussen de onderneming en de overdrager; • positie van minderheidsaandeelhouders; • vergunningen en mogelijke bezwaren hiertegen; • lopende geschillen waarbij de onderneming is betrokken.
14
De positie van de werknemers met een arbeidsovereenkomst op basis van het Burgerlijk Wetboek is bij een overdracht van een onderneming wettelijk beschermd. De kern van deze regeling van dwingend recht is dat de bestaande arbeidsverhoudingen tegen de bestaande voorwaarden volledig overgaan op de overnemer en dat er een ontslagverbod geldt voor de overnemer. Voor de overdrager is dit een zorg minder, nu hij weet dat het personeel – althans formeel – beschermd is. De zorg voor de continuïteit van de werkgelegenheid kan immers één van de doelstellingen van de overdrager zijn. De privé-situatie van de overdrager moet ook in de beschouwing worden betrokken, onder meer voor: • de huwelijkse of andere voorwaarden uit het personenrecht; • het testament van de overdrager; • het mede verbonden zijn voor verplichtingen van de onderneming.
2.4
Fiscale aandachtspunten Voorperiode
Overdrachtsperiode
Nazorgperiode
Ook dit onderdeel begint met een inventarisatie van aandachtspunten. Hierbij kan de AA – afhankelijk van zijn aanvullende deskundigheid en de omvang van de voorgenomen overdracht – de inventarisatie uitvoeren. De inventarisatie kan aandachtspunten opleveren over: • de fiscale ondernemingsvorm (eenmanszaak, VoF of BV); • de fiscale structuur (een holdingstructuur of afsplitsing); • de voortgaande opbouw van fiscale uitstelregelingen (oudedagsreserve, voorzieningen); • overeenkomsten tussen de onderneming en de overdrager (pensioen in eigen beheer); • de aanvaardbaarheid van (on)kostenvergoedingen. Deze inventarisatie kan de basis vormen voor een fiscaal advies over de optimale fiscale structuur, dat de overdracht vereenvoudigt. Ook kan tijdig op knelpunten bij de overdracht worden gewezen, zelfs als deze niet weggenomen kunnen worden.
2.5
Financiering Voorperiode
Overdrachtsperiode
Nazorgperiode
De vermogensbehoefte van het Nederlandse MKB wordt primair ingevuld door kapitaalinbreng en winstinhouding, secundair door bancaire faciliteiten en daarna door derden-financiers, zoals leveranciers en afnemers.
15
In de voorperiode is het gebruikelijk om de over te dragen onderneming ‘zo licht als mogelijk te maken’, dat wil zeggen met zo min als mogelijk eigen vermogen te financieren. Dit wordt gerealiseerd door het optimaliseren van de juridische structuur, het uitkeren van het eigen vermogen aan de overdrager, het opnemen van bancaire faciliteiten en het zoveel mogelijk benutten van afnemers- en leverancierskrediet. In voorkomende gevallen worden de financieringen tussen de onderneming en de overdrager of de onderneming en gelieerde partijen genormaliseerd. Alle maatregelen zijn gericht op het bereiken van een aanvaardbaar financieringsbedrag voor de overnemer, waardoor de slaagkans van de overdracht stijgt.
Praktijkvoorbeeld
De autod(e)(a)lers Sinds 1976 drijven de gebroeders Pietersen – Jan (1952) en Cees (1954) - een VoF op een locatie, die onderdeel is van de Veenendaalse Autoboulevard. Het prachtige bedrijfspand met glazen voorpui is in 2001 geheel vernieuwd. Deze investering is grotendeels gefinancierd met eigen vermogen. Jan en Cees zijn immers blij dat zij “de bank zoveel mogelijk buiten de deur kunnen houden”. In 2005 wordt Jan plotseling getroffen door een hartziekte. Doorwerken op de oude voet is niet langer mogelijk. Bij de overdracht van Jan’s deel van de onderneming is de bedrijfsleider van de vestiging de aangewezen persoon als overnemer. Helaas beschikt deze niet over het eigen vermogen en leenvermogen om de onderneming mét het pand over te nemen. Jan is nu verplicht een deel van zijn vermogen ter financiering van het pand in de zaak te laten. Vanuit zijn tweede woning in Portugal meldt Jan de AA dat hij snel geld nodig heeft voor zijn oude dag. Zijn laatste deal is er een van “dalen, dan delen en dan pas dealen!” De AA kan anticiperen op dergelijke situaties door de vermogensstructuur van de onderneming – ook als er geen aanwijzingen zijn voor bedrijfsoverdracht – te optimaliseren.
In deze periode is het noodzakelijk dat de overdrager contact heeft met de (huis)bank, om eventuele belemmeringen bij de overdracht tijdig te kennen en weg te kunnen nemen. De AA heeft hierbij ook een inhoudelijke rol als financieel deskundige. In deze fase bespreekt de AA met de overdragers nog de volgende aspecten: • welke behoefte is er aan vermogen voor de oude dag of volgende carrière? • bestaat er bereidheid om (een deel van) de koopsom te financieren voor een overnemer? • worden de kinderen – bij een overdracht binnen de familie – op gelijke wijze behandeld?
16
2.6
Waardebepaling Voorperiode
Overdrachtsperiode
Nazorgperiode
Bij de waardebepaling worden de uitkomsten van de andere onderdelen uit de voorfase meegenomen. Immers, de uitkomsten van de andere onderdelen bepalen in hoge mate de waarde van de onderneming. Persoonlijke goodwill In het MKB kan de factor van de persoonlijke goodwill van grote invloed zijn op de waarde van de onderneming. Overdragers hebben vaak hoog gespannen verwachtingen van de waarde van de persoonlijke goodwill en dus van de waarde van de onderneming. Persoonlijke goodwill is echter niet overdraagbaar aan de overnemer en deze zal er daarom ook niet voor betalen. Een ‘Monarch’ zal hierdoor sterker worden getroffen dan een ‘Ambassadeur’, omdat de Ambassadeur een minder sterk stempel op (de cultuur van) de onderneming drukt. De AA brengt dit verschijnsel zo vroeg als mogelijk onder de aandacht van de overdrager, om teleurstellingen – of het afketsen van de overdracht – te voorkomen. Methoden van waardebepaling In de theorie van de waardering van ondernemingen (Holterman, 1993 en Aardema, 1991) wordt een aantal methoden beschreven om de waarde te bepalen. In het MKB treffen wij de volgende methoden aan: • intrinsieke waarde; • rentabiliteitswaarde; • mengvormen van intrinsieke waarde en rentabiliteitswaarde; • overwinstmethode of Mobach-systeem; • discounted cashflow analyse (DCF). Hoewel de discounted cashflow analyse theoretisch superieur is aan de overige methoden, wordt deze methode bij overdrachten in het MKB nauwelijks gebruikt. De belangrijkste oorzaak hiervan ligt in de communicatieve functie van de DCF-analyse. De keuze voor een methode bepaalt immers ook de communicatie over de uitkomsten, waaronder het aantal onderhandelingsvariabelen. Zo heeft de DCF-analyse als kenmerk dat er een veelheid aan variabelen is, waarover partijen het steeds inhoudelijk oneens kunnen zijn. Ook wordt de DCF-analyse niet altijd door de overdrager, de overnemer en hun adviseurs volledig begrepen. Het gaat er niet om dat het meest juiste systeem wordt gekozen, maar dat het gekozen systeem begrijpelijk is voor alle partijen. In de praktijk blijkt dat de AA op dit gebied vele en soms onverwachte concurrenten moet dulden. Ook de buurman van de overdrager is een ‘deskundige’ op dit terrein, nu hij zijn onderneming heeft overgedragen voor tien keer de jaarwinst. Dergelijke uitingen veroorzaken veel overspannen verwachtingen bij de overdrager. Het is een taak van de AA om dit te onderkennen en te beheersen in zijn rol van procesbegeleider bij een succesvolle overdracht.
17
In bepaalde sectoren van de economie wijkt de waarde van de onderneming sterk af van de waarde die de onderneming in de perceptie van de overdrager heeft. Hiervoor wordt verwezen naar het Praktijkvoorbeeld De Zware Drukker.
Praktijkvoorbeeld
De Zware Drukker Piet Klaassen (1946) heeft een succesvolle drukkerij in Soest. De drukpersen en kopieerstraten zijn alle up-to-date om de scherpe prijsconcurrentie het hoofd te bieden. Hierdoor is het kapitaalbeslag en het eigen vermogen zeer fors. Met een solvabiliteit van 45% is de eenmanszaak van Klaassen solide gefinancierd. Helaas heeft de adviseur van Klaassen niet kenbaar gemaakt dat de rentabiliteit in de grafische branche maatgevend is voor de waardering en niet de intrinsieke waarde. Na een tweetal negatieve ervaringen met potentiële overnemers wendt Klaassen zich tot een AA. De AA brengt de boodschap dat de terugverdienperiode voor alle activa in het MKB-gedeelte van de grafische branche maximaal vier jaar bedraagt. In deze periode moet de aankoopwaarde van alle overgenomen activa moet zijn terugverdiend. Klaassen ziet de overdracht somber in, want voor die prijs verkoopt hij de onderneming toch zeker niet na 38 jaar hard werken! Het beheersen van de verwachtingen over de verkoopprijs en de overige voorwaarden bij de overdrager is hier voor de AA essentieel.
De waardering van een onderneming in het MKB leidt tot een bandbreedte voor de waarde. Hierbij worden ten minste twee van de genoemde waarderingsmethoden toegepast, om uitschieters te voorkomen. Ook wordt rekening gehouden met de structuur waarbinnen de overdracht plaatsvindt. Na deze technische exercitie volgt de confrontatie van de uitkomsten met de verwachtingen van de overdrager en eventueel de direct betrokkenen. Indicatie De overdrager vraagt vaak om in korte tijd – vaak in het eerste gesprek - een indicatie te geven van de waarde van zijn onderneming. Dit is voor een AA echter onmogelijk. Het risico van een dergelijke indicatie is dat deze een geheel eigen leven gaat leiden en later mogelijk niet gerealiseerd kan worden. Emotionele waarde De overdrager heeft een emotionele waarde aan de onderneming toegekend. Dit is het bedrag waarvoor de overdrager afscheid wil nemen van de onderneming. Bij een overdracht aan de familie kan dit bedrag aanzienlijk lager zijn dan het minimum van de bandbreedte die de AA aangeeft, om de onderneming ‘in de familie te kunnen houden’. Dit aspect is vooral in de agrarische sector relevant, waar het ondernemerschap veelal door de overdrager en de overnemer gezien wordt als een levenswijze. De overnemer krijgt dan een ‘kinderkorting’, waarbij de AA wijst op de financiële belangen van de partner en eventuele andere kinderen.
18
De overdracht aan een derde moet om dezelfde reden dan wellicht tegen een hogere koopsom geschieden dan het maximum van de bandbreedte die de AA aangeeft. Een opslag voor het verlies van de familieonderneming wordt dan noodzakelijk geacht. Prijs Deze laatste twee argumenten bepalen echter de prijs en die is niet per definitie gelijk aan de waarde. Het is de prijs die tot stand komt op basis van onder meer het aantal potentiële overnemers, de courantheid van de onderneming, de onderhandelingsvaardigheden van de overdrager en overnemer en de noodzaak voor het verkrijgen van het vermogen aan de zijde van de overdrager.
2.7
Slotopmerkingen De voorperiode kan zich uitstrekken over zes jaar, waarbij de AA attent moet blijven op het krachtenveld dat de overdrager omringt om het proces beheersbaar te houden. De overdrager kan wisselend gedrag vertonen, waarbij de wens tot overdracht afhankelijk lijkt te zijn van irrelevante factoren. Emoties zijn echter nooit irrelevant en de AA moet de diverse emotionele stadia waarin de overdrager kan verkeren onderkennen en zijn rol en aanpak daaraan aanpassen. Een voorbeeld van een prijsbepaling en waardebepaling inéén – die ook nog door de overdrager geschiedt – vindt u hieronder met het Praktijkvoorbeeld VoF De Schoonmakers.
Praktijkvoorbeeld
VoF De Schoonmakers (deel 2) De heer en mevrouw De Wit hebben in 2004 besloten om de onderneming over te dragen. In de kennissenkring hebben zij veel hardwerkende ondernemers weg zien vallen door ziekte en overlijden. Dit is een schrikbeeld geworden voor de anders ietwat nonchalante ‘Generaal’ De Wit. Verder hebben de overdragers zestien jaar hard gewerkt. De lange werkdagen eisen hun tol. De waarde van de onderneming bestaat volgens De Wit uit “alles wat op de balans staat” en een vast bedrag voor goodwill. De goodwill is niet onderhandelbaar en is bepaald zonder overleg met de AA. De Wit spreekt andere ondernemers in de branche en zegt dit bedrag altijd te kunnen ontvangen. De AA berekent dat de terugverdienperiode voor de goodwill ongeveer drie jaar bedraagt bij de juiste intrinsieke waarde. In een sterk prijsgedreven branche als het schoonmaakwerk is dit fors. Generaal De Wit is niet onder de indruk: 100.000 euro – graag of niet! In dit voorbeeld blijft onduidelijk of de overdragers oog hebben gehad voor de familiebelangen en of er sprake is van een ‘kinderkorting’. Ook de waardebepaling en de prijsbepaling lopen door elkaar en dat vertroebelt het beeld van de overdracht. Op termijn moet er ook een erfenis worden verdeeld onder de kinderen en daarvoor is het nu al noodzakelijk dat alle kinderen rechtvaardig worden behandeld.
19
De AA heeft hier een zorgplicht voor de belangen van de familie en die van de onderneming.
20
3 3.1
De overdrachtsperiode Introductie Het besluit is genomen. De overdrager en de direct betrokkenen zijn – soms schoorvoetend – gewend aan het idee van bedrijfsoverdracht. Althans, dat zeggen zij tegen de AA. De rol van de AA als procesbegeleider wordt nu dwingender. De AA moet erbij zijn en blijven om de opdracht goed te kunnen vervullen. Onderdeel hiervan zijn afspraken over: • de rol van de AA en andere adviseurs, vastgelegd in een opdrachtbevestiging; • de planning, met tussentijdse meetpunten en beslismomenten; de gehele verwachte doorlooptijd van het proces. In de schriftelijke opdrachtbevestiging legt de AA duidelijk vast welke werkzaamheden worden verricht en onder welke voorwaarden. Het is mogelijk de opdrachtbevestiging slechts voor onderdelen van het proces aan te gaan – waarbij anderen de ontbrekende delen verzorgen – maar dit doet afbreuk aan de rol van huisadviseur van de AA voor de familie en de onderneming. In dit hoofdstuk wordt de overdrachtsperiode besproken aan de hand van het chronologische proces, dat begint met het zoeken naar overnemers in § 3.2, gevolgd door het onderhandelen en overeenstemming bereiken tussen overdrager en overnemer in § 3.3. Hierna bespreekt § 3.4 de due diligence door de overnemer, waarna de laatste periode van de overdrager als ondernemer in § 3.5 aan de orde komt. In § 3.6 wordt ten slotte de dag van de overdracht besproken, waarmee de overdrachtsfase eindigt.
3.2
De zoekfase naar overnemers Voorperiode
Overdrachtsperiode
Nazorgperiode
Bedrijfsoverdracht gaat niet vanzelf. Het risico dat de onderneming onverkoopbaar blijkt te zijn, wordt kleiner bij een systematische zoektocht naar overnemers. De bronnen voor potentiële overnemers zijn onder meer: • de direct betrokkenen en familie; • de eigen onderneming (werknemers); • managers van buiten de eigen onderneming; • de concurrenten; • financiële kopers, die de onderneming slechts beschouwen als een investering. Bij familiebedrijven is het noodzakelijk de kinderen en hun partners eerst de keuze te bieden de onderneming over te nemen, voordat de onderneming aan derden wordt aangeboden. Hiermee wordt het familiebelang gediend en dit kan strijdig zijn met het ondernemingsbelang. Wordt aan de kinderen en hun partners geen keuze geboden, dan kunnen grote onenigheden de familie splijten.
21
In Nederland functioneren ondernemingsbeurzen, waarvan sommige gelieerd zijn aan een Kamer van Koophandel en andere in private handen zijn. Het aantal transacties dat via deze ondernemingsbeurzen wordt gerealiseerd is onduidelijk. De markt voor het zoeken en vinden van een overnemer is onoverzichtelijk. Commerciële bemiddelaars in ondernemingen kunnen behulpzaam zijn bij het verkrijgen van inzicht in de markt van overnemers, maar zijn veelal primair geïnteresseerd in goed verkoopbare ondernemingen. Het is de taak van de AA om hier mogelijk overspannen verwachtingen te onderkennen en te beheersen. Het aantal geschikte overnemers voor een onderneming in het MKB is niet groot: met één of twee serieuze partijen moet de overdrager tevreden zijn. De slaagkans in deze – en volgende – fasen wordt vergroot als een aantal criteria wordt opgesteld waaraan de overnemer idealiter voldoet. Het is de taak van de AA deze criteria inzichtelijk te maken, waarvan genoemd worden: • de persoonlijkheid en het karakter van de overnemer; • het oogmerk met de overname; • de financiële mogelijkheden van de overnemer; • de continuïteit van de werkgelegenheid; • de betrokkenheid van de overdrager na de overdracht; • het tijdpad voor afronding. Uiteraard is het aantal criteria oneindig groot. Het gaat er echter om in de praktijk een korte lijst te hebben met cruciale factoren voor het slagen van de overname. Deze lijst is dan een hulpmiddel in een eerste gesprek tussen overdrager en overnemer. Overdragers geven in onderzoeken aan dat ‘de persoonlijke klik’ met de overnemer een belangrijk criterium is voor de slaagkans, althans wat de overdrager betreft. Daarna volgt de mogelijkheid om op dezelfde wijze de onderneming voort te zetten. De opbrengst van de onderneming wordt steeds belangrijker, zeker als de overdrager de onderneming beschouwt als voorziening voor de oude dag. Met het ruime aanbod aan ondernemingen - met hun karaktertrekken en cultuur van de overdrager - is het voor de AA een belangrijke taak geworden om te assisteren bij de zoektocht naar opvolgers. Soms is het een andere cliënt van de AA die mogelijk als overnemer optreedt. Hierbij komt de AA mogelijk in conflict met de Gedrags- en Beroepsregels en zijn ethische grenzen, als de AA de onpartijdigheid (9 GBAA) en geheimhouding (24 GBAA) na moet leven. De oplossing die tot een minimum aan risico op dit gebied voor de AA leidt is de overnemer aan te raden – uitsluitend voor deze opdracht - een andere AA in te schakelen. Informatiememorandum Het einde van deze zoekfase is bereikt als er één of meerdere overnemers zijn die de onderhandelingen willen openen. Dit is uitsluitend succesvol als de overnemer de mogelijkheid heeft om zich te oriënteren op de onderneming. Hiervoor wordt in de praktijk een informatiememorandum gebruikt.
22
De onderwerpen in dit informatiememorandum zijn: • schets van de historie van de onderneming; • de huidige positie van de onderneming, onderverdeeld naar interne en externe positie; • enkele kerngegevens op financieel terrein, zoals omzet, eigen vermogen en resultaat; • een aanduiding van wat ter overname wordt aangeboden; • een indicatie van de voorwaarden voor de overdracht. De plicht tot geheimhouding van de informatie die in deze fase wordt verschaft moet vooraf schriftelijk geregeld zijn. Hierbij is het gebruik van deze informatie beperkt tot het vormen van het oordeel over de mogelijkheid om onderhandelingen over de overdracht te openen. Het informatiememorandum kan de onzekerheid van de overdrager verhogen. In deze fase immers geven potentiële overnemers kritiek op de onderneming en mogelijk ook op de overdrager, komt teleurstelling voor als de belangstelling voor de onderneming gering is en wordt wellicht het eerste ‘point of no return’ bereikt: de onderneming staat voor de buitenwereld in de etalage. De AA besteedt voldoende tijd en aandacht aan deze emotionele factoren. Deze fase eindigt met een overleg tussen de overdrager, de direct betrokkenen en de AA over de verwachtingen van de rest van het proces en een terugkoppeling naar de vorige fasen. Bij overdrachten binnen de familie moet de gehele familie bij dit overleg betrokken zijn, om achterdocht te voorkomen.
3.3
Onderhandelen en overeenstemming bereiken Voorperiode
Overdrachtsperiode
Nazorgperiode
Een potentiële overnemer verdient de volledige aandacht van de overdrager. In de praktijk van het MKB is er immers geen ruime markt met voldoende potentiële overnemers. De verwachtingen – en soms de hoop – om overeenstemming te bereiken kunnen ervoor zorgen dat de overdrager het proces te snel wil doorlopen. Dit kan de overnemer afschrikken. De overdrager kan echter ook zelf afhoudend reageren in de situatie dat hij emotioneel geen afstand of afscheid kan nemen van de onderneming. Het onderhandelingsproces bestaat vaak uit de volgende deelfasen: • vastleggen afspraken, zoals geheimhouding, procedures voor informatie-uitwisseling en het tijdspad; • het verschaffen van detailinformatie – onder de geheimhoudingsplicht en het teruggavebeding na afloop van het proces – over de onderneming; • onderhandeling over de intentieovereenkomst; • opmaken en sluiten van de intentieovereenkomst (Letter of Intent en Heads of Agreement); • onderhandeling over de koopovereenkomst; • opmaken en sluiten van de koopovereenkomst.
23
vastleggen van de afspraken detailinformatie onderhandelingen intentieovereenkomst opmaken intentieovereenkomst onderhandelingen koopovereenkomst sluiten koopovereenkomst
Figuur 4
Het onderhandelingsproces Bij overdrachten binnen de familie geldt in aanvulling op dit proces nog of de overnemer geschikt is en geschikt wordt bevonden door de overdrager om de onderneming te leiden. Aspecten die daarbij een rol spelen zijn de opleiding, externe en interne werkervaring en de persoonlijkheid van de opvolger (en diens partner). Deze aspecten komen in het familieberaad aan de orde. Onderhandelen is niet vrijblijvend Het is noodzakelijk afspraken vast te leggen, zodat de partijen op hun wederzijdse rechten en verplichtingen worden gewezen. Onderhandelen is namelijk niet vrijblijvend en het afbreken van onderhandelingen kan onder omstandigheden leiden tot een schadeplicht voor de afbrekende partij. In de praktijk van het MKB zijn schadevergoedingen voor het afbreken van de onderhandelingen niet gebruikelijk. De AA heeft in deze fase ook de taak om te toetsen of de overnemer voldoende serieus is en niet slechts geïnteresseerd is in informatie over de onderneming en haar relaties. Daarnaast moet worden geschat of de vermogenspositie van de overnemer toereikend is voor de overdracht. Informatieverschaffing Het verschaffen van detailinformatie vindt altijd plaats in een kwetsbare balans van de belangen van de overdrager en overnemer. De overdrager wenst zo min mogelijk gegevens te verschaffen en toch een zo hoog mogelijke zekerheid te verkrijgen dat een koopovereenkomst zal worden gesloten. De risico’s van een te grote mate van terughoudendheid in de informatieverschaffing zijn: • de overnemer houdt teveel onzekerheden over de onderneming en deze onzekerheden verhinderen de totstandkoming van een koopovereenkomst; • voor de onzekerheden worden ontbindende bepalingen opgenomen in de koopovereenkomst, waardoor de kans dat de koopovereenkomst nadien wordt ontbonden aanzienlijk stijgt; • er kan wederzijds wantrouwen ontstaan.
24
Hier staat tegenover dat alle informatie die verschaft wordt juist en volledig moet zijn, omdat deze informatie onderdeel kan gaan uitmaken van de af te geven garanties. De AA begeleidt de overdrager bij de formele en informele communicatie. Intentieovereenkomst • Het doel van de intentieovereenkomst is om het onderhandelingsproces te structureren en is bindend op een aantal terreinen: formele afspraken, zoals exclusiviteit van onderhandeling, kostenverdeling, investeringsoverleg en tijdpad; • de tot dan toe gemaakte materiële afspraken, zoals bandbreedte van de koopsom, garanties en ontbindende voorwaarden; • de betrokkenheid van derden bij de overeenkomst, zoals de aandeelhouders/directie van de overnemer voor toestemming en de werknemers voor hun recht op informatie. Uit de aard van de intentieovereenkomst blijkt hoe serieus de partijen zijn. Een ontbindende voorwaarde voor de uitkomsten van de due diligence is een standaardbepaling. In het geval de overnemer een laag (of zelfs geen) franchisebedrag wil opnemen voor de uitkomsten van de due diligence, op grond waarvan de overdracht niet door kan gaan, moet worden geconcludeerd dat de overnemer nog grote twijfels heeft over de slaagkans van de overname. De AA adviseert de overdrager dan ook de grootst mogelijke voorzichtigheid te betrachten. De intentieovereenkomst is echter wel bindend voor alle partijen! Voor een voorbeeld van een groeiend wantrouwen tussen overdrager en overnemer zie hieronder het Praktijkvoorbeeld Metaalverwerkingsbedrijf Staalhard BV.
Praktijkvoorbeeld
Metaalverwerkingsbedrijf Staalhard BV In het Brabantse dorp Waalwijk is de onderneming Metaalverwerkingsbedrijf Staalhard BV in financiële moeilijkheden geraakt. Een belangrijke oorzaak hiervan is de sterke stijging van de staalprijs op de wereldmarkt. Staalhard BV is een familiebedrijf, dat sinds 1979 wordt geleid door de derde generatie Willems. De heer Willems is “met 59 jaar wel aan zijn pensioen toe”. De afnemers van Staalhard BV hebben via het informele circuit over de problemen bij Staalhard BV vernomen. Hierdoor is een geruchtenstroom op gang gekomen, die de overdracht aan Mans Holding BV, een lokale concurrent, bemoeilijkt. Mans Holding BV wordt geadviseerd door Grootveld, Ark & Oud Accountants, met veel ervaring in overnametrajecten. Willems wil snel tot zaken komen, maar geen volledige openheid van zaken geven over de feitelijke situatie en de oorzaken. Mans Holding BV en Staalhard BV sluiten een intentieovereenkomst voor een activatransactie, die onder meer het onderhanden werk omvat. Uit de daarna verschafte groot-
25
boekgegevens blijkt direct dat de geactiveerde kosten van het onderhanden werk verliezen bevatten en dat de termijnfacturatie sterk versneld is, waardoor er sprake is van voorschotten van de afnemers. Mans Holding BV voelt zich niet serieus genomen en breekt de onderhandelingen af. Willems is ontzet en laat in het dorp rondgaan dat Mans Holding BV de boosdoener is. De directie van Mans Holding BV besteedt geen aandacht meer aan de uit(lat)ingen van Willems. Inmiddels ontfermt een curator zich over de activa van Staalhard BV. De AA onderkent in deze casus het emotiemanagement en de overspannen verwachtingen van de overdrager. Het wantrouwen wordt gevoed als het onderhanden werk in de due diligence wordt betrokken. Dit had voorkomen moeten worden bij de informatieverschaffing.
De AA die de overdrager adviseert staat voor het belang van zijn cliënt. Dit dient de AA vooraf aan alle betrokkenen duidelijk te maken, op grond van artikel 9 van de Gedrags- en Beroepsregels. Daarnaast wijst de AA de overnemer op de mogelijke noodzaak tot het inschakelen van aanvullende deskundigheid voor het overdrachtsproces. De koopovereenkomst Het proces van onderhandelen en overeenstemming bereiken eindigt met het sluiten van een koopovereenkomst. Koopovereenkomsten worden in Nederland opgemaakt met de redelijkheid en billijkheid van partijen als uitgangspunt. Ook de rechter zal alle koopovereenkomsten aan deze uitgangspunten toetsen. De koopovereenkomst omvat ten minste bepalingen over: • de partijen; • een exacte omschrijving van het gekochte; • het tijdstip vanaf wanneer het gekochte voor rekening en risico van de overnemer is; • de koopsom: hoogte, vorm, samenstelling en betaalwijze; • overdracht van de leiding van de onderneming; • opschortende voorwaarden; • garanties: duur, omvang en partijen; • vrijwaringen; • concurrentie- en relatiebedingen voor overdrager; • beschikbaarheid van de overdrager voor ondersteuning na de overdracht; • verrekening van nagekomen baten en lasten; • communicatie met betrokken partijen; • kostenverdeling; • toepasselijk recht; • geschillenregeling.
26
De waardebepaling van de onderneming is een startpunt voor de besprekingen. Het zijn echter de psychosociale factoren, waaronder de onderhandelingsvaardigheden, die de uiteindelijke prijs en voorwaarden in sterkere mate bepalen dan de formele elementen die vooraf zijn vastgelegd! Het opstellen van een koopovereenkomst is geen taak die de AA kan vervullen, vanwege het typisch juridische karakter van een dergelijk document. Zelfs niet bij eenvoudige overdrachten in de beschermde familiesfeer waarbij de AA de overdrager en de overnemer goed kent. De AA coördineert dit deeladvies in zijn rol van procesbegeleider.
Praktijkvoorbeeld
In 2004 heeft de Raad van Tucht een AA veroordeeld tot een schriftelijke waarschuwing. De AA heeft een intentieovereenkomst tussen de overdrager en de overnemer opgesteld die – naar later bleek – juridische onvolkomenheden bevatte. De Raad van Tucht overweegt dat een AA geen specifieke juridische opleiding heeft genoten en dat het opstellen van een dergelijke intentieovereenkomst niet tot de werkzaamheden van de AA wordt gerekend. Met deze uitspraak geeft de Raad van Tucht duidelijk de grenzen van de deskundigheid en van de praktijkuitoefening van de AA aan.
3.4
Due diligence namens de overnemer Voorperiode
Overdrachtsperiode
Nazorgperiode
Het onderzoek naar de juistheid en volledigheid van de informatie die de overdrager heeft verschaft aan de overnemer heeft betrekking op de volgende invalshoeken: • financieel-economisch; • bedrijfskundig; • fiscaal; • juridisch. De doelstelling van de due diligence is om vast te stellen dat de werkelijkheid – al dan niet in de vorm van informatie hierover – overeenkomt met de informatie die door of namens de overdrager tot dan toe is verschaft. Het gaat dus niet alleen om de jaarrekening, maar ook om afnemers, producten, medewerkers en toeleveranciers. Juridisch is de due diligence niet zonder risico. In het geval deze werkzaamheden onvolledig en/of onjuist worden uitgevoerd kan de overdrager zich later op het standpunt stellen dat de informatie beschikbaar was en er op dat latere moment niet meer op kan worden teruggekomen. Het feit dat er geen opmerkingen zijn geweest is dan in het voordeel van de overdrager. Vanuit deze invalshoek heeft de overdrager belang bij de due diligence, omdat mogelijk de garanties niet gelden voor zaken die ontdekt hadden kunnen worden.
27
De overdrager heeft een informatieplicht ten opzichte van de overnemer. De overnemer heeft echter ook een verplichting en dat is een actieve zoek- en vraagplicht. Per situatie wordt slechts bepaald wat onder de verplichting van de overdrager en overnemer valt. Ook hier is een balans tussen de rechten en verplichtingen van partijen noodzakelijk. De AA vervult een belangrijke rol namens de overdrager. De AA stelt vast of de informatie die wordt verschaft voldoet aan de eisen en wensen van de overnemer en adviseert de overdrager over de aard en diepgang van de informatie. De conclusies van de due diligence worden – veelal – voorgelegd aan de overdrager. Op verzoek van de overdrager vindt soms een due diligence plaats voordat de overnemer een dergelijk onderzoek uitvoert. Dit is een vendor due diligence. De AA vervult ook hier een coördinerende rol. De AA adviseert over de juistheid en volledigheid van de geconstateerde feiten, de interpretatie daarvan en de verwachte gevolgen voor de koopovereenkomst. Hierbij dient de AA de grenzen van zijn eigen deskundigheid in acht te nemen.
3.5
De laatste periode van de overdrager als ondernemer Voorperiode
Overdrachtsperiode
Nazorgperiode
De koopovereenkomst is door overdrager en overnemer ondertekend. Hierin zijn afspraken gemaakt over de overdracht van de leiding van de onderneming. Dit is een van de meest emotionele elementen voor de overdrager en de direct betrokkenen. De AA besteedt daaraan aandacht in zijn rol van emotiemanager. Afhankelijk van de leiderschapsstijl en de exit-stijl van de overdrager is meer of minder voorzichtigheid – en soms zachte dwang – van de zijde van de AA noodzakelijk. Het schaadt de positie van de overnemer als de overdrager tot de laatste dag alle besluiten blijft nemen. Kennismakingsronde Het middenkader van de onderneming speelt een belangrijke rol bij het succes of falen van de overdracht. Het is daarom noodzakelijk dat de overnemer uiterlijk in deze periode kennis maakt met de kernfunctionarissen. Hierbij zullen de overnemer en de overdrager samen de strategie en doelstellingen van de overnemer na de overdracht toelichten. De overdrager spreekt zijn steun en vertrouwen aan de doelstellingen en strategie uit. Na deze kennismakingsronde zullen besprekingen tussen de overnemer en het middenkader volgen waarbij de overdrager niet aanwezig is.
28
Documentatie Daarnaast zorgt de overdrager voor goede documentatie van de onderneming, de introductie bij de belangrijkste afnemers en leveranciers en biedt de overdrager aan de overnemer het gevoel de controle te hebben overgenomen. Dit is een proces dat niet pas kan beginnen na de overdracht, want dat verkleint de succeskans voor de overnemer. Deze fase maakt overigens aan de overdrager – als point-of-no-return - duidelijk dat hij de controle over de onderneming verliest. Het verlies van het psychologisch eigendom van de onderneming heeft ingrijpende gevolgen voor de overdrager. De AA zorgt voor een adequate emotionele voorbereiding. Duur De duur van deze fase is afhankelijk van de wensen en mogelijkheden van de overdrager, overnemer en de onderneming. Bij overdrachten binnen de familie is een langere duur gebruikelijk – bijvoorbeeld voor het inwerken van de overnemer – dan bij andere overdrachten. De AA bewaakt in dergelijke gevallen de belangen van de onderneming en de familie, omdat een minder goed lopende overdracht tevens zijn weerslag kan hebben op de verhoudingen binnen de familie. Een voorbeeld over hoe een dergelijke overdracht binnen de familie niet behoort te verlopen wordt uitgewerkt in het navolgende Praktijkvoorbeeld VoF De Schoonmakers.
Praktijkvoorbeeld
VoF De Schoonmakers (deel 3) De heer en mevrouw De Wit hebben de overdracht geprobeerd zo zakelijk als mogelijk te realiseren. Dat de overnemers ook direct betrokkenen (en mogelijke erfgenamen) zijn, waardoor zij emotioneel sterk betrokken zijn, hebben de overdragers niet mee laten spelen.
Opmerking
Het negeren van emoties keert zich in veel gevallen tegen de overdrager, zelfs in het geval deze het goed bedoeld heeft. Als ‘bewijs’ hiervoor draagt De Wit aan dat hij de onderneming onder dezelfde condities en gelijktijdig heeft aangeboden aan zoon Willem. In dat geval was zelfs een combinatie met zoon Richard en schoonzoon Marcel mogelijk voor De Wit. Het feit dat Willem, Richard en Marcel geheel verschillende leiderschapsstijlen hebben is voor De Wit minder relevant: de keuze is aan hen!
Opmerking
Het is uitstekend dat de kinderen de eerste keuze krijgen. Voor sommige kinderen is dit echter geen echte keuze! Willem heeft contact gezocht met de AA die de overdragers begeleidt met enkele vragen over de onderneming en jaarrekeningen. De AA geeft aan dat Richard en Marcel de onderneming zullen verlaten als een andere overnemer een koopovereenkomst
29
sluit. Richard en Marcel zullen dan een eigen onderneming starten. Hierop is Willem afgehaakt. De heer De Wit vindt nu dat “iedereen zijn kans heeft gehad en niet moet zeuren over geld”.
Opmerking
De AA kan dergelijke persoonlijke informatie niet verschaffen aan de mogelijke
overnemer zonder rekening te houden met de gevolgen voor de familie en de
onderneming. Daarbij komt de vraag of de AA de juiste persoon is om deze
informatie te verschaffen of dat dit een taak is van de overdrager. De intentieovereenkomst is getekend zonder dat daar omvangrijke onderhandelingen aan vooraf zijn gegaan. De Wit heeft in feite de randvoorwaarden bepaald en de overnemers hebben deze geaccepteerd. Het feit dat de huisbank van De Schoonmakers 100% van de koopsom heeft gefinancierd heeft de angel uit de discussie gehaald.
Opmerking
Er zijn geen onderhandelingen gevoerd. De transactie is gedicteerd door de overdrager, waardoor de overnemers geen emoties hebben kunnen tonen. De positie van de dochter van De Wit is door de AA aan de orde gesteld. Wat is er geregeld in het vermogensrecht van de dochter, nu zij met een overnemer getrouwd is? De Wit heeft dit doorgegeven aan zijn dochter met het adres van de notaris. “Verder moeten zij het zelf regelen”.
Opmerking
De AA bewaakt de belangen van de familie en de onderneming. Het is nu mogelijk dat de onderneming gedeeltelijk in handen komt van een overnemer buiten de familie als de dochter en de overnemer scheiden. Technisch en financieel is de overdracht goed en soepel verlopen. De AA vraagt zich echter af wanneer en waar de emoties los zullen komen.
Opmerking
De AA moet dergelijke emoties vooraf in kaart brengen. Hierbij kan een
geschil ontstaan met de ‘Generaal’ De Wit. Het behoort tot de taak van
de AA om de overdrager te wijzen op de onjuistheid van bepaalde stellingen
en de risico’s die daaraan verbonden zijn. Op deze wijze bewijst de AA ook
zijn meerwaarde voor de onderneming en de familie.
3.6
De overdracht Voorperiode
Overdrachtsperiode
Nazorgperiode
De dag van de overdracht is als mijlpaal opgenomen in het overdrachtsplan. De symboliek van deze dag vereist dat hieraan op gepaste wijze aandacht wordt geschonken. Het is een heugelijke dag en dat mag blijken!
30
De attentiepunten voor die dag zijn onder meer: • dat er afspraken zijn gemaakt met de overdrager, direct betrokkenen, overnemer en kernfunctionarissen van de onderneming over het verloop van de dag(en); • dat de AA vaststelt dat tot dat moment overdrager en overnemer hebben voldaan aan de verplichtingen die zij in de koopovereenkomst zijn aangegaan; • dat duidelijke afspraken zijn vastgelegd over de rol en betekenis van de overdrager in onderneming na deze dag. Na afloop van deze dag moet de overdrager de leiding van de onderneming overdragen aan de overnemer. Wellicht kan al in een eerder stadium tot collegiaal bestuur worden gekomen. Dit geeft de overdrager de mogelijkheid om af te bouwen in overeenstemming met zijn wensen en de overnemer de kans zijn strategische keuzen te realiseren. Bovendien voorkomt de geleidelijke afbouw dat de overdrager in ‘een gat valt’, doordat er plotseling geen zinvolle dagbesteding meer beschikbaar is. De direct betrokkenen zijn op deze wijze beter in staat te anticiperen op en te wennen aan de nieuwe situatie. Dit vermindert de traditionele spanningen tussen overdrager en direct betrokken, nu – althans volgens enkele partners van overdragers - “Hij niets anders te doen heeft dan mij lastig te vallen, terwijl ik een eigen leven heb opgebouwd. Wat verwacht hij dan, na al die jaren alleen te zijn geweest?”. Ook deze elementen verdienen aandacht van de AA als emotiemanager in het overnameplan. Dit komt aan de orde in het overleg met de overdrager (en zijn familie) waarin deze fase wordt geëvalueerd, afspraken voor de toekomst worden vastgelegd en de emoties worden besproken die met deze fase samenhangen.
31
32
4 4.1
De nazorg voor de overdrager Introductie De overdrager begint een geheel nieuwe fase in zijn leven. De nieuw verkregen financiële middelen moeten worden vastgelegd. Mogelijk nog belangrijker dan de zorg voor de welvaart, is de zorg die de AA heeft voor het welzijn van de overdrager en de direct betrokkenen. Een belangrijk onderdeel hiervan is het werkelijk loslaten van de onderneming: de overdracht van het psychologisch eigendom. Wellicht start de overdrager een geheel nieuwe maatschappelijke carrière. Het herhaald ondernemerschap is dan één van de mogelijkheden. In dit hoofdstuk wordt in § 4.2 beschreven hoe het loslaten van de onderneming verloopt, waarna in § 4.3 de mogelijke nieuwe carrière wordt aangestipt. § 4.4 geeft informatie over het beheer van het vermogen dat is vrijgekomen uit de overdracht. Ten slotte behandelt § 4.5 enkele overige aspecten van deze fase.
4.2
De onderneming loslaten Voorperiode
Overdrachtsperiode
Nazorgperiode
De overdrager heeft de eigendom van de onderneming geleverd aan de overnemer. Mogelijk dat de leiding van de onderneming nog – al dan niet gedeeltelijk – voor een vaste periode mede in handen blijft van de overdrager. Hierbij is het noodzakelijk dat de verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk worden vastgelegd tussen de overdrager en de overnemer. Het is ongewenst dat de overdrager de overnemer voor de voeten loopt. In het geval de overdrager niet langer werkzaam is in de onderneming, dan is het gebruikelijk een adviseurscontract – al dan niet op grote afstand – met de onderneming te sluiten. Dit kan in het voordeel van de overdrager, overnemer en onderneming zijn. De emoties die met de overdracht gepaard gaan kunnen niet worden overschat. Veel overdragers voelen zich nutteloos en maatschappelijk niet langer meetellen. Zij behoren nu wellicht tot de groep van – welgestelde – en positieve senioren die van het geld moeten genieten. De behoeftepiramide van de overdrager bevat echter ook de erkenning van het ondernemerschap, het gevoel iets op te bouwen en de maatschappelijke contacten die hiermee samenhangen. Deze elementen beperken het welzijn van de overdrager, die in welvaart leeft. Wellicht dat een nieuwe carrière de emoties beperkt. De direct betrokkenen spelen een cruciale rol in deze fase. De AA bespreekt dit ook tijdig met hen. Daarbij inventariseert de AA ook de wensen en mogelijkheden van de direct betrokkenen. De direct betrokkenen die tevens overnemer zijn hebben een bijzondere positie voor de AA. Als emotiemanager moet de AA rekening houden met de reacties van de directe betrokkenen als mens.
33
Artikel 24 van de Gedrags- en Beroepsregels staan echter geen belangenbehartiging voor de overnemer toe in het geval de AA ook de belangen van de overdrager en/of de familie behartigt. Een hulpmiddel voor de overdrager is om deel uit te gaan maken van een kring van gelijkgestemden: overdragers die enkele jaren geleden de onderneming losgelaten hebben. Dit is geen bijeenkomst van ongelukkige of onfortuinlijke overdragers, maar biedt aanknopingspunten om te leren van de ervaringen van anderen. Wellicht zijn er mogelijkheden voor een nieuwe carrière die via deze bijeenkomsten worden opgedaan. Hiervoor kan de AA mogelijk bronnen aanwijzen. Veelal is dit ook in het voordeel van de direct betrokkenen. Immers – volgens de eerder aangehaalde partners – : “Nu hoort hij het ook eens van een ander(e overdrager)”. Hieronder een voorbeeld over hoe moeilijk het telkens weer blijkt te zijn om de onderneming los te laten met Praktijkvoorbeeld De Familietent.
Praktijkvoorbeeld
De Familietent In 2004 hebben de broers Wester hun tentenbouwbedrijf verkocht aan de Vrije Buitensporter BV. Hierbij is bedongen dat de broers als commissaris – en op verzoek van de Vrije Buitensporter BV – betrokken blijven bij de onderneming om de nieuwe directeur bij te staan. De broers Wester hebben formeel geen enkele zeggenschap meer in de onderneming, maar onderhouden nauwe banden met het middenkader. In 2005 breken stakingen uit bij de Vrije Buitensporter, omdat getrouwen van de broers Wester geen vertrouwen in de nieuwe directie hebben. De Vrije Buitensporter krijgt op deze wijze landelijke publiciteit over deze overname, die de verdere ontwikkeling van de onderneming schaadt, omdat de onderneming onbestuurbaar is geworden. Heldere afspraken worden soms geschonden door de emoties van de overdragers!
4.3
De volgende carrière Voorperiode
Overdrachtsperiode
Nazorgperiode
De overdrager beschikt – althans voor zijn gevoel – wellicht over (te) veel vrije tijd. Het is zaak dat deze tijd zinvol wordt besteed. Het gevaar hiervan is het ‘stofzuigermanagement’. Dat is een situatie waarbij de overdrager zijn rol in het familiaire huishouden beschouwt als het vervolg op zijn rol in de onderneming. De AA bespreekt dit in het familieberaad, omdat het welzijn van de gehele familie hierdoor wordt beïnvloed.
34
Sommige overdragers zullen als overnemers of oprichters van nieuwe ondernemingen verder gaan. De AA wijst de overdrager op eventuele formele bepalingen in de koopovereenkomst die bepaalde activiteiten niet toestaan. De invulling van deze levensfase is sterk verschillend en onder meer afhankelijk van de aard van de persoon van de overdrager, de familie, het beschikbare vermogen, de rol die de overdrager nog speelt bij de overgedragen onderneming.
4.4
Het vermogen beheren Voorperiode
Overdrachtsperiode
Nazorgperiode
De ontvangst van de koopsom vindt plaats: • in het privé-vermogen van de overdrager bij ondernemingsvormen die gebaseerd zijn op natuurlijke personen; • in het privé-vermogen van de overdrager als een enkele BV wordt overgedragen; • in het vermogen van de houdstermaatschappij als een werkmaatschappij is overgedragen. De AA werkt nu de exacte fiscale gevolgen voor de overdrager uit, nadat hij daarover bij de onderhandelingen over de koopovereenkomst al heeft geadviseerd. In het geval de koopsom wordt ontvangen door de houdstermaatschappij, bestaan onder meer de volgende mogelijkheden voor het vermogensbeheer: • beleggen in de houdstermaatschappij, waarbij de resultaten onderworpen zijn aan vennootschapsbelasting, gevolgd door de heffing van Inkomstenbelasting op de voet van artikel 4.12a Wet IB 2001 in Box 2; • beleggen in de houdstermaatschappij, waarbij optietransacties worden aangegaan tussen de houdstermaatschappij en de overdrager; • uitkeren van dividend aan de overdrager – belastbaar in Box 2, gevolgd door belegging in privé, belastbaar op de voet van artikel 5.1 Wet IB 2001 in Box 3; • lenen door de vennootschap aan de overdrager van gelden, die vervolgens in privé worden belegd, waarbij de rentebaten op de lening in de vennootschapsbelasting wordt betrokken; • omzetten van de houdstermaatschappij in een – buitenlandse – fiscale beleggingsinstelling op grond van artikel 28 Wet VpB 1969; • opzetten van een nieuwe carrière; • oprichten van een filantropische vennootschap. Alle vormen van vermogensbeheer vereisen specifieke fiscale begeleiding door de AA, nu de Belastingdienst randvoorwaarden opstelt waaraan moet worden voldaan.
35
Het beheer van het vermogen kent daarnaast nog de volgende aandachtspunten: • koppeling met testament; • koppeling met huwelijkse voorwaarden; • de keuze van de adviseurs en de tussenpersonen. De AA kan hierbij een belangrijke ondersteunende rol spelen, mede op grond van zijn onafhankelijkheid. De deskundigheid voor deze specifieke werkzaamheden behoort niet standaard tot de opleiding en ervaring van de AA. Het geven van actief beleggingsadvies, gericht op specifieke bestedingsdoelen is geen taak voor de AA.
4.5
Overige aspecten De overdracht is afgerond. De AA evalueert het proces en de planmatige aanpak voor zich, op zijn kantoor en met de overdrager. Ook de direct betrokkenen wordt naar hun ervaring(en) gevraagd. Uit deze evaluatie leert de AA wat door derden als verbeterpunten voor zijn dienstverlening wordt gezien. De overdrager blijft veelal cliënt bij de AA na de overdracht, al dan niet met zijn houdstermaatschappij. Soms geeft de cliënt uitdrukking aan zijn bijzondere dankbaarheid voor de inspanningen van de AA door hem persoonlijk te belonen met giften in natura. Hierbij neemt de AA de nodige voorzichtigheid in acht op grond van de onafhankelijkheidsbepaling van artikel 24 Gedrags- en Beroepsregels, zonder daarbij de relatie met de cliënt nodeloos onder druk te zetten. Voor een voorbeeld van enkele aspecten uit deze laatste fase vindt u hieronder het Praktijkvoorbeeld VoF De Schoonmakers.
Praktijkvoorbeeld
VoF De Schoonmakers (deel 4) De heer en mevrouw De Wit hebben zich gevestigd in een plaats iets buiten Maastricht. Hierdoor kwam het woon-werkpand te koop. Deze stap verraste de overnemers, omdat dit pand tevens dient voor opslagruimte van de machines en materialen. De overnemers vonden het ongepast om de overdragers te houden aan de huurovereenkomst voor de opslagruimte. De Wit heeft een kostenvergoeding gegeven voor de verhuizing. De heer en mevrouw De Wit zijn weer actief als glazenwassers. Op het recreatiepark in de nabijheid van hun woonplaats verrichten zij hand- en spandiensten. De overnemers hebben hiermee geen problemen, omdat dit geen conflict geeft met de doelgroep ondernemers die zij bedienen. Het concurrentiebeding wordt niet ingeroepen. Er zijn immers nog de familiebelangen. De AA ziet opnieuw een rol voor het familieberaad. Het gaat hier om de evaluatie van de overdracht en de naleving van de afspraken na de overdracht. De AA heeft hierin de rol van familieadviseur en adviseur van beide partijen. Deze combinatie van belangen is buitengewoon explosief, maar tegelijk zeer bevredigend voor de AA.
36
5
Slot Het proces van de bedrijfsoverdracht biedt de AA een uitgelezen mogelijkheid om zijn meerwaarde aan de overdrager en de direct betrokkenen duidelijk te maken. De AA treedt daarbij op als procesbegeleider en als financieel specialist. De AA verleent de overdrager daarbij een goede dienst door hem te wijzen op de emotionele aspecten van de overdracht van leiding en eigendom en hierin ook daadwerkelijk huisadviseur te zijn. In deze Verkenner is ingegaan op een aantal aspecten van bedrijfsoverdracht. Hierbij is steeds uitgegaan van de positie van de overdrager. Vanwege de doelstelling van de Verkenner is een volledige behandeling van alle aspecten niet mogelijk. Voor een meer diepgaande behandeling van de onderwerpen die samenhangen met Bedrijfsoverdracht wordt daarom verwezen naar de Appendices I en II, de Literatuurlijst en het Overzicht websites.
37
38
Appendix I
I.I
Specifieke punten voor overdragers/ natuurlijke personen Inleiding Deze appendix bevat een verdieping van de aandachtspunten die gelden voor de overdragers/natuurlijke personen, waarbij de onderneming wordt gedreven in de vorm van een eenmanszaak, vennootschap onder firma, maatschap of commanditaire vennootschap. Appendix I beschrijft enkele juridische, fiscale en financieringstechnische aandachtspunten. Tot slot zijn nog enkele overige aandachtspunten genoemd. Deze aandachtspunten zijn voor de AA als inhoudelijk begeleider van de overdracht relevant. In appendix II wordt aandacht geschonken aan aandachtspunten voor directeurengrootaandeelhouders van een BV.
I.II
Juridische aandachtspunten De aard van de ondernemingsvorm brengt mee dat een aansprakelijkheid bestaat met het gehele privé-vermogen voor schulden van de onderneming. Daarom is aandacht voor de resterende verplichtingen van de overdrager ten opzichte van de overnemer, de onderneming of derden (huisbank) noodzakelijk. Alle resterende verplichtingen dienen contractueel te zijn vastgelegd. Bij deze contracten is gespecialiseerd juridisch advies noodzakelijk. In een aantal gevallen is de partner meeverbonden voor de verplichtingen van de overdrager. Vaak betreft dit de eigen woning in fiscale zin, die tot zekerheid is gegeven aan de (huis)bank. Het ontslaan van deze verplichting moet worden gerealiseerd, nadat de hoofdsom is voldaan. Een vorm van bedrijfsoverdracht die veel gebruikt wordt is de – geleidelijke – overdracht van de onderneming door het aangaan van een maatschap, vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap tussen overdrager en overnemer. Vanwege de contractsvrijheid van partijen is het mogelijk hierin de afspraken in vrijheid vast te leggen. Bepalingen over de toetreding, uittreding, de voortzetting en de (wijze van) waardering van het aandeel in de onderneming in de diverse stadia zijn hierin cruciaal voor de overdrager.
39
De overdrager zal het afgeven van garanties in de koopovereenkomst willen voorkomen, omdat deze betrekking hebben op het privé-vermogen na de overdracht. In deze situatie is het noodzakelijk de garanties voor wat de hoogte betreft te beperken tot de koopsom voor de activa en passiva.
I.III
Fiscale aandachtspunten De overdracht van de onderneming houdt fiscale staking in, waarbij de voordelen bij en met de staking worden betrokken in de heffing van inkomstenbelasting op grond van artikel 3.8 Wet IB 2001 juncto artikel 3.61 Wet IB 2001. De stakingswinst bestaat uit de: • stille reserves in de activa en passiva die worden overgedragen; • stille reserves in de activa en passiva die worden onttrokken naar privé; • fiscale reserves, waar onder de oudedagsreserve; • goodwill/badwill; • desinvesteringsbijtelling. In de Wet IB 2001 is een veelheid aan doorschuifmogelijkheden opgenomen, waarbij de stakingswinst – meestal volledig, maar telkens grotendeels – geacht wordt niet te zijn genoten door de overdrager. Deze regelingen zijn uitgewerkt in onder meer: • artikel 3.63 voor doorschuiving naar ondernemers (13a Uitvoeringsregeling Wet IB 2001); • artikel 3.62 voor doorschuiving door overlijden; • artikel 3.59 voor doorschuiving door ontbinding van de huwelijksgemeenschap. Kenmerk voor de overdrager is dat de doorschuiving fiscaal weliswaar – nagenoeg – geruisloos verloopt, maar dat de overdrager afhankelijk is van de wens van de overnemer of dit gerealiseerd kan worden. Hierbij zal de doorschuiving van de belastingclaim naar de overnemer tot een – sterke – daling van de waarde van de onderneming leiden. Nadeel voor de overdrager kan zijn dat er geen onttrekking naar privé kan plaatsvinden van goederen die behoren tot de onderneming of een zelfstandig deel daarvan. De overdrager geniet de stakingsaftrek op de voet van artikel 3.79 Wet IB 2001, al dan niet tijdelijk verhoogt op grond van de Invoeringswet Wet IB 2001, onderdeel B. De overdrager kan op grond van artikel 3.65 Wet IB 2001 zijn onderneming geruisloos inbrengen in een BV. De bij deze faciliteit behorende Standaardvoorwaarden bevatten onder meer een vervreemdingsverbod voor de verkregen aandelen voor drie jaar. Dit vervreemdingsverbod geldt echter niet voor de onderneming die wordt overgedragen aan de BV! De Belastingdienst veronderstelt een belastbare staking van de onderneming, als een geheel van handelingen is gericht op het ontgaan van de heffing van belasting. Dit is aannemelijk als de onderneming kort na de overdracht aan de BV wordt verkocht aan een derde.
40
In het geval de overdrager geen gebruik maakt van de doorschuiffaciliteiten, dan kan voor de stakingswinst een lijfrente worden bedongen op grond van artikel 3.129 Wet IB 2001, waarbij rekening moet worden gehouden met alle in het verleden betaalde lijfrentepremies. De Wet op de Omzetbelasting 1968 bevat in artikel 31 een uitzonderingsbepaling voor de belaste prestatie die de levering van bedrijfsmiddelen meebrengt. De belangrijkste voorwaarde is dat de overdracht ziet op een geheel of gedeelte van een algemeenheid van goederen. Deze bepaling is toepasbaar voor de overdracht van een onderneming. De Wet op belastingen van rechtsverkeer 1970 kent in artikel 15.1.b een vrijstelling van overdrachtsbelasting voor goederen – lees: onroerende zaken – die behoren tot en dienstbaar zijn aan een onderneming van de ouder (overdrager) die wordt voortgezet, al dan niet in fasen, door één of meer kinderen (overnemer). De Successiewet 1956 bevat in de artikelen 35b en 35c een uitgebreide faciliteit voor de overnemer in het geval de overdracht plaatsvindt door overlijden of schenking. Deze faciliteit is niet toegankelijk voor de overdrager, maar kan een belangrijke rol spelen bij het faciliteren van een overdracht aan een direct betrokkene bij leven van de overdrager of aan de erfgenaam.
I.IV
Financiering door de overdrager De overdrager wordt soms gevraagd de onderneming na de overdracht mede te financieren, al dan niet op basis van een eis van de bank die de overdracht financiert. Een reden voor een dergelijke vraag kan zijn dat alle privé-, interne en externe financieringsmogelijkheden voor de overnemer zijn benut en er nog een deel van de koopsom resteert in de financieringsbehoefte. Ook kan medefinanciering gevraagd worden als de koopsom een relatief groot aandeel bevat voor persoonlijke goodwill die van de overdrager moet overgedragen worden aan de overnemer. De risicograad hiervan wordt dan gedeeld door de overdrager en de overnemer. Een schriftelijke overeenkomst is altijd noodzakelijk. In de praktijk is de financiering door de overdrager vaak beperkt tot een achtergestelde middellange termijnlening met een zakelijke, vaste rentevoet en een periodieke aflossing. Het bedingen van zakelijke zekerheden is veelal illusoir, aangezien deze toekomen aan de externe financiers. Het verhaalsrecht op het privé-vermogen van de overnemer komt ook toe aan de overdrager, overigens samen met alle andere schuldeisers. De afstemming van de financieringsbehoefte van de overnemer op de koopsom bespreekt de AA vooraf met de overdrager: kan en wil de overdrager medefinancier zijn? Het feit dat de overdrager niet mede de koopsom wil financieren leidt tot druk op de overnameprijs, omdat dit een onzekerheid geeft voor de overnemer. Daarbij kan dit signaal psychologische effecten hebben op de overnemer die tevens direct betrokkene is (ben ik niet goed genoeg, is er wel voldoende vertrouwen in de gang van zaken na de overdracht), waardoor het proces wordt bemoeilijkt.
41
De AA bespreekt daarbij ook de emotionele aspecten van het meefinancieren: • het is hierdoor moeilijker om afstand en afscheid te nemen van de onderneming; • de gedachte om voor een deel van het vermogen van de overnemer afhankelijk te zijn; • door inmenging kan de overnemer worden belemmerd in het ondernemerschap, met • mogelijke gevolgen voor de persoonlijke verhoudingen.
I.V
Overige aspecten Het is mogelijk de gevolgen van een eventuele aansprakelijkheid te beperken door het privé-vermogen van de overdrager beperkt te houden ten gunste van de direct betrokkenen. Een techniek hiervoor is het aangaan van huwelijkse voorwaarden met koude uitsluiting tussen de partners, al dan niet met een periodiek en/of finaal verrekeningsbeding. Bij toepassing van huwelijkse voorwaarden valt de koopsom in het vermogen van de ondernemer. Dit kan onbillijk zijn, als de partner een aanzienlijke, onbetaalde bijdrage aan de onderneming heeft geleverd. Dit kan worden voorkomen door de huwelijkse voorwaarden na de overdracht of het einde van de termijn van de afgegeven garanties op te heffen. Hierdoor kan op termijn wellicht ook Successierecht worden bespaard door de overdrager. De huwelijkse voorwaarden zijn slechts goed te analyseren door de AA als er tevens inzicht bestaat in het testament van de overdrager. Dit testament is daarnaast van belang voor de toekomstige verdeling van de nalatenschap. Bij overdrachten binnen de familiesfeer spelen de emoties over de koopsom in combinatie met de nalatenschap hoog op. Dergelijke emoties kunnen verlammend werken op de onderneming en op de persoonlijke verhoudingen van de direct betrokkenen. De AA betrekt de belangen van de overdrager, overnemer, direct betrokkenen en mogelijke andere erfgenamen in zijn advies aan de overdrager en overlegt hierover met de notaris. Het financiële belang van de overdrager bij de laatste jaarrekening(en) is veelal hoog. Binnen de grenzen van de wet- en regelgeving adviseert de AA over het juiste inzicht in vermogen en resultaat(ontwikkeling) van de onderneming, voorafgaand aan de overdracht. Op de overdrachtsdatum – of kort daarna – is de (tussentijdse) jaarrekening veelal de basis voor verrekening of afrekening. De AA geeft bij de jaarrekening een verklaring af. De basisgegevens kunnen opgesteld zijn in het voordeel van de overdrager. Met dit risico houdt de AA rekening bij de uitvoering van zijn opdracht. Dit leidt tot extra werkzaamheden, die veelal gegevensgericht van aard zijn. Hierbij houdt de AA ook het accountantsrisico in het oog: het is waarschijnlijk dat de betreffende jaarrekening door een andere deskundige zal worden onderzocht in het kader van de due diligence.
42
Voor een voorbeeld over de vertroebeling van familierelaties op basis van het interpreteren van juridische bepalingen in de koopovereenkomst wordt verwezen naar Praktijkvoorbeeld VoF De Schoonmakers.
Praktijkvoorbeeld
VoF De Schoonmakers (deel 5) De koopsom voor de onderneming bestaat uit het eigen vermogen per 31 december 2004 en een bedrag voor goodwill. Het eigen vermogen per 31 december ontleent de overdrager aan de jaarrekening over 2004 die door de AA is voorzien van een samenstellingsverklaring. De overnemers hebben dit ook zo begrepen. ‘Generaal’ De Wit heeft nog een verrassing voor alle betrokkenen. Uit fiscale overwegingen zijn vele kleinere investeringen in hulpmiddelen zoals ladders direct ten laste van het resultaat gebracht in de afgelopen jaren. De Wit vindt dat een redelijke vergoeding voor deze activa moet worden betaald. Hiervoor stelt De Wit een lijst met activa samen en overlegt deze vervolgens aan de AA. De AA stelt dat dit niet afgesproken is met de overnemers. Het introduceren van deze extra koopsom vindt de AA ongewenst en de AA wijst De Wit op het afbreukrisico in het vertrouwen dat partijen in elkaar hebben. De Wit meent dat dit niet zo’n vaart zal lopen. De Wit bespreekt deze lijst met activa met de overnemers en de overnemers stemmen in met een extra betaling, na overleg met hun adviseur. Direct daarop nemen zij contact op met de AA om hem om uitleg te vragen. De AA kan niet anders dan verwijzen naar De Wit. Dit stelt de AA teleur.
43
44
Appendix II
II.I
Specifieke punten voor overdragers/ directeuren-grootaandeelhouders Inleiding Deze appendix bevat een verdieping van de aandachtspunten die gelden voor de overdragers/directeuren grootaandeelhouders van een BV. Appendix II beschrijft enkele juridische, fiscale en financieringstechnische aandachtspunten. Tot slot zijn nog enkele overige aandachtspunten genoemd. Deze aandachtspunten zijn voor de AA als inhoudelijk begeleider van de overdracht relevant.
II.II
Juridische aandachtspunten Het kenmerk van de ondernemingsvorm van de BV is het afgescheiden vermogen van de vennootschap ten opzichte van het privé-vermogen van de DGA. Dit is de beschermingswal van de BV voor de DGA. In de praktijk zijn dubbele beschermingswallen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een houdstermaatschappij en een werkmaatschappij, gebruikelijk. Het object van overdracht is dan de aandelen van de werkmaatschappij.
overdrager wal 1
holding wal 2
werkmaatschappij risico’s
Figuur 5
Dubbele beschermingswallen Een aandachtspunt voor de DGA is de bestuurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 2:248 BW en 2:249 BW. Het drijven van een onderneming in de vorm van een BV brengt een aantal formele verplichtingen met zich mee. Onderdeel hiervan is de naleving van de wet- en regelgeving op het gebied van de externe verslaggeving.
45
Bij het gebruik maken van een houdstermaatschappij zijn de volgende financiële relaties tussen de vennootschappen mogelijk: - uitkering van alle resultaten als dividend aan de houdstermaatschappij; - verschaffen van lang vreemd vermogen door en aan de vennootschappen; - rekening-courantverhoudingen; - doorbelastingen van kosten voor management, huur, rente of immateriële vaste activa; - afgeven van garanties voor verplichtingen van groepsmaatschappijen. De AA laat – door een jurist - vaststellen dat alle transacties op zakelijke voorwaarden plaatsvinden en dat deze passen binnen de doelomschrijving van de vennootschappen en de wettelijke mogelijkheden van onder meer artikel 2:207c BW. Dit artikel beperkt de mogelijkheden van een vennootschap om zich sterk te maken voor anderen als deze anderen deelnemen in het kapitaal van de vennootschap. Dit onderdeel hoort primair bij de overwegingen van de overnemer, maar is voor de overdrager relevant omdat dit de overdracht kan belemmeren. De financier van de overnemer kan in dat geval geen of beperkt gebruik maken van de zekerheden die de onderneming biedt als onderpand voor het verschaffen van de financiering. Het pensioen dat in eigen beheer is opgebouwd ten behoeve van de DGA dient bij een overdracht van de aandelen van de BV te worden afgestort bij een in Nederland werkzame verzekeraar. De overnemer en de overdrager dragen beiden risico bij het achterblijven van het pensioen in de overgedragen BV. De vennootschap moet hiervoor wel liquiditeiten beschikbaar hebben of krijgen. Onder meer om deze reden wordt het pensioen in eigen beheer veelal niet opgebouwd in de over te dragen werkmaatschappij, maar in de houdstermaatschappij. Bij overdracht van de aandelen ontstaat er ten aanzien van het personeel geen direct aanknopingspunt. De arbeidsovereenkomsten zijn immers gesloten met de vennootschap en deze blijft bestaan. Het ontslagverbod bij overdracht van een onderneming is hier eveneens van toepassing. De garanties en vrijwaringen die in de koopovereenkomst zijn opgenomen worden gegeven door de verkoper. Dat is in de praktijk veelal de houdstermaatschappij. Het uitbreiden van de garanties en vrijwaringen tot de DGA is weliswaar ongewenst, maar in vele gevallen onontkoombaar. Hierbij gaat het dan om die overeenkomsten waarbij een groot deel van de koopsom afhankelijk is van toekomstige resultaten die gebaseerd zijn op de persoonlijke goodwill van de DGA.
II.III
Fiscale aandachtspunten Opzetten van de structuur De overdracht van de aandelen van de werkmaatschappij is voorbereid door het realiseren van een houdsterstructuur. De mogelijkheden hiertoe zijn een verkoop (ruisende overdracht), die direct volgt op de overdracht vanuit de eenmanszaak aan de houdstervennootschap. Hierbij zijn geen fiscale faciliteiten beschikbaar voor de stakingswinst. In gevallen waarin de stakingswinst gering is of het voornemen bestaat
46
om binnen drie jaar na de overdracht een deel van de onderneming over te dragen aan een derde wordt de ruisende overdracht gebruikt. In het geval dat afrekening over de stakingswinst ongewenst is, biedt de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 de volgende mogelijkheden voor geruisloze overdracht: - toepassing van de bedrijfsfusiefaciliteit van artikel 14.1 of 14.2; - toepassing van de overdracht binnen de fiscale eenheid op de voet van artikel 15.1. Deze faciliteiten zijn omgeven met beperkende voorwaarden die dwingend worden opgelegd aan de vennootschap(pen): de Standaardvoorwaarden. Artikel 37.1.a van de Wet op Belastingen van Rechtsverkeer regelt de vrijstelling van kapitaalsbelasting voor de werkmaatschappij, voor zover het geplaatst kapitaal van de werkmaatschappij het geplaatst kapitaal van de houdstermaatschappij niet te boven gaat. Overdracht van aandelen Bij overdracht van de aandelen in de werkmaatschappij is het fiscale resultaat op de overdracht onderworpen aan de deelnemingsvrijstelling van artikel 13 Wet VpB 1969. Het fiscale resultaat is het verschil tussen de overdrachtsprijs en het opgeofferd bedrag voor de deelneming. Artikel 13.1 Wet VpB 1969 regelt – sinds 2005 - dat tot het opgeofferde behoort “kosten ter zake van verwerving van een deelneming”. Bij een earnout-regeling – die als kenmerk heeft dat een recht ontstaat op één of meer termijnen waarvan het aantal of de omvang bij het sluiten van de koopovereenkomst niet vaststaat – regelt artikel 13.1 Wet VpB 1969 dat waardeverandering van het recht op deze termijnen ook onder de deelnemingsvrijstelling valt. De overdracht van de aandelen van de werkmaatschappij door de houdstermaatschappij (overdrager) aan de overnemer verbreekt de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting die op de voet van artikel 15.1 Wet VpB 1969 veelal bestaat. Hierbij ontstaan in de praktijk ten minste twee aandachtspunten: - is voldaan aan de bepalingen van artikel 15ai, waardoor mogelijk een sanctie ontstaat voor vermogensbestanddelen die zijn overgedragen binnen de fiscale eenheid tegen andere waarden dan de waarde in het economisch verkeer (de oude 16de Standaardvoorwaarde); - de verliezen die op de voet van artikel 15af.1.b meegegeven worden aan de werkmaatschappij maar afkomstig zijn van de fiscale eenheid. In het geval een DGA de aandelen in de overgedragen BV houdt, dan is het verschil tussen de overdrachtsprijs (4.20 Wet IB 2001) en de verkrijgingsprijs (4.21 Wet IB 2001) van de aandelen belast als vervreemdingsvoordeel (4.19 Wet IB 2001) uit aanmerkelijk belang tegen 25%. Eventuele verschillen in de overdrachtsprijs die ontstaan door een earnout-regeling worden in de heffing betrokken op grond van artikel 4.28 Wet IB 2001.
47
De Wet IB 2001 bevat in afdeling 4.8 diverse bepalingen die een geruisloze doorschuiving van de claim op grond van het aanmerkelijk belang mogelijk maken. Na de overdracht is het aan te bevelen de fiscale eenheid op de voet van artikel 7.4 Wet op de Omzetbelasting 1968 – veelal aangegaan in verband met het salaris van de DGA - actief te verbreken per de overdrachtsdatum. Verlaten van de structuur In verband met de voorgenomen overdracht kan de juridische structuur als knellend worden ervaren door de overdrager. De eerste mogelijkheid is de beide vennootschappen (ruisend) te staken en de onderneming onder te brengen in een ondernemingsvorm voor een natuurlijke persoon. Hierbij moet worden afgerekend over de gehele stakingswinst. Een dergelijke staking moet geschieden tegen zakelijke prijzen, op basis van artikel 8.b.2 Wet VpB 1969. Daarnaast biedt de Wet VpB 1969 de mogelijkheid om een dergelijke staking geruisloos te laten verlopen. Hiertoe is artikel 14c in de Wet VpB opgenomen voor een geruisloze terugkeer. Dit kan echter uitsluitend als de houdstermaatschappij en de werkmaatschappij eerst fiscaal gefacilieerd gefuseerd zijn op de voet van artikel 14b Wet VpB. De beide verzoeken kan de AA tegelijk indienen bij de bevoegde Inspecteur der Directe Belastingen. Na de geruisloze terugkeer naar de ondernemingsvorm voor de natuurlijke persoon moet op de balans van de onderneming de terugkeerreserve op de voet van artikel 3.54a Wet IB 2001 worden opgenomen. Ook de faciliteiten voor het verlaten van de structuur zijn omgeven met waarborgen die de heffing van de belasting in de toekomst moeten verzekeren: de Standaardvoorwaarden.
II.IV
Financiering De enkele of dubbele beschermingswal die de BV-(structuur) oplevert voor het privévermogen van de DGA wordt in de praktijk door de (huis)bank van de vennootschappen niet altijd gerespecteerd. Hiertoe gebruikt de bank de volgende technieken: • het kredietnemerschap van alle vennootschappen voor de schulden van één van hen; • het kredietnemerschap van de DGA voor – delen van – de schulden van de vennootschappen; • het verrekenen van saldi op de bankrekeningen en verschuldigde debet- en creditrente; • een borgstelling van de DGA – en soms ook de direct betrokken partner voor delen van de schulden van de vennootschappen. Het belang van de overdrager is het minimaliseren van de resterende aansprakelijkheid van het privé-vermogen. Na overdracht van de aandelen moet de overdrager van deze aansprakelijkheid ontslagen worden door de bank. Ook het kredietnemerschap moet aangepast worden aan de situatie na overdracht.
48
Het onderhandelen over de aanpassing van deze factoren – en de daaruit voortvloeiende handelingen van de onderneming en de overdrager – kosten tijd. Daarom is het noodzakelijk de bank tijdig te informeren over de voorgenomen bedrijfsoverdracht. De opmerkingen die in § 4.4 zijn gemaakt ten aanzien van de overdrager/natuurlijke persoon gelden tevens voor de DGA.
II.V
Overige aspecten De opmerkingen die in appendix I.V zijn gemaakt ten aanzien van de overdrager/ natuurlijke persoon gelden tevens voor de DGA. Daarnaast speelt nog een rol dat de DGA overeenkomsten kan hebben met de onderneming. Deze overeenkomsten kunnen betrekking hebben op: • pensioen, opgebouwd in eigen beheer; • stamrecht en lijfrente, opgebouwd in eigen beheer; • rekening-courantverhoudingen; • leenfaciliteiten, bijvoorbeeld voor de financiering van een eigen woning. De AA adviseert de overdrager dergelijke overeenkomsten te ontbinden voor de overdracht.
49
50
Literatuurlijst Aardema, E. (1991). Waardering van incourante aandelen voor de belastingheffing. Deventer: Uitgeverij FED BV. Albregtse, D.A. en Berg, J.E. van den. (2003). Perspectieven van bedrijfsoverdracht. Deventer: Academie Financiële Planning. Blecourt-Wouterse, M.A. de. (2005). Bedrijfsoverdracht. Fiscale en juridische aspecten. Rijswijk: Licent BV. Flören, R.H. en Jansen, S.F. (2005). De emotionele waarde van het familiebedrijf (met uitgebreide literatuurverwijzing). Deventer: Kluwer. Holterman, W. (1993). De waardering van niet genoteerde aandelen. Groningen: RUG. Hoogwout, T.C. (2004). Bedrijfsoverdracht. Deventer: Kluwer. Zwemmer, J.W. ( 2005). Verzameling belastingwetten. Amersfoort: Sdu Fiscale en Financiële Uitgevers.
Overzicht websites www.cvbinfo.nl www.ez.nl www.kvk.nl www.novaa.nl
Centrum voor Bedrijfsoverdracht voor algemene informatie. Ministerie van Economische Zaken voor het Overdrachtspakket. Voor checklists en een bedrijvendatabank. Specifieke informatie van de Nederlandse Orde van AccountantsAdministratieconsulenten.
www.nyenrode.nl
Voor het Center for Entrepreneurship van Nyenrode Business Universiteit (voor verwijzing naar familiebedrijven).
51
52
NOvAA Verkenner Bedrijfsoverdracht
Dit is een uitgave van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten Nieuwe Parklaan 25 Postbus 84291 2508 ag Den Haag tel (070) 338 36 00 fax (070) 351 28 36 e-mail
[email protected] Internet www.novaa.nl
NOvAA Verkenner Bedrijfsoverdracht